Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap Mr. Elle J.T. van Gompel1 Mr. Margriet. G. Eerenstein2
Sinds 1 april 1998 kent de wet de mogelijkheid om
Onder bepaalde omstandigheden kan de vaststel-
te verzoeken dat het vaderschap met terugwerken-
ling van het vaderschap niet geschieden. Dit is het
de kracht wordt vastgesteld. Men kan zich voorstel-
geval indien het kind twee ouders heeft, alsmede
len dat dit – wanneer de persoon wiens vaderschap
wanneer er tussen de betreffende man en de moe-
De vaststelling van het
wordt vastgesteld reeds is overleden – de nodige
der van het kind geen huwelijk zou mogen worden
vaderschap kan ook postuum
gevolgen kan hebben voor de aanspraken op de
gesloten.4 Voorts dient de man ten tijde van de vast-
geschieden
(reeds verdeelde) nalatenschap van de betreffende
stelling van het vaderschap de leeftijd van zestien
man. In dit artikel komen de volgende aspecten aan
jaar te hebben bereikt. Deze laatste voorwaarde
de orde:
geldt echter niet als de man reeds is overleden.
- aanspraken op de nalatenschap; - successierechtelijke gevolgen.
2. Rechtsgevolgen van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap 1. Wanneer en hoe kan men het vaderschap van een man laten vaststellen?
Wanneer iemands vaderschap gerechtelijk wordt vastgesteld betekent dit dat de betreffende man in
De gerechtelijke vaststelling van het vaderschap is
familierechtelijke betrekking komt te staan tot het
geregeld in art. 1:207 BW. Het verzoek tot gerech-
kind. De vaststelling van het vaderschap werkt
telijke vaststelling van het vaderschap kan worden
terug tot het moment van de geboorte van het
ingediend bij de rechtbank door de moeder van het
kind. In beginsel heeft de gerechtelijke vaststelling
kind zolang het kind nog geen zestien jaar is, als-
van het vaderschap dezelfde gevolgen als een
mede door het kind zelf. De moeder kan dit ver-
erkenning. Dit betreft de volgende consequenties:
zoek slechts indienen binnen vijf jaar na de
- er ontstaat een wederzijdse onderhoudsverplich-
geboorte van het kind, tenzij niet duidelijk is wie de verwekker is of waar hij is. In dat geval dient het verzoek te worden ingediend binnen vijf jaar nadat de identiteit en de verblijfplaats aan de moeder bekend is geworden. Wanneer het kind zelf is over-
ting tussen vader en kind; - de moeder en de vader kunnen het kind de geslachtsnaam van de vader geven; - er ontstaat een recht op omgang voor de vader met het kind;
leden en de vermoedelijke verwekker nog leeft,
- de vader krijgt het gezag over het kind;
kan een afstammeling van het vooroverleden kind
- erfrechtelijke consequenties.
in de eerste graad de gerechtelijke vaststelling verKandidaat-notaris bij Van Heeswijk Notarissen te Rotterdam. 1
Estate planner bij PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs NV te Utrecht. 2
zoeken. Dit verzoek moet hetzij binnen een jaar na
Hierna zullen we uitsluitend ingaan op de erfrech-
het overlijden van het kind, hetzij binnen een jaar
telijke consequenties van de gerechtelijke vaststel-
nadat het overlijden van het kind aan de verzoeker
ling van het vaderschap van iemand die reeds is
ter kennis is gekomen, worden gedaan.
overleden. In alle gevallen gaan we er vanuit dat de man wiens vaderschap is vastgesteld na 1 januari
Het vaderschap kan alleen worden vastgesteld van Hieronder wordt tevens begrepen het instemmen met kunstmatige bevruchting. Het vaderschap van een zaaddonor kan overigens niet worden vastgesteld. 3
4
Zie art. 1:41 BW voor de situaties waarin dit aan de orde is.
2003 is overleden.
een man die verwekker is van het kind of van een man die als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind
3. Erfrecht
tot gevolg kan hebben gehad.3 De vaststelling kan ook nog geschieden na het overlijden van de
Wat precies de erfrechtelijke consequenties zijn van
betreffende man.
de gerechtelijke vaststelling van iemands vader-
oktober 2005 - ESTATE PLANNER
3
schap hangt onder meer af van het antwoord op de
vastgesteld en wordt het erfdeel van de langstle-
vraag of en wat voor testament de betreffende man
vende echtgenoot kleiner.7
heeft opgesteld. Hierna zullen enkele mogelijke situaties worden besproken:
3.2. Testament/legitieme portie
- de erflater heeft geen testament opgesteld;
Wat voor aanspraken heeft het kind nog indien de
- de erflater heeft een testament opgesteld waarin
persoon van wie het vaderschap is vastgesteld bij
hij expliciet enkele personen tot erfgenaam heeft
testament over zijn nalatenschap heeft beschikt en
benoemd;
uitdrukkelijk erfgenamen heeft benoemd? Het gaat
- de erflater heeft een ouderlijke boedelverdeling in zijn testament opgenomen.
