UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2007 – 2008
Het rendement van een investering in energiezuinig wonen
Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master in de bedrijfseconomie
Leen Deburghgraeve onder leiding van Prof. Koen Schoors
PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden , mits bronvermelding.
Deburghgraeve Leen
I
WOORD VOORAF
Bron: URL:
In het kader van mijn opleiding Master Bedrijfseconomie heb ik voor mijn thesis het onderwerp energiezuinig wonen gekozen. Deze keuze is in samenhang met mijn vorige opleiding als Industrieel Ingenieur Bouwkunde. Vermits de samenleving tegenwoordig geconfronteerd wordt met tekorten aan o.a. fossiele brandstoffen, dienen huishoudens hun verantwoordelijkheid op te nemen. Mijn thesis heeft de bedoeling om een beter inzicht te krijgen in het overvloedig aanbod van energiebesparende maatregelen en welke nu precies de financieel interessantste is. De realisatie van deze thesis, is natuurlijk niet enkel mijn eigen verdienste. Bij deze wil ik mijn dank betuigen aan al diegenen die hebben bijgedragen tot het verwezenlijken van deze thesis. de eerste plaats dank ik mijn promotor Prof. Koen Schoors voor zijn begeleiding en advies. Verder zou ik een woord van dank willen richten tot de personen die mij de nodige informatie hebben bezorgd: bouwkantoor kantoor Danneels, Commercieel adviseur Hans Pauwelyn van Waeyaeart Vermeersch isolatie, Kurt De Buck van warmtepompen Masser, Jan Huyghe directeur KBC-bank Woumen. Laatst maar niet in het minst dank ik mijn ouders, schoonouders, zussen, broer, vriend voor hun geduld en morele steun tijdens het hele proces van deze thesis.
II INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF
I
INHOUDSOPGAVE
II
LIJST MET FIGUREN LIJST MET GRAFIEKEN
VII VIII
LIJST MET TABELLEN
IX
LIJST MET AFKORTINGEN
XI
LIJST MET EENHEDEN
XII
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1
1.1. Probleemstelling
1
1.2. Onderzoeksvraag
1
1.3. Methodologie
1
HOOFDSTUK 2: ENERGIEPROBLEMATIEK
2
2.1. Energieprijzen
2
2.2. Broeikaseffect
4
2.3. Kyoto Protocol
5
2.4. Fossiele brandstofreserves
5
HOOFDSTUK 3: OPLOSSINGEN
6
3.1. REG
6
3.2. Hernieuwbare energie
6
HOOFDSTUK 4: INVESTERINGSANALYSE
7
4.1. Terugverdientijd of Pay-back methode (PB)
7
4.2. Netto Contante waarde (NCW) of Net Present Value (NPV)
7
4.3. Verdisconteerde Terugverdientijd
8
4.4. Interne Opbrengstvoet, (IOV), Interne Rendementsgraad (IRG)
8
III 4.5. Kost van de kWh bespaarde energie (KBE)
8
HOOFDSTUK 5: REGELGEVING DUURZAAM BOUWEN
9
5.1. Energieprestatieregelgeving
9
5.1.1. Europese richtlijn
9
5.1.2. Vlaamse Energieprestatieregelgeving
9
5.1.3. Energiebegrippen
10
5.1.3.1. Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik
10
5.1.3.2. E-peil
10
5.1.4. EPB-eisen
11
5.1.5. Energieprestatiecertificaat
12
5.1.6. Boetes en Controles
12
5.2. Vergunningen
13
5.2.1. Bouwvergunning
13
5.2.2. Milieuvergunning
13
5.3. Financiële steunmaatregelen 5.3.1. Federale overheid
14 14
5.3.1.1. Belastingsvermindering
14
5.3.1.2. 6 % BTW tarief
15
5.3.2. Vlaamse overheid
15
5.3.2.1. Groenstroomcertificaten
15
5.3.2.2. Terugdraaiende kilowattuurmeter
15
5.3.2.3. Verbeterings- en aanpassingspremie
15
5.3.2.4. Renovatiepremie
16
5.3.3. Netbeheerder
16
5.3.4. Gemeente- of provinciebestuur
16
5.3.4.1. Premies
16
5.3.4.2. Vermindering gemeentebelasting
17
5.3.5. Leningen
17
5.3.5.1. Belastingsaftrek voor hypothecaire leningen
17
5.3.5.2. Groene lening
17
IV HOOFDSTUK 6: DUURZAAM BOUWEN
19
6.1. Compactheid
19
6.2. Oriëntatie
19
6.3. Isolatie
20
6.3.1. Parameters voor de isolatiekwaliteit
20
6.3.1.1. λ-waarde
20
6.3.1.2. R-waarde
21
6.3.1.3. U-waarde
21
6.3.1.4. K-peil
22
6.3.2. Thermische isolatie
22
6.3.2.1. Vloerisolatie
23
6.3.2.2. Muurisolatie
23
6.3.2.3. Dakisolatie
23
6.3.2.4. Raamprofielen en beglazing
23
6.3.2.5. Koudebruggen
24
6.4. Ventilatie
24
6.4.1. Waarom ventileren?
24
6.4.2. Hoe ventileren?
25
6.4.2.1. Ventilatiesysteem A
25
6.4.2.2. Ventilatiesysteem B
25
6.4.2.3. Ventilatiesysteem C
25
6.4.2.4. Ventilatiesysteem D
26
6.5. Verwarmingsinstallaties 6.5.1. Energiebron
27 27
6.5.1.1. Elektrische verwarming
28
6.5.1.2. Aardgas en stookolie
28
6.5.2. Verwarmingssysteem
28
6.5.3. Verwarmingstoestel
28
6.5.3.1. Hoogrendementsketel (HR)
28
6.5.3.2. Condensatieketel
29
6.5.3.3. Open versus gesloten toestellen
29
6.5.3.4. CV-ketels op pellets
29
6.5.3.5. Plaatselijke verwarmingstoestellen
30
V 6.6. Hernieuwbare energie
30
6.6.1. Zonneboiler
30
6.6.1.1. Werking 6.6.2. Fotovoltaïsche zonne-energie 6.6.2.1. Werking 6.6.3. Warmtepomp 6.6.3.1. Werking 6.6.4. Windmolen
31 32 33 34 34 35
HOOFDSTUK 7: INVESTERINGSMOGELIJKHEDEN
36
7.1. Isolatie en ventilatie
36
7.1.1. Plaatsing dakisolatie
36
7.1.1.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
37
7.1.1.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen
38
7.1.2. Plaatsing 8 cm muurisolatie i.p.v. 5 cm 7.1.2.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen 7.1.3. Plaatsing vloerisolatie
39 40 42
7.1.3.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
43
7.1.3.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen
43
7.1.4. Plaatsing hoogrendementsglas
45
7.1.4.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
46
7.1.4.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen
47
7.1.5. Ventilatie met warmteterugwinning 7.2. Verwarming 7.2.1. Vervanging van stookketel door condensatieketel
49 50 50
7.2.1.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
51
7.2.1.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen
51
7.3. Fotovoltaïsche zonne-energie
53
7.3.1. Opbrengsten
53
7.3.2. Investeringsanalyse
53
7.3.2.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
54
7.3.2.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen
55
7.3.2.3. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen en prijsdaling materialen van 3%
57
VI
7.4. Zonneboiler
58
7.4.1. Opbrengsten
58
7.4.2. Investeringsanalyse
59
7.4.2.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
60
7.4.2.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen
60
7.5. Warmtepomp
62
7.5.1. Opbrengsten
62
7.5.2. Investeringsanalyse
63
7.5.2.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
64
7.5.2.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen
64
7.6. Samenvatting
66
HOOFDSTUK 8: BESLUIT
67
LIJST VAN DE GERAAADPLEEGDE WERKEN BIJLAGEN
XIII XVIII
VII LIJST MET FIGUREN Figuur 1: het broeikaseffect ..................................................................................................................... 5 Figuur 2: warmteverliezen met infrarood............................................................................................... 20 Figuur 3: procentuele warmteverliezen ................................................................................................. 22 Figuur 4: ventilatiesystemen.................................................................................................................. 26 Figuur 5: werking condensatieketel ....................................................................................................... 29 Figuur 6: diffuse lichtstraling.................................................................................................................. 31 Figuur 7: werking zonneboiler ............................................................................................................... 32 Figuur 8: werking van een kristallijn silicium zonnecel .......................................................................... 33 Figuur 9: werking warmtepomp ............................................................................................................. 35 Figuur 10: totale kosten van zes CV-installaties ................................................................................... 62
VIII LIJST MET GRAFIEKEN Grafiek 1: evolutie elektriciteitsprijzen €/100 kWh/ 1januari/ zonder BTW.............................................. 2 Grafiek 2: prijsstijging elektriciteit 2007-2008.......................................................................................... 3 Grafiek 3: evolutie aardgasprijzen €/GJ/1 januari/ taksen inbegrepen ................................................... 3 Grafiek 4: prijsstijging gas 2007-2008 ..................................................................................................... 4 Grafiek 5: evolutie van de groenstroomproductie.................................................................................... 6 Grafiek 6: invloed oriëntatie op E-peil ................................................................................................... 19 Grafiek 7: invloed van WTW op E-peil .................................................................................................. 27 Grafiek 8: NCW voor plaatsing dakisolatie............................................................................................ 39 Grafiek 9: NCW voor plaatsing extra gevelisolatie ................................................................................ 41 Grafiek 10: NCW voor plaatsing vloerisolatie........................................................................................ 44 Grafiek 11: NCW voor hoogrendementsglas......................................................................................... 48 Grafiek 12: NCW voor condenserende ketel......................................................................................... 52 Grafiek 13: NCW voor PV-installatie ..................................................................................................... 56 Grafiek 14: NCW PV-panelen met prijsdaling materialen 3% ............................................................... 57 Grafiek 15: invloed van de dakhelling op de opbrengst ........................................................................ 58 Grafiek 16: NCW voor zonneboiler........................................................................................................ 61 Grafiek 17: NCW voor zonneboiler........................................................................................................ 65
IX LIJST MET TABELLEN Tabel 1: stijging energieverbruik in Vlaanderen in 2008 ......................................................................... 2 Tabel 2: boetes voor aangifteplichtige en verslaggever ........................................................................ 12 Tabel 3: belastingsvermindering............................................................................................................ 14 Tabel 4: landa-waarde isolatiemateriaal................................................................................................ 21 Tabel 5: U-waarde constructiedelen...................................................................................................... 24 Tabel 6: soorten energiebronnen .......................................................................................................... 27 Tabel 7: rendement afhankelijk van type silicium.................................................................................. 33 Tabel 8: rendement dakisolatie ............................................................................................................. 37 Tabel 9: energiewaarden dakisolatie..................................................................................................... 37 Tabel 10: NCW en IRG voor de plaatsing van dakisolatie zonder financiële steun............................. 37 Tabel 11: terugverdientijden voor de plaatsing van dakisolatie zonder financiële steun ...................... 38 Tabel 12: NCW en IRG voor plaatsing dakisolatie met financiële steun............................................... 38 Tabel 13: terugverdientijden van plaatsing dakisolatie met financiële steun ........................................ 39 Tabel 14: rendement extra gevelisolatie ............................................................................................... 40 Tabel 15: energiewaarden extra gevelisolatie....................................................................................... 40 Tabel 16: NCW en IRG voor plaatsing van extra gevelisolatie ............................................................. 41 Tabel 17: terugverdientijden voor de plaatsing van extra gevelisolatie ................................................ 41 Tabel 18: rendement vloerisolatie ......................................................................................................... 42 Tabel 19: energiewaarden vloerisolatie................................................................................................. 42 Tabel 20: NCW en IRG voor vloerisolatie zonder financiële steun ....................................................... 43 Tabel 21: terugverdientijden voor vloerisolatie zonder financiële steun ............................................... 43 Tabel 22: NCW en IRG voor vloerisolatie met financiële steun ............................................................ 44 Tabel 23: terugverdientijden voor vloerisolatie met financiële steun..................................................... 44 Tabel 24: rendement hoogrendementsbeglazing.................................................................................. 45 Tabel 25: energiewaarden hoogrendementbeglazing ........................................................................... 46 Tabel 26: NCW en IRG voor hoogrendemetsglas zonder financiële steun .......................................... 46 Tabel 27: terugverdientijden voor hoogrendementsglas zonder financiële steun................................. 47 Tabel 28: NCW en IRG voor hoogrendementsglas met financiële steun ............................................. 47 Tabel 29: terugverdientijden van hoogrendementsglas met financiële steun ....................................... 48 Tabel 30: rendement ventilatiesysteem D met warmteterugwinning..................................................... 49 Tabel 31: energiewaarden ventilatiesysteem D met warmteterugwinning ............................................ 49 Tabel 32: rendement condenserende ketel........................................................................................... 50 Tabel 33: energiewaarden condenserende ketel .................................................................................. 50 Tabel 34: NCW en IRG van een condenserende ketel zonder financiële steun................................... 51 Tabel 35: terugverdientijden van een condenserende ketel met financiële steun ................................ 51 Tabel 36: NCW en IRG voor een condenserende ketel met financiële steun....................................... 52 Tabel 37: terugverdientijden van een condenserende ketel met financiële steun ................................ 52 Tabel 38: rendement van een PV-installatie ......................................................................................... 54 Tabel 39: energiewaarden PV-systeem ................................................................................................ 54
X Tabel 40: NCW en IRG van een PV-installatie zonder financiële steun ............................................... 55 Tabel 41: terugverdientijden van PV-installatie zonder financiële steun............................................... 55 Tabel 42: NCW en IRG voor PV- installatie met financiële steun ......................................................... 56 Tabel 43: terugverdientijden van PV-installatie met financiële steun................................................... 56 Tabel 44: NCW en IRG voor PV-installatie met prijsdaling van 3% en energiestijging van 5% ........... 57 Tabel 45: terugverdientijden van PV-installatie met financiële steunmaatregelen............................... 57 Tabel 46: rendement van een zonneboiler............................................................................................ 59 Tabel 47: energiewaarden zonneboiler ................................................................................................. 59 Tabel 48: NCW en IRG van zonneboiler zonder financiële steun......................................................... 60 Tabel 49: NCW en IRG van zonneboiler met financiële steun.............................................................. 61 Tabel 50: terugverdientijden van zonneboiler met financiële steun ...................................................... 61 Tabel 51: rendement van een warmtepomp.......................................................................................... 63 Tabel 52: energiewaarden warmtepomp............................................................................................... 63 Tabel 53: NCW en IRG van warmtepomp zonder financiële steun...................................................... 64 Tabel 54: terugverdientijden warmtepomp zonder financiële steun...................................................... 64 Tabel 55: NCW en IRG voor warmtepomp met financiële steun .......................................................... 65 Tabel 56: terugverdientijden van zonneboiler met financiële steunmaatregelen .................................. 65 Tabel 57: samenvatting investeringen bij nieuwbouw........................................................................... 66 Tabel 58: samenvatting investeringen bij renovatie .............................................................................. 66
XI LIJST MET AFKORTINGEN ANRE
Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie ( van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap) nu omgevormd tot Vlaams Energieagentschap (VEA)
At
Warmteverliesoppervlakte
BBL
Bond Beter Leefmilieu
COP
Coefficient of Performance
EEA
European Environment Agency
Emis
Energie en Milieu Informatiesysteem voor het Vlaamse gewest
EPB
Energieprestatie- en binnenklimaateisen
FOD financiën
Federale Overheidsdienst Financiën
GREG
Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas
GSC
Groen stroom certificaat
HR
Hoog Rendement
ODE-Vlaanderen
Organisatie voor Duurzame Energie Vlaanderen
REG
Rationeel Energie Gebruik
V
Beschermt volume
VEA
Vlaams Energie Agentschap
VREG
de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt
WTW
Warmte Terugwinning
WWK
Warmte Kracht Koppeling
TRDE
Technisch Reglement Distributie Elektriciteit
LOA
Lening Op Afbetaling
VVGS
vzw Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten
OCMW
Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
RO
Ruimtelijke Ordening
VIBE
Vlaams instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen
PUR
Polyurethaan
EPS
geëxpandeerd polystyreen
XPS
geëxtrudeerd polystyreen
XII LIJST MET EENHEDEN °C
graden Celsius
J
Joule (= N*m)
K
Kelvin
KWh
Kilowattuur ( 1 kWh = 3600000 J = 3.6 MJ)
L
liter
m
meter
m²
vierkante meter
m³
kubieke meter
N
Newton
S
seconde
W
Watt (= J/s)
V
Volt
A
Ampère
P
vermogen (U x I) (W)
Ps
schijnbaar vermogen (U x I x cos phi) (VA)
Cos
cosinus
-3
milli
-2
centi
3
kilo
6
mega
6
giga
m (10 ) c (10 ) k (10 ) M (10 ) G (10 )
1
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1.1. Probleemstelling Steeds.vaker heeft België te kampen met extreme weersomstandigheden met klimatologische en economische gevolgen. Het broeikaseffect en het gerelateerde Kyoto-protocol zijn niet meer uit de nieuwsberichten weg te slaan. Bovendien dreigen de fossiele brandstoffen, die aan de bron van deze problemen liggen, in de nabije toekomst ook uitgeput te geraken. Hierdoor verhoogt de druk op de energieprijzen. Grote vervuilers, zoals de industrie en de transportsector, nemen al verschillende initiatieven om de uitstoot te reduceren. Om de broeikasgasemissies nog sterker terug te dringen, moeten ook de Vlaamse huishoudens een aanzienlijke inspanning leveren.
Door deze bovenstaande problemen wordt het concept duurzaam bouwen steeds meer op de voorgrond gebracht. Een wijziging van de traditionele bouwcultuur lijkt onvermijdelijk. Heel wat gezinnen zijn reeds bereid om hun steentje bij te dragen, indien deze bijdrage voor hen ook wat opbrengt.
1.2. Onderzoeksvraag Het succes van duurzaam bouwen hangt echter in eerste instantie af van de rendabiliteit ervan voor de eigenaars. Een particulier investeert immers doorgaans slechts indien hij de garantie heeft dat het op termijn winst oplevert. Vandaar de onderzoeksvraag van mijn thesis: “Hoe rendabel is een investering in duurzaam bouwen.”
1.3. Methodologie Het onderzoek vangt aan met een literatuurstudie. Op basis hiervan gaat hoofdstuk 2 dieper in op de geformuleerde probleemstelling. Vervolgens worden een aantal oplossingen voor deze problematiek beschreven in hoofdstuk
3. Voor de analyse van een investering worden een aantal
evaluatiemethoden aangehaald in hoofdstuk 4. Gebaseerd op een juridische literatuurstudie, biedt hoofdstuk 5 een overzicht van de wettelijke bepalingen voor de duurzaamheid van een bouwproject. Vooral de energieprestatieregelgeving staat hier centraal. Verder gaat dit hoofdstuk in op de beschikbare financiële steunmaatregelen voor duurzame bouwtechnieken. In hoofdstuk 6 worden de verschillende aandachtspunten opgesomd om duurzaam te bouwen. Ook worden de mogelijkheden voor het gebruik van hernieuwbare energie aangehaald. Hoe rendabel deze toepassingen nu precies zijn
berekenen
we
in
de
investeringsanalyse
van
hoofdstuk
7.
De
verschillende
investeringsmogelijkheden worden aangehaald. We bepalen de uitsparing van de energiefactuur met het EPB-programma toegepast op een standaardwoning en berekenen daarmee de NCW en de IRG. Met deze waarden bepalen we welke investering nu het meeste opbrengt zowel voor nieuwbouw als renovatie. Tot slot vat hoofdstuk 8 de conclusies van dit onderzoek samen.
