1/8
Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 01/2008 van 23 januari 2008
Betreft: aanvraag van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs en Vorming om uitbreiding te bekomen van hun machtigingsbesluit van 5 september 1994 evenals het machtigingsbesluit van de VDAB van 29 juni 1993 met oog op gegevensuitwisseling m.b.t. schoolverlaters en koppeling met Dimona-gegevens (RN/MA/2007/053)
Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna "WRR"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met
betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs en Vorming, ontvangen op 20/11/2007 en de bijkomende informatie ontvangen op 3 december 2007; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies, gericht aan de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken op 19/12/2007; Gelet op het verslag van de Voorzitter;
Ber RR 01/2008 - 2/8
Beslist op 23/01/2008, na beraadslaging, als volgt:
I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG De aanvraag van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs en Vorming, strekt ertoe om de uitbreiding te bekomen van: •
haar eigen machtigingsbesluit van 5 september 19941;
•
het machtigingsbesluit van de VDAB van 29 juni 19932.
II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG Gelet op het feit dat zowel de aanvrager, als de VDAB reeds over een machtiging beschikken, kan het onderzoek van het Comité zich beperken tot het nagaan of: •
de doeleinden waarvoor uitbreiding wordt gevraagd welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn in de zin van de artikelen 4, § 1, 2°, WVP en 5, tweede lid, WRR;
•
het gebruik van het identificatienummer proportioneel is in het licht van die doeleinden (artikel 4, § 1, 3°, WVP).
A. DOELEINDEN A.1. Machtigingsbesluit onderwijs A.1.1. Het machtigingsbesluit van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs beperkt het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister tot 3 doeleinden: •
de leerplichtcontrole door de controle op de inschrijvingen en de controle op het geregeld schoolbezoek;
1
Koninklijk besluit van 5 september 1994 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de afdeling Begroting en Gegevensbeheer en de Administraties Basisonderwijs, Secundair Onderwijs, Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek en Permanente vorming van het departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en tot gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de schooldirecties. 2
Koninklijk besluit van 29 juni 1993 tot regeling van de toegang tot de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen in hoofde van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding.
Ber RR 01/2008 - 3/8
•
de opvolging van studie- en schoolloopbanen van leerlingen en studenten;
•
de rationalisatie van bestaande gegevensopvragingen.
Zij wenst thans een gegevensverstrekking op te zetten naar de VDAB toe. Deze kan niet onder de hiervoor opgesomde doeleinden ondergebracht worden. A.1.2. Uit het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie
van de Vlaamse administratie blijkt dat het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming en haar drie agentschappen3 verantwoordelijk zijn voor het beleidsdomein onderwijs dat onder meer betrekking heeft op (artikel 8): •
het onderwijs;
•
de post- en parascolaire vorming;
•
de sociale promotie;
•
de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen;
•
het volwassenenonderwijs.
Samenvattend kan men dus stellen dat het Vlaamse Ministerie van Onderwijs persoonsgegevens verwerkt met het oog op het toepassen van onderwijsgerelateerde reglementaire bepalingen en taken. Een van de doestellingen van het onderwijs bestaat erin om de leerlingen de nodige knowhow te verschaffen met het oog op hun toetreden tot de arbeidsmarkt. Een deel van de leerlingen die de school verlaten, zullen onmiddellijk een job vinden (al dan niet passend). Voor een ander deel zal dat niet het geval zijn. Zij worden werkzoekend. Teneinde inzicht te verwerven in het effect van het onderwijs op de doorstroming naar de arbeidsmarkt, werd er binnen het Vlaams Ministerie van Onderwijs een project "Strategisch Onderwijs- en Vormingsbeleid" opgestart dat erop gericht is om de aansluiting tussen enerzijds onderwijs, opleiding en vorming en anderzijds de arbeidsmarkt te versterken. Dit is trouwens ook één
van
de
kernpunten
van
de
septemberverklaring
van
de
Vlaamse
Regering
van
4
24 september 2007 . Met het oog daarop wenst het Vlaamse Ministerie van Onderwijs een structurele samenwerking op te zetten met het beleidsdomein "Werk" en meer in het bijzonder met de VDAB teneinde de 3
Het betreft: het agentschap onderwijscommunicatie, het agentschap voor onderwijsdiensten, het onderwijsdienstencentrum hoger onderwijs en volwassenenonderwijs
4
Blz. 7 "De competentieagenda fungeert als convergentiepunt van maatregelen die de wereld van het leren en die van het werken dichter bij elkaar brengen. Voor de periode 2007-2009 is hiervoor 38 miljoen euro uitgetrokken".
