Het Nieuwe Oud Een narratief onderzoek naar de verwachtingen en voorbereidingen rondom ouder worden door inwoners van de gemeente Lingewaal van 55 tot 70 jaar
Maarten Kwakernaak Meike Heessels
Een uitgave van: Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland Kenniscentrum HAN SOCIAAL / Wmo Werkplaats Nijmegen Onderdeel van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
5 oktober 2015
Het Nieuwe Oud
Het Nieuwe Oud Colofon Dit is een uitgave van de Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland en Kenniscentrum HAN SOCIAAL / Wmo Werkplaats Nijmegen Auteurs Maarten Kwakernaak Meike Heessels
Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland Deken dr. de Mulderstraat 6d 6681 AB Bemmel Telefoon: 0481-453680 www.sbog.nl
[email protected]
Eindredactie Erik Jansen Martha van Biene Interviewers Louise Mouthaan Evi Borsboom Financiering Provincie Gelderland Stichting Fonds Leyenburg 2000 Kenniscentrum HAN SOCIAAL / Wmo Werkplaats Nijmegen en met actieve medewerking van de Gemeente Lingewaal
Kenniscentrum HAN SOCIAAL / Wmo Werkplaats Nijmegen Fac. Gezondheid, Gedrag en Maatschappij Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus 6960, 6503 GL Nijmegen Telefoon: 024-353 09 69 Email:
[email protected] www.han.nl De rechten over dit document liggen bij de opdrachtgever, SBOG en is openbaar beschikbaar.
2 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Inhoudsopgave Vraagpatronen van het Nieuwe Oud .............................................................................4 1. Inleiding, doel- en vraagstelling .................................................................................9 Hoofdvraag .............................................................................................................. 10 Doelstelling .............................................................................................................. 10 3. Methode: vraagpatronenonderzoek ...................................................................... 12 3.1 Respondenten ................................................................................................... 12 3.2 Werkwijze interviews ........................................................................................ 13 4. Resultaten per levensdomein ................................................................................. 15 4.1 Waarden en inspiratie ....................................................................................... 15 4.2 Lichaam en geest ............................................................................................... 18 4.3 Materiële zekerheid .......................................................................................... 20 4.4 Arbeid en presteren .......................................................................................... 24 4.5 Sociale relaties ................................................................................................... 26 5. Transdisciplinaire bijeenkomst ............................................................................... 30 6. Conclusies ................................................................................................................ 32 Literatuur ..................................................................................................................... 35 Bijlage 1: Interview guide ............................................................................................ 36 Bijlage 2: Uitleg vraaganalyse-instrument .................................................................. 42 Bijlage 3: Adviezen van geïnterviewden ..................................................................... 53
3 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Vraagpatronen van het Nieuwe Oud In dit onderzoek zijn 43 personen geïnterviewd van 55 tot 70 jaar, woonachtig in de gemeente Lingewaal, over het thema “voorbereiden op ouder worden”. Hoewel de resultaten een divers beeld laten zien van de wijze waarop mensen in het leven staan en welke houding zij tegenover het onderwerp ouder worden hebben, zijn er een vijftal vraagpatronen gevonden. Deze vraagpatronen zijn overstijgende inzichten gebaseerd op de interviewresultaten. De interviewresultaten zijn uitgebreid beschreven in hoofdstuk 2. De vraagpatronen monden uit in behoeftelogica’s: wat mensen eisen, willen, wensen en kunnen bijdragen rondom het vraagpatroon.
Vraagpatroon 1: Mogelijkheden tot zelfstandig ouder worden zijn er vast, maar waar precies? De geïnterviewden geven aan dat er – ondanks het lage voorzieningenniveau – voldoende voorzieningen en mogelijkheden zijn om zelfstandig oud te worden in de regio. Het gaat daarbij echter om een inschatting, en men kan moeilijk aanwijzen waar zij naartoe zouden gaan met een ondersteuningsvraag of waar zij terecht kunnen voor informatie over zelfstandig ouder worden. Zij geven aan dat het prettig zou zijn als er een helder, uitputtend overzicht zou zijn van mogelijkheden op het gebied van (vrijwillige) hulp, buurtontmoeting, gezondheid en zelfstandig (blijven) wonen. Behoeftelogica Eisen Ik eis dat ik goede zorg krijg in mijn directe omgeving, wanneer ik deze nodig heb.
Willen Ik wil graag een helder overzicht van de mogelijkheden op het gebied van hulp, ontmoeting en gezondheid.
Wensen Mijn wens is om zo lang mogelijk in de regio te blijven wonen, en daarbij gebruik te maken van lokale voorzieningen.
Bijdragen Kennis inbrengen op het gebied van informele zorg en ondersteuning die niet bekend is bij anderen.
4 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Vraagpatroon 2: Langer zelfstandig thuis, wat betekent dat voor míj? De geïnterviewden zijn goed op de hoogte van landelijke ontwikkelingen rondom zorg en ondersteuning. Berichtgeving vanuit media en politiek lijken echter voor meer onrust dan zekerheid te zorgen. Het gelijktijdig verdwijnen van verzorgingshuizen en bezuinigingen op thuishulp wordt gezien als tegenstrijdig. Hoewel iedereen zo lang mogelijk zelfstandig thuis wil blijven wonen in de eigen woonomgeving, is er onduidelijkheid over de nieuwe voorwaarden rondom zelfstandig thuis wonen. Er is een duidelijke behoefte aan helderheid over wat de transitie betekent voor henzelf, wanneer het gaat om ouder worden. Behoeftelogica Eisen Ik eis dat er eerlijke en voor mij begrijpelijke informatie komt over wat de veranderingen in zorg en ondersteuning betekenen voor mij als toekomstig oudere.
Willen Ik wil maatwerk in informatie als het gaat om langer zelfstandig thuis wonen, op het gebied van alle levensdomeinen en op mijn situatie afgestemd.
Wensen Mijn wens is om zo lang mogelijk gezond, actief en zinvol zelfstandig thuis te leven, het liefst voor altijd.
Bijdragen Informatie en adviezen delen met anderen, wanneer het gaat om langer zelfstandig thuis wonen.
5 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Vraagpatroon 3: Mijn ervaring en kennis heeft waarde, dat mag een plaats krijgen! Hoewel een gedeelte van de geïnterviewden nog middenin het werkende leven staat, zijn de meesten bezig met het invullen van de volgende levensfase. Waar de één met pensioen is, stevent de ander er op af. Ook hebben een aantal geïnterviewden op latere leeftijd hun baan verloren. De gemene deler tussen geïnterviewden is dat zij hun volgende levensfase zinvol willen invullen. De ervaring en kennis die zij hebben opgebouwd in hun leven mag een plaats krijgen. Met name mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt ervaren dat hun expertise niet benut wordt, terwijl zij dit wel willen. Er is geen vervanging voor ervaring, en wanneer deze ervaring niet ingezet wordt, is er sprake van kapitaalvernietiging. Maar de samenleving en arbeidsmarkt erkennen dit niet, zo ervaren de geïnterviewden. Behoeftelogica Eisen Ik eis dat ik een waardig leven kan blijven leiden, nu en als ik ouder wordt.
Willen Ik wil een zinvol bestaan (blijven) leiden, door mijn bijdrage te leveren.
Wensen Mijn wens is dat ik en mijn generatie waardering en erkenning krijgen voor de bijdrage die wij hebben geleverd en kunnen blijven leveren.
Bijdragen Een vrijwillige (maar min of meer vrijblijvende) bijdrage willen mensen meestal graag geven aan de samenleving.
6 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Vraagpatroon 4: Jong en oud, we kunnen een hoop van elkaar leren! Aansluitend op het voorgaande geven de geïnterviewden aan dat er kansen liggen in onderling begrip tussen leeftijdsgroepen in de gemeente Lingewaal. Het contact tussen mensen van 55 tot 70 en mensen die ouder of jonger zijn is vaak beperkt. Contact met ouderen zou begrip van de volgende levensfase kunnen versterken, terwijl ouderen zelf wellicht hulp kunnen gebruiken bij het zelfstandig thuis blijven wonen. Contact tussen leeftijdsgroepen zou daarnaast kunnen leiden meer onderling begrip. Dit is nodig voor een sterke, participerende samenleving. Behoeftelogica Eisen -
Willen Ik wil dat er meer onderling contact en begrip is tussen leeftijdsgroepen in mijn woonomgeving.
Wensen Ik wens dat mijn dorp een sterkere samenleving ontwikkelt, zonder daarbij verplichtingen te scheppen.
Bijdragen Meedoen met verbindende activiteiten tussen leeftijdsgroepen.
7 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Vraagpatroon 5: “Ik wil best een keertje helpen” versus “Ik wil de mensen niet belasten” Overeenkomstig met onderzoeken elders in het land is er een hoge bereidheid te zien onder inwoners van Lingewaal om zo nu en dan iemand te helpen. Dit vindt met name plaats vanuit georganiseerd – vaak kerkelijk – verband. Maar ook in de buurt wordt het als vanzelfsprekend gezien dat je als buur te hulp schiet waar nodig. Het gaat daarbij wel om incidentele hulp; voor structurele hulp kun je terecht bij professioneel georganiseerde ondersteuning of familie. De zorgende participatiesamenleving is voor de geïnterviewden meer een zaak van het verleden dan het heden. Bovendien geeft men aan dat het vragen van hulp niet gemakkelijk is. In de huidige samenleving, waar iedereen werkt en vrije tijd schaars is, wil je een ander niet belasten. Behoeftelogica Eisen Ik eis dat ik professionele hulp krijg wanneer ik dat echt nodig heb. En: ik eis dat je buren helpen vrijwillig én vrijblijvend is.
Willen Ik wil af en toe geholpen worden door mijn buren. En: ik wil best af en toe iemand helpen.
Wensen Mijn wens is dat we in mijn dorp bij elkaar terecht kunnen, wanneer dat nodig is.
Bijdragen Bereidheid om elkaar zo nu en dan te helpen is alom aanwezig.
8 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
1. Inleiding, doel- en vraagstelling Het landschap van zorg en ondersteuning verandert. Nederland bevindt zich in een transitie die omvangrijke verantwoordelijkheden naar de gemeenten en hun inwoners brengt. Onderdeel hiervan is dat ouderen en hulpbehoevenden langer zelfstandig thuis blijven wonen. Wonen in een verzorgingshuis is niet langer vanzelfsprekend, en er wordt een groot beroep gedaan op de zelfredzaamheid en het sociale netwerk van ouderen.
De Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland (SBOG) hebben gesignaleerd dat mensen die zich bevinden in de zogeheten derde levensfase – in de leeftijd van 55 tot 70 jaar – zich weinig bewust zijn van de impact van het ouder worden, en hoe zij hierop kunnen anticiperen. Deze groep wordt daardoor onaangenaam verrast door kenmerken van het ouder worden op latere leeftijd. Met name wanneer gezondheid niets te wensen overlaat en maatschappelijke participatie onbelemmerd plaatsvindt, lijkt oud worden voor mensen in de derde levensfase nog ver weg.
SBOG heeft daarom het project “Het Nieuwe Oud” opgezet, dat ten doel stelt inwoners van Gelderland te ondersteunen bij het positief anticiperen op ouder worden. Positief in die zin dat er preventieve stappen gezet kunnen worden om de zelfstandigheid en maatschappelijke deelname tot op hoge leeftijd te behouden of te bevorderen. Dit onder het motto: wie prettig oud wil worden, moet daar op tijd mee beginnen.