hier om de situatie dat de erflater niet bij testament heeft bepaald dat ‘zijn kinderen’ erfgenaam zijn,
Tot slot zullen nog enkele losse erfrechtelijke onder-
maar hij bijvoorbeeld zijn kinderen bij naam heeft
werpen aan de orde komen.
genoemd dan wel andere personen/instellingen als erfgenaam heeft aangewezen. In dat geval kan het
3.1. Versterferfrecht/wettelijke verdeling
‘nieuwe’ kind uitsluitend aanspraak maken op zijn
Wanneer degene wiens vaderschap wordt vastge-
legitieme portie. Art. 4:85 BW kan de aanspraak van
Door tijdig een beroep
steld niet bij testament over zijn nalatenschap heeft
het kind op zijn legitieme portie echter blokkeren
te doen op de legitieme
beschikt, krijgt hij er op het moment van de vast-
indien het vaderschap pas enkele jaren na het over-
portie wordt het ‘nieuwe’
stelling van zijn vaderschap met terugwerkende
lijden van de vader wordt vastgesteld. Op grond van
kind schuldeiser van de
kracht een erfgenaam bij of wijzigt de vererving in
deze bepaling vervalt voor een legitimaris namelijk
nalatenschap
die zin dat een oorspronkelijke erfgenaam opzij
uiterlijk vijf jaar na het overlijden van de erflater de
wordt geschoven doordat de erflater opeens een
mogelijkheid aanspraak te maken op zijn legitieme
afstammeling heeft. Dit laatste speelde onder meer
portie. De erfgenamen van degene om wiens vader-
in de zaak-Haas. In de betreffende zaak was de
schap het gaat, zouden de procedure van de vast-
enige versterferfgenaam van de heer Haas een
stelling kunnen proberen te rekken door in hoger
neef. Na het overlijden van de heer Haas wordt zijn
beroep te gaan, zodat de feitelijke vaststelling van
vaderschap vastgesteld waardoor op grond van de
het vaderschap pas plaatsvindt nadat voornoemde
wet zijn ‘nieuwe’ zoon zijn enige erfgenaam zou
vijfjaarstermijn is verlopen.
5
zijn. De neef werd hierdoor als erfgenaam opzij geschoven.
Wanneer het kind wel tijdig een beroep doet op zijn legitieme portie wordt hij slechts schuldeiser
5
Hof Amsterdam 8 juli 2004, LJN AQ0621, 477/2003.
van de nalatenschap. Hij kan dan volgens de nor-
meer kinderen had ten tijde van zijn overlijden, was
male inkortingsregels 8 zijn legitieme portie claimen
op zijn nalatenschap de wettelijke verdeling van
bij de erfgenamen.
toepassing.6 Bij de toepassing van de wettelijke verdeling wordt al hetgeen tot de nalatenschap
3.3. Ouderlijke boedelverdeling
behoort automatisch aan de langstlevende echtge-
Onder het oude erfrecht werd in de situatie dat
noot toegedeeld onder de verplichting de tot de
iemand een echtgenoot en kinderen had vaak een
nalatenschap behorende schulden voor haar reke-
testament opgesteld waarin de ouderlijke boedel-
ning te nemen. De kinderen krijgen hun erfdeel in
verdeling was opgenomen.9 Bij de ouderlijke boe-
de vorm van een vordering op de langstlevende
delverdeling wordt de langstlevende echtgenoot
echtgenoot. De gerechtelijke vaststelling van het
enig eigenaar van alle goederen die tot de nalaten-
vaderschap van de erflater verandert hier in princi-
schap behoren en krijgen de kinderen hun erfdeel
pe niets aan. De langstlevende echtgenoot van de
in de vorm van een vordering. Eén van de voor-
erflater blijft ook na de vaststelling van het vader-
waarden waaraan onder het oude recht voldaan
schap enig gerechtigde van al hetgeen tot de nala-
moest zijn wilde de ouderlijke boedelverdeling gel-
tenschap behoort. Omdat er echter een nieuwe
dig zijn, was dat alle kinderen er bij betrokken
Art. 4:87 BW.
erfgenaam bij is gekomen, dient de omvang van de
moesten worden. Indien het testament van de erf-
Art. 4:1167 BW (oud).
vorderingen van de kinderen opnieuw te worden
later dusdanig geredigeerd is, dat de kinderen bij
Art. 4:13 BW. Overigens kunnen bij testament enkele wijzigingen worden aangebracht op de wettelijke verdeling. Bepaalde kinderen kunnen bijvoorbeeld als erfgenaam worden uitgesloten zonder dat de wettelijke verdeling zijn geldigheid verliest. 6
7 Overigens heeft de gerechtelijke vaststelling ook tot gevolg dat er een nieuw kind bij is gekomen dat onder bepaalde omstandigheden een beroep kan doen op de wilsrechten. Zie art. 4:19 tot en met 4:22 BW.
