Het klimaatprobleem door de ogen van een econoom
Johan Eyckmans Docent Hogeschool-Universiteit Brussel Geassocieerd hoofddocent K.U.Leuven, Centrum voor Economische Studiën
[email protected]
Inhoud • Is er een klimaatprobleem? • Economische kijk op klimaatverandering – Externe effecten – Publieke goederen – Kostenefficiëntie
• Klimaatbeleid – Verhandelbare emissierechten – Het Europese systeem van emissiehandel
2
Is er een klimaatprobleem?
3
Wetenschappelijke achtergrond • Eén warme winter of hittegolf in de zomer is nog geen bewijs dat het klimaat op hol geslagen is. • Maar het wetenschappelijk bewijs dat (1) onze Aarde al aan het opwarmen is, en (2) dat menselijke activiteiten daar grotendeels verantwoordelijk voor zijn, wordt jaar na jaar sterker. • Zie bijvoorbeeld:
4
Climate change is hotly debated • Film “An unconvenient truth” van Nobelprijswinnaar Al Gore: – http://www.climatecrisis.net
• Nieuwste IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) rapport (Fourth Assessment Report, Working Group I, II & III): – http://www.ipcc.ch 5
Scherpe tegenstellingen • tussen vervuilers
en
•
6
slachtoffers
Is er een klimaatprobleem? • Vooral negatieve VERDELINGSASPECTEN: • Inter-generationeel: – over de generaties want schade zal pas zichtbaar worden binnen 100 jaar of meer.
• Intra-generationeel: – binnen de generaties want ontwikkelingslanden hebben minder middelen om zich aan te passen (dijken, gewassen, …)
• Ja, er is wel degelijk sprake van een klimaatprobleem. • Maar niet van een klimaatcatastrofe. – De wereld zal wel doordraaien maar waarschijnlijk met weinig winnaars en veel verliezers. 7
Economische kijk op klimaatverandering
8
Economische kijk op klimaatverandering • Twee invalshoeken: – (1) klimaatverandering is een klassiek voorbeeld van een extern effect. – (2) Internationale beleidscoördinatie is moeilijk omdat het over een zuiver publiek goed gaat.
• Hoe moeten we, economisch gesproken, inspanningen best verdelen? – Kostenefficiëntie in theorie. – Kostenefficiëntie in praktijk.
9
Economische kijk op klimaatverandering Externe effecten en publieke goederen
10
Broeikaseffect: extern effect • We spreken van een extern effect als: – consumptie / productie neveneffecten veroorzaakt die de consumptie- / productiemogelijkheden van anderen beïnvloed zonder dat er compensatie voor betaald wordt via marktmechanismen.
• Externe kosten (d.w.z. klimaatverandering) van het verbranden van fossiele brandstoffen zijn niet voldoende weerspiegeld in de marktprijzen. • Marktprijs < maatschappelijke kostprijs. – Fossiele energie is té goedkoop • tenminste voor industriële toepassingen…
– Begrip van marktfaling.
11
Marktfaling bij extern effect p
MSK
MEK
p*
MSK = MPK + MEK In een vrije markt wordt teveel van het goed verhandeld tegen een te lage prijs.
MPK = aanbodcurve
p0
V q*
q0 12
q
Klassieke oplossingen • Command-and-Control oplossing: – Emissienormen opleggen?
• Marktconforme oplossingen: – Internaliseer externe effecten in de marktprijzen via een CO2 emissietaks (A. Pigou)? – Creëer een artificiële markt voor emissierechten (verhandelbare emissierechten VER).
• Maar er is geen internationale overheid die de maatregelen kan opleggen en afdwingen. • Toekomstige generaties zijn niet vertegenwoordigd.
13
Intermezzo: een kaartspel…
14
Kaartspel • Iedereen krijgt twee speelkaarten, een rode en een zwarte kaart. • Iedereen moet anoniem één kaart inleveren aan de spelleider. • Uitkomst: – Iedereen krijgt een aantal snoepjes gelijk aan het totaal aantal rode kaarten die afgegeven werden aan de spelleider. – Iedereen die zijn zwarte kaart afgaf, krijgt er een extra bonus van 3 snoepjes bovenop. – Als iedereen zijn zwarte kaart afgeeft, krijgt niemand iets. 15
• Voorbeeld met 25 deelnemers: – 15 geven hun rode kaart af, – 10 leveren hun zwarte kaart in.
• Uitkomst voor diegene die: – Rode kaart afgeven: 15 snoepjes; – Zwarte kaart afgeven: 18 (=15+3) snoepjes.
