UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2008-2009
HET PRILLE VADERSCHAP Ontwikkeling en evaluatie van een interventie met behulp van het Intervention Mapping Protocol
Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Verpleegkunde en de Vroedkunde
Door Veerle De Prest en Lislot Mommerency
Prof. Dr. L. Maes
Abstract Doelstelling: Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat sommige prille vaders een discrepantie ervaren tussen hun prenatale verwachtingen en de postnatale realiteit. Ze zeggen hierbij nood te hebben aan informatie, ondersteuning en begeleiding op diverse vlakken. Het informeren van vaders over de veranderingen die kunnen gepaard gaan met het prille ouderschap werd als hoofddoelstelling van dit kwalitatief onderzoek vooropgesteld. Methode: Er werd een beperkte en een meer uitgebreide informatiefolder ontwikkeld via het Intervention Mapping Protocol. Beide versies werden geëvalueerd aan de hand van interviews en vragenlijsten door respectievelijk 32
mannen
die
voor
het
eerst
vader
waren
geworden
en
tien
hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken van twee Brugse materniteiten. Resultaten: In tegenstelling tot het literatuuronderzoek gaf de meerderheid van de bevraagde vaders weinig blijk van onrealistische verwachtingen. De meeste vaders vermeldden voldoende bronnen van emotionele, informatieve en praktische steun te hebben in hun dichte omgeving. Niettegenstaande de info voor de meesten inhoudelijk weinig vernieuwend was, vonden ze net zoals de vroedvrouwen dat het belangrijk kan zijn om deze informatie ter beschikking te stellen van prille vaders. Beide steekproeven hadden geen uitgesproken voorkeur voor één versie van de folder, maar de meerderheid van de vaders stelde voor om in eerste instantie de korte folder en indien gewenst ook de lange folder aan te bieden. Conclusie: Algemeen kan worden gesteld dat een folder een geschikt hulpmiddel kan zijn voor zorgverstrekkers om vaders te informeren en te begeleiden. Hoewel deze steekproef niet zozeer behoefte blijkt te hebben aan de interventie, dienen hulpverleners aandacht te hebben voor de individuele noden van elke vader en hiermee rekening te houden gedurende de volledige pre- en postnatale periode.
I
Inhoudstabel Abstract ...............................................................................................................I Inhoudstabel.......................................................................................................II Woord vooraf..................................................................................................... V Inleiding..............................................................................................................1 Hoofdstuk 1. Literatuuroverzicht.........................................................................4 1.1
Inleiding................................................................................................ 4
1.2
Methodologie van de literatuurstudie ................................................... 4
1.3
Relatie met de partner.......................................................................... 5
1.3.1
Positieve invloed op de relatie ...................................................... 5
1.3.2
Negatieve invloed op de relatie..................................................... 6
1.3.3
Herverdeling van rollen en taken .................................................. 6
1.3.4
Invloed op de intieme relatie ......................................................... 7
1.3.5
Ervaring van de relationele veranderingen ................................... 7
1.4
Relatie met de baby ............................................................................. 8
1.4.1
Immaturiteit van het kind............................................................... 8
1.4.2
Ingesteldheid van de vader........................................................... 9
1.4.3
Invloed van de partner ................................................................ 10
1.4.4
Ontwikkelen van vaardigheden ................................................... 10
1.4.5
Keuze van de voeding ................................................................ 11
1.4.6
Gevoel van bekwaamheid........................................................... 12
1.4.7
Gebrek aan rolmodellen.............................................................. 12
1.5
Het veranderde sociale leven............................................................. 13
1.5.1
Vrijetijdsbesteding....................................................................... 13
1.5.2
Sociale contacten........................................................................ 14
1.6
Emoties en zelfbeeld.......................................................................... 14
1.6.1
Positieve emoties........................................................................ 14
1.6.2
Negatieve emoties ...................................................................... 15
1.6.3
Depressie.................................................................................... 16
1.6.4
Zelfbeeld ..................................................................................... 16
1.7
De rollen van de hedendaagse vader ................................................ 17
1.7.1
Rol van partner ........................................................................... 18
II
1.7.2
Rol van betrokken vader ............................................................. 19
1.7.3
Rol van kostwinner...................................................................... 19
1.7.4
Een evenwicht vinden ................................................................. 20
1.8
Beperkingen van het literatuuronderzoek........................................... 21
Hoofdstuk 2. Ontwikkeling van een interventie via het Intervention Mapping Protocol ............................................................................................................24 2.1
Analyse .............................................................................................. 24
2.2
Stap 1: Specifieke programmadoelen ................................................ 25
2.3
Stap 2: Theoretische methodieken en praktische technieken ............ 26
2.3.1
Literatuuronderzoek naar voorlichtingsprogramma’s .................. 27
2.3.2
Gehanteerde methodieken en technieken per determinant ........ 32
2.4
Stap 3: Programmaontwerp ............................................................... 36
2.5
Stap 4: Implementatie en stap 5: Evaluatieplan ................................. 38
Hoofdstuk 3. Methode van onderzoek..............................................................39 3.1
Evaluatie door vroedvrouwen............................................................. 39
3.1.1
Rekrutering van de steekproef .................................................... 39
3.1.2
De eigenlijke steekproef.............................................................. 40
3.1.3
Dataverzameling ......................................................................... 41
3.1.4
Data-analyse............................................................................... 42
3.2
Evaluatie door vaders ........................................................................ 43
3.2.1
Rekrutering van de steekproef .................................................... 43
3.2.2
De eigenlijke steekproef.............................................................. 44
3.2.3
Dataverzameling ......................................................................... 46
3.2.4
Data-analyse............................................................................... 47
3.3
Objectiveringsstrategieën................................................................... 47
Hoofdstuk 4. Resultaten ...................................................................................49 4.1
Evaluatie door vroedvrouwen............................................................. 49
4.2
Evaluatie door vaders ........................................................................ 55
4.2.1
Presentatie – Aantrekkelijkheid................................................... 55
4.2.2
Begrijpelijkheid............................................................................ 56
4.2.3
Nuttigheid.................................................................................... 56
4.2.4
Noodzakelijkheid......................................................................... 58
III
4.2.5
Keuze van de onderwerpen ........................................................ 60
4.2.6
Geschiktheid van de methode..................................................... 61
4.2.7
Confrontatie met de andere folder .............................................. 62
Hoofdstuk 5. Discussie.....................................................................................63 5.1
Beperkingen van het onderzoek ........................................................ 66
5.2
Aanbevelingen voor verder onderzoek en de praktijk ........................ 68
Hoofdstuk 6. Conclusie ....................................................................................70 Lijst van tabellen...............................................................................................71 Literatuurlijst .....................................................................................................72 Bijlagen ............................................................................................................77
IV
Woord vooraf Graag willen wij enkele personen bedanken voor hun steun en medewerking bij het tot stand komen van deze masterproef. In de eerste plaats gaat onze dank uit naar Prof. Dr. L. Maes voor haar professionele kijk en begeleiding tijdens de ontwikkeling van de scriptie. Daarnaast richten we een woord van dank aan de hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken van de betrokken ziekenhuizen voor hun deelname aan het onderzoek en hun medewerking bij het rekruteren van vaders. Bijzondere dank gaat uit naar de prille vaders voor hun bereidwillige en enthousiaste medewerking. Zonder hen zou het nooit mogelijk zijn geweest om de studie te realiseren. Onze (schoon)ouders, vrienden en collega’s willen wij danken voor hun steun die we mochten ervaren tijdens onze opleiding. Onze echtgenoten Stijn en Steven bedanken we voor hun onvoorwaardelijke steun, de vele schouderklopjes en het lekkere eten die ze ons hebben gegeven tijdens de momenten waarop het wat moeilijker ging. Tot slot bedanken we ook elkaar voor de eindeloze uren van onderling gesakker en gezaag, waarbij we elk ons hart konden luchten. De heerlijke lachsalvo’s, de opbeurende woorden wanneer de moed ons weer eens in de schoenen zonk en de jarenlange vriendschap boden hiervoor een mooi tegengewicht.
V
Inleiding De laatste decennia kan een positieve evolutie worden opgemerkt in de betrokkenheid
van
de
vader
tijdens
zowel
het
zwangerschaps-
en
geboorteproces, alsook later bij de opvoeding van de kinderen. De rol van de vader is in de vorige eeuw immers geëvolueerd van de ‘afwezige’ vader naar de ‘betrokken’ vader; van kostwinner en leider naar een combinatie van kostwinner, huisman, opvoeder en co-ouder. De opvoeding van de kinderen behoort dus niet alleen meer tot het takenpakket van de moeder, maar ook de vader heeft hier meer en meer verantwoordelijkheden. Niettegenstaande de rol van de vader een breder terrein bestrijkt, dient te worden opgemerkt dat de aandacht nog steeds voornamelijk uitgaat naar moeder en kind. Al te gemakkelijk wordt de vader wat over het hoofd gezien. De reden hiervoor ligt vermoedelijk in het feit dat de maatschappij en de gezondheidszorg de vader hoofdzakelijk zien als een bron van steun voor de partner. Naast de moeders ervaren echter ook de vaders een grote verandering in hun leven. Het vraagt nieuwe kennis en vaardigheden en daarom is het van groot belang dat vroedvrouwen en andere gezondheidswerkers niet alleen de moeders, maar ook hun partner ondersteunen en begeleiden in het prille ouderschap. Als vroedvrouw en als hulpverlener is het dus van belang om tegemoet te komen aan de informatienoden van de hedendaagse vader. De hulpverlening is echter niet in dezelfde mate geëvolueerd als de rol van de vader, waardoor mannen soms het gevoel hebben onvoldoende voorbereid te zijn op het vaderschap. Ze voelen zich soms onzeker in hun relatie met de baby, er kunnen spanningen en conflicten ontstaan in hun relatie met de partner, ze hebben
het
moeilijk
om
hun
uiteenlopende
verantwoordelijkheden
te
combineren, e.d. Adequate informatie en voorlichting aan de prille vader kunnen de overgang naar het
vaderschap
vergemakkelijken
en
zijn
betrokkenheid tot partner en kind vergroten. De hoofddoelstelling van dit kwalitatief onderzoek is prille vaders informeren over de veranderingen die kunnen gepaard gaan met het ouderschap. Mannen
1
die voor het eerst vader zijn geworden, moeten ondermeer de diverse bronnen van stress, de ambivalente gevoelens en de nood aan aanpassing kunnen onderkennen. Dit kan deze belangrijke overgangsperiode voor de prille vader vlotter laten verlopen en de betrokkenheid tot zijn gezin vergroten. Deze betrokkenheid is immers van groot belang voor de ontwikkeling van het jonge kind en het nieuwe gezin. Daartoe worden vooreerst de informatiebehoeften van de prille, hedendaagse vader geïdentificeerd op basis van beschikbare literatuur. Dit is noodzakelijk om na te gaan of er al dan niet sprake is van een probleem bij de specifieke doelgroep en om de eventueel aanwezige problematiek goed in kaart te brengen. Zo komt men tot een inventarisatie van de diverse behoeften van de betreffende doelgroep. Dit staat beschreven in hoofdstuk één van de masterproef. Vervolgens
gaat
de
voorlichtingsinterventie,
aandacht via
het
naar
het
‘Intervention
ontwerpen
Mapping
van
een
Protocol’.
Deze
interventie wil tegemoet komen aan de informatiebehoeften van prille vaders en wordt ontwikkeld op basis van de bevindingen uit de literatuur. Het betreft een informatiefolder die in twee versies is opgemaakt. De verschillende stappen die worden doorlopen bij het tot stand komen van deze interventies worden besproken in hoofdstuk twee. Hier wordt eveneens een overzicht gegeven van literatuur betreffende de evaluatie van reeds ontwikkelde interventies voor de doelgroep, alsook van een aantal theorieën dat aan de basis ligt van de ontwikkeling van de folders. De ontwikkelde interventies worden in een pilootstudie geëvalueerd door verschillende gebruikers. In hoofdstuk drie komt de onderzoeksmethodologie aan bod. Meer specifiek worden hier het rekruteren van de participanten, de gegevensverzameling en de analyse toegelicht. De evaluatie van de interventies bestaat uit twee luiken. Enerzijds worden semigestructureerde interviews afgenomen van 32 vaders, waarbij wordt gepeild naar noodzakelijkheid, begrijpelijkheid, nuttigheid e.d. van de aangeboden folder. De aandacht gaat hierbij naar mannen die voor het eerst vader zijn
2
geworden van een gezonde, a terme pasgeborene en waarvan de partner een ongecompliceerde zwangerschap en partus heeft doorgemaakt. Op basis van de interviews met de betreffende steekproef worden de twee versies van de ontwikkelde interventie geëvalueerd en met elkaar vergeleken. Anderzijds worden
vragenlijsten
gegeven
aan
tien
hoofdvroedvrouwen
en
zorgverantwoordelijken van de twee deelnemende materniteiten. Aan de hand van stellingen worden zij bevraagd over beide versies. De bevindingen hiervan zijn terug te vinden in hoofdstuk vier van de scriptie. In hoofdstuk vijf wordt een discussie geformuleerd, waarbij ook mogelijke aanbevelingen voor verder onderzoek en de praktijk beknopt worden weergegeven. Tenslotte omvat het afsluitende hoofdstuk een algemene conclusie.
Voor het tot stand komen van deze duoscriptie werden afspraken gemaakt m.b.t. de taakverdeling. De literatuurstudies werden onderling verdeeld en individueel opgemaakt, terwijl de data-analyse, het rapporteren van de resultaten en het schrijven van de discussie en conclusie in samenwerking gebeurden. Voor een gedetailleerde beschrijving van de persoonlijke bijdrage per student wordt verwezen naar bijlage 1.
3
Hoofdstuk 1. Literatuuroverzicht 1.1 Inleiding Het belang van betrokkenheid van de vader m.b.t. het welzijn en de ontwikkeling van het kind en het welbevinden van de familie als geheel is aangetoond in ander onderzoek (Beardshaw, 2001; Borke, Lamm, Eickhorst & Keller, 2007; Cabrera, Tamis-LeMonda, Bradley, Hofferth & Lamb; 2000). De taak van de vader in de hedendaagse westerse samenleving is omvangrijk geworden en bestrijkt een breed terrein. Algemeen kan men stellen dat een man bij de overgang naar het vaderschap wordt geconfronteerd met uiteenlopende eisen die vanuit de maatschappij en de directe omgeving naar voor komen. Het prille vaderschap kan voor veel mannen dan ook een grote uitdaging en een stresserende periode vormen, die meestal gepaard gaat met tal van veranderingen op ondermeer relationeel en sociaal vlak. Sommigen blijken hier echter onvoldoende op voorbereid te zijn. Ze hebben bepaalde verwachtingen m.b.t. hun rol als vader, maar na de geboorte van het kind worden ze geconfronteerd met de realiteit en stilaan blijkt dit beeld ontoereikend te zijn omwille van uiteenlopende factoren. Aanpassing aan het vaderschap verloopt voor een aantal dus moeilijker dan oorspronkelijk verwacht en het integreren van de rol van betrokken vader is voor de meesten een proces van trial en error, waarbij ze een evenwicht proberen te vinden tussen de verschillende rollen die ze moeten vervullen.
1.2 Methodologie van de literatuurstudie Voor het opzoeken van wetenschappelijke literatuur m.b.t. het onderstaand literatuuroverzicht
werden
verschillende
elektronische
databanken
geraadpleegd, zoals Cinahl, Pubmed, Web of Science, Elin, Academic Search Elite, Psychology and Behavioral Sciences Collection en OvidSP. Hierbij werden volgende trefwoorden in onderlinge combinatie gehanteerd: fatherhood, parenthood, father, first-time, experience, expectation. Indien beschikbaar, werd in de zoekactie gebruik gemaakt van de beperkende voorwaarde ‘peerreviewed’. Bij de selectie van artikels werd gestreefd naar het gebruik van
4
publicaties uit het voorbije decennium. De rol van de vader evolueert immers mee met maatschappelijke ontwikkelingen en daarmee ook zijn ervaringen, verwachtingen en noden. Om het gebruik van secundaire bronnen te minimaliseren werd geopteerd om toch enkele artikels uit de eerste helft van de jaren
’90
te
includeren.
Hierbij
werd
gebruik
gemaakt
van
de
sneeuwbalmethode. In functie van representativiteit werd gezocht naar literatuur m.b.t. de Belgische en Nederlandse situatie via Invert en Bibliografie Nederlandse Sociale Wetenschappen. Dit heeft echter geen relevante artikels opgeleverd.
1.3 Relatie met de partner Met de komst van de baby ervaren ouders overweldigende veranderingen die hun leven en relatie beïnvloeden (Ahlborg & Strandmark, 2001; Deave & Johnson, 2008; Fägerskiöld, 2008; Hernou, 2006; Nyström & Öhrling, 2004; Premberg, Hellström & Berg, 2008; St John, Cameron & McVeigh, 2005).
1.3.1 Positieve invloed op de relatie Die veranderingen zijn enerzijds positief. Het ouderschap brengt voor veel koppels een sterkere, diepere en meer complete relatie met zich mee (Ahlborg & Strandmark, 2001; Fägerskiöld, 2008; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Mannen beschrijven dat ze meer bewondering krijgen voor hun partner, alsook meer oog voor diens noden (Fägerskiöld, 2008; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Partners zijn meestal één van de belangrijkste bronnen van informatieve, praktische en emotionele steun voor elkaar (de Montigny, Lacharité & Amyot, 2006; Deave & Johnson, 2008). Het kind wordt gezien als een gemeenschappelijke bron van interesse, liefde, geluk, trots en vreugde (Ahlborg & Strandmark, 2001; Deave & Johnson, 2008; Fägerskiöld, 2008). De baby is de focus geworden van aandacht binnen de relatie (Ahlborg & Strandmark, 2001; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005).
5
1.3.2 Negatieve invloed op de relatie Anderzijds komt de relatie onder druk te staan (Ahlborg & Strandmark, 2001; Deave & Johnson, 2008; Goodman, 2005; Henderson & Brouse, 1991; Hernou, 2006; Nyström & Öhrling, 2004). De baby is het middelpunt geworden van het gezin en de ouders worden gestuurd door diens noden, waardoor het alledaagse
leven
verandert.
Activiteiten
moeten
worden
gepland
en
georganiseerd i.f.v. het eet- en slaappatroon van de baby, waardoor flexibiliteit en spontaniteit in grote mate verdwijnen (Ahlborg & Strandmark, 2001; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008). De partners hebben minder vrijheid en vrije tijd, voor zichzelf als individu en voor elkaar als koppel, wat stress met zich meebrengt (Ahlborg & Strandmark, 2001; Fägerskiöld, 2008; Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Nyström & Öhrling, 2004; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). De baby verstoort bovendien niet alleen het dagritme, maar ook de nachtrust. Dit geeft aanleiding tot slaapgebrek en vermoeidheid, met verhoogde irritabiliteit tot gevolg. Onderlinge frustraties en spanningen lopen daardoor sneller uit tot conflicten en discussies (Ahlborg & Strandmark, 2001; Barclay & Lupton, 1999; Deave & Johnson, 2008; Fägerskiöld, 2008; Hernou, 2006; Nyström & Öhrling, 2004; St John et al., 2005).
1.3.3 Herverdeling van rollen en taken Met de komst van de baby is er binnen het gezin soms ook nood aan een nieuwe rolverdeling. De partners kunnen hierbij verschillen in de waarde die ze hechten aan een specifieke rol. Zo blijken het al dan niet participeren in het huishouden en de zorg voor het kind vaak discussiepunten te zijn, voornamelijk eenmaal de vader terug gaat werken (Barclay & Lupton, 1999; Henwood & Procter, 2003; Nyström & Öhrling, 2004; St John et al., 2005). Naast de rolverdeling kunnen bijv. ook ideeën over opvoeding en het omgaan met huilbuien aanleiding geven tot spanningen wanneer ouders hierin sterk verschillen van mening (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005).
6
1.3.4 Invloed op de intieme relatie Tot slot geven veel prille vaders aan dat hun tevredenheid met de intieme relatie is gedaald door een verminderde seksuele activiteit in het postpartum (Condon, Boyce & Corkindale, 2004; Nyström & Öhrling, 2004; Williamson, McVeigh & Baafi, 2008). Mannen halen hiervoor verschillende oorzaken aan: vermoeidheid, energie- en tijdsgebrek, verstoring door de baby, fysieke factoren tengevolge van de partus en verminderde interesse bij de partner (Williamson et al., 2008). Sommige vaders voelen zich hierdoor afgewezen in hun rol als echtgenoot (Ahlborg & Strandmark, 2001). Hoewel variatie bestaat in het tijdstip waarop koppels de seksuele activiteit hervatten, blijken de meesten hiervan geen reëel beeld te hebben (Ahlborg & Strandmark, 2001).
1.3.5 Ervaring van de relationele veranderingen De diverse relationele veranderingen kunnen stress, frustraties, spanningen, discussies en conflicten veroorzaken en bijgevolg leiden tot ontevredenheid met de relatie (Ahlborg & Strandmark, 2001; Goodman, 2004; Nyström & Öhrling, 2004). Na bevraging van vaders in de studie van Condon et al. (2004) blijkt de kwaliteit van de relatie significant gedaald te zijn gedurende het eerste levensjaar. De beleving van de relationele veranderingen kan echter verschillen aangezien elk koppel op een andere manier met elkaar omgaat (Ahlborg & Strandmark, 2001; Fägerskiöld, 2008; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008). De ervaring is ook afhankelijk van het beeld dat ouders hebben vóór de geboorte en de mate waarin hun verwachtingen stroken met de realiteit. Wanneer koppels deze veranderingen niet verwachten, worden ze eerder als belastend, verstorend en frustrerend ervaren (Deave & Johnson, 2008; Goodman, 2004; Henderson & Brouse, 1991; Henwood & Procter, 2003). In de studie van Deave & Johnson (2008) geven koppels bijv. aan dat ze verrast zijn over het effect van de baby op hun relatie en over de bijkomende spanningen die hierdoor ontstaan. Ze hadden graag informatie gekregen over deze relationele veranderingen en over manieren om hiermee om te gaan. Vaders geven aan dat communicatie een belangrijke factor is in het omgaan met relationele veranderingen en
7
spanningen. Ouders hebben nood aan een goede onderlinge communicatie, waarbij open kan worden gesproken over elkaars wensen, verwachtingen en gevoelens (Ahlborg & Strandmark, 2001; Deave & Johnson, 2008; Goodman, 2004; Hernou, 2006). Het is belangrijk dat zij hierin worden ondersteund.
1.4 Relatie met de baby Tijdens de zwangerschap heeft de meerderheid van de vaders bepaalde verwachtingen over de relatie met zijn kind. Ze willen een goede vader zijn en ‘er zijn’ voor hun kind. Ze willen praktisch en emotioneel betrokken zijn en een diepe, intense band voelen met de baby. Na de geboorte blijkt dit beeld eerder onrealistisch te zijn omwille van diverse factoren die op uiteenlopende wijze hun relatie met het kind beïnvloeden (Barclay & Lupton, 1999; Gage & Kirk, 2002; Goodman, 2005; Jordan, 1990; White, 2002).
1.4.1 Immaturiteit van het kind ‘Er zijn’ heeft voor vaders veelal betrekking op ‘mannendingen’ doen met een ouder kind, zoals vissen of voetballen. Uit onderzoek is gebleken dat vaders even gevoelig en koesterend kunnen zijn als de moeder, maar meestal toch een meer actieve en tactiele interactiestijl hanteren in vergelijking met hun partner. De meerderheid vindt dan ook dat hij een fysisch actieve rol op zich moet nemen en ziet zichzelf eerder als vriend of speelkameraad van zijn kind. Zelden verwijzen ze hierbij naar de verzorgende taken (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Levy-Schiff, 1999). Na de geboorte zijn mannen echter vaak verrast door de immaturiteit van de baby: die is tenger, kwetsbaar en treedt weinig in interactie met zijn omgeving (Goodman, 2005; Hernou, 2006; White, 2002). Sommige vaders hebben hierdoor het gevoel dat er niet direct een taak voor hen is weggelegd en dat ze maar een belangrijke rol kunnen spelen naarmate de leeftijd van het kind toeneemt, met als gevolg dat ze het contact uitstellen tot het kind ouder en socialer is (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Premberg et al., 2008).
8
1.4.2 Ingesteldheid van de vader Niettegenstaande een maatschappelijke trend naar een grotere betrokkenheid van de vader, bestaat variatie in de mate waarin mannen betrokken willen of kunnen zijn in de zorg voor hun kind (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Goodman, 2005; Hernou, 2006). Veel vaders zijn minder betrokken bij de verzorging dan ze oorspronkelijk hadden verwacht of geanticipeerd. De meeste koppels lijken te evolueren naar een meer traditionele verdeling van geslachtsrollen en vaak neemt de moeder dan ook de zorg voor de baby op zich, zelfs indien beide ouders gaan werken (Feldman, 2000; Levy-Schiff, 1999; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Hiervoor worden verschillende redenen aangebracht. Sommige vaders geloven dat het als man niet gepast is om de zorg voor het kind op zich te nemen, maar stellen dat het eerder hun taak is om geld in het laatje te brengen terwijl de moeder voor de baby zorgt (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Hernou, 2006). Anderen hebben onvoldoende tijd om voor de baby te zorgen door bijv. de eisen die het werk aan hen stelt (Baafi, McVeigh & Williamson, 2001; Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Nyström & Öhrling, 2004). Bovendien krijgen enkelen geen toelating van de partner om een deel van de zorg uit te voeren (Barclay & Lupton, 1999). Tenslotte beschouwt de meerderheid zijn vrouw als de belangrijkste ouder voor het kind omwille van verschillende redenen. Vooreerst menen vaders dat de moeder al een natuurlijke, biologische band met het kind heeft opgebouwd tijdens de zwangerschap, waardoor de meesten geloven dat moedergevoelens onmiddellijk aanwezig zijn, terwijl hun vadergevoelens de nodige tijd moeten krijgen om te groeien (Goodman, 2004; Hernou, 2006). Bij ouders die voor borstvoeding kiezen, vinden veel vaders dat hun partner gedurende de eerste weken en maanden de enige persoon is die kan tegemoet komen aan de basisbehoeften van het pasgeboren kind (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2004; Hernou, 2006). Tenslotte geven sommigen aan dat de partner langer thuis blijft en bijgevolg ook meer bekwaam is om voor het kind te zorgen (Fägerskiöld, 2008; Hernou, 2006). Volgens een groot aantal papa’s zorgen
9
deze verschillende factoren ervoor dat de moeder zich in een bevoorrechte positie bevindt om dichter naar het kind toe te groeien.
1.4.3 Invloed van de partner De partner heeft een belangrijke invloed op het ontwikkelen van de rol van betrokken vader. Sommigen belemmeren dit door de man slechts minimaal te betrekken bij het leven en de verzorging van het kind. Een aantal vaders beschrijft dat hun partner het moeilijk heeft om de zorg voor het kind uit handen te geven (Fägerskiöld, 2008; Jordan, 1990). Andere moeders stimuleren hen daarentegen
tot
een
grotere
betrokkenheid
en
delen
de
dagelijkse
gebeurtenissen, ervaren emoties en verzorgingsactiviteiten met hun partner (Goodman, 2005; Hernou, 2006; Jordan, 1990). Vaders geven in dit opzicht aan dat tijd alleen doorbrengen met het kind, zonder hun partner, van groot belang is om er een hechte relatie mee te ontwikkelen (Premberg et al., 2008).
1.4.4 Ontwikkelen van vaardigheden Vaardigheden ontwikkelen m.b.t. de zorg voor de baby is volgens de meeste vaders eveneens cruciaal om er een emotionele relatie mee op te bouwen (Barclay & Lupton, 1999; Feldman, 2000; Goodman, 2005; Premberg et al., 2008; White, 2002). Uit onderzoek is gebleken dat papa’s sneller een band smeden met hun kind naarmate ze meer betrokken zijn bij de verzorging. Vóór de bevalling verwachten veel vaders dat ze een deel van de zorg voor het kind op zich zullen nemen. Eenmaal de baby geboren is, blijkt dit echter meestal een illusie te zijn. Veel vaders hebben gebrek aan de nodige tijd en energie om vaardigheden aan te leren en uit te voeren (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005). Bovendien krijgen ze niet steeds dezelfde informatie, steun en oefenmogelijkheden als hun partner. Hulpverleners richten zich vaak uitsluitend tot moeders, waardoor het veel vaders ontbreekt aan de nodige kennis, vaardigheden en ervaring om voor het kind te zorgen (Barclay & Lupton, 1999; Beardshaw, 2001; Hernou, 2006; White, 2002). Sommigen voelen zich bijgevolg vaak hulpeloos, onzeker en onbekwaam als het op babyverzorging aankomt (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Goodman, 2005; Henwood & Procter, 2003; Premberg et al., 2008; White, 2002).
10
1.4.5 Keuze van de voeding De culturele assumptie bestaat dat voeden de primaire manier is om een band te smeden met een kind. Voor mannen heeft het een symbolische en praktische betekenis omdat het in grote mate de betrokkenheid tot hun kind beïnvloedt (Barclay & Lupton, 1999; Hernou, 2006). Het geven van flesvoeding is volgens de meeste vaders dan ook hét middel om te communiceren met hun baby en er een relatie mee op te bouwen (Barclay & Lupton, 1999; Hernou, 2006). Volgens de meeste mannen belemmert borstvoeding daarentegen de kans om zich emotioneel te binden aan het kind. Goodman (2005) heeft bovendien aangetoond dat mannen hier vaak niet op worden voorbereid en bijgevolg verrast zijn door het effect dat borstvoeding heeft op hun leven en de relatie met het kind. Het neemt immers veel tijd in beslag en beperkt het aantal gelegenheden om dichter naar het kind toe te groeien. Vaak gaat dit dan ook gepaard met ambivalente gevoelens: enerzijds zijn ze soms jaloers en voelen ze zich overbodig en uitgesloten van de unieke band tussen moeder en kind, anderzijds voelen ze zich samen met de partner verantwoordelijk voor de borstvoeding en vinden ze dat het tal van voordelen heeft voor moeder en kind (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Hernou, 2006). De meerderheid van de mannen wil dan ook niet dat de borstvoeding wordt stopgezet, maar accepteert dit en stelt zijn verwachtingen bij. Uit de literatuur is gebleken dat mannen diverse strategieën ontwikkelen om hiermee om te gaan. Sommigen nemen andere delen van de verzorging op zich, zoals het geven van een badje of het verversen van de luier. Anderen gaan de partner actief ondersteunen tijdens de borstvoeding zelf. Tenslotte zijn er nog die zich terugtrekken en zich troosten met de gedachte dat de lactatieperiode niet eeuwig blijft duren (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Goodman, 2005; Hernou, 2006). Uit het voorgaande is gebleken dat het belangrijk is om ook mannen informatie en vaardigheden mee te geven die hen de nodige ondersteuning bieden om de rol als vader van een borstvoedingskind op zich te nemen.
