Het Veranderplan van de Bond van Volkstuinders Verslag van de informatieavond op 12 maart 2007. Martin Werkman, zal, evenals bij de inspraakavonden van 2006, ook nu als gespreksleider optreden en legt uit waarom deze bijeenkomst wordt belegd. In de discussies tijdens en na de informatieavonden over het veranderplan heeft het bondsbestuur aanleiding gezien Mr. Kollen te verzoeken zich te buigen over de structuur de Bond van Volkstuinders door hem de volgende opdracht te verstrekken: de opdacht om na overleg met geïnteresseerde leden, afdelingsbestuurders en bondsbestuurders een structuur te ontwerpen die leidt tot een stabiele en slagvaardige vereniging van volkstuinders en een adequate werkrelatie tussen het bondsbestuur en de afdelingsbesturen met beschrijving van ieders taken en bevoegdheden. Inleiding (samenvatting van de inleiding van mr. F. Kollen): Ondanks het grote aantal verenigingen - ruim 111.000 - in ons land, kent de wet maar één vereniging. Binnen de wet staat het je vrij je vereniging in te richten, uiteraard met inachtneming van de wet en een aantal spelregels. Binnen de vereniging bestaan twee soorten verenigingen, t.w. de verenigingen met beperkte rechtsbevoegdheid en die met volledige rechtsbevoegdheid. Een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid behoeft niet via de notaris te worden opgericht. Het gaat veelal om verenigingen met een beperkt doel, bijvoorbeeld een klaverjasvereniging met geen ander doel dan het organiseren van een kaartavondje. Een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid wordt wel via de notaris opgericht en de Bond van Volkstuinders is dus een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Nu zijn er ook nog twee types verenigingen, die niet in de wet staan, namelijk de federatie en de bond. De ene (de federatie) is een soort Lat-relatie, de andere (de bond) een soort huwelijk. De Federatie Bij een federatie zijn de afdelingen allemaal zelfstandige verenigingen, die onder de Bond hangen (zie schema 1). Dan zijn er dus 30 (tuin)verenigingen (29 + de bond, die ook een vereniging is). Die 30 verenigingen hebben dus elk hun eigen verenigingsvorm met hun eigen statuten, hun eigen doelomschrijving en hun eigen geldmiddelen. Soms kiest men voor een federatie omdat die past voor het doel waarvoor men haar wil gebruiken. Meestal ontstaat een federatie als al bestaande zelfstandige verenigingen hun krachten willen bundelen, bijvoorbeeld op het gebied van gezamenlijke belangenbehartiging of gezamenlijke reclame, dan wel op facilitair gebied. Bij een federatie doet men dus alles zelf en alleen datgene, waarvan men denkt dat het beter is het gezamenlijk te doen doet men in federatief verband. In een federatie gaat het eigenbelang van de respectievelijke verenigingen vòòr dat van de federatie. Bijvoorbeeld: In sportief Nederland kennen we als voorbeeld NOC/NSF, een federatie van 90 sportbonden, die de federatie gebruiken om gemeenschappelijk bijvoorbeeld bij de overheid iets te bereiken. Maar bij die bonden heeft de federatie niets te vertellen, want die worden aangestuurd door internationale bonden. Bij een federatie is er dan ook vaak sprake van een cafetariamodel. De aangesloten verenigingen maken dan een selectief gebruik van het dienstenpakket van de federatie. Dat brengt ook het risico met zich, dat het voor de federatie financieel problematisch kan worden tenzij tevoren bekend is welke diensten zullen worden afgenomen, dan wel dat er een afnameverplichting wordt overeengekomen. Maar dat laatste is eigenlijk weer strijdig met het principe van de vrijheid die een federatief verband inhoudt. Wat je binnen de federatie afspreekt moet altijd schriftelijk worden vastgelegd en geregeld.