Bij aanvang van dit project was echter nog onduidelijk hoe inwoners van Gelderland zich al voorbereiden op oud worden, waar zij behoefte aan hebben en welke bijdrage zij zelf zouden kunnen leveren aan hun omgeving wanneer het gaat om ouder worden. Kenniscentrum HAN SOCIAAL heeft daarom een vraagpatronenonderzoek uitgevoerd in opdracht van en in samenwerking met SBOG. De gemeente Lingewaal, bestaande uit de dorpen Asperen, Herwijnen, Spijk, Vuren en het buurtschap Leuven is door SBOG gekozen als onderzoeksgebied. 9 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Vraagpatronenonderzoek is specifiek voor dit thema geschikt, omdat het met een open blik mensen aan het woord laat, en hun behoeften, eisen, wensen en capaciteiten in beeld brengt aan de hand van de levensdomeinen van Schalock & Begab (1990). Dit sluit aan bij de door SBOG voorgestelde benadering vanuit de levensgebieden van Petzold (2003). In vraagpatronenonderzoek kijken we naar wat mensen willen, wat ze nodig hebben, wat hun wensen zijn, en wat ze zelf kunnen bijdragen. De door SBOG benadrukte eigen regie is op deze manier verankerd in de wijze van onderzoeken. Hoofdvraag De hoofdvraag van dit onderzoek is als volgt: welke behoeften, eisen, wensen en capaciteiten hebben inwoners van de gemeente Lingewaal van 55 tot 70 jaar wanneer het gaat om ouder worden?
Deze hoofdvraag wordt beantwoord aan de hand van drie deelvragen.
Welke verwachtingen hebben zij wanneer het gaat om oud worden?
Hoe bereiden zij zich voor op oud worden?
Welke adviezen hebben zij voor anderen, wanneer het gaat om oud worden?
Doelstelling Aan het einde van dit onderzoek is er inzicht in de wijze waarop mensen van 55 tot 70 jaar in de gemeente Lingewaal zich voorbereiden op ouder worden. Aan de hand hiervan wordt door de HAN en SBOG een instrumentarium ontwikkeld dat bijdraagt aan positief anticiperen op ouder worden. Dit instrumentarium is zo ingericht dat vrijwilligers hier direct gebruik van kunnen maken. SBOG wil op deze manier bijdragen aan de kwaliteit van leven van ouderen van de toekomst.
De resultaten van dit onderzoek zijn voorgelegd aan een groep inwoners van de gemeente Lingewaal van 55 tot 70 jaar, alsmede een aantal professionals en vrijwilligers uit zorg en welzijn. 10 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud Betrokken partijen Dit onderzoek is uitgevoerd door Kenniscentrum HAN SOCIAAL / Wmo Werkplaats Nijmegen, onderdeel van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, in opdracht van en met medewerking van de Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland (SBOG) en met actieve medewerking van de gemeente Lingewaal. Dit onderzoek is gefinancierd door de Provincie Gelderland, Stichting Fonds Leyenburg 2000 en Kenniscentrum HAN SOCIAAL / Wmo Werkplaats Nijmegen.
11 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
2. Methode: vraagpatronenonderzoek In dit onderzoek is gebruik gemaakt van de methode vraagpatronenonderzoek. Deze methode werd eerder toegepast bij de analyse van narratieve gegevens in onderzoek in de sectoren wonen, welzijn en zorg (zie bijvoorbeeld Van Biene et al., 2008; Meesters, Basten & Van Biene, 2012; De Kam et al., 2012; Janssen, et al., 2013). In de methode worden segmenten van open interviews met respondenten gecodeerd met een analysesysteem. Aan de hand van de interpretatie van deze segmenten in deze analyse worden vraagpatronen geïdentificeerd. De rationale voor toepassing van een narratieve analysemethode is dat daarmee inzicht wordt verkregen in hoe betrokkenen in hun eigen taalgebruik (zowel qua vorm als inhoud) beschrijven welke wensen zij hebben, waar zij behoeften aan hebben en op welke manier zij hun capaciteiten kunnen inzetten in de samenleving. De dataverzameling heeft plaats gevonden in mei tot augustus 2015.
2.1 Respondenten In dit onderzoek zijn 43 personen geïnterviewd. Deze selectie van respondenten is tot stand gekomen in samenwerking met de Gemeente Lingewaal. Deze geïnterviewde personen voldeden allen aan de volgende eisen:
Persoon is woonachtig in de gemeente Lingewaal
Persoon is op peildatum 1 april 2015 niet jonger dan 55 jaar en jonger dan 71 jaar.
In tabel 1 is de respondentenverdeling in leeftijdsgroepen en geslacht te zien. Er is sprake van een scheve verdeling in leeftijd. In een eerste zending brieven naar respondenten is niet de juiste groep aangeschreven (50 tot 65), waardoor er een aantal mensen buiten de potentiële respondentengroep is geïnterviewd (50-54) en er geen mensen van 65-70 zijn aangeschreven. In een latere zending is getracht alsnog mensen
12 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud van 65-70 te betrekken. Drie personen in deze leeftijdsgroep meldden zich aan na deze laatste zending. Tabel 1: respondentenverdeling
Leeftijdsverdeling
Geslacht
50-54
2
Man
20
55-59
13
Vrouw
23
60-64
19
Totaal
43
65-70
3
Onbekend
3
2.2 Werkwijze interviews Met behulp van een open interviewmethode werden zogeheten narratieve gegevens verzameld. Narratieven zijn alle gegevens in proza die niet voortkomen uit gesloten vragen of vragen die korte antwoorden vereisen. Ze gaan over biografische bijzonderheden van gebeurtenissen zoals ze verteld worden door degenen die ze hebben
meegemaakt.
Narratieven
bevatten
doorgaans
een
plot
of
ontwikkelingsverloop en een opeenvolging van voor de respondent betekenisvolle gebeurtenissen. Bij interviews gericht op narratieven is het dan ook van belang mensen uit te nodigen om te vertellen over hun ervaringen ten aanzien van een of enkele
13 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud globale onderwerpen die de interviewer aan de orde wil stellen.
In een transdisciplinaire bijeenkomst heeft een dialoog plaatsgevonden over de resultaten van de interviews en is met behulp van co-creatieve werkwijzen gezocht naar breed gedragen oplossingen. Deze verwerkingsslag met en door betrokkenen kenmerkt het praktijkgerichte aspect van het onderzoek en vormt een opmaat voor daadwerkelijke implementatie van praktijkverbetering. De interviews zijn geanalyseerd middels een beproefde analysemethode, die aansluit op narratieve interviews. Deze werkwijze is beschreven in bijlage 2.
14 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
3. Resultaten interviews De leeftijd van 55 tot 70 is een levensfase die in de beleving van de respondenten nog ver afstaat van ouderdom. Waar de één nog volop in het werkende leven verkeert, breekt er voor de ander een tijd aan van vrijheid en mogelijkheden. Vaak zijn respondenten bovendien volop actief in de zorg voor hun eigen ouders en/of voor kinderen en kleinkinderen. Wanneer zij aan ouder worden denken, bestaat de wens om zo lang mogelijk gezond en actief te blijven, terwijl zij in hoge mate in staat zijn het eigen leven in te vullen. Een geïnterviewde zegt treffend:
“Zo lang mogelijk en gezond mogelijk in je eigen huis, als je in staat bent je eigen leven invulling te geven, wie wil dat niet?”
Niet iedereen wil, kan of durft echter na te denken over hoe dit bereikt kan worden. Hoe kijken mensen van 55 tot 70 aan tegen de volgende levensfase, en hoe bereiden zij zich voor? Enkelen gaven aan door de deelname aan het onderzoek voor het eerst goed na te denken over hoe zij zich kunnen voorbereiden op de volgende levensfase. Toch hebben alle respondenten aan het einde van het interview een advies gegeven over de volgende levensfase aan hun leeftijdsgenoten. Ook voorbeelden van deze adviezen zijn opgenomen in dit hoofdstuk. Deze zijn steeds in blauw, onderaan de paragraaf aangegeven. Een volledig overzicht van de adviezen van inwoners is te vinden in bijlage 3. In de volgende paragrafen worden de interviewresultaten besproken op basis van de vijf levensdomeinen van Petzold (2003). 3.1 Waarden en inspiratie Gezond, actief, zinvol en in eigen huis, terwijl je zelf je leven indeelt: zo willen de geïnterviewden oud worden. Onafhankelijkheid en autonomie staan hoog in het vaandel, en men legt zo weinig mogelijk vast: commitment en veel verplichtingen passen niet in het autonoom en zelfstandig oud worden. Hoewel sommige respondenten een helder beeld hebben van de activiteiten die ze willen (blijven) doen,
15 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud bestaat het voorbereiden op het ouder worden binnen dit levensdomein voor de meesten uit nadenken over de mogelijkheden die de beschikbare tijd geeft. Waar sommigen vooral uitkijken naar het beoefenen van hobby’s, overpeinzen anderen hoe zij een zinvolle bijdrage kunnen blijven leveren aan de samenleving. De één zou het liefst nog jaren doorwerken, terwijl de ander energie haalt uit vrijwilligerswerk. Een inwoner vertelt over het organiseren van boottochten voor ouderen die lichamelijk beperkt zijn. Dergelijke activiteiten zou hij later, na zijn pensioneren, graag vaker willen doen. Een andere inwoner vertelt dat hij erg gelukkig wordt van het helpen van anderen, en daar energie en een gevoel van zingeving uit haalt.
“Wat me intens gelukkig maakt, is als een ander zegt, wauw, jij hebt me wel goed kunnen helpen, daar word ik echt heel blij van. Omdat ik geloof dat we niet per toeval op aarde zijn hier. Niks gebeurt per toeval. En ik denk dat als wij dood gaan, dat wij dan de taak hebben, om de aarde een stukje beter achter te laten, en dat kan iedereen op zijn eigen manier doen.”
Anderen benadrukken dat zij de ervaring en kennis die zij in hun leven hebben opgedaan graag aan anderen willen overbrengen. Volgens één respondent zouden ouderen meer begrip en respect krijgen wanneer zij meer contact met jongeren zouden hebben:
“Daarom zeg ik, blijf contact houden met jongere mensen, blijf ze opzoeken en leer ze iets. Want ouder worden is in mijn ogen niet een kwaal maar een eer omdat je in een positie komt waarbij je de jongere generatie wat mag gaan leren. Dat je ze dingen mag leren uit je eigen ervaring. Zoals dat in andere [landen] gebeurt, daar worden de mensen niet in een huis gestopt omdat ze lastig zijn of incontinent, nee ze krijgen een eervolle status. En ik vind dat dat hier heel erg is kwijt geraakt.”
16 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud Niet iedereen denkt bewust na over de volgende levensfase, en hoe zij hun dagen dan zouden willen invullen. Dit geldt met name voor mensen die verder af staan van de pensioenleeftijd. Voorbereiden op oud worden bestaat voor hen – wanneer het gaat om waarden en inspiratie – met name uit nadenken over waar je gelukkig van wordt, en activiteiten waar straks tijd voor is. Daarbij heeft men vooral een toekomst zonder beperkingen voor ogen. Afhankelijkheid past niet in het beeld van een actieve, zinvolle oude dag. Iedereen heeft wel een voorbeeld van een vader of buurvrouw die zelfstandig is gebleven tot het einde aan toe. Respondenten vragen zich in de interviews hardop af: waarom iets plannen waar je niet naar uitkijkt, als je niet zeker weet dat het gaat gebeuren?
“Kijk we worden niet allemaal 80, we weten niet hoe oud we worden, maar straks heb je dan die leeftijd bereikt en dan overkomt je wat en je hebt je hele leven gewerkt en je hebt helemaal niet kunnen genieten.”
“Ja en wat ik ook vind, denk er niet over na. Klinkt misschien raar, als ik zo vooruitdenk van dit en dat en ouder worden, dat komt niet bij me op. Maar het is wel zoiets van: wat wil ik doen, wat vind ik leuk? Op zo’n manier.”
Een aantal van de geïnterviewden geeft het advies aan hun leeftijdsgenoten om vooral actief te blijven, en te genieten van de kansen die oud worden biedt.
“Leef met de dag en wees soms flexibel. En pas je aan aan wat er op je afkomt. Wees positief, en kijk naar de kansen die elke verandering met zich meebrengt. Je weet niet wat je gaat missen.