11
1.4.6 Gevoel van bekwaamheid Een gevoel van bekwaamheid blijkt voor de vader een grote invloed te hebben op de inspanningen die hij levert om bepaalde ouderlijke taken op zich te nemen en onder de knie te krijgen (Hudson, Campbell-Grossman, Fleck, Elek & Shipman, 2003). Het is een reflectie van het vertrouwen in de eigen vaardigheden en kennis om aan de eisen van het vaderschap tegemoet te komen. Dit wordt positief beïnvloed door verschillende factoren, zoals het gevoel hebben de situatie de baas te kunnen, de afwezigheid van angst en depressie bij de vader, een positieve ervaring op materniteit, een nauwe band met de partner, e.d. Bovendien is gebleken dat het competentiegevoel van vaders toeneemt naarmate het kind ouder wordt. Dit gegeven onderstreept eveneens het feit dat vader worden voor de meerderheid een proces is waarbij hij de nodige tijd moet krijgen om te groeien (de Montigny et al., 2006; Ferketich & Mercer, 1995; Goodman, 2005; Hernou, 2006). Prille vaders die zich bekwaam voelen, ervaren tenslotte een grotere tevredenheid in hun rol als vader en hebben een groter verlangen om de relatie met het kind verder te ontwikkelen en te onderhouden (Hudson et al., 2003).
1.4.7 Gebrek aan rolmodellen Veel mannen geven ook aan dat er een gebrek is aan rolmodellen of richtlijnen die hen kunnen ondersteunen in hun rol van betrokken vader. De meesten stellen wel dat zij het vaderschap anders willen invullen dan hun eigen vader, die meestal wordt omschreven als een afstandelijk en afwezig gezinslid (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Jordan, 1990). Ook door de media wordt soms een minder positief beeld geschetst van de vader, waarbij hij wordt geportretteerd als weinig ondersteunend, inadequaat of gewelddadig. Tenslotte geven sommigen aan dat ze weinig contact hebben met andere mannen van ongeveer dezelfde leeftijd die ook al vader zijn en waarmee ze ervaringen kunnen uitwisselen (Schott, 2002). Uit het bovenstaande is gebleken dat er tal van barrières bestaan die vaders kunnen verhinderen om een emotionele band te smeden met hun kind. Er kan worden gesteld dat een discrepantie bestaat tussen het idee van betrokken
12
vaderschap tijdens de zwangerschap en de feitelijke betrokkenheid na de geboorte van het kind (Baafi et al., 2001; Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; White, 2002). Aanvankelijk geven sommige vaders aan ontgoocheld te zijn in het prille ouderschap en de emotionele voldoening te missen die ze hadden verwacht (Ahlborg & Strandmark, 2001; Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Henderson & Brouse, 1991; White, 2002). Hieruit kan worden afgeleid dat deze mannen nood hebben aan ondersteuning om de rol van betrokken vader op zich te nemen (Beardshaw, 2001).
1.5 Het veranderde sociale leven Het alledaagse leven wordt beïnvloed door de komst van de baby, met minder ruimte voor spontaniteit en nood aan goede organisatie en planning tot gevolg (Ahlborg & Strandmark, 2001; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008). Er blijft weinig vrije tijd over voor het koppel en voor de partners individueel (Ahlborg & Strandmark, 2001; Fägerskiöld, 2008; Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Nyström & Öhrling, 2004; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Vaders rapporteren na de partus dan ook een daling van het aantal uren dat ze wekelijks besteden aan hobby’s, sport, ontspanning en/of sociale activiteiten (Condon et al., 2004; Gage & Kirk, 2002; Goodman, 2005; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005).
1.5.1 Vrijetijdsbesteding Prioriteiten worden in het postpartum op vele vlakken bijgestuurd, ook voor wat de vrijetijdsbesteding betreft. Sommige mannen geven enerzijds aan dat ze de sociale activiteiten en hobby’s in de eerste weken zelf beperken omdat ze liever tijd doorbrengen met hun baby en partner en er willen zijn voor hen (Goodman, 2005; Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Nyström & Öhrling, 2004; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Anderzijds hebben vaders toch nood aan het behoud van een minimum aan vrije tijd en een deel van hun vroegere leven en interesses. Ze vinden tijd voor ontspanning en rust cruciaal voor hun eigen welzijn en bijgevolg ook voor dat van hun gezin (Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008).
13
1.5.2 Sociale contacten Sommige mannen hebben het gevoel dat ze geïsoleerd raken eenmaal ze weer in een druk werkstramien zitten (Deave & Johnson, 2008; Nyström & Öhrling, 2004). Hoewel voor veel vaders hun partner de belangrijkste bron van steun is, krijgen ze dit ook van collega’s, familie en vrienden. Het behoud van sociale contacten met deze sleutelpersonen is daarom belangrijk (Deave & Johnson, 2008; Gage & Kirk, 2002; Hernou, 2006; St John et al., 2005). In het postpartum kunnen de vriendschapsbanden echter veranderen. Door tijdsgebrek blijven vaak enkel de sterke vriendschappen bestaan. Er ontstaan ook nieuwe vriendschappen, vaak met andere ouders, lotgenoten als het ware (Gage & Kirk, 2002; Hernou, 2006). Vrienden worden immers niet alleen gewaardeerd voor hun steun, maar ook voor hun kennis en ervaring met kinderen (Deave & Johnson, 2008). Collega’s, familie en vrienden functioneren bovendien als ‘recognition providers’ waardoor ze een belangrijke bron vormen van sociale erkenning van de man als betrokken vader in plaats van de man in de klassieke vaderrol, namelijk als kostwinner en steun van de vrouw (Goodman, 2005; Hernou, 2006; Jordan, 1990).
1.6 Emoties en zelfbeeld De overgang naar het ouderschap gaat voor alle prille vaders in meer of mindere mate gepaard met complexe en tegenstrijdige emoties die bovendien evolueren door de tijd heen. Dit wordt in de literatuur ook wel eens omschreven als de paradox van het vaderschap (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Henderson & Brouse, 1991; Premberg et al., 2008; White, 2002).
1.6.1 Positieve emoties Het vaderschap wordt enerzijds beschreven als een positieve, intense en overweldigende gebeurtenis (Fägerskiöld, 2008; Premberg et al., 2008; Stainton et al., 1999). Zorgen voor het kind, het troosten bij een huilbui, e.d. geven veel emotionele voldoening. De meerderheid geeft dan ook aan gelukkig te zijn en te genieten van het ouderschap (Ahlborg & Strandmark, 2001; Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Goodman, 2005; Henderson & Brouse, 1991; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; White, 2002).
14
1.6.2 Negatieve emoties Anderzijds kunnen ook negatieve of minder leuke gevoelens wel eens de kop opsteken. Mannen zijn vooral in het begin onzeker m.b.t. hun nieuwe rol als vader en voelen zich soms onbekwaam of hulpeloos om de zorg voor het kind op zich te nemen (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Goodman, 2005; Henderson & Brouse, 1991; Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; Schott, 2002; White, 2002). Dit brengt vaak schuldgevoelens met zich mee omdat ze niet zoveel kunnen bijdragen of betekenen als ze zelf willen of zoals anderen van hen verwachten. Aanvankelijk is het ouderschap voor een aantal mannen eerder een ontgoochelende en frustrerende ervaring (Ahlborg & Strandmark, 2001; Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Henderson & Brouse, 1991; Henwood & Procter, 2003; White, 2002). Daarnaast geven sommigen aan dat ze zich occasioneel uitgesloten, overbodig en jaloers voelen. Zij hebben de indruk emotioneel te worden verwaarloosd door de partner. De gevoelens van liefde zijn hoofdzakelijk gericht op de baby en er is geen aandacht meer voor de vader (Ahlborg & Strandmark, 2001; Fägerskiöld, 2008; Henderson & Brouse, 1991; White, 2002). Bovendien is er vaak een gebrek aan erkenning door significante anderen, zoals hulpverleners, vrienden e.d. Hun aandacht gaat vooral naar de partner en de vader wordt voornamelijk beschouwd als een steun voor zijn vrouw (Deave & Johnson, 2008; Hernou, 2006; Jordan, 1990). Uit onderzoek is eveneens gebleken dat mannen zich soms alleen voelen, zonder iemand om mee te praten over hun ervaren emoties tijdens deze periode in hun leven. De meeste vaders krijgen wel emotionele steun van de partner, maar voor de moeder is het dikwijls moeilijk om ondersteuning te bieden omdat ook zij vaak volledig in beslag wordt genomen door het prille ouderschap (Goodman, 2005). Traditioneel gezien wordt van mannen bovendien verwacht dat zij emotioneel en fysiek sterk zijn. De stereotiepe man is slim, sterk, stoer en heeft alles onder controle. Hij verbergt gevoelens van hulpeloosheid, onzekerheid en zwakte en geeft niet toe aan zijn angsten. Mannen worden beïnvloed door dit beeld en kunnen hierdoor vaak
15
terughoudend zijn om hulp te vragen, hun kwetsbaarheid te tonen en uiting te geven aan hun gevoelens (Goodman, 2005; Schott, 2002).
1.6.3 Depressie De emotionele moeilijkheden van een vrouw die kunnen gepaard gaan met de zwangerschap en geboorte zijn uitvoerig beschreven in de literatuur. Bepaalde studies tonen echter aan dat dit ook vaders aanbelangt. Postnatale depressie bij mannen komt ongeveer twee tot vier maal minder vaak voor dan bij vrouwen, met een prevalentie van ongeveer vijf procent (Bielawska-Batorowicz & Kossakowska-Petrycka, 2006; Buist, Morse & Durkin, 2003; Condon et al., 2003). De oorzaak van dit verschil is echter niet helder. Sommigen stellen dat er een werkelijk verschil is dat te maken heeft met sociale, biologische en psychologische factoren. Anderen beschouwen het als een kunstmatig verschil dat enerzijds kan worden gerelateerd aan het minder vaak rapporteren van depressie door mannen of anderzijds aan het feit dat depressie bij mannen eerder op een andere wijze tot uiting komt, bijv. alcoholmisbruik, gewelddadige uitbarstingen, het presteren van overuren, e.d. (Condon et al., 2003). Toch wijzen verschillende studies op gelijklopende risicofactoren voor paternele depressie, zoals postnatale depressie bij de partner, gebrek aan ervaren steun van familie en vrienden, ontevredenheid met de partnerrelatie, discrepantie tussen hun prenatale verwachtingen en de postnatale realiteit, onzekerheid en angst om niet te kunnen voorzien in de financiële behoeften van het gezin, e.d. (Bielawska-Batorowicz & Kossakowska-Petrycka, 2006; Condon et al., 2003).
1.6.4 Zelfbeeld Vader
worden
gaat
tenslotte
ook
gepaard
met
een
veranderende
persoonlijkheid en identiteit (White, 2002). Hoewel mannen en vrouwen ouders worden op hetzelfde moment, gebeurt het gevoelsmatig vaak op een heel andere wijze. Slechts enkelen beschrijven dat ze, net zoals de partner, onmiddellijk een intense en krachtige band voelen met hun kind (Goodman, 2005; Stainton et al., 1999). De meesten geven daarentegen aan dat vadergevoelens de nodige tijd moeten krijgen om te groeien en dat het integreren van de vaderrol in de persoonlijkheid enige tijd vraagt (Barclay &
16
Lupton, 1999; Goodman, 2005; Hernou, 2006). Bevorderende factoren zijn bijv. betrokken zijn bij de verzorging van het kind, positieve bekrachtiging en erkenning door partner, kind, vrienden, familie, e.d. (Goodman, 2005; Hernou, 2006; Jordan, 1990; White, 2002). Daarnaast beschrijven veel mannen dat ze worden geconfronteerd met voor hen ongekende karakteristieken van hun persoonlijkheid. Ze zijn gevoeliger, meer geduldig en kunnen beter hun kalmte bewaren dan voorheen. Volgens hen zijn ze ook meer volwassen: ze zijn minder egocentrisch en durven een stap terugzetten om te doen wat het beste lijkt voor hun kind. Het vaderschap is als het ware een gebeurtenis die aanleiding geeft tot de ontplooiing van een zachte, gevoelige kant van hun persoonlijkheid (Goodman, 2005; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008). De emotionele voldoening die het vaderschap geeft, weegt algemeen gezien zeker op tegen de stress en moeilijkheden die het met zich meebrengt (Buist et al., 2003; Goodman, 2005; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008). Toch blijkt uit het voorgaande dat voor een aantal prille vaders de overgang naar het ouderschap moeilijker verloopt dan verwacht en dat ze hierbij nood hebben aan informatie en ondersteuning (Fägerskiöld, 2008; Henderson & Brouse, 1991; Premberg et al., 2008).
1.7 De rollen van de hedendaagse vader Elk koppel heeft een bepaalde onderlinge rolverdeling. In de hedendaagse moderne
en
geëmancipeerde
maatschappij
gelden
de
traditionele
geslachtsrollen vaak niet meer. Veelal delen beide partners de kostwinnersrol. Van de ‘nieuwe man’ wordt bovendien verwacht dat hij ook huishoudelijke taken op zich neemt. Sommige koppels hebben een flexibele regeling, afhankelijk van ieders voorkeuren en noden, terwijl anderen duidelijke afspraken verkiezen. Met de geboorte van het eerste kind wordt de duale relatie omgevormd tot een triniteit, met een aanvulling en verschuiving van de rollen tot gevolg (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; St John et al., 2005).
17
1.7.1 Rol van partner In het postpartum heeft de vrouw nood aan zowel emotionele als praktische hulp en steun. Tijdens de eerste weken postpartum verwachten veel vrouwen dan ook dat hun partner een deel van de huishoudelijke taken van hen overneemt (Barclay & Lupton, 1999; Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Nyström & Öhrling, 2004; St John et al., 2005). Uit de studie van Condon et al. (2004) is gebleken dat de meeste mannen inderdaad meer participeren in het huishouden gedurende de eerste drie maanden in vergelijking met de prenatale periode. De mate van herverdeling is voornamelijk afhankelijk van de prenatale en preconceptionele rolverdeling (Barclay & Lupton, 1999). Mannen die voorheen geen huishoudelijk werk verrichtten, hebben het moeilijker om dit in het postpartum wel te doen. Enerzijds verloopt de uitvoering van huishoudelijke taken minder efficiënt door een gebrek aan vaardigheden. Sommige mannen ervaren schuldgevoelens, frustratie en stress omdat ze worden verwacht dingen te doen waar ze niet goed in zijn en waardoor ze weinig hulp kunnen bieden (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Nyström & Öhrling, 2004). Anderzijds hebben deze mannen soms onrealistische verwachtingen ten opzichte van hun partner. Ze beschouwen huishoudelijke taken als inferieur aan betaald werk en verwachten dat hun partner – die toch thuis is – het huishouden wel alleen kan runnen. Ze houden er echter geen rekening mee dat hun partner niet meer dezelfde werklast aankan na de partus (Barclay & Lupton, 1999). Gezinnen die vóór de geboorte reeds het huishoudelijk werk verdeelden, zijn in de eerste weken postpartum dan ook bevoordeeld. De vaders beschikken al over bepaalde vaardigheden en verhogen dan ook meestal zonder probleem hun aandeel in het huishouden (Barclay & Lupton, 1999). De meeste mannen zien echter hun toegenomen bijdrage in het huishouden slechts als een tijdelijke rolverandering om hun partner te helpen. Na de eerste weken postpartum neigen de meesten dan ook naar een meer traditionele rolverdeling (St John et al., 2005). Dit bevestigen ook Condon et al. (2004) die in hun studie een afname van de participatie in het huishouden vaststellen na drie maanden postpartum.
18
1.7.2 Rol van betrokken vader Naast een steun voor de partner, willen de meeste mannen ook een betrokken vader zijn (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Zoals voorheen ook beschreven, blijken vaardig worden in de zorg voor hun kind en er tijd mee doorbrengen belangrijke factoren te zijn in de ontwikkeling van een band tussen vader en kind. Tijd is hierbij van primordiaal belang (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). In het postpartum is tijd voor de meeste vaders echter een zeldzaam goed geworden. Vooral eenmaal ze weer gaan werken is hun beschikbare tijd beperkt, waardoor mannen niet alleen met zichzelf, maar soms ook met hun partner in conflict liggen over het optimaal benutten van de beschikbare tijd (Barclay & Lupton, 1999; Deave & Johnson, 2008; Goodman, 2005; Henwood & Procter, 2003; Nyström & Öhrling, 2004; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Vaders moeten dus hun prioriteiten herevalueren en bijstellen om tegemoet te kunnen komen aan hun eigen noden en die van hun partner en kind (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005).
1.7.3 Rol van kostwinner Met het vaderschap ervaren mannen een groeiend verantwoordelijkheidsgevoel m.b.t. de veiligheid en het welzijn van hun gezin (Deave & Johnson, 2008; Fägerskiöld, 2008; Gage & Kirk, 2002; Goodman, 2005; Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Nyström & Öhrling, 2004; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Ze beschouwen het als hun taak om in te staan voor de materiële en financiële noden van het gezin en denken hierbij niet alleen aan huidige, maar ook aan toekomstige noden (Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Ze willen het kind een ‘zekere’ toekomst bieden en denken dan ook aan de implicaties van het ouderschap op lange termijn. Doordat hun partner moederschapsverlof opneemt, is er sprake van een verminderd inkomen. Dit bezorgt sommige vaders stress (Gage & Kirk, 2002; Henwood & Procter, 2003). Veel mannen beschouwen de kostwinnersrol dan ook als een belangrijke taak, waardoor gezinnen in het postpartum vaak terugvallen op de
19
klassieke rolverdeling (Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Deze traditionele vaderrol situeert zich echter binnen de mannelijke hegemonie die de ontwikkeling van een gelijkwaardige ouderrol inhibeert (Premberg et al., 2008). Veel mannen hebben het dan ook moeilijk om hun verschillende rollen te combineren: die van steun voor de partner, betrokken vader, huisman en kostwinner (Barclay & Lupton, 1999; Deave & Johnson, 2008; Fägerskiöld, 2008; Henwood & Procter, 2003; Nyström & Öhrling, 2004; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Ze hebben soms het gevoel dat ze geen enkele rol naar behoren kunnen uitvoeren en dat ze belangrijke momenten met hun prille gezin missen (Barclay & Lupton, 1999; Goodman, 2005; St John et al., 2005). Enkele vaders in de studie van Deave & Johnson (2008) hebben het gevoel een ‘bystander’ te zijn, zonder dat ze dit hadden gewild of verwacht. Sommige mannen voelen zich hierdoor incompetent, gefrustreerd en insignificant en zijn bang om te worden bekritiseerd als een ‘slechte vader’ (Barclay & Lupton, 1999; Fägerskiöld, 2008; Goodman, 2005; Henwood & Procter, 2003; Premberg et al., 2008).
1.7.4 Een evenwicht vinden In verschillende studies omschrijven vaders hun gevoelens m.b.t. het vervullen van de verschillende rollen en verantwoordelijkheden als een ‘balancing act’. Ze moeten een evenwicht zien te vinden tussen de verschillende belangrijke aspecten in hun leven (Henwood & Procter, 2003; Hernou, 2006; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). Velen geven aan dat de mate waarin ze een evenwicht vinden de tevredenheid in al hun rollen bepaalt. Wanneer dit niet lukt, leidt dit tot stress, frustratie, spanning en conflicten. Eenmaal ze echter een evenwicht hebben gevonden, ervaren ze voldoening en tevredenheid (Goodman, 2005; Henwood & Procter, 2003; Nyström & Öhrling, 2004; Premberg et al., 2008; St John et al., 2005). In de meeste onderzoeken naar de beleving van het prille vaderschap beschrijven mannen de moeilijkheden die ze ervaren met het combineren van hun verschillende rollen. Het tijdsgebrek blijkt voor veel vaders een onverwachte factor te zijn. Het is dan ook aangewezen om mannen hierop voor
20
te bereiden en hen hiermee te leren omgaan opdat ze een bevredigende balans zouden bereiken tussen werk en privé, zowel ten behoeve van zichzelf als individu als ten behoeve van het koppel en het gezin.
1.8 Beperkingen van het literatuuronderzoek Bij deze literatuurstudie dient een aantal beperkingen te worden vermeld m.b.t. de methodologische kwaliteit van de beschikbare studies en de daaruit volgende generaliseerbaarheid van de resultaten. Vooreerst betrof het zowel kwalitatief als non-experimenteel kwantitatief onderzoek, alsook een beperkt aantal literatuurstudies. De meeste studies waren cross-sectioneel en enkelen hadden een longitudinaal karakter. Er was echter geen rode draad te trekken in de momenten waarop data werden verzameld in de verschillende studies. De gekozen tijdstippen waren heel uiteenlopend, gaande van prenataal tot maximaal 12 maanden postnataal, wat de resultaten kon beïnvloeden en het vergelijken ervan bemoeilijkte. Er was eveneens diversiteit in de gehanteerde onderzoeksmethoden. In het kwantitatief onderzoek werd meestal met vragenlijsten gewerkt. De meetinstrumenten die hiervoor werden aangewend, waren heel verscheiden en hanteerden soms andere cut-off waarden (bijv. onderzoek naar depressie). In het kwalitatief onderzoek werd gebruik gemaakt van al dan niet gestructureerde interviews. In sommige studies werden beide partners samen geïnterviewd, terwijl dit in andere apart gebeurde of enkel de man werd bevraagd. In één studie werden focusgroepinterviews afgenomen. Het geslacht van de onderzoeker was ook niet steeds identiek. Mogelijks kon dit implicaties hebben op het al dan niet durven toevertrouwen van gevoelens en ervaringen aan de interviewer. Vervolgens was de samplingmethode van de studies steeds non-random, namelijk via convenience en purposive sampling. In één studie werd ook een aantal koppels gerekruteerd via snowball sampling. Deze methoden zijn methodologisch eerder zwak en kunnen hebben geleid tot een sampling bias. De demografische kenmerken van de participanten waren, voor zover die werden gerapporteerd, vaak eerder homogeen. In de meeste studies werden vaders gerekruteerd uit een beperkt geografisch gebied met daardoor een
21
gelijkaardige culturele achtergrond. Ook de plaats waar vaders werden geworven, kan eventueel hebben geleid tot sampling bias. In een aantal studies werden de participanten gerekruteerd op de materniteit, terwijl dit in andere onderzoeken gebeurde via postnatale steunverlening, online advertenties en pre- of postnatale sessies rond geboorte en opvoeding. Het betrof hier dus vaders die actief op zoek waren naar hulp of informatie. Mannen die dit niet deden, werden bijgevolg niet bereikt, wat kan hebben geleid tot een beperkte representativiteit van de sample. Het type vader dat zich vrijwillig aanbiedt, is vaak inherent aan de aard van het onderzoek. Bij onderzoek naar beleving en betrokkenheid zijn dit vaak reeds heel gemotiveerde en toegewijde vaders, terwijl een onderzoek naar depressie en stress dan weer eerder depressieve mannen kan aanspreken omdat ze de studie als aangrijpingspunt zien om hun bezorgdheid te uiten en steun te krijgen. Bovendien werd niet steeds de vader zelf benaderd, maar werd vaak de partner aangesproken over het onderzoek. Zij kon hierbij fungeren als ‘gatekeeper’, waardoor de informatie mogelijks niet werd doorgegeven. Daarnaast hanteerden de studies ook andere inclusie- en exclusiecriteria. Bovendien betrof het niet steeds het eerste kind van beide partners, want sommige studies includeerden ook ‘ervaren’ vaders. Tenslotte vormde een gecompliceerde zwangerschap en/of partus in sommige onderzoeken ook een exclusiecriterium. De samples die hierdoor werden verkregen, waren bijgevolg divers en moeilijk vergelijkbaar. Er was eveneens een grote diversiteit in de sample size tussen de verschillende onderzoeken, variërend van vijf tot 172 mannen, wat deels kan worden verklaard door de verschillende onderzoeksdesigns. Hoewel de data niet overal werden gerapporteerd, kan toch worden gesteld dat de studies onderhevig waren aan een lage response rate en hoge drop-out. De response rate varieerde van 38,5 tot 92 procent met een gemiddelde van 68 procent Redenen hiervoor stonden nergens beschreven. De drop-out tijdens het onderzoek schommelde van tien tot 54,5 procent met een gemiddelde van 37 procent De weinige studies die dit rapporteerden, vermeldden tijdsgebrek, moeten werken, verhuisd of niet beschikbaar zijn als redenen voor drop-out. De hoge drop-out
22
en non-response kunnen hebben geleid tot een bias van de sample. De meest gestresseerde, onbetrokken of ongeïnteresseerde vaders melden zich vaak niet aan of haken af zodra de stress en tijdsdruk in het postpartum te hoog worden. Tot slot dient te worden vermeld dat de studies in verschillende landen werden verricht, namelijk de Verenigde Staten, Australië, Canada, Israël, NieuwZeeland, Polen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. De organisatie van de postpartumzorg en gezondheidszorg in het algemeen, alsook de faciliteiten die van overheidswege worden gecreëerd voor ouders en meer specifiek voor vaders (bijv. vaderschapsverlof) zijn verschillend in deze landen. Zo is het beleid in Zweden erop gericht mannen te stimuleren zorgende taken voor hun kinderen op zich te nemen en hun betrokkenheid tot het gezin te verhogen om zo gelijkheid tussen mannen en vrouwen te promoten. Dit uit zich ondermeer in een uitgewerkt systeem voor ouderschapsverlof en de mogelijkheid tot flexibele werkregeling. Deze samples waren bijgevolg weinig representatief voor en vergelijkbaar met vaders in België en Vlaanderen. Niet alleen is de gezondheidszorg anders georganiseerd en heeft elk land zijn eigen reglementering m.b.t. vaderschapsverlof, ook de culturele gewoonten en werkethos verschillen. Dit kan de mate van betrokkenheid van de vader en hun beleving van het vaderschap beïnvloeden. Door gebrek aan relevant nationaal onderzoek werden internationale studies gebruikt. Ondanks de verschillen in demografische kenmerken van de samples en in de organisatie van faciliteiten en condities om en rond de bevalling, kan misschien toch worden gesteld dat de beleving van het vaderschap in de verschillende landen parallel loopt, daar veel van de resultaten werden bevestigd in het onderzoek van Hernou (2006). In het kader van de methodologische zwaktes en de sampling bias dienen deze resultaten toch met de nodige voorzichtigheid te worden gehanteerd en kan een vertekening ervan niet worden uitgesloten.
23
Hoofdstuk 2. Ontwikkeling van een interventie via het Intervention Mapping Protocol Het model voor planmatige gezondheidsvoorlichting beschrijft de verschillende te doorlopen fasen om op systematische wijze een voorlichtingsinterventie te ontwikkelen. Vooreerst wordt een probleemanalyse uitgevoerd waarna men, op basis van de verworven inzichten, komt tot planning en ontwikkeling van een interventie. Vervolgens wordt de interventie geïmplementeerd in de praktijk om tot slot te worden geëvalueerd door de verschillende gebruikers. Een belangrijk onderdeel van dit proces is het Intervention Mapping Protocol, dat op zijn beurt verschillende deelstappen omvat en waarin staat beschreven hoe men empirische gegevens en theoretische inzichten kan aanwenden bij de ontwikkeling van gezondheidsvoorlichting (Bartholomew, Parcel, Kok & Gottlieb, 2001; Brug, Schaalma, Kok, Meertens & van der Molen, 2000). In dit hoofdstuk worden de verschillende fasen van het Intervention Mapping Protocol kort toegelicht en wordt telkens de link gelegd met het betreffende onderzoek.
2.1 Analyse Een ‘needs assessment’ is noodzakelijk om na te gaan of er al dan niet sprake is van een probleem bij een bepaalde doelgroep en om de eventueel aanwezige problematiek in kaart te brengen. Dit gebeurt meestal op basis van reeds beschikbare literatuur. Zo komt men enerzijds tot identificatie van verschillende determinanten (bijv. kennis, risicoperceptie, self-efficacy e.d.) waarop kan worden gewerkt om het probleem aan te pakken, en anderzijds tot inventarisatie van de diverse behoeften die bij de betreffende doelgroep naar voor komen en waaraan de te ontwikkelen voorlichtingsinterventie moet tegemoet komen (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000). Voor de needs assessment van de doelgroep ‘mannen die voor het eerst vader zijn geworden’ werd gebruik gemaakt van wetenschappelijke literatuur en het kwalitatief onderzoek van Hernou (2006). Deze analyse werd beschreven in hoofdstuk één.
24
2.2 Stap 1: Specifieke programmadoelen In de eerste stap van het Intervention Mapping Protocol werden, op basis van de needs assessment, relevante determinanten en specifieke doelen geïdentificeerd. Uit de beschikbare literatuur en voorafgaand kwalitatief onderzoek van Hernou (2006) was gebleken dat het een deel van de betreffende doelgroep ontbreekt aan de noodzakelijke competenties om het vaderschap in te vullen. Bovendien kwam bij de doelgroep een aantal determinanten of factoren naar voor die in aanmerking kwamen voor verandering, namelijk kennis, vaardigheden, risicoperceptie, attitude en verwachtingen. Keuze van de determinanten hing vooral af van hun belang en veranderbaarheid, en dit rekening houdend met de vooropgestelde termijn waarbinnen het onderzoek moest worden afgerond (Brug et al., 2000). Kennis bij de doelgroep omtrent het prille vaderschap is bijv. een determinant die relatief eenvoudig te veranderen is. Uit de literatuur was tevens gebleken dat kennis een aanzienlijke bijdrage leverde tot de problematiek van mannen die voor het eerst vader werden. Daarnaast speelde de determinant ‘vaardigheden’ zeker een relevante rol binnen de problematiek omdat mannen aangaven dat dit een cruciale rol vervulde bij het smeden van een hechte band met hun kind. Uiteindelijk werd echter besloten om deze laatste factor niet verder uit te werken omwille van het feit dat de veranderbaarheid van deze determinant moeilijk realiseerbaar was door verschillende factoren. Zo situeert de oorzaak van een probleem zich vaak in de omgeving van de doelgroep. Als men een probleem wil aanpakken, dient men dus ook de omgeving te beïnvloeden. In dit opzicht kan worden gesteld dat de medewerking van alle vroedvrouwen binnen de verschillende instellingen is vereist om prille vaders de noodzakelijke vaardigheden aan te leren. Dit zou moeilijk realiseerbaar zijn omwille van de werkbelasting waarmee zij worden geconfronteerd. Een extra taak zou immers de belasting verhogen en weerstand bij de betrokken hulpverleners kunnen oproepen. Op basis hiervan werd beslist om hoofdzakelijk de determinanten ‘kennis’, ‘verwachtingen’ en ‘risicoperceptie’ verder uit te werken.
25
Uit de literatuurstudie kwam de volgende algemene doelstelling naar voor: ‘De vader stelt zijn verwachtingen over het prille vaderschap bij na het lezen van de folder en heeft een reëel beeld van de veranderingen die samenhangen met het ouderschap.’.
Dit
algemeen
doel
werd
opgesplitst
in
volgende
programmadoelen: -
De vader onderkent bronnen van stress in het prille vaderschap.
