1/17
Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr. 05/2008 van 3 juli 2008
Betreft: Beraadslaging over de aanvraag van de RVA om een elektronische gegevensflux met persoonsgegevens in te voeren tussen de RVA en de FOD Financiën betreffende de inkomsten waarover werklozen beschikken, met als doeleinde de sociaal inspecteurs van de RVA toe te laten te verifiëren of de werklozen in hun verklaring op eer betreffende hun inkomsten alle inkomsten die het recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen beïnvloeden volledig en correct hebben aangegeven.
Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met
betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de administrateur-generaal van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (hierna RVA) ontvangen op 23/07/2007; Gelet op de bijkomende inlichtingen, ontvangen van de RVA op 26 november 2007, 22 januari, 28 maart, 19 mei en 9 juni 2008; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 12/06/2008; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 03/07/2008, na beraadslaging, als volgt:
Ber FO 05/2008 - 2/17
I. CONTEXT EN ONDERWERP VAN DE AANVRAAG 1. De RVA, openbare instelling opgericht bij het Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg door de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, beheert de vaststelling van de rechten inzake werkloosheidsuitkeringen en controleert en coördineert de betalingen van de werkloosheidsuitkeringen door de uitbetalingsinstellingen. 2. Vermits de werkloosheidsreglementering voorziet dat het recht op en het bedrag van de werkloosheidsuitkering onderworpen is aan voorwaarden inzake inkomsten, wil de RVA elektronische gegevensfluxen invoeren met de FOD Financiën teneinde kennis te nemen van de inkomsten van de aanvragers van een werkloosheidsuitkering en de leden van hun gezin, die oorspronkelijk aan de fiscus werden aangegeven via de belastingaangifte van de natuurlijke personen met als doeleinde de belastinginning. Om aldus het beheer van zijn dossiers te automatiseren haalt de RVA zijn bekommernis aan om het recht op werkloosheidsuitkering te objectiveren door dit minder afhankelijk te maken van de mededeling door de rechthebbende van gegevens die het recht op werkloosheidsuitkering kunnen beïnvloeden. De RVA haalt eveneens het streven naar administratieve vereenvoudiging als doeleinde aan. 3. De door de RVA aan het Comité ter beoordeling voorgelegde elektronische gegevensfluxen beogen 4 verschillende doeleinden. 4. De onderhavige beraadslaging behandelt de invoering van een elektronische gegevensflux met als doeleinde de sociaal inspecteurs van de RVA toe te laten te verifiëren of de werklozen in hun verklaring
op
eer
betreffende
hun
inkomsten
alle
inkomsten
die
het
recht
op
1
werkloosheidsuitkeringen kunnen beïnvloeden volledig en correct hebben aangegeven . 5. De RVA motiveert zijn aanvraag als volgt: "De werkloosheidsreglementering omschrijft onder
welke voorwaarden het genot van werkloosheidsuitkeringen kan gecumuleerd worden met het genot van andere inkomsten. De werkloze verklaart bij de initiële uitkeringsaanvraag (of bij een latere wijziging inzake de inkomens) op eer welke inkomsten hij geniet. Het onjuist of onvolledig aangeven
van
inkomsten
kan
leiden
tot
het
onrechtmatig
ontvangen
van
werkloosheidsuitkeringen. Een foute aangifte is administratief en strafrechterlijk strafbaar (art. 153, 155 en 175 van het KB van 25/11/1991). De fiscale gegevens laten toe na te gaan of de inkomsten werden aangegeven et of de aangifte juist en volledig is. Voor zover de gegevens terug te vinden zijn bij de instellingen van de Sociale Zekerheid, worden deze a priori aldaar opgevraagd. De inkomsten waarvan sprake betreffen echter niet enkel deze verkregen in België. 1
Voor de 3 anderen doeleinden, zie de beraadslagingen nr. 03/2008, 04/2008 en 06/2008
Ber FO 05/2008 - 3/17
Het betreft eveneens deze uit het buitenland. De fiscale aangiftes zijn vaak de enige bron die eventueel nadere informatie over deze buitenland inkomsten bevat. In veel gevallen heeft de sociaal inspecteur bovendien nood aan een compleet beeld inzake alle inkomsten. Er bestaat geen andere bron die een invloed kunnen hebben op de grootte van het werkloosheidsbedrag voorzien in de werkloosheidsreglementering". 6. Uit het onderzoek dat gevoerd werd door het secretariaat van de Commissie blijkt dat de RVA de gegevens van de aanvragers van een werkloosheidsuitkering verkrijgt via een verklaring op eer aan de hand van de formulieren C1, C1A, C1A Artiest en C1B. Aldus dienen de aanvragers van een werkloosheidsuitkering te verklaren of zij een bijkomstige, politieke, schoolse of artistieke activiteit uitoefenen en of zij bijkomende inkomsten verkrijgen, een pensioen, een buitenlandse uitkering voor ziekte of invaliditeit, een uitkering wegens arbeidsongeval of beroepsziekte, een vergoeding wegens stopzetting van landbouwactiviteit of inkomsten voortspruitend uit een artistieke activiteit. In bevestigend geval wordt de betrokkene verzocht om naargelang het geval, een kopie bij te voegen van de beslissing waarmee het betrokken inkomen werd toegekend en een kopie van het meest recente betalingsbewijs of een attest van de verzekeringsinstelling, of een kopie van de meest recente berekeningsnota van de administratie der directe belastingen. Onderaan deze formulieren wordt aan de betrokkenen gevraagd op eer te bevestigen dat hun verklaring oprecht en volledig is; dat zij de informatiebladzijde hebben ontvangen en dat de gegevens van de niet-ingevulde rubrieken ongewijzigd zijn sedert hun vorige verklaring. Zij worden er eveneens over ingelicht dat zij verplicht zijn om iedere wijziging met betrekking tot hun gegevens aan hun uitbetalingsinstelling mee te delen en dat zij bestraft kunnen worden indien zij deze verplichting niet naleven. Zij worden eveneens ingelicht over het vervolg van de procedure, met name over de mededeling van de informatie aan het werkloosheidsbureau ingeval van toegestane volledige cumulatie, mededeling door het werkloosheidsbureau aan de betrokken uitbetalingsinstelling of contactopneming door het werkloosheidsbureau met de betrokkene ingeval van gedeeltelijke cumulatie of onmogelijkheid op cumulatie. 7. Op de vraag hoe de RVA momenteel de gegevens van de betrokkenen verkrijgt die hij voortaan via elektronische weg wenst op te vragen voor het bereiken van het voormelde doeleinde, werd geantwoord: "Momenteel wordt, indien fiscale gegevens de enige betrouwbare bron zijn om na
te gaan of de verklaringen van de werkloze conform de realiteit zijn, ofwel aan de werkloze gevraagd het aanslagbiljet in te dienen, ofwel wordt de fiscale administratie verzocht de nodige inlichtingen te verschaffen".