2 HOOFDSTUK 2: ENERGIEPROBLEMATIEK
2.1. Energieprijzen Iedereen heeft het wel al gemerkt aan zijn energiefactuur, de prijzen stijgen de laatste tijd de lucht in en de toekomst ziet er niet rooskleurig uit. In vergelijking met 2007 zal een gemiddeld Vlaams huisgezin in 2008 € 300 meer betalen voor zijn energiefactuur. Voor elektriciteitsverbruik zal dit € 100 toenemen en voor gasverbruik € 200. De reden is de gevoelige stijging van de distributienettarieven (CREG, 2008). Hieronder vind je een tabel met de energiestijging in 2008 met uitgangspunt: Elektriciteit: 2.696 kWh dag, 1.695 kWh nacht, totaal 4.391 kWh/ jaar Aardgas: 15.462 kWh/jaar Tabel 1: stijging energieverbruik in Vlaanderen in 2008
Bron: Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, 2008, Zelfs met hoge energieprijzen op de internationale markten kan de stijging van de eindfactuur van de Belgische verbruiker worden ongedaan gemaakt, Brussel
De huishoudens staan in voor ongeveer 30% van het eindenergieverbruik in Vlaanderen. Hierna volgt het gemiddeld verbruik van een gezinshuishouden. (Vreg, 2007) •
Elektriciteit: 2200 kWh/j overdag 1300 kWh ‘s nachts
•
=€ 560
Verwarming (+ sanitair warm water): 23260 kWh/j 2300 m² gas
=€ 1020
Grafiek 1: evolutie elektriciteitsprijzen €/100 kWh/ 1januari/ zonder BTW
Bron: FOD economie, 2007, de elektriciteitsprijzen voor huishoudelijk gebruik, URL:< http://mineco.fgov.be/energy/energy_statistics/Statistics_nl_020.htmb > , (25/02/08)
3 Categorieën: Da: 3 kW;
600 kWh/jaar dagtarief
Db: 3-4 kW;
1200 kWh/jaar dagtarief
Dc: 4-9 kW;
3500 kWh/jaar waarvan 2.200 dagtarief en 1.300 nachttarief
Dd: 6-9 kW;
7500 kWh/jaar waarvan 5.000 dagtarief en 2.500 nachttarief
De: 9 kW;
20.000 kWh/jaar waarvan 5.000 dagtarief en 15.000 nachttarief Grafiek 2: prijsstijging elektriciteit 2007-2008
Bron: Creg, 2008b, Vergelijking van de prijzen op de vrijgemaakte elektriciteitsmarkten met die welke voor de vrijmaking werden toegepast, URL:< http://www.creg.be/pdf/Tarifs/EvolutionPrix/E/032008nl.pdf >, (09/02/08) Grafiek 3: evolutie aardgasprijzen €/GJ/1 januari/ taksen inbegrepen
Bron: FOD economie, 2007, de aardgasprijzen voor huishoudelijk gebruik, URL: < http://mineco.fgov.be/energy/energy_statistics/Statistics_nl_022.htm >, (25/02/08)
Categorieën: D1:
2326 kWh/jaar
D2:
4653 kWh/jaar
D3:
23560 kWh/jaar
D3b:
34890 kWh/jaar
D4:
290750 kWh/jaar
4 Grafiek 4: prijsstijging gas 2007-2008
Bron: Creg, 2008, Evolutie van de gasprijzen op de reisidentiële markt – maart 2008, URL:< http://www.creg.be/pdf/Tarifs/EvolutionPrix/G/032008nl.pdf > (09/04/08)
Je ziet dus dat de prijzen gevoelig stijgen en met een niet al te positief vooruitzicht is het van groot belang dat we de mogelijkheden om energie te besparen eens nader bekijken.
2.2. Broeikaseffect In de atmosfeer zijn er broeikasgassen aanwezig die invallende zonnestralen doorlaten maar de teruggekaatste straling van het opgewarmde aardoppervlak gedeeltelijk absorberen. Een aantal atmosferische gassen zorgen zo voor het natuurlijke broeikaseffect waarvan het leven op aarde zijn bestaan dankt. Als dit natuurlijke effect niet zou bestaan zou de gemiddelde temperatuur op aarde slechts -18°C bedragen. Door de grote additionele h oeveelheden geloosde broeikasgassen (CO2, CH4, N2O) in de atmosfeer stijgt de gemiddelde aardtemperatuur. Dit heeft een gevolg van het smelten van de ijskappen waardoor de zeespiegel stijgt. En dit zorgt op zijn beurt voor het stijgende aantal overstromingen. Door de hogere temperatuur worden ook steeds meer warmtegerelateerde ziektes zoals o.a. malaria en gele koorts vastgesteld. Het is dus niet enkel voor onze portefeuille dat we energie moeten besparen, maar ook om de uitstoot van onder andere CO2 te verminderen. Zodat we ook onze nakomelingen een leefbaar klimaat kunnen geven.
5 Figuur 1: het broeikaseffect
Bron: Emis, 2007, het Broeikaseffect, URL: , (25/02/08)
2.3. Kyoto Protocol Het protocol heeft tot doel dat geïndustrialiseerde landen hun CO2- equivalente emissies tegen de periode 2008-2012 terugdringen tot 5.2% onder het niveau van 1990. De reductiestellingen variëren van land tot land. Het EEA verklaart dat de Europese Unie zich heeft verbonden tot een totale reductie van 8%. België verbindt zich meer bepaald tot een emissievermindering van 7.5%.
2.4. Fossiele brandstofreserves De oneindige beschikbaarheid van energie en energiebronnen is niet langer vanzelfsprekend. De oliecrisissen van 1973 en 1979 waren daarin wellicht een keerpunt. Toekomstige generaties zullen geconfronteerd worden met de eindigheid van de reserves: steenkool, aardolie en aardgas raken ooit op. En terwijl de voorraad slinkt, neemt de vraag toe. De wereldbevolking groeit aan en het energievergebruik per hoofd stijgt. Deze energiebronnen zijn dus begrensd, in tegenstelling tot de energie van natuurlijke verschijnselen zoals zon, wind, water die we als oneindig kunnen beschouwen.
6 HOOFDSTUK 3: OPLOSSINGEN
3.1. REG Rationeel energiegebruik (REG) is spaarzaam en efficiënt omgaan met energie. Met ander woorden door wat te letten op je levenswijze, kan je al heel wat energie besparen. Denk maar aan het gebruik van spaarlampen,…
3.2. Hernieuwbare energie Een tweede belangrijk punt is het aanwenden van hernieuwbare energiebronnen. De laatste decennia werden doeltreffende technologieën ontwikkeld voor het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in huishouden, industrie en transport. Windenergie, waterkracht en alle vormen van zonne-energie en biomassa putten hun energie-inhoud rechtstreeks of onrechtstreeks uit de zon. Men noemt ze ‘hernieuwbaar’ omdat ze zich telkens hernieuwen. Ze worden beschouwd als onuitputtelijk, want het gaat niet om een bepaalde eindige voorraad zoals die van olie of steenkool. De lijst van hernieuwbare energiebronnen kan in drie groepen worden ingedeeld.
Alle stromingsbronnen: getijden-, golf-, en oceaanstromingsenergie, waterkracht, windenergie, actieve zonne-energie en passieve zonne-energie (thermische, fotovoltaïsche) en passieve zonne-energie worden als hernieuwbare energiebron beschouwd.
Benutting van omgevings- en aardwarmte Warmtepompen en warmte/koude (seizoens)opslag zijn energiebesparingopties die men echter dikwijls ook bij de hernieuwbare energiebronnen rekent.
Energie uit afval en biomassa. (ODE-Vlaanderen, 2007d) Grafiek 5: evolutie van de groenstroomproductie
Bron: Organisatie voor Duurzame energie Vlaanderen, ODE-Vlaanderen 2007d, Duurzame Energie, Wegwijzer 2007, kessel-Lo.
7 HOOFDSTUK 4: INVESTERINGSANALYSE Een investeringsproject is het uitgeven van een belangrijke som geld en het is in vele gevallen helemaal niet zeker welke financiële consequenties zullen zijn van dit nieuw project. Daarom is het nuttig de financiële kant van de investering zo goed mogelijk in te schatten. In de financiële wereld werden hiervoor enkele interessante werkinstrumenten ontwikkeld. In ons geval is het dus van belang een aantal methoden te bepalen voor het rendement van investering in energiezuinig wonen. Als je een groot bedrag spendeert aan een dergelijke investering wil je natuurlijk weten wat het je dan opbrengt.
4.1. Terugverdientijd of Pay-back methode (PB)
De terugverdien- of paybackmethode is het aantal jaren dat noodzakelijk is om de begininvestering terug te verdienen. Hoe lager investeringsprojecten scoren op dit criterium, hoe beter aangezien de kosten dan sneller vereffend worden. De terugverdientijd houdt echter geen rekening met de tijdswaarde van geld. De methode van de terugverdientijd kan daarom beter gebruikt worden als een randbeperking waaraan voldaan moet worden.
terugverdienperiode =
Begininvestering Jaarlijkse ontvangsten
4.2. Netto Contante waarde (NCW) of Net Present Value (NPV)
Een meer geschikte maatstaf voor de beoordeling van investeringen die rekening houdt met de tijdswaarde van geld vormt de netto contante waarde. Hierin worden alle toekomstige inkomsten en uitgaven teruggerekend naar huidige waarden met een discontopercentage (verdisconteerde waarden 1
of netto contante waarden ). Deze discontovoet is ongeveer gelijk aan kapitaalsrente op een rekening min de inflatie. Het is het netto rendement van vastgezet kapitaal. Indien de netto contante waarde groter is dan of gelijk is aan 0, wordt het project aanvaard. Zo niet, wordt het verworpen. Investeringen met de hoogste NCW genieten normaliter de voorkeur. n An At A1 A2 + + ... + = ∑ 1 2 n t (1 + k ) (1 + k ) (1 + k ) t = 0 (1 + k ) met NCW = netto con tan te waarde k = vereiste min imumrendement A0 = begininvestering
NCW = A0 +
At = toekomstige inkomsten
1
Netto contante waarde: de waarde in jaar X van een geldbedrag in jaar Y. Als jaar Y ten opzichte van jaar X in de toekomst ligt, welk bedrag dient dan uit te worden gereserveerd (rekenend met een bepaalde rente en inflatie) om in jaar Y over eenzelfde bedrag te beschikken.
8 4.3. Verdisconteerde Terugverdientijd
In tegenstelling tot de conventionele terugverdientijd houdt deze maatstaf wel rekening met de tijdswaarde van geld. De verdisconteerde terugverdientijd geeft namelijk weer hoeveel tijd nodig is om de contante waarde van de kasstromen van negatief naar positief te brengen. Dit criterium combineert de positieve aspecten van de netto contante waarde en van de traditionele terugverdientijd.
4.4. Interne Opbrengstvoet, (IOV), Interne Rendementsgraad (IRG) of Internal Rate of Return (IRR) n An At A1 A2 + + ... + = =0 ∑ 1 2 n t (1 + r ) (1 + r ) (1 + r ) t = 0 (1 + r ) met r = int erne − rendementsgraad A0 = begininvestering
A0 +
At = toekomstige inkomsten Zoals de formule aangeeft, is de interne rendementsgraad een maat voor het rendement waarbij de netto contante waarde exact gelijk aan nul gesteld wordt. Hier staat de parameter r voor de IRG. Een hoge r-waarde levert een aanzienlijk rendement op. Indien de interne-rendementsgraad groter is dan het a priori vooropgestelde vereiste rendement op het investeringsproject, dan wordt het project aanvaard. Zo niet wordt het verworpen.
4.5. Kost van de kWh bespaarde energie (KBE) Kost van de kWh bespaarde energie (KBE) Als de exploitatiekost bijna nul is, dan is het investeringsbedrag gelijk aan de totale kost om een zekere hoeveelheid brandstof te besparen.
KBE =
A0 QkWh × n
met Q kWh = jaarlijkse hoeveelheid bespaarde energie n = levensduur van het project A0/ = begininvestering
9 HOOFDSTUK 5: REGELGEVING DUURZAAM BOUWEN Er zijn in het verleden al onnoemlijk veel richtlijnen, wetten, decreten en besluiten verschenen aangaande de verschillende aspecten van duurzaam bouwen. Dit hoofdstuk beperkt zich echter tot de belangrijkste en meest recente wijzigingen in de wetgeving en de financiële steunmaatregelen voor investeringen in duurzaam bouwen.
5.1. Energieprestatieregelgeving 5.1.1. Europese richtlijn Opdat de uitstoot van CO2 door gebouwen effectief zou verminderen en de afspraken van het Protocol van Kyoto zouden worden nageleefd, waren er dwingendere en specifiekere maatregelen nodig voor de bouwsector. Deze maatregelen zijn vastgelegd in de Europese richtlijn betreffende de 2
energieprestaties van gebouwen , goedgekeurd op 16 december 2002. Deze richtlijn wil het verbeteren van de energieprestaties van gebouwen in de Europese Unie stimuleren. De richtlijn bevat vijf verplichtingen voor de EU-lidstaten: 1. ze moeten beschikken over een methode om de energieprestaties van gebouwen te berekenen. 2. ze moeten minimumeisen formuleren voor de energieprestaties van nieuwe gebouwen. 3. ze moeten ook minimumeisen formuleren voor de energieprestatie van grote gebouwen die ingrijpende renovatie ondergaan. 4. de richtlijn verplicht de lidstaten ertoe een energieprestatiecertificaat in te voeren dat beschikbaar moet zijn bij de bouw, de verkoop of de verhuur van gebouwen. 5. de richtlijn verplicht de lidstaten ertoe een regelmatige keuring in te voeren van centrale verwarmingsketels met een vermogen van minstens 20 kW die werken op vloeibare of vaste, niet-hernieuwbare brandstof. Op 4 januari 2003 is deze richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie verschenen.(ANRE, 2005) 5.1.2. Vlaamse Energieprestatieregelgeving 3
Het energieprestatiedecreet is bekrachtigd door de Vlaamse Regering op 7 mei 2004 en op 30 juli 2004 is het gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen die daaruit volgde, werd op 11 maart 2005 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Het geeft de uitvoering aan de volgende decretaal vastgelegde zaken:(ANRE, 2005) •
Het opleggen van de methode waarmee de energieprestatie van gebouwen wordt berekend.
2
DPBD of Energy Performance of Buildings Directive Decreet houdende eisen en handhavingmaatregelen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat voor gebouwen en tot invoering van een energieprestatiecertificaat 3
10 •
Het vastleggen van de eisen op het vlak van de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen.
•
Het bepalen van de gebouwen of het werk waarvoor uitzondering of afwijking op de EPBeisen of vrijstelling van een of meer eisen kan worden verkregen.
•
Het vastleggen van de effectieve invoeringsdatum van de energieprestatieregelgeving;
5.1.3. Energiebegrippen 5.1.3.1. Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik De term karakteristiek betekent dat er wordt uitgegaan van een aantal veronderstellingen, zoals een bepaald klimaat, een vaste binnentemperatuur van 18°C en forfaitaire interne warmtewinsten. Hierdoor wordt het mogelijk verschillende gebouwen met elkaar te vergelijken. Er wordt dus geen werkelijk energieverbruik berekend. Dat is te veel afhankelijk van factoren die niet te voorspellen zijn, zoals het instellen van de binnentemperatuur voor de gebruikers, het aantal gebruikers en het aantal uren dat het gebouw gebruikt wordt. Die verschillen creëren een moeilijke vergelijkingsbasis.(ANRE, 2005) Zie ook bijlage 5
Karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik= 1. Primair energieverbruik voor ruimteverwarming + 2. Primair energieverbruik voor warm tapwater + 3. Primair energieverbruik door helpfuncties en ventilatoren + 4. Primair energieverbruik voor koeling + 5. Primaire energiewinst door PV-panelen en WKK 5.1.3.2. E-peil Het E-peil vormt een maatstaf voor de energetische prestatie van een woning. Des te lager de waarde van deze parameter is, des te energiezuiniger is het gebouw.
karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik × 100 ≤ 100 referentiewaarde van karakteristiek jaarlijks primair energieverbruik Het
linkerlid
wordt
het
E-peil
of
‘peil
van
primair
energieverbruik’
genoemd.
De
energieprestatieregelgeving bepaalt (voor elke bouwvergunning na 12/2005) een maximaal E-peil van 100. Zie bijlage 5
11 refernetiewaarde = a1 × warmteverliesoppervlak + a 2 × beschermvolume + a3 × ventilatiedebiet Om het niveau van het geëiste maximale E-peil 100 vast te leggen is de overheid uitgegaan van een referentiepakket met concrete technieken en prestaties van materialen en installaties. De constanten a1, a2 en a3 zij zo bepaald dat het referentiepakket maatregelen, toegepast op tweehonderd geometrieaspecten van woongebouwen, gemiddeld in een E-peil 100 resulteert. (ANRE, 2005) (a1=115, a2=70, a3=105)
5.1.4. EPB-eisen Het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 voert EPB-eisen in voor alle nieuwe gebouwen en voor alle bestaande gebouwen die verbouwd, uitgebreid, … worden. De eisen zijn van toepassing als het gebouw verwarmd of gekoeld wordt voor mensen die er wonen, werken, winkelen, sporten,.. en als er na 1 januari 2006 een stedenbouwkundige vergunning voor de uitvoering van het werk aangevraagd wordt. Er zijn EPB-eisen te onderscheiden op het vlak van: thermische isolatie, energieprestatie, binnenklimaat.(ANRE, 2005) •
Thermische isolatie-eisen
Er zijn twee eisen op het vlak van thermische isolatie: de maximale eis van de globale warmte-isolatie K van het gebouw en de maximale warmtedoorgangscoëfficiënten of U-waarden van de scheidingsconstructies. Zie bijlage 8. •
Energieprestatie-eis
De belangrijkste nieuwe eis in de energieprestatieregelgeving is het maximale E-peil. (voor bepaling zie energiebegrippen) •
Binnenklimaateisen voor de ventilatie
Een eerste is de minimumeisen voor ventilatievoorzieningen voor woongebouwen die moeten voldoen aan de bepalingen van de Belgische norm NBN D50-001 van 1991 en de bepaling van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005. Een tweede is de beperking van het risico op oververhitting in de zomer. Gebouwen met een grote beglazingsoppervlakte in verhouding tot het beschermde volume kunnen in de zomer oververhit raken. Een doordachte oriëntatie, voldoende zonnewering, het gebruik van beglazing met een hoge zonnetoetredingsfactor (g-waarde), … beperken dat risico aanzienlijk. Zodat geen onnodige energie verspild wordt aan koelinstallaties. Deze wordt bepaald door een oververhittingsindicator die berekend wordt aan de hand van overtollige warmtewinsten.
De EPB-eisen die van toepassing zijn op een bepaald gebouw zijn afhankelijk van: •
De ‘aard van het werk’ (nieuwbouw, verbouwing, functiewijziging,..)
•
De bestemming van het gebouw (wonen, kantoor, school, industrie,…)
Zie bijlage 7
12 5.1.5. Energieprestatiecertificaat De
Europese
richtlijn
legt
niet
enkel
energieprestatie-eisen
op,
ze
stelt
ook
een
energieprestatiecertificaat verplicht bij de bouw, de verkoop en de verhuur van gebouwen, en voor publieke gebouwen. Dit energieprestatiecertificaat bevat informatie over de energetische kwaliteit of energieprestatie van het gebouw. Een goede energieprestatie leidt immers tot een laag energieverbruik en dus een lage energiefactuur. Daarnaast informeert het enrgieprestatiecertificaat over de energiebesparende investeringen die op korte termijn terugverdienbaar zijn. Met dit document kunnen potentiële kopers en huurders de energetische kwaliteit van gebouwen op de markt vergelijken en afwegen. Vanaf 2008 is het energieprestatiecertificaat bij de verkoop van woongebouwen verplicht, en in 2009 bij de verhuur van woongebouwen. 5.1.6. Boetes en Controles Om de energieprestatieregelgeving op een efficiënte manier te handhaven, geven overtredingen 4
aanleiding tot administratieve boetes. Volgens de energieprestatieregelgeving is de aangifteplichtige
verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van de nodige documenten en voor het naleven van de EPB-eisen in het gerealiseerde gebouw. De architect staat de aangifteplichtige bij voor het vervullen van deze taken. De verslaggever
5
is verantwoordelijk voor het correct rapporteren van de
werkzaamheden in de EPB-aangifte. Tabel 2: boetes voor aangifteplichtige en verslaggever
aangifteplichtge het niet naleven van de vormvereisten en termijnen voor het indienen van de EPB-aangifte niet voldoen aan EPB-eisen
€ 250 + €1,00 per m³ nieuw beschermd volume
thermische isolatie-eisen
energieprestatie eisen
ventilatieeisen
€ 60,00 per W/K 7 x afwijking niet indienen van de EPB-aangifte en niet voldoen aan de eisen na controle
6
eisen op vlak van oververhitting € 0,48 per 1000 Khm³ x afwijking
€ 0,24 per € 40 per MJ/jaar x m²/h x afwijking afwijking (€ 250 + €1,00 per m³ nieuw beschermd volume) + 2 x (boete voor afwijking tussen vaststelling ter plaatse en EPB-eis) Verslaggever
werkelijke toestand van het gebouw niet correct beschreven
thermische isolatie-eisen
energieprestatie eisen
ventilatieeisen
€ 60,00 per W/K x afwijking
€ 0,24 per MJ/jaar x afwijking
€ 40 per m²/h x afwijking
eisen op vlak van oververhitting € 0,48 per 1000 Khm³ x afwijking
Bron: zelfgemaakte excel-tabel met gegevens van Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2005, Energieprestatieregelgeving, module 1: algemeen kader, Brussel.