17 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud 3.2 Lichaam en geest Jezelf voorbereiden op ouder worden wat betreft gezondheid is volgens de respondenten nauwelijks mogelijk. Wat er met je gezondheid gebeurt in de toekomst, dat heb je in de ogen van de geïnterviewden maar beperkt in de hand. Toch valt op dat veel mensen bezig zijn met het nastreven van een gezonde levensstijl. Gezond en gevarieerd eten en lichaamsbeweging worden vaak genoemd in het kader van voorbereiding op gezond ouder worden. Maar tegelijkertijd realiseert men zich dat iedereen iets kan overkomen. Er bestaat dan vaak vertrouwen in medische oplossingen:
“Ja eh de meeste hobby’s die ik heb, kan ik gewoon doen als ik ouder word he. Dus alleen in mindere mate waarschijnlijk. Ik kan gewoon blijven quilten, fluiten, wandelen, tuinieren, kan ik allemaal, als het goed is kan ik dat allemaal nog doen. Of je moet echt een heupziekte of eh, ja dan moet eh, ja dan krijg je een nieuwe heup.”
Ook in lokale of regionale oplossingen blijkt vertrouwen te bestaan. Men kent buren die te maken hebben met beperkingen, of hebben daar zelf ervaring mee. Hoewel men geen helder beeld heeft van de sociale kaart van de regio, bestaat het beeld dat er voldoende mogelijk is op het gebied van zorg- en dienstverlening:
“Ik weet dat hier mensen zijn die gebruikmaken van tafeltje dekje in de buurt… Ik weet dat thuiszorg hier in de buurt komt. We hebben hier achter een man die Parkinson heeft, en waar ook diverse hulpverleners over de vloer [komen]… Ik denk dat het hier allemaal wel te organiseren is. Voor zover ik dat nu weet.”
Zoals uit dit citaat blijkt, blijft de vraag hoe je je voorbereidt op ouder worden hypothetisch: het wordt ervaren als een vraag voor later. Men richt zich vooral op de wens om gezond en actief te blijven. Maar hoe kun je een actief, zinvol en autonoom
18 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud leven in eigen huis leiden, als je gezondheid ernstig verslechtert? Dit blijkt een omstandigheid waar mensen liever niet over nadenken. Het kan immers nog lang duren, of zelfs helemaal niet. Iedereen kent een voorbeeld van een 90-jarige die nog actief en zelfstandig leeft. Een verklaring voor het ontbreken van concrete voorbereiding bij veel respondenten is te vinden in de terugkerende zorgen over de veranderingen in de zorg die in alle interviews terugkomen: de veranderingen in de zorg baren mensen zorgen. Deze zorgen komen met name voort uit onzekerheid: men weet niet wat de veranderingen in de zorg voor invloed hebben op hun eigen situatie, mocht er iets mis gaan. Dat je straks aanspraak zou moeten maken op je (klein)kinderen broers en zussen en buren met een zorgvraag, veroorzaakt veel onbegrip. Voor een boodschap kun je rekenen op je buren of kinderen, maar wanneer het om gezondheid gaat hebben de meeste respondenten ernstige twijfels:
“Afgelopen jaar heb ik m’n kies, m’n been gebroken, m’n ruggenwervel gebroken, geopereerd. En hier in de straat aan de overkant heb ik er geen een keer een gezien. Dus sociaal zijn ze hier niet nee, dat viel erg tegen.
“Maar ik vind wel dat vandaag ze dag ze je bent onderhand verplicht om dat van je kinderen te vragen, maar als ze allemaal werken dan zeg ik wie doet het dan?”
De onderzochte leeftijdsgroep geeft tot slot veel in zorg en ondersteuning, maar neemt (nog) weinig. Terwijl kinderen druk bezig zijn met studie of het opbouwen van een carrière, nemen zij ouderlijke taken over. Er blijft dan weinig tijd over voor zorg aan elkaar, als de bereidheid al bestaat.
Volgens een aantal geïnterviewden is het vooral van belang actief te blijven, om geestelijk en lichamelijk gezond oud te worden. Zij adviseren hun leeftijdsgenoten om niet thuis te blijven zitten.
19 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
“Kijk wij zitten niet achter de geraniums zoals ze dat altijd zeggen. Wij zijn allebei altijd druk bezig altijd. En ik denk dat dat ook wel goed is. Dat je bezig bent. Ja ik denk als je in de stoel gaat zitten dan dat je hard achteruit gaat.” 3.3 Materiële zekerheid Financieel Nagenoeg alle respondenten erkennen het belang van financiële voorbereiding op ouder worden. Er heerst een gedachte dat wanneer je genoeg geld hebt, je een prettige oude dag kunt inkopen, aangezien je niet meer (zoals vroeger) kunt rekenen op de verzorgingsstaat. Financiële voorbereiding op de volgende levensfase wordt daarmee direct gelinkt aan de grote maatschappelijke veranderingen wat betreft zorg en pensioenen. De wijze van voorbereiding loopt uiteen. Geïnterviewden noemen financiële vangnetten, zoals bijvoorbeeld vastgoed (een koophuis dat verkocht kan worden), spaargeld, beleggingen of een levensverzekering. Maar ook het verlagen van de toekomstige maandlasten is een terugkerende strategie die sommige mensen toepassen om zich voor te bereiden op ouder worden. Dit gebeurt door middel van woningaanpassingen als isolatie, aanbrengen van zonnepanelen of dubbel glas om energie- en stookkosten in de toekomst te verlagen:
“We zijn bezig met ons huis goedkoper te maken. Dat wil zeggen dat toen we hadden besloten hier te blijven wonen hebben we zonnepanelen op het dak gelegd, minder vaste lasten. En verder het huis, er zit niet veel hypotheek meer op, dus we hebben niet zoveel zorgen meer over de financiële toekomst.”
Een andere respondent geeft aan spijt te hebben van het te laat voorbereiden op financieel gebied: 20 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
“Tot mijn spijt hebben we ons daar nooit zo druk mee gehad. […] Dat is gewoon te laat gekomen. Op dat moment kan er ook gewoon geen tweehonderd of driehonderd in de maand af. Dus dat zijn geen bedragen meer geworden.
Hoewel sommige respondenten stappen hebben ondernomen om zich financieel voor te bereiden op de toekomst, maken veel mensen zich alsnog zorgen over de toekomst. Waar voorbereiding op oud worden voorheen bestond uit ‘de keuze voor een verzorgingshuis’, moeten mensen nu veel langer thuis wonen. Aan dat idee is nog niet iedereen gewend, en er bestaat onrust over de betaalbaarheid van veilig en comfortabel wonen in de toekomst.
Er is een verschil te zien in de financiële voorbereiding tussen lage- en hogeinkomenshuishoudens. Waar mensen met een hoger inkomen vaak bewust een sterk financieel vangnet hebben gemaakt voor de toekomst, komen anderen daar niet aan toe. Met name deze groep maakt zich zorgen over de toekomst: nu verzorgingshuizen verdwijnen en zorg voor ouderen meer op eigen kracht gericht is, hoe gaat het dan straks?
Door de veranderende situatie rondom zorg en pensioen lijken sommigen het overzicht kwijt te zijn, en zoeken het overzicht ook niet meer op. Zij zeggen als het ware: als we al niet begrijpen wat er vandaag verandert, dan begrijpen we de toekomst al helemaal niet. De regels van oud worden zijn veranderd gedurende het spel, en wat nu eigenlijk de regels zijn geworden is ook niet duidelijk.
“Ik heb alleen maar een beetje het gevoel bij van, een beetje onduidelijk voor de toekomst en met name financieel en wie wat regelt en zo. En daar is men in heel Nederland over in discussie en het leidt op dit moment tot niks heb ik het idee.”
21 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud Het lijkt erop dat de één weinig zorgen heeft door een sterk vangnet, terwijl de ander niet wil denken aan de financiële situatie van de toekomst. Hoewel veel mensen zich dus wel degelijk bewust zijn van het belang van een financieel plan voor de volgende levensfase, bestaat er bij veel mensen gebrek aan overzicht van financiële consequenties en eigenschappen van oud worden om zo’n plan daadwerkelijk te kunnen maken.
Woning Het idee van langer zelfstandig thuis wonen is volledig doorgedrongen tot de groep geïnterviewden. Voor de meeste respondenten is een verzorgingshuis onbetaalbaar geworden, maar ook kleinere woningen die geschikt zijn voor ouderen zijn vaak te kostbaar. Hoewel de meesten ook niet weg zouden willen uit hun woning, kunnen sommigen ook niet weg uit hun woning om financiële redenen.
Het aanpassen van de woning voor langer zelfstandig wonen heeft voor de meesten (nog) geen prioriteit. Eén respondent geeft aan vast alle drempels in zijn huis aan te passen, maar de algemene tendens is dat het aanpassen van de woning pas hoeft te gebeuren als dat écht nodig is. Er is vertrouwen in mogelijkheden, mocht het nodig zijn, hoewel sommige respondenten zich wel afvragen of deze oplossingen in de toekomst betaalbaar zullen zijn.
Voorzieningen in de buurt Hoewel er verschillen zijn in het voorzieningenniveau binnen de gemeente Lingewaal, ervaart iedereen in ieder geval een beperkt winkelaanbod. Mensen die in het bezit zijn van een auto doen vaak buiten de gemeente boodschappen (Gorinchem, Leerdam), terwijl anderen binnen de gemeente gebruik maken van een lokale (kleine) supermarkt. Met name voor mensen die nu wel gebruik maken van een lokale supermarkt zou het verdwijnen daarvan consequenties kunnen hebben. Echter lijkt men vertrouwen te hebben in een oplossing: zolang je mobiel bent ga je met de auto buiten de gemeente
22 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud boodschappen doen. Als dat niet meer gaat, ga je met de fiets of het OV. Als je niet meer mobiel bent, dan komen de boodschappen wel naar je toe, via boodschappenservice of de (recent teruggekeerde) SRV-wagen. De sociale ontmoeting die in de winkel plaatsvindt, zal daarmee wel verdwijnen. Een van de winkels buiten de gemeente lijkt in te spelen op de behoefte aan zelf winkelen. Zij halen hun klanten thuis op, zodat zij zelf in de winkel boodschappen kunnen doen.
Qua zorgvoorzieningen is er weinig vertrouwen in de toekomst. Mocht je niet meer thuis kunnen wonen, zal je weg moeten uit de gemeente: “de mensen die zorg nodig hebben, die worden uit hun plaats verbannen”, verwoordt een inwoner het. Een aantal inwoners heeft met elkaar gesproken over het vormen van een wooncommune, waar zij elkaar zouden kunnen gaan helpen op latere leeftijd:
“Eh nou we hebben wel eens gezegd we gaan met elkaar een commune beginnen ofzo. Soort wooneenheid, hier op het dorp. We zeggen als je niet meer voor jezelf kan zorgen, jij kan dit doen en jij kan dat doen, zeggen we wel eens gekscherend he. Wel iedereen woont op zich en een centrale ruimte erbij. Als je hier een wooneenheid zou hebben, er zijn voorzieningen aan een ontmoetingsplaats, appartementen of seniorenwoningen waar iets bij wordt gebouwd dat zou ik wel mooi vinden.”
Een aantal geïnterviewden adviseert hun leeftijdsgenoten (en zij die jonger zijn) zich goed financieel voor te bereiden.
Probeer je maandlasten zo laag mogelijk te maken denk ik. En probeer een beetje bezig te blijven. Maar ja, en als je het niet meer kan dan kan je het niet meer. Ga dan niet zitten 23 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
rommelen, maar laat het dan iemand doen. Maar dan moet je dus wel weer een paar centen hebben.” 3.4 Arbeid en presteren Zoals eerder beschreven bestaat er vaak een wens om een zinvolle bijdrage aan de samenleving te kunnen blijven leveren. Hoewel zeker niet iedereen zich voorneemt om vrijwilligerswerk te gaan doen, bestaat er bij iedereen de wens een actief en zinvol leven te hebben.