8
9
Indien een erflater reeds een echtgenoot en één of
4
ESTATE PLANNER - oktober 2005
naam worden genoemd en vervolgens het vader-
‘mijn kinderen’ – hieronder valt dan namelijk ook
schap wordt vastgesteld van een erflater die na 1
het ‘vastgestelde’ kind – dan wel de erflater zijn
januari 2003 is overleden, zou de ouderlijke boe-
‘erfgenamen volgens de wet’ tot zijn erfgenamen
Ook na vaststelling
delverdeling in beginsel nietig zijn.10 Immers, niet
heeft benoemd, is de ouderlijke boedelverdeling
van het vaderschap
alle kinderen zijn bij de ouderlijke boedelverdeling
eveneens geldig. Alle kinderen zijn immers erfge-
blijft de ouderlijke
betrokken. Echter, op grond van het overgangs-
naam. De langstlevende echtgenoot is enig eige-
boedelverdeling in stand
recht zijn bepalingen omtrent nietigheid van het
naar geworden van alle goederen die tot de
daarvoor geldende recht niet van toepassing op
nalatenschap behoorden. Na de gerechtelijke vast-
een uiterste wilsbeschikking die vóór het tijdstip
stelling van het vaderschap dienen de vorderingen
van het in werking treden van de nieuwe erfwet is
van de kinderen evenals in de situatie waarin de
gemaakt door iemand die na dat tijdstip overlijdt. 11
wettelijke verdeling van toepassing zou zijn echter
Omdat art. 4:1169 BW (oud), waarin bepaald was
wel opnieuw te worden vastgesteld in verband met
dat de ouderlijke boedelverdeling in een dergelijk
het feit dat er een nieuwe erfgenaam bij is geko-
geval nietig is, onder het nieuwe erfrecht niet meer
men.
bestaat, zou geconcludeerd kunnen worden dat 10
Art. 4:1169 BW (oud). 11
Art. 127 OW.
Van Drooge, Handboek Boedelafwikkeling 2005, blz. 171 en Kraan, De afwikkeling van de ouderlijke boedelverdeling na de invoering van het nieuwe erfrecht, WPNR 2001/6437, blz. 266. 12
de ouderlijke boedelverdeling toch geldig is. 12 Het
3.4. Diversen
‘nieuwe’ kind kan dan nog een beroep doen op zijn
Uiteraard kan de gerechtelijke vaststelling van het
legitieme portie (zie hiervoor). Als legitimaris krijgt
vaderschap behalve met betrekking tot de verde-
hij slechts een vordering in geld en wordt hij geen
ling van de nalatenschap van de erflater ook nog
erfgenaam.
andere erfrechtelijke consequenties hebben. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat andere bloedverwan-
Wanneer het testament van de erflater spreekt over
ten van degene wiens vaderschap is vastgesteld er
oktober 2005 - ESTATE PLANNER
5
ook een erfgenaam (door plaatsvervulling) of wel-
4.1. Derden
licht legataris (in verband met de wijze waarop het
Art. 1:207 lid 5 BW bevat een regeling in het kader
testament van iemand geredigeerd was) bij krijgen.
van derdenbescherming in situaties waarin iemands
Hoe zit het bijvoorbeeld met de nalatenschap van
vaderschap wordt vastgesteld. In het betreffende
de vader van degene wiens vaderschap is vastge-
artikel is bepaald dat te goeder trouw door derden
steld in de situatie dat in zijn testament een legaat
verkregen rechten hierdoor nochtans niet geschaad
was opgenomen waarin staat “ik legateer aan ieder
worden. Voorts ontstaat geen verplichting tot
Bepaalde legatarissen
van mijn kleinkinderen…” Na de vaststelling van
teruggave van vermogensrechtelijke voordelen,
verdienen geen extra
het vaderschap is er een extra kleinkind bijgeko-
voorzover degene die hen heeft genoten ten tijde
bescherming
men. Onzes inziens kan dit kleinkind dan alsnog
van het doen van het verzoek daardoor niet was
aanspraak maken op het legaat.
gebaat. In feite worden de erfrechtelijke aanspraken van het ‘nieuwe’ kind door deze regeling
Verder kan men zich voorstellen dat een erflater
beperkt. Hoe pakt deze regeling precies uit?
geen rekening heeft gehouden met het feit dat hij
13
er in de toekomst juridisch wellicht nog een afstam-
In het kader van deze bepaling omtrent derdenbe-
meling bij krijgt door gerechtelijke vaststelling van
scherming is het de vraag wie precies als derden
zijn vaderschap. De betreffende erflater woont
kwalificeren. Uiteraard wordt iemand die een
inmiddels misschien wel samen met zijn partner en
bepaald goed geleverd heeft gekregen uit de nala-
heeft na 1 januari 2003 een testament gemaakt
tenschap van degene wiens vaderschap later wordt
waarin hij zijn partner tot zijn enige erfgename
vastgesteld beschermd. Daarnaast wordt door een
heeft benoemd. Wanneer na zijn overlijden alsnog
schuldenaar ook bevrijdend betaald indien hij zijn
zijn vaderschap wordt vastgesteld heeft hij een kind
schuld aan de oorspronkelijke erfgenamen voldoet
dat een beroep kan doen op zijn legitieme portie.
dan wel aan degene die hen vertegenwoordigt. Hoe
Omdat hij hier nooit op heeft gerekend, heeft de
zit het nu met legatarissen en andere erfgenamen;
erflater in zijn testament geen regeling opgeno-
zijn zij ook te beschouwen als derden in de zin van
men die zegt dat legitimarissen hun legitieme
art. 1:207 lid 5 BW? Over het antwoord op de vraag
portie pas kunnen opeisen als ook zijn partner is
in hoeverre erfgenamen onder derden worden
overleden.