-
De vader onderkent de nood aan aanpassing aan het prille vaderschap.
-
De vader erkent de ambivalente emoties die kunnen gepaard gaan met het prille vaderschap.
-
De vader kan informatie opzoeken over het prille vaderschap.
2.3 Stap 2: Theoretische methodieken en praktische technieken De tweede stap van het Intervention Mapping Protocol bestaat uit twee fasen. In eerste instantie wordt een overzicht gemaakt van theoretische methodieken voor het bewerkstelligen van verandering in de vooropgestelde determinanten. Vervolgens worden deze methodieken geoperationaliseerd in praktische technieken of strategieën (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000). Binnen deze stap worden dus diverse mogelijkheden afgewogen en keuzes gemaakt m.b.t. de te hanteren methodieken en technieken voor het ontwerp van de interventie. Hiervoor baseerden de onderzoekers zich op brainstorming, kennis en ervaring van de promotor en literatuuronderzoek. In dit deel wordt aan de hand van een literatuuronderzoek eerst beschreven welke voorlichtingsprogramma’s voor prille vaders reeds beschikbaar zijn en werden geëvalueerd, om daarna een voorlichtingsmethode te selecteren. Deze fase maakt eigenlijk deel uit van stap 3, maar wordt hier reeds besproken i.f.v. de logische opbouw van de masterproef. Vervolgens wordt per determinant een overzicht gegeven van de theoretische methodieken en praktische strategieën die werden geselecteerd als basis voor het programmaontwerp.
26
2.3.1 Literatuuronderzoek naar voorlichtingsprogramma’s In de derde stap van het Intervention Mapping Protocol worden de methodieken en
technieken
gecombineerd
voorlichtingsprogramma.
Via
en
een
samengevoegd brainstormsessie
tot
een
konden
coherent al
diverse
voorlichtingsmogelijkheden worden opgesomd, zoals prenatale infosessies, een brochure e.d. In de literatuur werd nagegaan welke empirische gegevens over de verschillende mogelijkheden beschikbaar waren m.b.t. de specifieke doelgroep (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000). Daarnaast werd ook de praktische haalbaarheid van elke techniek in overweging genomen, waarna tenslotte een keuze werd gemaakt voor de techniek die het meest aanleunde bij de behoeften van de doelgroep. De verschillende voorlichtingsmogelijkheden worden hieronder besproken. Voor
dit
literatuuronderzoek
werden
diverse
elektronische
databanken
geraadpleegd: Cinahl, Pubmed, Web of Science, Elin, Academic Search Elite, Psychology and Behavioral Sciences Collection en OvidSP. Volgende trefwoorden
werden
in
onderlinge
combinatie
gehanteerd:
fatherhood,
parenthood, father, first-time, intervention, information, skills, education, teaching, internet. Indien beschikbaar, werd de zoekactie beperkt tot publicaties die ‘peer-reviewed’ zijn. Bij de selectie van artikels werd gestreefd naar het gebruik van publicaties uit het voorbije decennium. 2.3.1.1 Prenatale informatiesessie Een eerste mogelijkheid is het organiseren of herwerken van prenatale informatiesessies voor ouders. Deze vinden hun oorsprong in de jaren ’50 en hadden aanvankelijk als doel vrouwen voor te bereiden op de geboorte van hun kind. De laatste decennia zijn de inhoud en vormgeving van deze lessen aanzienlijk veranderd en worden ook steeds meer mannen geïncludeerd (Friedewald, Fletcher & Fairbairn, 2005). Volgens de meeste vaders heeft het bijwonen van dergelijke sessies een symbolische rol en is het een teken van steun, solidariteit en engagement naar de relatie en toekomst toe. Ze beschouwen het bijwonen van prenatale sessies bijgevolg als noodzakelijk voor zowel zichzelf als hun partner. Een aantal vaders daarentegen vergezelt de
27
partner enkel uit plichtsbesef (Schmied, Myors, Wills & Cooke, 2002; Smith, 1999; Vehvilainen-Julkunen, 1995). Dit soort sessies brengt vaak een geruststellend gevoel teweeg bij vaders en levert een belangrijke bijdrage aan het zelfvertrouwen van mannen in hun rol als steun voor de partner tijdens arbeid en partus (Fletcher, Silberberg & Galloway, 2004; Smith, 1999). Vaders geven na de geboorte van hun kind echter aan dat ze vaak onvoldoende voorbereid zijn op de emotionele en praktische aspecten van het vaderschap na het volgen van deze sessies. Dit kan zowel te maken hebben met de inhoud en het format van de lessen, als met het tijdstip waarop de lessen worden georganiseerd (Fletcher et al., 2004; Friedewald et al., 2005; Henderson & Brouse, 1991; Schmied et al., 2002). Het laatste decennium worden in dit soort sessies topics aangekaart die relevant zijn voor de toekomstige/prille vader, zoals de rol van de vader durante partum, het prille ouderschap e.d. (Smith, 1999; Vehvilainen-Julkunen, 1995). Toch zegt de meerderheid van de mannen nog steeds het gevoel te hebben onvoldoende voorbereid te zijn op het vaderschap en meer bepaald op de veranderingen inzake levensstijl en de relatie met de partner (Fletcher et al., 2004; Friedewald et al., 2005; Henderson & Brouse, 1991; Schmied et al., 2002). Vaak wordt ook kritiek geformuleerd op de manier waarop les wordt gegeven. De informatie wordt hoofdzakelijk op didactische wijze verschaft, met weinig ruimte voor discussie, vraagstelling en het uitwisselen van ervaringen met andere participanten (Schmied et al., 2002; Smith, 1999). Uit onderzoek is gebleken dat de ontmoeting met andere koppels, waarmee ervaringen en emoties kunnen worden gedeeld, vaak het meest waardevolle aspect is van dergelijke infosessies (Henderson & Brouse, 1991; Schmied et al., 2002; Vehvilainen-Julkunen, 1995). Met betrekking tot de timing van de informatie kan worden gesteld dat informatie moet worden aangeboden op het moment dat de vader er het meest ontvankelijk voor is. De meeste vaders staan minder open voor informatie over bijv. relationele veranderingen en aanpassingen inzake de postnatale periode
28
gedurende de maanden die aan de bevalling voorafgaan omdat hun aandacht vooral uitgaat naar de arbeid en de eigenlijke geboorte van het kind. Informatie m.b.t. de postnatale periode is immers niet onmiddellijk relevant voor de doelgroep en kan bijgevolg onvoldoende worden geassimileerd (Fletcher et al., 2004; Henderson & Brouse, 1991; Hernou, 2006). De onmiddellijke postnatale periode kan eventueel een meer geschikt tijdstip zijn om deze info aan te bieden. 2.3.1.2 Postnatale informatiesessie Een andere mogelijkheid is dan ook het organiseren van postnatale informatiesessies. De meeste vaders zijn hier echter niet voor te vinden. Ze hebben na de geboorte onvoldoende tijd om deze sessies bij te wonen, zeggen geen nood te hebben aan extra ondersteuning, willen leren door ervaring of door beroep te doen op andere bronnen, zoals partner, familie en vrienden. Een beperkt aantal is echter van mening dat dit toch nuttig zou kunnen zijn. Belangrijke aandachtspunten zijn echter dat deze kort na de geboorte en buiten de kantooruren worden georganiseerd (Fletcher et al., 2004; Hernou, 2006). 2.3.1.3 Fathers-only informatiesessie In de pre- of postnatale periode kunnen ook informatiesessies uitsluitend voor mannen worden georganiseerd. Hoewel weinig onderzoek over dit soort sessies is verricht, komen in de beschikbare literatuur toch uiteenlopende meningen van vaders naar voor over de organisatie ervan. Enerzijds is de meerderheid hier niet voor te vinden. Ze hebben het gevoel dat dit concept ingaat tegen het principe van ‘shared parenting’. Daarnaast zijn enkelen onzeker over de meerwaarde van dit soort lessen en tenslotte vragen sommige vaders zich af welk type man deze sessies zou bijwonen. Deze laatsten vinden dat het allemaal luchtig mag blijven en niet te serieus moet worden genomen. Anderzijds staat een aantal vaders wel open voor dit concept, maar binnen deze beperkte groep zijn opnieuw uiteenlopende visies over de vormgeving: sommigen verkiezen een formeel, gestructureerd format met een facilitator, terwijl anderen de voorkeur geven aan een informeel, sociaal contactmoment zonder begeleider (Smith, 1999).
29
Deze techniek zou eventueel succesvol kunnen zijn omdat mannen relevante en waardevolle thema’s kunnen bespreken in afwezigheid van hun partner. Bovendien erkent men door de organisatie van dit soort lessen de unieke rol van de vader. Het kan een mogelijkheid zijn om bepaalde onderwerpen te bespreken in een relaxte en open sfeer en biedt vaders de kans om uiting te geven aan hun angsten en bekommernissen, samen met andere mannen die zich in dezelfde situatie bevinden (Friedewald et al., 2005). 2.3.1.4 Internet Internet kan ook een geschikt medium zijn om vaders te informeren over het prille vaderschap. Onderzoek heeft uitgewezen dat mannen frequenter gebruik maken van internet dan vrouwen. Bovendien is gebleken dat dit voor veel vaders een belangrijke bron van steun en informatie kan zijn, vooral voor mannen die vaak omwille van uiteenlopende omstandigheden weinig face-toface contact hebben met hulpverleners en peers. Ze stellen het contact met andere vaders, die gelijkaardige problemen en interesses hebben, op prijs. Een belangrijk probleem is echter dat vaak een overaanbod van informatie bestaat, waardoor het moeilijk is om relevante informatie m.b.t. een bepaald onderwerp terug te vinden. Tenslotte dient ook te worden vermeld dat niet alle prille vaders toegang hebben tot internet en bijgevolg ook niet de gewenste informatie kunnen raadplegen (Fletcher, Vimpani, Russell & Keatings, 2008; Hudson et al., 2003). 2.3.1.5 Schriftelijke informatiefolder Tot slot kan ook een folder worden aangeboden om vaders te informeren. Er is echter geen onderzoek gevonden waarin dergelijke interventie voor deze doelgroep werd ontwikkeld, geïmplementeerd en geëvalueerd. Bij de evaluatie van andere technieken geeft een aantal vaders aan dat hun voorkeur uitgaat naar een gratis informatiebrochure (Avaux & Avalosse, 2005). Een voordeel van schriftelijk voorlichtingsmateriaal is dat de prille vader dit kan raadplegen op het ogenblik dat hij er het meest nood aan heeft. Schriftelijke ondersteuning kan op zo’n moment de geschikte uitkomst bieden. Het kan bovendien worden aangeboden aan een breed publiek en is voor iedereen toegankelijk. Een belangrijk nadeel is dat het niet is afgestemd op de individuele noden van de
30
gebruiker. Daarenboven moet men de taal beheersen en over de noodzakelijke cognitieve vaardigheden beschikken om de inhoud van het materiaal te lezen en te begrijpen (Pos & Bouwens, 2003; Tency, 2002). 2.3.1.6 Beperkingen van het literatuuronderzoek Bij deze literatuurstudie dient een aantal beperkingen te worden aangegeven. De wetenschappelijke literatuur bevatte weinig tot geen informatie over bepaalde voorlichtingstechnieken voor de informatieoverdracht bij mannen in deze
specifieke
situatie.
Kwalitatief
en
kwantitatief
onderzoek
naar
informatiesessies werd daarentegen vaak uitgevoerd, maar ook hier moet een aantal beperkingen worden vermeld. Mannen die aan informatiesessies en dit soort onderzoek deelnamen waren vaak reeds heel gemotiveerd en boden zich vrijwillig aan. Ze wilden zich actief engageren om een betrokken vader te worden. De personen die echter het meest nood hebben aan informatie en ondersteuning, zullen vaak minder beroep doen op dit soort interventies. Dit werd ook indirect aangetoond in onderzoek waaruit bleek dat vaders met een hoger opleidingsniveau zich meer gingen voorbereiden op de geboorte van hun eerste kind door het lezen van boeken of tijdschriften, het volgen van sessies, het raadplegen van internet, e.d. (Avaux & Avalosse, 2005). Dit is belangrijk i.f.v. het samenstellen van het voorlichtingsprogramma. Het is niet enkel de bedoeling om gemotiveerde vaders te bereiken, maar bovenal mannen die vaak zelf het initiatief niet durven of willen nemen om zelfstandig op zoek te gaan naar informatie en ondersteuning. Bovendien betrof
het vaak kleine
steekproeven die relatief homogene kenmerken vertoonden op socioeconomisch, etnisch en educatief vlak. Tenslotte bestond veel variatie in de manier waarop dergelijke informatiesessies werden georganiseerd, zowel naar inhoud, vormgeving als tijdstip waarop de lessen werden gegeven. Daarom was het moeilijk om sluitende conclusies te trekken over dergelijke sessies. 2.3.1.7 Keuze voor een schriftelijke informatiefolder Daar
geen
onderzoeken
werden
gevonden
over
het
gebruik
van
informatiefolders bij prille vaders, werd in overleg met de promotor beslist om twee folders te ontwikkelen en te evalueren, naar analogie met het theoretisch construct van Miller. In deze theorie wordt gesteld dat er verschillende manieren
31
bestaan waarop mensen reageren op stress. Miller identificeert hierbij twee copingstijlen, namelijk ‘monitoring’ en ‘blunting’. Copingstijlen zijn ‘neigingen’ van een individu om op potentieel stresserende informatie op een bepaalde manier te reageren, zowel cognitief als emotioneel. Monitors hebben nood aan informatie en gaan er actief naar op zoek, terwijl blunters minder willen weten, zichzelf trachten af te leiden van de situatie en geen interesse tonen in informatie (Miller, 1987; Myers & Derakshan, 2000; Tency, 2002). Naar analogie met deze copingstijlen, wordt een lange, uitgebreide folder ontwikkeld en vergeleken met een korte, beknopte folder.
2.3.2 Gehanteerde methodieken en technieken per determinant Voor dit literatuuronderzoek werd de sneeuwbalmethode gehanteerd en werd eveneens gericht gezocht naar relevante publicaties via de elektronische databanken Elin, Web of Science, Pubmed en OvidSP. Hierbij werd gebruik gemaakt van de volgende trefwoorden: message framing, unrealistic optimism, likelihood model of persuasion. Om het gebruik van primaire bronnen na te streven, werd geen cut-off waarde vooropgesteld voor het publicatiejaar van deze literatuur. 2.3.2.1 Kennis Een eerste determinant die wordt aangekaart is ‘kennis’. Het uitbreiden en/of bijsturen van kennis is essentieel en vormt bovendien een belangrijke basis voor de andere determinanten, namelijk ‘risicoperceptie’ en ‘verwachtingen’ (Brug et al., 2000). Informatieoverdracht is hiervoor een geschikte methodiek en werd vertaald in het opmaken van een folder. Informatie moet echter op een succesvolle manier worden overgebracht naar de doelgroep opdat deze de boodschap zou verwerken en begrijpen. Het Elaboration Likelihood Model van Petty & Cacioppo is in dit verband een relevante theorie. Dit model stelt dat mensen niet op universele wijze een (voorlichtings)boodschap verwerken en evalueren. Een aantal individuele en situationele factoren bepaalt de geneigdheid van een persoon tot nadenken over een boodschap. Een hoge neiging tot nadenken leidt tot een grondige analyse en aldus tot een verwerking van de informatie via
32
de ‘centrale route’. Iemand die een boodschap verwerkt via de centrale route, onderneemt een rigoureuze poging om de ware toedracht en inhoud ervan te onderzoeken en te evalueren. Een lage neiging tot nadenken wordt echter geassocieerd met een verwerking via de ‘perifere route’. De aandacht gaat hierbij niet zozeer naar de feitelijke inhoud, maar eerder naar triviale elementen van de boodschap. Een verandering als gevolg van centrale verwerking is volgens Petty & Cacioppo stabieler en meer blijvend dan wanneer ze het gevolg is van perifere verwerking. De neiging tot nadenken zal hoger zijn wanneer de persoon in kwestie gemotiveerd en in staat is om de informatie te verwerken. Prille vaders bevinden zich in een situatie waarin ze heel vlug worden afgeleid, wat hun concentratieniveau niet ten goede komt. Begrijpbaarheid en persoonlijke relevantie zijn daarom belangrijke factoren om centrale verwerking te stimuleren. Persoonlijke relevantie draagt ertoe bij dat iemand zich betrokken voelt ten aanzien van het onderwerp, waardoor hij gemotiveerd is om actief informatie
te
zoeken
en
te
verwerken,
wat
centrale
of
actieve
informatieverwerking faciliteert. Ontvangers met een lage neiging tot nadenken letten eerder op de perifere aspecten van een boodschap, zoals de bron (bijv. expert, peers e.d.) en de aantrekkelijkheid van het bericht en zullen de informatie eerder passief verwerken (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000; Cacioppo & Petty, 1984; Petty & Cacioppo, 1984; Pos & Bouwens, 2003). Er werd bijgevolg getracht de diverse methodieken te integreren en toe te passen in een folder, enerzijds om deze onder de aandacht te brengen van de doelgroep en anderzijds om de kans op centrale verwerking te vergroten. Om de persoonlijke relevantie te verhogen, spreekt de folder specifiek mannen aan die voor het eerst vader zijn geworden. Vervolgens werd gepoogd om de folder aantrekkelijk en begrijpelijk te maken door foto’s te integreren, een vlotte schrijfstijl te hanteren en de informatie op een logische, overzichtelijke en gestructureerde manier weer te geven. Bovendien werden de auteurs met naam en functie op de folder vermeld opdat de vaders de bron konden evalueren. Tot slot werden relevante links vermeld om mannen, die zich gemotiveerd voelden of de behoefte hadden om de informatie uit te diepen, verder op weg te helpen.
33
2.3.2.2 Risicoperceptie en verwachtingen Andere determinanten zijn ‘risicoperceptie’ en ‘verwachtingen’. Uit de literatuur is gebleken dat veel vaders onrealistische verwachtingen hebben van wat het betekent en inhoudt om vader te worden en te zijn. Het is van belang dat vaders zich bewust zijn van mogelijke risico’s of dreigingen die kunnen gepaard gaan met het prille vaderschap opdat ze hiermee adequaat zouden kunnen omgaan. Methodieken voor het realiseren van veranderingen van beide determinanten leunen dicht bij elkaar aan. De nadruk ligt enerzijds op het verschaffen van informatie over mogelijke situaties die een prille vader kan ervaren en over de mogelijke manieren om hieraan tegemoet te komen. Risicoperceptie vormt binnen diverse theorieën en modellen een belangrijk element om gezondheidsgedrag te verklaren, zoals in het Health Belief Model en de Protectie Motivatie Theorie (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000). Het proces ‘cognitive appraisal’ en het daaropvolgende ‘coping’ proces binnen het stresscopingmodel van Lazarus en Folkman hebben eveneens betrekking op de mate waarin een situatie als bedreigend of uitdagend wordt beoordeeld voor het persoonlijk welzijn en de wijze waarop het individu hiermee omgaat (Levy-Shiff, 1999; Tency, 2002). Dit impliceert dat de wijze waarop mensen risico’s of dreigingen waarnemen en ervaren niet universeel gelijk is. Binnen deze context spreekt Weinstein over het ‘onrealistisch optimisme’. Dit concept omvat de idee dat de meeste mensen hun kans op een dreiging of risico onderschatten. Hiervoor wordt een aantal verklaringen gegeven. Ten eerste geloven mensen wat ze graag willen geloven. Hoe meer bedreigend ze een bepaalde situatie percipiëren, hoe kleiner ze hun kans op dit risico schatten. Een andere verklaring is de beschikbaarheid en correctheid van informatie om accuraat de kans op een risico bij de globale populatie in te schatten. Zo kan de persoonlijke ervaring met een risico de risicoperceptie van het individu beïnvloeden. Dat is eveneens het geval voor de idee die men heeft over de mate waarin het risico controleerbaar is. Bij risico’s die men controleerbaar acht, grijpt het individu terug naar een onrealistisch stereotiep beeld van het slachtoffer en van het gebrek aan (succesvolle) maatregelen die dit slachtoffer heeft genomen om het risico te beheersen. Hierbij denkt een
34
persoon soms alleen maar aan de maatregelen die hijzelf zou nemen om het risico te reduceren, waardoor hij zijn kansen lager inschat, zonder te beseffen dat anderen mogelijks hetzelfde doen en toch slachtoffer worden van de bedreigende situatie (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000; Pos & Bouwens, 2003; Weinstein, 1980; Weinstein, 1983). Informatieoverdracht over de risico’s die eventueel gepaard gaan met het vaderschap is een mogelijke methodiek om dit onrealistisch optimisme te reduceren. Dit werd gerealiseerd door enerzijds informatie te verschaffen over de mogelijke risico’s en dreigingen van het prille vaderschap (bijv. ambivalente emoties, veranderde relatie met de partner, e.d.) en anderzijds door het aanwenden van een specifieke methode voor het presenteren van kansen, namelijk ‘message framing’. In een boodschap kunnen de nadelen of de ‘kosten’ van de situatie of het gedrag worden besproken, maar ook de voordelen of de ‘winst’. Binnen de methodiek van message framing spreekt men respectievelijk van een ‘loss-framed’ en een ‘gain-framed message’. De effectiviteit van beide strategieën is afhankelijk van de aard en het doel van de boodschap. Zo is een loss-framed boodschap effectiever wanneer wordt gestreefd naar ‘ziekte-detecterend’ gedrag, terwijl het benadrukken van de winst meer effectief is voor boodschappen die kaderen in het stimuleren van gedrag die het behoud van gezondheid voor ogen heeft (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000; Rothman & Salovoy, 1997). Binnen deze context werd elk thema ingeleid door een vraag die zowel de mogelijke voor- als nadelen van het prille vaderschap introduceert. Deze vorm wordt ‘mixed-frame’ genoemd en heeft als doel vaders een realistisch beeld te geven van wat het vaderschap in petto heeft. Het is noch de bedoeling vaders af te schrikken door een té negatief beeld te geven van alle mogelijke dreigingen en stressoren, noch hen een té rooskleurig en optimistisch – maar dus ook onrealistisch – beeld te schetsen. Daarom werd in samenspraak met de promotor beslist om een mixed-framed message te hanteren. Met betrekking tot de informatieoverdracht over de mogelijke risico’s en bedreigende situaties binnen het vaderschap kan worden verwezen naar de methoden en technieken die worden gehanteerd ter beïnvloeding van de
35
determinant ‘kennis’. Zoals reeds vermeld, is kennis een belangrijke basis voor andere determinanten. De aandacht bij deze informatieoverdracht gaat eveneens naar begrijpelijkheid, aantrekkelijkheid, gestructureerdheid e.d. van de boodschap. Bovendien werden in de korte folder kernachtige tips geformuleerd, die in de lange folder worden weergegeven als citaten van ‘peers’. Deze hebben betrekking op maatregelen die peers nemen om de kans op de stresserende situatie te reduceren of met de feitelijke dreiging om te gaan. Met deze technieken werd enerzijds gepoogd om het onrealistisch optimisme te reduceren en anderzijds ‘modelleren’ te verwezenlijken. ‘Modeling’ of ‘vicarious learning’ is een methodiek die zijn oorsprong vindt in de Sociaal-Cognitieve Theorie van Bandura. Deze stelt dat menselijk functioneren en leren gebeuren binnen de dynamische driehoek die wordt gevormd door persoon, omgeving en gedrag. De kerngedachte van modelleren is dat het niet noodzakelijk is om zelf de gevolgen van gedrag te ervaren, maar dat de mens als sociaal wezen ook kan leren door het gedrag van anderen en de daaropvolgende consequenties te observeren. Het modelleren kan het uitvoeren van het betreffende gedrag stimuleren of inhiberen. De zogenaamde modellen kunnen volgens Bandura meerdere vormen aannemen, gaande van levende modellen tot geschreven materiaal en beelden (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000; Pos & Bouwens, 2003; Tency, 2002; Valcke, 2007). Binnen de interventie wordt modelleren nagestreefd door enerzijds gebruik te maken van citaten m.b.t. de diverse thema’s en mogelijke problemen en anderzijds van foto’s waarop een vader een badje geeft en ligt te kangoeroeën met zijn kind.
2.4 Stap 3: Programmaontwerp Nadat werd gekozen om te werken met twee versies van een folder, moest de concrete interventie worden ontworpen. Dit gebeurde in verschillende fasen, namelijk bepaling en uitwerking van de inhoud en ook keuze van de structuur en opmaak. Voor de selectie van de thema’s en de uitwerking ervan werd teruggegrepen naar stap één en de needs assessment. De inhoud werd verdeeld in vijf thema’s: ‘vrije tijd’, ‘toeschouwer of teamgenoot’, ‘relatie met
36
mijn partner’, ‘mengelmoes van emoties’ en ‘mijn verantwoordelijkheden als vader’. Om de aandacht van de vaders te trekken werd de titel van elk item uitgewerkt als een vraagstelling naar/van de vader en dit binnen een mixed frame. Elk deel werd op eenzelfde manier gestructureerd: na de titel volgde uitleg over het probleem met vervolgens tips of citaten om hieraan tegemoet te komen. De uitleg die per item werd gegeven in de lange en korte folder was respectievelijk uitgebreid en beperkt. In de korte folder werden de verschillende tips opgesomd terwijl die in de lange folder werden geformuleerd als citaten van vaders. Na bepaling van inhoud en structuur volgde de vormgeving en opmaak. Hiervoor werd beroep gedaan op een onderneming, gespecialiseerd in tekstverwerking en vormgeving. De bedoeling was om de folder aantrekkelijk te maken voor prille vaders zodat zij zich gemotiveerd zouden voelen om de folder überhaupt te lezen. In deze fase werd ook beslist om geen gebruik te maken van bestaand fotomateriaal, maar om zelf een prille vader te fotograferen. De folders zijn na te lezen in bijlage 2 en 3. Doorheen de ontwerpfasen werden de verschillende draftversies telkens voorgelegd aan een aantal mannen (zowel vaders als mannen zonder kinderen) en vroedvrouwen. Zij hebben telkens hun mening gegeven m.b.t. de inhoud, begrijpelijkheid, vormgeving e.d. Op basis van hun opmerkingen en suggesties werd de interventie telkens aangepast en werden de definitieve producten ontwikkeld. Deze kleine groep van mannen en vroedvrouwen kan worden gezien als een verbindingsgroep, als vertegenwoordigers van zowel de doelgroep als de hulpverleners. Er werd met andere woorden een brug geslagen tussen de ontwikkelaars van de interventie en de beoogde gebruikers. Het doel hiervan was om de wensen en behoeften in een vroeg stadium op elkaar af te stemmen en de interventie zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de praktijk. Dit zou bovendien een succesvolle implementatie van de interventie faciliteren (Brug et al., 2000).
37
2.5 Stap 4: Implementatie en stap 5: Evaluatieplan Dit onderzoek betreft een pilootstudie. De interventie werd geëvalueerd aan de hand van het onderzoek dat verder wordt beschreven. Volgens het Intervention Mapping Protocol is het de bedoeling dat aan de hand van deze resultaten de interventie wordt aangepast. Pas daarna wordt een implementatie- en evaluatieplan opgemaakt voor de definitieve interventie (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000). Binnen het kader van deze scriptie zou dit ons echter te ver leiden.
38
Hoofdstuk 3. Methode van onderzoek Het onderzoek gebeurde in samenwerking met de kraamafdelingen van het AZ Sint-Lucas en het AZ Sint-Jan te Brugge. Voor de uitvoering ervan werd toestemming verkregen van het ethisch comité van het UZ Gent (bijlage 4) en van beide deelnemende ziekenhuizen. Het onderzoek ter evaluatie van beide folders bestond uit twee luiken en was kwalitatief van aard. Enerzijds werden prille vaders gerekruteerd die ongeveer een week na ontslag werden gecontacteerd door de onderzoekers om een afspraak
vast
te
leggen
voor
een
interview.
Anderzijds
kregen
de
1
hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken vragenlijsten aangeboden. In dit hoofdstuk wordt het onderzoek meer in detail besproken.
3.1 Evaluatie door vroedvrouwen 3.1.1 Rekrutering van de steekproef Voor het eerste luik van de evaluatie werd de medewerking gevraagd van de hoofdvroedvrouwen van beide kraamafdelingen. De purposive sample bestond uit verantwoordelijken van de afdelingen materniteit, Maternele Intensive Care (MIC) en verloskwartier. In overeenstemming met de exclusiecriteria voor prille vaders (cfr. infra) werd de afdeling neonatologie geëxcludeerd. Deze participanten werden om verschillende redenen doelbewust geïncludeerd. Doordat ze werden betrokken bij het rekruteringsproces van prille vaders, kregen ze reeds beide versies van de folder te zien en konden ze reacties van vaders op de studie en de folder waarnemen. Wegens de hoge werkdruk op de afdelingen
werden
enkel
de
verantwoordelijken
aangesproken.
De
medewerking vragen van alle vroedvrouwen had kunnen leiden tot een verhoging van de werkbelasting en vermoedelijk ook van de non-response rate. Bovendien
1
werken
op
beide
kraamafdelingen
samen
ruim
honderd
Omwille van pragmatische redenen worden, in het verder verloop van de masterproef, de
termen ‘vroedvrouwen’, ‘verantwoordelijken’ en ‘hoofdvroedvrouwen’ gehanteerd om te verwijzen naar de ‘hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken’.
39
vroedvrouwen, wat een te ruime steekproef zou zijn geweest in het kader van deze
pilootstudie.
Tenslotte
werden
de
hoofdvroedvrouwen
van
het
verloskwartier geïncludeerd omdat ook zij in contact komen met de betreffende doelgroep en bijgevolg een waardevolle bijdrage kunnen leveren. In het ene ziekenhuis liggen de zogenaamde ‘rusters’ op de kraamafdeling, terwijl in het andere ziekenhuis hiervoor een aparte afdeling bestaat. Bij plaatsgebrek op de kraamafdeling kunnen
hier ook
parturiënten
liggen.
Vandaar dat
de
hoofdvroedvrouw van de MIC werd geïncludeerd. Vóór de aanvang van het onderzoek werd een persoonlijk overleg gepland met de verantwoordelijken van beide kraamafdelingen om hen te informeren over het doel, de opzet en het verloop van de studie. Er werd ook meegedeeld dat de ethische commissie van het betreffende ziekenhuis zijn toestemming voor dit onderzoek had verleend. Hun medewerking werd enerzijds gevraagd voor het rekruteren van prille vaders en anderzijds voor het lezen van de folders en het invullen van de vragenlijsten. Naast de mondelinge uiteenzetting kregen ze ook een
informatie-
en
toestemmingsformulier
(bijlage
5),
die
vervolgens
gedagtekend en ondertekend terug werd bezorgd aan de onderzoekers. Tenslotte werd het anonimiteitsformulier (bijlage 6) aan hen overhandigd.