“Ik zou [mijn werk] niet willen missen. Als ik de hele dag thuis was dan zou ik me heel erg vervelen. Dus mijn werk is heel erg belangrijk voor mij. […] Daarnaast doe ik wel heel veel vrijwilligerswerk, ook bezoekwerk. En ik zou misschien als ik minder zou werken meer doen.”
Wat betreft vrijwilligerswerk lijken veel mensen bereid op zijn minst zo nu en dan een bijdrage te leveren. Wie zij zouden kunnen helpen en hoe is voor hen onbekend, maar als mensen hen zouden vragen geven ze aan bereidwillig te zijn. Wanneer hen gevraagd wordt of zij in hun buurt zelf hulp zouden vragen, geven zij aan dat zij de buren niet tot last willen zijn. Er heerst geen sfeer van vanzelfsprekende onderlinge hulp in de buurt.
“In het dorp willen ze me zeker helpen, maar als het langer duurt, zitten ze daar niet op te wachten.”
“Ja, we hebben prima buren. Maar ik ga mijn buren toch niet op zitten zadelen met mijn problemen? Ken je bij mij de tuin komen wieden? [sarcastisch] Kom op! [lacht] Dan ben je weer afhankelijk van wat mensen uit der eigen doen. En als ze het ontzettend druk hebben zelf en dat heeft iedereen, ja dan gebeurt er gewoon niks.” 24 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
“In een noodgeval sta ik klaar, doe je dat. Maar zoals in zo’n geval is het wel zo, en ik zei al we zijn best een beetje op onszelf, en dan laat je iemand toe in je leefomgeving, in je huis. […] Nou waren het vaak ook vrienden of familieleden, maar als het dan onbekenden zijn, ook al zijn het mensen uit de buurt, dan is dat toch weer anders.”
Er lijkt daarom zowel sprake te zijn van vraagverlegenheid (ik wil de mensen niet tot last zijn) als handelingsverlegenheid (ik weet niet hoe ik een ander zou kunnen helpen). Daar moet wel aan toegevoegd worden dat men vooral bereid is om incidenteel hulp te bieden. Een keer een boodschap doen of helpen in de tuin is men zeker toe bereid. Maar men is voorzichtig met committeren aan structureel vrijwilligerswerk. Een inwoner verwoordt:
“Als iemand uit de buurt zou komen, eh ja ligt eraan voor wat. Boodschap dat kan wel, dat moet je toch meenemen, als je zelf boodschappen doet. Dat ligt er een beetje aan, wie wat waar en hoe. En hoe vrijblijvend. Want ja is het elke, dan leg je je eigen vast. En je hebt al zo’n vastgelegd leven.”
Een kleine groep gaat na pensionering of verlies van een baan door met het vergaren van een inkomen. Zeker voor diegenen die op latere leeftijd hun baan kwijtgeraakt zijn of een partner hebben verloren zoeken naar manier om financieel rond te komen of extra inkomen te genereren. Het vinden van een baan wordt niet gezien als een reële mogelijkheid:
“Heb nog via het [UWV] een cursus gekregen, was heel vreemd, want je bent natuurlijk al 61. Een cursus ‘succesvol naar werk’. Nou ja daar is niks uitgekomen, ook niet bij alle andere mensen die in onze groep zat.”
25 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud Toch vinden sommigen manieren om extra inkomen te verwerven. Eén respondent geeft aan een bed and breakfast te hebben geopend, een ander heeft een eigen bedrijf gestart en weer een ander geeft workshops. Op deze manier kunnen zij alsnog hun opgedane expertise inzetten die zij in hun leven hebben opgebouwd. Op de reguliere arbeidsmarkt zeggen zij deze niet meer te kunnen inzetten, omdat deze niet openstaat voor het aannemen van oudere werknemers. Meerdere respondenten wijzen op de verloren kennis en expertise onder mensen van 55 en ouder: “ik vind dat we de waarde zijn kwijtgeraakt”.
Het advies dat zij meegeven aan anderen houdt vooral in dat je bezig moet blijven en het beste open kan staan voor nieuwe ervaringen.
“Ja gewoon, lekker bezig blijven [en] je moet belangstelling blijven houden voor dingen, dat is ook belangrijk.” 3.5 Sociale relaties Vanzelfsprekend bestaan er binnen de gemeente, en zelfs per straat, grote verschillen in de mate van sociaal contact tussen inwoners. Hoewel de meeste respondenten aangeven prettig contact te hebben met hun omgeving, is er veel scepsis over het idee van een participatiesamenleving. Zorg en aandacht voor elkaar en positieve sociale controle behoort volgens de inwoners meer tot het verleden dan de toekomst.
“We hebben goede vrienden die wonen hier verderop. En als er wat is springen zij wel in en andersom, maar eh, verder is het dun bezaaid hoor. Iedereen is druk met zichzelf, met z’n eigen. En bij iedereen is er wel wat. De een heeft dit de ander dat. Dat is allemaal leuk gezegd, participatiemaatschappij, bla bla bla, maar iedereen moet werken. En als iedereen gewerkt heeft dan ben je het zat. En buiten het werk is ook het huishouden he, het draait allemaal door.” 26 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Ook binnen de woonomgeving bestaan grote verschillen. De één is actief in de buurtvereniging, een ander kent veel mensen uit de kerk, terwijl weer anderen weinig contact hebben met hun dorpsgenoten. Wat opvalt aan de beschrijvingen van sociale netwerken, is dat deze veelal voortkomen uit georganiseerd contact. Mensen die niet aangesloten zijn bij een vereniging, club of kerk vinden daarom soms moeilijk aansluiting. Overeenkomstig met nationale cijfers lijkt eenzaamheid echter weinig voor te komen onder deze groep. Waar oudere doelgroepen vaak behoefte hebben aan meer contact, heeft de onderzochte groep vaak nog volop sociaal contact vanuit werk en familie.
Dat de behoefte aan sociale relaties in een latere leeftijdsgroep veel meer voorkomt, lijkt nu nog geen zorg te zijn voor de respondenten. Het opbouwen van sociale relaties wordt door de meeste geïnterviewden niet gezien als een onderdeel voorbereiding op oud worden. Op de vraag of mensen meer contact in de buurt zouden willen, wordt vaak geantwoord dat de tijd ontbreekt om hierin te investeren. Sommigen hebben voorlopig nog betaald werk, en zij zitten tegelijkertijd in een leeftijdsgroep die druk is met familiale contacten. De zorg voor kinderen is soms nog niet afgesloten, terwijl de zorg voor kleinkinderen voor veel mensen een nieuwe taak betekent.
“Je hebt meer zorgen om je ouders dan om eh, dus ja, halverwege 80 alle twee. Dus dan krijg je kleinkinderen, aan de ene kant, ja dat is leuk, maar aan de andere kant he, wordt het wat moeilijker he? […] Ja dat is dan weer het nadeel van deze leeftijd. Je hebt zorgen aan twee kanten, kinderen die een keer verhuizen. Iedere keer weer. Ik krijg nou m’n dochter 3 maanden in huis straks.”
Tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst op 15 september 2015 werd benadrukt dat eenzaamheid weldegelijk voorkomt onder de geïnterviewde leeftijdsgroep, maar dat deze vaak verborgen blijft.
27 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
De respondenten geven aan dat er twee obstakels bestaan in sociale contacten in de gemeente Lingewaal. In de eerste plaats wordt het contact tussen oorspronkelijke bewoners en mensen die later naar het dorp zijn verhuisd soms als problematisch omschreven. Nieuwe inwoners weten zich moeilijk aan te sluiten bij de lokale gemeenschap. De oorspronkelijke bewoners zien dat het gemeenschapsgevoel verslechterd is door de slechte verhoudingen.
“Ik vind dat er weinig cohesie is hier. En met elke verhuizing wordt dat erger, mensen zijn erg op zichzelf. Erg met hun eigen gedoetje bezig. En ik snap het ook wel, iedereen is erg eh, met z’n eigen toko. Je moet gewoon heel veel. Kinderen moeten naar, eh ja er moet gewerkt worden, vaak allebei.”
Een ander ervaart diversiteit juist als een groot goed in zijn woonomgeving, en ziet dat men juist veel rekening houdt met elkaar:
“En wat ook leuk is, is dat het een vrij gemengde samenstelling van mensen hier is, je hebt de inboorlingen, je hebt de import. En eh je hebt de mensen die het erg goed hebben en de mensen die ik wil het net zeggen, maar die het minder hebben. En met name ook met religie is het heel divers. Maar dat merk je eigenlijk nauwelijks. Iedereen houd rekening met elkaar, iedereen is goed met elkaar, het is een hele fijne omgeving om te wonen.”
Een ander obstakel is de lage mate van sociaal contact tussen oud en jong. Er wordt door enkele respondenten een wens uitgesproken om meer verbinding te vinden tussen verschillende leeftijdsgroepen. Zo kan men van elkaar leren en kan het gemeenschapsgevoel versterkt worden.
28 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud Hoewel men er weinig naar lijkt te handelen, adviseren de geïnterviewden hun leeftijdsgenoten om te investeren in sociale contacten in de buurt.
“Koester contacten. Die zijn gewoon belangrijk om die te blijven behouden en niet te vereenzamen. En ik denk dat mentaliteit ook wel belangrijk is. Blijf niet hangen in wat niet meer kan maar, ja. Buit uit wat je nog wel kunt en breid dat uit als het nodig mocht zijn. […] En schroom niet als er wat aan de hand is om, ja, hulp in te roepen van een buurman of buurvrouw of om, ja, advies in te winnen bij deze of gene in je omgeving.”
29 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
4. Resultaten transdisciplinaire bijeenkomst Op 15 september 2015 vond een bijeenkomst plaats in Asperen. Een gevarieerde groep van ongeveer 40 personen ging met elkaar in gesprek over de uitkomsten van het onderzoek, en welke acties ondernomen zouden moeten worden. In het eerste gedeelte werd gereageerd op de uitkomsten van het onderzoek. De belangrijkste opmerking was gericht op het levensdomein “sociale relaties”. Volgens een aanwezige zou eenzaamheid weldegelijk sterk aanwezig zijn onder de bevraagde groep. Dit werd gedeeld door andere aanwezigen. In het tweede gedeelte vond een actieve dialoog plaats over ouder worden in de gemeente Lingewaal. De werkwijze “partnerschapskaart” werd daarbij ingezet (Jansen et al., 2015, Van Biene et al., 2015). De partnerschapskaart is een dialogisch instrument dat behulpzaam is in het bouwen aan partnerschapsrelaties in transdisciplinaire (gemengde) groepen: burger, professional, vrijwilliger, overheid en onderzoeker. De bedoeling van dit instrument was dat er vanuit de onderzoeksresultaten initiatieven ontstaan in de gemeente, ten behoeve van positief anticiperen op ouder worden (Jansen et al., 2015, Van Biene et al., 2015). Op de volgende pagina is weergegeven welke visie de deelnemers opschreven, wanneer het gaat om ouder worden in Lingewaal. Verdere resultaten zijn uitgewerkt en verstrekt aan SBOG.