Dit betekent dat de achtergebleven
begrepen zijn de meningen verdeeld.14 Wanneer
partner de legitieme portie in beginsel direct moet
geconcludeerd moet worden dat de andere erfge-
uitkeren aan het ‘nieuwe’ kind.
namen geen derden zijn die op grond van het
13
betreffende artikel worden beschermd, wordt de
Art. 4:82 BW.
pijn voor hen enigszins verzacht omdat zij niet hoeOnder derden worden niet de overige erfgenamen begrepen: Luijten, De problematiek van art. 1:207 lid 5 BW, WPNR 2003/6540; Asser-de Boer, nr. 747; Noot van J. de Boer onder Hoge Raad, 17 januari 1997, NJ 1997, 483 m.nt. JdB. Anders: Reinhartz, Afstamming, in: De familie geregeld, (Preadvies voor de jaarlijkse algemene ledenvergadering van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie), Den Haag, Koninklijke Vermande 2000, blz. 91-92, waarin zij stelt dat men in de parlementaire geschiedenis best zou kunnen lezen dat erfgenamen als derden zouden kunnen kwalificeren. 14
15
Vzr. Rechtbank Leeuwarden en Rechtbank Leeuwarden 10 november 2004, NJ Feitenrechtspraak 2005, 118.
4. Rechtszekerheid en derdenbescherming
ven terug te geven wat ze inmiddels hebben opgemaakt. Ook de rechtbank concludeerde in de
Hiervoor is besproken wat voor erfrechtelijke
hiervoor besproken zaak-Haas dat erfgenamen
consequenties de vaststelling van iemands vader-
geen derden in de zin van art. 1:207 lid 5 BW zijn.15
schap kan hebben. Maar wordt de soep ook zo heet
Alleen rechtsopvolgers onder bijzondere titel die-
gegeten als hij wordt opgediend? Voelen de oor-
nen als zodanig aangemerkt te worden. Dit zou
spronkelijke erfgenamen de vaststelling van het
onzes inziens betekenen dat legatarissen wel
vaderschap van de erflater ook in hun portemon-
beschermd worden. Dit kan overigens onredelijk uit-
nee? Moeten zij het ‘nieuwe’ kind ook daadwerke-
pakken wanneer aan een legataris een bepaald per-
lijk wat betalen? Ook kan men zich afvragen wat de
centage van de nalatenschap gelegateerd is dan wel
consequenties zijn voor de geldigheid van rechts-
één of meer legatarissen het grootste deel van de
handelingen die voor de vaststelling van het vader-
nalatenschap verkrijgen. Denk in dit kader bijvoor-
schap zijn verricht met betrekking tot goederen die
beeld aan de zogenoemde testamenten ‘stichting
tot de nalatenschap van de erflater behoorden.
enig erfgenaam en legaten vrij van recht’, waarbij
Hierna wordt één en ander kort op een rij gezet.
het grootste deel van de nalatenschap veelal bij de legatarissen terecht komt en niet bij de erfgenaam.
6
ESTATE PLANNER - oktober 2005
Het lijkt ons echter niet redelijk dat dergelijke lega-
eveneens een volmacht moeten afgeven aan deze
tarissen meer beschermd worden dan erfgenamen.
persoon. Indien de erflater eventueel een executeur heeft benoemd, dient deze uiteraard eveneens
4.2. Teruggave van vermogensrechtelijke
rekening en verantwoording af te leggen aan de
voordelen
‘nieuwe’ erfgenaam en zal hij de nieuwe erfge-
Wanneer eenmaal is vastgesteld wie wat moet
naam ook moeten betrekken bij de verdere afwikkeling van de nalatenschap.
Het is de vraag of de
terugbetalen, rijst de vraag of de teruggave van
teruggave van vermogens-
vermogensrechtelijke voordelen een obligatoire of
rechtelijke voordelen een
een goederenrechtelijke aanspraak betreft.16 Met
Wanneer men concludeert dat het ‘nieuwe’ kind
obligatoire of een goederen-
andere woorden: kan het ‘nieuwe’ kind slechts een
een goederenrechtelijke aanspraak heeft jegens de
rechtelijke aanspraak betreft
persoonlijke vordering instellen tot terugbetaling
oorspronkelijke erfgenamen van zijn vader, kan
van hetgeen hem is ontgaan omdat eerder niet
men zich de vraag stellen wat voor consequenties
vaststond dat hij aanspraak kon maken op de nala-
de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
tenschap van zijn vader (vergoeding in geld) dan
voorts voor de verdeling van de nalatenschap heeft
wel heeft hij recht op de goederen die tot de nala-
indien deze heeft plaatsgevonden voordat het
tenschap van zijn vader behoorden? Luijten is van
vaderschap was vastgesteld. In dit kader moeten
mening dat het een obligatoire aanspraak betreft.