4
De aangifteplichtige is de houder van de stedenbouwkundige vergunning, meestal de bouwheer. De verslaggever is niet noodzakelijk een extra persoon in het bouwproces. De enige vereiste die gesteld wordt aan de verslaggever is dat deze beschikt over een diploma van architect, burgerlijk ingenieur- architect, burgerlijk ingenieur of industrieel ingenieur. 6 Nieuw beschermd volume= beschermd volume na de werkzaamheden – beschermd volume voor de werkzaamheden 7 Telkens het verschil in aangegeven waarde en de geëiste waarde. Hier: afwijking = (Uaangifte - Ueis) x Aaangrifte 5
13
Als vastgesteld wordt dat een waarde in de EBP-aangifte niet overeenstemt met de werkelijkheid, geeft die foutief opgegeven waarde slechts aanleiding tot één boete, ook al heeft de waarde invloed op verschillende eindresultaten. Bv: een foutieve U-waarde heeft zowel invloed op het K-peil als op het E-peil, toch wordt enkel een boete aangerekend voor de foutieve U-waarde. Men kan over het algemeen aan de opgelegde energieprestatie- en binnenklimaateisen voldoen door middel van een aantal kosteneffectieve investeringen die binnen acht jaar terug te verdienen zijn door de gerealiseerde energiebesparingen. In bijlage 6 bevindt zich een schema met bouwproces en EPB-verplichtingen.
5.2. Vergunningen 5.2.1. Bouwvergunning Voor fotovoltaïsche zonnepanelen is volgens het decreet over de ruimtelijke ordening van mei 2000 niet altijd een stedenbouwkundige vergunning nodig. Artikel 3 stelt de volgende werken vrij van bouwvergunning: a) dakvlakvensters en/of fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers in het dakvlak, tot een maximum van 20% van de oppervlakte van het dakvlak in kwestie beslaat; b) fotovoltaïsche zonnepanelen en/of zonneboilers op een plat dak; De bovengrens van 20% van het dakvlak is geldig in verhouding tot de oppervlakte van het zuidgericht dakvlak, niet voor het totale dakoppervlak van alle dakhellingen samen. In de meeste gevallen zal dus een bouwvergunning nodig zijn.(RO, 2000) 5.2.2. Milieuvergunning Warmtepompen: •
indien een voor huishoudelijke doeleinden zeer grote warmtepomp wordt toegepast (met een totale geïnstalleerde drijfkracht van de warmtepomp van meer dan 200 kW);
•
indien grondwater (met pomp- en retourput) als warmtebron wordt toegepast;
•
indien een verticale bodemwarmtewisselaar als bron wordt toegepast waarbij tot op een diepte van meer dan 50 meter onder het maaiveld wordt geboord;
•
indien een horizontale of verticale bodemwarmtewisselaar wordt toegepast met daarin een warmtedragend medium met gevaarlijke stoffen zoals bedoeld in bijlage 2B van Vlarem I. (Ode Vlaanderen, 2008)
14 5.3. Financiële steunmaatregelen 5.3.1. Federale overheid 5.3.1.1. Belastingsvermindering Sinds 2003 kunnen belastingplichtigen voor een aantal energiebesparende investeringen een belastingvermindering krijgen van 40% op de investering. Als je in 2008 energiebesparende investeringen laat uitvoeren door een geregistreerde aannemer kan je die in 2009 inbrengen in je belastingsaangifte in het kader van de personenbelasting. Deze moeten worden bewezen met facturen van de werkzaamheden en uitgevoerd worden door een geregistreerde aannemer. De betalingsdatum van de factuur bepaalt het inkomstenjaar voor de fiscale aangifte ( bv. alle betaalde facturen in het jaar 2008 kan je inbrengen in je betalingsaangifte voor uw inkomsten van 2008). De belastingvermindering voor energiebesparende investeringen is van toepassing voor eigenaars, huurders, erfpachters, vruchtgebruikers op voorwaarde dat u de investeringen in een woning kunt bewijzen met een factuur op uw naam. (VEA, 2008) Tabel 3 geeft aan voor welke investeringen u aanspraak kunt maken op belastingvermindering. Tabel 3: belastingsvermindering
Bron: Vlaams Energieagentschap, VEA 2008, Energie besparen bij u thuis, premies in Vlaanderen, Brussel.
15 5.3.1.2. 6 % BTW tarief Woningen ouder dan 5 jaar (i.p.v. 15 jaar) kunnen genieten van een voordelig BTW-tarief van 6% i.p.v. 21% bij renovatie. 5.3.2. Vlaamse overheid 5.3.2.1. Groenstroomcertificaten Door de productie van groene stroom en dus ook elektriciteit met fotovoltaïsche panelen kan je groenstroomcertificaten verkrijgen. De groenestroomproducent ontvangt van de VREG één groenstoomcertificaat per 1000 kWh geproduceerde elektriciteit. Deze worden gegarandeerd over 20 jaar. U kunt uw certificaten verkopen aan uw distributiebeheerder voor € 450 per certificaat. U kunt beroep doen op de administratieve afspraak tussen de VREG en de netbeheerders. U hoeft dan niet zelf contact op te nemen met uw netbeheerder en de verkoop meedelen aan de VREG. De VREG geeft uw rekeningnummer door aan de netbeheerder zodat die € 450 per certificaat kan storten op uw rekening. Iedere elektriciteitsleverancier is verplicht om, vanaf 1 januari 2002, een minimumaandeel van zijn verkoop aan eindafnemers te betrekken uit hernieuwbare energiebronnen. Dit minimumaandeel loopt op tot 2% in 2004 en 6% in 2010. Een leverancier kan aan deze verplichting voldoen door zelf groene stroom te produceren of door groenestroomcertificaten aan te kopen op de markt. Indien de elektriciteitsleveranciers niet voldoende certificaten kunnen voorleggen, wordt per groene kWh waarvoor certificaten ontbreken een boete aangerekend van € 125 per ontbrekend certificaat.( Ode Vlaanderen, 2006) 5.3.2.2. Terugdraaiende kilowattuurmeter Bij netgekoppelde fotovoltaïsche zonnepanelen bepaalt het VREG dat de particulier een compensatie krijgt voor de geleverde energieproductie door het terugdraaien van de elektriciteitsverbruikmeter. Dit gebeurt als u op een bepaald ogenblik meer elektriciteit produceert dan zelf verbruikt, en u dus netto elektriciteit injecteert in het net. Achteruitdraaiende kWh-meters zijn echter enkel toegelaten als het totaal geïnstalleerd vermogen voor eigen elektriciteitsproductie niet groter is dan 10 kilowatt van de omvormer. Als het vermogen groter is, moet de afname van elektriciteit uit het net, en de injectie van elektriciteit in het net, apart worden gemeten. De bijhorende terugleververgoeding is afhankelijk van de elektriciteitsleverancier en varieert doorgaans tussen de 0.15 en 0.17 €/kWh. Wel is de terugvergoeding beperkt tot het volledige eigen jaarlijkse verbruik, m.a.w. netto teruggeleverde energie “onder 0” op jaarbasis wordt niet automatisch vergoed.(Ode Vlaanderen, 2006) 5.3.2.3. Verbeterings- en aanpassingspremie De Vlaamse renovatiepremie ondersteunt eigenaars, huurders die een eigen woning willen aanpassen of verbeteren. De verbeterings- en aanpassingpremie is ondermeer van toepassing voor
16 dakwerkzaamheden, buitenschrijnwerk, behandelen van optrekkend vocht, plaatsen van sanitaire installaties,… voor elk werk is er een vast premiebedrag voorzien. Om in aanmerking te komen voor de premie, moet u aan een aantal voorwaarden voldoen, onder andere een bepaald maximuminkomen, de woning moet minstens 20 jaar oud zijn, KI van woning is kleiner dan of gelijk aan € 1200, eigenaar-bewoner, huurder of verhuurder aan een sociaal verhuurkantoor zijn. De investering moet minstens het dubbele zijn van de premie. (wonen Vlaanderen, 2007) 5.3.2.4. Renovatiepremie De Vlaamse renovatiepremie ondersteunt eigenaars die een eigen woning willen renoveren. Zo krijgen ze de kans om de kwaliteit van hun woning aanzienlijk te verbeteren. De renovatiepremie is ondermeer van toepassing voor dakisolatie, vloerisolatie, muurisolatie, vervanging van ramen met enkele beglazing door ramen met hoogrendementsbeglazing, plaatsing van condensatieketel, zonneboiler en warmtepomp. De premie bedraagt 30% van de aanvaarde kostprijs, exclusief BTW, met een maximum van € 10000. Om in aanmerking te komen voor de premie, moet u aan een aantal voorwaarden voldoen, onder andere een bepaald maximuminkomen, de woning minstens 25 jaar oud zijn, U moet eigenaarbewoner zijn of verhuurder aan een sociaal verhuurkantoor. De investering moet minstens 10.000 euro bedragen (exclusief BTW) U mag ook geen andere woning hebben of gehad hebben tot drie jaar terug. U kunt de renovatiepremie echter niet cumuleren met de verbeteringspremie, zodat u een keuze tussen beide zal moeten maken.( wonen Vlaanderen, 2007) 5.3.3. Netbeheerder De Vlaamse netbeheerders zijn verplicht om bij hun afnemers energiebesparing te stimuleren, onder andere door een aantal energiebesparende maatregelen financieel te ondersteunen. Iedere netbeheerder mag zelf kiezen welke acties hij uitvoert. De premie wordt rechtstreeks aangevraagd bij de netbeheerder. Hij heeft de precieze informatie over de grootte van de premie en over de toekenningsvoorwaarden. Een aanvraagformulier wordt eveneens bij de netbeheerder aangevraagd. Deze zijn ook beschikbaar op de websites van de netbeheerder. Onder Eandis vallen: Gasselwest, Imea, Imewo,Intergem, Intermosane, Iveka, Iverlek en Sibelgas Onder Infrax vallen: Interelectra, Iveg en WVEM. In bijlage 9 vindt u een lijst met de premies voor alle investeringen per netwerkbeheerder.
5.3.4. Gemeente- of provinciebestuur 5.3.4.1. Premies Sommige gemeenten en provincies geven aanvullende premies voor een aantal energiebesparende investeringen. De grootte van de premies en de specifieke voorwaarden kunnen sterk variëren van
17 gemeente tot gemeente. Meestal is het een percentage van de investeringskost met een bovengrens van 250 tot € 1000. Ruim de helft van de Vlaamse gemeenten geeft een aanvullende premie voor wie investeert in zonne-energie (zonneboiler of fotovoltaïsche zonnepanelen). Daarnaast geven enkele gemeenten ook nog een premie voor dakisolatie, hoogrendementsbeglazing, de plaatsing van een condensatieketel, de investering in een warmtepomp… Voor eventuele energiepremies kan je steeds bij uw gemeente- of provinciebestuur informeren. 5.3.4.2. Vermindering gemeentebelasting Door
de
belastingvermindering
betaalt
u
ook
minder
gemeentebelasting.
Bv.
bij
een
belastingvermindering van 3440 euro, aan 7,5 % gemeentebelastingen komt het totale uitgespaarde bedrag door belastingvermindering op 3440 + 7,5 % = 3698 euro. 5.3.5. Leningen 5.3.5.1. Belastingsaftrek voor hypothecaire leningen Sinds januari 2005 is voor de fiscale aftrek van hypotheekleningen een nieuw systeem ingevoerd (de vroegere regeling blijft voor oudere leningen). Alle kosten van een hypothecaire lening mogen afgetrokken worden van de personenbelasting tot aan een bovengrens, die afhangt van de gezinssituatie. Voor 2008 bedraagt deze € 1990 en een toeslag voor de eerste 10 jaar van € 660 + € 70 vanaf 3 kinderen. De voorwaarde voor de lening is een looptijd van minstens 10 jaar en aangegaan voor het verwerven van een eigen en enige woning. (dus aankoop, nieuwbouw of renovatie). Indien er een hypothecaire lening is aangegaan voor de woning en deze is bv. al voor € 20.000 afbetaald kan er voor hetzelfde bedrag terug bijgeleend worden bv. voor zonnepanelen bij dezelfde hypotheek (maximum ongeveer 30j). Zodat de hypotheekkosten niet opnieuw betaald moeten worden. Voor aflossingstabel van een hypotheeklening van € 10000 zie bijlage 2.(kbc, Woumen) In dit voorbeeld betaal je maandelijks € 103,41 of over 10 jaar.
Totale rente
€ 2512,61
Hypotheek kosten
€ 919,00
Dossierkosten
€ 250,00
Totaal
€ 3681,61
Aftrekbaar per jaar
103,41 x 12 x 33% =
Aftrekbaar over volledige periode van 10 jaar
€ 409.50 /j
(ong 33% belasting op je loon)
€ 4095.04
€ 4095,04 – € 3681,61 = € 413,43 Je kan dus alle kosten van je lening terugvorderen, plus nog € 413,43 van je geleende bedrag. 5.3.5.2. Groene lening Een aantal banken geven een groene energielening voor energiebesparende maatregelen aan een voordeliger tarief.
18 De financiering is meestal van toepassing op aanpassingswerkzaamheden in de woning die voor minstens 50% bestaan uit volgende voornaamste investeringen: •
vervanging van een oude stookketel
•
installatie van een zonneboiler
•
plaatsing van zonnecelpanelen
•
plaatsing
van
een
warmtepomp
of
andere
systemen
voor
geothermische
energieopwekking •
plaatsing van thermostatische kranen of kamerthermostaat met tijdschakelklok
•
plaatsing van hoogrendementsbeglazing
•
isolatie van daken
•
uitvoeren van een energieaudit van de woning
Deze lening op afbetaling wordt verleend aan een rentevoet tussen de 5 en de 6% afhankelijk van de bank. Toch blijkt het nog steeds voordeliger om een hypothecaire lening aan te gaan. De kosten zijn wel een pak groter maar de fiscale voordelen en de rentevoet zijn veel beter. Op het einde van de lening heeft men een stuk minder betaald dan bij een groene lening.(Immotheker, 2008) Voor aflossingstabel van lening op afbetaling voor een bedrag van € 10000 met gelijke terugbetalingen zie bijlage 3. (kbc, Woumen). Deze lening wordt afbetaald op 4 jaar met een maandelijks bedrag van € 238,64. Groene lening Lening op afbetaling
Totale rentekosten ( 5.48 %) Totale rentekosten (7,00 %)
€ 1129,76 € 1454,72
Zoals je kan zien is een groene lening wel een stuk goedkoper dan een gewone lening op afbetaling, maar heel wat duurder dan een hypothecaire lening.
19 HOOFDSTUK 6: DUURZAAM BOUWEN 6.1. Compactheid 8
De compactheid van een gebouw is de verhouding tussen het beschermde volume (V) en het 9
verliesoppervlak (At) . Een bol stelt de meest ultieme compacte vorm. Een kubus benadert deze vorm vervolgens het beste voor een huis. Een compact gebouw heeft een groot beschermd volume en een klein verliesoppervlak. Een gebouw wet twee gevels is compacter dan een gebouw met hetzelfde beschermde volume maar met drie gevels of vier gevels. Als in beide gebouwen dezelfde isolatiemaatregelen, installaties, enz., toegepast worden, is het compacte gebouw energiezuiniger.
6.2. Oriëntatie Een goede oriëntatie van de woning zorgt ervoor dat de energie die de zon levert maximaal kan benut worden. Weinig gebruikte ruimtes, zoals o.a. garage, toilet en bergruimte, zijn best op het noorden gericht. Zo kunnen deze kamers een buffer vormen tussen de koude buitenlucht en het noorden en de te verwarmen leefruimtes, welke bij voorkeur zuidelijk georiënteerd zijn. Anderzijds moet er ook rekening gehouden worden dat teveel glas het risico op oververhitting in de zomer doet stijgen. Zongericht ontwerpen mag niet leiden tot het noodgedwongen installeren van een koelsysteem. Een goede zonnewering minimaliseert dit probleem. Een bijkomende vuistregel is om de totale beglazing te begrenzen tot 1/5 à 1/6 van de volledige vloeroppervlakte van de woning. Grafiek 6: invloed oriëntatie op E-peil
Bron: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2005, Energieprestatieregelgeving, module 1: algemeen kader, Brussel.
8
“Het beschermd volume (V in m³) van een gebouw is het volume van alle kamers en ruimten van het gebouw die men thermisch wil beschermen tegen warmteverliezen naar de omgeving, naar de grond en naburige ruimten die niet tot beschermd volume behoren.” 9 “Het warmteverliesoppervlakte (At in m²) van een gebouw is de som der oppervlakten van alle wanden of wanddelen die het beschermd volume van het gebouw scheiden van de buitenomgeving, van de grond, van naburige ruimten die niet tot het beschermd volume behoren.”
20 6.3. Isolatie Isoleren is veruit de belangrijkste ingreep die je kan treffen om energie (en tegelijk veel geld) te besparen. Bij een gemiddelde Vlaamse woning staat de verwarming in voor de helft van de totale energiefactuur. Het overgrote deel van deze verwarmde lucht gaat bovendien al snel verloren door dak, ramen, vloeren en muren. Een goede isolatie is dus onontbeerlijk voor elke woning. Het verhoogt trouwens het thermische comfort van de woning en verlaagt de energiekosten. Door een lagere energiebehoefte, daalt uiteindelijk de luchtverontreiniging en de uitputting van de fossiele brandstofreserves. Figuur 2: warmteverliezen met infrarood
Bron: Livios, 2007, spoor de zwakke plekken van je huis op met infrarood, URL: , (17/02/08)
6.3.1. Parameters voor de isolatiekwaliteit 10
Isoleren betekent in principe het verminderen van geleidings- of transmissieverliezen . De beste isolatie bestaat trouwens uit droge, stilstaande lucht. Om de kwaliteit van andere isolatiemethodes te beoordelen, maakt men gebruik van een aantal parameters. Meer uitleg hierover volgt in onderstaande paragrafen.
6.3.1.1. λ-waarde De λ-waarde, uitgedrukt in W/mK, duid aan in welke mate een bepaald materiaal de warmte geleidt. Deze warmtegeleidingcoëfficiënt meet de hoeveelheid warmte die per tijdseenheid door een oppervlakte van één vierkante meter met een dikte van één meter verloren gaat bij een temperatuurverschil van één graad Celsius. Hoe lager de waarde van deze parameter, des te beter isoleert het betreffende materiaal en houdt het warmteverliezen tegen. Materialen die een λ-waarde kleiner dan 0.065 W/mK bezitten, worden officieel erkend als isolerende materialen. .(ANRE, 2005)
10
Dit zijn warmteverliezen die verloren gaan doorheen het buitenoppervlak van de woning.
21 Tabel 4: landa-waarde isolatiemateriaal
Bron: Vlaams Energieagentschap, VAE 2006, Praktische gids voor als u binnenkort gaat bouwen of verbouwen, Brussel.