16
Hoeveel zwarte kaarten verwacht je? Noteer op blaadje En wie dichtste bij het correcte aantal is, krijgt snoepjes…
GEEF NU EEN KAART AF! 17
Kaartspel - discussieronde • Hoeveel rode/zwarte kaarten? • Hoeveel krijgt iemand die Zwart afgaf?
• Hoeveel krijgt iemand die Rood afgaf? • Hoeveel moet er in totaal uitbetaald worden? • Waarom geven mensen zwart af? • Wat is verband met klimaatverandering en internationale klimaatakkoorden?
18
Klimaatbeleid is een internationaal publiek goed • Een mondiaal klimaatbeleid is een voorbeeld van een internationaal publiek goed. • Betere milieukwaliteit is een niet-rivaal goed: – Als wij er van genieten, vermindert dat niet de mogelijkheid van andere landen om er van te genieten.
• En het is een niet-uitsluitbaar goed want niemand kan worden uitgesloten van de baten van broeikasgas emissiereducties (= vermeden klimaatschade) – zelfs niet de landen die niet bijgedragen hebben zoals de VS of ontwikkelingslanden zoals China, India, …
• Er ontstaat een vrijbuitersprobleem: alle landen proberen te profiteren van de inspanningen van de anderen zonder zelf bij te dragen. 19
Paradox internationale milieu-akkoorden (IMA’s) • Het internationaal klimaatbeleid moet de vorm aannemen van een vrijwillige overeenkomst tussen soevereine staten: IMA’s. • Paradox: – Wanneer optimale internationale samenwerking grote welvaartswinsten zou kunnen opleveren, dan zetten “stabiele” IMA’s weinig zoden aan de dijk. – Als ze het meest nodig zijn, dan bereiken IMA’s weinig meer dan de niet-coöperatieve of “laissez-faire” uitkomst en vice versa.
• Economen zijn dan ook heel pessimistisch over slaagkansen van internationale milieu-akkoorden. • Zie Barrett (1994) en Eyckmans & Tulkens (2005). 20
En het Kyoto Protocol dan? • 1992: Raamakkoord Klimaatverandering UNFCCC tijdens de Top van de Aarde in Rio de Janeiro – Internationaal onderhandelingskader.
• 1997: Kyoto Protocol (COP 3 van UNFCCC) – Industrielanden beloven emissiereductie van ongeveer 5% t.o.v. 1990 tegen periode 2008-2012. – EU: -8%, USA: -7%, Japan: -6%, USSR: 0%, … – Ontwikkelingslanden geen kwantitatieve verplichtingen. – Flexibele prijsinstrumenten: • emission trading (= emissiehandel), • joint implementation (= project gebaseerd), • clean development mechanism (= project gebaseerd).
• 2001: Bush weigert Protocol te ratificeren. – Ook Australië weigert te ratificeren en Canada twijfelt. 21
En het Kyoto Protocol dan? • Heronderhandeling in Bonn en Marrakesh: – royale “koolstofputten” om twijfelaars (Rusland) te overtuigen.
• Sinds 2005 is de ratificatie van het Kyoto Protocol eindelijk rond nadat Poetin toegestemd heeft om het Protocol door de Russische Doema te laten ratificeren. • Maar de doelstellingen van het oorspronkelijk Kyoto Protocol zijn serieus verwaterd. • Australië doet toch mee sinds eind 2007. • Toch blijft het Kyoto Protocol belangrijk voor het internationale juridische onderhandelingskader en voor de beleidsinstrumenten die erin naar voren geschoven werden (verhandelbare emissierechten!). • 2009: mislukking Kopenhagen (= CoP 15) • 2010: mager succes Cancún (= CoP 16) 22
Economische kijk op klimaatverandering Kostenefficiëntie
23
Kernbegrip kostenefficiëntie • Hoe verdeel je een totale reductiedoelstelling over verschillende landen (mondiaal, binnen de EU of binnen België) en emissiebronnen (sectoren en installaties) met verschillende reductiekosten? • Begrip kostenefficiëntie: – Verdeel inspanningen zodanig dat de totale som van de reductiekosten over alle bronnen minimaal is.
