Special15 juni 2010
Het Schuitvlot Toen ik in 2007 aantrad als commissaris van de koningin heb ik in korte tijd kennisgemaakt met heel veel gemeenten, bedrijven, organisaties en personen in Zeeland. De kennismaking met de SCEZ staat mij nog helder voor de geest. Ik werd ontvangen in de voormalige gymzaal van de gemeentelijke brandweerkazerne aan het Armeniaans Schuitvlot in Middelburg. Het was een wat merkwaardige ruimte, provisorisch in tweeën gedeeld en ingericht met een curieuze verzameling stoelen, tafels, stellingen en vitrines, zo op het oog zeker nog functioneel maar van aanzienlijke leeftijd. Her en der waren er archeologische voorwerpen opgesteld, affiches opgehangen en tentoonstellingspanelen neergezet, wat de ruimte ook wel weer sfeervol maakte. Na een bezoekje aan de voormalige BB-bunker onder het gebouw en de buiten opgestelde Erfgoedmobiel, en na wat gesprekken met de medewerkers waren mij twee dingen duidelijk: de SCEZ geeft gepassioneerd uitvoering aan het provinciaal erfgoedbeleid en er is een groot probleem met de huisvesting van de provinciale archeologische collectie. Na ruim tweeënhalf jaar kan ik constateren dat met de oplevering van de nieuwe locatie Het Schuitvlot het huisvestingsprobleem op voorbeeldige wijze is opgelost. Provincie Zeeland en SCEZ zijn hierin gezamenlijk opgetrokken en het resultaat mag er zijn. Voor de archeologische collectie is een volledig nieuw depot gebouwd, dat aan alle eisen voldoet. De gymzaal en de brandweerkazerne zijn verbouwd tot kantoorruimte en tot garage- en opslagruimte voor de monumentenwacht. Het hele gebouw heeft met zijn gevels in koper, glas en stortsteen een bijzondere uitstraling. Ik kan niet anders zeggen dan dat de provincie er een fraai en functioneel gebouw bij heeft gekregen. Iets om trots op te zijn. De SCEZ heeft haar huidige beleids- en werkkader het motto ‘Erfgoed boeit en erfgoed bindt’ meegegeven. Dat boeien en binden vind ik ook terug in deze special. Erfgoed gaat voor mijn gevoel niet uitsluitend en alleen over monumenten, maar ook over mensen. Van erfgoed kunnen we in Zeeland niet genoeg hebben! Karla Peijs commissaris van de koningin in Zeeland
(foto Mechteld Jansen)
(foto’s Architecten Alliantie)
Van brandweerkazerne tot huisvesting SCEZ
Voorgevel van de nieuwe huisvesting. De toegepaste materialen verwijzen rechtstreeks naar het werkterrein van de SCEZ.
Detail van de ruimtelijke glazen pui, waarin voorwerpen en foto’s komen (foto’s Architecten Alliantie).
De Architecten Alliantie in Goes kreeg via een visiepresentatie de opdracht voor het ontwerp van de nieuwe huisvesting van de SCEZ in de voormalige Middelburgse brandweerkazerne. In die visie ging men ervan uit dat het depot zou worden ondergebracht in de onder het gebouw liggende schuilkelder en dat het bestaande pand verbouwd zou worden. De BB-bunker kende - zo bleek al snel - een serieus vochtprobleem en het bereikbaar maken van de bunker met zijn halve meter dikke betonnen vloer met een lift zou tot hoge kosten leiden. Bij het zoeken naar alternatieven, kwam de Architecten Alliantie tot de conclusie dat nieuwbouw van het depot op het achterterrein nauwelijks duurder zou zijn. Daardoor zou een veel grotere indelingsvrijheid en interne logistiek gerealiseerd kunnen worden. Bovendien bleef daardoor de BB-bunker, een uniek jong monument uit de periode van de Koude Oorlog, gespaard. De gevels werden volledig herontworpen: de SCEZ moest een goed geïsoleerde duurzame nieuwe jas krijgen maar ook een eigen - liefst goed afleesbaar - gezicht in de stad. Je moet bij het zien van het gebouw kunnen aanvoelen wat voor activiteiten er binnen plaatsvinden. Dat kan op een directe manier, zoals bij de ramen in de voorgevel, die bedoeld zijn om voorwerpen en beelden van erfgoed in Zeeland aan de voorbijgangers te laten zien. Het kan ook door subtiele verwijzingen in de keuze en uitwerking van de gevelmaterialen. De keien in de schanskorven van de voorgevel verwijzen naar de aardlagen, het werkterrein van de archeologie. De koperen gevelbekleding van de uitbouw (de voormalige gymzaal) aan het Armeniaans Schuitvlot verwijst dan weer naar het werkterrein van de monumentenwacht: de monumenten van Zeeland. Het interieur is uitgewerkt in eigentijdse tinten: de SCEZ is immers geen stoffig archief waar vondsten uit een meer of minder ver verleden worden bewaard, maar een moderne onderneming die met beide benen in de Zeeuwse samenleving staat en het verleden levend houdt.
