GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
4.
PLANNINGSCONTEXT
4.1.
RUIMTELIJKE PLANNING
4.1.1.
RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN
56
Hierna volgt de situering van Kaprijke binnen de gewenste structuur van Vlaanderen. In het kader van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (R.S.V.) werd de gewenste ruimtelijke structuur voor Vlaanderen uitgewerkt. De uitgangsvisie is daarbij de duurzame ruimtelijke ontwikkeling, welke vertaald wordt in de volgende vier basisdoelstellingen: - de selectieve uitbouw van de stedelijke gebieden, waarbij gestreefd dient te worden naar het gericht verweven van functies en voorzieningen (o.a. de economische activiteiten binnen de stedelijke gebieden) met een absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur; - het behoud en waar mogelijk de versterking van het buitengebied en een bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied; - het concentreren van economische activiteiten in die plaatsen die deel uitmaken economische structuur van Vlaanderen;
van de bestaande
- het optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur waarbij de ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van het collectief vervoer en de organisatie van vervoersgenerende activiteiten op punten die ontsloten worden door openbaar vervoer. De gemeente Kaprijke behoort tot het buitengebied. Veel meer dan in het stedelijk gebied wordt de ruimtelijke invulling van het buitengebied bepaald door het fysisch systeem. Het vormt als het ware de ruggengraat van het buitengebied. Dit fysisch systeem en de bestaande ruimtelijke structuur bieden het raamwerk waarbinnen dynamische activiteiten met steeds wijzigende omgevingsvereisten op een flexibele manier moeten kunnen functioneren. Doelstellingen uit het R.S.V. voor het buitengebied zijn ondermeer het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies (landbouw, natuur, bosbouw, wonen en werken). Op deze wijze worden de grote aaneengesloten gebieden van het buitengebied gevrijwaard en versterkt. Versnippering dient te worden tegengegaan door het bundelen van ontwikkeling in de kernen van het buitengebied. De groei van (woon)bebouwing dient in de kernen van het buitengebied te worden opgevangen. Daarnaast dient er vooral aandacht besteed te worden aan de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Het afstemmen van het ruimtelijk beleid en het milieubeleid van het buitengebied dient dan ook te gebeuren op basis van het fysisch systeem. Hierna volgt een toelichting per functie van het buitengebied. − De natuurlijke structuur: De afbakening van de natuurlijke structuur gebeurt in ruimtelijke uitvoeringsplannen. Deze afbakening is niet gericht op gebieden waar de natuurfunctie gebiedsdekkend en als hoofdfunctie aanwezig is, wel op een ruimtelijk-functionele begrenzing van gebieden waar - vanuit ruimtelijke ordening - beleidsmatige garanties
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
57
gegeven kunnen worden voor de realisatie van de doelstellingen voor de natuurlijke structuur, in het bijzonder de versterking van de interne samenhang tussen de onderdelen van de natuurlijke structuur. De natuurlijke structuur wordt opgesplitst in vier types, naargelang de natuurwaarde van de gebieden. Het zijn : +
de grote eenheden natuur,
+
de grote eenheden natuur in ontwikkeling,
+
de natuurverbindingsgebieden, en
+
de verwevingsgebieden.
De grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling, verwevings-, bosuitbreidingsgebiedenworden afgebakend in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
bos-
en
De natuurverbindingsgebieden worden in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend. Natuurverbindingsgebieden worden slechts aangeduid voor zover de verbindende functie niet door een ander onderdeel van de natuurlijke structuur kan worden verzekerd (meestal door verwevingsgebieden of een groene bestemming op een plan van aanleg). Bijkomend worden twee gebieden afgebakend voor de bosstructuur: +
bosgebied, en
+
bosuitbreidingsgebied.
Binnen de natuurlijke structuur kan de bosstructuur namelijk als een deelstructuur met een aantal eigen karakteristieken onderscheiden worden. De bosstructuur bestaat uit een samenhangend geheel van gebieden waar bossen omwille van socio-economische, ruimtelijke en ecologische doelstellingen met het oog op het duurzaam functioneren van de bosstructuur worden behouden en ontwikkeld. Met betrekking tot de bosstructuur binnen de natuurlijke structuur zijn de belangrijkste doelstellingen : +
het versterken van de multifunctionaliteit van bos,
+
het tegengaan van versnippering van bestaande bossen (en dus het verlies van biodiversiteit),
+
het verkrijgen van een hogere bebossingsindex, en
+
het voorzien van nieuwe bossen in bosarme streken.
Daarom is het belangrijk alle bestaande bossen te beschermen en bosuitbreiding te realiseren. Van belang is de algemene optie om het actuele bosbestand van 8,5% te verhogen. Dat betekent dat in de bosuitbreidingsgebieden van de natuurlijke structuur de nodige ruimte voorzien wordt voor ongeveer 10.000 ha nieuw bos, te realiseren aansluitend bij bestaande bossen, in buffers, in de gebieden van de natuurlijke structuur en in de randstedelijke groengebieden.
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
58
− De agrarische structuur: Landbouw is de grootste ruimtegebruiker in Vlaanderen en de belangrijkste factor in het openhouden van het buitengebied. Zij kan echter maar overleven als sector als, binnen aanvaardbare randvoorwaarden, de beschikbare technologieën en hulpmiddelen ingezet kunnen worden om aan de landbouwer een normaal inkomen te verschaffen. Dit veronderstelt dat de landbouw zowel kwalitatief als kwantitatief in stand gehouden wordt. Vanuit het oogpunt van de landbouw is een differentiatie van de gebieden van de agrarische structuur in functie van de teelten, niet meer nodig. Door middel van moderne land- en tuinbouwtechnieken kunnen gewassen nu immers op bodems met de meest uiteenlopende kwaliteiten en geschiktheden verbouwd worden. Maar binnen de verschillende zones van de agrarische macrostructuur moet gestreefd worden naar een optimale externe landbouwstructuur10. Een belangrijke factor in de uitbouw daarvan is de differentiatie naar agrarische bebouwingsmogelijkheden toe. Op gewestelijk niveau kan zeer duidelijk een (sectorale) macrostructuur onderkend worden. differentiatie kan geschieden op lokaal niveau.