Ber FO 05/2008 - 4/17
II. ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAAG 8. In toepassing van artikel 36bis van de wet van 8 december 1992, "vereist elke elektronische
mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging [van het bevoegd sectoraal comité ]". 9. Gelet op de aanvraag van de RVA is het Sectoraal comité voor de Federale Overheid bevoegd. III. GEGRONDHEID VAN DE AANVRAAG A. Onderzoek van het welbepaald, uitdrukkelijk omschreven, gerechtvaardigd en verenigbaar karakter van het doeleinde van de geplande geautomatiseerde verwerking 10. Artikel 4, §1, 2° van de WVP vereist van iedere verantwoordelijke voor de verwerking dat hij slechts persoonsgegevens inzamelt voor welbepaalde en uitdrukkelijk omschreven doeleinden. 11. In onderhavig geval is het doeleinde waarvoor de RVA overweegt om de gegevens via elektronische weg in te zamelen bij de FOD Financiën het volgende: verifiëren of de werkloze alle inkomsten die het recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen beïnvloeden volledig en correct heeft aangegeven. Het Comité stelt vast dat dit doeleinde welbepaald en uitdrukkelijk omschreven is in de zin van artikel 4, §1, 2° van de WVP. 12. Artikel 4, §1, 2° van de WVP vergt van de verantwoordelijke voor de verwerking dat de doeleinden, waarvoor hij persoonsgegevens verwerkt, gerechtvaardigd zijn. In dit opzicht onthoudt het Comité de artikelen 5 e) en 5 c) van de WVP die de volgende mogelijkheden opsommen waarbij een gegevensverwerking gerechtvaardigd kan plaatsvinden: "wanneer de
verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt" of
"wanneer de verwerking noodzakelijk is om een verplichting na te komen waaraan de
verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie".
Ber FO 05/2008 - 5/17
13. Het voormelde doeleinde lijkt gewettigd in hoofde van de sociaal inspecteurs van de RVA vermits deze overeenkomstig de bepalingen van de wet van 16 november 1972, betreffende de arbeidsinspectie, belast zijn met de naleving van de werkloosheidsreglementering2. Het recht op werkloosheidsuitkering en het bedrag ervan zijn afhankelijk van verschillende voorwaarden waaronder sommige betrekking hebben op de inkomsten van de aanvrager (wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil zonder arbeid en zonder loon zijn3, vermindering van de werkloosheidsuitkering in functie van de inkomsten die verkregen worden uit een toegelaten bijkomstige activiteit of het statuut van gepensioneerde, invalide of arbeidsongeschiktheid4). Iedere aanvrager van een werkloosheidsuitkering dient op eer de nodige inlichtingen te verstrekken om toe te laten te oordelen over het recht en het bedrag van de werkloosheidsuitkering alsook alle wijzigingen in hun persoonlijke of familiale situatie die een invloed kunnen hebben op het recht of het bedrag van de uitkering (cf. in dit verband de artikelen 133 en volgende van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering)5. In dit opzicht verduidelijkt het Comité evenwel dat onder "sociaal inspecteurs van de RVA" enkel de volgende personen moeten verstaan worden: "de
hoofdcontroleurs, de controleurs en de adjunct-controleurs van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening
alsmede
de
eerstaanwezend
inspecteurs-hoofd
van
dienst,
de
eerstaanwezend inspecteurs, de inspecteurs, de eerstaanwezend adjunct-inspecteurs, de adjunct-inspecteurs 2e klasse en de adjunct-inspecteurs 1e klasse van de Algemene Inspectie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening6. Overigens kan enkel een inspecteur die belast is met de controle van een bepaalde werkloze over een wettige toegang tot diens fiscaal dossier beschikken, mits inachtneming van de ter zake geldende procedureregels en binnen de beperkingen van de bevoegdheden die hem bij wet werden verleend. 14. De verwerking lijkt eveneens gerechtvaardigd in hoofde van de FOD Financiën, gelet op zijn wettelijke verplichting om, overeenkomstig artikel 6 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, de vragen om nuttige inlichtingen vanwege sociaal inspecteurs te beantwoorden.
2
Artikel 22 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel en artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 juli 1990 tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de wetgeving betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen en de daarmee gelijkgestelde uitkeringen.