Ber RR 01/2008 - 4/8
overgang van het onderwijs naar de arbeidsmarkt systematisch in kaart te brengen/ onderzoeken. Daartoe zal het Vlaamse Ministerie van Onderwijs een lijst van de schoolverlaters aan de VDAB bezorgen – een deel van het doelpubliek van de VDAB - waarop per persoon naast het identificatienummer van het Rijksregister, de postcode en informatie met betrekking tot de gevolgde opleiding zal verstrekt worden, zodat de VDAB die kan aanvullen met de gegevens waarover zij beschikt aangaande de "arbeidsinstap". Het Comité is van oordeel dat het nieuwe doeleinde "opvolging van de overgang van onderwijs naar de arbeidsmarkt" welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is in de zin van artikel 4, § 1, 2°, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR.
A.2. Machtigingsbesluit VDAB De machtiging van de VDAB dekt taken in verband met arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding ter uitvoering van het decreet van 20 maart 19845 en besluit van de Vlaamse Executieve van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding. Gelet op het feit dat de schoolverlaters inzake arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding één van de doelgroepen van de VDAB zijn, valt het gebruik van hun identificatienummer binnen de grenzen van de machtiging in de mate dat de VDAB hun gegevens aanvult met informatie waarover zij m.b.t. de betrokkenen beschikt ingevolge de door haar verstrekte arbeidsbemiddeling en/of beroepsopleiding. Volgens de aanvraag wenst de VDAB dit bestand verder te verrijken met Dimona-gegevens zoals bijvoorbeeld het tijdstip van de eerste job, de sector van tewerkstelling, de gewerkte dagen in het eerste jaar,….. . Aldus zou de VDAB over een vrij volledig overzicht beschikken m.b.t. de opleidingsen tewerkstellingssituatie van alle schoolverlaters, iets wat momenteel niet beschikbaar is. Het biedt de mogelijkheid om inzichten en kennis te verwerven in verband met de arbeidsmarkt. Dergelijke operatie kan echter moeilijk onder de noemer "arbeidsbemiddeling" of "beroepsopleiding" ondergebracht worden. Ze moet eerder bestempeld worden als een uitvoering van één van de algemene taken waarmee de VDAB werd belast, namelijk de "de kennisverzameling en verspreiding
inzake de arbeidsmarkt en zijn werking" (artikel 5, § 1, 1°, g), van het decreet van 7 mei 2004). Het Comité is van oordeel dat dit doeleinde welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is in de zin van artikel 4, § 1, 2°, WVP en artikel 5, tweede lid, WRR.
5
Inmiddels vervangen door het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap " Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding".
Ber RR 01/2008 - 5/8
B. PROPORTIONALITEIT B.1. Het gebruik van het identificatienummer en het nieuwe doeleinde van onderwijs Een schoolverlater wordt in de aanvraag gedefinieerd als een persoon die bij de vergelijking van de administratieve bestanden van 2 opeenvolgende schooljaren niet meer voorkomt in het meest recente bestand. Het Vlaamse Ministerie van Onderwijs zal aan de VDAB laten weten wie er als schoolverlater wordt gekwalificeerd en hem bij voorkeur identificeren aan de hand van het identificatienummer. Het identificatienummer van het Rijksregister is een uniek nummer dat toelaat een persoon eenduidig te identificeren en sluit vergissingen waartoe schrijffouten en homoniemen kunnen leiden, uit. Daarenboven stelt het de VDAB in staat om snel en efficiënt na te gaan of een schoolverlater bij hem gekend is. Artikel 4, eerste lid, van het machtigingsbesluit van 29 juni 1993 laat de VDAB immers toe om intern het identificatienummer te gebruiken als identificatiemiddel in dossiers, bestanden en repertoria. Rekening houdend met deze overwegingen is het Comité van oordeel dat het gebruik van het identificatienummer in het licht van het opgegeven doeleinde in overeenstemming is met artikel 4, § 1, 3°, WVP.
B.2. Modaliteiten van het gebruik onderwijs Het Comité is van oordeel dat op het gebruik van het identificatienummer in relatie tot het nieuwe doeleinde, dezelfde modaliteiten (inzake o.a. duur, mededeling aan derden, bewaringstermijn, lijst gebruikers, …) die werden vastgesteld in het initiële machtigingsbesluit, kunnen toegepast worden, gelet op het feit dat het nummer voor elk doeleinde dezelfde functie vervult, namelijk deze van eenduidig identificatie-instrument.
B.3. Het gebruik van het identificatienummer en het nieuwe doeleinde van de VDAB De VDAB wenst het bestand schoolverlaters verder te verrijken met Dimona-gegevens. Deze zullen via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid opgevraagd worden. Dit moet gebeuren aan de hand van
het
inschrijvingsnummer
van
de
sociale
zekerheid,
dat
overeenstemt
met
het
identificatienummer van het Rijksregister, dat door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid wordt gebruikt als sleutel om informatie m.b.t. een persoon mee te delen.