6.3.1.2. R-waarde Deze maatstaf, uitgedrukt in m²K/W, geeft de warmteweerstand weer van een volledig constructieonderdeel. Aangezien bijvoorbeeld een muur bestaat uit verschillende materialen met diverse diktes, dient de architect hierbij voor elke substantie apart te bepalen in welke mate het de warmte tegenhoudt. Tenslotte kan hij op basis van de bekomen afzonderlijke waardes de totale R-waarde van het constructie-onderdeel berekenen. Een hogere warmteweerstand wijst hierbij op een betere isolatiewaarde.(ANRE, 2005)
R=
1
αe
+
d
λ
+
1
αi
1 α e = warmteovergangsweers tan d tussen een wand en een buitenomgeving
λ = warmtegeleidingscoëfficiënt d = dikte van het materiaal 1 α i = warmteovergangsweers tan d tussen een wand en een binnenomgeving
6.3.1.3. U-waarde De U-waarde (of k-waarde) wordt uitgedrukt in W/m²K. De U-waarde van een constructiedeel geeft aan hoeveel warmte er per tijdseenheid en per vierkante meter verloren gaat als er tussen “binnen” en “buiten” een temperatuursverschil is van 1°C. Deze warmtedoorgangscoëfficiënt is best zo klein mogelijk.(ANRE, 2005)
22 q = U × ∆T q = warmtedebiet (verlies) per vierkante meter det ail ∆T = temperatuursverandering U=
1 R Vb. Rotswol: λ = 0,042 W/mK Dikte van uitvoering: 7cm
Rtot =
1
αe
+
d
λ
+
1
αi
1 0.07 1 + + 8 0.042 23 = 1.835 m² K / W
=
U=
1 R
1 1.835 = 0.54 W / m ² K
=
6.3.1.4. K-peil Het K-peil staat voor het globale isolatieniveau van een woning. Deze maatstaf houdt rekening met de afzonderlijke warmteverliezen van alle wanden en met de compactheid van het totale huis. Hoe lager een woning scoort op deze parameter, hoe beter. 6.3.2. Thermische isolatie
Figuur 3: procentuele warmteverliezen
Bron:Cedubo, 2007, Gooi geen energie door ramen en deuren, URL: , (18/02/08)
23 6.3.2.1. Vloerisolatie
Gemiddeld
bedraagt
de
verliesoppervlakte
van
de
vloer
ongeveer
15%
van
de
totale
verliesoppervlakte van een woning. Het warmteverlies door een vloer is verschillend bij een vloer op volle grond, bij een vloer boven een kruipruimte of kelder (al dan niet sterk verlucht) of bij een vloer boven buitenomgeving. De nodige dikte van de vloerisolatie is hierdoor verschillend voor de verschillende soorten vloeren. U kunt isoleren aan de onderzijde van de draagvloer of tussen de draagvloer en de gewapende dekvloer. U hebt de keuze tussen een isolatiemateriaal (voorbeeld drukvaste isolatieplaten of een gespoten isolatiemateriaal) of een isolerende uitvullingslaag (bijvoorbeeld een isolerende chape). Dikte: 4 => 10 cm (traditioneel =>energiezuinig) 6.3.2.2. Muurisolatie
De meest traditionele manier om een muur te bouwen in België is de geïsoleerde spouwmuur. Gewoonlijk bevat deze spouwmuur vijf lagen namelijk de gevelsteen, de luchtspouw, de thermische isolatie, de binnenmuur en de binnenbepleistering. Als isolatiemateriaal opteert de particulier hierbij meestal voor zacht of halfstijve isolatiematten in minerale wol of voor stijve kunstofplaten in polyurethaanschuim
(PUR),
geëxpandeerd
polystyreenschuim
(EPS)
of
geëxtrudeerd
polystyreenschuim (XPS). De warmteverliezen van een woning zijn groter bij woningen met veel buitenwanden. Het is daarom belangrijk om de buitenwanden goed te isoleren. Volgens de nieuwe energieprestatieregelgeving mag de U-waarde van een buitenmuur maximaal 0,6W/m²K bedragen. Dikte: 5=>10 cm (traditioneel=>energiezuinig) 6.3.2.3. Dakisolatie
Dakisolatie mag in geen enkele woning ontbreken. Een slecht geïsoleerd dak kan namelijk verantwoordelijk zijn voor 26% van de totale energieverliezen van een woning. Het isoleren van een dak zal dus een grote energiebesparing opleveren, zeker als de zolder verwarmd wordt. Het plaatsen van dakisolatie vermindert tocht en koude-uitstraling en zal het comfort van de woning dus verhogen. Volgens de nieuwe energieprestatieregelgeving moet de isolatiewaarde van een dak verbeterd worden tot 0,4 W/m²K . Dikte: 10=>20 cm (traditioneel=>energiezuinig) 6.3.2.4. Raamprofielen en beglazing
De vensters zijn vanuit het oogpunt van verwarming steeds ‘koudegaten’ in de woning. Ze laten meer warmte door dan geïsoleerde muren, daken en vloeren. Een gewone dubbele beglazing beperkt te weinig die grote warmteverliezen. Daarom is het nodig te kiezen voor een hoogrendementsbeglazing: het zogenaamde 1,3- of 1,1-glas. Hoogrendementsglas isoleert twee tot drie keer beter dan gewoon dubbel glas.
24 6.3.2.5. Koudebruggen
Een koudebrug is een plaats in het constructiedeel waar de thermische isolatie tussen “binnen” en “buiten” onderbroken is. Op de plaatsen waar de thermische isolatie dus niet doorloopt of het isolatiemateriaal niet op elkaar aansluit, gaat veel warmte verloren en dringt koude naar binnen. Als warme binnenlucht afkoelt, bijvoorbeeld in contact met een koud oppervlak waar isolatie ontbreekt, kan condensatie ontstaan. Condensatie betekent vocht op het oppervlak en kan aanleiding geven tot geurhinder, schimmelvorming… Delicate plaatsen om contact tussen binnen en buiten te vermijden zijn de balken boven vensters en deuren, de dorpels, de funderingsaansluiting of balkons die doorlopen tussen binnen en buiten. Tabel 5: U-waarde constructiedelen
Bron: Vlaams Energieagentschap, VAE 2006, Praktische gids voor als u binnenkort gaat bouwen of verbouwen, Brussel.
6.4. Ventilatie 6.4.1. Waarom ventileren? Een gezond binnenklimaat is zeer belangrijk voor iedere bewoner van de woning. Minimaal en voldoende ventileren is noodzakelijk voor de gezondheid van de bewoners en voor een hoog wooncomfort. Er zijn drie goede redenen waarom voldoende ventileren zo belangrijk is:
door te ademen gebruiken mensen zuurstof, terwijl ze koolstofdioxide en waterdamp afgeven. Onvoldoende zuurstoftoevoer door ventilatie maakt de lucht muf. Voldoende aanvoer van zuurstof is belangrijk voor de gezondheid van mensen en huisdieren.
elk gezin produceert per dag 10 à 20 liter woonvocht door te koken, te wassen, te douchen… Die vochtige vervuilde lucht naar buiten afvoeren en voldoende verse lucht in de woning binnenbrengen geeft de bewoners ademruimte. Ventileren vermindert de kans op geuren, allergieën en het vermijdt condensatie en schimmelvorming op de muren.
door te ventileren voorkomt u dat hinderlijke of schadelijke stoffen die in de woning vrijkomen daar blijven en zich opstapelen.
25 De Belgische ventilatienorm (NBN D50-001) streeft na dat 3.6 m² lucht per uur en per vierkante meter vloeroppervlakte van de ruimte kan toe- en afgevoerd worden 6.4.2. Hoe ventileren?
6.4.2.1. Ventilatiesysteem A Systeem A houdt een natuurlijke toevoer van verse lucht in de droge ruimtes in. Deze aanvoer vindt meestal plaats via zelfregelende roosters in de ramen. Verder zorgen roosters in de binnenmuren of –deuren doorgaans voor de doorstroming van de lucht. Hiervoor zijn spleten onder de binnendeuren van ongeveer een centimeter ook voldoende. Verticale afvoerkanalen met afsluitbare roosters zijn vervolgens verantwoordelijk voor de natuurlijke afvoer van vervuilde lucht in de vochtige ruimtes. Dit ventilatiesysteem kost uiteraard het minst van de vier beschikbare systemen. Bovendien vergt het heel weinig onderhoud, verbruikt het geen elektriciteit en is het zeer eenvoudig te plaatsen. Een nadelig aspect van systeem A bestaat uit de beperkte regelbaarheid ervan. Op esthetisch vlak scoren hoog uitstekende afvoerkanalen bovendien niet zo goed. Daarenboven kunnen grote warmteverliezen optreden bij veel wind. Het koudegevoel dat soms optreedt bij de roosters vormt een laatste nadeel van systeem A.(VAE, 2006)
6.4.2.2. Ventilatiesysteem B
Systeem B is veeleer een theoretisch ventilatiesysteem en kent uiterst weinig toepassingen in de praktijk. Hierbij voeren elektrische ventilatoren verse lucht toe en zorgen verticale afvoerkanalen voor de natuurlijke afvoer van de vervuilde lucht. Dit systeem behaalt beter de ventilatienorm dan systeem A. Bovendien heeft de eigenaar bij een ventilator meer opties voor de plaats van de toevoeropeningen. Ook bestaat de mogelijkheid voor korte intensieve ventilatie door het debiet van de ventilatoren tijdelijk te verhogen. Systeem B vereist uiteraard wel meer energie dan systeem A. Zelfregelende roosters zorgen voor een continue hoeveelheid verse lucht, onafhankelijk van de windsnelheid. Hierdoor kan er nooit een tochtgevoel optreden. (VAE, 2006) 6.4.2.3. Ventilatiesysteem C Ventilatiesysteem C omvat een natuurlijke aanvoer van verse lucht via toevoerroosters in ramen of muren. Naderhand regelen elektrische ventilatoren de mechanische afvoer van de vervuilde lucht. Systeem C biedt aan de consument dezelfde voordelen als systeem B. Ook verbruikt het meer energie dan systeem A. Bovendien moeten de bewoners hierbij opletten dat ze geen onderdruk creëren. Wanneer de particulier systeem C gebruikt in combinatie met de werking van de dampkap, bestaat immers de kans dat het de rookgassen van kachel of open haard naar binnenzuigt. (VAE, 2006)
26 6.4.2.4. Ventilatiesysteem D Elektrische ventilatoren zijn bij dit systeem zowel verantwoordelijk voor de toevoer van verse lucht als voor de afvoer van de vervuilde lucht. Ook systeem D biedt de particulier meer mogelijkheden betreffende de plaatsing van de toevoeropeningen en inzake het uitvoeren van een korte intensieve ventilatie. Bovendien heeft het systeem minder problemen met onderdruk. Vanzelfsprekend verbruikt dit systeem het meeste energie van de vier ventilatiemogelijkheden. Indien de particulier opteert voor volledige mechanische ventilatie en een zeer luchtdichte woning bezit, investeert hij ook best in een systeem met warmterecuperatie. De uitgaande lucht warmt hierbij de aangevoerde verse lucht op. (VEA, 2006) Figuur 4: ventilatiesystemen
Vlaams Energieagentschap, VAE 2006, Praktische gids voor als u binnenkort gaat bouwen of verbouwen, Brussel.
In het WTW systeem worden toe- en afvoerlucht door een warmteterugwinunit geleidt. De afvoerlucht geeft in de unit, via de warmtewisselaar, warmte af aan de toevoerlucht, welke op die wijze voorverwarmd de woning binnentreedt. Afhankelijk van het type unit en wisselaar worden rendementen bereikt tussen 65 en 95%. Hierdoor kan een aanzienlijke besparing worden bereikt op de toe te voeren energie voor het verwarmen van de woning. Units met een rendement van 95% en voorzien van gelijkstroommotoren, maken het mede mogelijk de EPN
11
norm van 1 te behalen. Met
het WTW systeem wordt gerealiseerd dat er altijd verse (voorverwarmde) buitenlucht in de ruimten wordt toegevoerd.
11
De ventilatievoorzieningen moeten voldoen aan minimumeisen, deze worden beschreven in bijlage VI van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005.
27
Grafiek 7: invloed van WTW op E-peil
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2005, Energieprestatieregelgeving, module 1: algemeen kader, Brussel.
6.5. Verwarmingsinstallaties 6.5.1. Energiebron Tabel 6: soorten energiebronnen
Bron: , (19/02/08)
28 6.5.1.1. Elektrische verwarming
•
Zeer goedkoop in installatie (goedkope toestellen, geen ketel, stookkamer, schoorsteen nodig), maar zeer duur in verbruik.
•
Gemakkelijk te installeren (geen ketel, geen verbinding tussen toestellen onderling, ...)
•
Directe elektrische verwarming is het goedkoopst en comfortabelst, maar is af te raden, omwille van het hoge verbruik.
•
Indirecte elektrische verwarming: goedkoper, maar minder comfortabel omdat je warmte niet meer kan sturen overdag. (livios, 2007d) 6.5.1.2. Aardgas en stookolie
•
Aardgas is duurder in verbruik, maar installatiekosten zijn lager (geen opslagvat, ketel is goedkoper, geen stookkamer nodig, ketel kan op zolder, schoorsteen niet verplicht).
•
Op termijn: weinig prijsverschil.
•
Stookolieketel moet jaarlijks gecontroleerd worden; niet verplicht maar wel aan te raden voor aardgas.
•
Aardgas is iets beter voor milieu, maar het verschil is zeer miniem. (livios, 2007d) 6.5.2. Verwarmingssysteem
Een woning kan op heel wat manieren opgewarmd worden. Algemeen wordt aangenomen dat een ketel bij een lagere temperatuur energiezuiniger kan stoken. Het energieverbruik van wand- en vloerverwarming ligt lager dan bij radiatoren. Dit omdat hier een minder hoge koelwatertemperatuur vereist is om hetzelfde binnenklimaat te creëren. Verder kan ook heel wat energie bespaard worden door de verwarmingsleidingen te isoleren. Het is ook altijd nuttig om een aparte temperatuurregeling per kamer te hebben. Dit kan eenvoudig verwezenlijkt worden door het plaatsen van thermostatische kranen of door het gebruik van een kamerthermostaat. Er moet wel op gelet worden dat er geen thermostatische kranen geplaatst worden in dezelfde ruimte als een kamerthermostaat. Ze kunnen elkaar namelijk tegenwerken. Verder is het ook goed om een buitenvoeler te plaatsen. Zo wordt de ketelwatertemperatuur automatisch aangepast aan de weersomstandigheden.
6.5.3. Verwarmingstoestel
6.5.3.1. Hoogrendementsketel (HR) Een hoogrendementsketel of HR-ketel is een verwarmingsketel op gas die ten opzichte van een conventionele gasketel een hoger rendement heeft, waardoor het gasverbruik lager is. Deze stookinstallaties hebben een rendement dat gemiddeld 20% hoger ligt dan bij gewone ketels. Hoogrendementsketels kunnen werken op aardgas of op stookolie. Wanneer ze op stookolie werken zijn ze herkenbaar aan het optimazlabel, terwijl ze een HR+-label dragen als ze op aardgas werken.
29 6.5.3.2. Condensatieketel
Een ander systeem is een condensatieketel op aardgas. Deze ketels zijn zo ontworpen dat er permanent een belangrijk deel van de waterdamp in de verbrandingsgassen gecondenseerd wordt in 12
een warmtewisselaar . Op deze manier wordt nog meer nuttige warmte vrijgemaakt. Bij een klassieke installatie gaat die warmte verloren door de schoorsteen. In vergelijking met een hoogrendementsketel kan met een condensatieketel nog een extra energiebesparing van meer dan 10% gehaald worden. Condensatieketels op aardgas zijn herkenbaar aan het HR-toplabel. Er zijn op de markt ook al zeer energiezuinige stookolieketels verkrijgbaar die voorzien zijn van de condensatietechniek. Figuur 5: werking condensatieketel
Bron: eandis, 2007, De condensatieketel op aardgas, de absolute presatiekampioen, URL: , (19/02/08)
6.5.3.3. Open versus gesloten toestellen
Een andere vernieuwing dat het rendement van de ketels ten goede komst, is het systeem van de gestuwde afvoer. Ketels die uitgerust zijn met deze techniek noemt men ook gesloten ketels in tegenstelling tot de traditionele atmosferische of open toestellen. Via een ventilator worden zowel de rookgassen weggeblazen als de verbrandingslucht aangezogen. Omwille van de nauwkeurige dosering van de aangevoerde lucht halen de ketels meestal een hoger rendement. Bovendien hebben deze ketels geen traditionele schoorsteen nodig. Een afvoerpijp door de gevel of het dak volstaat. Meestal worden deze toestellen verbonden met een speciale concentrische dubbelwandige buis. Langs de buitenste opening wordt lucht via een ventilator aangezogen, langs de binnenste buis worden de verbrande gassen afgevoerd.(livios, 2007e)
6.5.3.4. CV-ketels op pellets
12
Een warmtewisselaar is een apparaat dat warmte van het ene medium (vloeistof, gas) overbrengt naar het andere.
30 Pellets, kleine korrels op basis van houtafval, zijn al langer bekend als brandstof voor kachels, maar doen nu ook hun intrede als energiebron voor cv-ketels. En pelletsinstallatie vergt een grotere investering dan een traditionele ketel op gas of stookolie. De ketel kost 2.5 à 3 keer zoveel als een ketel op gas of stookolie. Qua verbruik ben je echter veel goedkoper af dan met een traditionele cvketel. De importeurs van deze ketels spreken over een besparing van 40% op de stookkosten waardoor je de meerprijs op termijn terugverdient. (livios, 2007e)
6.5.3.5. Plaatselijke verwarmingstoestellen
Ook plaatselijke kachels moeten een hoog rendement hebben. Daarom is het af te raden om te werken met de klassieke individuele gas-, kolen- of stookoliekachels. Deze hebben namelijk maar een rendement van 50 tot 70%. Bovendien halen deze kachels hun zuurstof uit de binnenruimten. Dit kan leiden
tot
CO-vergiftiging,
vocht
en
tocht
in
de
woning.
Een
type
van
plaatselijke
verwarmingstoestellen dat wel geplaatst kan worden zijn de gesloten gevelkachels. Deze kachels hebben een rendement dat hoger ligt dan 85%. Gesloten gevelkachels worden dwars door de buitenmuur op de buitenlucht aangesloten. Op deze manier zuigen ze hun verbrandingslucht zelf van buiten aan. Gesloten gevelkachels moeten altijd aangesloten zijn met een dubbelwandige buis. Het middelste deel van deze buis dient dan als schoorsteen, terwijl door het buitenste deel de verse lucht aangezogen wordt.(VAE, 2006)
6.6. Hernieuwbare energie 6.6.1. Zonneboiler De zon levert gemiddeld over het hele jaar, gratis de helft van de energie die we nodig hebben om ons sanitair water op de gewenste temperatuur te brengen. Per jaar en per m² aardoppervlak betekent dit gemiddeld iets minder dan 2.000Kwh/m² jaar in de Benelux ontvangen wij ongeveer 1.000 kWh/m² jaar. Door de hogere breedtegraad (52° noorderbreed te) levert de zoninstraling minder energie per m², en door de vaak voorkomende daglicht bij volledig bewolkte hemel. Maar ook bij heldere hemel is een klein deel van de lichtstraling diffuus – vandaar de helderblauwe kleur van de hemel. Over een heel jaar bereikt ongeveer 60% van de totale zoninstraling ons hier in de vorm van diffuus licht, dat ook in nuttige energie wordt omgezet door zonne-energiesystemen. Een zonneboiler zet zonnestraling om in warmte en slaat die warmte op in een voorraadvat met water. Geeft de zon niet voldoende warmte, dan zorgt de naverwarming ervoor dat we altijd voldoende warm water beschikbaar hebben. De hoofdonderdelen van een zonneboiler zijn de zonnecollector, de leidingen, het voorraadvat, de regeling en de naverwarming. (ANRE, 2007b)
31 Figuur 6: diffuse lichtstraling
Bron: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007b, Warmte uit zonlicht, Brussel
6.6.1.1. Werking
1.
De zonnecollector vangt het invallende zonlicht op en zet het, via de absorber, om in warmte. De absorber geeft de warmte door aan de warmtetransporterende vloeistof die door de absorber stroomt. De warmtetransporterende vloeistof brengt de zonnewarmte van de collector naar de warmteopslag.
2.
In de primaire kringloop circuleert de warmtetransporterende vloeistof tussen de collector en de warmtewisselaar van de warmteopslag. De vloeistof neemt warmte op in de collector en geeft die af aan de warmteopslag, daarna keert ze terug naar de collector om zich weer op te laden.
3.
De warmteopslag zorgt ervoor dat de door de zon geproduceerde warmte gestockeerd wordt tot wanneer we ze kunnen gebruiken. Gedurende zes maanden per jaar kan in de warmteopslag een temperatuur van meer dan 40°C bereikt worden. D e resterende periode varieert die temperatuur tussen 15 en 40°C.
32
Figuur 7: werking zonneboiler
Bron: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007b, Warmte uit zonlicht, Brussel
4.
De randapparatuur: eventueel zorgt een circulatiepomp voor het rondpompen van de warmtetransporterende vloeistof in de primaire kringloop. Het regelsysteem zorgt ervoor dat de opgeslagen warmte niet opnieuw verloren gaat wanneer de zon niet schijnt. Het beschermt eveneens tegen bevriezing en oververhitting.
5.