3
Artikel 44 van het voormeld KB van 25 november 1991
4
Artikel 130 van het voormeld KB van 25 november 1991
5
Bovendien regelen de artikelen 149 en volgende van hetzelfde besluit alsook het KB van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen de gevolgen van onvolledige, onjuiste of laattijdige verklaringen van de werklozen of het ontbreken van verklaring op het vlak van herzieningen (met terugwerkende kracht) van beslissingen over het recht op uitkering, op het vlak van administratieve sancties (uitsluiting van het recht op uitkering) en strafrechtelijke sancties. 6
Artikel 1 van het voormeld KB van 9 juli 1990
Ber FO 05/2008 - 6/17
15. Anderzijds legt het finaliteitsbeginsel, opgenomen in artikel 4, §1, 2° van de WVP, iedere verantwoordelijke voor de verwerking op om persoonsgegevens enkel te verwerken op een manier die verenigbaar is met het doeleinde waarvoor de gegevens werden verzameld, hierbij rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene
en
met
de
toepasselijke
wettelijke
en
reglementaire
bepalingen.
De
gegevensverwerking die ter beoordeling aan het comité wordt voorgelegd vormt een latere verwerking van gegevens die oorspronkelijk werden verwerkt door andere administraties. Door de gegevens van de betrokken belastingplichtigen mee te delen aan de RVA, voert de FOD Financiën inderdaad een latere verwerking uit van gegevens die werden ingezameld bij de betrokken belastingplichtigen. Bijgevolg is het aangewezen de verenigbaarheid te onderzoeken van het door de RVA nagestreefde doeleinde waarvan sprake in de considerans 11 (verifiëren of de werkloze alle inkomsten die het recht op werkloosheidsuitkeringen kunnen beïnvloeden volledig en correct heeft aangegeven), met het doeleinde van vaststelling, controle, aanslag en invordering van de belastingen dat beoogd wordt door de FOD Financiën, bij de directe inzameling van de gegevens bij de belastingplichtigen aan de hand van de belastingaangifte van de natuurlijke personen. In dit opzicht merkt het Comité op dat: 1. artikel 337 2de lid van het WIB betreffende het beroepsgeheim van de ambtenaren van de fiscale administratie stelt dat "De ambtenaren van de administratie der directe belastingen
en van de administratie van het kadaster oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, daaronder begrepen de parketten en de griffies van de hoven en van alle rechtsmachten, (en van de Gemeenschappen en de Gewesten) en aan de in artikel 329 bedoelde openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die diensten, instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen"7. Volgens de administratieve commentaren betreffende deze wettelijke bepaling8, "verplicht (deze) de
Administratie der directe belastingen niet inlichtingen mede te delen, maar geeft haar enkel die mogelijkheid. Tenzij een wettelijke bepaling of een uitdrukkelijke reglementering bestaat, oordeelt de Administratie der directe belastingen derhalve zelf -rekening houdend met de praktische mogelijkheden van haar diensten- over de aangelegenheden waarvoor ze optreedt".
7
Dit artikel werd ingevoerd om 1°alle hinderpalen weg te ruimen teneinde een nauwere samenwerking tussen de belastingadministraties en de controlediensten van de andere ministeries en van de openbare instellingen en inrichtingen, tot stand te brengen op alle gebieden waar dat nuttig zou blijken niet alleen om de belastingontduiking maar ook om de inbreuken op niet-fiscale wetgevingen of regelingen te bestrijden en 2° de mogelijkheid te scheppen dat in een zeer nabije toekomst alle nuttige inlichtingen betreffende de belastingtoestand van belastingplichtigen rechtstreeks met mechanografische middelen kunnen worden doorgegeven aan de administraties, openbare instellingen of organismen belast zijn met de uitvoering van wetten of regelingen die voorzien in voordelen of lasten die variëren naargelang van de belastbare inkomsten van de betrokkenen (Kamer, zittingsperiode 1975-1976, doc. 879.1, blz. 35). 8
Beschikbaar op http://www.fisconet.fgov.be/nl/?frame.dll&root=v:/sites/FisconetFraAdo.2/&versie=04&type=comib7!INH&
Ber FO 05/2008 - 7/17
2. Artikel 139 van het KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering stelt "Het werkloosheidsbureau kan alle verklaringen en stukken, door de werkloze
ingediend, nazien. Het kan alle nodige onderzoekingen en navorsingen doen, inzonderheid bij de gemeentebesturen en bij de werkgevers. Het kan ook op elk ogenblik nagaan of de werknemer voldoet aan alle vereisten om op uitkering aanspraak te maken. De onderzoekingen die aanleiding geven tot het uitoefenen van de bevoegdheden bedoeld bij de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie kunnen alleen verricht worden door de ambtenaren aangewezen krachtens artikel 22 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel en overeenkomstig de bepalingen van de voormelde wet van 16 november 1972" In toepassing van artikel 6 van deze wet van 16 november 1972, ingevoerd door de programmawet van 1989, zijn alle diensten van de staat "gehouden aan de sociale
inspecteurs, op hun verzoek, alle inlichtingen te geven die laatstgenoemde nuttig achten voor het toezicht op de naleving van de wetgeving waarmee ze belast zijn, alsmede alle boeken, registers, documenten, schijven, banden of gelijk welke andere informatiedragers ter inzage voor te leggen en uittreksels, afschriften, afdrukken, uitdraaien, kopies of fotokopies ervan te verstrekken. (…)De akten, stukken, registers, documenten of inlichtingen ingewonnen tijdens de uitvoering van de taken opgelegd door de rechterlijke overheid mogen evenwel enkel worden meegedeeld met de uitdrukkelijk toestemming van de rechterlijke overheid". Artikel 7 van dezelfde wet voegt hieraan toe "De openbare en meewerkende instellingen
van sociale zekerheid, de sociale inspecteurs, de sociale inspecteurs van de andere inspectiediensten, alsook alle ambtenaren belast met het toezicht op andere wetgevingen, mogen de inlichtingen verkregen op grond van respectievelijk artikel 5 of 6 gebruiken voor de uitoefening van alle opdrachten betreffende het toezicht waarmee ze belast zijn". 16. Gelet op de voorafgaande wettelijke bepalingen kunnen de voormelde doeleinden als verenigbaar beschouwd worden. B. Onderzoek naar het proportioneel karakter van de ingezamelde gegevens alsook van de kenmerken van de elektronische mededeling 1. Aard van de ingezamelde gegevens 17. De gegevens die de RVA wenst in te zamelen voor het bereiken van het voormelde doeleinde door de sociaal inspecteurs zijn de volgende:
Ber FO 05/2008 - 8/17
1.
Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de aanvrager van een werkloosheidsuitkering bij wijze van: i.“wedden en lonen" (gewone bezoldigingen); ii."opzegvergoedingen”9 (gewone bezoldigingen); iii.“wettelijke uitkeringen” (wettelijke uitkeringen bij ziekte of invaliditeit): iv.“uitkeringen bij beroepsziekte of arbeidsongeval” (wettelijke en vervangingsinkomsten) (vervangingsinkomsten); v.“andere vervangingsinkomsten”10, door hem aan de belastingadministratie aangegeven, respectievelijk onder de punten 4 en 8 van titel A "gewone bezoldigingen"; onder punt 1 van titel C "wettelijke uitkeringen bij ziekte of
invaliditeit", en onder de punten 3 en 4 van titel C "vervangingsinkomsten" in vak IV "Wedden, lonen,
werkloosheidsuitkeringen,
wettelijke
uitkeringen
bij
ziekte
of
invaliditeit,
vervangingsinkomsten en brugpensioenen" van het aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008 2.
Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de aanvrager van een werkloosheidsuitkering bij wijze van:"pensioenen" met uitzondering van de prépensioenen, pensioenen wegens blijvende wettelijke ongeschiktheid en pensioensparen en meer in het bijzonder: i.
het bedrag van de “wettelijke pensioenen verkregen vanaf de wettelijke pensioenleeftijd”
ii.
de bedragen van de “andere pensioenen, renten (uitgezonderd omzettingsrenten) en
kapitalen, afkoopwaarden, enz. die gezamenlijk belastbaar zijn".” door hem aan de belastingadministratie aangegeven, respectievelijk onder de punten 1 a) en f) van titel A.1. "pensioenen, andere dan pensioensparen en wettelijke vergoedingen wegens blijvende
ongeschiktheid" in vak V "Pensioenen" van het aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008 3.
Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de aanvrager van een werkloosheidsuitkering bij wijze van: i.
“bruto bedrag bij winsten of baten uit toevallige of occasionele prestaties, verrichtingen , speculaties of diensten“;
ii. “prijzen, subsidies renten of pensioenen toegekend aan geleerden, schrijvers of kunstenaars” door hem aan de belastingadministratie aangegeven, respectievelijk onder de punten 1 a) en 2 a) van titel B "andere diverse inkomsten" in het vak XV van het aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008
9
Volgens de toelichting bij de aangifte van de personenbelasting (blz. 33) beoogt dit begrip "de vergoedingen die al dan niet contractueel worden betaald ten gevolge van stopzetting van arbeid of beëindiging van een arbeidsovereenkomst" 10 Volgens de toelichting bij de aangifte van de personenbelasting (blz. 34) beoogt dit begrip "alle belastbare vergoedingen worden vermeld die een tijdelijk verlies van bezoldigingen, winst of baten herstellen en die noch een brugpensioen zijn, noch een werkloosheidsuitkering, noch een uitkering bij ziekte, invaliditeit, beroepsziekte of arbeidsongeval. Bij wijze van voorbeeld worden de vergoedingen vermeld die een belastingplichtige heeft ontvangen vanwege een aansprakelijke derde als slachtoffer van een verkeersongeval of deze die betaald werden door een vakbond of een sociaal fonds.
Ber FO 05/2008 - 9/17
4.
Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de aanvrager van een werkloosheidsuitkering bij wijze van
"bezoldigingen
van
bedrijfsleiders"
en
dat
door
hem
werd
aangegeven
aan
de
belastingadministratie onder de punt 1 "Bezoldigingen" in Vak XVI "bezoldigingen van bedrijfsleiders" van het aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008 5.
Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de aanvrager van een werkloosheidsuitkering bij wijze van "brutowinst uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen" en dat door hem werd aangegeven aan de belastingadministratie onder de punt 1 "winst uit de eigenlijke exploitatie" in het vak XVII " winst uit nijverheids-, handels- of landbouwondernemingen" van het aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008
6.
Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de aanvrager van een werkloosheidsuitkering bij wijze van "baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden met uitsluiting van
achterstallige erelonen" en dat door hem werd aangegeven aan de belastingadministratie onder de punt 1 in het Vak XVIII "baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende
bezigheden" van het aangifteformulier inzake personenbelasting volgens het model van het aangifteformulier van 2008. 7.