De verdere
− De nederzettingsstructuur Wat betreft de nederzettingsstructuur in zijn geheel kunnen we nog onderstaande doelstellingen formuleren : −
−
−
10
11
Wonen en werken moet geconcentreerd worden in de kernen. Zowel de nood aan nieuwe woningen als de bouwbehoefte voor dienstverlening, handel en bedrijvigheid moet opgevangen worden in de bestaande kernen. Op deze wijze wordt de open ruimte beschermd, en wordt tegelijk de centrumfunctie en de leefbaarheid van de hoofddorpen en woonkernen versterkt. Lokale bedrijventerreinen enkel in de kernen van het buitengebied. Aansluitend bij de hoofddorpen kunnen lokale bedrijventerreinen ontwikkeld worden. Deze zijn in principe bestemd voor alle bedrijven waarvoor geen Milieu-effectenrapport of Veiligheidsrapport vereist is én met een maximum terreinoppervlakte van circa 5.000 m². Behoeftenramingen geven aan dat voor ambachtelijke zones op lokaal niveau 5 ha een richtsnoer is. Gekoppeld aan de realisatiegraad en mede in relatie met de ruimtelijke situering is dit dan ook een te aanvaarden maximale grootteorde.11 Bedrijventerreinen voor historisch gegroeide bedrijven kunnen gerealiseerd worden aansluitend bij de bestaande vestigingen en/of in de kernen van het buitengebied. Een lokaal bedrijventerrein dient altijd afgestemd te worden op de plaatselijke behoefte aan lokale bedrijven. Bereikbaar houden van voorzieningen. Om kernen van het buitengebied en in het bijzonder kleinere kernen leefbaar te houden, zonder disproportionele groei en onverantwoord ruimtebeslag op nieuwe gebieden voor wonen en werken, moet een specifiek sociaal-cultureel en economisch beleid worden uitgestippeld. De bereikbaarheid, zeker voor de minst mobielen is voor die voorzieningen het belangrijkst. Het aanbieden van een vorm van collectief vervoer aangepast aan het niet geconcentreerd voorkomen van de vervoersvraag is daarbij een mogelijk instrument.
externe landbouwstructuur : de structuur nodig voor een optimale productiepotentieel voor de landbouwsector, met uitzondering van de bedrijfseigen elementen (=interne structuur) Ministeriële Omzendbrief R.O. 93.1. betreffende B.P.A.’s welke afwijkingen inhouden betreffende de gewestplannen, 10 november 1993.
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
−
59
Behoud en verhogen van de kwaliteit van de kleine kernen. Uitbreiding van de woningvoorraad mag niet uitsluitend vertaald worden in het creëren van nieuwe bouwlocaties. De nadruk moet gelegd worden op maximaal gebruik van de bestaande huisvestingsmogelijkheden in de centra, via inbreiding, renovatie en vernieuwbouw, samenvoegen van bestaande gebouwen, verbouwen van gebouwen die hun functie verloren hebben tot woningen, ... en op het aantrekkelijk maken van de woonomgeving.
− Geen verdere groei van linten en verspreide bebouwing. − Het landschap: Het landschap is de resultante van de dynamische wisselwerking tussen de fysische omstandigheden en de menselijke activiteiten. Zij bevat elementen van verscheiden omvang en met verschillende karakteristieken. Er dient dan ook zoveel mogelijk gestreefd te worden naar het het behoud en de ontwikkeling (versterking) van de diversiteit en herkenbaarheid van de landschappen in Vlaanderen. Op Vlaams niveau worden daarom verschillende categorieën onderscheiden die op de verschillende planningsen bestuursniveaus verder gespecifieerd moeten worden en waarvoor specifieke ontwikkelingsperspectieven gedefinieerd moeten worden. Het zijn: +
de gave landschappen:
Dit zijn landschappen waarvan het samenhangen slechts in beperkte mate gewijzigd wordt door grootschalige ingrepen. Het Meetjesland wordt als gaaf landschap geselecteerd. − De lijninfrastructuur: In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt als doelstelling mobiliteit en lijninfrastructuur een optimalisering van het bestaande wegennet voorgesteld aan de hand van een functionele categorisering van het wegennet. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het hoofdwegennet, de primaire wegen, de secundaire wegen en de lokale wegen. De categorisering is gebaseerd op het selectief prioriteit geven aan ofwel bereikbaarheid ofwel leefbaarheid. Wat Kaprijke betreft, wordt de volgende weg geselecteerd: +
op het grondgebied Kaprijke wordt de A11 (N49) als hoofdweg en T.E.N. beschouwd.
Alle andere wegen op het grondgebied van Kaprijke zijn secundaire of lokale wegen. Volgende principes staan bij de aanleg en inrichting van de hoofdwegen voorop : − De hoofdwegen worden uitgevoerd als autosnelwegen met ontwerp-standaarden op Europees niveau. De ontwerp-snelheid dient hoger dan 100 km/u te zijn en de kans op files voor het lange afstandsverkeer dient kleiner dan 5% te zijn. Die hoofdwegen, welke tevens zijn aangewezen als hoofdtransportas, mogen een filekans hebben voor het vrachtverkeer van maximaal 2%. − Het aantal aansluitingen wordt beperkt gehouden, de afstand tussen aansluitingen is ten minste 8 à 10 km. − Hoofdwegen zijn enkel toegankelijk voor gemotoriseerde weggebruikers. − De kruispunten zijn uitsluitend ongelijkvloers.
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
60
− Er zijn geen toegangsmogelijkheden tot particulier terrein. Langsheen de hoofdweg wordt een bouw- en gebruiksvrije zone opgelegd. Er wordt buiten de stedelijke gebieden en afgebakende kernen in het buitengebied een bouwverbodszone opgelegd van minimum 100m (van langsgracht of berm). Deze zone wordt opgelegd met het oog op de bundeling van infrastructuren, in casu de mogelijkheid tot aanleggen van een goederenspoorlijn vanuit Zeebrugge.
4.1.2.
PRS OOST-VLAANDEREN
Hierna volgt de situering van Kaprijke binnen de gewenste open-ruimtestructuur van Oost-Vlaanderen volgens het definitief goedgekeurde Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Oost-Vlaanderen (PRS) (MB van 18 februari 2004).