twee verschillende situaties worden onderscheiden:
Het gaat in zijn visie om een aanspraak van terug-
- de verdeling heeft onderhands plaatsgevonden;
betaling van hetgeen de nieuwe erfgenaam is ont-
- de verdeling heeft bij notariële akte plaatsgevon-
gaan. De erfgenamen kunnen zich er nog wel op
den.
beroepen dat zij niet hoeven terug te betalen wat
Indien de verdeling onderhands heeft plaatsgevon-
ze reeds hebben opgemaakt. Wij zijn geneigd om
den, is deze nietig indien niet alle personen wier
ons bij deze opvatting aan te sluiten. Het is immers
medewerking vereist was daaraan hebben deelge-
de bedoeling om het postuum vastgestelde kind
nomen.17
vermogensrechtelijk zoveel mogelijk, evenwel met inachtneming van te goeder trouw door derden
Wanneer de verdeling wel bij notariële akte heeft
verkregen rechten, als kind van de erflater te
plaatsgevonden en niet alle personen wier mede-
behandelen. Door te concluderen dat het vastge-
werking vereist was daaraan hebben deelgenomen,
stelde kind een obligatoire aanspraak heeft, wor-
is de verdeling vernietigbaar. Slechts degene die
den de vermogensrechtelijke aanspraken voor het
niet aan de verdeling heeft meegewerkt en daar-
kind gewaarborgd en worden de rechten van der-
aan wel had moeten meewerken, kan de vernieti-
den voldoende beschermd.
ging van de verdeling vorderen. Van belang is dat deze vordering tot vernietiging verjaart na verloop
Eén en ander ligt echter anders wanneer het vader-
van een jaar nadat de verdeling ter kennis is
schap wordt vastgesteld als de nalatenschap nog
gekomen van degene die daaraan had moeten
niet is verdeeld. Het ‘nieuwe’ kind wordt in dat
meewerken. Voorts bevat art. 3:200 BW nog een
geval – uiteraard afhankelijk van hetgeen de erfla-
vervaltermijn met betrekking tot de mogelijkheid
ter met betrekking tot de vererving van zijn nala-
om vernietiging van een verdeling te vorderen. In
tenschap heeft geregeld – deelgenoot in de
dit artikel is bepaald dat de rechtsvordering tot ver-
onverdeelde nalatenschap. Wanneer ten tijde van
nietiging van een verdeling vervalt door verloop
de vaststelling van het vaderschap van de erflater
van drie jaren na de verdeling. Overigens is in het
nog sprake is van een onverdeelde nalatenschap
kader van de wettelijke verdeling de vervaltermijn
dient men zich te realiseren dat de nieuwe erf-
van art. 3:200 BW van overeenkomstige toepassing
genaam vanaf dat moment eveneens bij alle
verklaard voor de situatie dat een vordering niet is
handelingen moet worden betrokken. Wanneer er
berekend overeenkomstig het deel waarop het
bijvoorbeeld een boedelgevolmachtigde is aange-
kind aanspraak kon maken.18 Dit zou betekenen dat
Art. 3:195 lid 1 BW.
wezen, zal het ‘nieuwe’ kind tezamen met de
de vordering van het ‘nieuwe’ kind niet meer vast-
Art. 4:15 BW.
betreffende persoon dienen te handelen dan wel
gesteld kan worden wanneer deze termijn reeds is
Luijten, De problemen rond artikel 1:207 lid 5 BW, Tijdschrift Nieuw Erfrecht, 2004, nr. 6, blz. 10. 16
17
18
oktober 2005 - ESTATE PLANNER
7
verlopen. In onze visie resteert voor het ‘vastgestel-
Situatie 1
de’ kind echter ook na verloop van de vervaltermijn
Zoals aangegeven kan het ‘nieuwe’ kind in dit geval
nog een obligatoire aanspraak jegens de oorspron-
alleen een beroep doen op zijn legitieme portie.
kelijke erfgenamen. Wanneer men moet conclude-
Indien het kind binnen de termijn van vijf jaren na
ren dat er in een dergelijk geval geen obligatoire
het overlijden aanspraak op de legitieme maakt
De vaststelling van het
aanspraak resteert voor het vastgestelde kind zou
krijgt hij een vordering op de andere erfgenamen.
vaderschap heeft invloed
de postume gerechtelijke vaststelling van het
Over deze vordering zal het kind op grond van art.
op de hoogte van het
vaderschap in veel gevallen vermogensrechtelijk
1 lid 1 Succ.w. successierecht moeten betalen en
verschuldigde successierecht
immers weinig waarde hebben en dat kan toch niet
aangifte voor het recht van successie moeten doen.
de bedoeling zijn geweest.
Op basis van art. 45 lid 1 Succ.w. moet binnen acht maanden na het overlijden aangifte worden gedaan. In art. 45 lid 3 Succ.w. wordt echter een uit-
5. Consequenties voor het successierecht
zondering gemaakt op de regel dat binnen acht maanden na het overlijden aangifte moet worden
Zoals hiervoor is aangegeven wordt het ‘nieuwe’
gedaan. In dit lid is bepaald dat als één van de in
kind door de gerechtelijke vaststelling mede-erfge-
dat artikel genoemde gebeurtenissen zich voor-
naam/legitimaris. Dit betekent dat de overige erf-
doet, over de waarde van de verkrijging alsnog aan-
genamen op het moment dat de vaststelling
gifte moet worden gedaan, binnen acht maanden
plaatsvindt een deel van hun verkrijging aan het
na de gebeurtenis.