• Optimale verdeling reductie-inspanningen: – Iedere bron dezelfde procentuele inspanning opleggen is dus NIET kostenefficiënt! – Goedkope sectoren moeten méér doen dan dure. – Marginale reductiekosten moeten gelijk gemaakt worden! 24
Twee sectoren voorbeeld • Fictief voorbeeld met 2 sectoren: chemie en transport. • Huidige emissies bij ongewijzigd beleid (“Business-as-Usual”): – chemie: 20 Mton CO2 – transport:20 Mton CO2 – samen: 40 Mton CO2
• Reductie van 20% (8 Mton CO2) wordt opgelegd door internationale verdragen (Kyoto of EU). • Het reduceren van 1 ton CO2 is goedkoper in chemiesector dan in transportsector – want privaat transport is al langer geconfronteerd met hoge accijns op brandstof – Grote industriële energiegebruikers bedingen voorkeurstarieven bij energieleveranciers. 25
Gelijke verdeling van inspanning Reductie
Kost
Kost
chemie
transport
0 1 2 3 4 5 6 7 8
0 1 4 9 16 25 36 49 64
0 4 16 36 64 100 144 196 256
miljoen ton CO2
miljoen €
miljoen €
Totale reductie: 4 + 4 = 8 miljoen ton CO2 Totale kosten: 16 + 64 = 80 miljoen € 26
Ongelijke verdeling van inspanning bespaart kosten Reductie
Kost
Kost
chemie
transport
0 1 2 3 4 5 6 7 8
0 1 4 9 16 25 36 49 64
0 4 16 36 64 100 144 196 256
miljoen ton CO2
miljoen €
miljoen €
Totale reductie: 5 + 3 = 8 miljoen ton CO2 Totale kosten: 25 + 36 = 61 < 80 miljoen € 27
Ongelijke verdeling van inspanning bespaart nog meer kosten Reductie Kost Kost chemie
transport
0 1 2 3 4 5 6 7 8
0 1 4 9 16 25 36 49 64
0 4 16 36 64 100 144 196 256
miljoen ton CO2
miljoen €
miljoen €
Totale reductie: 6 + 2 = 8 miljoen ton CO2 Totale kosten: 36 + 16 = 52 < 61 < 80 miljoen € 28
Ongelijke verdeling van inspanning bespaart niet oneindig kosten Reductie
Kost
Kost
chemie
transport
0 1 2 3 4 5 6 7 8
0 1 4 9 16 25 36 49 64
0 4 16 36 64 100 144 196 256
miljoen ton CO2
miljoen €
miljoen €
Totale reductie: 7 + 1 = 8 miljoen ton CO2 Totale kosten: 49 + 4 = 53 > 52 miljoen € 29
Bij de ideale verdeling van inspanning zijn marginale reductiekosten gelijk Reductie
Kost
chemie
Kost
transport
Marginale kost
Marginale kost
chemie
transport
0 1 2 3
0 1 4 9
0 4 16 36
1 3 5
4 12
4
16
64
7
28
5
25
100
9
36
6
36
144
11
44
7
49
196
13
52
8
64
256
15
60
miljoen ton CO2
miljoen €
miljoen €
€ per ton CO2
€ per ton CO2
20
Marginale reductiekosten zouden gelijk moeten zijn…
30
Kostenefficiëntie in de praktijk: mondiaal • Evolutie koolstofemissies 1990-2008 (1990 = 100). – Enkel CO2 emissies van fossiele brandstoffen
31
Aandelen in de wereld uitstoot in 2008
32
Grote regionale verschillen • Koolstofemissies per capita. koolstofemissies per capita 6
4 3 2 1
33
WORLD
ROW
LAO
LAM
EAS
RAS
IND
CHN
AFR
MEA
MED
AUZ
FSU
CEA
OEU
EU
JPN
USA
0
CAN
ton C per capita
5
Grote regionale verschillen in efficiëntie • Koolstofemissies per US$ BBP – Maatstaf voor emissie-intensiteit en (in)efficiëntie koolstofemissies / BBP 2.00 1.50 1.25 1.00 0.75 0.50 0.25
34
WORLD
ROW
LAO
LAM
EAS
RAS
IND
CHN
AFR
MEA
MED
AUZ
FSU
CEA
OEU
EU
JPN
USA
0.00
CAN
kg C per US$2000
1.75
Grote regionale verschillen in kosten • Marginale emissiereductiekosten – MAC ($/ton CO2) voor % reductie tov BAU 200 JAP
180
CHI
160
IND
140
USA
120
EU15
100
OEU
80
FSU WORLD
60 40 20 0 0.00
0.05
0.10
0.15 350.20
0.25
0.30
0.35
0.40
Kostenefficiëntie in de praktijk: EU • De EU heeft in Kyoto beloofd haar totale uitstoot van broeikasgassen met 8% (t.o.v. 1990) te verminderen tegen de periode 2008-2012. • Europese lastenverdeling (“burden sharing”): EU heeft de 8% herverdeeld tussen lidstaten: – B: -7,5%, NL: -6%, D: -21%, Po:+27%, Ir:+13%
• Poging om twee objectieven te verzoenen: – Kostenefficiëntie: Duitse emissies dalen sowieso a.g.v. eenmaking, d.w.z. MK zijn laag in Duitsland. Maar MK zijn hoog in Spanje of Portugal omdat die economieën nog volop aan het groeien zijn. – Rechtvaardigheid: “armere lidstaten” moeten minder inspanning doen dan “rijkere”.