Ontwikkelingsperspectieven voor de deelruimte: het westelijk openruimtegebied Kaprijke is gelegen in het Westelijk Openruimte gebied dat het landelijk gebied is ten westen van het Gentse havengebied en ten noorden van de stedelijke verdichting aan E17/Leievallei. Deze deelruimte sluit aan bij de Zeeuws-Vlaamse polders en de West-Vlaamse openruimtegebieden van het Brugse tot het Kortrijkse. In dit gebied worden de nodige ontwikkelingskansen gegeven aan de glastuinbouw en veredeling zonder evenwel de protectiefunctie van natuur, bos, landschap en waterwinning te negeren. De natuurlijke waarden worden behouden, de kwaliteit van de drinkwatervoorziening wordt beschermd, de toeristisch-recreatieve functies worden gebiedsgericht versterkt en de leefbaarheid inzake wonen en werken wordt behouden. Vanwege de grensoverschrijdende kenmerken, potenties en problemen is afstemming met het gebiedsgericht openruimtebeleid van de buurprovincies nodig. Het volgende ruimtelijke principe, belangrijk voor Kaprijke, worden gehanteerd: Gebiedsgerichte afstemming tussen landbouw, bos, natuur en recreatie op basis van de landschappelijke differentiatie Dit betekent een versterking van de landschapskenmerken in het Polder- en Krekengebied, van het typische landschap van bossen en velden op en tussen de dekzandruggen. Tussen de gebiedsdelen worden onderlinge (ecologische) verbindingen gecreëerd. Het landbouwlandschap wordt gestructureerd in grote aaneengesloten landbouwgebieden, die maximaal worden gevrijwaard.
Ontwikkelingsperspectieven voor de deelstructuren van de open ruimte Op de dekzandrug Maldegem-Ertvelde wordt uitbreiding van de bossen voorzien. De land- en tuinbouw en de daarmee samenhangende bebouwing wordt afgestemd op het huidig kleinschalig kakrakter van dit bosrijke gebied. GEWENSTE LANDSCHAPPELIJKE STRUCTUUR Behoren tot de gewenste landschappelijke structuur -
Het boscomplex van Het Leen-Lembeekse bossen (Waarschoot-Eeklo-Kaprijke-Evergem)
-
De markante terreinovergang tussen dekzandrug Maldegem-Evergem en het straatdorpengebied van Waarschoot
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE -
61
Het Meetjesland van St.-Laureins – Kaprijke, het Leen en de Lembeekse bossen –Bellebargiebos als landschapsrelict
GEWENSTE NATUURLIJKE STRUCTUUR Het PRS heeft als taakstelling met betrekking tot de gewenste natuurlijke structuur enerzijds het aangeven van gebiedseigen ontwikkelingsperspectieven voor natuurverbindingsgebieden en het selecteren van de ecologische infrastructuur. Volgende tabel geeft een overzicht van de natuurverbindingsgebieden en van bovenlokale ecologische infrastructuur als verbindingsstructuren van GEN en GENO’s.12
VERBINDINGEN BINNEN HET KREKENGEBIED EN DE NOORDELIJKE DEKZANDRUG : KAPRIJKE EN OMGEVING Hypothese van GEN en GENO 2V6
Bosgebied Lembeke
2V5
Het Leen
2V3
Kreken van Assenede
Natuurverbindingsgebied 2N3
Verbindingsgebied Bassevelde-Assenede (overgang zandstreek-polders)
Verbinding tussen Bosgebied Lembeke en Kreken van Assenede
Bovenlokale ecologische infrastructuur 2E 9
Isabellawatergang - Isabellabeek
Verbinding tussen Bosgebied Lembeke en Kreken van Assenede / aangepast beekprofiel
2E11
Burggravenstroom
Verbinding tussen het Leen en Bosgebied Lembeke / aangepast beekprofiel, bomenrijen
GEWENSTE TOERISTISCH-RECREATIEVE STRUCTUUR Kaprijke is gelegen binnen het toerisch-recreatief aandachtsgebied Vlaams Kreken- en Poldergebied. GEWENSTE NEDERZETTINGSSTRUCTUUR
Lembeke en Kaprijke worden volgens het PRS als meerkernig hoofddorp geselecteerd. De gemeente heeft geen uitgesproken hoofdkern, zodat een selectie van één hoofddorp enkel arbitrair zou gebeuren. De gemeente is echter te klein om meerdere hoofddorpen aan te duiden, zodat hier voor een meerkernig hoofddorp geopteerd werd. Specifiek voor wat de lokale bedrijventerreinen betreft, kan de gemeente zelf de lokalisatie bepalen en zelfs de 5ha opsplitsen in 2 om ze aan beide kernen toe te bedelen. Voor de overige functies kunnen beide kernen evolueren als volwaardige hoofddorpen.
12
GEN (Grote Eenheid Natuur) en GENO (Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling)
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
62
Daarnaast werd Bentille (gedeeltelijk op het grondgebied van Sint-Laureins en Assenede) geselecteerd als woonkern. Het PRS maakt verder een raming van 296 bijkomende woningen voor Kaprijke voor de periode 1991-2007 (scenario in werking getreden door wijziging RSV, BS. 21/04/2004). GEWENSTE ONTSLUITING
Voor Kaprijke geldt het volgende: De N456 van Kaprijke (Zuidstraat) tot N448 wordt als secundaire wegen II geselecteerd, enkel met te ontwerpen secundaire omleidingsweg rond Lembeke, indien er een aansluiting komt met de A11/N49. Indien er geen aansluiting komt, wordt ook de N448 (van N456 tot Ertvelde Markt) als secundaire weg II uitgekozen en valt de omleidingsweg rond Lembeke weg.
4.1.3.