‘nieuwe’ kind uit moeten keren. Zij hebben echter
Van zo’n gebeurtenis is volgens de wettekst bij-
wel successierecht over de waarde van hun verkrij-
voorbeeld sprake ‘bij de uitoefening van een wils-
ging op het moment van overlijden van hun vader
recht voortspruitende uit een ten sterfdage of ten
betaald en zullen dus een deel van het destijds ver-
tijde van de verkrijging bestaande of ontstane
schuldigde successierecht terug willen vorderen van
rechtsverhoudingen’. Hieronder valt onder andere
de fiscus. Tevens zal het ‘nieuwe’ kind aangifte
een beroep op de legitieme portie.20 Een beroep op
moeten doen van zijn verkrijging en daarover suc-
de legitieme portie kan dus leiden tot herrekening
cessierecht moeten betalen.
van de oorspronkelijk verschuldigde belasting.
De hoofdregel voor heffing van het successierecht is
De bepalingen in de AWR over de bevoegdheid tot
dat de belasting geheven wordt over de waarde in
het opleggen van een aanslag en boetes bij te late
het economische verkeer van hetgeen is verkregen
of onjuiste indiening van de aangifte zijn ook van
op moment van overlijden.19 Met omstandigheden
toepassing op de heffing van successierecht. Als het
die zich na het overlijden voordoen en waardoor de
‘nieuwe’ kind te laat of geen aangifte doet kan de
waarde van de verkrijging minder of meer is gewor-
inspecteur een verzuim- en/of een vergrijpboete
den, wordt in beginsel geen rekening gehouden.
opleggen.
Hierop is een aantal uitzonderingen opgenomen in
Op grond van art. 66 lid 1 Succ.w. begint de termijn
art. 45 lid 3 en 53 lid 1 Succ.w.
voor het opleggen van een (navorderings)aanslag in beginsel te lopen op het moment van overlijden
De vraag is of een verkrijging op basis van de
van de erflater. Als er sprake is van de aangifteter-
gerechtelijke vaststelling van het vaderschap aan-
mijn van art. 45 lid 3 Succ.w. begint de termijn voor
leiding geeft tot toepassing van art. 45 en 53
het opleggen van een (navorderings) aanslag pas te
Succ.w. Hierbij maken wij eveneens onderscheid
lopen, nadat de betreffende gebeurtenis (i.c. een
tussen de volgende situaties:
beroep op de legitieme) zich heeft voorgedaan.
1. de man heeft een testament opgesteld waarin 19
20
Art. 21 lid 1 Succ.w.
MvT, kamerstukken II 1948, 915, nr. 3.
hij expliciet enkele personen tot erfgenaam
Als er op basis van art. 45 lid 3 Succ.w. belasting
heeft benoemd;
wordt geheven kan degene wiens verkrijging is ver-
2. de man heeft geen testament opgesteld.
minderd als gevolg van een gebeurtenis genoemd in art. 45 lid 3 Succ.w., op basis van art. 53 lid 1
8
ESTATE PLANNER - oktober 2005
Succ.w. een vermindering van de oorspronkelijk ver-
De inspecteur/ontvanger heeft de bevoegdheid om
schuldigde belasting krijgen.
de vermindering van de kinderen op grond van art. 53 lid 4 Succ.w. te verrekenen met het successierecht
In art. 53 lid 1 Succ.w. is bepaald dat vermindering
dat het ‘nieuwe’ kind moet betalen. Hierdoor zullen
van de aanslag wordt verleend, indien en voorzover
de drie kinderen onderling af dienen te rekenen.
ten gevolge van een beroep op de legitieme portie wijziging wordt gebracht in de persoon van de ver-
Situatie 2
krijger of in het verkregene.
Als er geen testament gemaakt is hoeft het ‘nieuwe’ kind geen beroep op de legitieme portie te doen en
Aangezien het kind een beroep moet doen op zijn
wordt hij of zij met terugwerkende kracht erfge-
legitieme portie zijn art. 45 lid 3 en 53 lid 1 Succ.w.
naam. Ook in dit geval zal het kind successierecht
van toepassing en zal het kind aangifte van zijn ver-
over zijn of haar erfrechtelijke verkrijging moeten
krijging moeten doen en kunnen de overige erfge-
betalen en aangifte voor het recht van successie
namen een vermindering van het successierecht
doen.
vragen. De vraag is nu of het ‘nieuwe’ kind op basis van art. Voorbeeld
45 lid 1 Succ.w. binnen acht maanden na het over-
Is de verkrijging als
Een man is in 2003 overleden. Hij heeft zijn vrouw
lijden van vader aangifte moet doen of dat het aan
erfgenaam uit hoofde
en zijn twee kinderen expliciet tot erfgenaam
de voorwaarden van art. 45 lid 3 Succ.w. voldoet en
van de gerechtelijke
benoemd, ieder voor een gelijk deel. De wettelijke
op basis daarvan binnen acht maanden, nadat is
vaststelling een uitoefening
verdeling is uitgesloten. Zijn nalatenschap be-
vast komen te staan dat hij erfgenaam is, aangifte
van een wilsrecht?