1
De Bond Bij een bond (zie schema 2) bestaat dat probleem niet, want een bond is één vereniging met één gemeenschappelijk doel, vastgelegd in één statuut. In de algemene ledenvergadering (lees: bondsvergadering) wordt het beleid vastgesteld, dat in en door de afdelingen wordt uitgevoerd. Een bond wordt bestuurd door een centraal (bonds-)bestuur, dat verantwoording aflegt aan de bondsvergadering. Onder het bondsbestuur functioneert het afdelingsbestuur, dat werkzaamheden op afdelingsniveau verricht en daarvan verantwoording aflegt aan het bondbestuur over zaken die door het bondsbestuur aan het afdelingsbestuur zijn gedelegeerd en aan de afdelingsvergadering over zaken, waarvoor die afdelingsvergadering de opdracht heeft gegeven. In dit systeem zijn ook meerdere geldstromen mogelijk, t.w. een geldstoom in de bond maar ook elke afdeling kan een eigen geldstroom hebben, waaruit zij de uitgaven kan doen die in de afdelingsvergadering zijn afgesproken. Dat leidt er vaak toe, dat de ene afdeling vaak veel meer geld (nodig) heeft dan de andere. Wat je binnen de bond afspreekt geldt altijd voor de gehele organisatie, want statuten en reglementen regelen dat: de meerderheid bindt de minderheid.
Problemen met afdelingen Verenigingen worden veelvuldig geconfronteerd met problemen met hun afdelingen, die weliswaar een eenheid vormen met de totale organisatie, maar toch hun eigen weg willen gaan. Ze willen eigenlijk een eigen beleid voeren. Dat hoeft geen probleem te zijn, want als in de afdelingsvergadering afspraken worden gemaakt met betrekking tot de te plannen activiteiten, is dat in dit systeem mogelijk. Wie nog meer vrijheden wil, wil eigenlijk iets federatiefs in de bondsstructuur inbouwen en dat gaat knellen. Als echter in de lagere regionen een ander beleid wordt gevoerd, dan op bondsniveau afgesproken, kan het bondsbestuur in de problemen komen, doordat het dan in de bondsvergadering geen verantwoording voor het gevoerde beleid van de hele organisatie kan afleggen, wat echter wel noodzakelijk is omdat ten eerste de wet dat voorschrijft en ten tweede omdat er zekerheid moet bestaan dat in overleg met derden (bijv. Overheid) men er van moet kunnen uitgaan dat het afgesproken beleid ook bondsbreed wordt uitgevoerd. Bij een federatie bestaat die zekerheid niet eerder dan nadat eerst met alle afdelingen (verenigingen) daarover is onderhandeld. Daardoor is de slagkracht van een federatie altijd minder dan die van een bond, welke laatste zonder meer kan uitgaan van de afspraken die in de bondsvergadering zijn gemaakt. Als oplossing voor dit probleem stelt Mr. Kollen voor…
Het duale stelsel. In dit door mr. Kollen in het leven geroepen en inmiddels bij tal van organisaties toegepaste model worden elementen uit het federatiemodel ingebracht in het bondsmodel. Het stelsel kent een scheiding tussen enerzijds de bestuurlijke macht (bondsbestuur en afdelingsbestuur) en anderzijds de wetgevende macht (bondsvergadering en afdelingsvergadering) (schema 3) Hoe realiseert men nu een eenheid van beleid? De bondsvergadering kan opdrachten geven aan het bondsbestuur: - in geval het betreft beleid, dat op bondsniveau kan worden uitgevoerd, zal dat ook daar gebeuren. - in geval het betreft beleid dat ook op afdelingsniveau moet worden uitgevoerd, dan moet het bondsbestuur aan het afdelingbestuur daartoe de opdracht kunnen geven. (Het bondsbestuur kan mandateren). ( ------- ) o Het afdelingsbestuur legt voor de uitvoering daarvan verantwoording af aan het bondsbestuur. (--------)
2
-