GEWESTPLAN
De bodembestemmingen van Kaprijke worden bepaald door het Gewestplan ‘’Eeklo-Aalter”, goedgekeurd bij K.B. van 24/3/78. We onderscheiden volgende gebieden: − de twee woongebieden van Kaprijke en Lembeke, aangevuld met woonuitbreidingsgebieden en woongebied met landelijk karakter. Grote delen van deze uitbreidingsgebieden werden intussen effectief als woongebied in gebruik genomen. Het kerngebied van Kaprijke (‘green’ en ‘veld’) zijn apart aangeduid als woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde; − het woongebied van de woonuitbreiding Warande. Het gehucht Bentille is als landelijk woongebied aangeduid, gekoppeld aan een woonuitbreidingsgebied; − het woonpark ten zuiden aansluitend op de Warande. Dit gebied is nog niet ingevuld; − de andere landelijke woongebieden zijn voor een relatief klein deel de bevestiging van de lintbebouwing langs de verbindingswegen en lokale wegen van Kaprijke, o.a. + +
+
langs de Eeklostraat: vanaf de Warande tot Eeklo; langs de N456: aansluitend aan het woongebied van Kaprijke en tussen de N448 en de Lembeekse bossen; langs het Eindeke: eveneens grenzend aan de woonkern van Kaprijke;
− één klein gebied voor ambachtelijke bedrijvigheid is gesitueerd langs de N456, aansluitend op het woongebied van Lembeke (site Lotus Bakeries); − het agrarisch gebied, dat het overgrote deel van het grondgebied van Kaprijke bestemt. Hierbij worden het gebied ten noorden van de N448-Eeklostraat aangeduid als agrarisch gebied, met ten noordoosten van Kaprijke een gebied ingekleurd als landschappelijk waardevol, agrarisch gebied; − de gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen gelegen ten westen van Kaprijke en aan de zuidrand van de stuifzandrug Maldegem-Stekene. Tevens liggen deze gebieden in zones die afgebakend zijn als waterwinningsgebied; − het kasteeldomein en het ‘veld’ van Kaprijke als parkgebied;
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
63
− het gebied voor verblijfsrecreatie aan de Heihoek; − het natuurgebied aan het Eindeken; − en als laatste de bosgebieden van de Lembeekse bossen.
4.1.4.
GEWESTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN – HISTORISCH GEGROEID BEDRIJF LOTUS BAKERIES
De vestiging van Lotus Bakeries in Lembeke wordt beschouwd als een historisch gegroeid bedrijf, gelegen in een gemeente van het buitengebied. De vestiging in Lembeke is, binnen de bedrijfsstructuur van Lotus Bakeries, als hoofdzetel te behouden en verder te ontwikkelen. Op het gewestplan ligt de vestiging volledig binnen een zone voor ambachtelijke bedrijven of voor kleine en middelgrote ondernemingen (met uitzondering van de waterzuiveringsinstallatie). Op vraag van het bedrijf voor uitbreidingsmogelijkheden (via een planologisch attest) werd een gewestelijk RUP opgemaakt op deze locatie (MB 4/7/2003) – zie kaart gewestplan. Door de sterke regionale gebondenheid is een herlocalisatie van de hoofdzetel te Lembeke noch wenselijk, noch haalbaar. 30% van werknemers woont in Kaprijke, en 50% woont in de regio. Tevens sluit de vestiging in Lembeke aan bij de huidige concentratie van voedingsindustrie in de regio. Op lokaal niveau grenst het bedrijventerrein van Lotus Bakeries direct aan bij de dorpskern van Lembeke. Ondanks de ligging van grote productiegebouwen op korte afstand van woningen, worden het bedrijf en haar activiteiten niet als hinderlijk in de omgeving beschouwd. Bij de inrichting van het bedrijventerrein van Lotus Bakeries en de uitbreiding ervan te Lembeke wordt gestreefd naar een zuinig ruimtegebruik, een maximale ruimtelijke kwaliteit, een optimale functionele organisatie, een goede functionele en ruimtelijke aansluiting van de uitbreiding op de bestaande bedrijfsactiviteiten, een goede integratie in het omringend woonweefsel en in het achterliggend open landschap en een maximale buffering ten opzichte van de aangrenzende woonzones. Hierbij dient volgens het RUP rekening gehouden te worden met volgende ruimtelijke concepten:
•
Uitbreidingszone weg van de dorpskern
•
Uitbreidingszone beperkt tot mogelijke uitbreiding van de productiegebouwen
•
Maximale buffering ten opzichte van de woonzones en landschappelijke inkleding
•
Verzorgde randen van het bedrijventerrein aan de straatzijde
•
Ontsluiting langs bestaande wegeninfrastructuur (de erfdienstbaarheidszone voor de omleidingsweg rond Lembeke wordt ter hoogte van het bedrijf geschrapt, net om het bedrijf toe te laten om uit te breiden).
•
Verlegging van bestaande kerkwegel
Het bedrijf kan door het gewestelijk RUP 6 ha uitbreiden (bufferzone van 2 ha inbegrepen).
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KAPRIJKE Opdrachtgever : Gemeentebestuur van Kaprijke LEGENDE GEWESTPLAN
GEWESTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN
Woongebied
P
Parkgebied
Woongebied met een landelijk karakter
N
Natuurgebied
Woonuitbreidingsgebied
R
Natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat
Woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde
Bosgebied
Gebied voor verblijfsrecreatie
Agrarisch gebied
Gebied voor ambachtelijke bedrijven en KMO's
Landschappelijk waardevol agrarisch gebied
Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen
BRON : digitale rasterversie van het Gewestplan, MVG-LIN-AROHM-Ruimtelijke Planning, geactualiseerd tot 01-01-2002 (OC-GIS-Vlaanderen)
GRUP Lotus Bakeries
KAART 15 : GEWESTELIJKE BESTEMMINGSPLANNEN Januari 2004
1632 - ds
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
4.1.5.
65
GEMEENTELIJKE PLANNEN VAN AANLEG
− APA Lembeke Dit APA is enkel van toepassing in de deelgemeente Lembeke en werd bij K.B. op 19/06/1961 goedgekeurd. Bij M.B. 20/04/2001 werd slechts een deel behouden, namelijk omgeving Lembeekse bossen. Het deel van de huidige boszone en agrarisch gebied dat op het gewestplan Eeklo-Aalter de bestemming woonpark heeft.. Het APA bepaalt hierbij dat slechts een dichtheid van 1 woning per anderhalve ha is toegestaan. Hierdoor is het APA een detaillering van de bestemming woonpark op het gewestplan, waarbij verkavelingsaanvragen in dit gebied met een hogere woningdichtheid niet kunnen worden vergund. − BPA Dorpskom Lembeke I en I bis Dit BPA opgemaakt voor de dorpskern van Lembeke bestaat gedeeltelijk uit Dorpskern I en I bis, en werd goedgekeurd bij K.B. van 07/01/1972. Naderhand werden er drie gedeeltelijke herzieningen opgesteld van dit BPA KB 01/06/79, MB 17/08/1992 en 02/05/2002. Het BPA omvat grotendeels het woonuitbreidingsgebied ten zuiden van de kern van Lembeke en is voorbehouden voor sociale woningbouw (nog niet volledig ingevuld). De meest recente herzieningen uit 1992 en 2002 waren o.a nodig voor de uitbouw van de gemeentelijke multifunctionele sporthal en bijhorende omgevingswerken kaderend in de dorpskernvernieuwing van de kern van Lembeke (zie verder). − BPA “Rusthuis St.-Vincentius” Het College van Burgemeester en Schepenen ging, akkoord om een BPA op te stellen voor de bouw van het nieuwe rust- en verzorgingstehuis. Dit BPA is goedgekeurd volgens het MB van 20/08/2002. Het bestaande Rust- en Verzorgingstehuis Sint-Vincentius, gelegen in de Vrouwstraat te Kaprijke, voldoet niet meer aan de hedendaagse normen en verwachtingen inzake de huisvesting van bejaarden. Het BPA maakt een uitbreiding in het agrarisch gebied mogelijk. Een sectoraal BPA zonevreemde bedrijven is recent goedgekeurd (MB 15/12/2004) . Hierin werden negen bedrijven opgenomen. De ligging van de verschillende goedgekeurde BPA’s wordt gevisualiseerd in onderstaande kaart 17.