Verbouwing 3
In januari 2008 ondertekenen voorzitter mevrouw Adrie de Bruijn (SCEZ) en gedeputeerde Harry van Waveren (Provincie Zeeland) in het voormalige archeologische depot de overeenkomst voor de nieuwe huisvesting van de SCEZ.
66 Een jaar later, op 20 februari 2009, start de verbouwing.
Bas Oele, voormalig assistent-provinciaal archeoloog, verricht met de kraanwagen de eerste sloopwerkzaamheden (foto Jan Ploeger). 6
2
De officiële oplevering van de vernieuwde locatie Het Schuitvlot is op 1 februari 2010. De oude roldeuren zijn vervangen door nieuwe frisblauwe deuren en de voormalige gymzaal is verbouwd tot kantoorruimte voor de medewerkers en vrijwilligers.
Bunker provinciale commandopost BB Onder de vroegere brandweerkazerne bevindt zich een intrigerende locatie: de voormalige commandopost Bescherming Bevolking (BB). Deze bunker was van januari 1999 t/m mei 2009 in gebruik als depot voor de provinciale archeologische collectie, in beheer bij de SCEZ. De beheersomstandigheden waren echter te slecht; gelukkig kwam met de ingebruikname van het nieuwe depot een eind aan deze ongewenste situatie. Tijd om terug te blikken.
Tweeledige opzet De BB-bunker is gelijktijdig gerealiseerd met de brandweerkazerne. Het langgerekte model van de laatste is waarschijnlijk de oorzaak dat, in tegenstelling tot de gebruikelijke vierkante typen, onze bunker een lengte heeft van 60 meter en een oppervlakte van 765,6 vierkante meter. De aanlegkosten voor de bunker bedroegen fl. 1.275.000. Daarnaast was nog een kleine fl. 34.000 nodig voor de inrichting.
6Bellentableau naast de toegang naar de wasruimte.
In augustus 1965 vond de eerste oplevering plaats; een jaar later werd de daarboven liggende A.J.W. Mathijssen-Kazerne van de brandweer geopend. De opzet van de bunker was tweeledig: schuilplaats voor het provinciaal bestuursapparaat én commandopost voor het provinciaal commando van de Bescherming Bevolking. Het einde van de Koude Oorlog betekende na 1993 ook het einde van de BB-organisatie en langzamerhand het verval in kwaliteit van de betreffende bunkers.
Burgemeestersbunker Naast de bunker bevindt zich de veel kleinere ‘burgemeestersbunker’. Hij bevat naast machinekamer en keukentje slechts één slaapkamer voor ambtenaren en een aparte slaapkamer voor de burgemeester. Deze bunker is betrekkelijk jong, hij is pas begin jaren tachtig opgeleverd. De aanlegkosten bedroegen circa fl. 400.000. Beide complexen zijn bij de verbouwing tot monumentenwachtersgarage en archeologisch depot gespaard gebleven, al zijn er wel enige aanpassingen verricht. Zo zijn de uitgang van de BB-bunker en de ingang van de burgemeestersbunker aan de Looierssingel opgenomen in de nieuwe voorgevel en dus opgeofferd. Ook moeten nieuwe ventilatiekanalen worden aangebracht om de ondergrondse ruimten van de benodigde verse buitenlucht te voorzien. Literatuur Hans Sakkers & Johan den Hollander, Schuilkelders in Middelburg, 1939-1984. Koudekerke 2005.
4De afzonderlijke cabines in de handbediende telefooncentrale zitten nog aangesloten op het onklaargemaakte centrale telefoonnet. 6Een blik in de machinekamer van de voormalige BB-bunker.
Opslag van de provinciale archeologische collectie met doorkijk naar de centrale hoofdgang met aangrenzende ondergrondse ruimten.
3
Duurzaam omgaan met monumenten
5Café Fritz in Nieuw- en Sint-Joosland omstreeks 1910. Het pand kreeg
in de loop der jaren verschillende bestemmingen. Tussen 1985 en 2010 deed het dienst als depot voor de monumentenwacht van de SCEZ (collectie Zeeuws Archief ).
6Het oude depot van de monumentenwacht als duurzaam decor
van het traditionele ringrijden op derde pinksterdag.