Het bruto belastbaar inkomen verkregen door de aanvrager van een werkloosheidsuitkering bij wijze van "door de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner toegekende bezoldigingen" dat door de werkloze werd aangegeven aan de belastingadministratie onder punt 1 in Vak XX "bezoldigingen van
meewerkende echtgenoten en wettelijk samenwonende partners" van het model van aangifteformulier inzake personenbelasting, volgens het model van het aangifteformulier van 2008
18. In toepassing van artikel 4 §1, 3° en 4° van de WVP dient iedere verwerking van persoonsgegevens die noodzakelijk is om een openbare instelling toe te laten haar opdracht van openbare dienst uit te voeren, betrekking te hebben op gegevens die enerzijds toereikend, ter zake dienend en niet overmatig zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt en anderzijds nauwkeurig te zijn en, zo nodig, te worden bijgewerkt. De betrokken verantwoordelijken voor de verwerking dienen te waken over de naleving hiervan. Indien het doel en de middelen voor de verwerking door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie zijn bepaald, dient de verantwoordelijke voor de verwerking overeenkomstig artikel 1, §4 in fine van de WVP door of krachtens de wet als verantwoordelijke te worden aangewezen.
Ber FO 05/2008 - 10/17
19. Volgens de RVA zullen de gevraagde fiscale gegevens haar inspecteurs toelaten na te gaan of de inkomsten werden aangegeven en of de verklaringen op eer juist en volledig zijn. Er bestaat geen andere bron die toelaat een dergelijk compleet beeld te geven over de verschillende inkomsten die een invloed kunnen hebben op de grootte van het werkloosheidsbedrag voorzien in de werkloosheidsreglementering. 20. Teneinde
de
naleving
van
de
wettelijk
bepalingen
voor
het
verkrijgen
van
een
werkloosheidsuitkering te kunnen nagaan dient iedere aanvrager van een werkloosheidsuitkering aan de directeur van het werkloosheidsbureau alle nodige documenten te sturen om hem toe te laten te beslissen over het recht op uitkering en het bedrag ervan en dient hij iedere wijziging mee te delen in zijn persoonlijke of familiale situatie die een invloed heeft op het recht of het bedrag van de uitkering (artikelen 133 en volgende van het voormeld KB van 25 november 1991)11. 21. In het raam van de uitvoering van hun opdrachten beschikken de sociaal inspecteurs over bevoegdheden die hen door de wetgever werden verleend waaronder onder meer het recht om inlichtingen te zoeken en te gebruiken die nuttig zijn voor hun controleopdracht en de naleving van de wetgeving waarmee ze zijn belast (artikelen 5 en 6 van de wet van 16 november 1972 betreffende de sociale inspectie). 22. Gelet op wat voorafgaat merkt het Comité op dat het in considerans 11 vermeld doeleinde slechts kan bereikt worden mits de toepassing van strikt bij wet afgebakende bevoegdheden en meent bijgevolg dat de voormelde, bij de FOD Financiën beschikbare, gegevens a priori noodzakelijk, passend en niet overmatig lijken voor het bereiken van het voormelde doeleinde. Het Comité merkt niettemin op dat in sommige gevallen de bij de FOD Financiën gevraagde inzameling van gegevens niet ter zake dienend zal zijn voor het verifiëren van de verklaringen die door de werklozen werden afgelegd aan de RVA vermits bepaalde inkomsten die aan de fiscus worden aangegeven niet in aanmerking moeten genomen worden voor het berekenen van het inkomen waarmee rekening moet gehouden worden bij de toepassing van de werkloosheidsreglementering. Zo kunnen bijvoorbeeld de inkomsten die aan de fiscale administratie aangegeven werden als zijnde verkregen bij wijze van vergoedingen bij rouwkoop of
andere
vervangingsinkomens,
inkomsten
omvatten
die
verkregen
werden
als
11 In toepassing van de werkloosheidsreglementering is het recht op werkloosheidsuitkering en het bedrag ervan inderdaad en onder meer afhankelijk van de inkomsten waarover de aanvragers van een werkloosheidsuitkering al dan niet beschikken (artikel 44 van het voormeld besluit van 25/11/1991 dat het recht op werkloosheidsuitkering koppelt aan het onafhankelijk van zijn wil zonder arbeid of zonder loon zijn, artikel 130 van hetzelfde besluit dat het dagbedrag van de werkloosheidsuitkering vermindert ingevolge de cumulatie van werkloosheiduitkeringen met inkomsten uit toegelaten, niet in loondienst verrichte activiteiten, artikelen 61 en 65 van hetzelfde KB die voorzien dat een werkloze die aanspraken kan maken op een volledig pensioen of die een wettelijke uitkering geniet wegens ziekte of invaliditeit of tijdelijk arbeidsongeschikt is, in principe geen aanspraak kan maken op de in het KB van 25/11/1991 voorziene werkloosheidsuitkering
Ber FO 05/2008 - 11/17