het bondsbureau krijgt ook opdrachten van het bondsbestuur (-------- ) o Het bondsbureau legt voor de uitvoering daarvan verantwoording af aan het bondsbestuur. (--------)
Op deze wijze vorm gegeven is het bondsbestuur in staat om te voldoen aan de verenigingsrechterlijke bepalingen in de wet door in de algemene (bonds)vergadering verantwoording af te leggen voor het totale beleid van de bond, dus, én van het bondsbestuur én van de afdelingen én van het bondsbureau. Dan zijn er nog de afdelingen, die vaak ook een eigen beleid willen voeren. Dat is begrijpelijk, want daar gebeurt het allemaal en daar kan men beter beoordelen wat moet gebeuren dan elders achter een bureau. Aldus kan een afdelingsvergadering aan haar afdelingsbestuur voorstellen doen voor een te voeren beleid binnen die afdeling, van welk beleid het afdelingsbestuur dan aan de afdelingsvergadering verantwoording zal moeten afleggen. De afdelingsvergadering kiest de afgevaardigde naar de bondsvergadering. Scheiding van machten In het schema van het duale stelsel is de scheiding van machten aangegeven, t.w. links de besturende macht en rechts de wetgevende macht. Mocht er t.z.t. ook nog een rechtsprekende macht worden toegevoegd dan zal die centraal tussen beide bestaande machten moeten worden geplaatst. Als de taken en bevoegdheden van het bondsbestuur en de afdelingsbesturen goed in statuten en reglementen worden vastgelegd, dan kunnen veel problemen worden voorkomen. De uitwerking van de taken en bevoegdheden moet per afdeling worden bekeken, rekening houdend met de daar levende wensen en behoeften. Met dit systeem wordt een stabiele organisatie gecreëerd door de machtstrijd eruit te halen, want die machtstrijd is oorzaak nummer één van de problemen van verenigingen met afdelingen. Die afdelingen hebben de neiging constant ruimte te zoeken, de rekbaarheid te testen en als dat gebeurt, gaat dat ten koste van de eenheid. In dat geval kan het bondsbestuur geen verantwoording meer afleggen voor alles wat er in de bond gebeurt en functioneert de bondsvergadering dus niet meer. Daarnaast hoeft men niet meer te rekenen op kandidaten voor het bondsbestuur want niemand wil deel uitmaken van een college dat continu gewikkeld is in een machtstrijd of bezig is met het beslechten van ruzies. Uit ervaring is gebleken dat het duale stelsel ook nog een bijkomstig voordeel biedt, want zij, die een bestuursfunctie ambiëren zijn meestal tussen de 40 en 45 jaar, tevreden in hun werk en hebben daarbij geleerd hun taken uit te voeren, zoals van hen wordt verwacht en te leven met hiërarchische verhoudingen. Veel carrièremogelijkheden zullen er niet meer in zitten, maar toch willen zij soms wel eens iets meer dan alleen maar werken. Verzelfstandiging Wil men afdelingen zelfstandig maken, dan komt men wel in een nieuwe situatie terecht. Als men vanuit de verenigingssituatie van nu naar een zelfstandige vereniging wil, moet men een eigen vereniging oprichten en die van de grond af opbouwen want als bondsafdeling heeft men zelf helemaal niets. Het volledige vermogen is van de enige rechtspersoon, de huidige vereniging of bond. Kollen: Zeker in een organisatie als de uwe met 29 afdelingen, kunnen niet van bovenaf alle activiteiten worden georganiseerd. Hierdoor worden de afdelingen gestimuleerd om zelf een groter aantal zaken op te pakken waardoor de slagkracht van de bond sterker wordt. Van het grootste belang is, dat in statuten en reglementen goed wordt geregeld wie wat mag doen, opdat geen problemen ontstaan over de bevoegdheden op de diverse niveaus.