Sinds maart 2010 is de monumentenwacht van de SCEZ gehuisvest op de Middelburgse locatie Het Schuitvlot. Deze instandhoudingsdienst heeft een preventieve functie door regelmatig bouwkundige inspecties uit te voeren en periodiek onderhoud te bevorderen. Juist deze preventietaak vormt de link met de vorige gebruiker van het gebouw, de brandweer. Die zorgde voor brandpreventie en de bestrijding van brand, dikwijls in gebouwen. Met de huidige locatiebestemming is het vroegere straatbeeld van uitrukkende brandweervoertuigen vervangen door een van dagelijks vertrekkende monumentenwachtersbussen. Maar nu is het om monumentaal Zeeland te behoeden voor achterstallig onderhoud en verval. Tussen 1985 en 2010 was de monumentenwacht te vinden op het adres Achter de Kerk 2-4 in Nieuw- en Sint-Joosland. Dit gecombineerde pand, dat waarschijnlijk rond 1900 gebouwd werd, deed in het verleden dienst als café. Later werd het na vele uitbreidingen en veranderingen door een veehandelaar in gebruik genomen als woonhuis met stalruimten. Nadat de monumentenwacht zijn intrek in het pad had genomen, werden door de wachters eigenhandig verschillende verbouwingen uitgevoerd om van deze locatie een passende huisvesting te maken. In de afgelopen jaren hebben zich echter veel veranderingen binnen de dienst voorgedaan. Het aantal wachters is toegenomen, hun werkzaamheden zijn verbreed en verdiept, en de bedrijfsbussen zijn in aantal en grootte toegenomen. Daar komt bij dat de wettelijke eisen ten aanzien van het gebruik van kantoor- en bedrijfsruimten zijn verzwaard. Het gebouw voldeed dan ook al enige tijd niet meer als onderkomen voor de monumentenwacht. Vanaf de oprichting van de SCEZ in april 2001 is gezocht naar één passende huisvesting voor de SCEZ in Middelburg. Na een zorgvuldige afweging van alle voor- en nadelen is door de Provincie Zeeland in overleg met de SCEZ toch besloten de voormalige brandweerkazerne aan te kopen en te verbouwen tot kantoor en onderkomen voor het archeologisch depot en de monumentenwacht. De overige SCEZ-diensten blijven gehuisvest op de hoofdlocatie van de SCEZ, locatie De Burg aan de Groenmarkt 13 in Middelburg. Het voormalige depot van de monumentenwacht in Nieuw- en Sint-Joosland is aangekocht door Boekrestauratie De Valk. Inmiddels is het in gebruik als atelier- en werkruimte. Zo zijn zowel de oude als de nieuwe locatie van de monumentenwacht twee prachtige voorbeelden van herbestemming en duurzaamheid, waar harmonieus en respectvol met de bestaande omgeving is omgegaan. 6De nieuwe garage- en opslagruimte van de monumentenwacht
in Het Schuitvlot.
Zicht op de achterzijde van de voormalige brandweerkazerne aan de Looierssingel (collectie Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, foto I. Lamain 1972).
4
Archeologisch onderzoek Looierssingel en Armeniaans Schuitvlot De locatie van het uit zijn as herrezen archeologisch depot en de monumentenwacht heeft een historie waarin economische bedrijvigheid hoogtij viert. Het gebied ligt net buiten de historische binnenstad van Middelburg, maar binnen de vestingwerken van eind zestiende eeuw. Er waren een leerlooierij, een lijnbaan en een houthandel gevestigd.
Geschiedenis van vier Q’s Midden zeventiende eeuw stonden hier enkele opstallen die worden afgebeeld op de stadsplattegrond van Cornelis Goliat (1657). Deels was het terrein in gebruik als tuin en boomgaard. Pas eind negentiende eeuw is het verder bebouwd. Het gebiedje van het voormalige archeologische depot (Armeniaans Schuitvlot nr. 1) bleef vooralsnog open ruimte. Het blok begrensd door Achter de Houttuinen, Armeniaans Schuitvlot, Looierssingel en Baanstraat was begin negentiende eeuw onderverdeeld in de ‘wijken’ Q 31, Q 32 en Q 33. Wijk Q 33 is nu Achter de Houttuinen 12, in 1826 een huis met erf en looierij. In 1881 is het huis met erf, uitgestrekte tuin, bloemenkast en kippenhok (de looierij is weg) verkocht aan Gerardus Alberts. Het hele gebied Q 30, 31, 32 en 33 behoorde sindsdien lange tijd aan houthandel Alberts & Co, met kantoor, houtzagerij en machinegebouw (tegenwoordig onder meer Scoop en politiebureau). Op Q 33 kwam later kantoor Maljers Végé respectievelijk IJzerhandel De Jager.
Leerlooierij IJzerhandel De Jager ging januari 2000 op de schop wegens vestiging van een winkelcentrum met parkeerkelder (Aldicomplex). Het Provinciaal Archeologisch Centrum Zeeland (PACZ, nu SCEZ), sinds 1999 gevestigd in de voormalige gymzaal en BB-bunker, begeleidde de werkzaamheden. Men documenteerde funderingen van de twee (uit ijsselsteen opgetrokken) panden die al op Goliats plattegrond staan, alsook een achttiende/negentiende-eeuwse tonput met aardewerk en glas. In februari 2000 kwamen twee waarschijnlijk zeventiende-eeuwse huizen bloot met waterkelders en 22 grote houten bakken en kuipen van de oude leerlooierij. De archeologische sporen bleven grotendeels behouden. 4Lees verder op volgende pagina.
6Drukte bij de opgraving aan de Looierssingel in 2000.
5Het blok omzoomd door Armeniaans Schuitvlot (boven), Looierssingel (links), Baanstraat (onder) en Achter de Houttuinen (rechts), zoals afgebeeld op de stadsplattegrond van Cornelis Goliat uit 1657. Onder de Baanstraat, bij het cijfer 1, zien we de in 1611 voltooide Kloveniersdoelen (’t Schutters Hoff der Busse), nog altijd een belangrijk Middelburgs monument.