De naverwarming: aangezien in Vlaanderen de temperatuur in de warmteopslag van een zonneboiler niet altijd volstaat voor direct gebruik, wordt de warmteopslag bijna altijd gekoppeld aan een naverwarming. Die brengt het door de zon voorverwarmde water op de gevraagde temperatuur. Zo krijgt het gebruikswater, onafhankelijk van het afnamepatroon, steeds de gewenste temperatuur. De warmtebron van de naverwarming is meestal aardgas, stookolie of elektriciteit. (ANRE, 2007b)
6.6.2. Fotovoltaïsche zonne-energie In een zonnecel wordt licht rechtstreeks omgezet in elektriciteit. Ze worden geschakeld in modules, die op hun beurt stroom leveren via omvormers aan het stroomnet. Het geheel van modules en randapparatuur vormt een fotovoltaïsch systeem of PV-systeem.
33 6.6.2.1. Werking Een zonnecel bestaat uit een dun plaatje met aan de bovenzijde een negatieve lading en aan de onderzijden een positieve lading. Figuur 8: werking van een kristallijn silicium zonnecel
Bron: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007c, Elektriciteit uit zonlicht, Brussel.
Dit plaatje is gemaakt van halfgeleidend materiaal, meestal silicium, dat alleen maar goed geleidt als er licht op valt. De energie van het invallende licht brengt dan een elektrische stroom op gang van dunne metalen vingers op de voorkant van de cel via de elektrische toepassing terug naar de metalen achterkant van de zonnecel. Afhankelijk van het type silicium zal de cel een groter of kleiner aandeel van het zonlicht omzetten in elektriciteit. Tabel 7: rendement afhankelijk van type silicium
Bron: , (21/02/08)
Een standaardzonnecel van 10 bij 10 cm levert ongeveer 1,3 W. Met losse zonnecellen kan men dus in de praktijk niet aan de slag. Ze wekken niet alleen weinig elektriciteit op, maar ze zijn ook breekbaar en vochtgevoelig. Daarom worden zonnecellen onderling verbonden en samen in een zogenaamd PV-
34 paneel
13
geplaatst. De voorkant van de PV-panelen is een glasplaat, de achterkant wordt afgewerkt
met een waterdichte folie. Bestaat de achterkant ook uit een glasplaat, dan spreken we van semitransparante panelen. Die laten licht door tussen de cellen. Bij woningbouw worden de PV-panelen meestal netgekoppeld, daarbij wordt de gelijkspanning van de fotovoltaïsche panelen omgevormd tot normale wisselspanning die rechtstreeks aan het elektriciteitsnet geleverd kan worden. Dat gebeurt via een invertor of omvormer. (ANRE, 2007c) 6.6.3. Warmtepomp Een warmtepomp kan warmte op relatief lage temperatuur benutten voor toepassingen op hogere temperatuur. Ze kan warmte uit de omgeving (lucht, water of bodem, voor voor- en nadelen zie bijlage 4) op voldoende hoge temperatuur brengen voor de toepassing van verwarming en sanitair warm water. Warmtepompen hebben een goede winstfactor wanneer ze toegepast worden in combinatie met een verwarmingssysteem op lage temperatuur (vloerverwarming, wandverwarming). Deze verwarmingssystemen kunnen enkel toegepast worden in gebouwen met een lage warmtebehoefte. Het is dus van groot belang dat je woning voldoende geïsoleerd is. (ANRE 2007a) 6.6.3.1. Werking
De aandrijfenergie voor een warmtepomp in de woningbouw bestaat meestal uit mechanische energie (compressiewarmtepomp). Om een warmtepompcyclus te doorlopen, heeft men een compressor, een condensor, een verdamper en een ontspanner nodig. Aan de warmtebron wordt warmte onttrokken, aan het warmteafgiftesysteem wordt warmte afgegeven. Een warmtedragend medium stroomt tussen de warmtebron en het warmteafgiftesysteem. Het warmtedragend medium verdampt op lage druk in de verdamper en neemt hierbij warmte (Q1) op vanuit de warmtebron. De compressor zuigt de gassen uit de verdamper en drukt deze samen waardoor de temperatuur en het kookpunt verhogen. De compressor levert hierbij arbeid (W). Deze gassen onder hoge druk en op hogere temperatuur stromen door de condensor waardoor ze afkoelen en van gasvormige toestand terug vloeibaar worden. Hierbij staan ze warmte (Q2) af aan het warmteafgiftesysteem. In de ontspanner keren ze terug naar hun oorspronkelijke druk. De afgegeven warmte is de opgenomen warmte + de arbeid die door de compressor geleverd wordt: Q2=Q1+W.(ANRE, 2007a)
13
PV-paneel is afkomstig van het Engels: photovoltaic
35 Figuur 9: werking warmtepomp
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007a, Warmtepompen voor woningverwarming, Brussel.
6.6.4. Windmolen Daar een windmolen voor particulieren niet rendabel is, doordat er te weinig wind is in Vlaanderen en het trouwens heel moeilijk is hiervoor een vergunning te verkrijgen ga ik niet verder in op dit onderdeel.
36 HOOFDSTUK 7: INVESTERINGSMOGELIJKHEDEN De eeuwige discussie blijft, is het nu voordeliger te investeren in energiebesparende maatregelen of brengen aandelen je meer op. De meningen verschillen, mensen zijn namelijk vaak nog meer bezorgd over de inhoud van hun portefeuille dan over de inhoud van de omgevingslucht. In dit hoofdstuk wordt bepaald hoe rendabel je investering nu juist is. Er komen een aantal investeringsmogelijkheden aan bod die telkens toegepast worden op een standaardwoning (zie bijlage 1). We berekenen de uitgespaarde energie en kosten aan de hand van het EPB-programma die de energiewaarde van een woning bepaalt. Voor de energiekosten wordt gerekend met de waarden van Vreg in december 2007, deze zijn voor de gasprijs 4.83 eurocent/kWh en voor elektriciteitsprijs € 0.17/kWh. In februari 2008 was de aardgasprijs al gestegen tot 5.94 eurocent/kWh. Toch wordt er gerekend met de laagste prijs daar in het persbericht van januari 2008 eventuele maatregelen worden vermeld om in de toekomst de prijzen terug te laten dalen. Je kan ook de waarden voor energieprijs van februari bekijken door de energieprijsstijging van 18% te volgen
7.1. Isolatie en ventilatie 7.1.1. Plaatsing dakisolatie heel wat oude huizen
zijn gebouwd zonder dakisolatie, wat een heel groot verlies aan warmte
betekent. Indien de standaardwoning geen dakisolatie heeft, heb je een verlies van 43355.7 MJ/jaar. De kostprijs bedraagt € 8.3/m² voor de materialen en 13/m² voor de plaatsing. De berekening wordt enkel gedaan voor een woning die meer dan 5 jaar oud is met een BTW % van 6. Een nieuwbouw wordt namelijk standaard gebouwd met dakisolatie.
1kWh = 3600000 J = 3.6 MJ gem aardgaspri js dec 2007 (bron vreg ) = 4.83c / kWh 43355 .7 MJ / j = 12043.25 kWh / j 3.6 MJ 12043 .25 kWh / j × 4.83 c / kWh = 581.69 € / j
37 Tabel 8: rendement dakisolatie
plaatsen dakisolatie met λwaarde= 0,04 prijs per m² oppervlakte dak opbrengst
eenheid
>5 jaar (BTW 6%)
€ m² MJ/jaar kWh/j €
1643,68 72,80 43355,70 12043,25 997,98
€ € € € % € c/kWh
657,47 49,31 291,20 60,72% 645,70 4,83
€/j j
581,69 1,11
opp x 21.3 €/m²
aftrek premies Federale overheid netbeheerder Gemeente % van het investeringsbedrag investeringsbedrag kostprijs aardgas energiekostenbesparing per jaar terugverdientijd
40% belastingsvermindering max 2650 7,5% gemeentebelasting 4 €/m² voor bestaande woning
<5jaar (BTW 21%)
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:, Waeyaert-Vermeers
Tabel 9: energiewaarden dakisolatie
Woning met dakisolatie E90 K41
E-peil K-peil
woning zonder dakisolatie E145 K86
energiebesparing
43355,70 MJ/j 12043,25 kWh/j
daling energiefactuur vermindering CO2 uitstoot
€ 581,69 4014,29 kg/j
vermindering CO2 uitstoot in %
36,76%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.1.1.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
Voor de berekeningen van de netto contante waarde en de interne opbrengstvoet beschouwt de analyse een termijn van 20 jaar, om de vergelijking te kunnen maken met de andere investeringsmogelijkheden die een levensduur van 20 jaar hebben. Tabel 10 laat zien dat de plaatsing van dakisolatie bij een bestaande woning een heel interessante investering is. Tabel 10: NCW en IRG voor de plaatsing van dakisolatie zonder financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging Discontovoet 0,00%
0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
€ 9.989,92
€ 13.986,28
€ 19.753,76
€ 28.115,14
€ 40.267,78
€ 57.945,70
€ 83.646,88
38 3,00%
€ 7.010,25
€ 9.651,08
€ 13.396,88
€ 18.744,46
€ 26.412,16
€ 37.434,33
€ 53.293,51
6,00%
€ 5.028,14
€ 6.826,47
€ 9.331,41
€ 12.849,49
€ 17.820,88
€ 24.875,52
€ 34.911,41
10,00%
€ 3.308,49
€ 4.435,15
€ 5.965,85
€ 8.066,89
€ 10.974,70
€ 15.024,73
€ 20.691,38
35,31%
38,29%
41,28%
44,26%
47,24%
50,22%
53,20%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 11: terugverdientijden voor de plaatsing van dakisolatie zonder financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
3
3
3
3
3
3
3
3,00%
3
3
3
3
3
3
3
6,00%
4
4
3
3
3
3
3
10,00%
4
4
4
4
4
3
3
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.1.1.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen Ook hier gebruikt men voor de berekening van de netto contante waarde een termijn 20 jaar. Zoals je ziet in tabel 9 wordt het investeringsbedrag teruggebracht op € 581.69 door financiële steunmaatregelen. De terugverdientijd is in elke situatie minder dan 2 jaar. De interne rendementsvoeten verdubbelen door de financiële steunmaatregelen. Dit komt door dat het investeringsbedrag gehalveerd wordt.
Tabel 12: NCW en IRG voor plaatsing dakisolatie met financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
€ 10.978,90
€ 14.975,26
€ 20.742,74
€ 29.104,12
€ 41.256,76
€ 58.934,68
€ 84.635,86
3,00%
€ 7.999,23
€ 10.640,06
€ 14.385,86
€ 19.733,44
€ 27.401,14
€ 38.423,31
€ 54.282,49
6,00%
€ 6.017,12
€ 7.815,45
€ 10.320,39
€ 13.838,47
€ 18.809,86
€ 25.864,50
€ 35.900,39
10,00%
€ 4.297,47
€ 5.424,13
€ 6.954,83
€ 9.055,87
€ 11.963,68
€ 16.013,71
€ 21.680,36
88,85%
91,85%
94,85%
97,85%
100,85%
103,85%
106,85%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
39
Grafiek 8: NCW voor plaatsing dakisolatie
€ 90.000,00 € 80.000,00 € 70.000,00
0,00%
€ 60.000,00
3,00%
€ 50.000,00
6,00% 9,00%
€ 40.000,00
12,00% 15,00%
€ 30.000,00
18,00%
€ 20.000,00 € 10.000,00 € 0,00 0,00%
3,00%
6,00%
10,00%
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 13: terugverdientijden van plaatsing dakisolatie met financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
2
2
2
2
2
2
2
3,00%
2
2
2
2
2
2
2
6,00%
2
2
2
2
2
2
2
10,00%
2
2
2
2
2
2
2
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.1.2. Plaatsing 8 cm muurisolatie i.p.v. 5 cm De standaardwoning heeft een gevelisolatie van 5 cm Mupan Facade, deze heeft een kostprijs van € 18.60/m² geleverd en geplaatst exclusief BTW. Indien je een gevelisolatie van 8 cm plaatst van € 21.70/m² bespaar je hierbij jaarlijks 5575 MJ/j. De geveloppervlakte bedraagt 157.52 m². Deze analyse wordt enkel bij nieuwbouw berekend, daar het te ingewikkeld is om bij een bestaande woning de gevelisolatie te vervangen.
40 1kWh = 3600000 J = 3.6 MJ gem. aardgaspri js dec. 2007 (bron vreg ) = 4.83 eurocent / kWh 5575 .00 MJ / j = 1548.61 kWh / j 3.6 MJ 1548.61 kWh / j × 4.83 eurocent / kWh = € 74.80 / j (€ 21.70 / m ² − € 18.60 / m ²) ×157.52 m ² = € 488.31 Tabel 14: rendement extra gevelisolatie
8cm muurisolatie in plaats van 5 cm muurisolatie met λwaarde= 0,023 W/mK prijsverschil 5-8 cm incl. btw en installatiekosten oppervlakte geveloppervlak opbrengst
eenheid opp x € 3,10 /m²
aftrek premies Federale overheid netbeheerder Gemeente % van het investeringsbedrag investeringsbedrag kostprijs aardgas energiekostenbesparing per jaar terugverdientijd
>5 jaar (BTW 6%)
€ m² MJ/jaar kWh/j € € € € € % € c/kWh
<5jaar (BTW 21%) 590,79 157,52 5575,00 1548,61 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00% 590,79 4,83 74,80 7,90
€/j j
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:, Waeyaert-Vermeers Tabel 15: energiewaarden extra gevelisolatie
E-peil K-peil energiebesparing daling energiefactuur vermindering CO2 uitstoot vermindering CO2 uitstoot in %
woning met 5 cm muurisolatie E90 K41
woning met 8 cm muurisolatie E86 K37 5575,00 MJ/j 1548,61 kWh/j € 74,80 307,57 kg/j 4,66%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.1.2.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
Hier wordt enkel een financiële analyse gemaakt voor investering zonder financiële maatregelen daar er voor deze investering geen steun is voor een nieuwbouw. Voor de berekeningen van de netto contante waarde en de interne opbrengstvoet beschouwt de analyse een termijn van 20 jaar, om de vergelijking te kunnen maken met de andere investeringsmogelijkheden die een levensduur van 20 jaar hebben. De levensduur van de gevelisolatie is natuurlijk langer, namelijk de levensduur van de woning geschat op 40 jaar.
41
Tabel 16: NCW en IRG voor plaatsing van extra gevelisolatie
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
€ 905,21
€ 1.419,11
€ 2.160,77
€ 3.235,99
€ 4.798,73
€ 7.071,99
€ 10.376,98
3,00%
€ 522,05
€ 861,64
€ 1.343,32
€ 2.030,98
€ 3.017,00
€ 4.434,37
€ 6.473,75
6,00%
€ 267,16
€ 498,41
€ 820,53
€ 1.272,93
€ 1.912,22
€ 2.819,39
€ 4.109,94
10,00%
€ 46,02
€ 190,91
€ 387,74
€ 657,92
€ 1.031,85
€ 1.552,65
€ 2.281,34
IRG
11,13%
14,00%
16,86%
19,72%
22,58%
25,43%
28,28%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 17: terugverdientijden voor de plaatsing van extra gevelisolatie
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
4,00%
8,00%
12,00%
16,00%
20,00%
24,00%
Discontovoet 0,00%
8
7
7
6
6
6
5
3,00%
10
8
8
7
6
6
6
6,00%
12
10
8
8
7
7
6
10,00%
17
12
10
9
8
7
7
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Grafiek 9: NCW voor plaatsing extra gevelisolatie
€ 12.000,00 € 10.000,00 0,00% € 8.000,00
3,00% 6,00%
€ 6.000,00
9,00% 12,00%
€ 4.000,00
15,00% 18,00%
€ 2.000,00 € 0,00 0,00%
3,00%
6,00%
10,00%
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
42 7.1.3. Plaatsing vloerisolatie Bij de plaatsing van de vloer op volle grond worden de nieuwbouw of bij renovatie de leidingen in schuimbeton gelegd als isolatie. Dit kan ook gebeuren met gespoten PUR die een veel groter isolatiewaarde heeft. Het prijsverschil is € 6.8 (exclusief BTW). Er wordt enkel een vergoeding gekregen van de netbeheerder en dit enkel voor bestaande huizen. De besparing bedraagt 8112 MJ/j.
1kWh = 3600000 J = 3.6 MJ gem. aardgaspri js dec. 2007 (bron vreg ) = 4.83 eurocent / kWh 8112 MJ / j = 2253 kWh / j 3.6 MJ 2553 kWh / j × 4.83 c / kWh = € 108.83 / j Tabel 18: rendement vloerisolatie
7cm PUR met λ-waarde= 0,026 W/mK in plaats van 7 cm schuimbeton (standaard) met λwaarde= 0,093 W/mK prijsverschil incl. btw en installatiekosten oppervlakte geveloppervlak opbrengst
opp x € 6,8/m² excl BTW
aftrek premies Federale overheid netbeheerder Gemeente % van het investeringsbedrag investeringsbedrag kostprijs aardgas energiekostenbesparing per jaar terugverdientijd
€ 4/ m²
eenheid
>5 jaar (BTW 6%)
<5jaar (BTW 21%)
€ m² MJ/jaar kWh/j € € € € € % € c/kWh
1030,74 143,00 8112,00 2253,00 572,00 0,00 0,00 572,00 0,00 55,49% 458,74 4,83
1176,60 143,00 8112,00 2253,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00% 1176,60 4,83
€/j j
108,83 4,22
108,83 10,81
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:, Waeyaert-Vermeers Tabel 19: energiewaarden vloerisolatie
E-peil K-peil energiebesparing daling energiefactuur vermindering CO2 uitstoot vermindering CO2 uitstoot in %
woning zonder vloerisolatie E96 K45
woning met vloerisolatie E90 K41 5575,00 MJ/j 1548,61 kWh/j € 108,83 431,18 kg/j 5,88%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
43 7.1.3.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
Voor de berekeningen van de netto contante waarde en de interne opbrengstvoet beschouwt de analyse een termijn van 20 jaar, om de vergelijking te kunnen maken met de andere investeringsmogelijkheden die een levensduur van 20 jaar hebben. De analyse wordt doorgevoerd voor een bestaande woning daar deze de interessantste is door lagere BTW % en steunmaatregelen. Tabel 20: NCW en IRG voor vloerisolatie zonder financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
€ 1.145,86
€ 1.893,56
€ 2.972,64
€ 4.537,02
€ 6.810,73
€ 10.118,20
€ 14.926,78
3,00%
€ 588,38
€ 1.082,46
€ 1.783,29
€ 2.783,80
€ 4.218,40
€ 6.280,60
€ 9.247,79
6,00%
€ 217,53
€ 553,99
€ 1.022,66
€ 1.680,87
€ 2.611,00
€ 3.930,90
€ 5.808,57
10,00%
-€ 104,21
€ 106,58
€ 392,97
€ 786,07
€ 1.330,11
€ 2.087,85
€ 3.148,06
8,49%
11,33%
14,16%
17,00%
19,82%
22,64%
25,46%
Discontovoet 0,00%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 21: terugverdientijden voor vloerisolatie zonder financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
10
9
8
8
7
7
7
3,00%
12
10
9
8
8
7
7
6,00%
15
12
11
9
9
8
8
10,00%
21
17
13
11
10
9
9
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.1.3.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen Ook hier gebruikt men voor de berekening van de netto contante waarde 20 jaar. Zoals je ziet in tabel 18 wordt het investeringsbedrag teruggebracht op € 458.74 door financiële steunmaatregelen. De terugverdientijd is in elke situatie verminderd met ongeveer 4 jaar. De interne rendementsvoeten nemen met meer den 10% toe door de financiële steunmaatregelen.