30 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud Visie: mijn ideaal, idee of initiatief is geslaagd als… …zingeving blijft ongeacht leeftijd en mensen het zelf kunnen doen. …mensen die hulp nodig hebben dat ook kunnen krijgen (bijv. gezelschap, vervoer, klusjes etc.). …Contact tussen leeftijdsgroepen is geslaagd en als vraag en aanbod in een wijk/dorp gekoppeld is: jong en oud ontmoeten en mogelijkheden inzetten voor elkaar …Iedere 55+er over de informatie kan beschikken zowel digitaal als op papier. …als bewoners in hun eigen sociale omgeving ondanks ziekte of leeftijd goede zorg kunnen ontvangen, intra- of extramuraal …de middenstand erin slaagt bewoners van Asperen ondanks leeftijd of handicap de gelegenheid bieden om zelf boodschappen te doen …door energiebesparing en seniorenvoorzieningen men langer thuis kan blijven wonen zonder financiële zorgen …als ik met verschillende leeftijdsgroepen contact heb …Mijn woning geen drempels heeft, en wel bredere deuren, een verhoogd toilet+beugel, en toegankelijk is met rollator … als toekomstige ouderen nadenken over een toekomst als ouderen: hoe woon ik, wie ken ik en wat doe ik … als ik gezien wordt: belangstelling, dagelijks praatje op straat en niet alleen op georganiseerde plekken …Digitaal portaal Nieuwe Oud is gerealiseerd, en er makkelijk en bruikbaar een waardevol antwoord gevonden wordt, kennis/expertise/ervaring wordt uitgewisseld. Het portaal kan naar vele deuren van dienstverlening verwijzen (bijv. vraag over levensloopbestendig wonen, financiën, zorg etc.) …zelfstandig wonen lukt, omdat er genoeg thuishulp en sociale controle is (12) …Het saamhorigheidsgevoel moet bevorderd is waardoor mensen zich automatisch gehoord voelen … als er een juiste woonvorm is, geen ingreep is in de pensioenen en betaalbare zorg op maat gegeven kan worden …niemand meer eenzaam is
31 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
5. Conclusies De leeftijd van 55 tot 70 is een levensfase die in de beleving van de respondenten nog ver afstaat van ouderdom. Waar de één nog volop in het werkende leven verkeert, breekt er voor de ander een tijd aan van vrijheid en mogelijkheden. Vaak zijn respondenten bovendien volop actief in de zorg voor hun eigen ouders en/of voor kinderen en kleinkinderen. Wanneer zij aan ouder worden denken, bestaat de wens om zo lang mogelijk gezond en actief te blijven, terwijl zij in hoge mate in staat te zijn het eigen leven in te vullen. Niet iedereen wil, kan of durft echter na te denken over hoe dit het best bereikt kan worden. Welke verwachtingen hebben zij wanneer het gaat om oud worden? Gezondheid, autonomie, zinvol en actief zijn de kernwaarden van een ‘succesvolle’ oude dag voor de geïnterviewden. Zij willen graag zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk wonen, en de in hun leven opgebouwde kennis en kunde inzetten in de samenleving, familie, of in het bedrijven van hobby’s. De verwachting is dat zij maar beperkt invloed op zullen hebben op de kernwaarden van oud worden: de toekomst moet leren in hoeverre zij in staat zullen zijn naar de kernwaarden te kunnen leven. De periode na de derde levensfase schept mogelijkheden voor mensen: oud worden betekent voor de meesten beschikbare tijd voor belangrijke zaken in het leven. De manier waarop mensen hun tijd willen indelen verschilt sterk, maar allen anticiperen op de mogelijkheden van beschikbare tijd die in het verschiet ligt. Hoe bereiden zij zich voor op oud worden? Het lijkt erop dat de aan het onderzoek voorafgaande verwachting dat men zich maar zeer beperkt voorbereidt op ouder worden juist is. Op financieel en materieel gebied vindt de meeste voorbereiding plaats, terwijl voorbereiding op andere levensdomeinen beperkt blijft.
32 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Materiele zaken De meeste geïnterviewden bereiden zich financieel voor door het opbouwen van kapitaal waar zij van kunnen leven in de volgende levensfase. Anderen anticiperen door hun maandlasten in de toekomst te verlagen door middel van ingrepen aan hun huis. Het idee heerst dat financiële voorbereiding ook in andere levensdomeinen zekerheid schept: het schept mogelijkheden voor goede zorg, hobby’s, woonsituatie en mobiliteit.
Waarden en inspiratie Voorbereiden op oud worden betekent voor de geïnterviewden ook dromen over de mogelijkheden die de beschikbare tijd in de volgende levensfase biedt. Zij maken plannen voor een zinvolle en plezierige besteding van deze tijd, met een minimum aan verplichtingen en commitment.
Lichaam en geest Qua lichaam en geest is er weinig voor te bereiden, volgens de geïnterviewden. Gezond eten en voldoende bewegen doet men volop, maar daar houdt het op. Wat er in de toekomst gebeurt, heb je niet in eigen handen, is de overtuiging. Mocht er iets fout gaan, is er vertrouwen in lokale oplossingen, hoewel zij over het algemeen niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden. Qua zorg en ondersteuning hebben de geïnterviewden (nog) weinig nodig, en zijn vooral druk met het geven van ondersteuning aan hun (klein)kinderen.
Arbeid en presteren Omdat zinvol leven een kernwaarde is van ouder worden, denkt men na over hoe zij hun kennis en expertise kunnen inzetten in hun oude dag. Zij ervaren echter dat er te weinig vertrouwen en begrip bestaat voor wat de capaciteiten van ouderen kunnen
33 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud betekenen in de maatschappij. Dit geldt met name voor mensen die op latere leeftijd hun baan zijn kwijtgeraakt en geen plaats op de arbeidsmarkt kunnen vinden.
Sociale relaties De geïnterviewden hebben over het algemeen een goed sociaal netwerk, en eenzaamheid speelt nauwelijks onder de geïnterviewden. Hoewel er ongetwijfeld verborgen eenzaamheid zal bestaan onder de leeftijdsgroep, is dit voor de meesten meer een potentieel probleem voor de toekomst dan een zorg van het heden. Het voorbereiden op oud worden door het opbouwen van een lokaal sociaal netwerk wordt slechts door enkelen genoemd. Welke adviezen hebben zij voor anderen, wanneer het gaat om oud worden? Uit de interviews blijkt dat veel van de respondenten nog weinig nagedacht hebben over de kenmerken van oud worden. Enkelen gaven aan door de deelname aan het onderzoek te gaan nadenken over hoe zij zich kunnen voorbereiden op de volgende levensfase. Alle 40 respondenten hebben aan het einde van het interview een advies gegeven over de volgende levensfase. De meest voorkomende adviezen zijn hieronder geparafraseerd. a) Zorg dat je voldoende financiële middelen hebt om comfortabel te leven en te wonen, goede zorg kan betalen en voldoende middelen hebt om de volgende levensfase zinvol en plezierig in te vullen. b) Probeer de toekomstige maandlasten omlaag te brengen, en plan je financiële toekomst. c) Zorg dat je voldoende mensen in de buurt kent, en goed contacten onderhoudt. Later zal je ze misschien nodig hebben. d) Blijf actief in de samenleving, beweeg veel en blijf vooral niet binnen zitten. e) Voorbereiden is maar beperkt mogelijk: de toekomst zal uitwijzen hoe het echt loopt. Blijf positief, maar wees klaar voor onverwachte situaties. Alle adviezen van de geïnterviewden zijn te vinden in bijlage 3.
34 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Literatuur Biene, M. Van, Basten, F., Erp, M. Van, Hoop, P. Van, Meesters, J., Satink, T., Joosten, H. Hulst, H. Van der, Lenkhoff, M & Lips, K. (2008). De Standaardvraag voorbij: narratief onderzoek naar vraagpatronen. Nijmegen: HAN. Jansen, E. & Peeters, W. (2011). Beter een goede buur. Vraagpatronen van oudere bewoners van Beuningen. Nijmegen/Beuningen: HAN/Gemeente Beuningen. Kam, G.R.W. de, Damoiseaux, D.J.M., Dorland, L., Pijpers, R.A.H. Jansen, E., Baur, V., De Wit, M., Wilbrink, N., & Abma, T. (2015). Co-designing collaboration: Using a partnership framework for shared policymaking in geriatric networks. Journal of Action Research, 13, 65-83. Jansen, E., & Van Biene, M. (2015). Co-designing collaboration: the partnership framework as a dialogical method for service user involvement in local communities. Paper presented at the European Conference of Social Work Research 2015, Ljubljana, April 22-24. Janssen, J., Kwakernaak, M., Visser, G., Biene, M. van, Jansen, E. (2013). Samen op weg naar…de Regelarme Wijk. HAN/Anculare: Nijmegen/Alphen aan den Rijn Kam, G.R.W. de, Damoiseaux, D.J.M., Dorland, L., Pijpers, R.A.H., Biene, M. van, Jansen, E. & Slaets, J.P.J. (2012). Kwetsbaar en zelfstandig. Een onderzoek naar de effecten van woonservicegebieden voor ouderen. Nijmegen: Radboud Universiteit Meesters, J., Basten, F. & Biene, M. Van. (2010). Vraaggericht werken door narratief onderzoek. Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 19 (3). 21-37. Petzold, H.G. (2003). Integrative Therapie. Modelle, Theorien schulenübergreifende Psychotherapie. Paderborn: Junfermann.
und
Methoden
für
eine
Schalock, R., & Begab, M. (1990). Quality of life: perspective and issues. Washington DC: American Association on Mental Retardation. Wengraf, T. (2001). Qualitative research interviewing: biographic narrative and semi-structured method. London: Sage Publications. World Health Organisation (WHO) (2002). ICF, Nederlandse vertaling van de “International Classification of Functioning Disability and Health”. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
35 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Bijlage 1: Interview guide Introduceer het gesprek met de onderstaande informatie en vragen. Houd de aangegeven volgorde aan.
Intro
Wij zijn blij dat u deel wilt nemen aan dit onderzoek en gesprek en hiervoor de tijd wilt nemen. Als het goed is, hebt u een informatiebrief ontvangen. Hebt u nog vragen hierover?
Uitleg over het doel van
In dit onderzoek gaan wij met mensen uit de gemeente Lingewaal in gesprek over
het onderzoek:
hoe zij aankijken tegen de volgende levensfase. Mensen zullen steeds langer thuis wonen, en wij zijn benieuwd wat u daarvan vindt, en of u daar misschien over nadenkt of op voorbereidt. SBOG, de Samenwerkende Bonden van Ouderen Gelderland, gaan de resultaten gebruiken om mensen beter bekend te maken met de kenmerken van ouder worden. Ik wil u een aantal vragen stellen over uzelf, en hoe u aankijkt tegen dit onderwerp. Het gesprek zal 45 minuten tot een uur duren.
Uw verhaal is belangrijk bij dit onderzoek. Wij zullen vooral naar u luisteren. Aangeven dat de
Bij het uitwerken van de gegevens wordt uw naam niet opgeslagen of bewaard.
gegevens anoniem en
Zo kan niemand achterhalen wat u gezegd hebt. De dingen die u ons vertelt
vertrouwelijk worden
zullen alleen voor dit project worden gebruikt en zijn dus niet herleidbaar tot u als
verwerkt.
persoon.
Als de respondent wil
Als u tijdens het interview besluit dat u niet meer verder wilt, dan kunt u dat
stoppen
aangeven. Wij stoppen dan met het interview.
Vertellen dat het gesprek
We hebben een bandrecorder bij ons zodat dit gesprek kan worden opgenomen.
op band wordt
Dit zorgt er ook voor dat wij nu niet veel hoeven op te schrijven. Het zal later
opgenomen
namelijk worden uitgeschreven.
Vanuit de wet is voorgeschreven dat we u om toestemming moeten vragen als we gebruikmaken van een voicerecorder. Daarom vraag ik u zo meteen, als de recorder loopt, of u toestemming geeft dat dit gesprek wordt opgenomen. Vindt u het goed dat dit gesprek wordt opgenomen op band?
Persoonsgegevens (belangrijk!) Leeftijd Woonplaats Geslacht
36 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Topics
Waarden en inspiratie
1.
Wat zou u over uzelf willen vertellen?
2.
Hoe ziet een doorsnee dag er uit voor u?
Wat maakt u nog meer mee op een dag?
Als de respondent geen doorsnee dag kan omschrijven: wat heeft u bijvoorbeeld gisteren gedaan?
3.
Wat zou u het liefst doen op een dag?
4.
Wanneer bent u echt gelukkig?
Dit onderzoek gaat over hoe mensen in uw leeftijdsgroep denken over oud worden.
5.
Hoe zou u het liefst oud willen worden?
6.