5
Onderzoek organische resten De gemeente Middelburg steunde onderzoek van de aangetroffen organische resten: 136 hoornpitten van minstens 77 runderen (3-7 en 7-10 jaar oud) en zes skeletresten van rund, paard, hond en geit. Huiden werden bij looierijen aangeleverd compleet met hoorns en soms hoeven. Een schedelfragment van een geit wees op het incidenteel looien van andersoortige huiden. Tonduigen bestonden uit eik en grove den. Bast van iep, populier en eik diende als grondstof voor het looien. Pollenonderzoek leverde soorten op die ook bij de houtsnippers en/of schorsfragmenten waren gevonden, zoals iep, eik en beuk.
Onderzoek 2009 Minder spectaculair bleek het onderzoek bij de bouw van het nieuwe SCEZ-complex. Een proefsleuf in het onverstoorde terreindeel bevatte twee paalkuilen in een zeventiende-eeuwse laag en een ronde betonconstructie: misschien onderdeel van de zendmastfundering van de ‘recente’ BB-bunker. Naast het oude archeologische depot was een ingraving uit 1650-1750. De oudere bebouwingssporen zijn mogelijk gerelateerd aan de vondsten uit 2000. Bronnen, literatuur Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort. Archiswaarnemingsnr. 404253 (melder/invoerder J. Jongepier, SCEZ). Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland, Middelburg. Zeeuws Archeologisch Archief, doss. Middelburg-Achter de Houttuinen/Looierssingel 2000 (ZAA 2). J.M. Blom en J. Huizer, Middelburg Looierssingel 3 en Armeniaans Schuitvlot 1, een bureauonderzoek. ADC rapport 1312, Amersfoort 2008. E. Coppens, Middelburg, Looierssingel 3 en Armeniaans Schuitvlot 1. Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van proefsleuven. ADC Rapport 1928, Amersfoort 2009. Robert van Dierendonck en Jan Kuipers (red.) m.m.v. H. Hendrikse en J. Jongepier, ‘Archeologisch nieuws’, Nieuwsbrief Archeologie Provincie Zeeland, nr. 10-nr. 14, maart 2000-maart 2001. P. van Rijn: ‘Botanisch onderzoek aan een leerlooierij uit de 17e-19e eeuw te Middelburg’. BIAXaal 104 (BIAX Consult), Amsterdam 2001. Hans Sakkers & Johan den Hollander, Schuilkelders in Middelburg, 1939-1984. Kouderkerke 2005. Anneke van Waarden-Koets, ‘Historische gegevens betreffende het gebied achter de Houttuinen, ten behoeve van de Werkgroep Stadsarcheologie Middelburg’, intern WSM-rapport, Middelburg, 8 september 1992. J.T. Zeiler, Wat de leerlooier achterliet. Hoornpitten en ander dierlijk afval uit een 17e/18e-eeuwse leerlooierij te Middelburg. ArchaeoBone rapport nr. 17, Leeuwarden 2000. 4Klein ensemble van losse
vondsten, aangetroffen aan de Looierssingel in 2000.
6
Een van de looibakken, aangetroffen aan de Looierssingel in 2000.
Archeologische schatkist voor het onderwijs De voorloper van Het Schuitvlot was bij veel pabo-studenten bekend als een archeologische schatkist. De eerste kennismaking met het interieur van het vorige archeologische depot zorgde altijd voor een vreemde gewaarwording door de strepen op de groene vloer en de ringen aan het plafond in een voormalige gymzaal voor brandweerlieden. Maar daarna trokken vooral de vele voorwerpen in de vitrines en de kelder met de schoonmaakruimte voor vondsten de aandacht van de studenten. Het gebruik van deze archeologische voorwerpen maakten vele geschiedenisprojecten tastbaar en aantrekkelijk. Tientallen jaren wees Menno van den Hoek, geschiedenisdocent aan de pabo van de Hogeschool Zeeland, zijn studenten op het bestaan van dit depot. Gesprekken met depotbeheerder Henk Hendrikse maakten de studenten steevast superenthousiast. Ze zagen het, zeker na de levendige verhalen van Henk, helemaal zitten om met deze voorwerpen aan de slag te gaan binnen hun lessen. Het waren vooral de voorwerpen, vanaf de steentijd tot de twintigste eeuw en het liefst met zoveel mogelijk gebruikssporen, die de vele leerlingen van het primair en voortgezet onderwijs vertelden over het leven in vroegere tijden. De Erfgoedmobiel van het project ‘Collecties onderweg’, ontwikkeld in 2005, zorgt ervoor dat het onderwijs op een laagdrempelige manier ervaring kan opdoen met de archeologische voorwerpen uit dit depot en met het gebruiken van museumvoorwerpen. Musea hebben met het uitlenen van voorwerpen uit hun depot immers nog weinig ervaring. Bruikleenovereenkomsten, verzekeringen, het behoud en beheer van collecties onderweg zijn allemaal nieuw te onderzoeken aspecten bij dit initiatief. Het vernieuwde Schuitvlot-complex, met daarin de schitterende depots, zal ook nu een bron van informatie blijven voor het onderwijs.