44 Tabel 22: NCW en IRG voor vloerisolatie met financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
€ 1.717,86
€ 2.465,56
€ 3.544,64
€ 5.109,02
€ 7.382,73
€ 10.690,20
€ 15.498,78
3,00%
€ 1.160,38
€ 1.654,46
€ 2.355,29
€ 3.355,80
€ 4.790,40
€ 6.852,60
€ 9.819,79
6,00%
€ 789,53
€ 1.125,99
€ 1.594,66
€ 2.252,87
€ 3.183,00
€ 4.502,90
€ 6.380,57
10,00%
€ 467,79
€ 678,58
€ 964,97
€ 1.358,07
€ 1.902,11
€ 2.659,85
€ 3.720,06
IRG
23,37%
26,32%
29,28%
32,23%
35,17%
38,12%
41,06%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL: Grafiek 10: NCW voor plaatsing vloerisolatie
€ 18.000,00 € 16.000,00 € 14.000,00
0,00%
€ 12.000,00
3,00%
€ 10.000,00
6,00% 9,00%
€ 8.000,00
12,00%
€ 6.000,00
15,00% 18,00%
€ 4.000,00 € 2.000,00 € 0,00 0,00%
3,00%
6,00%
10,00%
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 23: terugverdientijden voor vloerisolatie met financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
5
5
4
4
4
4
4
3,00%
5
5
5
4
4
4
4
6,00%
6
5
5
5
5
4
4
10,00%
6
6
5
5
5
5
5
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
45 7.1.4. Plaatsing hoogrendementsglas Stel dat er in de woning van bijlage 1 gewoon dubbel glas geplaatst is met een U-waarde van 3,1 W/m²K (wat nog in heel wat bestaande woningen het geval is). Dan zouden we deze vervangen door een hoogrendementsbeglazing met een U-waarde van 1.1 W/m²K. Uiteraard zullen we dit enkel bepalen
voor
een
bestaande
woning
daar
de
nieuwbouwwoningen
rechtstreeks
met
hoogrendementsbeglazing geplaatst worden. Het is namelijk onmogelijk om aan de EPB-voorwaarden te voldoen met gewone dubbele beglazing. Bij deze investering wordt enkel rekening gehouden met de vervanging van het glas. In veel gevallen zal bij vervanging van glas ook het raam vervangen worden. De belastingsvermindering geldt voor de investering van glas en van ramen. De energiebesparing van de plaatsing van dubbel glas bedraagt 12755 MJ/j.
1kWh = 3600000 J = 3.6 MJ gem. aardgaspri js dec. 2007 (bron vreg ) = 4.83 eurocent / kWh 12755 .00 MJ / j = 3543 .06 kWh / j 3.6 MJ 3543.06 kWh / j × 4.83 c / kWh = € 171.13 / j Tabel 24: rendement hoogrendementsbeglazing
vervanging gewoon dubbel glas door glas met Uwaarde= 1,1 W/m²K aankoopprijs incl. btw en installatiekosten oppervlakte opbrengst
opp x € 140/m²
aftrek premies Federale overheid netbeheerder Gemeente van het investeringsbedrag investeringsbedrag kostprijs aardgas energiekostenbesparing per jaar terugverdientijd
40% belastingsvermindering max 2650 7,5% gemeentebelasting enkel van Eandis, PBE, en GHA
eenheid
>5 jaar (BTW 6%)
€ m² MJ/jaar kWh/j €
2614,81 17,62 12755,00 3543,06 1124,37
€ € € € % € c/kWh
1045,92 78,45 43,00% 1490,44 4,83
€/j j
171,13 8,71
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
<5jaar (BTW 21%)
46
Tabel 25: energiewaarden hoogrendementbeglazing
woning standaard met gewoon dubbel glas E99 K49
E-peil K-peil energiebesparing
woning met glas Uwaarde 1,1 W/m²K E90 K41 12755 MJ/j 3543,06 kWh/j
daling energiefactuur vermindering CO2 uitstoot
€ 171,13 494,75 kg/j
vermindering CO2 uitstoot in %
6,69%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Door de vervanging van het dubbel glas verbeteren zowel de het E-peil als de K-waarde aanzienlijk. 7.1.4.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
Voor de berekeningen van de netto contante waarde en de interne opbrengstvoet beschouwt de analyse een termijn van 20 jaar, om de vergelijking te kunnen maken met de andere investeringsmogelijkheden die een levensduur van 20 jaar hebben. Tabel 26 verduidelijkt dat de vervanging van glas wat de netto contante waarde betreft voor bijna alle scenario’s een positieve waarde bekomt. Tabel 26: NCW en IRG voor hoogrendementsglas zonder financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
€ 807,79
€ 1.983,52
€ 3.680,31
€ 6.140,22
€ 9.715,52
€ 14.916,36
€ 22.477,63
3,00%
-€ 68,83
€ 708,10
€ 1.810,12
€ 3.383,37
€ 5.639,21
€ 8.881,92
€ 13.547,69
6,00%
-€ 651,96
-€ 122,89
€ 614,06
€ 1.649,08
€ 3.111,66
€ 5.187,13
€ 8.139,68
10,00%
-€ 1.157,88
-€ 826,42
-€ 376,09
€ 242,04
€ 1.097,51
€ 2.289,03
€ 3.956,15
2,71%
5,47%
8,22%
10,97%
13,72%
16,46%
19,19%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
47 Tabel 27: terugverdientijden voor hoogrendementsglas zonder financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
16
13
12
11
10
9
8
3,00%
21
16
14
12
11
10
9
6,00%
21
21
17
14
12
11
10
10,00%
21
21
21
19
15
13
12
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.1.4.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen Ook hier gebruikt men voor de berekening van de netto contante waarde een termijn van 20 jaar. Zoals je ziet in tabel 10 wordt het investeringsbedrag teruggebracht tot € 1490.44 door de financiële steunmaatregelen bij een BTW-% van 6 %. De terugverdientijd komt hierdoor op ongeveer 9 jaar zonder energieprijsstijging en zonder rekening te houden met de tijdswaarde van geld. De interne rendementsvoeten nemen zo’n 8% toe door de financiële steunmaatregelen. Alle interne rendementsgraden overstijgen hier de rente van een spaarboekje. Zoals je kan zien op grafiek 7 levert het hoogrendementsglas je met een energieprijsstijging van 3% en een discontovoet van 3 % je na 20 jaar ongeveer € 1800. Tabel 28: NCW en IRG voor hoogrendementsglas met financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
€ 1.932,16
€ 3.107,89
€ 4.804,68
€ 7.264,59
€ 10.839,89
€ 16.040,73
€ 23.602,00
3,00%
€ 1.055,54
€ 1.832,47
€ 2.934,49
€ 4.507,74
€ 6.763,58
€ 10.006,29
€ 14.672,06
6,00%
€ 472,41
€ 1.001,48
€ 1.738,43
€ 2.773,45
€ 4.236,03
€ 6.311,50
€ 9.264,05
10,00%
-€ 33,51
€ 297,95
€ 748,28
€ 1.366,41
€ 2.221,88
€ 3.413,40
€ 5.080,52
9,67%
12,52%
15,37%
18,22%
21,06%
23,89%
26,73%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
48
Grafiek 11: NCW voor hoogrendementsglas
€ 25.000,00 € 20.000,00 0,00% 3,00%
€ 15.000,00 NCW
6,00% € 10.000,00
9,00% 12,00%
€ 5.000,00
15,00% 18,00%
€ 0,00 0,00%
3,00%
6,00%
10,00%
-€ 5.000,00 discontovoet
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 29: terugverdientijden van hoogrendementsglas met financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
9
8
8
7
7
6
6
3,00%
11
9
9
8
7
7
7
6,00%
13
11
10
9
8
8
7
10,00%
21
15
12
10
9
9
8
Discontovoet 0,00%
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
49 7.1.5. Ventilatie met warmteterugwinning Stel dat de woning van bijlage 1 voorzien is van een ventilatiesysteem D met warmteterugwinning. Deze investering heeft een aangenaam binnenklimaat. Er zijn extra kosten voor de elektriciteit van de ventilatoren, zo’n 695 kWh/j, maar de verwarmingskosten liggen heel wat lager door de warmteterugwinning van de binnenlucht het voordeel is 5361.11 kWh/j.
gem. aardgaspri js dec. 2007 (bron vreg ) = 4.83eurocent / kWh gem. elekticite itsprijs dec. 2007 (bron vreg ) = € 0.17 / kWh 5361.11 kWh / j × 4.83 eurocent / kWh = € 258.94 − 695 kWh / j × € 0.17 / kWh = € 118.15 € 140.79 Tabel 30: rendement ventilatiesysteem D met warmteterugwinning
ventilatiesysteem D met warmteterugwinning prijs oppervlakte opbrengst
opp x 9,75 €/m²
aftrek premies Federale overheid
-
netbeheerder Gemeente % van het investeringsbedrag investeringsbedrag kostprijs aardgas energiekostenbesparing per jaar terugverdientijd
150 €
eenheid
>5 jaar (BTW 6%)
€ m² MJ/jaar kWh/j € € € € € % € c/kWh
4770,00 286,00 12952,00 3597,78 150,00 0,00 0,00 150,00 3,14% 4620,00 4,83
5445 286,00 12952,00 3597,78 150,00 0,00 0,00 150,00 2,75% 5295,00 4,83
140,79 32,81
140,79 37,61
€/j j
<5jaar (BTW 21%)
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL: Tabel 31: energiewaarden ventilatiesysteem D met warmteterugwinning
woning standaard E90 K41
E-peil K-peil energiebesparing daling energiefactuur vermindering CO2 uitstoot vermindering CO2 uitstoot in %
woning met ventilatiesysteem D E81 K41 12952,00 MJ/j 3597,78 kWh/j € 140,90 477,73 kg/j 6,92%
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Bij de analyse van ventilatiesysteem D zie je dat de terugverdientijd veel hoger ligt dan deze van andere investeringsprojecten. De meerwaarde van deze investering bevindt zich ook hoofdzakelijk in het extra comfort wat je dus niet in geldwaarde kan uitdrukken, daarom laat ik voor de analyse deze investering achterwege.
50 7.2. Verwarming 7.2.1. Vervanging van stookketel door condensatieketel Stel dat in de standaardwoning van bijlage 1 wordt verwarmd met een stookketel met een rendement van 70% en we vervangen deze door een condenserende ketel met een rendement van 104%. Hierdoor krijgt men een energiewinst van 39047 MJ/j. Deze is natuurlijk ook afhankelijk van hoe de woning is geïsoleerd, hier wordt gerekend met de waarden van de standaardwoning.
1 kWh = 3600000 gem . aardgaspri
J = 3 . 6 MJ js dec . 2007 ( bron vreg ) = 4 . 83 eurocent
/ kWh
39047 MJ / j = 10849 . 39 kWh / j 3 . 6 MJ 10849 . 39 kWh / j × 4 . 83 eurocent / kWh = € 523 , 88 / j Tabel 32: rendement condenserende ketel
vervanging oude stookketel met rendement van 70% door nieuwe condensatieketel rendement 104% aankoopprijs incl. btw en installatiekosten opbrengst aftrek premies Federale overheid netbeheerder Gemeente van het investeringsbedrag investeringsbedrag kostprijs aardgas energiekostenbesparing per jaar terugverdientijd
40% belastingsvermindering max 2650 7,5% gemeentebelasting € 125
eenheid
>5 jaar (BTW 6%)
€ MJ/jaar kWh/j €
3816,00 39047,00 10846,39 1765,88
€ € € € % € c/kWh
1526,40 114,48 125,00 46,28% 2050,12 4,83
€/j j
523,88 3,91
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 33: energiewaarden condenserende ketel
E-peil K-peil energiebesparing daling energiefactuur vermindering CO2 uitstoot vermindering CO2 uitstoot i %
woning met oude stookketel E117 K41
woning met nieuwe condenserende ketel E90 K41 39047 MJ 10846,39 kWh/j € 523,88 /j 1967,96 kg/j 22,18%
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
<5jaar (BTW 21%)
51 Het vervangen van een verwarmingsketel gebeurt pas na een aantal jaar vandaar dat de berekening met een BTW percentage van 21% niet bepaald is. Met een stookketel met rendement 70% kan de woning niet voldoen aan de EPB-voorwaarden. Het E-peil is maar liefst 17 te hoog. Ook de CO2uitstoot wordt verminderd met een vierde. 7.2.1.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
Voor de berekeningen van de netto contante waarde en de interne opbrengstvoet beschouwt de analyse een termijn van 20 jaar, deze is ongeveer de levensduur van de ketel. Deze kan ook vroeger vernieuwd worden maar om een vergelijking te kunnen maken met andere investeringen wordt er 20 jaar gebruikt. Tabel 34 toont aan dat de vervanging van de ketel een interessante investering is, zelfs zonder financiële steunmaatregelen leidt deze tot aanzienlijke interne rendementsgraden. Tabel 34: NCW en IRG van een condenserende ketel zonder financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
€ 6.661,60
€ 10.260,85
€ 15.455,24
€ 22.985,76
€ 33.930,83
€ 49.852,14
€ 72.999,46
3,00%
€ 3.978,01
€ 6.356,43
€ 9.730,02
€ 14.546,22
€ 21.452,00
€ 31.378,93
€ 45.662,23
6,00%
€ 2.192,86
€ 3.812,50
€ 6.068,53
€ 9.237,02
€ 13.714,42
€ 20.068,06
€ 29.106,70
10,00%
€ 644,09
€ 1.658,79
€ 3.037,39
€ 4.929,66
€ 7.548,53
€ 11.196,11
€ 16.299,68
IRG
12,40%
15,29%
18,17%
21,04%
23,91%
26,77%
29,64%
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 35: terugverdientijden van een condenserende ketel met financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
8
7
7
6
6
6
6
3,00%
9
8
7
7
7
6
6
6,00%
10
9
8
8
7
7
6
10,00%
14
11
10
9
8
7
7
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
7.2.1.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen
Ook hier gebruikt men voor de termijn van de netto contante waarde de levensduur van de ketel, namelijk 20 jaar. Zoals je ziet in tabel 32 wordt het investeringsbedrag teruggebracht tot € 2050.12
52 door de financiële steunmaatregelen bij een BTW-% van 6 %. De terugverdientijd komt hierdoor op ongeveer 4 jaar zonder energieprijsstijging en zonder rekening te houden met de tijdswaarde van geld. De interne rendementsvoeten nemen zo’n 12% toe door de financiële steunmaatregelen. Alle interne rendementsgraden overstijgen hier de rente van een spaarboekje. Tabel 36: NCW en IRG voor een condenserende ketel met financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging Discontovoet 0,00%
0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
€ 8.427,48
€ 12.026,73
€ 17.221,12
€ 24.751,64
€ 35.696,71
€ 51.618,02
€ 74.765,34
3,00%
€ 5.743,89
€ 8.122,31
€ 11.495,90
€ 16.312,10
€ 23.217,88
€ 33.144,81
€ 47.428,11
6,00%
€ 3.958,74
€ 5.578,38
€ 7.834,41
€ 11.002,90
€ 15.480,30
€ 21.833,94
€ 30.872,58
10,00%
€ 2.409,97
€ 3.424,67
€ 4.803,27
€ 6.695,54
€ 9.314,41
€ 12.961,99
€ 18.065,56
25,27%
28,23%
31,19%
34,15%
37,11%
40,06%
43,01%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL: Grafiek 12: NCW voor condenserende ketel
€ 80.000,00 € 70.000,00 0,00%
€ 60.000,00
3,00% € 50.000,00
6,00%
€ 40.000,00
9,00% 12,00%
€ 30.000,00
15,00% € 20.000,00
18,00%
€ 10.000,00 € 0,00 0,00%
3,00%
6,00%
10,00%
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL: Tabel 37: terugverdientijden van een condenserende ketel met financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
4
4
4
4
4
4
4
3,00%
5
5
4
4
4
4
4
6,00%
5
5
5
4
4
4
4
10,00%
6
5
5
5
5
5
4
Discontovoet 0,00%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
53 7.3. Fotovoltaïsche zonne-energie 7.3.1. Opbrengsten De bepaling van de opbrengst is van verschillende factoren afhankelijk:
oriëntatie en hellingshoek van de PV-panelen
beschaduwingen: de schaduw van andere gebouwen, bomen, lantaarnpalen, dakvensters, schouwen, enzovoort op het PV-paneel vermindert de opbrengst aanzienlijk.
ventilatie van PV-panelen: bij hogere temperatuur van een kristallijn-silicium zonnecel daalt het elektrisch rendement relatief met ongeveer 0.5% per graad boven 25°C. Als ventilatie mogelijk is achter de panelen om de warmte af te voeren, blijft het verlies beperkt.
soort PV-panelen
Referentiewaarden:
systeemrendement: 5-15% afhankelijk van type zonnecel.
het vermogen van een PV-systeem wordt uitgedrukt in Wp. De jaarlijkse opbrengst van een optimaal hellend PV-systeem met een vermogen van 1000Wp (1kWp) bedraagt onder de Belgische zon gemiddeld 840 kWp
een PV-systeem van 1 kWp heeft ong. een oppervlakte van 6 tot 7.4 m². De gemiddelde jaarlijkse opbrengst van een PV-systeem is dus iets meer dan 100 kWh/m².
7.3.2. Investeringsanalyse Indien in de standaardwoning van bijlage 1 een PV-installatie geplaatst wordt van 3 kWp heeft dit een kostprijs van ongeveer € 19080 (inclusief 6 % BTW) . Met het EPB programma wordt het verschil in energieverbruik berekend, namelijk 2581.40 kWh/j.
zonnewinst Vlaanderen gem. 850 kWh / 1kWp gem. electriciteitsprijs dec. 2007 (bron vreg ) = 0.17 eurocent / kWh 2581.40 kWh / j × € 0.17 / kWh = € 438.84
54
Tabel 38: rendement van een PV-installatie
zonnepanelen 3kWp aankoopprijs incl. btw en installatiekosten vermogen opbrengst aftrek premies Federale overheid Gemeente van het investeringsbedrag investeringsbedrag Vlaamse overheid kostprijs elektriciteit energiekostenbesparing per jaar besparing per jaar terugverdientijd
eenheid
840 kWh wisselstroom/kWp 40% belastingsvermindering max 3440 7,5% gemeentebelasting 15% van de kostprijs, max 300€
groenstroomcertificaten 450€/1000 kWh
>5 jaar (BTW 6%)
<5jaar (BTW 21%)
€ kWp kWh/j €
19080,00 3,00 2581,40 3998,00
21780 3,00 2581,40 3998,00
€ € € % €
3440,00 258,00 300,00 20,95% 15082,00
3440,00 258,00 300,00 18,36% 17782,00
€ €/kWh
1147,50 0,17
1147,50 0,17
€/j €/j j
438,84 1586,34 9,51
438,84 1586,34 11,21
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 39: energiewaarden PV-systeem
woning standaard E-peil K-peil
met zonneboiler
E90 K41
E74 K41
energiebesparing daling energiefactuur
2581,4 kWh/j € 438,84
vermindering CO2 uitstoot
1840,02 kg/j
vermindering CO2 uitstoot in %
26,65%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Het is interessanter om een PV-installatie te plaatsen in een bestaande woning dan in een nieuwbouw, door het verschil in BTW % krijg je toch een terugverdientijd die 2 jaar langer duurt. Zowel de standaardwoning als de woning met PV-installatie voldoen aan de EPB-voorwaarden (
Voor de berekeningen van de netto contante waarde en de interne opbrengstvoet beschouwt de analyse een termijn van 20 jaar, daar deze de levensduur is van de PV-installatie. Tabel 40 verduidelijkt dat de PV-installatie wat de netto contante waarde betreft in weinig situaties in een
55 aantrekkelijke investering resulteert. De terugverdientijden liggen veel te hoog. Zeker als je weet dat er aan deze installatie ook risico’s op schade en dergelijke bestaat. Tabel 40: NCW en IRG van een PV-installatie zonder financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging Discontovoet 0,00% 3,00% 6,00% 10,00% IRG
0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
-€ 10.303,20
-€ 7.288,20
-€ 2.937,01
€ 3.371,11
€ 12.539,49
€ 25.876,34
€ 45.266,22
-€ 7.732,87
-€ 3.698,47
€ 2.086,32
€ 10.401,84
€ 22.366,56
-€ 8.145,84
-€ 4.395,24
€ 927,03
€ 8.498,45
-€ 11.754,00
-€ 9.560,24
-€ 6.504,76
-€ 2.229,64
1,25%
3,82%
6,39%
8,95%
-€ 12.551,17 -€ 14.046,54 -€ 15.343,91 -
-€ 10.558,83 -€ 12.689,82 -€ 14.493,91 -3,89%
-€ 10.800,00 -€ 13.339,10 -1,32%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL: Tabel 41: terugverdientijden van PV-installatie zonder financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging Discontovoet 0,00% 3,00% 6,00% 10,00%
0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
21
21
21
19
17
15
14
21
21
21
21
20
17
15
21
21
21
21
21
20
18
21
21
21
21
21
21
21
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.3.2.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen Hier gebruikt men voor de berekening van de netto contante waarde een levensduur van de zonnepanelen, namelijk 20 jaar. Zoals je ziet in tabel 38 wordt het investeringsbedrag teruggebracht tot € 15082.00 door de financiële steunmaatregelen bij een BTW-% van 6 %. De terugverdientijd komt hierdoor op ongeveer 10 jaar zonder energieprijsstijging en zonder rekening te houden met de tijdswaarde van geld. De interne rendementsvoeten nemen zo’n 16% toe door de financiële steunmaatregelen. Alle interne rendementsgraden overstijgen hier de rente van een spaarboekje. Zoals je kan zien op grafiek 7 levert de PV-installatie met een energieprijsstijging van 3 % en een discontovoet van 3 % na 20 jaar ongeveer € 15.500 op een terugverdientijd van 10 jaar .