Waar maakt u zich zorgen over, wanneer u denkt aan de toekomst?
7.
Mocht u ooit minder mobiel worden, wat betekent dat dan voor u en uw dagelijkse bezigheden?
Doorvraagvragen
Sociale relaties
Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen?
U noemt (….), kun u dat toelichten?
U hebt net (….) gezegd. Kunt u dat verduidelijken?
Het is mij opgevallen dat (…). Wat bedoelt u daarmee?
Wat zijn uw ervaringen daarbij?
Wat voor gevoel geeft u dat?
Hoe denkt u daarover?
Wat vindt u daarvan?
Heb ik het goed begrepen dat…. ?
Nu heb ik een aantal vragen over uw sociale contacten.
1.
Wat vindt u van uw sociale leven?
37 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud 2.
Met welke personen heeft u zoal contact?
3.
Op welke mensen kunt u terugvallen?
4.
Hoe vindt u het om hier in deze buurt te wonen?
5.
Welke plekken kent u, waar mensen elkaar ontmoeten hier in de buurt?
6.
Op welke van deze plekken bent u wel eens te vinden?
Waar zou u eventueel nog meer betrokken bij willen zijn in de omgeving?
7.
Wat heeft u daarvoor nodig?
Wat mist u nog in uw buurt, op het gebied van ontmoeting of sociaal contact?
8.
Als u iets mocht veranderen aan uw buurt in het algemeen, wat zou dat dan zijn?
Doorvraagvragen
Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen?
U noemt (….), kun u dat toelichten?
U hebt net (….) gezegd. Kunt u dat verduidelijken?
Het is mij opgevallen dat (…). Wat bedoelt u daarmee?
Wat zijn uw ervaringen daarbij?
Wat voor gevoel geeft u dat?
Hoe denkt u daarover?
Wat vindt u daarvan?
Heb ik het goed begrepen dat…. ?
Slotvraag:
Lichaam en geest
Heb ik het goed begrepen dat…? (samenvatten)
Wilt u nog iets kwijt hierover?
1.
Wat vindt u van uw eigen gezondheid?
Eventueel: Wat zou er beter kunnen aan uw gezondheid?
Eventueel: Waar maakt u zich zorgen over omtrent uw gezondheid, nu en in de toekomst?
2.
Als er iets zou gebeuren omtrent uw gezondheid, bij wie kunt u dan terecht?
38 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud 3.
Waar kunt u met vragen terecht, als er iets met uw gezondheid is, of met de gezondheid van iemand die u kent?
Eventueel: Welke informatie mist u nog?
4.
Van wie zou u hulp willen krijgen, mocht er iets met uw gezondheid aan de hand zijn?
Doorvraagvragen
Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen?
Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert?
U noemt (….), kun u dat toelichten?
U hebt net (….) gezegd. Kunt u dat verduidelijken?
Het is mij opgevallen dat (…). Wat bedoelt u daarmee?
Wat zijn uw ervaringen daarbij?
Wat voor gevoel geeft u dat?
Hoe denkt u daarover?
Wat vindt u daarvan?
Heb ik het goed begrepen dat…. ?
Slotvraag:
Arbeid en presteren
Heb ik het goed begrepen dat…? (samenvatten)
Wilt u nog iets kwijt hierover?
We hebben het eerder gehad over uw dagelijkse bezigheden.
1.
Wat zou u het liefst doen als u ouder wordt?
Eventueel: Aan welke dingen hoopt u later in uw leven toe te komen?
Eventueel: Wat zou u nog meer willen doen, als u ouder wordt?
2.
In hoeverre bent u bereid zich in te zetten voor anderen?
Eventueel: Wat zou u voor anderen willen doen?
3.
In hoeverre bent u van plan vrijwilligerswerk te doen?
Doorvraagvragen
Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen?
Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert?
U noemt (….), kun u dat toelichten?
U hebt net (….) gezegd. Kunt u dat verduidelijken?
Het is mij opgevallen dat (…). Wat bedoelt u daarmee?
Wat zijn uw ervaringen daarbij?
Wat voor gevoel geeft u dat?
Hoe denkt u daarover?
39 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Wat vindt u daarvan?
Heb ik het goed begrepen dat…. ?
Slotvraag:
Heb ik het goed begrepen dat…? (samenvatten)
Wilt u nog iets kwijt hierover?
Materiele zekerheid (en
1.
Wat vindt u van uw huidige woning?
fysieke woonomgeving)
Eventueel: Als u iets aan uw woning mocht veranderen, wat zou dat dan zijn?
2.
Waar zou u in de toekomst willen wonen?
3.
Wat heeft u nodig om hier zo lang mogelijk in dit huis te blijven wonen?
4.
In hoeverre is uw woonomgeving buitenshuis (uw straat, wijk, dorp) geschikt voor ouderen? En voor mensen die minder mobiel zijn?
5.
Zijn er voorzieningen die u mist in de omgeving?
Eventueel: noem voorbeelden: winkels, zorgvoorzieningen, bank, culturele activiteiten, ontmoetingsruimte
6.
In hoeverre kunt u rondkomen, wanneer u ouder wordt?
7.
Welke acties heeft u ondernomen als het gaat om uw toekomstige financiële situatie?
Doorvraagvragen
Dat is interessant, kunt u daar iets meer over vertellen?
Kunt u een voorbeeld geven dat dit illustreert?
U noemt (….), kun u dat toelichten?
U hebt net (….) gezegd. Kunt u dat verduidelijken?
Het is mij opgevallen dat (…). Wat bedoelt u daarmee?
Wat zijn uw ervaringen daarbij?
Wat voor gevoel geeft u dat?
Hoe denkt u daarover?
Wat vindt u daarvan?
Heb ik het goed begrepen dat…. ?
Slotvraag:
Heb ik het goed begrepen dat…? (samenvatten)
Wilt u nog iets kwijt hierover?
40 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud Afsluitende vraag:
Afsluiting interview
Als u vooruitkijkt op ouder worden, wat voor advies zou u aan anderen geven?
Wilt u nog iets toevoegen aan dit gesprek? Zijn er nog dingen die niet aan bod zijn gekomen in het gesprek maar die u wel belangrijk vindt in/voor uw omgeving? Wat vond u zelf van het interview? Uitleggen wat het vervolg
Dit interview zal letterlijk uitgetypt worden. Deze kernpunten worden vergeleken
zal zijn
met de kernpunten die wij halen uit de andere interviews die wij houden. De slotconclusies zullen worden gepresenteerd in een terugkoppelbijeenkomst waarvoor u zult worden uitgenodigd. Daar zult u dan de gelegenheid krijgen om te reageren op onze bevindingen.
Bedanken voor het
Ik wil u graag bedanken voor uw tijd en uw deelname aan het interview. Ik hoop
interview
dat u het gevoel hebt dat u uw verhaal hebt kunnen vertellen en dat er naar uw verhaal is geluisterd.
Een telefoonnummer
Als u nog vragen hebt, kunt u mij bellen op…
achterlaten voor als er nog vragen zijn
41 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Bijlage 2: Uitleg vraaganalyse-instrument Tekst tot stand gekomen i.s.m. Erik Jansen
Het is van belang dat de interviewer open vragen stelt en aan de hand van de antwoorden van de respondent doorvraagt om hem of haar uit te nodigen meer te vertellen. Er is daarbij gebruik gemaakt van een interview guide (zie bijlage 1). In de interviews probeert de interviewer zo weinig mogelijk te sturen gedurende het gesprek, met als uitzondering de startvraag. Een dergelijke startvraag wordt ook wel SQUIN genoemd, een zogeheten Single Question Inducing Narratives (Wengraf, 2001). Deze startvraag wordt gebruikt om bij respondenten een vertellende modus op te roepen, die in contrast staat met een analytische of redenerende modus. De startvraag in dit onderzoek luidde: “Wat zou u over uzelf willen vertellen?”. De interview guide bevatte naast de centrale startvraag tevens suggesties voor doorvragen geordend naar de hoofdthema’s formele en informele zorg en informele ontmoeting in de buurt. De globale topics dienden als geheugensteun voor de interviewer, maar waren nadrukkelijk niet bedoeld als leidraad voor sturing in het gesprek, aangezien de regie over het inhoudelijke deel van het gesprek bij de respondent dient te liggen. In de voorbereiding van het gesprek gaven de respondenten expliciet toestemming tot het maken van een geluidsopname met behulp van een voicerecorder. De opnames met voicerecorder bevatten de uitgesproken goedkeuring van de respondenten.
In de narratieve analyse worden de onderzoekseenheden gevormd door de narratieven, te weten interviewfragmenten van een hanteerbare, maar voldoende elementaire omvang. Criterium voor de segmentering van de transcripties (het plaatsen van scheidingen tussen fragmenten) was dat de resulterende narratieven inhoudelijk coherente stukken vormden. Elk narratief wordt gecodeerd met het codeerinstrument, waarbij gebruik wordt gemaakt van een codeersysteem in het programma ATLAS.ti. De verzameling van alle narratieven uit de 31 interviews vormt de totale dataset. Er is gezocht naar betekenisvolle narratieve patronen in de dataset 42 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud van narratieven, en niet in de verzameling integrale interviews. Het analyse-instrument is hieronder verder uitgewerkt.
Het analyse-instrument bevat drie categorieënsystemen, of clusters van categorieën. Het eerste categorieënsysteem betreft inhoudsdomeinen voor kwaliteit van leven, oftewel categorieën van het ‘WAT’: waar gaat de opmerking van de respondent over? Deze inhoudsdomeinen zijn met name gebaseerd op de levensdomeinen van Schalock en Begab (1990), de classificatie van het menselijk functioneren ICF (WHO, 2001). Deze categorieën van onderwerpen worden niet gebruikt als vragenlijst voor de respondent (tijdens de dataverzameling), maar als richtlijn voor het coderen (na de dataverzameling). De categorieën van het WAT staan opgesomd in Tabel 2.1. Het tweede systeem gaat over de radius of schaal waar de geïnterviewde, van dichtbij tot veraf, over spreekt, ook wel aangeduid als het perspectief van de spreker, en de rollen van spreker of andere actanten in de narratieven. Dit zijn de categorieën van het WIE (zie Tabel 2.2).
Tenslotte bevat het derde systeem categorieën van de kwaliteit of de modus van het WAT, namelijk het HOE (zie Tabel 2.3): is de respondent er positief over of juist negatief, biedt de respondent iets aan anderen aan, of heeft de respondent zelf juist een behoefte, ziet de respondent het als een probleem en zo ja welke oplossing ziet de respondent daarvoor? Met deze indeling geven we aan of de onderwerpen die de respondent noemenswaardig vindt een keuzes, zorgen of discussiepunten weerspiegelen. Daarnaast wordt ook het gebruik van stijlfiguren geanalyseerd. Hoe probeert iemand zijn verhaal te verduidelijken? Dit laatste aspect biedt meerwaarde omdat juist in de wijze waarop iemand zijn taal kiest informatie besloten kan zitten die niet in de woorden zelf tot uitdrukking komt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van clichématige uitdrukkingen om commentaar te geven op pijnlijke zaken of taboes (bijvoorbeeld: “ja zo is dat nu eenmaal”, “je hebt het er maar mee te doen”, “maar ja dood gaan we allemaal”).
43 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Categorieën van het WAT. De categorieën geven aan binnen welk domein van de kwaliteit van leven het onderwerp van het narratief valt. In feite geeft deze categorie weer waarover de respondent spreekt. WAT
Categorielabel
Omschrijving
1
Fysieke omgeving
Fysieke omgeving betreft alle fysieke aspecten in de omgeving van een geïnterviewde, bijvoorbeeld voorzieningen of obstakels IN een woning, huisvesting of gebouw (fysieke toegankelijkheid, grote van een woning, aanwezigheid badkamer, drempels, etc.), staat van de woning, obstakels in een straat of bijvoorbeeld het groen of riolering in een wijk.