3.1.2 De eigenlijke steekproef De werving verliep vlot. Tijdens het onderzoek lieten enkele hoofdvroedvrouwen weten dat vanuit de equipe interesse was om mee te werken. Sommige verantwoordelijken lieten dan ook één of meerdere van hun vroedvrouwen de folder lezen en vroegen hun mening vooraleer de vragenlijsten in te vullen. In totaal werden tien verantwoordelijken gerekruteerd en bevraagd, namelijk drie van het AZ Sint-Jan en zeven van het AZ Sint-Lucas. De leeftijd van de twee mannelijke en acht vrouwelijke participanten varieerde van 32 t.e.m. 56 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 46,7 jaar. Er waren drie participanten in de leeftijdscategorie 30-40 jaar, één in de leeftijdscategorie 4050 jaar en zes in de leeftijdscategorie 50-60 jaar. Het aantal jaren werkervaring van de betrokken steekproef op de materniteit varieerde van tien t.e.m. 36 jaar, met een gemiddelde van 24,1 jaar. Vier
40
participanten hadden tien tot 20 jaar werkervaring, twee 20 tot 30 jaar en vier 30 tot 40 jaar werkervaring.
3.1.3 Dataverzameling Gegevensverzameling gebeurde aan de hand van twee vragenlijsten per folder. Deze werden ingevuld tussen maart en juli 2009. Er werd gekozen voor vragenlijsten omwille van hun tijdsbesparend karakter en het kunnen invullen ervan op een voor de respondent geschikt tijdstip. De bevraging bij de vroedvrouwen vormde bovendien eerder een aanvulling op de evaluatie door de eigenlijke doelgroep van de folder. De vragenlijsten bestonden uit verschillende items. Per item werd een aantal stellingen gegeven die konden worden gescoord met een likertschaal. Het betrof een 6-punts schaal, zodat respondenten een duidelijke voorkeur moesten aangeven. De verantwoordelijken moesten elke stelling scoren door het nummer aan te kruisen dat het meest aanleunde bij hun antwoord. De antwoorden konden variëren van geheel mee eens, mee eens en min of meer mee eens tot min of meer oneens, oneens en geheel oneens. Per bevraagd item was plaats voorzien voor aanvullend commentaar. Vóór de rekrutering van vaders van start ging, kregen de verantwoordelijken de eerste versie van de folder en deel één van de vragenlijst (bijlage 7). Dit eerste deel had als doel de mening van de vroedvrouwen te achterhalen m.b.t. inhoudelijke en uiterlijke aspecten van de folder. Dit deel bestond uit volgende items:
presentatie
en
aantrekkelijkheid,
begrijpelijkheid,
nuttigheid,
noodzakelijkheid, keuze van de onderwerpen en geschiktheid van de methode. Nadat acht vaders hadden toegestemd om te participeren, kregen de verantwoordelijken deel twee van de vragenlijst (bijlage 8), welke was bedoeld om het verloop van de rekrutering te schetsen en te peilen naar de reacties van de benaderde vaders. Dit tweede deel bestond uit deze items: gebruik en appreciatie door de papa’s. In dit deel werd ook gevraagd een schatting te maken van het aantal vaders dat had geweigerd om mee te werken, alsook om hun redenen van weigering te rapporteren. Nadat de tweede vragenlijst was ingevuld en aan de onderzoekers werd
41
terugbezorgd, startte fase twee van het onderzoek en werd dit proces herhaald. Hierbij kregen de verantwoordelijken de andere versie van de folder te zien en werd hen opnieuw gevraagd om deel één van de vragenlijst in te vullen. Na rekrutering van acht vaders werd vervolgens deel twee ingevuld. In deze laatste vragenlijst werd gevraagd een eindscore op tien te geven voor elke folder en de pro’s en contra’s van beide folders tegen elkaar af te wegen. De vragenlijsten werden anoniem ingevuld i.f.v. de validiteit van de gegevens. Om de vragenlijsten van eenzelfde persoon achteraf weer samen te kunnen voegen voor analyse, werd gebruik gemaakt van codes. Elke verantwoordelijke kreeg daartoe een enveloppe met vier etiketten waarop dezelfde code stond geschreven. Zo kregen alle vragenlijsten van één persoon dezelfde code. In functie van de analyse werden aan het begin van de vragenlijst ook enkele persoonlijke gegevens gevraagd, namelijk leeftijd en aantal jaren werkervaring. Om selectiebias bij de rekrutering van prille vaders te voorkomen, werden de folders in twee fasen geïntroduceerd in de ziekenhuizen (cfr. infra). Bovendien werd geopteerd om niet in beide ziekenhuizen met dezelfde folder te starten. De verantwoordelijken kregen in de eerste fase één versie van de folder te zien en in de tweede fase de andere. Hun mening over en voorkeur voor een bepaalde versie zouden de resultaten van de vragenlijsten in de tweede fase kunnen vertekenen. Om deze mogelijke vertekening te reduceren, werd at random beslist om in het AZ Sint-Lucas met de korte folder en in het AZ SintJan met de meer uitgebreide versie te starten.
3.1.4 Data-analyse In overleg met de promotor werd beslist om de vragenlijsten manueel te verwerken. De steekproef was te klein opdat kwantitatieve analyse zinvol zou zijn. Voor beide versies van de folder werd manueel een overzicht gemaakt van de toegekende scores per stelling en per item. De scores werden als volgt gegroepeerd: eens (= scores één, twee, drie) versus oneens (= scores vier, vijf, zes). De aanvullende commentaren werden eveneens gegroepeerd per item. Tot slot werd een vergelijking gemaakt van de eindscores en de voor- en nadelen van beide versies.
42
3.2 Evaluatie door vaders 3.2.1 Rekrutering van de steekproef De prille vaders werden gerekruteerd tijdens het verblijf van hun partner op de kraamafdeling. Volgende inclusiecriteria werden hierbij gehanteerd: vader is Belg, spreekt Nederlands en is niet jonger dan 20 jaar op het moment dat hij vader is geworden van zijn eerste kind; zijn partner is moeder geworden van haar eerste kind en heeft een ongecompliceerde zwangerschap en bevalling achter de rug van één gezonde, a terme pasgeborene. Aan elke derde vader die in aanmerking kwam voor het onderzoek werd een informatie- en toestemmingsformulier (bijlage 9) overhandigd door de verantwoordelijke van de betreffende materniteit. Bij dit contact werd eveneens mondeling informatie gegeven over het doel en het verloop van het onderzoek. Indien de vader niet aanwezig was, werd de partner geïnformeerd over de studie en werd gevraagd om het informatie- en toestemmingsformulier aan de vader te bezorgen. Indien de vader zijn toestemming verleende, werd het informed consent ondertekend en gedagtekend terugbezorgd aan de verantwoordelijke.
De
hoofdvroedvrouwen
bezorgden
vervolgens
de
contactgegevens van de deelnemers aan de onderzoekers. Tenslotte werd door deze laatsten contact opgenomen met de prille vader om een datum en locatie voor het interview af te spreken. De onderzoekers brachten wekelijks een bezoek aan beide materniteiten om de rekrutering op te volgen. Om selectiebias door een mogelijk verschil in patiëntenpopulatie tussen de verschillende ziekenhuizen te voorkomen, werd niet geopteerd om de ene versie in het AZ Sint-Lucas en de andere in het AZ Sint-Jan te verdelen. In het AZ Sint-Jan werd eerst de lange versie van de folder gegeven, terwijl in het AZ Sint-Lucas de korte werd aangeboden. Nadat acht vaders per ziekenhuis hun toestemming hadden verleend, werd overgeschakeld. Vervolgens kreeg elk ziekenhuis de andere versie en werd die opnieuw verdeeld tot acht vaders hadden toegestemd tot participatie. Op die manier werden beide versies telkens door zestien vaders geëvalueerd.
43
3.2.2 De eigenlijke steekproef Tabel 1: Persoonlijke gegevens: Participanten lange folder.
Leeftijd
Beroep
Voeding: BV/FV
Bio-ingenieur in landbouwkunde
BV
Maatschappelijk assistent
BV
Regentaat Nederlands/ geschiedenis/godsdienst
FV
29 jaar Zelfstandig landbouwer
Middelbaar onderwijs
FV
24 jaar Zelfstandig tuinbouwer
T.S.O. handel
FV
28 jaar Autoverkoper
Graduaat automechanica
27 jaar Fabrieksarbeider
T.S.O. tot 17 jaar
BV
29 jaar Militair
A.S.O.
BV
29 jaar Interim fabrieksarbeider
A2-diploma organisatie assistentie + bedrijfsbeheer
FV
35 jaar
Bediende: tuinbouwconsulent
Opleiding
Sectorverantwoordelijke en 32 jaar vertegenwoordiger van brouwerij 46 jaar
Leerkracht Nederlands en geschiedenis
FV na stop BV
32 jaar
Bediende: landmeter bij wegendienst
Graduaat topografie
FV
27 jaar
Bediende: commerciële binnendienst
Graduaat bouw + postgraduaat
BV
27 jaar Bediende
Graduaat handelswetenschappen
FV
29 jaar Zelfstandig plantenkweker
Gerechtspraktijk
FV
28 jaar Designer: televisiedecors
Designer assistent interieurarchitect
BV
32 jaar I.T.-specialist
A1 elektronica
BV
34 jaar Leraar L.O.
Regentaat L.O.
FV na stop BV
44
Tabel 2: Persoonlijke gegevens: Participanten korte folder.
Leeftijd
Beroep
Voeding: BV/FV
Regentaat wiskunde/ economie/informatica
BV
30 jaar Automecanicien
B.S.O. mechanica
FV
Leerkracht grafische 34 jaar vormgeving
Licentiaat in grafische vormgeving + bezig met opleiding L.I.O.
BV
27 jaar Bouwvakker
B.S.O. landbouw + 7de jaar landbouw (A2)
FV
28 jaar Bediende: projectleider
Licentiaat bouwkundig ingenieur
BV
29 jaar Bediende + bijberoep
Industrieel ingenieur industrieel ontwerp
27 jaar
Leerkracht + geeft bijles in bijberoep
Opleiding
Licentiaat psychologie + A.I.L.O.
BV
27 jaar Begeleider – opvoeder
Opvoeder A2
BV
26 jaar Grafisch vormgever
A.S.O.
BV
28 jaar Arbeider
A.S.O. wetenschappen wiskunde
BV
31 jaar Metser
Bouw
FV
B.S.O. werktuigmachines
BV
Universitaire opleiding
BV
A.S.O. economie – moderne talen
BV
43 jaar Kelner
Kelner
FV
39 jaar Administratief directeur
Licentiaat economie
BV
26 jaar
25 jaar
Leraar in hoger secundair onderwijs
Afkolven + FV
Vrachtwagenchauffeur internationaal
28 jaar Consultant bij een bank 28 jaar
Bediende: verkoper grootwarenhuis
45
De werving verliep betrekkelijk vlot. Ruim de helft van de vaders werd gerekruteerd door de vroedvrouw en de anderen via de partner. Een aantal vaders weigerde om deel te nemen omwille van volgende redenen: gebrek aan tijd of interesse en voldoende andere informatiebronnen voorhanden. Anderen waren onmiddellijk bereid tot deelname. Tenslotte waren er enkelen die door hun partner werden gestimuleerd om aan het onderzoek te participeren. De schatting van het aantal weigeringen verschilde van vroedvrouw tot vroedvrouw en varieerde van nul tot 66 procent. In totaal werden 32 vaders gerekruteerd en bevraagd. In tabellen 1 en 2 werd een overzicht gegeven van de persoonlijke gegevens van de participanten. Met uitzondering van één, waren alle zwangerschappen gepland.
3.2.3 Dataverzameling Gegevensverzameling gebeurde aan de hand van semi-gestructureerde interviews. Deze werden afgenomen tussen maart 2009 en juli 2009, ongeveer één tot zes weken postpartum. De duur varieerde van 28 tot 108 minuten. Er werd voor deze methode van dataverzameling gekozen omdat enerzijds specifieke thema’s of onderwerpen aan bod moesten komen en anderzijds rijke informatie kon worden verzameld. Vóór het interview werd een kort gesprek gevoerd met beide ouders om een vertrouwensband te creëren, waarna het anonimiteitsformulier (bijlage 10) werd overhandigd. Dit werd ondertekend door de onderzoeker en bij de ouders thuis achtergelaten. Vervolgens werd een korte toelichting gegeven op het interview zelf. Geen enkele participant had bezwaar tegen de opname van het interview. De interviews werden gestructureerd met behulp van een topiclijst (bijlage 11) die peilde naar verschillende items die belangrijk waren voor de evaluatie van de folders. Eerst werd een aantal persoonlijke gegevens bevraagd, waarna enkele algemene vragen werden gesteld ter inleiding. Daarna werden vragen gesteld
m.b.t.
de
aantrekkelijkheid,
begrijpelijkheid,
nuttigheid
en
noodzakelijkheid van de folder, alsook over de keuze van de onderwerpen en de geschiktheid van de methode. Na een drietal vragen over het nut van de folder in het algemeen, werd elk thema van de folder afzonderlijk uitgediept.
46
Hierbij werd aandacht besteed aan vragen m.b.t. kennis, attitude, self-efficacy, barrières en omgevingsfactoren. Op het einde van het interview werd de andere versie van de folder aan de vader getoond en naar zijn reactie gepeild. De vragenlijst werd niet steeds strikt gevolgd en gedurende het verloop van het onderzoek aangepast op basis van de antwoorden van de participanten. Beide onderzoekers interviewden elk zestien vaders. Om bias door een verschillende interviewtechniek te vermijden, werd niet geopteerd om de steekproef te verdelen op basis van de versie van de folder of het ziekenhuis waar de vaders werden gerekruteerd. Tijdens beide fasen van de studie interviewde elke onderzoeker telkens acht vaders, namelijk vier per ziekenhuis en dus ook per versie van de folder.
3.2.4 Data-analyse De interviews werden integraal uitgetypt, met uitzondering van de gegevens die geen verband hielden met het onderzoek. De vaders kregen de mogelijkheid om hun interview achteraf te lezen en zo nodig te corrigeren. Van de 32 vaders wilden 27 dit nalezen. Geen enkele hiervan bracht correcties aan. De interviews werden geanalyseerd, gebruik makend van inhoudsanalytische methoden. De gegevens werden niet systematisch verwerkt en gecodeerd met behulp van een daartoe bestemd computerprogramma. Het onderzoek peilde immers niet naar de beleving van het vaderschap, maar had de evaluatie van een informatieve interventie voor ogen waarbij verschillende topics werden bevraagd. De gegevens werden manueel verwerkt door beide onderzoekers. Voor elk interview werden de antwoorden op alle vragen per item samengevat. Vervolgens werden de gesynthetiseerde antwoorden van de verschillende respondenten per item gebundeld. Hieruit werden de belangrijkste conclusies gedistilleerd.
3.3 Objectiveringsstrategieën Om de validiteit van de gegevens te vergroten, werd vóór de aanvang van het onderzoek het belang van de studie aan alle participanten verduidelijkt. Bovendien
werd
een
anonimeitsformulier
overhandigd
waarin
de
47
vertrouwelijkheid van de gegevens nogmaals werd onderstreept. Daarnaast werden niet alleen gegevens verzameld van prille vaders, maar ook van vroedvrouwen. Hun betrokkenheid en enthousiasme tot het thema van het onderzoek, alsook het regelmatig overleg met de promotor omtrent de gevolgde werkwijze droegen bij tot de validiteit van het onderzoek (Boeije, 2005; Flick, 2002; Nunkoosing, 2005; Polit, Beck & Hungler, 2001). Tijdens de interviews probeerden beide onderzoekers hun betrokkenheid tot de participant en zijn omgeving te laten blijken door bijv. interesse te tonen voor de beleving van de bevalling en de postnatale periode. Niettegenstaande de onderzoekers bewust kozen voor een semi-gestructureerd interview om data te verzamelen, werd eveneens geprobeerd om mensen zo veel mogelijk hun verhaal te laten vertellen. Dit kon vertrouwen wekken bij de participant, wat eveneens de validiteit van de data ten goede kon komen. Bovendien vonden alle interviews plaats in de thuisomgeving van de participanten. Hoewel vooraf werd verkozen geen partner toe te laten tijdens het interview, waren toch 24 moeders aanwezig tijdens de dataverzameling (Boeije, 2005; Flick, 2002; Nunkoosing, 2005; Polit et al., 2001). Betrouwbaarheid werd bevorderd door een gedetailleerde rapportage en verslaggeving van het verloop van het onderzoek en de werkwijze van de onderzoekers. Het opnemen op band en de transcriptie van de interviews droegen eveneens bij tot de betrouwbaarheid van het onderzoek. Het verzamelen, analyseren en interpreteren van de data gebeurde bovendien door beide onderzoekers en in overleg met de promotor. Tenslotte werd ook een ‘member check’ uitgevoerd. Elke prille vader kreeg de kans het uitgetypte interview na te lezen en aan te passen (Boeije, 2005; Flick, 2002; Nunkoosing, 2005; Polit et al., 2001).
48
Hoofdstuk 4. Resultaten 4.1 Evaluatie door vroedvrouwen Tabel 3: Evaluatie door vroedvrouwen: Presentatie - aantrekkelijkheid van lange vs. korte folder. Lange folder
Presentatie - aantrekkelijkheid a. Ik vind de folder uitnodigend om te lezen. b. Ik vind dat de verschillende thema’s elkaar logisch opvolgen. c. Ik vind het aangenaam om de folder te lezen. d. Ik vind dat de informatie op een onoverzichtelijke wijze wordt gepresenteerd. e. De opmaak van de folder kan mij helemaal niet bekoren.
Korte folder
eens
neutraal
oneens
eens
oneens
9
0
1
9
1
9
1
0
10
0
9
0
1
9
1
6
0
4
3
7
2
0
8
1
9
Na het bekijken van de ingevulde vragenlijsten kan, m.b.t. tabel 3, worden opgemerkt dat de respondenten voor de korte folder een meer uitgesproken mening hebben (scores 1 of 2 en 5 of 6), terwijl voor de lange folder vaker min of meer eens/oneens wordt gescoord. Eén vroedvrouw heeft voor stelling b ‘neutraal’ gestemd (tussen scores 3 en 4). De aanvullende opmerkingen kunnen worden nagelezen in bijlage 12. De vroedvrouwen formuleren positieve opmerkingen over de korte folder en dit voornamelijk m.b.t. de vormgeving. Voor beide folders worden gelijkaardige suggesties gegeven i.f.v. aantrekkelijkheid (bijv. kleurenfoto’s, kleur, lay-out). Tabel 4: Evaluatie door vroedvrouwen: Begrijpelijkheid van lange vs. korte folder. Lange folder
Begrijpelijkheid a. Ik vind het taalgebruik in de folder helder. b. Ik vind de gegeven informatie over de vaardigheden voldoende. c. Ik vind de informatie die in de folder staat té beperkt. d. De gebruikte begrippen zijn volgens mij niet steeds duidelijk. e. De opbouw van de folder vind ik onoverzichtelijk. f. Ik zou de gepresenteerde informatie in de folder dieper uitwerken.
Korte folder
eens
oneens
eens
oneens
10
0
10
0
10
0
9
1
0
10
1
9
0
10
1
9
1
9
2
8
2
8
1
9
De vroedvrouwen hebben een uitgesproken mening m.b.t. de diverse stellingen in tabel 4.
49
Voor beide folders worden positieve opmerkingen gegeven ten aanzien van de duidelijkheid en leesbaarheid van de informatie. Over de korte folder zijn zowel meer positieve als negatieve opmerkingen inzake de beknoptheid ervan (bijlage 12). Tabel 5: Evaluatie door vroedvrouwen: Nuttigheid van lange vs. korte folder. Lange folder
Nuttigheid van de interventie a. Ik denk dat vaders door het lezen van de folder meer realistische verwachtingen zullen hebben over het prille ouderschap. b. Ik denk niet dat prille vaders door de folder een groter besef zullen hebben van de eisen die het ouderschap met zich meebrengt. c. Ik ben ervan overtuigd dat mannen hun emoties beter kunnen plaatsen na het lezen van de folder. d. Ik denk dat de aangeboden informatie zal leiden tot een groter inzicht betreffende de veranderingen die met het vaderschap gepaard gaan. e. Ik ben er niet van overtuigd dat de folder zal leiden tot het onderkennen van de verschillende stressfactoren die gepaard gaan met het prille vaderschap. f. Ik vind dat de informatie over vaardigheden geen meerwaarde betekent voor papa’s bij het uitoefenen ervan.
Korte folder
eens
neutraal
oneens
eens
oneens
9
1
0
10
0
3
0
7
5
5
9
0
1
10
0
9
0
1
9
1
2
0
8
3
7
0
0
10
3
7
Hoewel uit tabel 5 blijkt dat voor beide folders uitgesproken meningen zijn over stellingen a, c, d, e en f, kan na het bekijken van de ingevulde vragenlijsten worden opgemerkt dat ruim één derde van al deze scores min of meer eens/oneens is. Eén vroedvrouw heeft opnieuw ‘neutraal’ gestemd, namelijk op stelling a. Daarnaast komt naar voor dat op de negatief geformuleerde stellingen meer verdeeld wordt gescoord, terwijl bij de positief geformuleerde stellingen de meningen eerder positief zijn. De aanvullende opmerkingen van de vroedvrouwen (bijlage 12) zijn voor beide folders overwegend positief. Ze betreffen het nut van de interventie i.f.v. herkenning, een aanzet tot communicatie met de partner, het stimuleren van betrokken vaderschap en het zich begrepen voelen.
50
Tabel 6: Evaluatie door vroedvrouwen: Noodzakelijkheid van lange vs. korte folder.
Noodzakelijkheid van de interventie a. Ik denk dat vaders geen behoefte hebben aan een folder om zich te informeren over het prille vaderschap. b. Ik vind dat wij op de materniteit te weinig aandacht hebben voor prille vaders. c. Ik vind dat alle vaders nood hebben aan de aangeboden informatie. d. Ik denk dat de vroedvrouwen op de materniteit de verschillende topics van de folder bespreken met de papa’s. e. Ik vind dat er voldoende informatiebronnen voorhanden zijn om vaders te informeren over de betreffende thema’s. f. Ik zou de folder enkel aanbieden aan mannen die voor het eerst vader worden. g. Papa’s hebben volgens mij geen hulpmiddel nodig bij het aanleren en oefenen van vaardigheden. h. Ik vind het nodig dat er extra aandacht besteed wordt aan het betrekken van papa’s bij het aanleren van vaardigheden.
Lange folder
Korte folder
eens
neutraal
oneens
eens
oneens
1
0
9
0
10
5
0
5
4
6
9
0
1
7
3
3
1
6
5
5
8
1
1
4
6
6
0
4
3
7
0
0
10
0
10
9
0
1
10
0
Hoewel dit niet onmiddellijk is af te leiden uit tabel 6, blijkt dat de meerderheid min of meer eens/oneens scoort op stellingen b, d en e. Eén vroedvrouw heeft op stellingen d en e ‘neutraal’ gestemd. De opmerkingen van de vroedvrouwen (bijlage 12) over de noodzaak van de interventie zijn zowel positief als negatief. Diverse factoren worden hierbij in overweging genomen, bijv. de beschikbare infobronnen, de interesse van de vader, de aard van de relatie met de partner en hun onderlinge verwachtingen. Tabel 7: Evaluatie door vroedvrouwen: Keuze van de onderwerpen in lange vs. korte folder. Lange folder
Keuze van de onderwerpen a. Ik zou niets veranderen aan de keuze van de onderwerpen die in de folder aan bod komen. b. Ik zou niets veranderen aan de selectie van vaardigheden die in de folder wordt vermeld.
Korte folder
eens
neutraal
oneens
eens
oneens
8
1
1
9
1
7
1
2
9
1
Eén vroedvrouw heeft voor de lange folder op beide stellingen ‘neutraal’ gestemd (tabel 7). Hoewel uit de ingevulde vragenlijsten blijkt dat één vierde
51
min of meer eens/oneens scoort, staat de meerderheid eerder positief tegenover de selectie van vaardigheden in beide folders. Bij zowel de korte als lange folder worden uiteenlopende opmerkingen geformuleerd inzake de geselecteerde vaardigheden en thema’s (bijlage 12). Het aanvullend commentaar voor de lange folder betreft voornamelijk het schrappen van de uitleg over het babybad. Tabel 8: Evaluatie door vroedvrouwen: Geschiktheid van lange vs. korte folder. Lange folder Korte folder
Geschiktheid van de methode a. Ik vind een brochure de methode bij uitstek om vaders te informeren over het prille ouderschap. b. Ik zou een andere manier kiezen om papa’s te informeren over het prille vaderschap. c. Ik denk dat prenatale lessen beter geschikt zijn om deze informatie aan te bieden aan prille vaders. d. Een prenatale infosessie, uitsluitend voor vaders, zou ik zeker niet organiseren om vaders te informeren over het prille vaderschap. e. Ik heb geen instrumenten nodig om dergelijke informatie aan te bieden aan prille vaders. f. Ik vind het een goed idee om informatie over vaardigheden te integreren in de folder. g. Ik denk dat er betere methoden bestaan als hulpmiddel bij het aanleren van vaardigheden aan papa’s.
eens
neutraal
oneens
eens
oneens
8
0
2
8
2
6
0
4
4
6
7
0
3
5
5
7
0
3
7
3
3
0
7
0
10
9
0
1
9
1
3
2
5
5
5
Niettegenstaande uit tabel 8 blijkt dat de scores voor stelling a overwegend positief zijn en die voor stellingen b, c en g verdeeld zijn, dient te worden opgemerkt dat drie vierde van al deze scores min of meer eens/oneens is. Twee vroedvrouwen hebben voor de lange folder op stelling g ‘neutraal’ gestemd. De vroedvrouwen geven bijkomende opmerkingen rond het aanbieden van een prenatale infosessie versus brochure om vaders te informeren, waarbij ze de voor- en nadelen van deze methoden afwegen. Anderen geven ook suggesties omtrent de wijze en het ideale tijdstip om de folder aan te bieden (bijlage 12).
52
Tabel 9: Evaluatie door vroedvrouwen: Gebruik van lange vs. korte folder. Lange folder
Gebruik a. Ik heb de folder gelezen alvorens deze aan te bieden aan de papa’s. b. Ik heb de brochure aangeboden aan alle vaders op de materniteit. d. Ik zou zeker voorstellen om de brochure op de materniteit te implementeren.
Korte folder
eens
oneens
n.v.t.
eens
oneens
n.v.t.
5
0
5
4
0
6
2
3
5
2
2
6
9
1
0
10
0
0
‘Niet van toepassing’ in tabellen 9 en 10 duidt op het niet kunnen beantwoorden van stellingen doordat deze respondenten niet waren betrokken bij het rekruteren van participanten. Stelling c, namelijk ‘Ik heb de folder niet meegegeven aan alle participanten van het onderzoek.’, is geschrapt omwille van incorrecte formulering. Eén vroedvrouw geeft aan dat ze, na verloop van tijd, selectief te werk is gegaan bij de rekrutering van prille vaders (bijlage 12). Tabel 10: Evaluatie door vroedvrouwen: Appreciatie door de papa’s van lange vs. korte folder. Lange folder
Appreciatie door de papa’s a. Ik heb bij het voorstellen van de folder veel positieve reacties gekregen. b. Ik ervaar dat er totaal geen interesse is van vaders voor dergelijke informatie. c. Uit de reacties van de vaders heb ik kunnen opmaken dat de folder enorm gewaardeerd wordt. d. Ik heb negatieve uitspraken gehoord over de folder. e. Ik heb weinig reacties gekregen van vaders omdat zij meestal niet aanwezig waren bij het aanbieden van de folder.
Korte folder
eens
oneens
n.v.t.
eens
oneens
n.v.t.
4
1
5
4
0
6
1
4
5
1
3
6
5
0
5
4
0
6
1
4
5
1
3
6
4
1
5
4
0
6
Er zijn zowel positieve als negatieve opmerkingen geformuleerd inzake het item van tabel 10 (bijlage 12).
53
Tabel 11: Eindconclusie van vroedvrouwen. Score per folder op 10 Lange folder
Korte folder
Vroedvrouw 1
6
8
Vroedvrouw 2
8
8
Vroedvrouw 3
6
9
Vroedvrouw 4
9
7
Vroedvrouw 5
5
7
Vroedvrouw 6
9
7
Vroedvrouw 7
8,5
7,5
Vroedvrouw 8
6
8
Vroedvrouw 9
7
6
Vroedvrouw 10
5
7
Totaal:
69,5
74,5
Gemiddelde:
6,95
7,45
Op het einde van het onderzoek werd aan alle participanten gevraagd een score op tien te geven per folder en een eindconclusie te formuleren. In tabel 11 worden de scores per vroedvrouw weergegeven. De vroedvrouwen worden in de tabel als volgt gegroepeerd: vroedvrouwen één t.e.m. zeven ontvingen initieel de korte folder, terwijl verantwoordelijken acht t.e.m. tien eerst de lange versie kregen. De geformuleerde voor- en nadelen zijn te vinden in bijlage 12. De contra’s van de korte folder zijn ondermeer de kleur en het gebrek aan diepgang, terwijl dit bij de lange versie de kleur, opmaak en uitgebreidheid van de informatie betreft. Voor
de
korte
folder
worden
voornamelijk
de
moderne
lay-out,
overzichtelijkheid, beknoptheid, doelgerichtheid, vlotte leesbaarheid en titel ‘papa-gps’ als pluspunten aangehaald. De lange folder wordt geapprecieerd omwille van het aangenaam lezen ervan, de diepere uitwerking van de verschillende items en het gebruik van citaten die zorgen voor herkenning en normalisering bij de doelgroep.
54
4.2 Evaluatie door vaders De meerderheid (26 personen (p)) heeft de folder binnen de week na ontvangst gelezen. Drie vaders hebben de folder daags vóór het interview doorgenomen. Ze hebben alle drie de lange folder gekregen. Drie participanten hebben de folder niet gelezen, waarvan één de korte en twee de lange. Bij één van deze laatsten was de zwangerschap niet gepland. Ze geven volgende redenen aan voor het niet lezen van de folder: tijdsgebrek, geen nood aan informatie na de geboorte en partner heeft de folder weggegooid. De papa’s die de folder niet hebben gelezen, worden enkel geïncludeerd voor de items ‘noodzakelijkheid’, ‘geschiktheid van methode’ en ‘confrontatie met de andere folder’.