56 Tabel 42: NCW en IRG voor PV- installatie met financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
€ 16.386,80
€ 27.285,55
€ 43.014,45
€ 65.817,34
€ 98.959,67
€ 147.170,35
€ 8.260,73
€ 15.462,72
€ 25.678,16
€ 40.261,91
€ 61.173,03
€ 91.232,37
€ 217.261,81 € 134.483,04
6,00%
€ 2.855,19
€ 7.759,54
€ 14.590,94
€ 24.185,34
€ 37.743,16
€ 56.982,36
€ 84.351,92
10,00%
-€ 1.834,59
€ 1.238,00
€ 5.412,49
€ 11.142,37
€ 19.072,47
€ 30.117,57
€ 45.571,49
8,21%
11,04%
13,87%
16,70%
19,52%
22,34%
25,16%
Discontovoet 0,00% 3,00%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Grafiek 13: NCW voor PV-installatie
€ 250.000,00 € 200.000,00 0,00%
NCW
€ 150.000,00
3,00% 6,00%
€ 100.000,00
9,00% 12,00%
€ 50.000,00
15,00% 18,00%
€ 0,00 0,00%
3,00%
6,00%
10,00%
IOV
-€ 50.000,00 discontovoet
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 43: terugverdientijden van PV-installatie met financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
10
9
8
8
7
7
7
3,00%
12
10
9
9
8
7
7
6,00%
15
12
11
10
9
8
8
10,00%
21
18
14
12
10
9
9
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
57 7.3.2.3. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen en prijsdaling materialen van 3% Veronderstellen we nu een prijsdaling van de PV-panelen van 3% per jaar en een stijging van de energieprijzen van 5 % per jaar dan bekomen we volgende resultaten. Indien je dan bijvoorbeeld binnen 20 jaar investeert, zal je NCW 20 jaar later € 7000 meer bedragen dan indien je nu investeert.
Tabel 44: NCW en IRG voor PV-installatie met prijsdaling van 3% en energiestijging van 5%
Investering
NCW
Discontovoet 0,00%
nu
binnen 5 jaar
binnen 10 jaar
binnen 15 jaar
binnen 20 jaar
binnen 25 jaar
binnen 30 jaar
€ 37.113,85
€ 39.414,85
€ 41.370,70
€ 43.033,17
€ 44.446,27
€ 45.647,41
€ 46.668,37
3,00%
€ 21.394,76
€ 23.695,76
€ 25.651,61
€ 27.314,09
€ 28.727,19
€ 29.928,33
€ 30.949,29
6,00%
€ 12.093,15
€ 14.394,15
€ 16.350,00
€ 18.012,47
€ 19.425,58
€ 20.626,71
€ 21.647,68
10,00%
€ 4.733,04
€ 7.034,04
€ 8.989,89
€ 10.652,37
€ 12.065,47
€ 13.266,61
€ 14.287,57
12,93%
15,29%
17,90%
20,82%
24,11%
27,85%
32,14%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL: Grafiek 14: NCW PV-panelen met prijsdaling materialen 3%
€ 50.000,00
NCW
€ 45.000,00 € 40.000,00
nu
€ 35.000,00
binnen 5 jaar
€ 30.000,00
binnen 10 jaar
€ 25.000,00
binnen 15 jaar
€ 20.000,00
binnen 20 jaar
€ 15.000,00
binnen 25 jaar
€ 10.000,00
binnen 30 jaar
€ 5.000,00 € 0,00 0,00%
3,00%
6,00%
10,00%
discontovoet Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL: Tabel 45: terugverdientijden van PV-installatie met financiële steunmaatregelen
Investering
Discontovoet 0,00%
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
nu
binnen 5 jaar
binnen 10 jaar
binnen 15 jaar
binnen 20 jaar
binnen 25 jaar
binnen 30 jaar
9
8
7
6
5
4
4
3,00%
10
8
7
6
6
5
4
6,00%
11
10
8
7
6
5
4
10,00%
15
12
10
8
7
6
5
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
58 7.4. Zonneboiler 7.4.1. Opbrengsten De bepaling van de opbrengst van een zonneboiler is niet van zelfsprekend, die is namelijk van verschillende factoren afhankelijk:
karakteristieken van de collector (eigenschappen van de zwarte laag, isolatiekwaliteit)
rendement van de naverwarming
opbouw van het systeem (bv. de lengte van primaire kringloop)
de aftaphoeveelheid en het aftappatroon (gespreid over de dag of alleen ’s avonds)
klimaatzone
dakhelling waarop de zonnecollector gesplaatst is Grafiek 15: invloed van de dakhelling op de opbrengst
Bron: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007b, Warmte uit zonlicht, Brussel
Referentiewaarden:
dekkingsgraad: dit is het deel dat bespaard wordt op warmwaterbereiding. Een dekkingsgraad van 60% betekend dat 60 % wordt bespaard op de energiekosten voor warm water, 60 % minder CO²
systeemrendement: verhouding tussen nuttige energie en invallende zonne-energie, meestal 20% - 40%, afhankelijk van de watertemperatuur en dus van de dekkingsgraad.
opbrengst uitgedrukt in Gj/jaar tussen 30-45
per m² collector neemt men een voorraadvat van 40 tot 60l. Voor een gezin van 3 tot 8 personen neemt men bijvoorbeeld een collectoroppervlakte van 3 tot 8 m² en een voorraadvat met een inhoud van 100 tot 500 liter.
kostprijs: 2.000 tot € 5.000 (exclusief BTW en installatiekost). De installatiekosten komen neer op ongeveer € 800.
59 7.4.2. Investeringsanalyse Indien in de standaardwoning een zonneboiler geplaatst wordt van 300 l met een collector oppervlakte van 4.2 m² heeft dit een kostprijs van ongeveer € 4240,00 (inclusief 6% BTW). Met het EPB programma wordt het verschil in energieverbruik berekend, namelijk 6895,00 MJ/j.
1kWh = 3600000 J = 3.6 MJ netto jaarseizoensrendement van 72% gem. aardgaspri js dec. 2007 (bron vreg ) = 4.83 eurocent / kWh 6895.00 MJ / j = 1915.27 kWh / j 3.6 MJ 1915.28 kWh / j × € 0.0483 / kWh = € 128.48 / j 0.72 Tabel 46: rendement van een zonneboiler
zonneboiler
eenheid
aankoopprijs incl. btw en installatiekosten oppervlakte opbrengst aftrek premies Federale overheid
netbeheerder Gemeente % van het investeringsbedrag investeringsbedrag kostprijs aardgas energiekostenbesparing per jaar terugverdientijd
40% belastingsvermindering max. € 3440 7,5% gemeentebelasting 75€/m² min. 525, max. € 1500 15% van de kostprijs, max. € 300
>5 jaar (BTW 6%)
<5jaar (BTW 21%)
€
4240,00
4840
m² MJ/jaar kWh/j € €
4,20 6895,00 1915,28 2648,20 1696,00
4,20 6895,00 1915,28 2906,20 1936,00
€ € € % € c/kWh €/j
127,20 525,00 300,00 62,46% 1591,80 4,83 128,48
145,20 525,00 300,00 60,05% 1933,80 4,83 128,48
12,39
15,05
j
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 47: energiewaarden zonneboiler
woning standaard E90
E-peil K-peil energiebesparing daling energiefactuur vermindering CO2 uitstoot vermindering CO2 uitstoot in %
K41
met zonneboiler E85 K41 6895 MJ/j 1915,28 kWh/j € 128,48 347,48 kg/j 5,10%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Het is interessanter om een zonneboiler te plaatsen in een bestaande woning dan in een nieuwbouw, door het verschil in BTW % krijg je toch een terugverdientijd die 3 jaar langer duurt. Zowel de
60 standaardwoning als de woning met zonneboiler voldoen aan de EPB-voorwaarden (
Voor de berekeningen van de netto contante waarde en de interne opbrengstvoet beschouwt de analyse een termijn van 20 jaar, daar deze de levensduur is van de zonneboiler. Tabel 18 verduidelijkt dat de zonneboiler wat de netto contante waarde betreft slechts bij heel hoge prijsstijgingen in een aantrekkelijke investering resulteert. Zelfs dan zijn alle terugverdientijden groter dan 20 jaar, slechts bij enkele scenario’s slaagt de installatie er dus in om zichzelf terug te verdienen voor het einde van haar levensduur. Tabel 48: NCW en IRG van zonneboiler zonder financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
-€ 1.670,40
-€ 787,69
€ 486,21
€ 2.333,05
€ 5.017,30
€ 8.921,95
€ 14.598,76
3,00%
-€ 2.328,54
-€ 1.745,24
-€ 917,88
€ 263,28
€ 1.956,90
€ 4.391,45
€ 7.894,39
6,00%
-€ 2.766,34
-€ 2.369,13
-€ 1.815,85
-€ 1.038,78
€ 59,28
€ 1.617,49
€ 3.834,19
10,00%
-€ 3.146,18
-€ 2.897,32
-€ 2.559,23
-€ 2.095,15
-€ 1.452,88
-€ 558,32
€ 693,31
-4,36%
-1,73%
0,89%
3,51%
6,12%
8,73%
11,33%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.4.2.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen Ook hier gebruikt men voor de termijn van de netto contante waarde de levensduur van de zonneboiler namelijk 20 jaar. Zoals je ziet in tabel 46 wordt het investeringsbedrag teruggebracht tot € 1591.8 door de financiële steunmaatregelen. De terugverdientijd komt hierdoor op ongeveer 13 jaar zonder energieprijsstijging en zonder rekening te houden met de tijdswaarde van geld. De interne rendementsvoeten nemen zo’n 10% toe door de financiële steunmaatregelen. Alle interne rendementsgraden overstijgen hier de rente van een spaarboekje. Zoals je kan zien op grafiek 7 levert de zonneboiler met een energieprijsstijging van 3% en een discontovoet van 3 % na 20 jaar ongeveer € 900 op met een terugverdientijd van 16 jaar . 16 jaar is toch nog een lange periode, er hangen namelijk ook wat risico’s aan de installatie vast.
61 Tabel 49: NCW en IRG van zonneboiler met financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
€ 978,60
€ 1.861,31
€ 3.135,21
€ 4.982,05
€ 7.666,30
€ 11.570,95
€ 17.247,76
3,00%
€ 320,46
€ 903,76
€ 1.731,12
€ 2.912,28
€ 4.605,90
€ 7.040,45
€ 10.543,39
6,00%
-€ 117,34
€ 279,87
€ 833,15
€ 1.610,22
€ 2.708,28
€ 4.266,49
€ 6.483,19
10,00%
-€ 497,18
-€ 248,32
€ 89,77
€ 553,85
€ 1.196,12
€ 2.090,68
€ 3.342,31
5,08%
7,87%
10,66%
13,44%
16,22%
19,00%
21,77%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Grafiek 16: NCW voor zonneboiler
€ 20.000,00 € 18.000,00 € 16.000,00 0,00%
€ 14.000,00
3,00%
NCW
€ 12.000,00
6,00%
€ 10.000,00
9,00%
€ 8.000,00
12,00%
€ 6.000,00
15,00%
€ 4.000,00
18,00%
€ 2.000,00 € 0,00 0,00%
-€ 2.000,00
3,00%
6,00%
10,00%
discontovoeten
Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 50: terugverdientijden van zonneboiler met financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
13
11
10
9
9
8
8
3,00%
16
13
12
10
9
9
8
6,00%
21
17
14
12
11
10
9
10,00%
21
21
19
15
13
11
10
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
62 7.5. Warmtepomp 7.5.1. Opbrengsten
Ook hier is de bepaling van de opbrengst van verschillende factoren afhankelijk:
warmtemedium (grond, water of lucht)
type verwarmingssysteem
soort pomp
warmtebehoefte van de woning
Referentiewaarden:
14
rendement bepaald door nuttige afgifte / geleverde energie aan de motor van de compressor. Deze verhouding heet men Coëfficiënt Of Performance (COP), deze situeert zich gewoonlijk rond 4. Dus voor 1 eenheid verbruikte elektrische energie om de werking van de compressor te verzekeren zal de warmtepomp in de buiten omgeving ongeveer 3 eenheden kosteloze energie opnemen. Resultaat: een globaal calorisch vermogen van 4 eenheden, hetzij een winstfactor van 3.
prijs: € 75 à € 100 /m², voor een woning van 200m² zal die dus € 17.400,00 (exclusief BTW) bedragen.
verbruik voor een verwarmingsseizoen: 30kWh/verwarmde m², voor een woning van 200m² zal het elektrisch verbruik dus 6.000tot 6.500 kWh bedragen.
de captatieoppervlakte in de tuin dient overeen te komen met 1.3 maal de oppervlakte van de verwarmingsvloer bij medium grond. Figuur 10: totale kosten van zes CV-installaties
•
Bron: Hogeschool voor wetenschap en kunst, De Nayer Instituut, 2001, Rapport: Randvoorwaarden van de economische analyse van verwarmingssystemen, Waver.
14
De som van de twee energiehoeveelheden die afgegeven worden aan de condensor, t.t.z. de gratis energie opgenomen door de verdamper + de elektrische energie die opgeslorpt wordt door de motor van de compressor.
63 7.5.2. Investeringsanalyse Bij deze analyse zullen we werken met het medium grond. De prijs is in functie van de omvang van de woning, het isolatieniveau,…Hier werken we met een prijs van € 80/m² te verwarmen oppervlak. En € 500 voor het ingraven van het captatienet. Daarbij kom je aan een prijs van € 23380. Indien je deze toepast op een nieuwbouw moet je eigenlijk enkel rekening houden met de meerprijs van een aardgasinstallatie, die bedraagt zo’n € 8380. De warmtepomp heeft een vermogen van 9kW.
P = werkelijk vermogen = U × I (W ) Ps = schijnbaar vermogen = U × I × cos ϕ ( ±0.85) (VA) 9kW = 7.2 kVA 1kWh = 3600000 J = 3.6 MJ gem. aardgasprijs dec. 2007 (bron vreg ) = 4.83 eurocent / kWh 32138 MJ / j = 8927.23 kWh / j 3.6 MJ 8927.23 kWh / j × € 0.0483 / kWh = € 431.19 / j Tabel 51: rendement van een warmtepomp
warmtepomp prijs oppervlakte opbrengst
€ 80,00/m² x € 80 + € 500
aftrek premies Federale overheid
netbeheerder Gemeente % van het investeringsbedrag investeringsbedrag kostprijs aardgas energiekostenbesparing per jaar terugverdientijd
40% belastingsvermindering max. € 2650 7,5% gemeentebelasting € 210 per kVA, min € 850, max. € 1680
eenheid
>5 jaar (BTW 6%)
<5jaar (BTW 21%)
€ m² MJ/jaar kWh/j €
8882,80 286,00 32138,00 8927,23 4360,75
10139,80 286,00 32138,00 8927,23 4360,75
€ €
2650,00 198,75
2650,00 198,75
€ € % € c/kWh
1512,00 0,00 49,09% 4522,05 4,83
1512,00 0,00 43,01% 5779,05 5,83
€/j j
431,19 10,49
520,46 11,10
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 52: energiewaarden warmtepomp
E-peil K-peil energiebesparing daling energiefactuur vermindering CO2 uitstoot
woning standaard E90 K41
woning met warmtepomp E86 K37 5575,00 MJ/j 1548,61 kWh/j € 74,80 307,57 kg/j
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
64 7.5.2.1. Financiële analyse zonder financiële steunmaatregelen
Voor de berekeningen van de netto contante waarde en de interne opbrengstvoet beschouwt de analyse een termijn van 20 jaar, de levensduur van een warmtepomp is wel langer, maar we nemen 20 jaar om de vergelijking te maken met andere investeringsprojecten. Zoals we kunnen zien in tabel 51 is bij een energieprijsstijging van 3% en disconto van 3% de investering niet rendabel. Tabel 53: NCW en IRG van warmtepomp zonder financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging Discontovoet 0,00% 3,00% 6,00% 10,00% IRG
0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
-€ 259,00
€ 2.703,44
€ 6.978,78
€ 13.176,93
€ 22.185,49
€ 35.289,85
€ 54.341,71
-€ 2.467,78
-€ 510,18
€ 2.266,53
€ 6.230,60
€ 11.914,54
€ 20.085,10
€ 31.841,25
-€ 3.937,08
-€ 2.604,01
-€ 747,14
€ 1.860,76
€ 5.545,97
€ 10.775,46
€ 18.214,90
-€ 5.211,84
-€ 4.376,66
-€ 3.241,98
-€ 1.684,51
€ 471,00
€ 3.473,22
€ 7.673,82
-0,28%
2,43%
5,13%
7,82%
10,52%
13,20%
15,89%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 54: terugverdientijden warmtepomp zonder financiële steun
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd in jaren
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
21
17
14
13
11
11
10
3,00%
21
21
17
15
13
12
11
6,00%
21
21
21
18
15
13
12
10,00%
21
21
21
21
20
16
14
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
7.5.2.2. Financiële analyse met financiële steunmaatregelen Ook hier gebruikt men voor de berekening van de netto contante waarde een termijn van 20 jaar. Zoals je ziet in tabel 51 wordt het investeringsbedrag teruggebracht tot € 4522.05 door de financiële steunmaatregelen. De terugverdientijd komt hierdoor op ongeveer 11 jaar zonder energieprijsstijging en zonder rekening te houden met de tijdswaarde van geld. De interne rendementsvoeten nemen zo’n 7% toe door de financiële steunmaatregelen. Zoals je kan zien op grafiek 17 levert de warmtepomp met een energieprijsstijging van 3% en een discontovoet van 3 % na 20 jaar ongeveer € 3800 op en deze is terugverdiend na 13 jaar .