3
Vragen en discussie (Henk Smit: Onverstaanbaar, stond niet bij de microfoon) Volgens Jan Pot (O.B.): brengt het voorstel niets nieuws. Het gaat uit van een papieren eenheid, maar die eenheid bestaat z.i. helemaal niet. Hoewel niet in juridische zin, maar wel in praktische zin zijn we eigenlijk allemaal zelfstandige afdelingen, die perfect in het federatiemodel zouden passen. Wellicht was die eenheid er tachtig jaar geleden wel maar dat is verleden tijd. De heer Kollen onderscheidt twee samenlevingsvormen; het huwelijk en de Lat-relatie. Maar ook in het huwelijk zijn diverse voorwaarden mogelijk en het zou te overwegen zijn om daarover na te denken alvorens een beslissing te nemen. Het gaat nu om een herstructurering van de Bond van Volkstuinders. Waarom dan vasthouden aan dat bondsmodel als het toch duidelijk is dat de Bond voor de afdelingen niets doet. Iwan Kenninck (De Groote Braak): - Kent het duale stelsel voor- en nadelen en zo ja, welke? - Brengt het duale stelsel veel nieuwe regels met zich mee? - Wat verandert er in de positie van het bondsbestuur? - Houdt het duale stelsel voldoende rekening met de diversiteit in bevolkingsgroepen? Mr. Kollen: Mensen die federatief binnen een bond willen functioneren kunnen met dit stelsel aan de gang. Er komen niet meer regels en de verhoudingen tussen bondsbestuur en afdelingsbestuur veranderen niet, zij het dat die regels en verhoudingen wel worden vastgelegd zodat er een duidelijke structuur ontstaat. Dat is nu niet het geval, waardoor men soms de kans grijpt om de grenzen te gaan opzoeken. Dat leidt ertoe dat het bestuur geen eenheid meer kan realiseren en de controle verliest dan wel zo veel tijd en energie moet stoppen in het onderhandelen met het afdelingsbestuur, dat het afhaakt. Er zijn dus geen voor- of nadelen, maar men kan kiezen uit het federatiemodel of het bondsmodel. Bij de Bond van Volkstuinders is solidariteit van belang, dan wel zou dat van belang moeten zijn. Vindt men solidariteit niet belangrijk, dan zou men voor een federatie kunnen kiezen. Marc Kox (O.B.): heeft geconstateerd dat de Bond van Volkstuinders in de Nederlandse volkstuinwereld een unieke positie inneemt, want in den lande blijken alle tuinparken zelfstandige verenigingen te zijn, behalve de 29 afdelingen van de BvV. Wil de BvV die positie handhaven dan zal heel duidelijk moeten worden gemaakt welke voordelen die heeft voor de afdelingen en de leden. Marc Kox roept daarom het bondsbestuur op duidelijk te formuleren wat de Bond doet, dat de afdeling niet doet of niet kan doen, bijv. op het gebied van beleid? Als die duidelijkheid er niet komt, dan kan men net zo goed voor het federatiemodel kiezen. Jan Pot (O.B.) benadrukt, dat het bij Ons Buiten niet aan solidariteit ontbreekt, want er zou goed worden samengewerkt met tal van volkstuinverenigingen in de omgeving. Naar zijn mening is echter de Bond niet solidair, zoals is gebleken toen Ons Buiten en enkele andere complexen met verplaatsing werden bedreigd en de bedreigde tuinparken volkomen op zichzelf werden teruggeworpen. Iwan Kenninck (De Groote Braak): doet ook een beroep op die solidariteit nu het tracé van de Westrandweg in de inspraakprocedure komt en blijkt dat dat vlak langs De Groote Braak is gepland. Hij doet een beroep op de aanwezigen zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheid om bezwaarschriften tegen dat deel van het tracé in te dienen. Kollen: Nogmaals het verschil: een federatie is een vereniging van verenigingen en daar spelen mensen geen rol. De bond is een vereniging van mensen. Jan Pot (O.B.) is het met deze vergelijking oneens en verwijst naar de niet bij de BvV aangesloten volkstuinparken in Amsterdam, waar de mensen wel degelijk een rol spelen, welke kritiek door mr. Kollen echter wordt gepareerd door spreker erop te attenderen dat dat dus geen federaties maar verenigingen zijn. Henk Smit (Eigen Hof): twijfelt aan het nut van de bondsvergadering, daar de voorbereiding daarop in de afdelingsvergaderingen veel te wensen overlaat. De ervaring heeft geleerd dat vele leden niet eens de stukken kennen waarover de afgevaardigden in de bondsvergadering besluiten moeten nemen.