vermogensrechtelijke schadevergoeding tengevolge van een fout van de vroegere werkgever of nog, vergoedingen die toegekend werden ingevolge de afvloeiing van een onvrijwillige werkloze die door partijen niet beschouwd worden als opzeggingsvergoedingen die inwisselbaar zijn met de voordelen die toegekend worden bij een normale ontslagprocedure. Welnu, deze inkomsten hebben geen invloed op het recht op werkloosheidsuitkering en het bedrag hiervan vermits zij in toepassing van artikel 46, §1, 5° van het voormeld KB van 25/11/1991 werden uitgesloten van het begrip bezoldiging in de zin van deze bijzondere reglementering. 23. Overigens stelt het Comité eveneens vast dat in sommige gevallen, in functie van de aard van de activiteit die inkomsten heeft gegenereerd, de gevraagde inkomstengegevens niet relevant zullen zijn vermits zij zonder invloed zijn op de werkloosheidsuitkering. Inderdaad, het Comité merkt bijvoorbeeld op dat artikel 46, §3 van het KB van 25/11/1991 bepaalt dat bepaalde soorten inkomsten, zoals bijvoorbeeld deze verkregen uit een mandaat als gemeenteraads- of provincieraadslid of uit de voogdij over niet-begeleide minderjarigen, niet moeten in aanmerking genomen worden voor de toepassing van artikel 44 van het KB dat stelt dat om uitkeringen te kunnen genieten de werkloze wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil zonder arbeid en zonder loon moet zijn. Welnu, deze inkomsten zijn wel onderworpen aan de verplichte aangifte bij de fiscus. 24. Tenslotte meent het Comité in het algemeen dat de sociaal inspecteurs op basis van de feitelijke elementen in hun bezit in concreto zelf de opportuniteit van het voeren van een onderzoek moeten beoordelen. Zij beschikken over een beoordelingsbevoegdheid in het raam van de uitvoering van hun opdracht. In dit opzicht zou het wenselijk zijn dat de sociaal inspecteurs de elektronische inzameling van gegevens, die zij nodig hebben in het raam van hun onderzoeksbevoegdheid, gematigd en met gezond verstand zouden uitvoeren en zich slechts toegang zouden verschaffen tot het fiscaal dossier van een werkloze wanneer er op basis van feiten goede redenen zijn om aan te nemen dat de opgezochte gegevens de preventie of de detectie van inbreuken op de wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen zou mogelijk maken of versnellen of wanneer een structurele controle op basis van een door de bevoegde overheid samengesteld objectief en proportioneel staal wordt uitgevoerd. 25. Gelet op wat voorafgaat zullen de sociaal inspecteurs dus geval per geval, op basis van de feitelijke omstandigheden en de door de werklozen via hun verklaring op eer meegedeelde inlichtingen, moeten beoordelen of de elektronische gegevensinzameling die zij uitvoeren bij de fiscale administratie relevant is. Artikel 6 van de voormelde wet van 1972 voorziet trouwens dat een voorafgaande vraag van een inspecteur noodzakelijk is om toegang te krijgen tot het fiscaal dossier van een belastingplichtige zodat algemene, systematische en geautomatiseerde
Ber FO 05/2008 - 12/17
onderzoeken buiten het wettelijk kader van hun onderzoeksbevoegdheden zouden vallen. Het veiligheidsbeleid dat werd uitgewerkt in het raam van de invoering van het informatiesysteem dat de in onderhavig geval bedoelde gegevensfluxen mogelijk maakt, zou een logging-systeem moeten omvatten dat de RVA en de FOD Financiën de mogelijkheid zou bieden de soorten raadplegingen te rechtvaardigen (wie?, wat?, wanneer?) en, in het raam van hun respectievelijke bevoegdheden deze te vergelijken met de verslagen van de opdrachten van de inspecteurs en de verleende machtigingen en dit mits inachtneming van de wettelijke bepalingen betreffende het beroepsgeheim. 26. Behoudens de verificatie van het noodzakelijk, ter zake dienend en niet overmatig karakter van de aard van de opgevraagde gegevens, is het ook noodzakelijk na te gaan op welke periodes de gevraagde gegevens betrekking hebben. De RVA wenst een toegang tot het jaar van de inkomsten van het kalenderjaar overeenstemmend met het kalenderjaar van de genoten werkloosheidsuitkeringen.
In
dit
opzicht
meent
het
Comité
dat
gelet
op
de
werkloosheidsreglementering, het jaar waarin het inkomen werd verkregen dat het recht op werkloosheidsuitkering beïnvloedt en het bedrag van de werkloosheidsuitkering waarmee rekening moet worden gehouden, inderdaad datgene is dat samenvalt met de bedoelde periode van werkloosheid. De inkomsten waarmee rekening moet worden gehouden om het recht op uitkering te beoordelen en het bedrag van de werkloosheidsuitkering te berekenen, zijn dus deze die verkregen werden tijdens de periode van werkloosheid. Indien bijgevolg het jaar waarin de werkloosheidsuitkering werd genoten het jaar X is, mogen enkel de relevante fiscale gegevens van dit jaar X geraadpleegd worden. Bijgevolg zal de elektronische toegang tot de gevraagde gegevens met betrekking tot het jaar X kunnen plaatsvinden in het jaar X+1 of X+2 naargelang van de beschikbaarheid bij de FOD Financiën. 2. Bewaringstermijn van de ingezamelde gegevens 27. In de aanvraag heeft de RVA verduidelijkt dat “de uitgewisselde gegevens enkel zullen gebruikt
worden voor het doeleinden waarvoor zij bestemd zijn. Zij zullen niet langer bewaard worden dan voorgeschreven is door de wettelijke bepalingen inzake de verplichte bewaring van bewijsstukken die nuttig zijn voor vaststelling van een recht op sociale zekerheid” 28. Het Comité neemt hiervan akte en merkt op dat in de praktijk een onderscheid kan gemaakt worden tussen verschillende bewaringswijzen. Zodra een onderzoek wordt geopend tegen een werkloze is het wenselijk dat de inspecteur die belast is met het dossier over een beschikbaarheids- en toegangsniveau tot het fiscaal dossier van de betrokkene beschikt dat overeenstemt met de strikte noodwendigheden van zijn dossier. Zodra een dossier kan worden
Ber FO 05/2008 - 13/17