Ber RR 01/2008 - 6/8
In het licht hiervan is het Comité van oordeel dat het gebruik van het identificatienummer in het licht van het nieuwe doeleinde in overeenstemming is met artikel 4, § 1, 3°, WVP. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat wel zal moeten onderzocht worden of deze verrijking mogelijk is op basis van de huidige machtiging waarover de VDAB beschikt ingevolge de beraadslaging
van
het
Sectoraal
comité
van
de
Sociale
Zekerheid
nr.
04/035
van
5 oktober 2004, dan wel of ook een uitbreiding van deze machtiging vereist is.
B.4. Modaliteiten van het gebruik VDAB B.4.1. Het Comité is van oordeel dat op het gebruik van het identificatienummer in relatie tot het nieuwe
doeleinde,
dezelfde
modaliteiten
(inzake
o.a.
duur,
mededeling
aan
derden,
bewaringstermijn, lijst gebruikers,…) die werden vastgesteld in het initiële machtigingsbesluit, kunnen toegepast worden, gelet op het feit dat het nummer voor elk doeleinde dezelfde functie vervult, namelijk deze van eenduidig identificatie-instrument. B.4.2. De VDAB zal de door het Vlaamse Ministerie van Onderwijs meegedeelde gegevens, inclusief het identificatienummer, gedurende 10 jaar bewaren teneinde de opvolging van de schoolverlaters gedurende die periode mogelijk te maken. Starters op de arbeidsmarkt hebben in het begin niet altijd een stabiele arbeidssituatie. In het licht van het nieuwe doeleinde (kennisverzameling en verspreiding inzake de arbeidsmarkt en zijn werking) is het Comité van oordeel dat dit aanvaardbaar is in het licht van artikel 4, § 1, 5° WVP.
B.5. Netwerkverbindingen B.5.1. De aanvraag lijkt te suggereren dat er een netwerkverbinding tot stand komt tussen het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en de VDAB. Dit is evenwel niet het geval. Uit de mondelinge toelichting blijkt immers dat er tussen beide instanties geen informatie aan de hand van het identificatienummer zal uitgewisseld worden. Eerstgenoemde zal de informatie m.b.t. de schoolverlaters aan de VDAB bezorgen op een elektronische drager of onder een bestand dat per email wordt toegestuurd. De
VDAB
zal
geen
gepersonaliseerde
informatie
terugbezorgen.
Van
het
verrijkte
schoolverlaterbestand, wordt een bestand gemaakt waaruit alle elementen die tot identificatie zouden kunnen leiden verwijderd worden en de personen met dezelfde kenmerken tot een groep samengebundeld worden. Dit bestand met anonieme gegevens zal voor analyse terugbezorgd worden aan het Vlaamse Ministerie van Onderwijs.
Ber RR 01/2008 - 7/8
B.5.2. Tussen de VDAB en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid bestaat er momenteel een netwerkverbinding voor het verstrekken van Dimona-gegevens. Gelet op het feit dat de voorgenomen verrijking van de gegevens van de schoolverlaters eveneens Dimona-gegevens betreft, zal er dus geen nieuwe netwerkverbinding tot stand komen.
C. VEILIGHEID C.1. Onderwijs In de aanvraag wordt verwezen naar informatie m.b.t. de consulent inzake informatieveiligheid en het informatieveiligheidsbeleid, die enkele maanden geleden in een ander machtigingsdossier door het departement onderwijs werd verschaft6. De betrokken veiligheidsconsulent werd aanvaard en van de informatie m.b.t. het veiligheidsbeleid werd akte genomen. Vermits inzake met dezelfde veiligheidsconsulent wordt gewerkt en overeenkomstig hetzelfde veiligheidsbeleid, geeft dit punt geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen.
C.2. VDAB De identiteit van de veiligheidsconsulent van de VDAB werd meegedeeld. De betrokkene werd reeds in die hoedanigheid aanvaard bij advies nr. 04/022 van 6 juli 2004 van het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid. De VDAB werd opgenomen in het netwerk van de sociale zekerheid overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 januari 2002 tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot sommige
overheidsdiensten en openbare instellingen van de Gemeenschappen en Gewesten, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Dit impliceert dat de VDAB beschikt over een aanvaardbaar veiligheidsbeleid en –plan.
6
Leidde tot de beraadslaging nr. 25/2007 van 18 juli 2007.
Ber RR 01/2008 - 8/8
OM DEZE REDENEN, Breidt het Comité 1° het machtigingsbesluit van 5 september 1994 uit en bepaalt dat het identificatienummer van het Rijksregister mag gebruikt worden voor het doeleinde vermeld onder punt A.1. overeenkomstig de modaliteiten bepaald in het initiële besluit en deze beraadslaging; 2° het machtigingsbesluit van 29 juni 1993 uit en bepaalt dat het identificatienummer van het Rijksregister mag gebruikt worden voor het doeleinde vermeld onder punt A.2. overeenkomstig de modaliteiten bepaald in het initiële besluit en deze beraadslaging.
De Administrateur,
De Voorzitter,
(get.) Jo Baret
(get.) Mireille Salmon