4
De scheiding van wetgevende en bestuurlijke macht volgens het duale systeem impliceert ook dat de afdelingsbesturen niet in de bondsvergadering moeten zitten, omdat je dan de kans loopt, dat een afdelingsbestuur, dat het niet eens is met het vastgestelde beleid, dan daartegen in de bondsvergadering oppositie gaat voeren. Marc Kox twijfelt aan de juistheid van deze veronderstelling, want de bondsvergadering is beslist niet de vergadering waarin een afdelingsbestuur zijn gelijk probeert te halen. Integendeel zelfs, die scheiding van machten is z.i. niet een oplossing voor het bestaande probleem. Noch de afdelingen noch het bondsbestuur kampen z.i. met het probleem dat in de bondsvergadering oneigenlijke tegenstand komt. Het is volgens spreker juist het gebrek aan beleving. Het is een gevolg van de verandering van cultuur in de afgelopen decennia, waarop de Bond niet heeft ingespeeld. Die cultuurverandering heeft er mede toe geleid, dat de solidariteit van vroeger er nu niet meer is, zeker niet met betrekking tot andere dan het eigen tuinpark of misschien zelfs beperkt tot hooguit de tuin van je buren. Met nadruk merkt Marc Kox op dat hij spreekt uit eigen ervaring op zijn tuinpark Ons Buiten. Hij wil niet a-priori een keuze voor een federatie bepleiten, maar vraagt zich wel af of het duale stelsel wel het effectieve medicijn is voor de werkelijke problemen, die het gevolg zijn van de cultuurveranderingen. Volgens spreker is het duale stelsel ook geen oplossing voor de problemen die zijn gerelateerd aan de veranderingen in de samenleving. Z.i. heeft de Bond van Volkstuinders onvoldoende op die veranderingen ingespeeld. Mr.Kollen erkent dat het duale stelsel daarvoor geen oplossing biedt. Er zullen bijvoorbeeld beslist niet meer mensen naar een algemene ledenvergadering komen dan het landelijke gemiddelde van 10% maar dat is een verschijnsel dat voor alle verenigingen in Nederland geldt. Behalve bij Ons Buiten, waar volgens Jan Pot 150 van de 446 leden op de vergadering zouden zijn geweest. Josie Dubbeldam: bemerkt dat er nogal zwaar gewicht aan de bondsvergadering wordt toegekend. Ze zet daar grote vraagtekens bij gezien de wijze waarop in de afdelingsvergaderingen de afgevaardigden naar die vergadering worden gekozen. Mr. Kollen: zal voorstellen om een minimale en maximale zittingstermijn vast te stellen voor leden bondsbestuur, afdelingbesturen en… afgevaardigden naar bondsvergaderingen. Voor de laatste categorie is dat van belang om zich de materie eigen te maken, te leren financiële verslagen te lezen en begrijpen. Stel de termijn op bijvoorbeeld minimaal drie jaar en maximaal driemaal die termijn, dan is er één jaar om in te werken en kennis op te doen, een tweede jaar om mee te draaien en een derde jaar om zelfstandig te opereren. Adriaen de Haer (Amstelglorie): memoreert dat de discussie van vanavond al vier jaar wordt gevoerd. De inzet was meer zelfstandigheid voor de tuinparken, nadat werd geconstateerd dat de mensen kiezen voor één bepaald tuinpark en zich daarvoor ook willen inzetten, maar zich niet betrokken voelen bij een tuinpark in een ander deel van de stad. Ofwel, er bestaat geen solidariteit. Ook Adriaen de Haer zou dan willen kiezen voor het federatiemodel met een bondsbestuur en een servicebureau, waarvan diensten kunnen worden afgenomen. In dat geval zou het beleid door de tuinparken zelf kunnen worden vastgesteld. De nu voorliggende modellen vindt hij ontzettend gekunsteld. Mr. Kollen: is bij zijn voorstellen uitgegaan van het rapport van Hordijk en