5Leerlingen van de ABS in Middelburg krijgen van depotbeheerder
Henk Hendrikse in de ondergrondse BB-bunker uitleg over de daar opgeslagen archeologische vondsten.
In de directe omgeving van de school betreden leerlingen de Erfgoedmobiel, de verrijdbare tentoonstellingsunit voor erfgoededucatie.
Tussen ringen en touwen Eind jaren tachtig assisteerden enkele leden van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN), afdeling Zeeland bij opgravingen. Het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten (PDB) was in Middelburg aan de Balans gevestigd, in het voormalige Commerciehuis van de Middelburgsche Commercie Compagnie, berucht om de slavenhandel. Het oude gebouw was tot de nok gevuld met dozen, werkruimte was er nauwelijks. Met mooi weer lunchten de drie vaste medewerkers en de AWN’ers op het binnenplein, waar op Open Monumentendag honderden bezoekers koffie en cake gebruikten. De vrijwilligers bekwaamden zich vanuit het depot in archeologisch veldwerk. Het ledenaantal steeg. Begin jaren negentig startte het onderzoek van het verdronken Valkenisse, voor veel AWN’ers hun mooiste project. Het was de opmaat van het SCEZ-project ‘Verdronken Dorpen in Zeeland’, met als apotheose het monument bij Colijnsplaat (2009). Bas Oele, assistent-provinciaal archeoloog, leerde AWN’er Leida Goldschmitz het tekenen van archeologische voorwerpen. Deze taak vervult zij tot heden. Het waren jaren waarin het PDB en de AWN gezamenlijke publicaties realiseerden, zoals Geld uit de belt, Verdronken land, Vondsten in Veere. Toen het depot weg moest wegens huisvesting van de Kunstuitleen verhuisde het naar de brandweergymzaal aan het Armeniaans Schuitvlot (1999). Daar bivakkeerden de inmiddels vier vaste medewerkers van het Provinciaal Archeologisch Centrum Zeeland (PACZ) met de AWN’ers in een merkwaardige ambiance van ringen, touwen en klimrekken. Een deel van de zaal was tentoonstellingsruimte. De meer dan duizend vondstendozen lagen opgeslagen in de voormalige BB-bunker. De naamsverandering van PDB via PACZ tot SCEZ hield gelijke tred met veranderende taakstellingen. Door intrede van de marktwerking verslapte de nauwe band tussen de ‘eigen’ archeologische dienst en AWN-vrijwilligers omdat de SCEZ zelf weinig meer opgroef. Hoogtepunt in deze periode was de aanbieding van de boekpublicatie van de Werkgroep Metaalvondsten Zeeland: Zegelstempels en zegelringen uit Zeeuwse bodem. Een nieuw en alweer tijdelijk verblijf werd de katholieke basisschool aan de Bachtensteene in Middelburg (2009). De jongste verhuizing voerde terug naar Het Schuitvlot. Eindelijk beschikt de provinciale archeologie hier over een luxe onderkomen. Ook de AWN heeft weer een eigen ruimte. In plaats van aan een houten plankje (Balans) of een gammel houten bureautje (gymzaal Armeniaans Schuitvlot) werkt Leida nu in een schitterende ‘tekenkamer’, met zicht op het bolwerk. Je zou er bijna gaan wonen!
5Tekening door L.C.J. Goldschmitz-Wielinga van het insigne van de bedevaartskapel gewijd aan O.L. Vrouw ter Potterie in Brugge, gevonden in Middelburg in 1992.
66Leida met koeienhoorns van de in 2000 onderzochte leerlooierij aan de Looierssingel, achter het toenmalig depot (foto Jaap Wolterbeek). 6Houten tekenbureautje in de voormalige gymzaal
aan het Armeniaans Schuitvlot.
7
Fragment van zeventiende-eeuws Panorama van Middelburg, met het Veerse schuitvlot, de aanlegplaats van schuiten die tussen Veere en Middelburg voeren (collectie Zeeuws Archief, KZGW, ZI-II-0211-4).
Varen tussen schuitvlotten; een voorbije vorm van transport Het is op Walcheren een vertrouwd, maar tegelijk ook vreemd woord: schuitvlot. Het komt vandaag voor op straatnaambordjes in stad en dorp, maar het ontbreekt in vrijwel alle woordenboeken, zelfs in het Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Een schuitvlot was noch vlot noch schuit; het was de aanlegplaats of -steiger van schuiten. Dat waren allesbehalve imposante vaartuigen, maar smalle, platboomde schuitjes die tot ver in de negentiende eeuw de verbinding onderhielden tussen de dorpen en de steden op Walcheren. Ook van de andere Zeeuwse eilanden is zoiets bekend; voor deze gelegenheid beperken we ons echter tot Walcheren.
meet d’n schuteboer.” Wel zat er een georganiseerd systeem achter, met bijvoorbeeld in Veere en in Domburg een gilde van schuitlieden (in Domburg 20 man), en met een ordonnantie waarin alles werd geregeld. Zoals de tijdstippen van afvaart en de tarieven; tarieven die onder andere inhielden dat voor de enkele reis van een lam evenveel moest worden neergeteld als voor een predikant: een dubbeltje! Een stadse predikant mocht zich wellicht te min voelen, alternatieven stonden hem niet ter beschikking: “As de pad te slecht was om mé paerd en waegen nè ’t durp te komme en d’r mog ’n domenie uut de stad preken, dan wie:r ’n deu de schuteboer afg’aele.”