4.2.1 Presentatie – Aantrekkelijkheid De eerste indruk van beide folders is overwegend positief. De participanten geven ondermeer de volgende commentaren: leuk en interessant initiatief voor vaders, prettig om als vader iets te krijgen, praktische en handige tips, een kennismaking met nieuwe zaken en het prikkelt om verder te lezen. Een aantal vaders vindt de titel van de korte folder veelbelovend. Specifiek voor de lange folder vermelden sommigen dat de informatie herkenbaar is. Ze vinden het ook interessant om te weten hoe anderen omgaan met het prille vaderschap. Vijf vaders hebben een negatieve eerste indruk van de korte folder. Ze geven volgende opmerkingen: het is een beetje bemoeizuchtig, te stereotiep, vanzelfsprekend, larie en minder praktisch dan verwacht. Acht laten zich eerder negatief uit over de lange folder: sober, klassiek, te uitgebreid, te theoretisch en vaak te evidente en logische informatie. Hoewel
alle
respondenten
de
korte
folder
overzichtelijk
en
duidelijk
gestructureerd vinden, geven de meesten suggesties inzake het uiterlijk aspect ervan, zoals meer kleur en kleurenfoto’s, dikker papier, ander formaat en spelen met lettertypes, cijfers, foto’s en figuurtjes. Sommigen vinden de opmaak goed en zouden niet direct iets veranderen, hoofdzakelijk uit ecologische en budgettaire overwegingen. Voor de lange folder gelden dezelfde
55
opmerkingen en suggesties. Daarnaast wordt voor deze ook het toevoegen van paginanummers en een foto op de frontpagina voorgesteld. De meerderheid van de steekproef (20p) heeft niet gelet op de volgorde van de thema’s en vindt deze na bevraging logisch (18p). Zes personen verkiezen een andere volgorde. Ze zouden het item ‘vrije tijd’ later in de folder aan bod laten komen en thema’s m.b.t. de onmiddellijke vader-kind relatie meer vooraan plaatsen.
4.2.2 Begrijpelijkheid Het taalgebruik in beide folders is voor iedereen helder en duidelijk. Veel vaders zeggen dat het vlot leesbaar is (11p). Vijf stellen dat het taalgebruik goed is i.f.v. de brede doelgroep.
4.2.3 Nuttigheid De meerderheid van de steekproef heeft zijn verwachtingen niet bijgesteld na het lezen van de folder. Hoewel de informatie voor de meesten logisch en herkenbaar is, geven enkelen toch aan dat ze de ware impact van het vaderschap pas ten volle beseffen in het postpartum, deels door ervaring en deels door het lezen van de folder. Vijf respondenten hebben prenataal een “wat komen gaat, komt” attitude. Voor drie hiervan is de inhoud van de folder niet verrassend. De andere twee hebben hun verwachtingen toch wat bijgesteld. Wanneer wordt gevraagd om drie elementen op te noemen uit de gelezen folder, worden voornamelijk items uit het thema ‘toeschouwer of teamgenoot’, ‘relatie met mijn partner’ en ‘vrije tijd’ aangehaald. Vooral het kangoeroeën is veel vaders bijgebleven. Drie papa’s zeggen niets te hebben onthouden. Uit de interviews is gebleken dat enerzijds de uitleg en tips bij de thema’s ‘toeschouwer of teamgenoot’ en ‘mengelmoes van emoties’ voor ongeveer de helft van de steekproef het meest vernieuwend zijn. Anderzijds zijn de veranderingen m.b.t. de items ‘vrije tijd’, ‘relatie met mijn partner’ en ‘mijn verantwoordelijkheden als vader’ voor de meesten herkenbaar en logisch. Desondanks zouden nagenoeg alle vaders de uitleg en tips ongewijzigd laten,
56
deels uit persoonlijke interesse en deels ter bevestiging voor zichzelf. Vaak hebben ze deze informatie al uit diverse bronnen vernomen, maar zien ze dit toch nog eens graag zwart op wit gebundeld. Sommigen hebben hier persoonlijk geen behoefte aan, maar vinden de informatie en tips belangrijk voor anderen die dit misschien niet beseffen/toepassen. Een aantal tips is reeds gekend en wordt spontaan toegepast, bijv. het bespreken van elkaars verwachtingen en ideeën over het ouderschap, het verdelen van taken in het huishouden, het uitnodigen van vrienden thuis, e.d. Daarnaast worden enkele tips nog niet toegepast omdat de vaders aangeven dat dit nog te vroeg is en ze hier nog geen nood aan hebben, bijv. tijd reserveren voor henzelf als koppel, een vriend in vertrouwen nemen en een uitlaatklep zoeken. Voor wat het toepassen van de tips in het item ‘toeschouwer of teamgenoot’ betreft,
worden
volgende
barrières
vernoemd:
tijdsgebrek,
angst
en
onzekerheid, fragiliteit van de baby, omslachtig en ingewikkeld, gevoel van onveiligheid, perceptie door omgeving, partner doet het liever zelf, e.d. Daarnaast vormen het geven van borstvoeding, de jonge leeftijd van de baby, het eigen verantwoordelijkheidsgevoel en de behoefte aan cocoonen van beide ouders de belangrijkste factoren in het nog niet toepassen van de tips in het thema ‘de relatie met mijn partner’. Het gebruik van een forum zien velen (19p) zich niet toepassen. Eén vader wil dit niet gebruiken omdat het geen officiële bron is. De anderen vinden dit onpersoonlijk en geven eerder de voorkeur aan informele contacten boven het internet. De partner vormt de belangrijkste bron van steun bij het uiten van emoties, het behoud van vrije tijd en het betrokken zijn bij de verzorging van het kind. Enkele vaders zeggen dat ze ook bij vrienden terecht kunnen om over hun gevoelens te spreken. De keuze van de vertrouwenspersoon hangt vaak samen met de aard van het probleem. Twee vaders geven aan niet bij vrienden terecht te kunnen omdat ze nog niet op dezelfde golflengte zitten. Hulp inschakelen voor een bepaalde periode wordt door één derde van de vaders niet overwogen omwille van trots, eigen verantwoordelijkheidsgevoel,
57
geen nood en het gevoel van schending van privacy door het toelaten van vreemden in huis. Voor het babysitten en inschakelen van hulp in het huishouden wordt vaker beroep gedaan op grootouders en familie. Het nemen van ouderschapsverlof en/of het aanpassen van de werkuren is voor ongeveer één derde van de papa’s onmogelijk omwille van financiële nadelen, sector van tewerkstelling en eigen werkethiek of deze van omgeving en werkgever. Er is vaker gebruik gemaakt van de uitleg en foto bij het kangoeroeën dan deze bij het badje voor het toepassen ervan. Zeven mannen die de korte folder hebben gelezen, vinden de gegeven informatie bij deze vaardigheden onvoldoende duidelijk. Bij de lange folder zegt één vader dat de foto bij het kangoeroeën onduidelijk is. Alle vaders, behalve twee, hebben de links in de lange folder opgemerkt. In de korte folder heeft echter twee derde van de papa’s deze niet gezien. In dit opzicht stelt een aantal voor om in de korte folder te werken met een groter lettertype of extra uitleg en ruimte te voorzien. Ongeveer de helft van de steekproef zou geen gebruik maken van de links naar aanleiding van het lezen van de folder. Ze geven hiervoor volgende redenen aan: tijdsgebrek, beschikken over andere informatiebronnen, overaanbod aan informatie op internet, gebrek aan interesse in computers of thema’s, e.d. Anderen zouden hier wel beroep op doen bij vragen en problemen of enkel uit nieuwsgierigheid. De website ‘www.superpapa.be’ geniet de voorkeur. Tenslotte geven sommigen aan op voorhand al een aantal sites te hebben bezocht, namelijk die van Kind en Gezin en de mutualiteit.
4.2.4 Noodzakelijkheid Ongeveer de helft van de participanten zegt behoefte te hebben aan de folder. Ze vinden deze noodzakelijk en belangrijk. Tien vaders hebben geen uitgesproken mening, maar zeggen dat het hen het gevoel geeft betrokken te worden. De folder zorgt voor normalisering (7p), vormt een uitgangspunt voor communicatie met de partner (2p), zorgt voor bevestiging en aanvulling (14p) en is interessant (5p). Acht personen geven aan geen behoefte te hebben aan
58
een folder over het vaderschap. Twee van hen vertrouwen op hun partner en voor een andere vormt dit slechts een eerste stap in het betrokken vaderschap. De meeste vaders denken dat ze de ontvangen folder zouden lezen zonder dat sprake is van een studie. In dit opzicht geven vier papa’s van de lange en één vader van de korte folder aan dat ze deze niet zouden lezen. Drie lezers van de korte folder zijn hierover niet bevraagd. De meerderheid van de steekproef (30p) zou bovendien de folder aanbevelen aan andere vaders. De meesten zeggen dat de folder voornamelijk geschikt is voor mannen die voor het eerst papa worden. Twee personen die de folder niet hebben gelezen, zijn van mening dat niet iedereen daar behoefte aan heeft. Een aantal papa’s twijfelt over het ideale tijdstip om de folder te geven: kort vóór of na de geboorte. Ruim één derde van de vaders (12p) verkiest om de folder in de loop van de zwangerschap te ontvangen en nagenoeg evenveel (14p) wenst deze tijdens de arbeid of kort na de bevalling te krijgen. Deze laatsten geven de volgende redenen voor hun keuze: een grote focus op arbeid en bevalling en te veel praktische zaken aan het hoofd tijdens de zwangerschap (bijv. kinderkamer). Eén vader denkt bovendien dat de overtuiging om de folder te lezen groter is eenmaal je effectief papa bent. Een aantal geeft eveneens aan dat informatie tijdens de zwangerschap over het leven na de geboorte de “ver-van-mijn-bedshow” is. De voornaamste reden waarom mannen de folder willen ontvangen tijdens de zwangerschap is om een aantal zaken vóór de geboorte te bespreken en te regelen, bijv. kraamzorg en ideeën over opvoeding. Ze zeggen postnataal onvoldoende tijd te hebben om het geheel te lezen. Tenslotte bestaat het gevaar dat de folder dan verdwijnt tussen de andere brochures. Ongeveer de helft verkiest het persoonlijk afgeven van de folder aan de vader zodat deze niet tussen stapels andere papieren belandt, bijv. in een speciale ‘daddy-bag’. Volgens twee mannen wordt de folder beter tijdens de zwangerschap aan de partner gegeven, bijv. bij het bezoek aan de gynaecoloog. Enkelen benadrukken het belang van de deskundigheid van de
59
persoon die de folder aanbiedt in het kader van de legitimiteit ervan. Drie participanten zijn hierover niet bevraagd. Niettegenstaande een minderheid (6p) aangeeft het badje en het kangoeroeën al samen met de vroedvrouw te hebben geoefend op de materniteit, heeft de meerderheid van de vaders niet zozeer behoefte aan een beschrijving ervan in de folder. Ze stellen wel dat de vaardigheden mogen vermeld staan, dit eventueel als naslagwerk. De helft van de mannen die de lange folder heeft gelezen, vermeldt hieraan geen nood te hebben. Dit is bij drie vaders niet bevraagd.
4.2.5 Keuze van de onderwerpen Alle vaders die de lange folder hebben gelezen, willen geen thema’s toevoegen of schrappen. Bijna alle papa’s wensen de besproken thema’s van de korte folder te behouden. Vier respondenten stellen voor volgende items toe te voegen: ondersteuning naar de moeder, administratieve formaliteiten na de bevalling en hun rol tijdens de zwangerschap en partus. Elf lezers van de lange folder zouden de uitgebreidheid van de informatie niet wijzigen. Slechts één vader wenst enkel de essentie ervan te lezen. Een aantal papa’s zou de folder nog verder uitdiepen, bijv. door het toevoegen van informatie aan de verschillende thema’s of door het gebruik van meer citaten van lotgenoten. Bij de korte folder zouden tien personen de informatie niet verder inkorten of uitdiepen. Vier vaders stellen voor om de informatie nog wat meer uit te breiden, bijv. onder de vorm van bijkomende tips. Wat de vaardigheden betreft, zouden negen lezers van de korte en drie van de lange folder geen vaardigheden toevoegen. De anderen geven volgende suggesties: oliemassage, luierwissel en tips in het kader van huilbuien, krampen, opboeren, reflux en veiligheid. Ongeveer twee derde van de respondenten die de lange folder heeft gelezen, zou de info bij de vaardigheden niet uitbreiden of beperken. Bij de korte folder wenst twee derde uitleg toe te voegen bij de vaardigheden, bijv. temperatuur van het badwater en gebruik van een dekentje bij kangoeroeën. Vier vaders vinden de foto van het kangoeroeën immers onduidelijk. Een ander voorstel is om een link per tip te voorzien. In
60
totaal zouden vier vaders de vaardigheden beperken of volledig schrappen. Ze geven de voorkeur aan het leren in een persoonlijk contact en zijn van mening dat hierover voldoende informatiebronnen beschikbaar zijn. Ze stellen voor eventueel met links te werken waar meer informatie kan worden gevonden. Eén vader zegt dat het anders te “handleiding-achtig” zou zijn. Een aantal vaders formuleert bijkomende tips voor de verschillende items. Deze zijn terug te vinden in bijlage 13. Het stellen van prioriteiten en het aanpassen en/of beperken van je vrije tijd als prille vader zijn vaak genoemde tips binnen het item ‘vrije tijd’. Naar aanleiding van het thema ‘toeschouwer of teamgenoot’ worden voornamelijk volgende tips voorgesteld: borstvoeding is teamwork, participeer in de verzorging van je kind en breng er zo veel mogelijk tijd mee door. Binnen het item ‘mengelmoes van emoties’ geven papa’s vaak de raad emoties niet op te kroppen. Bij de thema’s ‘relatie met mijn partner’ en ‘mijn verantwoordelijkheden als vader’ zijn teamwork, wederzijdse steun, het maken van onderlinge afspraken en het zoeken naar een evenwicht de voornaamste tips.
4.2.6 Geschiktheid van de methode Volgens 13 vaders is internet het meest geschikte medium om vaders te informeren over deze thema’s. Ze doen volgende suggesties: het online beschikbaar stellen van de folder of het creëren van een specifieke site (www.papa-gps.be),
eventueel
gekoppeld
aan
de
website
van
de
kraamafdeling. De anderen stellen het aanbieden van pre- of postnatale sessies en/of deze folder op prijs. Andere voorstellen zijn een prenatale papanieuwsbrief, een tijdschrift, een informeel gesprek met vrienden en een DVD. Wat de meest geschikte methode en tijdstip voor het aanleren van vaardigheden betreft, prefereren de meeste participanten dit postnataal te leren van de vroedvrouw en/of de partner. Enkelen vinden het belangrijk hierbij meer betrokken te worden. Andere suggesties zijn pre- of postnatale sessies en een DVD. Een minderheid (4p) opteert voor een infosessie uitsluitend voor vaders.
61
4.2.7 Confrontatie met de andere folder De personen die de lange folder hebben ontvangen, opteren na confrontatie met de korte folder vaak voor een integratie van beide versies (8p). Ze verkiezen de lay-out van de korte folder, maar vinden de lange inhoudelijk vollediger en grondiger. Over het gebruik van citaten versus beknopte tips zijn ze verdeeld. De respondenten die de korte folder hebben ontvangen, blijven na confrontatie met de lange vaak de voorkeur hebben voor hun initiële folder (10p). Ze vinden de tips en lay-out beter, moderner en aantrekkelijker dan deze van de lange versie. De inhoud is kort, bondig en direct. Volgens hen is deze versie meer geschikt voor een brede doelgroep. Een aantal vaders verkiest wel de citaten en de uitleg bij links en vaardigheden in de lange folder. Eén vader van de korte folder is hierover niet bevraagd. Wanneer de volledige steekproef in beschouwing wordt genomen, gaat de voorkeur naar de korte folder (15p) of naar een combinatie van beide versies (11p). Vijf vaders kiezen voor de lange folder. De meerderheid van de steekproef stelt voor om eerst de korte folder te geven en vervolgens de lange folder als aanvulling ter beschikking te stellen. Tenslotte vermoeden sommigen dat de korte folder sneller in de papiermand zal belanden, terwijl de lange vaker zal worden bijgehouden.
62
Hoofdstuk 5. Discussie Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat voor sommige prille vaders de overgang naar het ouderschap moeilijker verloopt dan verwacht. Ze ervaren een discrepantie tussen hun prenatale verwachtingen en de postnatale realiteit en zeggen hierbij nood te hebben aan informatie, ondersteuning en begeleiding op relationeel, emotioneel en sociaal vlak. De focus van de gezondheidszorg is echter nog hoofdzakelijk gericht op moeder en kind. Volgens sommige vaders zijn dan ook onvoldoende richtlijnen, rolmodellen en interventies voorhanden die hen de nodige steun bieden en tegemoet komen aan hun informatieve, praktische en emotionele noden. Vanuit deze problematiek is het informeren van vaders over de veranderingen die kunnen gepaard gaan met het prille ouderschap als hoofddoelstelling van dit kwalitatief onderzoek vooropgesteld. Daartoe is via het Intervention Mapping Protocol een informatieve interventie in twee versies ontwikkeld, met als doel de onrealistische verwachtingen van de hedendaagse vader bij te stellen. Uit de interviews is gebleken dat de meerderheid van de vaders de informatie in de
folders
logisch
en
herkenbaar
vindt.
In
tegenstelling
tot
het
literatuuronderzoek geven ze hierbij dus weinig blijk van onrealistische verwachtingen. Niettegenstaande de informatie voor de meesten inhoudelijk weinig vernieuwend is, vinden ze net zoals de vroedvrouwen dat het belangrijk kan zijn om deze informatie ter beschikking te stellen van prille vaders. Hiervoor worden verschillende redenen vernoemd. Sommige mannen vermelden dat het hen het gevoel geeft als vader te worden betrokken. Dit kan worden geassocieerd met de factor ‘persoonlijke relevantie’, die belangrijk is om centrale verwerking van informatie te stimuleren binnen het Elaboration Likelihood Model (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000; Petty & Cacioppo, 1984). Anderen zeggen dat de informatie in de folders zorgt voor bevestiging en normalisering van eigen gevoelens en ervaringen. Tenslotte vermelden
enkele
vroedvrouwen
en
vaders
dat
de
interventie
een
aangrijpingspunt kan zijn voor communicatie met de partner. In dit opzicht dient eveneens te worden opgemerkt dat in de interviews heel wat belevingsaspecten
63
m.b.t. de verschillende thema’s sterk naar voor zijn gekomen. Dit kan enerzijds wijzen op de behoefte van prille vaders om over hun ervaringen en gevoelens te spreken en anderzijds op de nood aan erkenning en interesse van hulpverleners voor hun leefwereld. In contrast hiermee geeft de helft van de vroedvrouwen aan dat op materniteit voldoende aandacht wordt besteed aan deze doelgroep en hun specifieke ervaringen. Tips en citaten worden door de meeste vaders vaak al spontaan toegepast en zijn dus weinig vernieuwend. Net zoals de algemene informatie over de verschillende thema’s zijn de tips en citaten volgens hen echter niet minder relevant om in de interventie te integreren. Enerzijds vormt het een bevestiging en bekrachtiging van de wijze waarop ze hun vaderrol invullen en anderzijds vinden ze het interessant om op papier een overzicht te krijgen van mogelijke maatregelen om met bepaalde situaties en moeilijkheden om te gaan. Hierbij kan worden verwezen naar het belang van de methodiek ‘modeling’ binnen de Sociaal-Cognitieve Theorie van Bandura (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000; Pos & Bouwens, 2003; Tency, 2002; Valcke, 2007). De meeste vroedvrouwen zijn van mening dat de folders kunnen leiden tot een groter inzicht inzake de veranderingen die het vaderschap met zich meebrengt en denken dan ook dat vaders behoefte hebben aan deze interventie. Uit de interviews is echter gebleken dat veel vaders zowel de algemene informatie als de tips en citaten niet zozeer noodzakelijk vinden voor zichzelf, maar eerder voor
anderen
die
onrealistische
verwachtingen
hebben
en/of
minder
gemakkelijk met het vaderschap omgaan. Dit idee kan worden gepercipieerd als ‘onrealistisch optimisme’, waarbij vaders hun eigen risico op bepaalde problemen lager inschatten en hun maatregelen om dit risico te reduceren hoger inschatten in vergelijking met bepaalde peers, bijv. laaggeschoolden en tienervaders (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000; Weinstein, 1980; Weinstein, 1983). De vaders en vroedvrouwen zijn, naast de inhoud, ook bevraagd over de aantrekkelijkheid en begrijpelijkheid van de folders. Hoewel deze aspecten overwegend positief worden geëvalueerd, formuleren beide steekproeven
64
suggesties om de vormgeving van de folders te optimaliseren en de aantrekkelijkheid ervan te verhogen. Daarnaast blijkt een aantal vaders rekening te houden met de expertise van de bron om de folder überhaupt te lezen, maar ook i.f.v. de legitimiteit van de inhoud en tips. Deze bovenvermelde factoren kunnen erop wijzen dat zowel het stimuleren van centrale als perifere informatieverwerking de nodige aandacht verdient (Bartholomew et al., 2001; Brug et al., 2000; Cacioppo & Petty, 1984; Petty & Cacioppo, 1984). Beide steekproeven zijn ook bevraagd over hun idee aangaande de geschiktheid van deze of andere methoden. Bijna alle mannen en vroedvrouwen zouden de folders aanbevelen aan prille vaders. Ze geven hierbij suggesties inzake het tijdstip en de wijze van afgifte. Wat de ideale periode om deze folders af te geven betreft, zijn de meningen verdeeld: in de loop van de zwangerschap versus kort na de geboorte. Omwille van verschillende redenen zeggen sommige mannen pas interesse te hebben voor deze informatie eenmaal ze effectief vader zijn, terwijl anderen hieraan reeds nood hadden tijdens de zwangerschap en er actief naar op zoek zijn gegaan om zich te kunnen voorbereiden op de komst van het kind. De meerderheid van de vaders verkiest het persoonlijk afgeven van de korte folder door een hulpverlener en het online ter beschikking stellen van de lange folder. Internet wordt door deze steekproef vaak aangehaald als een geschikt medium om de informatie aan te bieden, bijv. door het ontwikkelen van een specifieke ‘papa-gps’-site. Deze voorkeur lijkt in tegenspraak te zijn met het beperkte gebruik van de vermelde links in de folders. Niettegenstaande de populariteit van internet, dient te worden vermeld dat dit medium niet voor iedereen toegankelijk is, waardoor een deel van de doelgroep niet zal worden bereikt. Slechts een minderheid van de bevraagde vaders suggereert het organiseren van pre- en postnatale sessies om hen te informeren over dergelijke thema’s en om vaardigheden aan te leren. Dit is in overeenstemming met het literatuuronderzoek, maar eerder in tegenspraak met de mening van de vroedvrouwen. Ook de interesse voor een fathers-only sessie is beperkt. De meeste mannen verkiezen toch de aanwezigheid van de partner, wat het belang van ‘shared parenting’ onderstreept. De meeste vaders geven in dit
65
opzicht ook aan pre- en postnataal voldoende informele bronnen te hebben waarmee informatie kan worden uitgewisseld. De meerderheid vindt de integratie van vaardigheden m.b.t. de verzorging van de baby in sessies onnodig en heeft niet zozeer behoefte aan een beschrijving ervan in een folder. De vroedvrouwen denken echter dat het voor mannen een hulpmiddel kan zijn om de vaardigheden in de folder te integreren. Vaders zeggen dat ze de vaardigheden bij voorkeur leren van de vroedvrouw of de partner in de postnatale periode. Net zoals in het onderzoek van Hernou (2006), haalt deze steekproef wel aan dat het belangrijk is dat vroedvrouwen op de kraamafdeling hen hierbij meer betrekken. Ook de vroedvrouwen vinden dat hieraan extra aandacht moet worden besteed. Wanneer wordt gevraagd een vergelijking te maken tussen beide folders en een voorkeur aan te geven, blijken de meningen van beide steekproeven uiteen te lopen. Ongeveer de helft van beide steekproeven heeft de voorkeur voor de korte folder, terwijl sommige vaders eerder een integratie van beide versies verkiezen. Een uitgesproken voorkeur voor één van beide folders is dus niet uit het onderzoek naar voor gekomen. Een mogelijke verklaring hiervoor kan niet worden gegeven en vormde tevens geen expliciet doel van deze studie.
5.1 Beperkingen van het onderzoek Om diverse redenen moeten de onderzoeksresultaten van de vroedvrouwen behoedzaam worden geïnterpreteerd. Vooreerst betrof het een kleine en weinig representatieve steekproef. Door een organisatorisch verschil tussen beide kraamafdelingen
was
het
aantal
gerekruteerde
verantwoordelijken
per
ziekenhuis bovendien ongelijk verdeeld. Vervolgens dient een aantal beperkingen te worden vermeld m.b.t. de vragenlijsten. Deze werden noch voorgelegd aan experts noch vooraf uitgetest. Dit had de verkeerde formulering van stelling c van het item ‘gebruik’ kunnen voorkomen. Bovendien liepen, binnen het item ‘nuttigheid van de interventie’, de scores van negatief geformuleerde stellingen vaker uiteen dan deze van de positief geformuleerde. Dit kan vermoedelijk wijzen op een te uitgebreide of onduidelijke bewoording van de stellingen of het niet grondig lezen ervan. Ook
66
de keuze voor een 6-punts likertschaal kan in vraag worden gesteld, daar toch een aantal respondenten geen uitgesproken voorkeur had. Tenslotte stelden de hoofdvroedvrouwen de anonimiteit van de data binnen dit luik van het onderzoek in vraag. Ze gaven de opmerking dat de onderzoekers vermoedelijk konden achterhalen van wie de vragenlijst was, door combinatie van handschrift en persoonlijke gegevens. De onderzoekers benadrukten hierbij enerzijds het belang van het waarheidsgetrouw invullen en scoren van de vragenlijsten i.f.v. de validiteit van de onderzoeksgegevens. Anderzijds werd verwezen naar het anonimiteitsformulier, waarin de vertrouwelijkheid en anonimiteit
van
de
gegevens
werd
gegarandeerd.
Omwille
van
de
bovenvermelde beperkingen zijn de resultaten van de vroedvrouwen dus niet generaliseerbaar. Met betrekking tot de evaluatie door vaders dient een aantal beperkingen te worden geformuleerd. Vooreerst verliep de rekrutering niet steeds volgens procedure. De vroedvrouwen die waren betrokken bij het rekruteringsproces gaven aan, na verloop van tijd, vaker vaders te benaderen waarvan ze vermoedden dat ze aan het onderzoek zouden meewerken. Hierdoor kwam randomisatie in het gedrang en daarmee ook de representativiteit van de uiteindelijke steekproef. Bovendien is sampling bias inherent aan dit type onderzoek, daar hoofdzakelijk gemotiveerde en toegewijde vaders hieraan participeren. Daarnaast was na bevraging gebleken dat ongeveer de helft van de steekproef via de partner werd gerekruteerd. Zij kon hierbij enerzijds als ‘gatekeeper’ en anderzijds als ‘sluis’ hebben gefungeerd in het al dan niet participeren van de vader aan het onderzoek. Tenslotte dient ook te worden vermeld dat de steekproef per folder toch eerder beperkt was om de bevindingen te generaliseren. Hoewel
de
onderzoekers
ernaar
streefden
het
interview
na
het
vaderschapsverlof te plannen, werd dit door de meeste participanten afgewezen. Ze prefereerden dit te doen tijdens de dagen dat ze vrijaf hadden omdat ze achteraf moeilijk tijd konden vrijmaken. De interviews werden dus relatief kort na ontslag uit het ziekenhuis afgenomen, toen de meesten nog in
67
vaderschapsverlof en de partners van nagenoeg de volledige steekproef nog in moederschapsverlof waren. Vaak gaven mannen aan dat ze met bepaalde veranderingen en probleemsituaties nog niet werden geconfronteerd doordat ze de dagdagelijkse realiteit van combinatie ‘werk en gezin’ nog niet hadden ervaren. Dit gebrek aan discrepantie tussen hun prenatale verwachtingen en de postnatale realiteit kan ertoe hebben geleid dat bepaalde informatie en tips als minder relevant werden beschouwd. Het mogelijk toenemend belang van de folder kon echter niet worden geëvalueerd door de cross-sectionele aard van het onderzoek. Tot slot dient te worden vermeld dat de partner, in tegenstelling tot de vooropgestelde procedure, in de meeste gevallen – al dan niet prominent – aanwezig was tijdens het interview. Hoewel dit kan hebben geleid tot een vertekening van de resultaten, kan toch worden gesteld dat de meeste mannen erg open waren over de diverse onderwerpen. Daarenboven betrof het geen onderzoek naar de beleving van het vaderschap, waardoor de invloed van de partner ondergeschikt kan zijn.
5.2 Aanbevelingen voor verder onderzoek en de praktijk Vooreerst dient meer onderzoek te gebeuren naar de beleving van het prille vaderschap in België. Om een beeld te krijgen van de veranderingen en behoeften die deze doelgroep ervaart en de evolutie ervan doorheen de tijd, gaat de voorkeur naar longitudinaal onderzoek. Er dient een grotere steekproef te worden gerekruteerd om meer zicht te krijgen op de verscheidenheid binnen de populatie. Eveneens moet worden gepeild naar de specifieke behoeften van bepaalde segmenten van deze doelgroep, zoals tienervaders, culturele en sociale minderheidsgroepen en vaders van prematuur geboren baby’s. Op basis van de suggesties van deze steekproef en bijkomend onderzoek naar de beleving kunnen diverse interventies worden ontwikkeld en geëvalueerd. Om tegemoet te komen aan de noden van de hedendaagse vader kan, binnen dit onderzoek, eveneens worden ingespeeld op andere relevante determinanten. In het kader van de hulpverlening kan ook worden nagegaan in welke mate een
68
discrepantie bestaat tussen de idee van vroedvrouwen over hun begeleiding van en ondersteuning aan vaders en hoe mannen dit werkelijk ervaren. Binnen de opzet van deze pilootstudie kon geen link worden gelegd tussen de voorkeur voor één bepaalde versie van de folder en specifieke karakteristieken van de respondenten. Tenslotte kan dus worden onderzocht of een verband bestaat tussen bepaalde variabelen van de doelgroep en hun voorkeur voor de uitgebreide of beperkte versie. Zo kan, per versie van de folder, worden nagegaan welke het meest aansluit bij de behoeften van de verschillende segmenten van de doelgroep. Hulpverleners die in contact komen met toekomstige en prille vaders moeten proberen om tegemoet te komen aan hun individuele noden. Aandacht hebben voor en zicht krijgen op de specifieke behoeften van elke vader zijn noodzakelijk om zorg-op-maat te kunnen leveren. Hoewel een folder standaardinformatie bevat, kan dit eventueel als leidraad worden gebruikt bij de hulpverlening. Uit deze pilootstudie is gebleken dat niet alle vaders nood hebben aan uitgebreide informatie m.b.t. de verschillende thema’s. In dit opzicht kan dan ook worden aanbevolen om – mits de nodige aanpassingen – in eerste instantie de korte folder ter beschikking te stellen en indien gewenst ook de lange folder aan te bieden. Tenslotte is het belangrijk dat vroedvrouwen op de materniteit vaders meer betrekken bij de verzorging van het kind.