Hordijk, waarin ook al wordt gesteld dat het soms zes tot zeven jaar kan duren voor er echt iets gebeurt. Dat komt meestal doordat men het niet met elkaar eens kan worden. Marc Kox: zou graag willen weten in hoeverre het Hordijk-rapport aanleiding kan zijn voor invoering van het duale stelsel. Mr. Kollen: De Bond van Volkstuinders mist stabiliteit, omdat partijen niet weten wat ze willen en ook geen keuze durven maken. Dat heeft z.i. te maken met belangen, met visie en deels ook met solidariteit omdat grote afdelingen zich gemakkelijker kunnen permitteren om zelfstandig verder te gaan dan kleine afdelingen. Men kan zich zelfs afvragen of de kleinere afdelingen het dan nog kunnen redden want zij kunnen nu nog gebruik maken van de faciliteiten van de bond en zullen die straks eventueel moeten inkopen bij een mogelijke federatie. Volkstuinverenigingen hebben het in het algemeen moeilijker dan andere verenigingen omdat er een tuinpark moet worden beheerd, waar gedurende de zomermaanden mensen wonen en moeten samenleven en om die samenleving enigszins goed te regelen zijn dus meer regels nodig dan bij
5
`gewone´ verenigingen. Die tuinsamenleving is veel gevarieerder dan vroeger want naast de mensen met de groene vingers hebben we in steeds meerdere mate te maken met de voormalige campingbewoners voor wie een volkstuin een goedkoop alternatief is voor de steeds duurder wordende camping. Om die samenleving enigszins in het gareel te houden zijn stringentere regels nodig, die ook om handhaving vragen. Het wordt dan ook steeds moeilijker om een volkstuinpark te besturen als je althans nog mensen kunt vinden die bereid zijn om dat te doen. Dus moet je die afdelingen een structuur bieden. René Roelofs (Tuinwijck): krijgt de indruk dat in het duale stelsel de belangrijkste verandering lijkt te zijn dat de taakverdeling tussen bondsbestuur en afdelingsbestuur anders wordt omdat daarover afspraken worden gemaakt. Dat zou een aanzienlijke verbetering zijn, daar nu daarin veel onduidelijk zit. Er moeten goede en duidelijke afspraken worden gemaakt, waarbij het interessant zou zijn ook voorbeelden aan te voeren, waaruit blijkt dat er nu wellicht zaken zijn, die onnodig tot problemen leiden en bij een duidelijke taakverdeling mogelijk voorkomen (hadden) kunnen worden. Ook volgens Roelofs is een gebrekkige communicatie tussen bondsbestuur en afdelingsbestuur v.v. mede debet aan de huidige problematiek. Dat vraagt, aldus mr. Kollen, om inschakeling van een communicatiedeskundige. Een lid (naam onbekend), een aantal jaren lid geweest van de kascommissie en net als haar man nog steeds actief in andere verenigingen, hoort de discussies van vanavond aan en verbaast zich erover dat iedereen maar praat over structuur en verzelfstandiging, maar welke structuur men dan ook wil, die zal toch ook van onderaf gesteund en gefinancierd moeten worden, maar over financiering hoort ze helemaal niets. Als men hulp en ondersteuning vanuit een bond wil, zullen de leden daarvoor toch moeten betalen. Naar zij heeft begrepen wordt de medewerking van de Bond vaak ingeroepen door afdelingen, die bestuurlijk of anderszins in de problemen komen. Mr.Kollen: Een bond wordt gefinancierd door de leden. Bij een federatie wordt onderhandeld over de af te nemen diensten en de kosten daarvan bepalen de bijdrage van de leden van de daarvan gebruikmakende verenigingen. De medewerking van de Bond aan afdelingen, die op enigerlei wijze in de problemen geraken, is in een vereniging deel van het takenpakket, bij een federatie kan