Nadat eind negentiende eeuw met de Aagtekerkse Floor Maljers de laatste schipper of ‘schuteboer’ - een term die het Zeeuwse woordenboek wél kent - was heengegaan, raakte deze manier van transport in de vergetelheid. Lange tijd had het systeem in een behoefte voorzien. Een groot deel van het eiland, met inbegrip van de toch al slechte wegen, stond vaak vanaf vroeg in het najaar tot laat in het voorjaar onder water, overtollig regenwater. Transport - van landbouwproducten, vee, duinzand, stenen, maar ook van personen - over het uitgebreide net van watergangen was dan een goed alternatief. Zelfs hoogwaardigheidsbekleders werden soms in de boot genomen zoals Frederik Hendrik die in 1625 met zijn gevolg van Middelburg via de schuitvaart naar Vlissingen reisde. De schuitvlotten vormden de scharnierpunten in het transportsysteem. Men laadde bijvoorbeeld in Domburg bij de Schuitvlotstraat de schuit vol. Via talloze kronkelingen in de watergang en onder vele bruggen of heulen door boomde de schuteboer uiteindelijk voorbij het theekoepeltje van buitenplaats De Griffioen, onderdoor de laatste brug en dan de Middelburgse vest op. Daar even naar rechts, oversteken en tenslotte onder het stenen bruggetje in het bolwerk door naar het Domburgs Schuitvlot. Daar werd uitgeladen en eventueel vracht ingenomen voor de retourtocht. Zo wás er ook een Vlissings schuitvlot voor de verbinding met Vlissingen en een Veers schuitvlot voor het contact met Veere, en ís er natuurlijk nog het Armeniaans Schuitvlot. Die naam stelt echter voor raadsels; hij herinnert misschien aan een huis met die naam.
Naast deze georganiseerde vorm van vervoer te water, beschikten ook veel boeren over een eigen schuit. Sommigen bezaten twee schuiten: een kleine voor het wekelijkse bezoek aan de Middelburgse markt en een grote om de oogst naar de stad te transporteren. Met zo’n grote boot was het Domburgs Schuitvlot moeilijk of niet bereikbaar; in dat geval werd er gelost aan een steiger in de vest bij de Seismolen.
Vanuit vrijwel elk Walchers dorp kon men zo op gezette tijden de boot nemen naar een van de steden. Er kon geen haast bij zijn: voor het traject Domburg-Middelburg bijvoorbeeld stond al gauw vier uur. Vandaar een uitdrukking als “De reize gaet zô vlugge, as
8
4Brug (of heul) in het Middelburgse bolwerk. Vanuit de vest konden schuitjes hier onderdoor varend het Domburgs Schuitvlot bereiken.
Met wegen die geleidelijk aan beter berijdbaar werden en met steeds meer vaste en lage bruggen over de watergangen, stierf het vervoer over water een zachte dood. Marktschuiten maakten plaats voor marktwagens, bodediensten gingen met paard en wagen en later een vrachtauto rijden tussen de dorpen en de stad; en ook daaraan dankt Middelburg een straatnaam: het Bodenplein. De watergangen bleven, maar slechts voor hun oorspronkelijke functie: de ontwatering van het eiland. Bij recente veranderingen van en toekomstplannen met de Walcherse watergangen is het goed hun - complete - historie te kennen.
De Looierssingel Straatnamen kunnen ons veel leren over de geschiedenis of de taal van een plaats. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval bij Bachtensteene, waaraan het tijdelijke archeologische depot ondergebracht was. Bachten is een oud woord voor ‘achter’. Bachtensteene was dus de straat achter het steen, dat stenen kasteel betekent (zoals in Gravensteen). De nieuwe locatie van de SCEZ ligt aan de Looierssingel. Een singel is eigenlijk een weg langs de buitenzijde van een stadsgracht. Het woord is ontleend aan het Oud-Franse cingle dat het zelf ontleend heeft aan het Latijnse cingula. Het eerste deel van de straatnaam verwijst naar looien. De eigenlijke betekenis is huiden met plantaardige, dierlijke of minerale stoffen zo behandelen dat ze in leer veranderen. Zowel huidenvetten (ook bekend in straatnamen), dat eigenlijk de reeds gelooide huiden met vet insmeren betekent, als looien wordt gebruikt om het hele bedrijf van de leerlooier te benoemen. Al in de veertiende eeuw waren er verwijzingen naar het leerlooiersberoep, onder andere in familienamen. (foto Historisch adviesbureau tScapreel).