69
Hoofdstuk 6. Conclusie In tegenstelling tot het literatuuronderzoek gaf de meerderheid van de bevraagde vaders weinig blijk van onrealistische verwachtingen. De meesten vermeldden voldoende bronnen van emotionele, informatieve en praktische steun te hebben in hun nabije omgeving. Niettegenstaande de info in de folders voor veel mannen inhoudelijk weinig vernieuwend was, gaven ze net zoals de vroedvrouwen aan dat het belangrijk kan zijn om deze informatie ter beschikking te stellen van prille vaders. Beide steekproeven hadden geen uitgesproken voorkeur voor één versie van de folder, maar de meerderheid van de vaders stelde voor om in eerste instantie de korte folder en indien gewenst ook de lange folder aan te bieden aan prille vaders. Algemeen kan worden gesteld dat een folder een geschikt hulpmiddel kan zijn voor zorgverstrekkers om vaders te informeren en te begeleiden. Hoewel deze steekproef niet zozeer behoefte bleek te hebben aan de interventie, dienen hulpverleners toch aandacht te hebben voor de individuele noden van elke vader en hiermee rekening te houden gedurende de pre- en postnatale periode.
70
Lijst van tabellen Tabel 1: Persoonlijke gegevens: Participanten lange folder. ............................ 44 Tabel 2: Persoonlijke gegevens: Participanten korte folder.............................. 45 Tabel 3: Evaluatie door vroedvrouwen: Presentatie - aantrekkelijkheid van lange vs. korte folder.................................................................................................. 49 Tabel 4: Evaluatie door vroedvrouwen: Begrijpelijkheid van lange vs. korte folder. ............................................................................................................... 49 Tabel 5: Evaluatie door vroedvrouwen: Nuttigheid van lange vs. korte folder. . 50 Tabel 6: Evaluatie door vroedvrouwen: Noodzakelijkheid van lange vs. korte folder. ............................................................................................................... 51 Tabel 7: Evaluatie door vroedvrouwen: Keuze van de onderwerpen in lange vs. korte folder. ...................................................................................................... 51 Tabel 8: Evaluatie door vroedvrouwen: Geschiktheid van lange vs. korte folder. ......................................................................................................................... 52 Tabel 9: Evaluatie door vroedvrouwen: Gebruik van lange vs. korte folder...... 53 Tabel 10: Evaluatie door vroedvrouwen: Appreciatie door de papa’s van lange vs. korte folder.................................................................................................. 53 Tabel 11: Eindconclusie van vroedvrouwen. .................................................... 54
71
Literatuurlijst Ahlborg, T., & Strandmark, M. (2001). The baby was the focus of attention – first-time parents’ experiences of their intimate relationship. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 15(4), 318-325. Avaux, A., & Avalosse, H. (2005). Enquête ‘naître parents’. Synthese van de resultaten van de enquête uitgevoerd bij jonge gezinnen in 2003 door de Frans- en Duitstalige CM-ziekenfondsen. CM-Informatie, 216, 20-30. Baafi, M., McVeigh, C., & Williamson, M. (2001). Fatherhood: the changes and challenges. British Journal of Midwifery, 9(9), 567-570. Barclay, L., & Lupton, D. (1999). The experiences of new fatherhood: a sociocultural analysis. Journal of Advanced Nursing, 29(4), 1013-1020. Bartholomew, L. K., Parcel, G. S., Kok, G., & Gottlieb, N. H. (2001). Intervention mapping: designing theory- and evidence-based health promotion programs. Mountain View, California: Mayfield Publishing Company. Beardshaw, T. (2001). Supporting the role of fathers around the time of birth. MIDIRS Midwifery Digest, 11(4), 476-479. Bielawska-Batorowicz, E., & Kossakowska-Petrycka, K. (2006). Depressive mood in men after the birth of their offspring in relation to a partner’s depression, social support, fathers’ personality and prenatal expectations. Journal of Reproductive and Infant Psychology, 24(1), 21-29. Boeije, H. (2005). Analyseren in kwalitatief onderzoek: denken en doen. Utrecht: Boom Onderwijs. Borke, J., Lamm, B., Eickhorst, A., & Keller, H. (2007). Father-infant interaction, paternal ideas about early child care, and their consequences for the development of children’s self-recognition. The Journal of Genetic Psychology, 168(4), 365-379. Brug, J., Schaalma, H., Kok, G., Meertens, R. M., & van der Molen, H. T. (2000). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering: een planmatige aanpak. Assen: Van Gorcum & Comp B.V.
72
Buist, A., Morse, C. A., & Durkin, S. (2003). Men’s adjustment to fatherhood: implications for obstetric health care. Journal of Obstetric, Gynecologic, and Neonatal Nursing, 32(2), 172-180. Cabrera, N. J., Tamis-LeMonda, C. S., Bradley, R. H., Hofferth, S., & Lamb, M. E. (2000). Fatherhood in the twenty-first century. Child Development, 71(1), 127-136. Cacioppo, J. T., & Petty, R. E. (1984). The elaboration likelihood model of persuasion. Advances in Consumer Research, 11(1), 673-676. Condon, J. T., Boyce, P., & Corkindale, C. J. (2004). The first-time fathers study: a prospective study of the mental health and wellbeing of men during the transition to parenthood. Australian and New Zealand Journal of Psychiatry, 38(1/2), 56-64. de Montigny, F., Lacharité, C., & Amyot, É. (2006). The transition to fatherhood: the role of formal and informal support structures during the post-partum period. Texto & Contexto Enfermagem, 15(4), 601-609. Deave, T., & Johnson, D. (2008). The transition to parenthood: what does it mean for fathers? Journal of Advanced Nursing, 63(6), 626-633. Fägerskiöld, A. (2008). A change in life as experienced by first-time fathers. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 22(1), 64-71. Feldman, R. (2000). Parents’ convergence on sharing and marital satisfaction, father involvement, and parent-child relationship at the transition to parenthood. Infant Mental Health Journal, 21(3), 176-191. Ferketich, S. L., & Mercer, R. T. (1995). Predictors of role competence for experienced and inexperienced fathers. Nursing Research, 44(2), 89-95. Fletcher, R., Silberberg, S., & Galloway, D. (2004). New fathers’ postbirth views of antenatal classes: satisfaction, benefits, and knowledge of family services. The Journal of Perinatal Education, 13(3), 18-26.
73
Fletcher, R., Vimpani, G., Russell, G., & Keatings, D. (2008). The evaluation of tailored and web-based information for new fathers. Child: care, health and development, 34(4), 439-446. Flick, U. (2002). An introduction to qualitative research. London: Sage. Friedewald, M., Fletcher, R., & Fairbairn, H. (2005). All-male discussion forums for expectant fathers: evaluation of a model. The Journal of Perinatal Education, 14(2), 8-18. Gage, J. D., & Kirk, R. (2002). First-time fathers: perceptions of preparedness for fatherhood. Canadian Journal of Nursing Research, 34(4), 15-24. Goodman, J. H. (2005). Becoming an involved father of an infant. Journal of Obstetric, Gynecologic, and Neonatal Nursing, 34(2), 190-200. Henderson, A. D., & Brouse, A. J. (1991). The experiences of new fathers during the first 3 weeks of life. Journal of Advanced Nursing, 16(3), 293298. Henwood, K., & Procter, J. (2003). The ‘good father’: reading men’s accounts of paternal involvement during the transition to first-time fatherhood. British Journal of Social Psychology, 42(3), 337-355. Hernou, E. (2006). De beleving van het prille vaderschap en de rol van de vroedvrouw. Onuitgegeven masterproef, Master in de Verpleegkunde en de
Vroedkunde,
Universiteit
Gent:
Faculteit
Geneeskunde
en
Gezondheidswetenschappen. Hudson, D. B., Campbell-Grossman, C., Fleck, M. O., Elek, S. M., & Shipman, A. (2003). Effects of the New Fathers Network on first-time fathers’ parenting self-efficacy and parenting satisfaction during the transition to parenthood. Issues in Comprehensive Pediatric Nursing, 26, 217-229. Jordan, P. L. (1990). Laboring for relevance: expectant and new fatherhood. Nursing Research, 39(1), 11-16.
74
Levy-Schiff, R. (1999). Fathers’ cognitive appraisals, coping strategies, and support resources as correlates of adjustment to parenthood. Nursing Research, 13(4), 554-567. Miller, S. M. (1987). Monitoring and blunting: validation of a questionnaire to assess styles of information seeking under threat. Journal of Personality and Social Psychology, 52(2), 345-353. Myers, L. B., & Derakshan, N. (2000). Monitoring and blunting and an assessment of different coping styles. Personality and Individual Differences, 28, 111-121. Nunkoosing, K. (2005). The problems with interviews. Qualitative Health Research, 15(5), 698-706. Nyström, K., & Öhrling, K. (2004). Parenthood experiences during the child’s first year: literature review. Journal of Advanced Nursing, 46(3), 319-330. Petty, R. E., & Cacioppo, J T. (1984). Source factors and the elaboration likelihood model of persuasion. Advances in Consumer Research, 11(1), 668-673. Polit, D. F., Beck, C. T., & Hungler, B. P. (2001). Essentials of nursing research. Methods, appraisal, and utilization. Philadelphia: Lippincott. Pos, S., & Bouwens, J. (2003). Patiëntenvoorlichting: een theoretische verkenning [Elektronische versie]. Woerden/Den Haag: NIGZ/NHS. Premberg, Å., Hellström, A., & Berg, M. (2008). Experiences of the first year as father. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 22(1), 56-63. Rothman, A. J., & Salovey, P. (1997). Shaping perceptions to motivate healthy behavior: The role of message framing. Psychological Bulletin, 121(1), 319. Schmied, V., Myors, K., Wills, J., & Cooke, M. (2002). Preparing expectant couples for new-parent experiences: a comparison of two models of antenatal education. The Journal of Perinatal Education, 11(3), 20-27.
75
Schott, J. (2002). Parent education: meeting the needs of fathers. The Practising Midwife, 5(4), 36-38. Smith, J. (1999). Antenatal classes and the transition to fatherhood: a study of some fathers’ views. MIDIRS Midwifery Digest, 9(3), 327-330. St John, W., Cameron, C., & McVeigh, C. (2005). Meeting the challenge of new fatherhood during the early weeks. Journal of Obstetric, Gynecologic, and Neonatal Nursing, 34(2), 180-189. Stainton, C., Murphy, B., Higgins, P. G., Neff, J. A., Nyberg, K., & Ritchie, J. A. (1999). The needs of postbirth parents: an international, multisite study. Journal of Perinatal Education, 8(3), 21-29. Tency, I. (2002). Systematische voorlichting aan pasbevallen vrouwen in het postpartum. Onuitgegeven licentiaatscriptie, Licentiaat in de medischsociale wetenschappen, Universiteit Gent: Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Valcke, M. (2007). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press. Vehvilainen-Julkunen, K. (1995). Family training: Supporting mothers and fathers in the transition to parenthood. Journal of Advanced Nursing, 22, 731-737. Weinstein, N. D. (1980). Unrealistic optimism about future life events. Journal of Personality and Social Psychology, 39(5), 806-820. Weinstein, N. D. (1983). Reducing unrealistic optimism about illness susceptibility. Health Psychology, 2(1), 11-20. White, M. B. (2002). Becoming a Father: The Postpartum Man. International Journal of Childbirth Education, 17(2), 4-6. Williamson, M., McVeigh, C., & Baafi, M. (2008). An Australian perspective of fatherhood and sexuality. Midwifery, 24(1), 99-107.
76
Bijlagen Bijlage 1: Persoonlijke bijdrage tot de duoscriptie per student Bijlage 2: Lange versie van de folder Bijlage 3: Korte versie van de folder Bijlage 4: Toestemming van het ethisch comité Bijlage 5: Informatie- en toestemmingsformulier voor de hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken Bijlage 6: Anonimiteitsformulier voor de hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken Bijlage 7: Vragenlijst – Deel één Bijlage 8: Vragenlijst – Deel twee Bijlage 9: Informatie- en toestemmingsformulier voor de vaders Bijlage 10: Anonimiteitsformulier voor de vaders Bijlage 11: Topiclijst voor de interviews Bijlage 12: Aanvullende commentaren van hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken bij de vragenlijsten Bijlage 13: Bijkomende tips van vaders
77
Bijlage 1: Persoonlijke bijdrage tot de duoscriptie per student
78
Persoonlijke bijdrage van Veerle De Prest -
Lay-out en opmaak van de scriptie en alle documenten.
-
Opzoeken van literatuur voor de literatuurstudies in hoofdstukken één en twee.
-
Zoeken naar relevante links voor de folders.
-
Opstellen van volgende teksten en documenten: o De verschillende vereiste documenten voor het verzoek tot advies van het ethisch comité. o Methodologie van de literatuurstudies in hoofdstukken één en twee. o De delen ‘Relatie met de partner’, ‘Het veranderde sociale leven’ en ‘De rollen van de hedendaagse vader’ voor zowel hoofdstuk één als de folders. o Beperkingen van het literatuuronderzoek in hoofdstuk één. o De inleidende tekst van ‘Stap 2: Theoretische methodieken en praktische technieken’. o Deel 2.3.2: ‘Gehanteerde methodieken en technieken per determinant’. o ‘Stap 3: Programmaontwerp’. o ‘Stap 4: Implementatie en stap 5: evaluatieplan’.
Persoonlijke bijdrage van Lislot Mommerency -
Opstellen van volgende teksten en documenten: o Woord vooraf. o Inleiding. o Inleiding van hoofdstuk één. o De delen ‘Relatie met de baby’ en ‘Emoties en zelfbeeld’ voor zowel hoofdstuk één als de folders. o Inleiding van hoofdstuk twee. o Deel 2.1: ‘Analyse’. o Deel 2.3.1: ‘Literatuuronderzoek naar voorlichtingsprogramma’s’. o Opvolgingsdocumenten.
Taken waarvoor werd samengewerkt -
Ontwikkeling van de folder:
Persoonlijke bijdrage tot de duoscriptie per student
1
o Het maken van de foto’s. o Opvolging van de opmaak. o Revisie van de teksten. -
Opstellen van de vragenlijsten voor de hoofdvroedvrouwen en de interviews.
-
Formuleren
van
de
algemene
doelstelling
en
de
specifieke
programmadoelen. -
Opvolgen van rekrutering van de vaders.
-
Opvolgen van het invullen van de vragenlijsten.
-
Afnemen van elk 16 interviews en deze vervolgens uittypen.
-
Analyseren van alle data.
-
Opstellen van het abstract en hoofdstuk drie t.e.m. zes.
-
Lezen en corrigeren van alle teksten.
Persoonlijke bijdrage tot de duoscriptie per student
2
Bijlage 2: Lange versie van de folder
80
papa geworden? Proficiat!
Voor het eerst
Vrije tijd: precies zoals vroeger of toch nét niet? Ben ik nu toeschouwer of teamgenoot? De relatie met mijn partner: op z’n hoogtepunt of eerder in een dipje? Die mengelmoes van emoties: typisch vrouwelijk … of ook voor mannen? Mijn verantwoordelijkheden als vader: fluitje van een cent of goochelwerk?
Je zal merken dat het vaderschap soms je stoutste verwachtingen overtreft, maar ook enkele valkuilen voor je in petto heeft. Met deze folder willen we je wegwijs maken op je tocht!!! Een gps als het ware …
Ja? Lees dan zeker verder!
•
•
• • •
Klinken de volgende vragen je bekend in de oren?
Je bent nu begonnen aan een nieuwe, avontuurlijke tocht in je leven … het vaderschap! Zoals bij elk avontuur heb je bepaalde verwachtingen … Maar komen die verwachtingen wel altijd overeen met de realiteit?
Voor het eerst papa geworden? Proficiat!
Stijn: “In het begin lieten we onze dochter niet graag bij een oppas. Daarom hebben we hobby’s gezocht die we met ons drietjes kunnen doen, bijvoorbeeld zwemmen, wandelen en fietsen. Dat zijn 2 vliegen in 1 klap: sport en ontspanning met het hele gezin!”
Thomas: “Vroeger gingen we ieder weekend op stap met vrienden. Nu blijven we liever thuis, maar nodigen we enkele vrienden uit voor een hapje en een drankje.”
Sander: “Mijn partner en ik hebben in het begin afspraken gemaakt zodat we elk nog een stukje vrije tijd behouden. Ik ga 2 avonden in de week trainen. Op woensdag zorg ik voor de baby en is mijn vrouw ‘vrij’.”
Zoals je snel zal ervaren, neemt papa-zijn heel wat van je tijd en energie in beslag. De meeste papa’s zeggen wel eens dat ze minder tijd kunnen vrijmaken voor vrienden, ontspanning en hobby’s. Sommigen vinden dit frustrerend, anderen hebben het er minder moeilijk mee. Toch is het belangrijk om ook wat tijd voor jezelf uit te trekken. Een vader die gelukkig en ontspannen is, straalt dit immers ook uit naar de andere gezinsleden.
Vrije tijd: precies zoals vroeger of toch nét niet?
Tijd alleen doorbrengen met je kind is van doorslaggevend belang bij het smeden van een intense en hechte band. Sommige moeders geven hun partner het noodzakelijke duwtje in de rug om wat meer met de baby bezig te zijn, anderen houden echter graag de touwtjes in handen. Praat hierover en vraag haar de ruimte die je nodig hebt.
Pieter: “In het begin was ik wat angstig en onhandig bij de babyverzorging. Zo’n klein en kwetsbaar wezentje … Ik was bang da’k haar ging breken! Maar ja, al doende leert men hé! Nu kan ik dat al even vlot als de vroedvrouwen in het ziekenhuis … Al zeg ik het zelf!”
Het aanleren van bepaalde vaardigheden, zoals het geven van een badje, het verversen van een luier, je baby troosten en in slaap wiegen, … is essentieel om dichter naar je kind toe te groeien.
Jouw inbreng is even belangrijk als die van de mama! Onderzoek heeft namelijk geleerd dat een betrokken vader een positieve invloed heeft op de ontwikkeling en het welzijn van zijn kind. Veel papa’s geven echter aan dat ze niet onmiddellijk een band voelen met hun kind. Met andere woorden: ‘vader worden’ is een proces waarin je moet groeien. We kunnen je geen kant-en-klaar recept geven om een betrokken vader te worden, maar het volgende kan helpen.
Ben ik nu toeschouwer of teamgenoot?
Bram: “We hebben zo’n draagdoek gekocht. Da’s echt grappig hoe knus ze daar in ligt en zich tegen je vleit. Da’s trouwens ook gemakkelijk om zo je boodschappen of thuis wat klusjes te doen: ze is dicht bij je en je hebt toch je handen vrij!”
Tenslotte heeft de leeftijd van het kind volgens veel vaders een grote invloed op het contact met hun baby. Een aantal vaders verwacht met de komst van een kind een nieuwe speelkameraad of een voetbalmaatje. Ze zijn dan ook soms ontgoocheld als ze tot het besef komen dat een baby niet veel meer doet dan huilen, slapen, eten en uiteindelijk soms een asociale en veeleisende spruit blijkt te zijn. Toch zal je merken dat je baby heel snel zal ontwikkelen en dat je vlug bepaalde signalen zal herkennen, zoals de typische gedragingen en gelaatstrekken bij het wakker worden of het hongerig zijn.
Voor veel vaders speelt het geven van fles- of borstvoeding een grote rol in de mate van betrokkenheid. Het flesje kunnen geven is voor sommige papa’s belangrijk om een band te kunnen opbouwen met hun kind. Als mama echter borstvoeding geeft, voelen vaders zich wel eens uitgesloten en jaloers. Maar ook hier kun je een vitale bijdrage leveren door bijvoorbeeld de baby aan te moedigen om te blijven drinken, de baby te laten opboeren, een vuile luier te verversen, …
Zorg voor een rustige en verwarmde omgeving Ontkleed de baby op de luier na Neem plaats in een comfortabele zetel Positioneer je baby op jouw ontblote borst Bedek het rugje van je baby met een dekentje
En genieten maar …
• • • • •
Hoe moet ik kangoeroeën?
Kevin: “Ik vind het zalig om met mijn zoon te kangoeroeën. Dat huid-op-huidcontact is een intiem moment waar we allebei van genieten! Het is trouwens een verzachtend middeltje bij krampen!”
• Zorg voor een verwarmde ruimte (22-24°C) • Houd ramen en deuren dicht • Leg het nodige materiaal op voorhand klaar • Controleer de temperatuur van het badwater (37°C) • Was het gezicht zonder zeep • Werk steeds van proper naar vuil: • Oogjes: van buiten naar binnen • Lichaam: van boven naar beneden • Geslachtsdelen: van voor naar achter • Breng je arm onder het hoofdje en omklem het verste armpje ter hoogte van de oksel. Zo voorkom je dat je baby wegglijdt in het badwater. • Droog de baby goed af na het afspoelen. Geef hierbij extra aandacht aan de huidplooien. • Algemeen: • Werk vlot door zodat je baby niet afkoelt • Observeer je baby tijdens het wassen • Laat je baby NOOIT alleen op het verzorgingskussen of in het bad! • Dagelijks inzepen wordt afgeraden omdat het de huid uitdroogt. Wissel af met een oliebadje of een oliemassage. • Indien nodig worden neus, ogen en oren gereinigd met kompressen en fysiologisch water.
Hoe geef ik een badje?
Simon: “Eenmaal ik weer ging werken, had ik soms het gevoel dat ik dingen miste. Wanneer ik thuis kwam, sliep mijn dochter al en kon ik er gewoon maar naar kijken. We hebben toen afgesproken dat ik dagelijks de verzorging doe. Iedere avond geef ik haar een massage of een badje. We genieten er allebei van en ze slaapt goed achteraf!”
Koen: “’t Is belangrijk dat je elkaar niet uit het oog verliest hé! Ge zijt niet alleen ouders, maar ook nog een koppel! De romantiek mag niet uit je leven verdwijnen hé! Wij plannen daarom iedere 2 weken enkele uren voor ons tweetjes. We gaan op restaurant, naar de sauna of trekken de natuur in. We vragen een babysit, maar meestal staan de grootouders te springen om die kleine ook eens eventjes voor hen alleen te hebben!”
Het gebrek aan privacy, tijd, energie en slaap kan ook jullie seksleven beïnvloeden. Bovendien hebben mama’s na de geboorte vaak nog lichamelijke klachten of hebben ze gewoon nog geen zin. Veel papa’s zijn dan ook teleurgesteld dat hun seksleven na de geboorte niet onmiddellijk hetzelfde is als voor de zwangerschap. Maar blijf niet bij de pakken zitten en spreek hierover met je partner!
Anderzijds stelt het ouderschap de relatie ook op de proef. De meeste koppels zeggen dat ze minder tijd hebben voor elkaar, minder intieme momenten. Flexibiliteit heeft plaats moeten maken voor planning en organisatie. Spontaan de koffers pakken voor een romantisch weekendje of een zondag gezellig in bed doorbrengen horen er vaak niet meer bij.
De komst van een kind brengt sowieso veranderingen mee in een relatie. Behalve partners zijn jullie nu ook ouders die op een andere manier verbonden zijn met elkaar. De relatie wordt enerzijds inniger, intenser en meer compleet. Jullie zullen elkaar in een ander daglicht zien, waarbij je soms vol verwondering naar elkaar kijkt en nieuwe dingen ontdekt.
De relatie met mijn partner: op z’n hoogtepunt of eerder in een dipje?
Kristof: “Op voorhand stond ik er niet bij stil, maar na de geboorte merkte ik dat we als koppel andere ideeën en verwachtingen hadden over het ouderschap. We hebben toen in een boek een klein hulpmiddeltje gevonden om dit ter sprake te brengen: je schrijft allebei je top 3 op van bijvoorbeeld de zaken waar je het moeilijk mee hebt sinds de komst van de baby of de verwachtingen die je hebt met betrekking tot de taakverdeling. Je vergelijkt daarna elkaars top 3’tjes en legt uit waarom je die punten belangrijk vindt. Het is simpel maar het helpt sommige dingen bespreekbaar te maken!”
Stefaan: “In het begin waren we zo gefixeerd op de baby dat ieder gesprek over hem ging. Ik kropte op die manier dingen op en we hadden al eens sneller ruzie. We hebben echt bewust tijd moeten vrijmaken om ook eens over iets anders te praten dan over ons kind en om weer op dezelfde golflengte te komen!”
Arne: “We hebben gemerkt dat communiceren nóg belangrijker geworden is sinds de geboorte van onze dochter. Wij reserveren dagelijks een kwartier of een half uur om bij te praten. Als het niet regent, maken we bijvoorbeeld met ons drietjes een wandeling. Da’s ‘quality-time’ voor het gezin en bovendien kunnen mijn vrouw en ik ondertussen wat babbelen. Daar hebben we echt nood aan!”
Als koppel hebben jullie allebei bepaalde ideeën en verwachtingen over de zorg voor de baby, de opvoeding, de onderlinge taakverdeling in het huishouden, … Het slaapgebrek maakt jullie bovendien wat prikkelbaarder. Wanneer die ideeën en verwachtingen dan niet overeen komen, kunnen er al eens vaker meningsverschillen en spanningen ontstaan. Ook hier is communicatie hét sleutelwoord!
Maar onthoud vooral dat voor veel papa’s de minder leuke aspecten meestal in het niet verdwijnen door de positieve momenten die ze samen beleven met moeder en kind.
Tenslotte kan het wel eens voorkomen dat papa’s zich down voelen. Vanuit de omgeving wordt dikwijls verondersteld dat papa’s taai en hard genoeg zijn om te kunnen omgaan met de moeilijkheden en de eisen van het prille vaderschap. Daardoor word je soms zelden aangemoedigd om je gevoelens te uiten en zal je niet altijd de steun krijgen die je nodig hebt. Praat hierover met je partner! Daarnaast kan je ook een bezoekje brengen aan een forum waar je samen met collega-vaders je ervaringen en emoties kunt delen. Indien je echter gedurende langere tijd met deze emoties worstelt en geen hulp vindt in de directe omgeving, neem dan contact op met je huisarts!
Anderzijds zal je het misschien niet altijd aan jezelf willen toegeven, maar ook bij jou zullen minder leuke gevoelens wel eens de kop durven opsteken. Sommige vaders halen bijvoorbeeld aan dat ze zich in het begin wat onwennig en onzeker voelen naar de verzorging van de baby toe. Andere papa’s voelen zich soms gefrustreerd en hulpeloos, bijvoorbeeld als ze niet weten waarom hun baby huilt of ontroostbaar is.
Voor het eerst met z’n drietjes samen thuiskomen, je zoon of dochter een badje geven, je baby knuffelen, je kindje zien opgroeien, … Vader-zijn wordt grotendeels geassocieerd met intense en grappige momenten en met gevoelens van vreugde, geluk, voldoening en trots.
Die mengelmoes van emoties: typisch vrouwelijk … of ook voor mannen?
Maarten: “Soms wordt het me allemaal wat teveel: gaan werken, meehelpen in het huishouden, … Dan trek ik gewoon mijn loopschoenen aan en ga ik hardlopen. Gewoon eventjes aan niets denken en stoom afblazen ... Super om de batterijen weer op te laden!”
Lieven: “Het heeft een tijdje geduurd voor ik me kon aanpassen. Mijn partner heeft ook een lastige periode achter de rug waardoor ik moeilijk met mijn gevoelens bij haar terecht kon. Daarom heb ik een goede vriend in vertrouwen genomen. Je mag er niet mee blijven zitten hé!”
Steven: “Soms kan onze dochter wenen … en ’t is niet van de honger. Ge weet niet wat er is en dat is enorm frustrerend! Die moeilijke momenten ben je wel rap vergeten wanneer ze naar je lacht of zich tegen je aanvleit.”
Het is belangrijk dat je hierover kan praten met je partner en dat je samen naar oplossingen zoekt. De overheid kan hierbij overigens een handje toesteken met bijvoorbeeld ouderschapsverlof of een financieel opstekertje.
Sommige vaders hebben daardoor het gevoel dat ze heen en weer geslingerd worden tussen verschillende rollen: die van betrokken vader, partner, kostwinner en huisman. Ze hebben af en toe de indruk dat ze geen enkele rol naar behoren kunnen uitvoeren en dit frustreert hen soms.
Het toenemend verantwoordelijkheidsgevoel beperkt zich niet alleen tot het heden. Je denkt ook vaker aan de toekomst en probeert daardoor risico’s te vermijden, bijvoorbeeld je respecteert de snelheidslimieten of je laat die motor nog eventjes op stal staan.
Daarnaast word je je ook meer bewust van je rol als kostwinner. Met de komst van de baby is financiële zekerheid vaak belangrijker geworden en wil je dus ook voldoende geld in het laatje brengen.
Anderzijds wil je er ook zijn voor je partner. Je wil haar steunen door bijvoorbeeld ’s nachts eens op te staan wanneer de baby huilt en door mee te helpen in het huishouden. Bovendien wil je je relatie niet laten verwateren.
Elke papa heeft zijn eigen idee van wat het betekent om een goede vader te zijn. Vaak houdt dit in dat je verantwoordelijkheidsgevoel toeneemt op vele vlakken. Je wil er zijn voor je kind, er een band mee opbouwen … Je wil een betrokken vader zijn.
Mijn verantwoordelijkheden als vader: fluitje van een cent of goochelwerk?
Yvan: “In het begin vond ik het moeilijk om de tijd evenwichtig te verdelen tussen mijn werk en mijn gezin. Ik had het daar wel moeilijk mee. Ik heb mijn baas hierover aangesproken en hij kon dat wel begrijpen. We hebben toen de afspraak gemaakt dat ik mijn verlof meer kan verdelen zodat ik maar 4 in plaats van 5 dagen in de week hoef te werken.”
Lode: “Mijn vrouw heeft een keizersnede gehad, waardoor ze meer tijd nodig had om te herstellen. Daarom hebben we voor de eerste weken extra hulp ingeschakeld via de grootouders en kraamzorg. Zo had mijn partner tijd om even op adem te komen.”
Kenneth: “Vroeger deed mijn vrouw alles in het huishouden. Nu ons zoontje er is, proberen we de taken te verdelen of samen aan te pakken. Zo hebben we meer tijd voor elkaar en voor ons kindje. Ik heb wel nog veel moeten leren. Maar ondertussen stofzuig en dweil ik als de beste. De was en de strijk laat ik bij voorkeur toch over aan mijn partner.”
Uitgebreide informatie en bijkomende voorwaarden hierover kun je terugvinden op www.rva.be en www.belgium.be.
Daarnaast worden door de overheid een paar financiële extraatjes voorzien onder de vorm van kraamgeld, aanmoedigingspremie, …
Niet alleen mama heeft het recht om wat tijd met jullie kleine spruit door te brengen. Ook voor vaders zijn vanuit de sociale wetgeving enkele maatregelen genomen om wat meer thuis te zijn bij het gezin en zo te groeien in hun rol als kersverse papa. Voorbeelden hiervan zijn vaderschapsverlof, ouderschapsverlof en tijdskrediet.