65 Tabel 55: NCW en IRG voor warmtepomp met financiële steun
EnergiePrijs-
NCW
stijging 0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
18,00%
Discontovoet 0,00%
€ 4.101,75
€ 7.064,19
€ 11.339,53
€ 17.537,68
€ 26.546,24
€ 39.650,60
€ 58.702,46
3,00%
€ 1.892,97
€ 3.850,57
€ 6.627,28
€ 10.591,35
€ 16.275,29
€ 24.445,85
€ 36.202,00
6,00%
€ 423,67
€ 1.756,74
€ 3.613,61
€ 6.221,51
€ 9.906,72
€ 15.136,21
€ 22.575,65
10,00%
-€ 851,09
-€ 15,91
€ 1.118,77
€ 2.676,24
€ 4.831,75
€ 7.833,97
€ 12.034,57
7,13%
9,95%
12,77%
15,59%
18,39%
21,20%
24,00%
IRG
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Grafiek 17: NCW voor zonneboiler
€ 70.000,00 € 60.000,00 € 50.000,00
0,00% 3,00%
€ 40.000,00
6,00% 9,00%
€ 30.000,00
12,00% € 20.000,00
15,00% 18,00%
€ 10.000,00 € 0,00 0,00%
3,00%
6,00%
10,00%
-€ 10.000,00 Bron: eigen grafiek: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 56: terugverdientijden van zonneboiler met financiële steunmaatregelen
EnergiePrijs-
Verdisconteerde terugverdientijd
stijging Discontovoet 0,00% 3,00% 6,00% 10,00%
0,00%
3,00%
6,00%
9,00%
12,00%
15,00%
13
11
10
9
9
8
8
16
13
12
10
9
9
8
21
17
14
12
11
10
9
21
21
19
15
13
11
10
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
18,00%
66 7.6. Samenvatting
Tabel 57: samenvatting investeringen bij nieuwbouw
nieuwbouw investering 8 cm muurisolatie ipv 5 cm vloerisolatie PUR warmtepomp zonnepanelen zonneboiler
terugverdientijd
begininvestering met steun
NCW na 20 jaar bij 3% disconto en 3% energieprijsstijging
7,9 10,81 11,1 11,21 18,42
€ 590,79 € 1.176,60 € 5.779,05 € 17.782,00 € 1.933,80
€ 861,64 € 1.654,46 € 2.593,57 € 13.020,72 € 561,76
IRG bij 3% energieprijsstijging 14,00% 26,32% 6,94% 9,10% 5,64%
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
Tabel 58: samenvatting investeringen bij renovatie
renovatie: woning > 5 jaar investering
terugverdientijd
begininvestering met steun
NCW na 20 jaar bij 3% disconto en 3% energieprijsstijging
dakisolatie plaatsen vervangen ketel vloerisolatie PUR extra isolerend glas zonnepanelen warmtepomp zonneboiler
1,11 3,91 4,22 8,71 9,51 10,49 15,16
€ 645,70 € 2.050,44 € 458,74 € 1.490,44 € 15.082,00 € 4.522,05 € 1.591,80
€ 10.640,06 € 8.122,31 € 1.682,46 € 1.832,47 € 15.462,72 € 3.850,57 € 903,76
Bron: eigen tabellen: zelf berekend met gegevens van URL:
IRG bij 3% energieprijsstijging 91,85% 28,23% 11,33% 12,52% 11,04% 9,95% 7,87%
67 HOOFDSTUK 8: BESLUIT
Deze thesis beoogde het “begrip duurzaam” bouwen te doorgronden en vooral meer inzicht te verschaffen in de rendabiliteit ervan. De verhandeling ging van start met een literatuurstudie. Daarna volgde een eigen onderzoek waarbij de financiële haalbaarheid van een aantal investeringen werd bepaald op basis van een vergelijking met een standaard gebouwde woning. De 2 variabelen bij de investeringsanalyse zijn de energieprijzen en de discontovoeten. Uit dit onderzoek kwam ik tot een aantal conclusies. Eerst en vooral kan ik besluiten dat het heel vaak voordeliger is om je huis beter te isoleren dan meteen te kiezen voor systemen op zonne-energie die grote investeringsbedragen vragen. Het is toch de bedoeling om de meeste energie te besparen met de minste kost. Zoals je kan zien in de tabellen op pagina 66 zijn de investeringen met de hoogste interne rendementsgraden vaak de investeringen in verband met isolatie. Verder is het ook interessant, als je nog met een oudere verwarmingsketel verwarmt, deze te vervangen door een condensatieketel. Indien er in systemen met hernieuwbare energie geïnvesteerd wordt, dient het te worden aangehaald dat de financiële steunmaatregelen noodzakelijk zijn voor het voldoende renderen van deze investeringen. Nemen we bijvoorbeeld de zonnepanelen of zonneboiler, dan zien we dat geen van beide investeringen zichzelf terugverdient binnen zijn levensduur zonder financiële steun. Het is altijd interessanter om de hernieuwbare energie toe te passen bij renovatie van een woning dan bij een nieuwbouw, dit is vooral te wijten aan het verschil in BTW percentage namelijk 6% bij renovatie ten opzichte van 21% bij nieuwbouw. Ook wordt voor een aantal energiebesparende maatregelen enkel premies gegeven bij renovatie. Een ander belangrijk aspect waarmee we rekening moeten houden is de daling van de materiaalprijzen. Zonnepanelen bijvoorbeeld zijn nu in volle opmars. Dit wil ook zeggen dat er steeds verbeterde en goedkopere versies op de markt komen. Indien er geen voldoende eigen middelen aanwezig zijn om de investering te bekostigen kan je ook beroep doen op een lening. Bij een aantal banken worden de groene leningen gepromoot. Nochtans is het veel voordeliger om met een hypothecaire lening of een uitbreiding van de bestaande hypothecaire lening te financieren. Daar met deze een belastingvoordeelkan bekomen worden.
Als algemene conclusie geldt dat “duurzaam bouwen” rendabel kan zijn, mits de juiste maatregelen de voorkeur krijgen. Om de winstgevendheid voor de particulier te garanderen, moeten de overheden echter hun financiële ondersteuning op zijn minst behouden. De rendabiliteit van “duurzaam bouwen” zal naar alle waarschijnlijkheid zelfs geleidelijk aan toenemen.
XIII
LIJST VAN DE GERAAADPLEEGDE WERKEN Artikels •
De zon aftappen hoe doe je dat?, 2007, Infrazine, herfst 2007, p. 8-9.
•
Een energieaudit kan je energiefactuur halveren, Gerard Kaiser, 2008, Beter bouwen en verbouwen, jg. 27, nr. 236, februari 2008, p. 110-113
•
Haal energie uit de natuur, Jean-Luc Hoste en Léa Bierlin, 2007, Ik ga bouwen, Cassas, jg. 36, nr. 303, september 2007, p. 97-106
Bezoeken •
Bouwbeurs Roeselare, 15/02/08
•
Bouwbeurs Batibouw, 08/03/08.
•
KBC Bank Kantoor Wouwen, 03/04/08
Boeken •
de
Ooghe H., Deloof M. en Manigart S., 2003, handboek bedrijfsfinanciering, 2 druk, Antwerpen.
Brochures •
Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen vzw, 2007, Open huizendagen, meer comfort met minder energie, Brussel.
•
Hogeschool voor wetenschap en kunst, De Nayer Instituut, 2001, Rapport: Randvoorwaarden van de economische analyse van verwarmingssystemen, Waver.
•
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007a, Warmtepompen voor woningverwarming, Brussel.
•
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007b, Warmte uit zonlicht, Brussel.
•
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007c, Elektriciteit uit zonlicht, Brussel.
•
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2005, Energieprestatieregelgeving, module 1: algemeen kader, Brussel.
•
Organisatie voor Duurzame energie Vlaanderen, ODE-Vlaanderen 2005, Bouwen met fotovoltaïsche zonne-energie, Kessel-Lo.
•
Organisatie voor Duurzame energie Vlaanderen, ODE-Vlaanderen 2007a, Fotovoltaïsche zonneenergie, elektriciteit uit de zon, Kessel-Lo.
•
Organisatie voor Duurzame energie Vlaanderen, ODE-Vlaanderen 2007b, zonneboilers, Warm water met de zon,Kessel-Lo.
•
Organisatie voor Duurzame energie Vlaanderen, ODE-Vlaanderen 2007c, Warmtepompen, de natuur als bron van verwarming, Kessel-Lo.
XIV •
Organisatie voor Duurzame energie Vlaanderen, ODE-Vlaanderen 2007d, Duurzame Energie, Wegwijzer 2007, Kessel-Lo.
•
PV Domsys Project, 2002, kosten-batenanalyse van PV-systemen, steunprogramma voor netgekoppelde PV-systemen in België, Brussel.
•
Vlaams Energieagentschap, VAE 2006a, Praktische gids voor als u binnenkort gaat bouwen of verbouwen, Brussel.
•
Vlaams Energieagentschap, VAE 2006b, Warmtepompen voor woningverwarming, Brussel.
•
Vlaams Energieagentschap, VAE 2007a, Ideeën voor energiezuinig wonen, Brussel.
•
Vlaams Energieagentschap, VAE 2007b, energie besparen bij U thuis, Premies van uw netbeheerder in 2007, Brussel.
•
Vlaams Energieagentschap, VAE 2007c, Duurzame energiebronnen, Windenergie winstgevend, Brussel.
•
Vlaams Energieagentschap, VEA 2008, Energie besparen bij u thuis, premies in Vlaanderen, Brussel.
•
Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen, 2004, Energiezuinig (ver)bouwen: Dik isoleren of een dure installatie?
Folders •
Masser, 2007, warmtepomp, Brussel.
•
Natex, 2008,fotovoltaïsche zonne-energie, Ravels.
•
Sanisolar, 2007, zonlichtenergie, Gavere
•
Velux, 2008, Milieuvriendelijk, goedkoop en toch zeer mooi, Waver.
Internetbronnen •
BDO Atrio, 2007, Investeringsanalyse- algemene beginselen, URL: < http://www.bdo.be/user_docs/11investeringsanalyse.doc >. (25/10/07)
•
Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen vzw, 2007, Verklarende woordenlijst, URL: < http://www.bblv.be/jklimaatnet.laagernergeiwoningen/index.php/240 >. (25/10/07)
•
Brussels instituut voor milieubeheer, 2006, Energiebesparingen synthese, Hoe 30% besparen voor constructie of renovatie zonder meer geld uit te geven, URL: < http://www.ibgebim.be/Templates/Home.aspx?langtype=2067>. (03/11/07)
•
Cedubo, 2007, Gooi geen energie door ramen en deuren, URL:, (18/02/08)
•
Creg, 2000, De berekening van de tarieven handicap door het beheerscomité van de elektriciteitsonderneming in nota BCEO 3945 van 20 november 2000, URL:< http://www.creg.be/pdf/Studies/F089NL.pdf>, (26/02/08)
•
Creg, 2008a, Evolutie van de gasprijzen op de residentiële markt – maart 2008, URL:< http://www.creg.be/pdf/Tarifs/EvolutionPrix/G/032008nl.pdf > (09/04/08)
XV •
Creg, 2008b, Vergelijking van de prijzen op de vrijgemaakte elektriciteitsmarkten met die welke voor de vrijmaking werden toegepast, URL:< http://www.creg.be/pdf/Tarifs/EvolutionPrix/E/032008nl.pdf >, (09/02/08)
•
Dirk Sabbe, 2006, Renoveren en restaureren, krediet energiebesparende investeringen, URL:, (8/11/07)
•
Eandis, 2007, De condensatieketel op aardgas, de absolute prestatiekampioen, URL:, (19/02/08)
•
Ecoline, 2007, De financiële balans, URL: < http:// www.ecoline.org/verde/puplicatie/energie/energiezuinigewoning.shtml >. (25/10/07)
•
Emis, 2007, het Broeikaseffect, URL:, (25/02/08)
•
Eurostat, Environment and energy, URL: < http://epp.eurostat.ec.europa.eu/portal/page?_pageid=1996,45323734&_dad=portal&_schema=P ORTAL&screen=welcomeref&open=/H/H2/H21&language=en&product=Yearlies_new_environme nt_energy&root=Yearlies_new_environment_energy&scrollto=0 >. (25/02/08)
•
FOD economie, 2007, de elektriciteitsprijzen voor huishoudelijk gebruik, URL: < http://mineco.fgov.be/energy/energy_statistics/Statistics_nl_020.htmb >, (25/02/08)
•
Fortis,2008, U wilt energie besparen, URL:<www.fortisbanking.be/pics/BE/F/nl/aono/priv/living/needs/energie_besparende.html > (8/11/07)
•
Immotheker, 2008, Een groene lening voor verbouwingswerken is veel duurder dan een hypothecaire lening, URL: < http://www.immotheker.be/Immotheker3/Site/Default.asp?WPID=38&L=N&MIID=7&ItemID=936 >, (12/03/08)
•
Livios, 2007a, Fiscale aftrek voor energiezuinige investeringen, URL:< http://www.livios.be/nl/_build/_guid/_buyg/_ perm/1823.asp >. (25/10/07)
•
Livios, 2007b, Investeren in een energiezuinige cv-ketel, URL: < http://www.livios.be/nl/_build/_guid/_ener/_poss/2504.asp >. (25/10/07)
•
Livios, 2007c, spoor de zwakke plekken van je huis op met infrarood, URL:, (17/02/08)
•
Livios, 2007d, Vergelijking energiebronnen, URL:< http://www.livios.be/nl/_build/_guid/_ener/_comp/index.asp?content=Vergelijking%20energiebronn en.be>, (19/02/08)
•
Livios, 2007e, Welke verwarmingsketel kiezen?, URL:< http://www.livios.be/nl/_build/_guid/_ener/_prop/1798.asp?content=Welke%20verwarmingsketel% 20kiezen?>, (19/02/08)
•
Livios, 2008c, De zon als bondgenoot, URL:, (17/02/08)
•
Masser, 2008, behandeling van warmtepompen met directe verdamping en directe condensatie in de EPB-regelgeving, URL: < http://www.masser.be/images/Behandeling%20van%20warmtepompen%20met%20directverdamp
XVI ing%20en%20directcondensatie%20in%20de%20EPB-regelgeving_draft_20061215.pdf >, (04/04/08) •
Ode Vlaanderen, 2004,Technisch Reglement Distributie Elektriciteit Vlaams Gewest, URL: < http://www.vreg.be/vreg/documenten/technische%20reglementen/TRDE30112004.pdf >, (12/03/08)
•
Ode Vlaanderen, 2006, Zonnepanelen in 10 stappen, schema voor het installeren van een PVsysteem < 10 kW op een woning, URL: < http://www.groenstroom.be/pdf/ZPV_PV_stappenplan_particulier_060907%5B1%5D.pdf > (12/03/08)
•
Ode Vlaanderen, 2007, Fotovoltaïsche zonne-energie voor particulieren voerzicht subsidies 2007, URL: < http://ode.be/uploads/images/ZPV_subs2008_particulier_0802.pdf >, (12/03/08)
•
Ode Vlaanderen, 2007, thermische zonne-energie voor particulieren overzicht subsidies mei 2007, URL:< http://ode.be/images/stories/ZonWarmte/001_02c_doorklik1.pdf >, (12/03/08)
•
Ode Vlaanderen, 2007, warmtepompen voor particulieren overzicht subsidies mei 2007, URL: < http://ode.be/images/stories/Warmtepompen/001_04d_subsidies%20voor%20particulieren_07022 7.pdf >, (12/03/08)
•
Ode Vlaanderen, 2008, vergunning warmtepomp, URL:< http://ode.be/index.php?page=waterpomp-beleid-vergunning >, (13/02/08)
•
Premiezoeker, 2008, Alle premies voor uw woning op een rijtje, URL: < http://www1.premiezoeker.be/premiejager.cgi > (12/03/08)
•
Rehau, 2007, Meerwaarde realiseren – kosten sparen, oplossingen voor energie-efficiënt bouwen en moderniseren, URL: . (03/11/07)
•
Ruimtelijke ordening,2000, Besluit van de Vlaamse regering van 14 april tot de bepaling van de vergunningspichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, URL: < http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/Nwetgeving/uitvoeringsbesluiten/vrijstelling-vergunning.html >, (12/03/08)
•
Vlaams energie agentschap, 2008, energieprestatie van gebouwen, URL: < http://www.energiesparen.be/energieprestatie/index.php > (12/011/07)
•
Vlaams energie agentschap, 2008, subsidies en calculators, URL: < http://www.energiesparen.be/subsidies/index.php > (12/011/07)
•
Vreg, 2007, Groene stroom certificaten voor zonnepanelen in dienst genomen na 1 januari 2006, URL: <www.vreg.be/nl/04_prive/03 groenestoom.asp.>. (19/11/07)
•
Vreg, 2007, Marktmonitor 2007, URL: < http://www.vreg.be/vreg/documenten/rapporten/RAPP2007-7.pdf .>. (01/04/08)
•
Vreg, 2007, Marktrapport: De Vlaamse energiemarkt in 2006, URL: < http://www.vreg.be/vreg/documenten/rapporten/RAPP-2007-2.pdf .>. (01/04/08)
•
Vreg, 2007, Mededeling van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en gasmarkt met betrekking tot het al dan niet gebruiken van een compenserende kWh-meter voor de
XVII compensatie van de in het distributienet geïnjecteerde elektriciteit, URL: < http://www.vreg.be/vreg/documenten/mededelingen/MEDE-2007-2.pdf >, (12/03/08) •
VVGS voor gemeenten en OCMW, 2006, nieuw energieprestatiedecreet, stand van zaken, URL: < http://www.vvsg.be/cmsmedia/SVdms11476%20stand%20van%20zaken%20energieprestatiedecr eet%20(website).pdf?uri=ff8080810ae96222010af6058e140092&action=viewAttachement >, (13/03/08)
•
Wikipedia, 2007, U-waarde , URL: < http://nl.wikipedia.org/wiki/U-waarde >. (25/10/07)
•
Wikipedia, 2007, warmtepomp, URL: < http://nl.wikipedia.org/wiki/Warmtepomp >. (25/10/07)
•
Wonen Vlaanderen, 2007, De verbeterings- en aanpassingspremie, URL: < http://www.bouwenenwonen.be/uploads/b2250_vaptoelichtingsfolder_westvlaanderen144722.pdf> (12/03/08)
Persberichten •
Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, 2008, Zelfs met hoge energieprijzen op de internationale markten kan de stijging van de eindfactuur van de Belgische verbruiker worden ongedaan gemaakt, Brussel
Offertes •
Earth wind & solar energy, 2008, voorstel: fotovoltaïsche elektriciteitscentrale 3 kilowattpiek, Aalst.
•
Ese ultimate solar heat, 2008, prijslijst excl. BTW maart 2008, Rochefort.
•
Natec, 2008, Somulator fotovoltaïsch systeem, Ravels.
•
Solar energy systems, 2008, netgekoppeld PV-systeem van 3.42 kWp, Gavere.
•
SunTechnics, 2008, prijsindicatie VOLTA (PV inbouw), Lille.
XVIII BIJLAGEN Bijlage 1: standaardhuis ...................................................................................................................... XIX Bijlage 2: aflossingsplan Lening op afbetaling ................................................................................. XXVII Bijlage 3: aflossingplan KBC-woningkrediet..................................................................................... XXVII Bijlage 4: voor- en nadelen warmtebronnen warmtepomp.............................................................. XXVIII Bijlage 5: berekening jaarlijks primair energieverbruik en E-peil....................................................... XXIX Bijlage 6: schema EPB-verplichtingen in bouwproces ....................................................................... XXX Bijlage 7: algemeen overzicht van de eisen op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat ..... XXXI Bijlage 8: maximale U-waarden of minimale R-waarden ................................................................. XXXII Bijlage 9: subsidies netbeheerders ................................................................................................. XXXIII Bijlage 10: E-peil en K-peil van de woning met zonnepanelen .......................................................XXXIV
XIX
Bijlage 1: standaardhuis Grondplan
XX
Verdiepingsplan
XXI Doorsnede A-A’
XXII Gevels
XXIII
XXIV
XXV
XXVI
Bron: URL:
XXVII Bijlage 2: aflossingsplan lening op afbetaling Bijlage 3: aflossingplan KBC-woningkrediet
XXVIII
Bijlage 4: voor- en nadelen warmtebronnen warmtepomp
Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2007a, Warmtepompen voor woningverwarming, Brussel.
XXIX
Bijlage 5: berekening jaarlijks primair energieverbruik en E-peil
Bron: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2005, Energieprestatieregelgeving, module 1: algemeen kader, Brussel.
XXX Bijlage 6: schema EPB-verplichtingen in bouwproces Bouwvergunningaanvraag en EPB-voorstel
Controle ontvankelijkelijkheid inbreng in RO-databank
Bouwvergunning verleend Aanstellen EPB-verslaggever Begin van de werken < 8 dagen ervoor: startverklaring aan ANRE Controleontvankelijkheid inbreng in energiedatabank door ANRE Ingebruikname Niet of laattijdig: na aanmaning: boete € 250 Niet of laattijdig: na aanmaning: boete € 250 + € 1/m³ < 6 maand: EPB-aangifte aan ANRE Controle ontvankelijkheid inbreng in energiedatabak EPB-aangifte onvolledig: na aanmaning boete € 250 + € 1/m³
EPB-aangifte volledig
Conclusie EPB- verslaggever negatief
Conclusie EPB- verslaggever positief
ANRE: boete
Contole ter plaatse door ANRE ( ongeveer 2% van de gevallen) Indien EPB-aangifte onjuist: boete aan verslaggever
Bron: zelfgemaakte excel-tabel met gegevens van Ministerie van de Vlaamse gemeenschap,Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2005, Energieprestatieregelgeving, module 1: algemeen kader, Brussel.
XXXI
Bijlage 7: algemeen overzicht van de eisen op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat
Bron: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2005, Energieprestatieregelgeving, module 1: algemeen kader, Brussel.
XXXII Bijlage 8: maximale U-waarden of minimale R-waarden
Bron: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, ANRE 2005, Energieprestatieregelgeving, module 1: algemeen kader, Brussel.
XXXIII
Bijlage 9: subsidies netbeheerders
Bron: Vlaams Energieagentschap, VEA 2008, Energie besparen bij u thuis, premies in Vlaanderen, Brussel.
XXXIV Bijlage 10: E-peil en K-peil van de woning met zonnepanelen
Bron: formulier aangemaakt met de EPB-software versie 1.1
XXXV
XXXVI