gearchiveerd, eens de verjaringstermijnen verlopen zijn, in casu na maximum 5 jaar12, moet de gekozen bewaringswijze aan de gegevens een beperkte beschikbaarheid en toegankelijkheid verlenen. Eens de bewaring van de gegevens niet langer nuttig is in het licht van het doeleinde waarvoor zij werden ingezameld dienen zij te worden vernietigd. 3. Frequentie van de toegang en duur van de machtiging 29. De RVA vraagt een machtiging voor onbepaalde duur. 30. Vermits de onderzoeken door de sociaal inspecteurs op "onregelmatige" basis gebeuren in uitvoering van omzendbrieven die werden aangenomen door de bevoegde overheden (onderzoeken aan de hand van objectief en proportioneel samengestelde stalen) of op basis van de beoordelingsbevoegdheid waarover zij in het raam van de uitvoering van hun opdracht beschikken (vaststelling van een incident dat het opstarten van een onderzoek rechtvaardigt), meent het Comité dat een frequentie voor de toegang en de duur van de machtigingen niet vooraf kan bepaald worden, evenwel op voorwaarde dat de elektronische toegangen tot de fiscale dossiers in de praktijk de weerspiegeling zijn van een correcte toepassing van een eventuele
omzendbrief
en
de
correcte
uitoefening
door
een
inspecteur
van
zijn
beoordelingsbevoegdheid in het raam van zijn opdracht. De duur van de toegang zal overigens in elk geval moeten beperkt worden tot de ter zake geldende verjaringstermijnen. 4. Bestemmelingen en/of derden waaraan de gegevens worden meegedeeld 31. De RVA heeft uitgelegd in zijn aanvraag dat voor het realiseren van het voormelde doeleinde, de via elektronische weg ingezamelde gegevens zullen meegedeeld worden aan haar sociaal inspecteurs. 32. In dit opzicht vermeldt het Comité dat onder "sociaal inspecteurs van de RVA" moet verstaan worden "de hoofdcontroleurs, de controleurs en de adjunct-controleurs van de Rijksdienst voor
Arbeidsvoorziening
alsmede
de
eerstaanwezend
inspecteurs-hoofd
van
dienst,
de
eerstaanwezend inspecteurs, de inspecteurs, de eerstaanwezend adjunct-inspecteurs, de adjunct-inspecteurs 2e klasse en de adjunct-inspecteurs 1e klasse van de Algemene Inspectie
12 Het recht waarover de RVA overeenkomstig artikel 7, §13 van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders beschikt om de terugbetaling van onverschuldigd betaalde werkloosheidsuitkeringen te bevelen, alsmede de rechtsvorderingen van de uitbetalingsinstellingen tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde werkloosheidsuitkeringen verjaren na drie jaar. Die termijn wordt op vijf jaar gebracht wanneer de onverschuldigde betaling het gevolg is van arglist of bedrog van de werkloze. Het Comité beperkt de bewaringstermijn van de ingezamelde gegevens tot 5 jaar.
Ber FO 05/2008 - 14/17
van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening13 en dat enkel een inspecteur belast met de controle van een bepaalde werkloze aanspraak kan maken op toegang tot diens fiscaal dossier, mits naleving van de ter zake geldende procedureregels en binnen de beperkingen van de bevoegdheden die hem door de wet werden verleend. Het informatiesysteem van de RVA zal dus zodanig moeten geïmplementeerd worden dat enkel de behoorlijk gemachtigde inspecteurs toegang krijgen tot de inkomstengegevens met betrekking tot de aanvragers van een werkloosheidsuitkering waarvoor zij de opdracht hebben gekregen het dossier te controleren voor het voormelde doeleinde en mits naleving van het proportionaliteitsbeginsel en de ter zake geldende procedureregels. Toegangsprofielen zullen door de RVA en de FOD Financiën geïmplementeerd kunnen worden teneinde iedere onrechtmatige toegang tot de fiscale dossiers van de betrokkenen te vermijden. Ook zullen de gebruikers gesensibiliseerd moeten worden voor het belang van het finaliteitsbeginsel van de privacywet. C. Transparantiebeginsel (WVP, artikelen 4, §1, 1° en 9 tot 15bis) 33. Het Comité herinnert eraan dat een eerlijke gegevensverwerking een verwerking is die plaatsvindt op transparante wijze. In deze context is het van belang dat de transparantie van de verwerking wordt gewaarborgd via een kennisgeving aan de betrokkene van de modaliteiten van de uitgevoerde verwerking, overeenkomstig onder meer de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen. 34. In dit opzicht beveelt het Comité eveneens aan dat de formulieren voor verklaring op eer zodanig zouden aangepast worden dat er duidelijk op wordt vermeld dat in het algemeen de sociaal inspecteurs van de RVA over een potentiële toegang tot het fiscaal dossier van de betrokkenen beschikken teneinde de oprechtheid en de volledigheid van hun verklaringen aan de RVA met betrekking tot hun inkomsten te beoordelen. 35. Bovendien zal bij iedere beslissing die genomen wordt op basis van de gegevensraadplegingen bij de FOD Financiën, de RVA de betrokkenen hierover moeten informeren alsook over de oorsprong van de gegevens waarop de beslissing werd gebaseerd. 36. Wat de verplichting tot transparantie en kennisgeving in hoofde van de FOD Financiën betreft merkt het Comité op dat sinds 2007 de belastingplichtigen overigens via de toelichting die hen samen met het aangifteformulier ieder jaar door de fiscale administratie wordt gestuurd, geïnformeerd worden over het doeleinde van deze gegevensverzameling ("vaststelling, controle, aanslag en invordering van de belasting") en in zeer algemene bewoordingen over de 13
Artikel 1 van het voormeld KB van 9 juli 1990
Ber FO 05/2008 - 15/17