2
Toegankelijkheid
Toegankelijkheid van voorzieningen gaat over de vraag in hoeverre iedereen recht heeft op of van een product of vorm van dienstverlening gebruik kan maken. Bv. over de wijze waarop klanten worden ontvangen door baliepersoneel, of ze worden bijgestaan bij het invullen van formulieren aan de hand van een duidelijke handleiding, enzovoort. Het gaat hier om figuurlijke bereikbaarheid.
3
Bereikbaarheid
Bereikbaarheid betreft de geografische ligging of afstand tot gebouwen, voorzieningen of activiteiten, evenals de vervoersmogelijkheden om hier te komen. Het gaat hier om letterlijke (fysieke) bereikbaarheid.
4
Sociale relaties
Sociale relaties betreft de sociale samenhang, controle, contacten, of mensen iets voor elkaar over hebben en vertrouwen tussen mensen binnen één
44 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud huis (familie en vrienden), in een straat (buren) of een wijk (alle mensen met wie men een sociale relatie kan hebben). Tevens valt hieronder het ‘gevoel’ van mensen ‘er bij te horen’ of de aan- of afwezigheid van een sociaal netwerk. Alles wat tussen mensen gebeurt en als betekenisvol wordt gezien kan hier onder vallen. 5
Welbevinden:
Onder somatisch welbevinden wordt verstaan de
somatisch
uitingen ten aanzien van de fysieke gezondheid en de lichamelijke situatie van de geïnterviewden.
6
Welbevinden:
Onder psychisch welbevinden wordt verstaan de
psychisch
uitingen ten aanzien van de psychische en emotionele (stemmings-)gesteldheid van de geïnterviewden.
7
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid betreft de mate van (on)afhankelijkheid van zorg, service, ondersteuning, begeleiding, of voorzieningen ten behoeve van beperkingen in het persoonlijke welbevinden. Bijvoorbeeld ondersteuning door mantelzorg, professionele zorg, een boodschappenservice, buurttaxi, strijkwasservice of een aanpassing van een woning of een rolstoel.
8
Financieel en
Concrete of gevoelsmatige uitingen over de
materieel
financiële en materiële situatie van de geïnterviewde of zijn/haar omgeving. Hieronder kunnen vallen inkomen, uitkeringen, subsidies, persoonsgebonden budget en materiële bezittingen.
9
Zingeving
Zingeving betekent het zoeken naar of toewijzen van zin, bedoeling of doel van of aan het leven, grote 45 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud gebeurtenissen of activiteiten in het leven. Hieronder vallen ook uitspraken over levenshouding. Bijvoorbeeld praktiseren van een religie, lidmaatschap van een vrijwilligersorganisatie, coping van life events, levensmotto’s. 10
Gemeenschapsac
Gemeenschapsactiviteiten zijn alle (georganiseerde)
tiviteiten
activiteiten welke in een gemeenschap worden georganiseerd en waar mensen elkaar kunnen ontmoeten (Bingo, Kaarten, Fanfare, Volkstuin, activiteiten in een buurthuis, wandeltochten, etc.).
11
12
Culturele
Culturele activiteiten of deelname aan cultuur. (zoals
voorzieningen
bibliotheek, filmhuis, museum, galerie, et cetera)
Commerciële
Commerciële voorzieningen zijn dagelijkse
voorzieningen
voorzieningen in het maatschappelijk verkeer die commerciële diensten of producten aanbieden zoals winkels en banken.
13
Zorg- en
Zorg- en dienstverlening gaan over diensten of
dienstverlening
producten die ingrijpen in aspecten van gezondheid en ziekte. Hieronder wordt verstaan lichamelijke zowel als geestelijke gezondheidszorg alsook aanverwante paramedische of alternatieve diensten (zoals bijv. homeopathie)
14
Veiligheid
Veiligheid betekent zowel algemene gevoelens van veiligheid en/of angst als ook specifieke aspecten van veiligheid zoals verkeersveiligheid, criminaliteit, (in)stabiele, (on)voorspelbare omgeving of (on)veilig fysieke inrichting van de woonomgeving.
15
Persoonlijke
Onderwijs, cursussen, vrijwilligerswerk, beroeps- en
Ontwikkeling
vrijetijdsactiviteiten, omgaan met technologie welke 46
Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud de geïnterviewde onderneemt of doet in het kader van de persoonlijke ontwikkeling. 16
Autonomie
Autonomie heeft betrekking op de ervaren mogelijkheden van mensen om eigen beslissingen in vrijheid te kunnen nemen (keuzevrijheid, zelfbeschikking).
17
Biografische
De respondent gaat in op biografische en
informatie
persoonlijke informatie zoals leeftijd, aantal kinderen, achtergrondinformatie over het verleden, hoe lang in X woonachtig.
18
Overig
Alles wat door de geïnterviewde gezegd wordt, wat niet geplaatst kan worden in de hierboven genoemde categorieën
Categorieën van het WIE. Hierbij wordt onderscheiden vanuit welk perspectief het WAT moet worden geïnterpreteerd. De eerste drie rijen gaan over het ruimtelijk perspectief. ‘Woning’, ‘straat’ en ‘wijk’ en kunnen gezien worden als schaalniveaus, de nabijheid van waar de respondenten het over hebben. De laatste drie rijen gaan over de verteller en het vertelniveau. Door de inbedding van taaluitingen in narratieve teksten ontstaan verschillende vertelniveaus. De verteller haalt immers anderen aan, die op hun beurt weer een ander kunnen citeren. Daarnaast is de identiteit van degene die spreekt van belang. Er zijn vertellers die niet alleen als verteller optreden, maar tevens zelf deel uitmaken van het verhaal; dat is zeker bij narratieve interviews het geval. Dit onderscheid wordt aangegeven met de categorieën ‘eigen’,‘naasten’ en ‘veraf’. De auteur van de tekst is altijd de respondent zelf, deze vertelt immers. De respondent kan echter fungeren als verteller van zijn eigen of andermans verhaal. Ten aanzien van de categorieën 1, 2 en 3: het gaat hier om het perspectief, vanuit welke positie spreekt de verteller. Ten aanzien van de categorieën 4, 5 en 6: het gaat hier om de relationele aspecten, presenteert de verteller zichzelf als de centrale figuur (primaire verteller), of
47 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud een naaste of een derde (secundaire verteller). Ten aanzien van de categorieën 7 t/m 12: deze labels geven de rolinvulling van de verteller weer, welke kenmerken worden het centrale personage toegedicht.
WIE
Categorielabel
Omschrijving
1
Woning
Eigen woning, wooneenheid
2
Straat
Straat, omvat verscheidene wooneenheden ook op te vatten als gang of galerij in een flat/complex
3
Wijk
Wijk, omvat verscheidene straten ook op te vatten als buurt of complex
4
Eigen
De geïnterviewde spreekt over/namens zichzelf
5
Naasten
De geïnterviewde spreekt over/namens directe familie en buren, goede vrienden
6
Derden
De geïnterviewde spreekt over/namens een abstracte ander, zoals ‘jongeren’, ‘ouderen’ of ‘allochtonen’, nietbewoners, of een concrete ander zoals een professional, een buurtbewoner, vrijwilliger
7
Machthebber
De persoon van waaruit gesproken wordt heeft invloed over (zaken in) de eigen situatie
8
Onderdaan
De persoon van waaruit gesproken wordt heeft geen of weinig invloed over (zaken in) de eigen situatie
9
Helper
De persoon van waaruit gesproken wordt helpt of ondersteunt een ander
10
Tegenstander
De persoon van waaruit gesproken wordt werkt een ander tegen
11
Actief
De persoon van waaruit gesproken wordt neemt initiatief, komt in beweging of handelt
48 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud 12
Passief
De persoon van waaruit gesproken wordt laat het initiatief bij anderen, staat stil of staat buiten de handeling
Categorieën van het HOE. Voor de analyse van het HOE is van belang op welke wijze iemand een uitspraak doet. Het gaat hierbij om wat ook wel genoemd wordt de focalisatie van het narratief, of: hoe wordt de inhoud in beeld gebracht door de verteller? Dit kan zowel gaan over de mening van de respondent over het WAT, maar ook over de wijze waarop de taal vorm gegeven wordt in termen van stijlfiguren en idioom. Bij de eerste twee categorieën gaat het om positieve dan wel negatieve geladenheid of emoties, opgevat als positieve dan wel negatieve kwalificaties van het ‘wat’. Bij de categorieën vraag vs aanbod , probleem vs oplossing, betrokken vs neutraal en conflict vs harmonie is bepalend hoe iemand het ‘wat’ ziet. Dit zijn zogeheten dichotome paren, maar dit sluit evenwel niet uit dat beide termen van een paar tegelijk van toepassing zijn op een narratief. De laatste vijf categorieën gaan in op de diverse stijlfiguren die mensen hanteren om hun verhaal kracht bij te zetten, en geven inzicht in het gebruik van de taal (dit is voornamelijk van belang omdat hier letterlijk iets anders wordt gezegd dan eigenlijk wordt bedoeld, zoals bij spot, bijv. “nou dat is lekker!”).
HOE
Categorielabel
Omschrijving
1
Positief
de geïnterviewde geeft een positieve kwalificatie over het ‘wat’, of is tevreden over de kwaliteit van het ‘wat’, vindt het ‘wat’ waardevol, is trots op het ‘wat’, heeft sympathie voor het ‘wat’
2
Negatief
de geïnterviewde geeft een negatieve kwalificatie over het ‘wat’, of is niet tevreden over de kwaliteit van het ‘wat’, hecht geen waarde aan het ‘wat’,
49 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud schaamt zich voor het ‘wat’, heeft een afkeer voor het ‘wat’ 3
Aanbod
de geïnterviewde biedt zelf het ‘wat’ aan, heeft iets bij te dragen
4
Vraag
de geïnterviewde heeft behoefte aan het ‘wat’ vraagt ernaar of ervaart het ‘wat’ als een gemis
5
Probleem
de geïnterviewde beschouwt het ‘wat’ als een probleem, of problematiseert een situatie
6
Oplossing
de geïnterviewde ziet het ‘wat’ als een oplossing, of oppert een oplossingsrichting
7
Betrokken
de geïnterviewde geeft blijk van persoonlijke of emotionele binding met het ‘wat’ (zowel positief als negatief)
8
Neutraal
de geïnterviewde geeft geen blijk van betrokkenheid danwel emotionele binding met het ‘wat’, spreekt op zakelijke wijze over het ‘wat’
9
Conflict
de geïnterviewde spreekt over sterk tegengestelde standpunten of frictie tussen betrokken personen of gebeurtenissen
10
Harmonie
de geïnterviewde spreekt over met elkaar overeenstemmende standpunten of kwalificaties van personen of gebeurtenissen of is het met anderen eens
11
Beeldspraak
De geïnterviewde probeert zijn verhaal te verduidelijken door een vergelijking te maken met iets anders
12
Overdrijving
Om het verhaal kracht bij te zetten maakt de geïnterviewde gebruik van overdrijving
50 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud 13
Cliché
De geïnterviewde gebruikt afgezaagde uitdrukkingen
14
Cynisme
De geïnterviewde gebruikt een verbitterde vorm van spot om wat duidelijk te maken
15
Ironie
De geïnterviewde gebruikt een milde vorm van spot, niet kwetsend bedoeld
Voorbereiding van de analyse De transcriptie staat toe dat de letterlijke uitspraken van respondenten te allen tijde in de analyse zichtbaar blijven. In de initiële fase is dan ook geen datareductie uitgevoerd. Ook zijn codes voor respondenten en regelnummers toegevoegd zodat de gesprekscontext van individuele narratieven steeds terug te halen is. Uitgangspunt is dat pas achteraf blijkt welke betekenis bepaalde opmerkingen van de respondent hebben, waar deze op het eerste gezicht wellicht niet relevant leken. Tenslotte stelt deze wijze van registratie de onderzoekers in staat de kwaliteit van de gehouden interviews te beoordelen. De narratieven zijn door de onderzoeksgroep gecodeerd in het codeerformat van het vraaganalyse-instrument (zie Figuur 2.1 voor een impressie en Tabellen 1.1, 1.2 en 1.3 voor de codeercategorieën). In de analyse werden drie fasen onderscheiden (Wester en Peters, 2004): a) exploreren van de onderzoeksvragen; b) specificeren en reduceren van de gegevens: identificeren van thema’s; c) integreren: verbanden tussen de thema’s uitwerken in patronen. Deze fasering resulteert in een iteratief interpretatieproces: telkens staat dezelfde inhoud centraal maar op verschillende niveaus van abstractie. De analyseprocedure vormt daarmee de eigenlijke patroonherkenningactiviteit: door telkens sets van narratieven in overweging te nemen en te interpreteren zal de onderzoeker steeds meer grip krijgen op de meest betekenisvolle aspecten van de totale gegevensset. Deze aspecten leiden tot de geformuleerde vraagpatronen. Hierbij helpen vragen als: Welke zorgen, keuzes, onderwerpen, discussiepunten worden in deze narratieven genoemd? Wat valt er op? Zijn er thema’s te zien? Ontstaan er nieuwe vragen? Wat zijn de belangrijkste thema’s? 51 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud En zijn er verbanden tussen de thema’s? Deze interpretatiefase start met het zogeheten vragen stellen aan de data, waarbij de onderzoeksvragen als startpunt fungeren en beantwoord worden, waarna overstijgend wordt gezocht naar een adequate conceptualisering van de vraagpatronen.
