1/5
Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 10/2008 van 12 maart 2008
Betreft: aanvraag van de cvba Brussels Network Operations om toegang te bekomen tot de informatiegegevens van het Rijksregister met het oog op de uitbetaling van pensioenen (RN/MA/2007/029)
Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met
betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van Brussels Network Operations ontvangen op 24/07/2007 en de bijkomende informatie ontvangen op 9/11/2007 en op 23/01/ 2008; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies, gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 08/02/2008; Gelet op het verslag van de wnd. Voorzitter; Beslist op 12/03/2008, na beraadslaging, als volgt:
Ber RR 10/2008 - 2/5
I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG. De aanvraag heeft tot doel om de cvba Brussels Network Operations, hierna de aanvrager genoemd, te machtigen om toegang te krijgen tot een informatiegegeven van het Rijksregister en meer in het bijzonder datgene vermeld in artikel 3, eerste lid, 6°, WRR met het oog op de uitbetaling van pensioenen.
II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. TOEPASSELIJKE WETGEVING A.1. Wet van 8 augustus 1983 (WRR) Overeenkomstig artikel 5, eerste lid, 2°, WRR wordt de machtiging om toegang te bekomen tot of mededeling te bekomen van de informatiegegevens van het Rijksregister door het Comité verleend
aan openbare en private instellingen van Belgisch recht voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van taken van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie of voor taken die uitdrukkelijk als zodanig erkend worden door het voormelde sectoraal comité. Sibelga1 is een distributienetbeheerder voor elektriciteit in het Brussels Gewest. Zij is eigenares van deze netten. Zij biedt iedere verbruiker de mogelijkheid om zijn leverancier te kiezen door hem toegang tot betrouwbare netten te verlenen. Zij biedt alle energieleveranciers een vrij gebruik van haar netten aan. Artikel 9, § 2, van de ordonnantie van 19 juli 2001 bepaalt verder dat de distributienetbeheerder de
dagelijkse uitbating van zijn activiteiten geheel of gedeeltelijk kan toevertrouwen aan één of meer uitbatingsbedrijven.
1
Sibelga is een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (CVBA). Haar vennoten zijn de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de privé-operator Electrabel.
Ber RR 10/2008 - 3/5
De aanvrager is zo'n uitbatingsbedrijf. In die hoedanigheid staat hij in voor het aanvullend pensioen zoals dat voorzien is door de op hem toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst die verder wordt omkaderd door de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het
belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. Bijgevolg komt de aanvrager in aanmerking om toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister te bekomen.
A.2. Wet van 8 december 1992 (WVP) Op grond van artikel 4 WVP vormen de informatiegegevens van het Rijksregister persoonsgegevens, waarvan de verwerking slechts is toegelaten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. Persoonsgegevens dienen bovendien toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt.
B. FINALITEIT De aanvrager valt onder het Paritair comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf. Ingevolge collectieve arbeidsovereenkomst werd voor de werknemers van deze sector reeds geruime tijd een aanvullend pensioen georganiseerd. Ondertussen werd de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het
belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, uitgevaardigd, die erop gericht is om het aanvullend pensioen te veralgemenen en toegankelijk te maken voor alle werknemers in bedrijven en sectoren door o.m. de bij sectorale CAO opgerichte pensioenstelsels aan te moedigen. Artikel 3, § 1, 16°, van deze wet omschrijft de pensioeninstellingen als een instelling bedoeld in
artikel 2, § 1 of § 3, 5°, van de wet van 9 juli 1975 of in artikel 2, 1°, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen , die belast worden met de uitvoering van de pensioentoezegging. Artikel 5, § 3, bepaalt verder dat de uitvoering van de pensioentoezegging2 wordt toevertrouwd aan een pensioeninstelling.
2
De toezegging van een aanvullend pensioen door een inrichter aan één of meerdere werknemers en/of hun rechthebbenden
(artikel 3, § 1, 2°, wet van 28 april 2003).
Ber RR 10/2008 - 4/5
Krachtens artikel 2, 1°, van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen
voor bedrijfspensioenvoorzieningen, verstrekken de pensioeninstellingen arbeidsgerelateerde pensioenuitkeringen, dit zijn uitkeringen die worden uitbetaald bij het bereiken of naar verwachting
bereiken van de pensioendatum, of, wanneer deze een aanvulling op die uitkeringen vormen en op bijkomende wijze worden verstrekt, in de vorm van betalingen bij overlijden, invaliditeit, arbeidsongeschiktheid of beëindiging van de werkzaamheid, dan wel in de vorm van ondersteunende betalingen of diensten in geval van ziekte, behoeftigheid of overlijden (artikel 2, 2°). In toepassing van deze bepalingen zal het dus niet de aanvrager zelf zijn maar de pensioeninstelling die daarmee belast werd, die instaat voor de uitbetaling van het aanvullend pensioen aan de aangesloten of zijn rechtverkrijgenden. Hij zal tevens de betrokkene regelmatig de in artikel 26 van de wet van 23 april 2006 vermelde informatie moeten verschaffen en hem contacteren wanneer de uitkeringen verschuldigd zijn. Met het oog op het verrichten van deze wettelijk voorgeschreven taken bepaalde de wetgever uitdrukkelijk dat die pensioeninstellingen een toegang tot het Rijksregister verkrijgen (zie artikel 113bis van de wet van 28 april 2003):
“Voor zover dit noodzakelijk is voor het uitvoeren van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten hebben de pensioeninstellingen en de rechtspersonen belast met de uitvoering van een solidariteitstoezegging: 1° toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, ingesteld door de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; 2° het recht om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.”. Gelet op het feit dat de pensioeninstellingen door de wet belast werden met het beheren van de aanvullende pensioenen en de wet daartoe voor hen in een toegang tot het Rijksregister voorziet, ziet het Comité niet in waarom de aanvrager als werkgever voor dezelfde finaliteit eveneens over een toegang zou moeten kunnen beschikken. Deze beslissing doet geen afbreuk aan de Koninklijke besluiten van 5 december 1986 die de aanvrager als werkgever verplichten om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken in zijn relaties met diverse instellingen van sociale zekerheid.
Ber RR 10/2008 - 5/5
OM DEZE REDENEN, het Comité weigert de toegang.
De Administrateur,
De wnd Voorzitter,
(get.) Jo Baret
(get.) Frank Robben