categorieën bestemmelingen waaraan de FOD Financiën genoopt wordt om de gegevens die hij verzamelt mee te delen14. In dit opzicht merkt het Comité op dat artikel 9 van de WVP de FOD Financiën niet oplegt de belastingplichtigen te informeren over de mededelingen van gegevens waartoe hij eventueel genoopt wordt in het raam van een bijzonder administratief onderzoek voor zover dit onderzoek niet voorzien is op het ogenblik van de inzameling van de gegevens door de fiscale administratie. Inderdaad, de administraties die mogelijk mededeling krijgen van gegevens in het raam van een bijzonder onderzoek zijn geen "bestemmelingen" in de zin van de privacywet voor zover het onderzoek niet voorzien was op het ogenblik van de gegevensinzameling bij de betrokkenen15. E. Veiligheidsbeginsel (WVP, artikel 16) 37. De informatie- en communicatietechnologieën laten toe administraties te verbinden die voorheen afgescheiden waren. Dit heeft een grotere toegankelijkheid voor gevolg tot persoonsgegevens van burgers die door de administraties ingezameld werden. 38. Hoewel het zich bewust is van het feit dat deze grotere toegankelijkheid toelaat om geïntegreerde diensten aan de burgers en de ondernemingen aan te bieden met een minimum aan kosten en lasten, onderstreept het Sectoraal comité voor de Federale Overheid dat dit ook een groter risico meebrengt op het vlak van de bescherming van het privéleven dat moet beschermd worden door het voorzien van zowel technische als organisatorische waarborgen. 39. De RVA heeft in zijn aanvraag verduidelijkt dat de gegevensraadplegingen elektronisch zullen geschieden via de Kruispuntbank van de sociale zekerheid (hierna de KSZ). 40. De RVA maakt deel uit van het netwerk van de sociale zekerheid en is bijgevolg onderworpen aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. 41. Dit betekent dat hij in toepassing van voormeld besluit beschikt over:
14 Cf. blz. 95 van de toelichting "de betrokken persoon zelf; andere bestemmelingen overeenkomstig de wettelijke verplichtingen en toelatingen met betrekking tot inlichtingen en uitwisseling van inlichtingen (zie o.a. de artikelen 337 en 338 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), zoals: - de andere diensten van de FOD Financiën; - de andere federale overheidsdiensten, zoals het gerecht, de politiediensten en de instellingen van sociale zekerheid; - de besturen van de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten zomede de openbare instellingen en inrichtingen; - de landen waarmee België verdragen of internationale overeenkomsten met betrekking tot administratieve samenwerking of uitwisseling van inlichtingen afgesloten heeft". 15
Artikel 1, §7 van de privacywet en passage hierover in de memorie van toelichting bij het wetsontwerp van 11 december 1998 tot omzetting van de voormelde Richtlijn 95/46/Eg, Parl. Doc., 1566/1, 97-98, blz.16 "De uitzondering is dan ook beperkt tot bijzondere, niet te voorziene enquêtes van deze instanties"
Ber FO 05/2008 - 16/17
a) Een consulent inzake informatieveiligheid waarvan de aanduiding werd goedgekeurd door het Sectoraal comité van de sociale zekerheid; b) Over een informatieveiligheidsbeleid en een plan ter uitvoering ervan; De door de aanvrager getroffen veiligheidsmaatregelen kunnen dus als passend beschouwd worden. 42. Tot al wat dienen kan herinnert het Comité eraan dat ingeval van onderaanneming, de privacywet aan iedere verantwoordelijke voor de verwerking oplegt om zijn relatie met een kwaliteitsverwerker te omkaderen met een overeenkomst die voldoet aan de voorschriften van artikel 16, §1 van de privacywet. 43. Met betrekking tot de beveiliging van de bij de FOD Financiën uitgaande gegevensstroom kan het Comité zich niet uitspreken vermits hierover geen enkele informatie werd verstrekt door de FOD Financiën. In dit opzicht vestigt het Sectoraal comité voor de Federale Overheid de aandacht van de aanvrager op het feit dat iedere beveiligde gegevensstroom vereist dat aan beide zijden veiligheidsmaatregelen genomen worden. Een evaluatievragenlijst met verwijzing naar de door de Commissie gepubliceerde "Referentiemaatregelen voor de beveiliging van elke verwerking van persoongegevens" werd hiertoe aan de FOD Financiën gestuurd.
OM DEZE REDENEN, Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid 1. machtigt de sociaal inspecteurs van de RVA, mits naleving van de voorwaarden die werden gespecificeerd in onderhavige beraadslaging, om via elektronische weg bij de FOD Financiën die hiervoor beschreven gegevens te raadplegen, met uitzondering van de gevallen waar deze niet relevant zijn zoals vermeld in considerans 26 met als doeleinde het verifiëren van de oprechtheid en volledigheid van de verklaringen van de aanvragers van een werkloosheidsuitkering
met
betrekking
tot
werkloosheidsuitkeringen kunnen beïnvloeden;
hun
inkomsten
die
het
recht
op
Ber FO 05/2008 - 17/17
2. onderwerpt de inwerkingtreding van de machtiging aan de aanpassing van de formulieren voor verklaring op eer van de RVA zoals aanbevolen in de considerans 34 en aan de volgende vaststelling, op basis van de door de FOD Financiën te bezorgen inlichtingen en documenten: ontvangst van de ingevulde vragenlijst met betrekking tot de veiligheid en de voorlegging van een passend informatieveiligheidsplan.
Voor de Administrateur m.v.,
De Voorzitter,
(get.) Patrick Van Wouwe
(get.) Willem Debeuckelaere