52 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
Bijlage 3: Adviezen van geïnterviewden “Mijn advies is kortom dat je je daar in ieder geval probeert op voor te bereiden, en dan met name financieel. Dat is natuurlijk een lastige hé. Want je kan wel zeggen van, ja, dat gaat ten koste van je huidige levensstandaard.” “Op tijd kleiner gaan wonen.” “Probeer je maandlasten zo laag mogelijk te maken denk ik. En probeer te … een beetje bezig te blijven. Maar ja, en als je het niet meer kan dan kan je het niet meer. Ga dan niet zitten rommelen, maar laat het dan iemand doen. Maar dan moet je dus wel weer een paar centen hebben.” “Kijk wij zitten niet achter de geraniums zoals ze dat altijd zeggen. Wij zijn allebei altijd druk bezig altijd. En ik denk dat dat ook wel goed is. Dat je bezig bent. Ja ik denk als je in de stoel gaat zitten dan dat je hard achteruit gaat.” “Wat is het ouder worden? […] Als je je oud voelt en je oud gedraagt dan…dan word je volgens mij oud.” “Dan zou ik, voor mij het belangrijkste advies, als je ’s morgens je ogen open gedaan hebt, denk dan dat er weer kansen zijn die dag. En die kansen kun je eigenlijk alleen maar zien met een glimlach op je gezicht. En dat is het. Meer niet.” “Dat is moeilijk, want ik kijk eigenlijk niet zo heel erg vooruit. Ja, dat diegene proberen zo lang mogelijk thuis te laten blijven als mogelijk en proberen vrienden en familie in te schakelen voor als er wat is.” “Zorg vooraf voor je sociale netwerk. Ik vind het heel moeilijk om daar actief over na te denken want dan lijkt het alsof je je sociale netwerk opbouwt omdat je ze nodig zou hebben. En zo zou een sociaal netwerk er niet uit horen te zien denk ik. Maar het is belangrijk dat je goed contact met andere mensen in je leven opbouwt.” “Bedenk op tijd, als ik hier zou blijven wonen, wat heb ik nodig als het wat minder zou gaan. Laat je niet verassen door crisissituaties. En blijf vrolijk. Ja ga niet zitten zeggen jemig. En ja niet al te hoge verwachtingen hebben van je eigen kinderen.” “In ieder geval altijd dat je wat achter de hand hebt financieel, want dat kan ook een hoop vrijheid kopen natuurlijk hè. Dan kan je een tuinman inhuren of zo, hé, of hulp.” “Nou wees in ieder geval zuinig, zorg dat je genoeg geld hebt als je oud bent. Dat lijkt me erg verstandig. En voor de rest, zorg op tijd dat je in die tijd gesteld bent en dat je
53 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud het ouder worden ook in je huis en zo kan worden, maar ja tegelijkertijd als je hier woont en je wilt iets anders en je kan je huis aan de straatstenen niet kwijt.” “Ja misschien hetgeen wat ik nu doe. Reken niet op anderen, zorg dat je zelfstandig bent. En zorg dat je financieel gezond bent. Dat is eigenlijk het enige. Hou rekening met veranderingen in de toekomst. En reken je niet rijk.” “Niet zo veel pillen slikken, goed eten, niet zeuren. En waardeer wat je hebt.” “Nou leef in beweging en ga nieuwe dingen ga nieuwe uitdagingen aan ook. Niet denken van oh dat kan ik niet meer en als je iets nieuws wilt kopen, gewoon doen en niet denken van oh ik ben oud dus ik koop geen nieuwe fiets meer. En als fietsen niet meer gaat dan gaan we op een elektrische fiets over. Wel aanpassen maar niet bij de pakken neer zitten en ik kan iets niet meer. Dan gewoon en ander alternatief zoeken.” “Blijf in beweging en zorg dat je ook contact blijft houden met de mensen om je heen. Ook mensen zoals je buren. Zorg gewoon dat je goed bent met je buren, want ik denk toch dat zijn de eerste die direct bij je kunnen helpen. […]. En ook zuinig zijn op je netwerk. Onderhoud je netwerk, want je hebt het gewoon nodig.” “Ja dat is heel persoonlijk. Het is belangrijk dat je open blijft staan voor wat er om je heen gebeurt. Maar ook aan mensen, aan actuele dingen. Dat je altijd wat gesprekken houdt en vooral interesse in de ander toont.” “Leef met de dag en wees soms flexibel. En pas je aan aan wat er op je afkomt. Wees positief, en kijk naar de kansen die elke verandering met zich meebrengt. Je weet niet wat je gaat missen.” “Ik vind dat heel lastig. Er zijn best wel wat mensen die, nu ook, ik ken ze ook, die alleen zijn maar ook dat niet erg vinden. En die zich gewoon in en om het huis kunnen vermaken. Die hebben minder andere mensen nodig. En als je dan echt oud bent en je hebt andere mensen nodig, dan is het ook weer lastiger want er komen minder mensen bij je. Maar op dat moment realiseer je dat niet.” “Positief in het leven staan en nemen zoals het komt. Niet piepen, want de een die wordt gezond oud en de ander niet, er kennen altijd wat gebreken komen, maar dan denk ik. Ja, roeien met de riemen die je hebt.” “Ik denk je kan alles nog zo goed regelen, maar het gaat toch altijd anders dan dat je denkt. […] En dat is altijd een heet hangijzer, maar als ik het idee heb dat mensen er een beetje voor open staan dan zou ik ze ook adviseren van nou, regel alles op papier. Want als je het nodig hebt kan je het niet meer regelen.”
54 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud “Dat je tijdig erover na moet denken of je wil blijven wonen waar je woont. En als je zou moeten verhuizen omdat je huis niet geschikt is voor de lange duur dat je dat tijdig moet doen. […] En zeker als het een gedwongen verhuizing wordt, je kan beter vrijwillig verhuizen.” “I advise them to be good, be nice ,you know.” “Nou kijk ik zou zeggen van wat ik ook tegen jou heb gezegd, maak je niet druk. Kijk je komt er gewoon achter op een gegeven moment dat je op bepaalde dingen gewoon geen invloed hebt, dus daar maak je je dan ook minder zorgen over. Dus op een gegeven moment ga je dan heel rustig in je vel zitten en heb je iets van maak je niet druk.” “Ja ik zou zeggen actief blijven, mee blijven doen. Niet thuis blijven zitten wachten tot er eens iemand de hoek om komt. […] Maar als je altijd maar zit te piepen en te mopperen dan komen mensen niet meer aan huis.. dus ik denk toch daar waar mogelijk, toch een beetje positief proberen te blijven.” “Kijk wel om je heen, wat de mogelijkheden zijn, wat bij mij kan passen eventueel […], stop het niet weg. Tis net als je pensioen. je moet er af en toe even naar kijken. Je hoeft er niet constant mee bezig te zijn maar af en toe even kijken of het nog klopt.” “Dat je toch zo positief mogelijk probeert in het leven te staan. En wat ik ook wel heb is, is dat je kan je wel heel veel zorgen maken over wat komt in het leven, maar als ze komen ben je er ook aan toe. […] Van: ik kan niet meer naar de disco maar ik wil ook helemaal niet meer naar de disco op m’n 70ste.” “Kijken naar het ouder worden […] Dat je deel blijft uitmaken van het leven, van een lidmaatschap, iets doen met kinderen of jongeren. Dat je contact blijft houden, en daarin een plek vindt waar je jezelf prettig voelt. Dat je die zingeving [hebt], dat je er toe doet. Dat het een plezier is om oud te worden, en geen kwaal waar je vanaf moet.” “Nou ik zou een advies willen geven van sluit je ogen niet voor het feit dat je ouder wordt. En bedenk van stel dat ik ouder wordt, wat wil ik dan en wat kan ik dan.” “Zorg dat je je contacten houdt. Zorg dat je je conditie op peil houdt, voor zover je dat kunt doen. Ik denk dat die twee de beste garantie zijn om zelfstandig te kunnen blijven. Dus doe die dingen nodig die ervoor zorgen dat je zelfstandig bent.” “Nou zo lag mogelijk zelfstandig blijven en je eigen boontjes doppen. En niet afhankelijk van een ander worden. Want dan hoef je ook niet meer na te denken. Ja dat vind ik wel heel belangrijk. Dat je zelfstandig blijft zo lang mogelijk. En niet dat anderen je de dienst uitmaken.” 55 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL
Het Nieuwe Oud
“Ik denk dat je op een gegeven moment, je kan wel nadenken over de toekomst. Maar als ik een ding heb geleerd, het leven gaat nooit zoals jij denkt dat het zal gaan. Jij denkt op een bepaalde manier, zo gaat het leven niet, het gaat altijd anders. Dus ik denk dat je moet inspelen op het moment.” “Dat je goed moet kijken naar je financiële plaatje c.q. inkomen. Dus je inkomen dat het zeg maar met je pensioen…Ik kijk er ook niet goed naar moet ik toegeven, maar wel zorgen dat je voor een bepaalde leeftijd, voor je pensioen, never in de rode cijfers staat. Dus dat je een buffer bouwt.” “Ja ik denk dat je daar niet echt op kan voorbereiden. […] Als er een nieuwe regering komt verandert er al heel veel.” “Blijf het positief inzien! […] Je kunt wel met zo’n gezicht, maar wij proberen om altijd positief te blijven.” “Koester contacten. Die zijn gewoon belangrijk om die te blijven behouden en niet te vereenzamen. En ik denk dat mentaliteit ook wel belangrijk is. Blijf niet hangen in wat niet meer kan maar, ja. Buit uit wat je nog wel kunt en breid dat uit als het nodig mocht zijn. […] En schroom niet als er wat aan de hand is om, ja, hulp in te roepen van een buurman of buurvrouw of om, ja, advies in te winnen bij deze of gene in je omgeving.” “Ja gewoon, lekker bezig blijven [en] je moet belangstelling blijven houden voor dingen, dat is ook belangrijk.” Vooral actief blijven…En wat ik zei ook van… […] een vereniging of een sport waar je gewoon naar toe moet en daar ook je sociale contacten proberen te zoeken. Niet thuis blijven zitten en wachten tot er iemand komt, maar ga ook op de mensen af. Ga zelf ook wat doen. Niet wachten tot er iemand komt. Maar dat is… heel veel mensen wachten tot er iemand komt, maar je moet zelf ook actie ondernemen.
56 Kwakernaak & Heessels | Kenniscentrum HAN SOCIAAL