• Zie Eyckmans & Cornillie (2000) voor evaluatie. 36 • Minder relevant nu omdat er emissiehandel is.
Kostenefficiëntie in de praktijk: België plafond Mton CO2
% reductie t.o.v. 1990
toestand 2004 t.o.v. 1990
Vlaanderen
83,37
-5,2%
+4,4%
Wallonië
50,23
-7,5%
-6,1%
Brussel
4,13
+3,5%
+9,9%
(Federaal)
-2,46 -7,5%
+1,4%
TOTAAL BELGIË
135,27
• België moet zijn totale uitstoot van broeikasgassen met 7,5% (t.o.v. 1990) verminderen tegen de periode 2008-2012 volgens de “burden sharing”. • De achterliggende redenering: – MK zijn lager in WA dan in VL omwille van groter aandeel “verouderde” industrie (staal, …) die goedkoper emissies kunnen terugdringen.
• Federale overheid moet de kloof dichten…
37
Evolutie broeikasgasemissies Vlaanderen • Zie www.milieurapport.be
38
Klimaatbeleid
Verhandelbare emissierechten
39
Verhandelbare emissierechten • (1) marktcreatie – Vervuilen mag enkel nog als je voor je uitstoot “rechten” kan voorleggen. – De overheid legt een totaal emissieplafond vast (op niveau van een land of EU of wereld).
• (2) initiële allocatie – De overheid verdeelt de emissierechten initieel over de vervuilers: • d.m.v. een openbare verkoop (veiling), • of d.m.v. “grandfathering”, gratis uitdelen op basis van bvb. de uitstoot van vorig jaar.
• (3) handelsfase – Bedrijven mogen onderling vrij rechten verhandelen: – Wie te veel rechten heeft, kan zijn surplus verkopen aan wie te weinig rechten heeft om verplichting na te komen.
• (4) controle – Controleer op einde van het jaar of werkelijke uitstoot gedekt wordt door voldoende emissierechten. Indien niet, bestraf!
Belangrijke kenmerken van VER voor ondernemers • Het toegewezen aantal emissierechten legt eigenlijk een fysiek plafond (ton CO2) op aan je uitstoot. • Maar dat plafond is flexibel: – je mag méér uitstoten als je aan emissierechten kan geraken. • Maar dat zal waarschijnlijk geld kosten omdat je die extra rechten moet aankopen tegen een prijs op de emissiemarkt. – Of, als je meer rechten gekregen hebt dan je nodig denkt te hebben, mag je het surplus verkopen. • En dat levert geld op in de emissiemarkt. • Gratis uitgedeelde emissierechten vertegenwoordigen dus een geldwaarde (“windfall profits”) maar daartegenover staat de verplichting de emissies te beperken. • Hoe bepaal je of je rechten moet bijkopen of kan verkopen? – Toekomstige emissies en reductiekosten inschatten! 41
Reductiekosten inschatten • Begin met een energie-audit: – licht alle bedrijfsprocessen door en identificeer projecten waarmee je het (fossiele) energiegebruik (en dus de uitstoot van CO2) kan verminderen. – Schat in wat elk project kan besparen aan emissies (= reductiepotentieel) en wat het kost per ton CO2 die je uitspaart. – Rangschik alle projecten van lage naar hoge kost (per ton CO2 die je uitspaart). – Deze staafdiagram is een marginale kostencurve: • elke trap vertelt je hoeveel het extra kost om je uitstoot verder terug te dringen. – De totale kosten om x ton te reduceren is de som van de kosten van alle projecten die je daarvoor nodig hebt, beginnend met de goedkoopste… 42
Marginale kostencurve Reductiekost (€/ton)
PROJECTEN: 1: spaarlampen 2: aangepaste werkkledij 3: dakisolatie 4: nieuwe ramen 5: zuinigere verwarmingsketel 6: biofuels gebruiken 7: eigen windmolen 8: zonnecellen
8
7
6
5 4
3 2 0
1
43
Emissiereductie (ton CO2)
Als je “short” bent • “Short” zijn wil zeggen dat je geschatte uitstoot (E=120) groter is dan het aantal rechten (E=100) die je gekregen hebt: E > E. • Ofwel reduceer je de emissies in eigen bedrijf, ofwel koop je emissierechten op de markt, ofwel doe je een mix van beide. – Voor 20 ton emissierechten kopen is waarschijnlijk niet verstandig omdat je projecten in eigen bedrijf hebt die minder dan 20€/ton kosten. – De volledige 20 ton reduceren in eigen bedrijf is misschien ook niet verstandig omdat de laatste projecten meer dan 20€/ton kosten.