3
2
1
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KAPRIJKE Opdrachtgever : Gemeentebestuur van Kaprijke legende
1
APA Lembeke
2
BPA Dorpskom Lembeke
3
BPA Rusthuis St.-Vincentius Sectoraal BPA Zonevreemde bedrijven
KAART 16 : GEMEENTELIJKE BESTEMMINGSPLANNEN Juni 2004
1632 - fvo
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
4.2.
SECTORALE PLANNING
4.2.1.
BESCHERMDE MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN
67
Kaprijke telt verschillende beschermde monumenten en 2 beschermde dorpsgezichten, deze zijn: − in Kaprijke: +
Dorpskom (dorpsgezicht MB 18/09/1981) met verschillende aparte monumenten (gemeentehuis, Plein, kapel, voormalige gemeenteschool, een aantal herenhuizen)
+
Voorstraat als dries met verschillende herenhuizen en hoeven (MB.12/12/2002)
+
‘Hof ter Kruisen’ (KB. 19/04/1955)
+
Kleemkapel (MB 12/12/2002)
+
Molen (MB. 12/12/2002)
+
Hoevecomplex Rijselhof (MB. 12/12/2002)
+
Hoeve Ooststraat 7 (MB. 12/12/2002)
+
Hoeve Vrouwstraat 48-50 (MB 12/12/2002)
− in Lembeke: +
Dorpskom (dorpsgezicht MB 22/10/1986) met verschillende aparte monumenten (woning Stockman,kerk, pastorie)
+
‘Westermolen’ (KB. 05/01/1973)
+
Kasteel Aveschoot (MB. 12/12/2002)
+
Enkele hoeven en St-Antoniuskapel op Aveschoot (MB. 12/12/2002)
4.2.2.
STREEFBEELD N49/A11
In opdracht van de Afdeling Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen werd door het WES in 2000 het streefbeeld afgewerkt voor de ombouw van de N49 tot hoofdweg A11 voor het vak Assenede – Knokke-Heist. In dit streefbeeld worden de doelstellingen, de rol en het profiel van de weg geformuleerd, o.a. werd nagegaan welke aansluitingscomplexen moesten worden behouden. Wat Kaprijke betreft, werd twee mogelijkheden opengehouden, nl behoud aansluiting N456 te Kaprijke/Lembeke en het wegnemen van de aansluiting. Een definitieve beslissing daaromtrent werd doorgeschoven naar het MER die op de streefbeeldstudie volgde. De resultaten van deze studie zijn heden nog niet gekend.
4.2.3.
STUDIE VAN DE BEBOSSINGSMOGELIJKHEDEN EN DE AFBAKENING VAN EEN REGIONAAL BOS EN EEN STADSBOS IN DE REGIO GENT
In 1997 werd in opdracht van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Bos & Groen en het provinciebestuur Oost-Vlaanderen door de Vlaamse Bosbouwvereniging en de Universiteit Gent een studie uitgevoerd naar de mogelijkheden voor de inplanting van een stadsbos en een regionaal bos (500-600 ha). Als resultaat van de multicriteria-analyse voor de aanvaardbaarheidscriteria (voor landbouw, stedelijke functies en
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
68
woon-werkfuncties) werd de aanleg van een grootschalig regionaal bos in de locatie Het Leen – Lembeekse bossen als matig aanvaardbaar beschouwd, naast de locatie Makegemse Bossen – Aelmoezenijebos (grondgebied Merelbeke-Oosterzele). Verder onderzoek is noodzakelijk voor een definitieve keuze.
4.2.4.