die hulp, indien beschikbaar, als een dienst worden ingekocht. Annette Visser (Zonnehoek): Zonnehoek is met zijn 70 tuinen het kleinste tuinpark van de BvV, maar met een sterke betrokkenheid van de leden, van wie er gemiddeld 40 op een vergadering komen. Zonnehoek zou niet graag zonder de BvV verder willen want als klein tuinpark word je dan platgetrapt. Zij heeft altijd het idee gehad dat we als Amsterdamse volkstuinders samen sterk zouden zijn om, indien nodig, samen een groene vuist tegen de gemeente te kunnen maken, want zij gelooft niet in al die ik-verhalen en al dat eigen belang. Spreekster betreurt het echter dat zij in de zeven jaar dat zij bestuurslid is nog nimmer oog in oog met het bondsbestuur heeft gestaan, noch in vergaderingen noch in andere bijeenkomsten. Misschien is dat ook teveel gevraagd. Mogelijk dat ook daar een stuk communicatie ontbreekt: “wij doen ons eigen stukje, ons eigen tuinpark en zijn al blij als we op zaterdag weer het algemene werk hebben kunnen organiseren want meer dingen kunnen we er eígenlijk niet bij hebben.” Maar ondanks dat wil Zonnehoek deel van de Bond blijven uitmaken. Joop Moes (Amstelglorie): herinnert aan het feit dat ook Amstelglorie zich destijds uitsprak voor verzelfstandiging. Ook Adriaen de Haer heeft dat eerder in deze bijeenkomst nog benadrukt en ook bij Joop Moes leefde die gedachte. Maar dat wat Annette Visser zegt is ook belangrijk: solidariteit van alle Amsterdamse volkstuinders. Dat moeten we behouden en dat kunnen we ook als we dat duale stelsel overnemen. Nu blijkt dat er wellicht enkele afdelingen zijn die pleiten voor verzelfstandiging. Dat betekent eigenlijk dat je meer baas in eigen huis wilt zijn, maar dat kan z.i. ook geregeld worden in het duale stelsel door de mandatering van taken aan de afdelingsbesturen goed te regelen en zo uitgebreid op te zetten dat de afdelingen financieel en juridisch bijna zelfstandig kunnen functioneren, maar toch lid blijft van de Bond met de daaraan gekoppelde solidariteit. Ook in het verleden is gebleken dat het functioneren als één Bond in Amsterdam, mede gezien in het licht van de vele verplaatsingen die er zijn geweest en de daarvoor verkregen compensaties een goede zaak is en het gevaar van een federatie is, dat het te vrijblijvend is.
6
Dus.. als de mandatering niet goed wordt geregeld, stelt het hele duale stelsel niet veel voor. Mr.Kollen: Er zijn drie mogelijkheden, t.w.: - reglementaire zelfstandigheid (zoals bestaande eigen supplement, dan wel uitbreiding daarvan tot een eigen afdelingsreglement) - beleidsmatige zelfstandigheid (datgene doen wat je voor je eigen afdeling noodzakelijk acht) - financiële zelfstandigheid (met eigen afdelingscontributie waaruit alle activiteiten op afdelingsniveau moeten worden gefinancierd, maar dan ook volledig) Wat dat laatste punt betreft zijn er nog wel wat haken en ogen, want de financiële balans en de controle daarop zit onvoldoende in elkaar. Als penningmeester kan je hier met aardig wat geld verdwijnen en dat is dan ook al een aantal keren gebeurd. Frauderen lijkt hier niet al te moeilijk te zijn. Henk Smit (Eigen Hof): attendeert op het bestaan van de B.A.C. (Bestuurlijke Advies Commissie). De afgevaardigden daarvoor worden door de leden van de afdelingen benoemd maar niemand weet wat die afgevaardigden daar doen, want op de website van de Bond zijn de BAC-notulen achter een wachtwoord verborgen, dat alleen door bestuursleden kan worden gebruikt. Wettelijk moet de Bond jaarlijks aan de bondsvergadering een financieel verslag