draagt € 750.000. Twee jaar na het overlijden van
moet doen van zijn verkrijging. Hierbij is het van
de man wordt gerechtelijk vastgesteld dat er nog
belang of het ‘nieuwe’ kind verkrijgt ten gevolge
een zoon is. Hij doet een beroep op zijn legitieme
van de uitoefening van een wilsrecht, dat voort-
portie. Er is al successierecht betaald. Door de
spruit uit op de sterfdag of ten tijde van de verkrij-
twee oorspronkelijke kinderen is per kind
ging bestaande of ontstane rechtsverhoudingen.
€ 36.106 aan successierecht betaald. Door de
Met andere woorden: is de verkrijging als erfge-
vrouw is geen successierecht betaald aangezien
naam uit hoofde van de gerechtelijke vaststelling
haar verkrijging onder de vrijstelling viel.
een uitoefening van een wilsrecht? Sommige schrijvers menen dat een wilsrecht inhoudt dat door een
O.a. Meijers, De algemene begrippen van het Burgerlijk Recht, Universitaire pers leiden, 1948, blz. 146 en 266 en Timmermans, Wilsrechten, AA november 1963 en Asser, Mijnssen, De Haan, Zakenrecht, algemeen goederenrecht, dertiende druk, 1992, blz. 5. 21
22
MvT, kamerstukken II 1948, 915, nr. 3, blz. 29. Snijders, wilsrechten in het algemeen en in het nieuwe erfrecht, WPNR 1999, blz. 558, gaat uit van een ruime uitleg. 23
Schuttevâer en Zwemmer, De Nederlandse Successiewetgeving, 1998, vijfde druk, IV.5. 24
De legitieme portie van het ‘nieuwe’ kind
enkele wilsverklaring veranderingen in een rechts-
bedraagt € 93.750 (€ 750.000 x 1/4 x 1/2). Deze zal
betrekking tot stand kunnen worden gebracht, al
op grond van art. 45 lid 3 Succ.w. aangifte moeten
dan niet gepaard gaande met een rechtelijke uit-
doen en hierover successierecht moeten betalen.
spraak.21 In de parlementaire geschiedenis 22 is aan-
Het successierecht dat wordt geheven is gebaseerd
gegeven dat tot uitoefening van wilsrechten onder
op de tarieven en vrijstellingen die gelden voor
meer zijn te rekenen de vernietiging van een testa-
het tijdstip waarop de gebeurtenis zich heeft voor-
ment of van een rechtshandeling onder de leven-
gedaan. Het ‘nieuwe’ kind zal derhalve € 9.114
den en een na het overlijden gesloten dading
dienen te betalen (tarief 2005).
omtrent een ten sterfdage bestaande rechtsverhou-
De verkrijging van de vrouw en de twee oorspron-
ding. In de literatuur is aangegeven dat het begrip
kelijke kinderen wordt verminderd met € 31.250.
wilsrecht ruim of beperkt kan worden uitgelegd.23
(€ 93.750 : 3). Het successierecht dat wordt teruggegeven op grond van art. 53 lid 1 Succ.w. is geba-
Naar onze mening valt, gelet op het bovenstaande
seerd op de tarieven en vrijstellingen die golden
en uitgaande van een ruime uitleg van het begrip
op het tijdstip van de oorspronkelijke verkrijging.
wilsrecht, het worden van erfgenaam door de
Over € 218.750 zijn de kinderen ieder € 30.168
gerechtelijke vaststelling van het vaderschap wel
aan successierecht verschuldigd (tarief 2003). Zij
onder de uitoefening van een wilsrecht. Ook
krijgen dus ieder € 5.938 aan successierecht terug.
Schuttevâer24 geeft aan dat de opname van de term
oktober 2005 - ESTATE PLANNER
9
wilsrecht in de wettekst ruimte laat voor zinvolle
valt. Naar onze mening zou echter ook in deze situ-
interpretaties.
atie naar het doel en de strekking van art. 53 lid 1 Succ.w. gekeken moeten worden. Immers, art. 53
De gevolgen voor de heffing van het successierecht
Succ.w. beoogt de heffing van het successierecht te
zijn in deze situatie dan ook hetzelfde als in de situ-
richten naar wat uiteindelijk als gevolg van de
atie dat het kind een beroep doet op zijn legitieme
erfrechtelijke overgang wordt verkregen. Ook
portie. Art. 45 lid 3 Succ.w. is van toepassing. Het
Schuttevâer 25 is van mening dat de gevallen waarin
kind zal aangifte van zijn of haar verkrijging moe-
art. 53 lid 1 Succ.w. van toepassing zou moeten zijn
ten doen.
vele en van velerlei aard zijn en dat de wetgever heeft moeten volstaan met een opsomming van
De wetgever moet de tekst
Als de verkrijging uit hoofde van de gerechtelijke
van art. 45 lid 3 en 53 lid 1
vaststelling niet onder de in art. 45 lid 3 Succ.w.