STUDIE BOSUITBREIDING MEETJESLAND
De opdracht voor deze studie ging uit van de Provincie Oost-Vlaanderen, de Afdeling Bos en Groen van de Vlaamse Gemeenschap en het streekplatform Meetjesland. Ze werd afgewerkt medio 2003 door de Vereniging voor Bos in Vlaanderen en het studiebureau Aeolus. Vanuit de Vlaamse taakstelling van 10.000 ha ecologisch verantwoorde bosuitbreiding zal in het Meetjesland 300 ha bestemmingswijziging naar bosuitbreidingsgebied worden gerealiseerd en 400 ha effectief bebost worden. De studie geeft hierop een concreet antwoord. Via een specifieke methodologie en wenselijkheids- (ecologisch, recreatief, landschappelijk) en haalbaarheidsanalyses (planologisch, landbouweffecten) werden de volgende uitspraken relevant voor Kaprijke gedaan. Voor de geografische situering van de gebieden wordt verwezen naar figuur 2. 1° kerngebied Heihoek Kerngebied Heihoek bevindt op de noordelijke grens van de Lembeekse bossen. Bosuitbreiding zou hier een uitgelezen structuurversterkend karakter voor de bestaande bossen hebben. Het kerngebied sluit aan op de bestaande camping en op de drukbezochte horeca-zaken. Bosuitbreiding zou hier ook een bijzondere meerwaarde kunnen betekenen voor een verdere recreatieve uitbouw van deze bosattractiepool. Er wordt voorgesteld om 30 ha effectieve bosuitbreiding te doen en 7,1 ha bestemmingswijziging. 2° Kerngebied Burggravenstroom Het kerngebied Burggravenstroom ligt op de zuidelijke grens van de Lembeekse bossen. In het westen geeft dit kerngebied aansluiting op het Bellargiebos (grondgebied Waarschoot). In het westelijk deel van dit kerngebied is structuurversterking door verbinding van beide bestaande bossen bijzonder relevant. Landschappelijk en ecologisch zijn er echter een aantal elementen – leesbaarheid van de Burggravenstroom in het landschap, goed bewaarde traditionele metenpercelering, belang van open plekken in het bos – om de effectieve bosuitbreiding in dit deel vrij beperkt te houden. (19,6 ha bestemmingswijziging en 20 ha effectieve bosuitbreiding). In het oostelijk deel van het kerngebied worden de landbouweffecten hoog ingeschat. Daarom worden hier geen bestemmingswijzigingen noch effectieve bosuitbreiding voorgesteld, wel het streven naar een herstel van de kleine landschapselementen. 3° Kerngebied Scheutbos Het centrale noordelijke deel bestaat uit het bestaande Scheutbos en het aanliggende deel dat ook woonparkgebied is, maar nu in agrarisch gebruik is. De optie wordt genomen om dit gebied in te kleuren naar bosgebied, voor het bestaande bos (42 ha), en bosuitbreidingsgebied voor het aanliggende woonparkgebied in agrarisch gebruik. Een tweede zone is het gebied oostelijk van het bestaande Scheutbos. Ingeklemd tussen de Lembeekse bossen, het Bellargiebos en het bestaande Scheutbos staat het structuurversterkende potentieel van deze percelen buiten kijf. In totaal voor het kerngebied Scheutbos wordt een bestemmingswijziging van 81,9 ha bosuitbreidingsgebied voorgesteld en een effectieve bosuitbreiding van 75 ha.
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
4.2.5.
69
HABITATRICHTLIJNGEBIED
In uitvoering van de EEG-Habitatrichtlijn (21/05/1992) inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora werden door de Vlaamse Regering (op 04/05/2001), 38 habitatgebieden aangeduid. Hierbij werd de huidige omtrek van het Bellargiebos als habitatgebied, waarvan een klein deel op het grondgebied van Kaprijke gelegen is.
4.2.6.
AFBAKENING VEN-GEBIEDEN
Het Vlaams gewest heeft medio 2003 de eerste fase van het Vlaams Ecologisch Netwerk definitief goedgekeurd. Het Bellargiebos werd hierin opgenomen, samen met het gebied tussen Bellargiebos en de Lembeekse bossen (bosgebied op het gewestplan, maar nog in landbouwgebruik). (zie kaart 16).
4.2.7.
MASTERPLAN TOERISME & RECREATIE MEETJESLAND
In 2001 publiceerde het Streekplatform Meetjesland & Toerisme Oost-Vlaanderen het masterplan toerisme & recreatie. Als relevante acties voor het ruimtelijk structuurplan van Kaprijke dienen vermeld : -
bestaande bosattractiepolen (waaronder de Lembeekse bossen) ontwikkelen als veelzijdige attractiepunten (een goede combinatie van horeca, speelgelegenheid voor kinderen en wandelmogelijkheden
-
herwaarderen en openstellen van het aanwezige patrimonium en erfgoed
-
ontwikkelen van een fietsenverhuurinstellingen
-
het uitbreiden van de verblijfsmogelijkheden op het platteland : vormen van logies als kamers met ontbijt (1-3 kamers) en huurvakantiewoningen worden verder aangemoedigd, naast kamperen bij de boer
aantrekkelijk
fietsproduct
(fietsroutenetwerk,
picknickplaatsen,
Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan KAPRIJKE Opdrachtgever : Gemeentebestuur van Kaprijke LEGENDE Monument Dorpsgezicht habitat gebied VEN Gebied gemeentegrens
KAART 17 :
MONUMENTEN EN DORPSGEZICHTEN HABITAT- EN VEN-GEBIEDEN Januari 2004
1632 - ds
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
4.2.8.
71
DORPSKERNVERNIEUWING LEMBEKE
Kaderend in het GRS van de gemeente heeft het gemeentebestuur van Kaprijke aan Mens & Ruimte, dochteronderneming van Groep Planning, de opdracht gegeven om te werken aan een plan voor de vernieuwing van de dorpskern van een deelgemeente Lembeke. Deze eindnota werd opgesteld in mei 1999 en wil een werkdocument zijn, enerzijds als uitwerking van het GRS (op microniveau) en anderzijds als aanzet tot de opmaak van inrichtingsplan voor het centrum. Het bevat de neerslag van de verkennende en richtinggevende fase. De algemene doelstelling van een dorpskernvernieuwing is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Die ruimtelijke kwaliteit van de dorpskern van Lembeke richt zich zowel naar de gebruikswaarde, de belevingswaarde als naar de toekomstwaarde van de ruimte. Projecteren we dit naar Lembeke dan kunnen we volgende (beleids)doelstellingen geven : − Een oplossing zoeken om het toenemende doorgaande verkeer bij het aanleggen van het op- en afrittencomplex uit het centrum te houden ; − Het verbeteren van de algemene verkeersveiligheid door maatregelen te nemen op het vlak van de verkeerstechnische uitwerking en van de esthetische uitwerking van de verkeersruimte; − Het optimaal uitwerken van de bebouwde en publieke ruimte om de kern en andere entiteiten van Lembeke ruimtelijk en dorpssociologisch te versterken; − De ecologische randvoorwaarden maximaal doen gelden; − Een landschappelijke uitwerking en inpassing van het dorp; − Recreatieve mogelijkheden onderzoeken. Aan de hand van een aantal concepten werd reeds een ruimtelijke structuurschets voorgesteld. De structuurschets wil uiting geven aan een mogelijke toekomstige ontwikkeling. Ze vormt de uitwerking van de reeds vernoemde beleidsdoelstellingen en is de visuele voorstelling van de voorlopig gewenste structuur. In het verkeerskundig concept zijn de accenten die worden gelegd