Looien is volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands afgeleid van het Middelnederlandse loo ‘looi, run’. Dit looi is een uit boomschors gewonnen stof met conserverende eigenschappen. Looien is dus eigenlijk de huid bewerken met dit looi. Het Middelnederlands kent looien en louwen. Vroeger betekende louwen ook ‘straffen, afranselen’. Net zoals het Duitse die Haut gerben en het Engelse ton a person’s hide betekent dit dus letterlijk ‘de huid looien’. Ook in het Afrikaans betekent looi ‘afranselen’.
Achter de Houttuinen De gebouwen van de houthandel van de firma Alberts & Co. gelegen aan Achter de Houttuinen in Middelburg omstreeks 1920-1930 (collectie Zeeuws Archief, HTAM-A-0156).
9
De Magirus, een levende herinnering aan een rijk brandweerverleden Weinigen weten dat de Stichting Magirus 1931 een uniek stukje mobiel erfgoed in eigendom heeft. De Magirus, een gecombineerde spuit- en ladderwagen uit 1930, is op zijn huidige locatie aan de Stromenweg dan ook beduidend minder zichtbaar voor het grote publiek dan voorheen in de voormalige brandweerkazerne aan de Looierssingel. Om wat meer bekendheid aan deze tachtigjarige klassieker te geven, gaan we uitvoeriger op zijn historie in. De aanleiding voor de aanschaf van de Magirus vormde een grondige reorganisatie van de Middelburgse brandweer. Deze reorganisatie was het gevolg van een grote brand in de Middelburgse binnenstad, die op 7 december 1929 een groot deel van de Lange Delft in de as legde. In de voorafgaande jaren bleek het beschikbare brandweermaterieel al ontoereikend te zijn. Regelmatig moesten brandweerkorpsen van omliggende plaatsen te hulp schieten. Bij grotere branden in de binnenstad werd zelfs de brandweer van steden als Bergen op Zoom, Roosendaal en Breda ingeschakeld. De in 1930 gebouwde Magirus was dan ook een welkome aanvulling op het verouderde materieel. De brandweerwagen werd in 1931 door de fabriek in het Duitse Ulm opgeleverd en werd gestald in een kort daarvoor gebouwde garage in de Sint-Janstraat. De Magirus was een uiterst moderne en luxe uitgevoerde brandweerwagen. De wagen
Sinds enkele jaren heeft de Magirus zijn onderkomen in de huidige brandweerkazerne aan de Stromenweg in Middelburg.
10
beschikte over een 120 pk Merbach motor met magneetontsteking en had een cilinderinhoud van 7.000 cc. Daarbij waren het pompmechanisme met centrifugaalpomp en de opbergkasten van de opbouw aangepast aan de specifieke wensen van de brandweerleiding. Pas na een diensttijd van bijna vijfentwintig jaar werd de Magirus vanaf 1955 niet meer als eerste uitrijdwagen ingezet. Hierna bleef de wagen nog tien jaar actief in gebruik, om vervolgens in 1965 aan de jeugdbrandweer te worden overgedragen. Bij de jeugdbrandweer werd de Magirus onder andere ingezet voor demonstraties, waardoor de wagen voor het publiek zichtbaar bleef. In 1970 werd de Magirus voor een paar duizend gulden aan een particulier uit Middelburg verkocht. Als voorwaarde werd gesteld dat de wagen in Middelburg gestald zou blijven. Groot was dan ook de verbazing toen de Magirus begin 1987 bij toeval in het Brabantse Dongen werd aangetroffen. In de showroom van een handelaar in brandweermaterieel bleek de wagen te koop te staan voor een slordige fl. 45.000. Om de Magirus voor Middelburg te behouden werd door brandweerlieden in allerijl de Stichting Magirus 1931 opgericht. Binnen korte tijd was een grote groep liefhebbers van de Magirus gemobiliseerd. Het enthousiasme voor de behoudsactie was groot. De brandweerlieden droegen een deel van hun maandwedde af, terwijl de gemeente Middelburg en diverse sponsoren een financiële bijdrage
Museumvoorwerpen
leverden. Ook werden er verschillende activiteiten georganiseerd, zoals een bazar, een rommelmarkt en een stickeractie. De activiteiten waren dermate succesvol dat begin mei 1987 de Magirus kon worden teruggekocht, om direct te worden ingezet bij de feestelijke bevrijdingsfeesten van dat jaar. Vervolgens werd de wagen gestald in een speciaal gerealiseerde uitbouw van de brandweerkazerne aan de Looierssingel. Zo was de Magirus weer voor het grote publiek zichtbaar. Ruim twintig jaar later heeft de Middelburgse brandweer haar onderkomen buiten het stadscentrum, aan de Stromenweg. Ook de Magirus is op deze locatie ondergebracht. Helaas is de brandweerklassieker hier minder prominent zichtbaar dan in de voormalige brandweerkazerne aan de Looierssingel. Dit is vooral jammer nu door de restauratie van het motorblok de wagen niet inzetbaar is bij evenementen. Daarbij is de geldpot voor verdere restauratie van de
4Leren blusemmer zoals die tot aan het begin van de twintigste eeuw werd gebruikt. De letters GK verwijzen naar de brandweer van Grijpskerke (collectie Zeeuws Museum, foto Ivo Wennekes).