uitbrengen. Maar tot nu toe is dat slechts een gedeeltelijk financieel verslag, daar dat van de afdelingen daarin niet kan worden verwerkt. Mr.Kollen: ziet de BAC als een pseudo algemene vergadering en in die zin als een overbodige tussenlaag, die eigenlijk zou moeten verdwijnen. Eventueel zouden tussen de jaarlijkse bondsvergaderingen extra bijeenkomsten met bestuurders en/of leden kunnen worden georganiseerd, maar ook de bondsvergadering hoeft niet tot één vergadering per jaar te worden beperkt. Dat biedt ook de mogelijkheid om meerdere malen per jaar het beleid en de financiën te bespreken, eventuele reglementswijzigingen vast te stellen e.d. In reactie op de kritiek van Henk Smit met betrekking tot de kwaliteit van de afvaardiging naar de bondsvergadering toont mr. Kollen zich bereid voor de afdelingsafgevaardigden een instructiebijeenkomst te organiseren. Worden de afgevaardigden voor meerdere jaren gekozen dan komt dat, volgens mr. Kollen, ook de kwaliteit van die afvaardiging en dus de vergadering ten goede. Marc Kox: zet vraagtekens bij de gang van zaken in de bondsvergaderingen, met name over de beperkte bevoegdheid het woord te voeren en het indienen van vragen. Taakverdeling bespreken Naar aanleiding van diverse opmerkingen stelt mr. Kollen voor een aantal mensen van de afdelingen uit te nodigen om samen op papier te zetten wat een afdeling mag of moet, waarbij hijzelf het voorbestaan van een stabiele organisatie zal bewaken. Wat daaruit komt zou zwart op wit in statuten en reglementen moeten worden vastgelegd. Jan Pot: pleit voor een differentiatie in soorten afdelingen, afhankelijk van de wensen die er in die afdelingen leven. Samenvatting door Martin Werkman Er zijn dus drie modellen voor een eventuele structuur van de Bond van Volkstuinders. Ieder model heeft zijn voor- en nadelen, maar het duale stelstel zou het beste model zijn. Er blijven twijfelaars onder de aanwezigen en, net als in de vier bijeenkomsten van eind 2006, zijn ook nu weer onderwerpen als de bondscultuur, de communicatie tussen bondsbestuur en afdelingsbesturen, de financiën en mandatering de onderwerpen, die om een nadere uitwerking vragen. Belangrijk is de vraag is of het mogelijk is om binnen de Bond van Volkstuinders een structuur te creëren waarbij de mogelijkheid bestaat voor afdelingen zelfstandig te worden of te handelen alsof ze zelfstandig zijn.
7
Het zal nu aan het bondsbestuur zijn om de op- en aanmerkingen van vanavond mee te nemen en hieruit en uit die van de 2006-bijeenkomsten een voorstel te distilleren, waarover in december van dit jaar in een extra bondsvergadering een besluit zal moeten worden genomen. Werkman adviseert het bondsbestuur om een aantal mogelijkheden m.b.t. de structuur van de Bond aan die bondsvergadering voor te leggen, waarbij het niet zou moeten schromen zelf te bekijken welk model of welke modellen of combinaties daarvan mogelijk zouden kunnen zijn en welke spelregels per model in acht zouden moeten worden genomen. Bovendien zouden de mogelijkheden voor mandatering verder moeten worden uitgediept. Werkman refereert aan de toezegging van Mr. Kollen om voorstellen voor mandatering met een groep mensen van de afdelingen te bespreken. Bondsvoorzitter Theo v.d. Horst zegt toe met de nu beschikbare informatie aan de slag te gaan en in september een speciale informatiebijeenkomst daarover te beleggen.
Plaatje: schema federatie
Plaatje: schema Bond (vereniging)
Plaatje schema duale stelsel
H:\word\bondsbestuur\dossier leden\Verslag Info avond 12 maart 2007.doc
8