van verkeersveilige en esthetische aard. Eén daarvan is het inbouwen van verkeersremmers welke de verkeerssnelheid tot in dorpskom moeten herleiden naar 30 km/u. Men kan in trappen werken, waarbij men van 70km/u naar 50km/u en dan naar 30km/u overgaat. Een tweede verkeerskundig punt handelt over het vrijwaren van de dorpskom voor doorgaand verkeer. Bij het concept wordt er vanuit gegaan dat het complex er komt. Dit betekent dat er een verkeersgenererende pool gecreëerd wordt op een afstand van 1 km van de bebouwde kom van Lembeke, waardoor het verkeer op de gewestweg N456 en in de Vrombautstraat zal toenemen en zo ook in de dorpskern. Drie scenario’s werden geformuleerd die trachten de verhoogde intensiteiten op te vangen en ze op een veilige en efficiënte manier af te voeren. ∗ Scenario 1: Het verkeer wordt afgeleid via een nieuw aan te leggen weg. Op het gewestplan staat er een zone aangeduid waarin deze omleidingsweg kan uitgevoerd worden. In het mobiliteitsonderzoek dat werd opgemaakt in opdracht van Corona–Lotus werden een aantal afwijkingen van het traject van het gewestplan voorgesteld, waarvan er één werd weerhouden. Het is die weerhouden afwijking die hier als eerste scenario wordt
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
72
aangehaald. Het doorgaand verkeer zal vlak voor de dorpskom (Gentstraat) worden afgeleid en iets verder vlak na de dorpskom er terug worden opgebracht (Vaartstraat). Hierdoor wordt er op een zo kort mogelijke afstand een omleiding gerealiseerd. Lotus Bakeries krijgt hierbij een afzonderlijke op- en afrit voor de omleidingsweg. ∗ Scenario 2: Scenario twee maakt geen gebruik van een nieuw aan te leggen weg. Hier wordt gekozen voor een alternatief traject waarbij enkel gebruik wordt gemaakt van de bestaande wegeninfrastructuur. Het doorgaande traject van de N456 wordt in dit scenario van de Gentweg omgeleid langs de Eeklostraat, zo door de Windgatstraat en de Vrombautstraat terug naar de Vaartstraat. Verkeer dat door Lotus Bakeries wordt gegenereerd, wordt op -en afgeleid via een deel van de Gentstraat. Bij dit scenario moet dan wel de Windgatstraat tot op een voldoende grootte geherprofileerd worden en moeten er verkeerstechnische maatregelen, zowel qua profilering als qua signalisatie, genomen worden om te voorkomen dat het verkeer uiteindelijk toch het traject door de dorpskom of langs Aveschoot neemt. ∗ Scenario 3: Een derde.scenario maakt gebruik van Aveschoot en de Nieuwstraat om het verkeer te leiden. Ook hier wordt enkel gebruik gemaakt van de bestaande wegeninfrastructuur. Het verschil tussen dit traject en scenario 2is dat men hier een kortere afstand aflegt en men een woonstraat (vnl. Aveschoot) belast. Op overige punten komen de beide scenario’s overeen. Het scenario 1 werd als voorkeursscenario naar voren geschoven. Voorstellen voor het stedenbouwkundig concept zijn in de eerste plaats deze i.v.m. de inrichting van de publieke ruimte. We onderscheiden hier de dorpskern en de rand van het dorp. Wat de dorpskern betreft gebeurt de inrichting via een nieuwe tweeledige structuur welke is opgebouwd uit een kleine rode kern en een grote groene lob. De rode kern ziet eruit als een gesloten dorpsplein met als beelddrager de kerk en de rondgaande leilinden. De groene lob wordt uitgewerkt als een groot multifunctioneel park, waar voorzieningen zoals het bejaardentehuis, de school en sport&spel samen in een mooi wandelgebied samengebracht zijn. De rand kenmerkt zich door een relatief open en groen woongebied van waaruit de integratie met het landschap kan gebeuren. Naast de inrichting van de publieke ruimte moet ook de organisatie van de functies een vaste toekomstvisie krijgen die de ruimtelijke structuur moet onderbouwen. Voor de kern van Lembeke houdt dit in dat de ruimte rond de kerk wordt versterkt met centrumfuncties (wonen, horeca, klein detailhandel, loketfuncties). Een derde concept is het ecologisch concept waarbij men voorstellen doet enerzijds naar milieuontlastende maatregelen en anderzijds naar natuurontwikkeling. Daarnaast wordt ook een economisch en recreatief concept geformuleerd. Het recreatief concept richt zich voornamelijk naar de uitbouw van de kerkwegels en naar het dorpspark. Het economisch concept wenst men te koppelen aan het toeristisch concept: Lembeke profileren als ‘koekjesdorp’ (Lotus Bakeries). Op volgende kaart wordt een ruimtelijke structuurschets voor de dorpskern van Lembeke voorgesteld.
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
FIGUUR 7
:
DORPSKERNVERNIEUWING LEMBEKE
73
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
4.2.9.
74
DORPSKERNVERNIEUWING KAPRIJKE
De gemeente Kaprijke heeft het studiebureau De Pauw, Bosch en Slabbers gevraagd om een ontwerp voor herinrichting van het Plein en de Voorstraat te maken. Om het ontwerp van de herprofilering van de Voorstraat goed te kunnen kaderen, dient in een eerste fase gewerkt te worden aan een visie en een algemeen beeld van de gewenste ruimtelijke structuur van Kaprijke. Binnen die gewenste structuur dient in een tweede fase van de studie het stedebouwkundig ontwerp gemaakt te worden. De studie is als volgt afgebakend: de Voorstraat, de Molenstraat, Plein, Paardemarkt. De dorpskern van Kaprijke wordt als een geheel ontworpen. Bij het schetsontwerp wordt uitgegaan van zoveel mogelijk behoud van de ruimtelijke structuur. De nieuwe toegevoegde elementen dienen om deze structuur te versterken. De verkeersstructuur blijft behouden: de verkeersrichting en ontsluiting. De parkeerplaatsen blijven op dezelfde plaatsen, alleen wordt dit meer geordend in het geheel. Er wordt meer aandacht besteed aan de zwakke weggebruiker. Gemotoriseerd en langzaam verkeer worden meer met elkaar in overeenstemming gebracht. De bestaande grote bomen dienen, als structuurbepalende elementen zoveel mogelijk behouden te blijven. Wel dient er onderzoek gedaan te worden naar de vitaliteit en eventueel maatregelen getroffen te worden om de levenskansen van de bomen te optimaliseren. Te denken valt aan de vakkundige snoei van de bomen in de Voorstraat en op het Plein en groeiplaatsverbetering. Het karakteristieke kerkhof maakt deel uit van de dorpskern. Het is daarom bij het ontwerp van de herinrichting betrokken. Het ontwerp zorgt vooral voor eenheid in verschillende delen van de dorpskern. Dit kan door gebruik van materialen, beplanting en straatmeubilair. Eenvoud en soberheid zijn kenmerken voor het ontwerp. Gebruik van inheemse beplanting, hagen, heester- en vaste plantenborders zijn hier op hun plaats. Tussen de Voorstraat, rotonde, Plein, Molenstraat wordt een bindend element toegevoegd:
•
het begin van de Voorstraat te accentueren,
•
de randen van het Plein te herstellen,
•
een duidelijke overgang te maken naar de Molenstraat,
•
het effect van de rotonde in de ruimte “verzachten”.