• Voer alle projecten uit die minder kosten dan de marktprijs (p) van emissierechten, en koop voor het eventuele tekort rechten op de markt! 44
Marginale kostencurve Doe ZELF projecten 1 t.e.m. 5 omdat die per eenheid minder kosten dan p. KOOP voor resterende tekort emissierechten op de markt. Reduceer zelf tot: p = MK(R) 0
Reductiekost (€/ton)
prijs emissierecht
emissiereductie (ton CO2) 20
10 ZELF
45
14
KOPEN
Als je “long” bent • “long” zijn wil zeggen dat je geschatte uitstoot (E=120) kleiner is dan het aantal rechten (E=130) die je gekregen hebt: E < E. • Je hoeft in principe geen reducties te doen en je kan het overschot (E – E = 10 ton) verkopen. • Maar je zou toch beter je uitstoot reduceren. – Want voor de projecten die minder dan p €/ton kosten, kan je daarna emissierechten verkopen op de markt en winst maken.
• Voer alle projecten uit die minder kosten dan de marktprijs (p) van emissierechten, en verkoop het overschot op de emissierechtenmarkt! 46
Voordelen verhandelbare emissierechten • De uiteindelijke verdeling van de inspanningen (na de handelsfase) zal altijd kostenefficiënt zijn: – want alle vervuilers reageren door reductieniveau te kiezen zodat kost van laatste ton reductie gelijk is aan marktprijs. – MK1(R1) = MK2(R2) = ... = MKn(Rn) = p* – MK zijn gelijk over alle vervuilers heen.
• Dynamische efficiënt. • Zekerheid omtrent milieuresultaat. • Markt komt vanzelf tot stand zonder inzet van veel overheidsmiddelen. – Bilaterale deals tussen 2 vervuilers onderling, – of via een georganiseerde handelsplatform via tussenpersonen.
• Aanvaardbaar voor stakeholders indien grandfathering en aangepaste initiële allocatie van de rechten.
Mogelijke problemen • Té royale initiële allocatie: – Gehele markt is “long” en evenwichtsprijs tendeert naar nul. – Dit is geen argument tégen emissiehandel. De markt werkt maar de overheid heeft de parameters verkeerd ingesteld.
• Marktmacht en niet-competitief gedrag: – Indien verkopers of kopers “groot” zijn in vergelijking met het totale marktvolume, gaan ze misschien strategisch handelen om de prijs te beïnvloeden. – Dominante verkopers beperken hun aanbod om de rechten in de markt schaarser te maken en de prijs op te drijven. – Dominante kopers beperken hun vraag om de prijs te doen dalen. – Leidt tot efficiëntieverlies en hogere kosten. – Zie Eyckmans, Van Regemorter & van Steenberghe (2005) voor Kyoto markt. 48
Het Europees systeem van verhandelbare emissierechten voor CO2 EU ETS EU Emission Trading System
49
EU Richtlijn in grote trekken • Richtlijn koolstof emissiehandel COM(2001)581: – – – – – – –
“cap and trade”, absolute emissieplafonds 2005-2008 pre-Kyoto trading (fase I) nà 2008, overgang in Kyoto handelssysteem (fase II) Post-Kyoto fase III (2013-2020) VERGUNNING: eenmalig en niet overdraagbaar EMISSIERECHTEN: jaarlijks en verhandelbaar In Fase I en II enkel CO2 maar wordt in Fase III uitgebreid naar andere BKGen. – Betrokken sectoren ( ongeveer 45% EU CO2 emissies): • energie (stookinstallaties >20MW), raffinaderijen, staal en nonferro, papier, cement, baksteen, chemie. – Eén grote EU markt, 30 v/d 37 Annex-B landen: EU15 + EEA + toetredingslanden 50
Initiële allocatie via NAPs in Fase I en II • initiële allocatie van emissierechtenrechten gebeurt: – gratis (grandfathering) in fase I (2005-2007), – daarna (gedeeltelijk) via een veiling in fase II (2008-2012). – EU lidstaten zijn zelf verantwoordelijk voor de initiële toewijzing aan installaties via zogenaamde National Allocation Plans (NAPs). – De lidstaten zijn vrij hoe ze rechten toewijzen aan individuele installaties zolang ze kunnen aantonen dat ze “op een pad naar hun Kyoto doelstelling” zitten. – NAP van lidstaten moet door de EU Commissie goedgekeurd worden. – NAP slaan op ongeveer 50% van de CO2 uitstoot, • Kleine mobiele bronnen (vb. auto’s, vrachtwagens, huisverwarming, …) vallen niet onder de richtlijn. 51 – Er komt een geharmoniseerde allocatieregel in Fase III.