Magirus op, waardoor de toekomst van dit pronkstuk onzeker lijkt. Het is dan ook tijd voor een nieuwe lichting vrijwilligers, die zich actief gaat inzetten voor behoud van de Magirus op de lange termijn. Want klassiek erfgoed hebben is één ding, het behouden ervan vormt pas echt een uitdaging.
5Penning van de Middelburgse brandweer uit 1800-1850,
Met dank aan Karel Heeren en Bob van der Weel.
met opschrift 2COMMISSARIS (collectie Zeeuws Museum, collectie Instituut Collectie Nederland, foto Ivo Wennekes).
Leden van de jeugdbrandweer ontfermen zich over de Magirus bij de voormalige brandweerkazerne in de Sint-Janstraat in Middelburg (collectie Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland, foto J. Midavaine 1966).
11
Kom naar Het Schuitvlot op zaterdag 11 september tijdens de Open Monumentendag! Altijd al eens willen weten wat een archeologisch depot inhoudt? Wat er gebeurt en wie er werken? Ook nieuwsgierig naar werkzaamheden, gereedschap en materialen van de monumentenwacht? En naar welke activiteiten de SCEZ nog meer ontplooit? Dan doet zich op zaterdag 11 september de gelegenheid voor om antwoord te krijgen op uw vragen en om kennis te maken met locatie Het Schuitvlot en het werk van de SCEZ in bredere zin. In en bij Het Schuitvlot vinden op 11 september, tijdens de Open Monumentendag, allerlei activiteiten plaats onder deskundige begeleiding van medewerkers van de SCEZ. In de garage- en opslagruimte wordt een markt ingericht met kraampjes voor archeologie, monumentenwacht, monumentenzorg en brochures en publicaties. Ook zullen daar een aantal exposities te bezichtigen zijn, onder andere over oude boerderijen, kastelen, verdronken dorpen en streektalen. Heel toepasselijk in deze omgeving laat een leerbewerker zijn oude ambachtelijke werkzaamheden zien. De monumentenwacht toont het interieur van een monumentenbus en geeft klim- en abseildemonstraties, en wie wil mag ook eens proberen te klimmen. In de Erfgoedmobiel, het mobiele museum voor erfgoededucatie, is ‘Vensters op Zeeuws Erfgoed’ met een keuze uit de Canon van de Zeeuwse geschiedenis te bezoeken. Kennismaken met depot en werkruimten kan deels op eigen gelegenheid via een uitgezette route en er zijn doorlopend presentaties over erfgoed en werkzaamheden. Amateurarcheologen van de afdeling Zeeland van de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland presenteren hun activiteiten in een eigen werkruimte. Bezoek aan de depots vindt eveneens plaats in groepen onder begeleiding. Er is een erfgoedspelletjeshoek voor kinderen, er is koffie, thee of fris en iedere bezoeker krijgt een leuk aandenken.
Open dag Het Schuitvlot zaterdag 11 september 2010 Looierssingel 2 | Middelburg | 10.00 tot 17.00 uur
Erfgoed boeit en erfgoed bindt Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland - SCEZ - is het aanspreekpunt en kenniscentrum voor het erfgoed in Zeeland. De SCEZ zet haar kennis in om publieksgericht te informeren, te adviseren en te ondersteunen. Haar werkzaamheden staan geheel ten dienste van het duurzaam behoud en de duurzame ontwikkeling van het Zeeuwse erfgoed in al zijn verschijningsvormen: archeologie, cultuurhistorie, monumenten, musea en immaterieel erfgoed. ‘Erfgoed boeit en erfgoed bindt’, zo luidt het motto van de SCEZ bij de uitvoering van haar werkzaamheden de komende jaren. Erfgoed boeit omdat het over de eigen omgeving en het eigen verleden gaat. De verhalen daarover boeien. Tegelijkertijd bindt erfgoed. Het bindt mensen aan hun omgeving en aan elkaar. Erfgoed schept een band!
www.scez.nl
Zoals u ziet, een breed programma met een scala aan activiteiten. U bent van harte welkom tussen 10.00 en 17.00 uur. Mocht u nog tijd overhouden, dan zijn er die dag vele monumenten in Middelburg opengesteld voor bezoek! Kennismaken met de werkzaamheden van de SCEZ kan op zaterdag 11 september tijdens de Open Monumentendag in de vernieuwde locatie Het Schuitvlot.
Colofon Special Het Schuitvlot is een uitgave van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. Samenstelling Guus van Bebber, Saskia Buitenkamp, Robert van Dierendonck, Marinus van Dintel, Leida Goldschmitz-Wielinga, Henk Hendrikse, Aad de Klerk, Jan Kuipers, Josien Pootjes, Wim Scholten, Veronique De Tier, Tony Veenstra en Janneke de Wit | foto’s SCEZ, tenzij anders vermeld. Opmaak decreet, Ramon de Nennie, Middelburg | druk Verhage & Zn, Middelburg Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Postbus 49, 4330 AA Middelburg | T 0118-670870 | E
[email protected]
12 (foto Historisch adviesbureau tScapreel)