Aansluitend hierop krijgt de Molenstraat een meer “groene” uitstraling. Vooral door het vormen van een visuele versmalling door middel van rijen bomen. Het stadhuis wordt terug verbonden met het Plein. Ten eerste door het aanbrengen van en sobere verharding en ten tweede door een formele tuin aan de overkant van de weg, in het grasveld. Bij de verharding van het stadhuis worden de elementen gegroepeerd die kenmerkend zijn voor een dorpskern: borden, vlaggemasten e.d.
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
75
Door herinrichting van de randen en gebruik van eenvormig straatmeubilair wordt het bebouwde en onbebouwde gedeelte van het Plein tot eenheid gebracht. Voor voetpaden wordt een eenvormig materiaal gebruikt (gebakken klinkers) met daarnaast een strook kasseien.
FIGUUR 8
: DORPSKERNVERNIEUWING KAPRIJKE
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
4.2.10.
76
MOBILITEITSPLAN
De verschillende relevante punten uit het gemeentelijk mobiliteitsplan, opgesteld door TRAFFICONSULT, en dat conform werd verklaard op 27 mei 2002, worden hier kort aangeraakt.
Categorisering van de wegen Het GBC gaat ervan uit dat het aansluitingscomplex N456/A11 moet worden gerealiseerd. Indien er geen aansluitingscomplex komt, dan wordt de verkeersdruk op het onderliggend lokaal netwerk te groot, met als gevolg dat omliggende dorpskernen meer verkeer te verwerken zullen krijgen, ook de ontsluiting van de grotere kernen in het noordelijk deel van het Meetjesland moet gewaarborgd blijven, bij niet-aansluiting komt de efficiënte hulpverlening door de hulpdiensten bij ongeval op de A11 in het gedrang. De N456d wordt voorzien als omleidingsweg rond Lembeke centrum. Het gevolgde tracé moet rekening houden met het gewestelijk uitvoeringsplan voor de uitbreiding van Lotus bakeries. Als lokale wegen I wordt geselecteerd: N434, N436, Eeklostraat, N488, Vrombautstraat, en N456 van de Zuidstraat tot de grens met Watervliet, N456 vanaf N448 tot de grens met Evergem. Als lokale wegen II worden geselecteerd: Voorstraat, Eindeken, Zuidstraat en Vrouwstraat, Nieuwstraat en Aveschoot, kerkstraat en Ledestraat. Alle andere wegen worden geselecteerd als lokale weg III hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen woonstraten en landelijke wegen.
Fietsroutenetwerk Er wordt een fijnmazig lokaal fietsennetwerk voorzien dat de deelgemeenten verbindt en een veilige route aanbiedt tussen de woonwijken en de centra van de deelgemeenten. Dit lokaal netwerk zal worden ingebed in een bovenlokaal netwerk (het Bovenlokaal Fietsennetwerk (BFF) enerzijds en het Provinciaal Fietsennetwerk (PF) anderzijds ), dat de deelgemeenten van Kaprijke verbindt met belangrijke economische en sociale functies in de omgeving, en een verbinding voorziet tussen de kernen van de gemeenten. Dit netwerk zal worden bewegwijzerd en aangevuld met de nodige voorzieningen die de veiligheid en het comfort van de fietsers moeten verbeteren.
Verblijfsgebieden en voetgangersnetwerk In verblijfsgebieden moet de kwaliteit van het verblijven sterk worden benadrukt. De verkeersfunctie is er ondergeschikt aan de andere functies. Gezien de verwevenheid van de woonfunctie en de winkelfunctie in de kerngebieden, zullen de kerngebieden ook worden beschouwd als verblijfsgebieden.
Openbaar vervoer Het openbaar vervoer dient gevoelig worden uitgebreid door volgende concrete maatregelen:
•
Versterking van de lijn 97
•
Tweede belbus in het Meetjesland
•
Uitbreiding van belbusgebied met het centrum van Ertevelde en het SAS van Gent
GRS KAPRIJKE – INFORMATIEF GEDEELTE
•
77
Voor de versterking van de buslijn 57 is er op korte termijn geen budget beschikbaar.
Snelheidsregimes De snelheidsregimes zullen worden gekozen in overeenstemming met de functie, de categorisering en de omgevingseisen van de wegen en van het gebied waarin een weg zich bevindt.
Verkeerscirculatie De verkeerscirculatie wordt niet gewijzigd behalve voor Plein. Hier wordt overwogen een éénrichtingsverkeer in te voeren van Vrouwstraat naar Veld, en van oud gemeentehuis naar Plein Oost. Dit plan is in onderzoek en zal aan de bevolking worden voorgelegd.
Parkeren Het parkeeraanbod wordt volgens het stand-still principe bevroren op het niveau van 2000. De bestaande plaatsen waar kan geparkeerd worden in Kaprijke Plein zullen geïntegreerd worden in een groenstructuur. In Lembeke wordt de parkeerruimte ten zuiden van de kerk beter geordend en vergroend.
Routes zwaar vervoer Het zwaar vervoer zal in Lembeke de N456d moeten volgen. De straten in Lembeke Dorp en de straten tussen Aveschoot van Nieuwstraat tot Lembeke Dorp worden verboden voor doorgaand zwaar vervoer.
Verkeersveiligheid De onveilige punten zullen systematisch worden weggewerkt na de opmaak van een onveiligheidsanalyse (op basis van ongevallen en subjectieve verkeersonveiligeheid). Verschillende specifieke kruispunten zullen worden beveiligd. Sectoraal beleid