Sociale wetgeving
op de sites van de mutualiteiten vind je info over het financiële, wettelijke en medische aspect van de geboorte.
www.cm.be www.socmut.be ...
onder de rubriek ‘publicaties’ kan je folders over tal van onderwerpen downloaden, bijvoorbeeld babymassage, huilbaby’s, reflux, hygiëne, … Onder een andere rubriek worden de meest prangende vragen van ouders beantwoord.
www.babyclub.be
door en voor vaders, met een forum om ervaringen uit te wisselen met andere papa’s.
www.vaderschap.org
Kind en Gezin geeft informatie over de verschillende levensfasen van het kind, opvoeding, sociale wetgeving, ... Je vindt er ook een antwoord op de meest gestelde vragen over de gezondheid van je kind.
www.kindengezin.be
brochure van de Cel Gelijke Kansen in Vlaanderen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het Vaderboekje is speciaal voor de papa van vandaag en bevat info, tips en verhalen van collega-papa’s.
www.gelijkekansen.be/PDF%27s/vaderboekje.pdf
‘no nonsense’ info over tal van topics die superpapa’s zeker zullen boeien. Ook celeb-daddy’s doen er hun verhaal!
www.superpapa.be
Meer lezen over deze onderwerpen? Surf dan naar volgende websites:
Links
2008 © VU: Veerle De Prest & Lislot Mommerency – Bachelors in de vroedkunde
Bijlage 3: Korte versie van de folder
81
4
3
2
1
bijvoorbeeld hardlopen, fietsen, …
zoek een goede uitlaatklep om af en toe wat stoom af te laten
je kan er samen met collega-vaders je ervaringen en emoties delen.
breng eens een bezoekje aan een forum voor papa’s
vertrouwenspersonen kunnen zijn: je partner, vrienden, collega’s of je huisarts.
neem iemand in vertrouwen en durf te spreken over je gevoelens
bijvoorbeeld wanneer je baby zich tegen je aanvleit of naar je lacht.
als het eens wat minder gaat, denk dan terug aan een mooi moment
TIPS
4
3
2
1
2008 © VU: Veerle De Prest & Lislot Mommerency – Bachelors in de vroedkunde
vaderschapsverlof, ouderschapsverlof en tijdskrediet kunnen je ondersteunen in je rol als vader. Ook een aantal financiële extraatjes zijn voorzien onder de vorm van kraamgeld, aanmoedigingspremie, …
ga na wat de mogelijkheden zijn die de overheid jou als vader kan bieden
bijvoorbeeld meer thuiswerk, andere werkuren, …
vraag aan je baas wat de mogelijkheden zijn om je werkschema aan te passen
bijvoorbeeld grootouders, kraamzorg, familiehulp, …
overweeg om hulp in te schakelen voor een bepaalde periode
zoek naar creatieve oplossingen en wees flexibel. Door huishoudelijke taken samen aan te pakken, zijn ze sneller van de baan en blijft er meer tijd over voor ontspanning.
praat samen met je partner over de taakverdeling in het huishouden en de zorg voor jullie kind
TIPS
Sommige vaders hebben het gevoel dat ze heen en weer geslingerd worden tussen verschillende rollen, zoals die van betrokken vader, partner, kostwinner, huisman, … Ze hebben soms de indruk dat ze geen enkele rol naar behoren kunnen uitvoeren.
Vader-zijn wordt grotendeels geassocieerd met gevoelens van vreugde, geluk, voldoening en trots. Anderzijds durven minder leuke gevoelens wel eens de kop opsteken, zoals onzekerheid, hulpeloosheid en frustratie. Je kan je ook wel eens down voelen. Onthoud echter dat de minder leuke aspecten meestal in het niet verdwijnen door de positieve momenten die je samen beleeft met moeder en kind.
om het evenwicht te vinden tussen je verschillende rollen ...
wist je dat … je verantwoordelijkheidsgevoel als vader op vele vlakken toeneemt?
wist je dat … vader-zijn zowel positieve als negatieve gevoelens bij je losmaakt?
om het emo-wezen in jou in balans te houden …
mijn verantwoordelijkheden als vader: fluitje van een cent of goochelwerk?
die mengelmoes van emoties: typisch vrouwelijk ... of ook voor mannen?
papa
geworden?
De papa-gps
Proficiat!
Voor het eerst
bijvoorbeeld zwemmen, wandelen of fietsen.
zoek een hobby waar je je partner en je baby bij kan betrekken
zo moet je geen opvang zoeken en kan je toch weer even bijpraten met de vrienden.
nodig eens wat vrienden uit bij je thuis in plaats van op stap te gaan
niet alleen jij, maar ook je partner kan wel eens nood hebben aan wat tijd voor zichzelf.
maak afspraken met je partner om elk af en toe een moment voor jezelf te hebben
www.superpapa.be • www.gelijkekansen.be/PDF%27s/vaderboekje.pdf •
Links
3
2
1
TIPS
om je even lekker te ontspannen ...
je kindje is dicht bij je, maar je hebt toch je handen vrij.
doe eens boodschappen of klusjes met je baby in de draagzak
geef je baby ’s avonds na het werk een badje of ga gewoon zalig samen in bad
het huid-op-huidcontact is een intiem moment tussen jullie beiden en is bovendien een verzachtend middeltje bij krampen.
neem eens de tijd om te kangoeroeën
www.kindengezin.be • www.vaderschap.org • www.rva.be
4
3
2
4
3
2
plan af en toe enkele uren voor jullie als koppel: ga eens op restaurant, naar de sauna of maak een tochtje in de natuur. Zorg hierbij voor opvang: vraag de grootouders of een babysit!
breng de romantiek in jullie leven!
een klein hulpmiddeltje om van start te gaan: schrijf allebei je top 3 op van de zaken waar je het moeilijk mee hebt sinds de komst van jullie baby of de verwachtingen die je hebt in verband met de taakverdeling. Vergelijk elkaars top 3’tjes en leg uit waarom je die punten belangrijk vindt.
bespreek met elkaar jullie verwachtingen en ideeën over het ouderschap
vergeet niet om elkaar bijvoorbeeld te vragen hoe de (werk)dag was of hoe de ander zich voelt.
beperk het onderwerp van conversatie niet alleen tot de baby!
maak bijvoorbeeld dagelijks een korte wandeling samen met de baby. Jullie zijn eventjes samen als gezin en kunnen ondertussen bijpraten.
praten!
reserveer dagelijks wat tijd om even bij te
TIPS 1
om het vuur in jullie relatie brandend te houden ...
De relatie wordt enerzijds inniger, intenser en meer compleet. Anderzijds stelt het ouderschap de relatie ook op de proef doordat je bijvoorbeeld minder tijd hebt voor elkaar. Communicatie is hét sleutelwoord!
wist je dat … de komst van een kind veranderingen meebrengt in je relatie?
de relatie met mijn partner: op z’n hoogtepunt of eerder in een dipje?
• www.belgium.be • www.babyclub.be • www.cm.be • www.socmut.be • ....
in het begin zal je misschien angstig en onhandig zijn om zo’n klein en kwetsbaar wezentje te verzorgen, maar naarmate de tijd vordert, zal je merken dat je vertrouwen toeneemt.
oefening baart kunst!
TIPS 1
om een betrokken vader te worden ...
Een betrokken vader heeft namelijk een positieve invloed op de ontwikkeling en het welzijn van zijn kind. ‘Vader worden’ is echter een proces waarin je moet groeien. Het aanleren van vaardigheden en tijd alleen doorbrengen met je kind is hierbij van doorslaggevend belang.
wist je dat … jouw inbreng even belangrijk is?
wist je dat … papa-zijn heel wat van je tijd en energie in beslag neemt?
Sommige papa’s zeggen wel eens dat ze minder tijd kunnen vrijmaken voor vrienden, ontspanning en hobby’s. Toch is het belangrijk om ook wat tijd voor jezelf uit te trekken.
ben ik nu toeschouwer of teamgenoot?
vrije tijd: precies zoals vroeger of toch nét niet?
Bijlage 4: Toestemming van het ethisch comité
82
Bijlage 5: Informatie- en toestemmingsformulier voor de hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken
83
Universiteit Gent
pagina 1 van 5
Beste, Voorstelling van onszelf In 2003 zijn wij afgestudeerd als vroedvrouw aan de K.H.B.O. in Brugge. Veerle werkt als vroedvrouw op de afdeling materniteit en neonatologie van het AZ Sint-Lucas Brugge en Lislot geeft les in de opleiding ‘Vroedkunde’ van de K.H.B.O. in Brugge. Sinds 2004 studeren wij verder voor ‘Master in verpleegkunde en vroedkunde’ aan de Universiteit Gent. Om onze studies af te ronden maken we een scriptie omtrent de informatienood van prille vaders. Inleiding Het onderzoek lijkt ons interessant om, als vroedvrouw en als hulpverlener, beter tegemoet te kunnen komen aan de informatienood van de hedendaagse vader. De rol van de vader, evenals de maatschappelijke verwachtingen, zijn in de vorige eeuw immers geëvolueerd van de ‘afwezige’ vader naar de ‘betrokken’ vader; van kostwinner en leider naar een combinatie van kostwinner, huisman, opvoeder en co-ouder. De hulpverlening is echter niet in dezelfde mate mee geëvolueerd, waardoor vaders soms het gevoel hebben onvoldoende voorbereid te zijn op het vaderschap. Adequate informatie en voorlichting aan prille vaders kan de overgang naar het vaderschap vergemakkelijken, wat ten goede kan komen aan alle leden van het gezin. Doel van het onderzoek Het doel van deze studie is de ontwikkeling en evaluatie van een informatieve interventie voor prille vaders. Beschrijving van het onderzoek In 2005-2006 zijn 15 vaders ongeveer een maand na de geboorte van hun eerste kind geïnterviewd. Ze werden bevraagd naar de beleving van hun vaderschap en hun ervaringen met de hulpverlening. In samenspraak met onze promotor Prof. Dr. L. Maes, hebben we besloten om, op basis van de conclusies van die scriptie en van bestaande wetenschappelijke literatuur, een
Informed consent–hoofdvrvr/zorgv–Versie28/11/2008_revised_by_AB
pagina 2 van 5
Universiteit Gent
informatieve interventie uit te werken. Het betreft een informatiefolder die in 2 versies is opgemaakt. Om na te gaan welke versie van de folder het best aanleunt bij de behoeften van prille vaders is het de bedoeling dat u, na het lezen ervan, de folders evalueert door het invullen van 2 vragenlijsten. Verloop van het onderzoek De evaluatie bestaat uit 2 luiken: -
Enerzijds worden interviews afgenomen van ongeveer 32 vaders die de interventie aangeboden krijgen en nadien uitgenodigd worden voor een interview. Rekrutering van de proefpersonen gebeurt in het AZ Sint-Lucas en het AZ Sint-Jan op basis van specifieke inclusiecriteria. In het ene ziekenhuis wordt eerst versie 1 van de folder aangeboden, terwijl in het andere ziekenhuis versie 2 wordt aangeboden. Nadat 8 vaders per ziekenhuis hebben toegestemd en de folder hebben gekregen, wordt er overgeschakeld. Vervolgens krijgt elk ziekenhuis de andere versie en wordt die opnieuw verdeeld tot 8 vaders per ziekenhuis hebben toegestemd tot participatie. Op die manier worden de 2 versies telkens door 16 vaders geëvalueerd. Op basis van interviews worden de 2 versies van de ontwikkelde interventie geëvalueerd en vergeleken op begrijpbaarheid, waardering, inhoud, … Wat betreft dit luik vragen we graag uw medewerking om vaders die voldoen aan de inclusiecriteria te informeren over de studie en hun medewerking te vragen. Het is vervolgens de bedoeling dat vaders – die het toestemmingsformulier hebben ondertekend – de informatiebrochure krijgen tijdens het ontslaggesprek.
-
Anderzijds worden vragenlijsten gegeven aan de hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken
van
de
betreffende
materniteiten.
Vóór
de
rekrutering van de vaders van start gaat, krijgt u de ene versie van de folder te zien en wordt u gevraagd een vragenlijst in te vullen. Deze bestaat uit enkele stellingen m.b.t. presentatie, inhoud, begrijpelijkheid, … Op het einde van de eerste fase van de rekrutering krijgt u nog een korte vragenlijst m.b.t. het gebruik en de appreciatie door vaders. Bij de omschakeling naar de
Informed consent–hoofdvrvr/zorgv–Versie28/11/2008_revised_by_AB
Universiteit Gent
pagina 3 van 5
andere versie wordt dit proces opnieuw herhaald. De stellingen worden gescoord door aan te geven in welke mate u het al dan niet eens bent met die stelling. Bij sommige stellingen is er ook ruimte voorzien voor bijkomende opmerkingen. Indien u uw toestemming verleent om op vrijwillige basis deel te nemen aan deze studie, tekent u het toestemmingsformulier (p. 5). De informatie die u geeft, is strikt vertrouwelijk en wordt anoniem verwerkt. Enkel onze promotor Prof. Dr. Maes en wijzelf zullen de inhoud ervan kennen. Deelname en beëindiging De deelname aan dit onderzoek vindt plaats op vrijwillige basis en voorziet niet in een financiële vergoeding. Uw deelname brengt geen extra kosten voor u mee. U kan weigeren om deel te nemen aan de studie, en u kunt zich op elk ogenblik terugtrekken uit het onderzoek zonder dat u hiervoor een reden moet opgeven. U bent eveneens vrij om te weigeren een stelling te beantwoorden. Als u deelneemt, wordt u gevraagd het toestemmingsformulier te tekenen. Risico’s en voordelen Aan het onderzoek zijn geen te verwachten risico’s verbonden. Deelname aan de studie zal voor u persoonlijk geen voordelen hebben. Deze studie werd goedgekeurd door een onafhankelijke Commissie voor Medische Ethiek verbonden aan het UZ Gent en wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen voor de goede klinische praktijk (ICH/GCP) en de verklaring van Helsinki opgesteld ter bescherming van mensen deelnemend aan klinische studies. In geen geval dient u de goedkeuring door de Commissie voor Medische Ethiek te beschouwen als een aanzet tot deelname aan deze studie. Vertrouwelijkheid In overeenstemming met de Belgische wet van 8 december 1992 en de Belgische wet van 22 augustus 2002, zal uw persoonlijke levenssfeer worden
Informed consent–hoofdvrvr/zorgv–Versie28/11/2008_revised_by_AB
pagina 4 van 5
Universiteit Gent
gerespecteerd en zal u toegang krijgen tot de verzamelde gegevens. Elk onjuist gegeven kan op uw verzoek verbeterd worden. Vertegenwoordigers van de opdrachtgever, auditoren, de Commissie voor Medische Ethiek en de bevoegde overheden hebben rechtstreeks toegang tot uw dossiers om de procedures van de studie en/of de gegevens te controleren, zonder de vertrouwelijkheid te schenden. Dit kan enkel binnen de grenzen die door de betreffende wetten zijn toegestaan. Door het toestemmingsformulier, na voorafgaande uitleg, te ondertekenen stemt u in met deze toegang. Verslagen waarin u wordt geïdentificeerd, zullen niet openlijk beschikbaar zijn. Als de resultaten van de studie worden gepubliceerd, zal uw identiteit vertrouwelijke informatie blijven. Als er naar u wordt verwezen, zal dit alleen gebeuren aan de hand van codenummers. Uw medewerking zou ons een groot plezier doen! Indien u nog vragen hebt, kunt u steeds bij ons terecht.
Alvast bedankt,
Veerle De Prest
Lislot Mommerency
Tel: 050/35.90.36 of 0476/92.13.56
Tel: 050/61.65.15 of 0475/23.01.48
E-mail:
[email protected]
E-mail:
[email protected]
Informed consent–hoofdvrvr/zorgv–Versie28/11/2008_revised_by_AB
pagina 5 van 5
Universiteit Gent
Toestemmingsformulier Ik ben bereid op vrijwillige basis deel te nemen aan deze studie.
Naam van de respondent: _________________________________________
Datum:
_________________________________________
Handtekening:
Ik bevestig dat ik de aard, het doel en de te voorziene effecten van de studie heb uitgelegd aan de bovenvermelde respondent. De respondent stemde toe om deel te nemen door zijn persoonlijk gedateerde handtekening te plaatsen.
Naam van de persoon die voorafgaande uitleg heeft gegeven:
_________________________________________
Datum:
_________________________________________
Handtekening:
Informed consent–hoofdvrvr/zorgv–Versie28/11/2008_revised_by_AB
Bijlage 6: Anonimiteitsformulier voor de hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken
84
pagina 1 van 1
Universiteit Gent
Anonimiteitsformulier
De informatie die Mevrouw/Meneer _________________________________ in de vragenlijsten heeft toevertrouwd aan de onderzoekers zal anoniem blijven. De beide studenten van de duoscriptie en hun promotor, vertegenwoordigers van de opdrachtgever, auditoren, de Commissie voor Medische Ethiek en de bevoegde overheden hebben toegang tot de informatie om de procedures van de studie en/of de gegevens te controleren, zonder de vertrouwelijkheid te schenden. Dit kan enkel binnen de grenzen die door de betreffende wetten zijn toegestaan. De verkregen informatie zal enkel verwerkt en geanonimiseerd worden in de scriptie. Verslagen waarin u wordt geïdentificeerd, zullen niet openlijk beschikbaar zijn. Als de resultaten van de studie worden gepubliceerd, zal uw identiteit vertrouwelijke informatie blijven. Als er naar u wordt verwezen, zal dit alleen gebeuren aan de hand van codenummers.
Naam van de student:
_________________________________________
Datum:
_________________________________________
Handtekening:
Anonimiteitsformulier–hoofdvrvr/zorgv–Versie28/11/2008_revised_by_AB
Bijlage 7: Vragenlijst – Deel één
85
Vragenlijst – Hoofdvroedvrouw/Zorgverantwoordelijke – Deel 1
Persoonlijke gegevens: Leeftijd: .................................................................................................................. Jaren werkervaring op materniteit: .....................................................................
Stellingen: Kruis bij elke stelling het nummer aan dat het meest aanleunt bij uw antwoord.
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 1 – dd. 10 november 2008
pagina 1 van 8
1. Presentatie – Aantrekkelijkheid: a. Ik vind de folder uitnodigend om te lezen. b. Ik vind dat de verschillende thema’s elkaar logisch opvolgen.
c. Ik vind het aangenaam om de folder te lezen. d. Ik vind dat de informatie op een onoverzichtelijke wijze wordt gepresenteerd. e. De opmaak van de folder kan mij helemaal niet bekoren.
Min of Min of Geheel Mee eens meer mee meer mee eens eens oneens
Oneens
Geheel oneens
Bijkomende uitleg bij uw antwoord alsook opmerkingen of suggesties betreffende de presentatie, opmaak en aantrekkelijkheid van de folder kunt u hieronder noteren. ......................................................................................................................................................
..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 1 – dd. 10 november 2008
pagina 2 van 8
2. Begrijpelijkheid: a. Ik vind het taalgebruik in de folder helder. b. Ik vind de gegeven informatie over de vaardigheden voldoende. c. Ik vind de informatie die in de folder staat té beperkt. d. De gebruikte begrippen zijn volgens mij niet steeds duidelijk. e. De opbouw van de folder vind ik onoverzichtelijk. f.
Ik zou de gepresenteerde informatie in de folder dieper uitwerken.
Min of Min of Geheel Mee eens meer mee meer mee eens eens oneens
Oneens
Geheel oneens
Bijkomende uitleg bij uw antwoord alsook opmerkingen of suggesties betreffende de begrijpelijkheid van de folder kunt u hieronder noteren. …....................................................................................................................................................................................
…................................................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 1 – dd. 10 november 2008
pagina 3 van 8
3. Nuttigheid van de interventie: a. Ik denk dat vaders door het lezen van de folder meer realistische verwachtingen zullen hebben over het prille ouderschap. b. Ik denk niet dat prille vaders door de folder een groter besef zullen hebben van de eisen die het ouderschap met zich meebrengt. c. Ik ben ervan overtuigd dat mannen hun emoties beter kunnen plaatsen na het lezen van de folder. d. Ik denk dat de aangeboden informatie zal leiden tot een groter inzicht betreffende de veranderingen die met het vaderschap gepaard gaan. e. Ik ben er niet van overtuigd dat de folder zal leiden tot het onderkennen van de verschillende stressfactoren die gepaard gaan met het prille vaderschap. f. f. Ik vind dat de informatie over vaardigheden geen meerwaarde betekent voor papa’s bij het uitoefenen ervan.
Min of Min of Geheel Mee eens meer mee meer mee eens eens oneens
Oneens
Geheel oneens
Bijkomende uitleg bij uw antwoord alsook opmerkingen of suggesties betreffende de nuttigheid van de folder kunt u hieronder noteren.
..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 1 – dd. 10 november 2008
pagina 4 van 8
4. Noodzakelijkheid van de interventie: a. Ik denk dat vaders geen behoefte hebben aan een folder om zich te informeren over het prille vaderschap. b. Ik vind dat wij op de materniteit te weinig aandacht hebben voor prille vaders. c. Ik vind dat alle vaders nood hebben aan de aangeboden informatie. d. Ik denk dat de vroedvrouwen op de materniteit de verschillende topics van de folder bespreken met de papa’s. e. Ik vind dat er voldoende informatiebronnen voorhanden zijn om vaders te informeren over de betreffende thema’s. f.
Ik zou de folder enkel aanbieden aan mannen die voor het eerst vader worden.
g. Papa’s hebben volgens mij geen hulpmiddel nodig bij het aanleren en oefenen van vaardigheden. h. Ik vind het nodig dat er extra aandacht besteed wordt aan het betrekken van papa’s bij het aanleren van vaardigheden.
Min of Min of Geheel Mee eens meer mee meer mee eens eens oneens
Oneens
Geheel oneens
Bijkomende uitleg bij uw antwoord alsook opmerkingen of suggesties betreffende de noodzakelijkheid van de folder kunt u hieronder noteren. …....................................................................................................................................................................................
…................................................................................................................................................................................................. .....................................................................................................................................................................................................
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 1 – dd. 10 november 2008
pagina 5 van 8
5. Keuze van de onderwerpen: a. Ik zou niets veranderen aan de keuze van de onderwerpen die in de folder aan bod komen. b. Ik zou niets veranderen aan de selectie van vaardigheden die in de folder wordt vermeld.
Min of Min of Geheel Mee eens meer mee meer mee eens eens oneens
Oneens
Geheel oneens
Welke onderwerpen en/of welke vaardigheden zou u aan de folder toevoegen?..................................................................................
..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... Welke onderwerpen en/of welke vaardigheden zou u uit de folder schrappen?....................................................................................
..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 1 – dd. 10 november 2008
pagina 6 van 8
6. Geschiktheid van de methode: a. Ik vind een brochure de methode bij uitstek om vaders te informeren over het prille ouderschap. b. Ik zou een andere manier kiezen om papa’s te informeren over het prille vaderschap. c. Ik denk dat prenatale lessen beter geschikt zijn om deze informatie aan te bieden aan prille vaders. d. Een prenatale infosessie, uitsluitend voor vaders, zou ik zeker niet organiseren om vaders te informeren over het prille vaderschap. e. Ik heb geen instrumenten nodig om dergelijke informatie aan te bieden aan prille vaders. f.
Ik vind het een goed idee om informatie over vaardigheden te integreren in de folder.
g. Ik denk dat er betere methoden bestaan als hulpmiddel bij het aanleren van vaardigheden aan papa’s.
Min of Min of Geheel Mee eens meer mee meer mee eens eens oneens
Oneens
Geheel oneens
Bijkomende uitleg bij uw antwoord alsook opmerkingen of suggesties betreffende de geschiktheid van de folder om papa’s te informeren en hen vaardigheden aan te leren, kunt u hieronder noteren. ...........................................................................................
..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... .....................................................................................................................................................................................................
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 1 – dd. 10 november 2008
pagina 7 van 8
Bijkomende uitleg of opmerkingen betreffende bovenstaande stellingen kunt u hieronder noteren.
......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................................................................
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 1 – dd. 10 november 2008
pagina 8 van 8
Bijlage 8: Vragenlijst – Deel twee
86
Vragenlijst – Hoofdvroedvrouw/Zorgverantwoordelijke – Deel 2
Persoonlijke gegevens: Leeftijd: .................................................................................................................. Jaren werkervaring op materniteit: .....................................................................
Onderzoeksgegevens: Doorstreep wat niet past: Heeft u 1 of meer folders aangeboden aan vaders op de materniteit? JA – NEEN Zo neen, waarom niet? ............................................................................................................... .......................................................................................................................................................
Stellingen: Kruis bij elke stelling het nummer aan dat het meest aanleunt bij uw antwoord.
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 2 – dd. 10 november 2008
pagina 1 van 4
1. Gebruik: a. Ik heb de folder gelezen alvorens deze aan te bieden aan de papa’s. b. Ik heb de brochure aangeboden aan alle vaders op de materniteit.
Min of Min of Geheel Mee eens meer mee meer mee eens eens oneens
Oneens
Geheel oneens
Zo geheel mee eens/mee eens: Wat maakt dat u dit hebt gedaan? ...................................................................................................
..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... c. Ik heb de folder niet meegegeven aan alle participanten van het onderzoek.
Zo geheel mee eens/mee eens: Wat maakt dat u de folder niet steeds hebt aangeboden? .................................................................
..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... d. Ik zou zeker voorstellen om de brochure op de materniteit te implementeren.
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 2 – dd. 10 november 2008
pagina 2 van 4
2. Appreciatie door de papa’s: a. Ik heb bij het voorstellen van de folder veel positieve reacties gekregen. b. Ik ervaar dat er totaal geen interesse is van vaders voor dergelijke informatie. c. Uit de reacties van de vaders heb ik kunnen opmaken dat de folder enorm gewaardeerd wordt. d. Ik heb negatieve uitspraken gehoord over de folder.
Min of Min of Geheel Mee eens meer mee meer mee eens eens oneens
Oneens
Geheel oneens
Zo geheel mee eens/mee eens: Welke negatieve reacties heeft u gekregen betreffende de folder? .....................................................
..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................................................................... e. Ik heb weinig reacties gekregen van vaders omdat zij meestal niet aanwezig waren bij het aanbieden van de folder.
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 2 – dd. 10 november 2008
pagina 3 van 4
Bijkomende uitleg bij uw antwoorden alsook opmerkingen en/of suggesties betreffende het gebruik en de appreciatie door de papa’s kunt u hieronder noteren. ..........................................................................................................................................................................
......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... ......................................................................................................................................................................................................... .........................................................................................................................................................................................................
Vragenlijst – hoofdvrvr/zorgv – Deel 2 – dd. 10 november 2008
pagina 4 van 4
Bijlage 9: Informatie- en toestemmingsformulier voor de vaders
87
Universiteit Gent
pagina 1 van 5
Beste,
Allereerst van harte proficiat met de geboorte van uw baby!
Voorstelling van de studenten In 2003 zijn beide studenten afgestudeerd als vroedvrouw aan de K.H.B.O. in Brugge. Veerle werkt als vroedvrouw op de afdeling materniteit en neonatologie van het AZ Sint-Lucas Brugge en Lislot geeft les in de opleiding ‘Vroedkunde’ van de K.H.B.O. in Brugge. Sinds 2004 studeren ze verder voor ‘Master in verpleegkunde en vroedkunde’ aan de Universiteit Gent. Om hun studies af te ronden maken ze een scriptie omtrent de informatienood van prille vaders. Inleiding De rol van de vader, evenals de maatschappelijke verwachtingen, zijn in de vorige eeuw geëvolueerd van de ‘afwezige’ vader naar de ‘betrokken’ vader; van kostwinner en leider naar een combinatie van kostwinner, huisman, opvoeder en co-ouder. De hulpverlening is echter niet in dezelfde mate mee geëvolueerd, waardoor vaders soms het gevoel hebben onvoldoende voorbereid te zijn op het vaderschap. Adequate informatie en voorlichting aan prille vaders kan de overgang naar het vaderschap vergemakkelijken, wat ten goede kan komen aan alle leden van het gezin. Doel van het onderzoek Het doel van deze studie is de ontwikkeling en evaluatie van een informatieve interventie voor prille vaders. Beschrijving van het onderzoek In 2005-2006 zijn 15 vaders ongeveer een maand na de geboorte van hun eerste kind geïnterviewd. Ze werden bevraagd naar de beleving van hun vaderschap en hun ervaringen met de hulpverlening. In samenspraak met hun promotor Prof. Dr. L. Maes, hebben de studenten besloten om, op basis van de
Informed consent–vaders–Versie28/11/2008_revised_by_AB
pagina 2 van 5
Universiteit Gent
conclusies van die scriptie en van bestaande wetenschappelijke literatuur, een ‘informatieve interventie’ uit te werken, namelijk een informatiefolder. Om na te gaan of die ontwikkelde interventie inderdaad beter aanleunt bij de behoeften van prille vaders – van jullie dus – is het de bedoeling dat u, na het lezen ervan, de interventie evalueert in een gesprek. Verloop van het onderzoek Gedurende het verblijf van uw partner op de materniteit krijgt u uitleg over deze studie door de hoofdvroedvrouw of de zorgverantwoordelijke van de afdeling en wordt u gevraagd om deel te nemen aan de studie. Indien u wenst deel te nemen, krijgt u deze brief met informatie over het doel, het belang en het verloop van de studie, alsook bijkomende mondelinge informatie. Indien u uw toestemming verleent om op vrijwillige basis deel te nemen aan deze studie, tekent u het toestemmingsformulier (p. 5). Tijdens het ontslaggesprek zult u de informatiebrochure krijgen van de hoofdvroedvrouw of de zorgverantwoordelijke van de afdeling. Ongeveer een week na het ontslag volgt, met uw toestemming, een gesprek bij u thuis. Indien u een andere locatie verkiest, is dat geen probleem. U kan enkele voorkeursdata opgeven op het moment dat u het toestemmingsformulier afgeeft
of
tijdens
het
ontslaggesprek.
U
zult
vervolgens
telefonisch
gecontacteerd worden om de afspraak te bevestigen. Het gesprek zal maximaal één uur duren. Het gesprek wordt op band opgenomen zodat de gegevens gemakkelijker verwerkt kunnen worden. Na het onderzoek wordt het bandje vernietigd. De informatie die u geeft tijdens het interview is strikt vertrouwelijk en wordt anoniem verwerkt. Enkel de studenten en hun promotor Prof. Dr. Maes zullen de inhoud ervan kennen. Er zullen in totaal 32 vaders aan de studie meewerken.