Succ.w. aanpassen
bedoelde voorwaarden zou vallen, betekent dit dat
Volledigheidshalve merken wij nog op dat als in
het ‘nieuwe’ kind binnen acht maanden na het
deze situatie het beroep op art. 53 lid 1 Succ.w. niet
overlijden van de vader aangifte voor de heffing
wordt gehonoreerd, de oorspronkelijke erfgena-
van het successierecht moet doen. Als dus bijvoor-
men eventueel een beroep kunnen doen op art. 65
beeld na twee jaar na het overlijden van de erflater
lid 1 AWR. Hierin is bepaald dat de inspecteur op
gerechtelijk komt vast te staan dat er nog een kind
verzoek ambtshalve vermindering van de aanslag
van de erflater bestaat, dan is het kind te laat met
kan verlenen. Probleem hierbij is dat de termijn
het doen van aangifte en kan de inspecteur een
voor het indienen van een verzoek eindigt vijf jaar
verzuim- en/of vergrijpboete opleggen. Naar onze
na het overlijden van de man. Komt de gerechte-
mening kan dit niet de bedoeling van de wetgever
lijke vaststelling dus pas na vijf jaar na het overlij-
zijn. Om discussies met de inspecteur te voorkomen
den van de man vast te staan, dan kunnen de
zou de wetgever er wellicht verstandig aan doen de
oorspronkelijke erfgenamen geen vermindering
formulering van art. 45 lid 3 Succ.w. aan te passen
van de aanslag successierecht krijgen.
enkele gevallen.
en op te nemen dat de verkrijging op grond van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap een
Naar onze mening verdient het aanbeveling de
gebeurtenis is in de zin van art. 45 lid 3 Succ.w.
tekst van art. 53 lid 1 Succ.w. zodanig aan te passen dat een beroep op de gerechtelijke vaststelling van
De oorspronkelijke erfgenamen zullen wel een deel
het vaderschap onder de in het artikel genoemde
van het door hen betaalde successierecht terug wil-
situaties valt.
len vorderen van de fiscus, aangezien zij een deel van hun verkrijging aan het ‘nieuwe’ kind hebben moeten afstaan. De vraag die dan ook beantwoord
6. Tot slot
moet worden, is of de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap een grond is voor vermindering van
6.1. Civielrechtelijk
de aanslag. Dit is naar onze mening wel het geval,
Uit het voorgaande blijkt dat de erfwet niet altijd
aangezien in art. 53 lid 1 Succ.w. dezelfde formule-
rekening houdt met het feit dat iemands vader-
ring van het begrip wilsrecht is opgenomen als in
schap nog postuum kan worden vastgesteld. Het is
art. 45 lid 3 Succ.w.
dan ook wenselijk dat op sommige plaatsen in ons erfrecht regelingen worden getroffen waarin reke-
25
Schuttevâer en Zwemmer, De Nederlandse Successiewetgeving, 1998, vijfde druk, X.9.
Echter, door het feit dat een beroep op de legitie-
ning wordt gehouden met de mogelijkheid dat
me portie wel expliciet en de gerechtelijke vaststel-
iemands vaderschap nog na zijn overlijden kan wor-
ling niet expliciet in art. 53 lid 1 Succ.w. is
den vastgesteld. Men kan in dit kader onder meer
opgenomen, zou in combinatie met een beperkte
denken aan de mogelijkheid de vervaltermijn voor
uitleg van het begrip wilsrecht ook in dit geval dis-
het beroep op de legitieme portie te verlengen/
cussie met de inspecteur kunnen ontstaan of de
later te laten aanvangen in de situatie dat sprake is
gerechtelijke vaststelling onder het begrip wilsrecht
van gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
10
ESTATE PLANNER - oktober 2005
van de erflater. Daarnaast roept ook de regeling
grond van art. 45 lid 3 Succ.w. binnen acht maanden
omtrent derdenbescherming zoals opgenomen in
na de vaststelling aangifte van de erfrechtelijke ver-
Ook de regeling omtrent
art. 1:207 lid 5 BW de nodige vragen op. Ook deze
krijging moeten doen. De oorspronkelijke erfgena-
derdenbescherming moet
regeling zou onzes inziens nader ingevuld moeten
men kunnen op grond van art. 53 lid 1 Succ.w.
nader ingevuld worden
worden. De wetgever zou bijvoorbeeld expliciet
vermindering vragen van de aanslag successierecht
kunnen regelen in hoeverre en in welke situaties
over het gedeelte dat zij aan het ‘nieuwe’ kind
erfgenamen en legatarissen te beschouwen zijn als
moeten betalen.
derden te goeder trouw. Om onduidelijkheden te voorkomen zou de wetge6.2. Successierechtelijk
ver er verstandig aan doen de verkrijging op grond
Als een kind in verband met de gerechtelijke vast-
van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
stelling van het vaderschap erfgenaam wordt of een
expliciet in art. 45 lid 3 en art. 53 lid 1 Succ.w. op te
beroep doet op de legitieme portie, zal dat kind op
nemen.
software, rekentools en databanken
www.boedelplanner.nl eerste hulp bij laatste wil
oktober 2005 - ESTATE PLANNER
11