Informed consent–vaders–Versie28/11/2008_revised_by_AB
Universiteit Gent
pagina 3 van 5
Deelname en beëindiging De deelname aan dit onderzoek vindt plaats op vrijwillige basis en voorziet niet in een financiële vergoeding. Uw deelname brengt geen extra kosten voor u mee. U kan weigeren om deel te nemen aan de studie, en u kunt zich op elk ogenblik terugtrekken uit het onderzoek zonder dat u hiervoor een reden moet opgeven. U bent eveneens vrij om te weigeren een vraag te beantwoorden tijdens het interview. Als u deelneemt, wordt u gevraagd het toestemmingsformulier te tekenen. Risico’s en voordelen Aan het onderzoek zijn geen te verwachten risico’s verbonden. Deelname aan de studie zal voor u persoonlijk geen voordelen hebben, tenzij een begeleiding en voorlichting die zich meer richt tot de vaders bij een eventuele volgende zwangerschap en geboorte. Mede door deze studie zullen vroedvrouwen en andere hulpverleners in de toekomst meer aandacht en aangepaste informatie kunnen bieden aan aanstaande en prille vaders. Deze studie werd goedgekeurd door een onafhankelijke Commissie voor Medische Ethiek verbonden aan het UZ Gent en wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen voor de goede klinische praktijk (ICH/GCP) en de verklaring van Helsinki opgesteld ter bescherming van mensen deelnemend aan klinische studies. In geen geval dient u de goedkeuring door de Commissie voor Medische Ethiek te beschouwen als een aanzet tot deelname aan deze studie. Vertrouwelijkheid In overeenstemming met de Belgische wet van 8 december 1992 en de Belgische wet van 22 augustus 2002, zal uw persoonlijke levenssfeer worden gerespecteerd en zal u toegang krijgen tot de verzamelde gegevens. Elk onjuist gegeven kan op uw verzoek verbeterd worden. Vertegenwoordigers van de opdrachtgever, auditoren, de Commissie voor Medische Ethiek en de bevoegde overheden hebben rechtstreeks toegang tot
Informed consent–vaders–Versie28/11/2008_revised_by_AB
pagina 4 van 5
Universiteit Gent
uw dossiers om de procedures van de studie en/of de gegevens te controleren, zonder de vertrouwelijkheid te schenden. Dit kan enkel binnen de grenzen die door de betreffende wetten zijn toegestaan. Door het toestemmingsformulier, na voorafgaande uitleg, te ondertekenen stemt u in met deze toegang. Verslagen waarin u wordt geïdentificeerd, zullen niet openlijk beschikbaar zijn. Als de resultaten van de studie worden gepubliceerd, zal uw identiteit vertrouwelijke informatie blijven. Als er naar u wordt verwezen, zal dit alleen gebeuren aan de hand van codenummers.
Uw medewerking zou de studenten een groot plezier doen! Indien u nog vragen hebt, kunt u steeds bij hen terecht via onderstaande gegevens.
Alvast bedankt!
Veerle De Prest
Lislot Mommerency
Tel: 050/35.90.36 of 0476/92.13.56
Tel: 050/61.65.15 of 0475/23.01.48
E-mail:
[email protected]
E-mail:
[email protected]
Informed consent–vaders–Versie28/11/2008_revised_by_AB
pagina 5 van 5
Universiteit Gent
Toestemmingsformulier Ik ben bereid op vrijwillige basis deel te nemen aan deze studie.
Naam van de respondent: _________________________________________
Datum:
_________________________________________
Handtekening:
Ik bevestig dat ik de aard, het doel en de te voorziene effecten van de studie heb uitgelegd aan de bovenvermelde respondent. De respondent stemde toe om deel te nemen door zijn persoonlijk gedateerde handtekening te plaatsen.
Naam van de persoon die voorafgaande uitleg heeft gegeven:
_________________________________________
Datum:
_________________________________________
Handtekening:
Informed consent–vaders–Versie28/11/2008_revised_by_AB
Bijlage 10: Anonimiteitsformulier voor de vaders
88
pagina 1 van 1
Universiteit Gent
Anonimiteitsformulier
De informatie die Meneer ____________________________
tijdens
het
interview heeft toevertrouwd aan de interviewer zal anoniem blijven. De interviewer,
de
medestudent
van
de
duoscriptie
en
hun
promotor,
vertegenwoordigers van de opdrachtgever, auditoren, de Commissie voor Medische Ethiek en de bevoegde overheden hebben toegang tot de informatie om de procedures van de studie en/of de gegevens te controleren, zonder de vertrouwelijkheid te schenden. Dit kan enkel binnen de grenzen die door de betreffende wetten zijn toegestaan. De verkregen informatie zal enkel verwerkt en geanonimiseerd worden in de scriptie. Verslagen waarin u wordt geïdentificeerd, zullen niet openlijk beschikbaar zijn. Als de resultaten van de studie worden gepubliceerd, zal uw identiteit vertrouwelijke informatie blijven. Als er naar u wordt verwezen, zal dit alleen gebeuren aan de hand van codenummers.
Naam van de interviewer: _________________________________________
Datum:
_________________________________________
Handtekening:
Anonimiteitsformulier–vaders–Versie28/11/2008_revised_by_AB
Bijlage 11: Topiclijst voor de interviews
89
Persoonlijke gegevens: Leeftijd: Beroep: Opleiding: Gepland/niet gepland: Ziekenhuis: Borstvoeding/flesvoeding:
Vragenlijst Folder – Papa’s ● Algemeen – opwarmertje -
Wanneer hebt u de folder gelezen?
-
Wie heeft de folder aan u voorgesteld?
-
Welke uitleg kreeg u over de folder?
● Presentatie - Aantrekkelijkheid -
Hoe was uw eerste indruk van de folder?
-
Vond u de folder aantrekkelijk? Waarom wel/niet? Wat zou u eventueel veranderen? Kleur?
-
Vindt u dat de thema’s elkaar logisch opvolgen? Zo neen, wat zou u veranderen?
-
Vindt u dat de informatie op een overzichtelijke manier is gepresenteerd? Zo neen, wat zou u veranderen?
● Begrijpelijkheid -
Vond u de inhoud van de folder begrijpelijk?
-
Vond u het taalgebruik helder of eerder té simplistisch? Zo niet helder, welke begrippen waren voor u niet duidelijk?
● Nuttigheid -
Kunt u drie elementen opnoemen die u in de folder hebt gelezen?
Vragenlijst – papa’s – dd. 30 maart 2009
pagina 1 van 6
-
Heeft u bijkomende informatie gezocht via de vermelde links? Zo ja, welke links vond u waardevol? Zo neen, waarom heeft u geen bijkomende informatie gezocht?
-
Heeft u na het lezen van de folder uw verwachtingen over bepaalde zaken bijgesteld of bent u dat van plan? Zo ja, welke?
-
Item ‘vrije tijd’: o Wist u voordat u de folder had gelezen dat het vaderschap uw vrije tijd zou beperken zoals uitgelegd staat in de folder? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze informatie in de folder? Vindt u het nodig dat die in de folder wordt opgenomen? Waarom? (attitude) o Had u op voorhand al één of meer van deze tips gehoord of gelezen? Zo ja, welke? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze tips? (attitude) o Van welke tips denkt u dat u ze zou kunnen toepassen? (selfefficacy) o Welke tips heeft u al toegepast? Hoe heeft u dit ervaren? o Welke tips ziet u uzelf niet toe te passen? (self-efficacy) o Wat maakt dat u die tip zelf niet zou uitproberen? (barrières) o Wordt u gesteund door uw partner/familie/omgeving om die tips uit te proberen? (omgeving) o Kent u zelf een andere tip die u aan andere vaders zou aanraden? (kennis)
-
Item ‘toeschouwer of teamgenoot’: o Heeft u iets gelezen in het item over toeschouwer/teamgenoot dat u nog niet wist? Zo ja, wat? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze informatie in de folder? Vindt u het nodig dat die in de folder wordt opgenomen? Waarom? (attitude) o Had u op voorhand al één of meer van deze tips gehoord of gelezen? Zo ja, welke? (kennis) o Wat vond u van deze tips? (attitude) o Van welke tips denkt u dat u ze zou kunnen toepassen? (selfefficacy)
Vragenlijst – papa’s – dd. 30 maart 2009
pagina 2 van 6
o Welke tips heeft u al toegepast? Hoe heeft u dit ervaren? o Welke tips ziet u uzelf niet toe te passen? (self-efficacy) o Wat maakt dat u deze tip niet zelf zou uitproberen? (barrières) o Wordt u gesteund door uw partner/familie/omgeving om die tips uit te proberen? (omgeving) o Hebt u één van de vaardigheden die in de folder wordt voorgesteld al uitgevoerd? Zo ja, hebt u gebruik gemaakt van de info in de folder? Zo nee, wat maakt dat u deze vaardigheden niet heeft uitgeprobeerd? (barrières) o Hoe reageert uw omgeving als u deze vaardigheden uitprobeert of wilt uitproberen? (omgeving) o Kent u zelf een andere tip die u aan andere vaders zou aanraden? (kennis) -
Item ‘relatie met mijn partner’: o Heeft u iets gelezen in het item over de relatie met uw partner dat u nog niet wist? Zo ja, wat? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze informatie in de folder? Vindt u het nodig dat die in de folder wordt opgenomen? Waarom? (attitude) o Had u op voorhand al één of meer van deze tips gehoord of gelezen? Zo ja, welke? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze tips? (attitude) o Van welke tips denkt u dat u ze zou kunnen toepassen? (selfefficacy) o Welke tips heeft u al toegepast? Hoe heeft u dit ervaren? o Welke tips ziet u uzelf niet toe te passen? (self-efficacy) o Wat maakt dat u deze tip niet zelf zou uitproberen? (barrières) o Wordt u gesteund door uw partner/familie/omgeving om die tips uit te proberen? (omgeving) o Kent u zelf een andere tip die u aan andere vaders zou aanraden? (kennis)
-
Item ‘mengelmoes van emoties’:
Vragenlijst – papa’s – dd. 30 maart 2009
pagina 3 van 6
o Had u al eens gehoord over de verschillende emoties die een vader kan ervaren na de geboorte? Zo nee, wat was nieuw voor u? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze informatie in de folder? Vindt u het nodig dat die in de folder wordt opgenomen? Waarom? (attitude) o Had u op voorhand al één of meer van deze tips gehoord of gelezen? Zo ja, welke? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze tips? (attitude) o Van welke tips denkt u dat u ze zou kunnen toepassen? (selfefficacy) o Welke tips heeft u al toegepast? Hoe heeft u dit ervaren? o Welke tips ziet u uzelf niet toe te passen? (self-efficacy) o Wat maakt dat u deze tip niet zelf zou uitproberen? (barrières) o Wordt u gesteund door uw partner/familie/omgeving om die tips uit te proberen? (omgeving) o Kent u zelf een andere tip die u aan andere vaders zou aanraden? (kennis) -
Item ‘mijn verantwoordelijkheden als vader’: o Wist u voordat u de folder had gelezen dat het vaderschap veel verantwoordelijkheden met zich meebrengt? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze informatie in de folder? Vindt u het nodig dat die in de folder wordt opgenomen? Waarom? (attitude) o Had u op voorhand al één of meer van deze tips gehoord of gelezen? Zo ja, welke? (kennis) o Hoe staat u tegenover deze tips? (attitude) o Van welke tips denkt u dat u ze zou kunnen toepassen? (selfefficacy) o Welke tips heeft u al toegepast? Hoe heeft u dit ervaren? o Welke tips ziet u uzelf niet toe te passen? (self-efficacy) o Wat maakt dat u deze tip niet zelf zou uitproberen? (barrières) o Wordt u gesteund door uw partner/familie/omgeving om die tips uit te proberen? (omgeving)
Vragenlijst – papa’s – dd. 30 maart 2009
pagina 4 van 6
o Kent u zelf een andere tip die u aan andere vaders zou aanraden? (kennis)
● Noodzakelijkheid -
Had u behoefte aan een dergelijke folder? Waarom wel/niet?
-
Zou u de folder hebben gelezen indien er geen sprake was van een studie?
-
Zou u de folder aanbevelen aan andere vaders? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
-
Op welk tijdstip zou u de folder aanbieden aan papa’s? Sommige vaders vinden dat deze informatie het best kan worden gegeven tijdens de zwangerschap, anderen vinden dat dit het best gebeurt na de geboorte. Wat is uw mening daarover?
-
Had u nood aan de voorstelling van de vaardigheden in de folder? Zo ja/nee, waarom wel/niet?
-
Hebben de vroedvrouwen u deze vaardigheden aangeleerd tijdens uw verblijf op de materniteit? Hebt u deze kunnen oefenen op de materniteit?
● Keuze van de onderwerpen -
Had u interesse voor de verschillende thema’s in de folder? Wat zou u eventueel aan de inhoud van de folder toevoegen of weglaten en waarom?
-
Zou je de info over de thema’s verder uitdiepen of inkorten?
-
Zou je nog vaardigheden aan de folder toevoegen of schrappen? Zo ja, welke en waarom?
-
Zou je de info over de gegeven vaardigheden uitbreiden of eerder beperken?
● Geschiktheid van de methode -
Hebt u andere ideeën om dergelijke onderwerpen aan te kaarten bij vaders? Zo ja, welke?
Vragenlijst – papa’s – dd. 30 maart 2009
pagina 5 van 6
-
Hebt u andere ideeën om dergelijke vaardigheden aan te leren aan papa’s? Zo ja, welke?
-
Wat vindt u het ideale tijdstip om uitleg te geven over de vaardigheden?
● Confrontatie met de andere folder -
Sommigen hebben voorkeur voor één folder, anderen opteren voor een integratie van beide folders. Naar wat gaat uw voorkeur uit en waarom?
Heeft u nog andere aanvullingen of ideeën?
Vragenlijst – papa’s – dd. 30 maart 2009
pagina 6 van 6
Bijlage 12: Aanvullende commentaren van hoofdvroedvrouwen en zorgverantwoordelijken bij de vragenlijsten
90
Presentatie - aantrekkelijkheid Aanvullende opmerkingen bij de lange folder: -
De folder zou mijns inziens veel aantrekkelijker kunnen zijn: kleur, lay-out, … (2p).
-
Folder is wat sober gehouden, bijv. foto’s kleurrijker.
-
Foto vooraan?
-
Ik zou de kaft van de folder een ander kleurtje geven zodat hij er meer uitnodigend uitziet om te lezen. Ik denk dat het gevaar anders bestaat dat hij niet gelezen wordt en tussen de andere papieren belandt (4p).
-
Paginanummers invoegen.
-
Positief zijn de citaten van de jonge papa’s.
Aanvullende opmerkingen bij de korte folder: -
Qua lay-out: leuke, moderne vormgeving: ideaal voor een jong publiek (2p).
-
Foto onvoldoende scherp, in kleur.
-
Kleur folder kan beter, wat te grauw en somber. Fel gekleurd papier springt meer in het oog (5p).
-
Links in voetnoot zijn inventief.
-
In de folder zou ik persoonlijk niet gestart zijn met het item ‘vrije tijd’. Maar het is natuurlijk wel aantrekkelijk voor de vaders van deze tijdsgeest, want vrije tijd is in de tijdsgeest van nu een ‘heilige waarde’ geworden.
-
Papa-gps vind ik een leuke en gepaste titel!
Begrijpelijkheid Aanvullende opmerkingen bij de lange folder: -
Zeker goed begrijpelijk.
-
Links vermelden in het boekje zelf zodat de mannen de linken kunnen leggen.
-
Klein besluit vormen met ‘succes wensen’.
Aanvullende opmerkingen bij de korte folder: -
Prikkelt om verder te lezen en eventueel aanvullende info te gaan zoeken. Folder is echt duidelijk.
-
Korte duidelijke info is belangrijk.
Aanvullende commentaren bij de vragenlijsten
1
-
Leest vlot. Duidelijke taal.
-
De informatie is net voldoende. Meer informatie zou er misschien voor zorgen dat het niet meer of te oppervlakkig wordt gelezen (2p).
-
De folder is een steuntje, een aanmoediging, duidelijke taal, soms ludiek. Mag er zeker zijn!
-
Internetverbindingen (sic) over onderwerp is een must, ouders moeten zelf ook iets kunnen zoeken.
-
Taalgebruik is verstaanbaar, doch nogal eenvoudig.
-
Voor een beperkte categorie van jonge vaders is dit een goede brochure, doch een aantal zullen (sic) wat diepgang missen.
Nuttigheid van de interventie Aanvullende opmerkingen bij de lange folder: -
Uitleg babybad: afzonderlijke folder.
-
De folder is nuttig naast bijv. internet, lessen, DVD. De folder heeft zeker zijn waarde naast al de rest.
Aanvullende opmerkingen bij de korte folder: -
De folder is vooral info met (h)erkenningspunten. Elke papa moet dat voor zichzelf uitmaken. Wat voor de ene papa normaal is, is voor de andere papa niet normaal. De folder is nuttig in een tijdsgeest van nu.
-
Door de beknopte informatie in de folder zal de betrokkenheid van de vader gestimuleerd
worden
en
drempelverlagend
werken
om
bepaalde
vaardigheden aan te leren. -
Ik denk nu niet dat een prille vader een groter besef krijgt van de eisen die aan hem gesteld worden, maar wel misschien dat hij zich wat begrepen voelt indien hij er met zijn vrouw niet zo goed kan over praten.
-
De folder is de aanzet om bij een aantal zaken stil te staan en er met de partner over te praten. Het is een uitnodiging om over gevoelens te praten, wat voor heel wat mannen toch nog moeilijk ligt.
-
Als papa’s er open voor staan = nuttig. (…) al halen ze er maar één of twee nuttige tips uit dan is het reeds nuttig.
Noodzakelijkheid van de interventie
Aanvullende commentaren bij de vragenlijsten
2
Aanvullende opmerkingen bij de lange folder: -
Ik vind het belangrijk dat de papa betrokken wordt in de verzorging, maar een aantal andere items komen (sic) op materniteit niet aan bod, waardoor de folder wel een nuttige infobron is.
-
Vaders die in een open relatie zitten met hun partner vinden hier misschien niet veel boodschap aan. Er zijn ook moeders die niet die vele inbreng vragen en verlangen van hun partner. Die vaderrol is zo afhankelijk van de soort relatie.
-
Van mij mogen alle papa’s de folder krijgen. Erg opfrissend. De vaders bij ons worden altijd betrokken in het gebeuren, maar hebben alle papa’s wel interesse.
-
Ik zou niet zo direct een folder maken voor de vader, voor de moeder, … Samen ervaren ze veranderingen. Ik heb een beetje moeite met het splitsen van vader- en moederrol. Waarom niet meer streven naar beide ouders evenveel verantwoordelijkheid te laten opnemen in de opvoeding?
Aanvullende opmerkingen bij de korte folder: -
Vader ook betrekken bij de verzorging van de baby!
-
Noodzaak: ?? Steeds hetzelfde: de vaders die ervoor open staan hebben al prenataal de lessen mee gevolgd en hebben meestal ook een open relatie waarin zij ook wel aan bod komen.
-
Aandacht voor de jonge vaders is belangrijk. Zij blijven vaak soms aan de ‘zijlijn’ staan. Op deze manier worden ze ook betrokken bij het ganse gebeuren.
-
Noodzakelijk: zeker! Er zijn inderdaad nog verschillende informatiebronnen maar bereiken die de papa’s? Bijv. internet, boeken, infosessies, … Ze moeten er ook zelf initiatief voor nemen. Die folder zal misschien (!) alle papa’s bereiken na wat uitleg. Niet zomaar leggen bij alle info op de kamer. Zal anders in de drukte zeker niet gelezen worden (2p).
Keuze van de onderwerpen Aanvullende opmerkingen bij de lange folder:
Aanvullende commentaren bij de vragenlijsten
3
-
Toe te voegen: aangeven op welke manier de jonge papa de mama wat kan ontlasten, bijv. gaan wandelen zodat mama een dutje kan doen.
-
Vaders die het willen of ervoor open staan, hebben al op de materniteit hun baby gewassen. Vaders laten misschien meer de eerste weken over aan hun partner. Te schrappen: babybadje (2p).
-
Alles is voorlopig ok.
Aanvullende opmerkingen bij de korte folder: -
Geen uitleg bij bad en zo toevoegen. Vaders met interesse hebben dit al op de materniteit gedaan.
-
Sommige tips zijn niet realistisch, andere dan weer wel. Tips vrije tijd: ok. Minder goed realiseerbaar: dagelijkse wandeling na het werk en klusjes met baby in draagzak.
-
Ik zou de folder kort houden. Deze is volgens mij op verschillende vlakken volledig.
-
Jullie folder is een mooie startfolder waar nog veel meer naar de toekomst toe kan aan gesleuteld worden (meerdere facetten benaderen: zorg, sociale, pedagogische, psychologisch, … ).
Geschiktheid van de methode Aanvullende opmerkingen bij de lange folder: -
Praktische vaardigheden leer je door ‘te doen’. Hierin als vroedvrouw de vader ook persoonlijk begeleiden en bijsturen waar nodig.
-
Ik zou niet wachten tot het ontslaggesprek om de informatiebrochure te verspreiden. Persoonlijk vind ik het een goed idee om de brochure te geven aan de toekomstige vaders die aanwezig zijn bij de prenatale infosessie met een klein woordje uitleg. De rest van de papa’s zou ik de folder geven in de arbeidskamer, even bondig overlopen en er in het ontslaggesprek op materniteit nog eens op terug komen. Het probleem is wel dat de papa’s niet altijd aanwezig zijn bij het ontslaggesprek.
-
Prenatale lessen: ok. Maar je bereikt ook maar een bepaald publiek. Misschien bereik je met de folder een breder publiek. Persoonlijke uitleg en informatie is nog altijd het beste, maar alle beetjes helpen.
Aanvullende commentaren bij de vragenlijsten
4
-
De folder is één van de methoden naast al de rest.
-
Prenatale infosessie MOET eigenlijk door beide gevolgd worden.
Aanvullende opmerkingen bij de korte folder: -
Misschien is een infosessie voor vaders ook wel ideaal. Maar is de drempel om er als kersverse vader op af te komen te hoog? Met folder is het volledig aangereikt en zien ze zelf wel wat ze ermee willen doen.
-
Als koppel tijdens prenatale voorbereiding kunnen deze onderwerpen zeker aan bod komen. Doch veel mannen voelen zich niet comfortabel bij het bespreken van emoties in groep. Daarom is de folder zeker een hulpmiddel. Individuele begeleiding van het koppel tijdens de kraamtijd lijkt mij de beste gelegenheid om ook de vader te begeleiden.
-
Ik zou de folder al tijdens de arbeid geven. Zal veel meer gelezen worden.
-
De folder is een handvat dat de vaders aangereikt wordt. Verdere info kunnen ze vanuit verschillende kanalen halen → links! (2p)
Gebruik Aanvullende opmerking bij de lange folder: -
Soms vooraf wat geselecteerd na begin ervaring (sic) dat bepaalde vaders toch niet zouden meewerken, bijv. laag sociaal milieu.
Aanvullende opmerking bij de korte folder: -
Na enkele weken bepaalde vaders uitgesloten (wist vooraf of ze zouden meewerken of niet), bijv. sociale milieus.
Appreciatie door de papa’s Aanvullende opmerking bij de lange folder: -
Sommige vaders vonden het geen meerwaarde. Sommige vaders deden het om ons terwille te zijn en bepalen zelf wel wat ze willen aangeleerd worden, bijv. babybad. Laten dit aan hun vrouw omdat zij dit zelf wil doen.
-
Persoonlijke opinie: was in het begin heel enthousiast, maar ervaarde dikwijls dat een folder voor de vader niet zo’n “noodzaak” is. Ook moeders hadden niet direct behoefte eraan en wilden ook hun man niet betrekken in de verzorging.
Aanvullende commentaren bij de vragenlijsten
5
Aanvullende opmerking bij de korte folder: -
De papa’s aan wie ik de vraag tot deelname stelde, waren direct bereid om mee te werken. Positief onthaald!
-
Sommige vaders zagen niet direct het voordeel van de folder, hadden al samen een gesprek gehad met hun echtgenote. Vaders die al zeer nauwgezet hun vaderrol opnemen, zagen niet direct het voordeel en wilden het bijgevolg niet invullen.
Eindconclusie: lange versus korte folder Respondenten met voorkeur voor lange folder: -
Ik persoonlijk vond de uitgebreide folder aangenamer lezen. Het was een waaier van verschillende aspecten die aan bod komt bij kersverse ouders. Korte folder heeft als voordeel dat het beknopt is, maar spreekt iets minder aan terwijl met de lange folder word je precies aangezet om verder te lezen. Uitgebreider uitgewerkt + met getuigenissen, volgens mij spreekt dat de mensen meer aan. Een vraagje: is een ander kleurtje een optie?
-
Korte folder: pro: schematisch en overzichtelijk; contra: klein formaat, zal vlugger verloren gaan. Lange folder: pro: nodigt meer uit om te lezen, toffe getuigenissen, beter formaat.
-
Korte folder: is doelgericht, maar eerder ‘sec’. Lange folder: lijkt mij aantrekkelijker om te lezen. Getuigenissen creëren het gevoel dat je niet alleen bent als het eens minder leuk lijkt.
-
Het is zeker aan te raden om een folder aan te bieden. De jonge vaders blijven soms wat in de kou staan. Op deze manier worden ze geholpen om hun functie van jonge vader in te vullen. Ze zullen ook aanvoelen dat er ook voor hen aandacht en begeleiding is in deze nieuwe rol. De presentatie van beide folders kan beter, de 1ste vind ik beter dan de 2de. Ik vind de aangeboden informatie ook te oppervlakkig.
Respondenten met voorkeur voor korte folder: -
Algemeen: pro: items komen goed naar voor en spreken aan; contra: lay-out en kleur.
Aanvullende commentaren bij de vragenlijsten
6
-
De korte folder is door zijn beknoptheid aantrekkelijker om te lezen. Het oogt moderner en zal ‘jonge’ vaders meer aanspreken. Misschien is het geen slecht idee om een lange versie online te hebben voor bijkomende informatie.
-
Korte folder: pro: zeer beknopt en bondig; contra: zeer beknopt en bondig: bij grote interesse misschien te beknopt. Lange folder: voor sommigen misschien te uitgebreid.
-
Lange folder: contra’s: niet uitnodigend, teveel tekst in boekje, bijv. tekst babybad overbodig (past niet echt), grauwig uitzicht – ander kleur; pro’s: kan interessant zijn voor papa’s die onzeker zijn, links zijn zeer goed: internetten is in. Op de korte folder komt dat minder tot uiting. Korte folder: pro’s: oogt aantrekkelijker, spreekt meer aan, kort en bondig, modern, leuke foto’s en vooral het accent op TIPS (tips = niets moet – het mag), leuke voorkant: foto centraal, modern, papa-gps (TOF), spreekt een breder publiek aan, kortom: leest vlotter; contra’s: grauwig kleur van de folder: een kleurtje geven a.u.b.: stoer mannelijk en tegelijk teder. Algemeen: ‘voor het eerst papa geworden’ = flauwe titel (folder voor papa’s van 1ste kindje!!!): erg selectief, folder maken voor alle papa’s!
Respondent zonder voorkeur: -
Korte folder: bondig; misschien te beperkt voor sommigen; leest aangenaam; praktische info; men leest wat men misschien soms voelt als vader (herkenning). Lange folder: misschien te uitgebreid voor sommigen; aangenaam en vlot lezend; praktische tips; herkenning en erkenning van gevoel; leuke lay-out. Algemeen: beide folders ter beschikking stellen en afhankelijk van de keuze van de vaders een folder meegeven óf beginnen met korte folder en op vraag de uitgebreide verdelen.
Aanvullende commentaren bij de vragenlijsten
7
Bijlage 13: Bijkomende tips van vaders
91
Thema ‘vrije tijd’ -
Je mag hulp van grootouders niet vanzelfsprekend vinden.
-
Neem vrije tijd, maar met mate.
-
Pas je aan. Doe dingen die je thuis kan doen.
-
Het is geven en nemen.
-
Durf eens nee te zeggen. Plan je agenda niet te vol.
-
Niet alleen planning, maar ook flexibiliteit is belangrijk.
-
Genieten van je baby is ook vrije tijd. Vrije tijd met je kind is geen plicht maar een voorrecht (2p).
-
Zorg voor een goede organisatie. Zo heb je meer vrije tijd.
-
Vrije tijd hoeft niet noodzakelijk veel tijd in beslag te nemen.
-
Vrije tijd is noodzakelijk.
-
Pas je vrije tijd aan de omstandigheden aan.
-
Het leven zoals het was verder zetten, maar nu met drie.
-
Stel je prioriteiten.
-
Slaap niet in het ziekenhuis, zodat je voldoende uitgerust bent als je partner en baby thuis komen.
Thema ‘toeschouwer of teamgenoot’ -
Borstvoeding is teamwork (5p).
-
Doe zo veel mogelijk en geniet ervan.
-
Knuffel en communiceer met je baby (6p).
-
Geef flesvoeding.
-
Breng zo veel mogelijk tijd door met je kind. Hoe meer je ermee bezig bent, hoe beter het contact.
-
Wissel af als de baby huilt.
-
Ververs een luier.
-
Neem je baby eens mee onder de douche.
-
Zoek naar deuntjes en melodieën om je baby rustig te krijgen.
-
Duw de buggy.
Thema ‘relatie met mijn partner’ -
Leef niet anders dan voorheen.
Bijkomende tips van vaders
1
-
Weer je baby uit de slaapkamer in functie van intimiteit.
-
Laat elkaar een beetje vrij.
-
Durf nee te zeggen tegen bezoek. Plan het volgens eigen mogelijkheden (2p).
-
Probeer te ontspannen en je kalmte te bewaren.
-
Probeer zo veel mogelijk dingen samen te doen.
-
Behoud spontaniteit en verrassingen. Dit is leuker dan plannen.
-
Maak goede afspraken wie wat wanneer doet.
-
Zorg ervoor dat het huis opgeruimd en versierd is bij thuiskomst uit het ziekenhuis.
-
Doe niet alles tegelijkertijd. Zorg ervoor dat je je evenwicht kunt behouden.
-
Probeer te spreken met je partner.
-
Verzorging van het kind is teamwork.
-
Zorg ervoor dat je relatie op voorhand goed zit.
-
Steun je partner pre- en postnataal.
-
Waardeer samen de kleine dingen. Vorm een team.
-
Geniet van het moment.
Thema ‘mengelmoes van emoties’ -
Verdeel de taken en steun elkaar zodat de ketel niet overloopt.
-
Laat alles op je afkomen. Wat komen gaat, komt.
-
Praat zinvol met vrienden.
-
Wees niet bang om emoties te uiten of vragen te stellen.
-
Verzet je gedachten.
-
Krop je emoties niet op en praat erover (4p).
-
Denk na voor je iets zegt, zodat je elkaar niet emotioneel overlaadt.
-
Kunnen relativeren is belangrijk.
-
Bespreek op voorhand dergelijke thema’s.
-
Neem voldoende rust en probeer je te ontspannen.
Thema ‘mijn verantwoordelijkheden als vader’ -
Neem je verantwoordelijkheid op voor fysiek zwaardere taken.
Bijkomende tips van vaders
2
-
Probeer een evenwicht te vinden samen met je partner. Iedereen heeft zijn rechten en plichten.
-
Help uw vrouw! Help uw man! Help mekaar!
-
Zoek de rust in uzelf.
-
Panikeer niet te vlug. Je kan veel aan. Ken jezelf.
-
Neem na je vaderschapsverlof nog één week verlof om aan het ritme te wennen en dichter naar je kind toe te groeien.
Bijkomende tips van vaders
3