Het Vlaamse toewijzingsplan • In België moet elke regio apart, plus de federale overheid, een eigen NAP opstellen. • Het Vlaamse NAP wijst emissierechten toe op basis van een energie-benchmarking oefening. – Zie websites http://www.milieuinfo.be/ voor volledige tekst van Vlaamse NAP. – Zie website http://www.benchmarking.be/ voor de energie benchmarkconvenanten.
• Het Vlaamse NAP slaat op ongeveer 200 installaties. • Maar het laatste Vlaamse NAP 2008-2012 werd afgekeurd door de EU Commissie in januari 2007. • Er moest nog eens 7% extra af… • Recent akkoord tussen gewesten VL, WAL en BRU om extra inspanningen gelijk te verdelen. 52
Het Vlaamse toewijzingsplan
53
Emissies en allocaties in Vlaanderen E
A
E/A
positie
2005
33.59
31.69
+5.7%
Short
2006
32.99
34.30
-4.0%
Long
2007
32.27
33.93
-5.1%
Long
98.84 99.92
-1.1%
Long
2008
34.22
33.85
+1.1%
Short
2009
32.70
34.34
-5.0%
Long
Phase I
Emissies en allocaties in miljoen ton CO2. Eigen berekeningen gebaseerd op CILT data.
• Vlaanderen heeft meer permits uitgedeeld dan de industrie nodig had in Phase I. • Allocatie is opnieuw “long” in 2009 en 2010 als gevolg van de de crisis.
54
Zoals bij alle EU lidstaten…
55
Relatieve “short” en “long” posities per activiteit voor Fase I in Vlaanderen -40%
-30%
-20%
-10%
0%
10%
20%
30%
power heat refineries steel cement glass ceramics paper
short long gap
Flanders Short (grey bars), long (black bars) and net (white 56bars) allocations in percentage relative to total number of allowances allocated. Own calculations based on CILT data.
Elektronisch emissierechtenregister • Elektronisch emissierechtenregister voor elke installatie. – http://www.climateregistry.be in België. – Bij het begin van het boekjaar wordt een aantal rechten gestort in overeenstemming met het NAP. – Op einde van boekjaar worden rechten geschrapt à rato van de geverifieerde uitstoot. – Emissiehandel is rechten overschrijven tussen elektronische rekeningen.
• Wat indien je niet genoeg rechten kan voorleggen om je uitstoot te dekken? – Boete bedraagt 100€/ton, of 2 maal de marktprijs (hoogste van de 2 bedragen). 57
De EU emissierechtenmarkt
Spotmarkt:
Futures markten:
European Climate Exchange (ECX) [+80% futures markt]: http://www.ecx.eu of http://www.theice.com/emissions European Energy Exchange (EEX) [4% futures markt]: http://www.eex.de Nordpool [12%]: http://www.nordpoolspot.com/
Tussenpersonen (“brookers”) in emissiehandel:
http://www.bluenext.eu + interessante info “Tendances Carbone” (Caisse des Dépôts)
http://www.evomarkets.com http://www.co2e.com http://www.cantorco2e.com BNP-Paribas (ex Fortis), Shell Trading, …
Wat wordt verhandeld?
EUAs (emissierechten) en CERs (uit CDM projecten).
58
Spot markt = http://www.bluenext.fr
Futures markt = http://www.theice.com/emissions
59
Prijs en transactievolumes Fase I
ECX Futures, http://www.ecx.eu Settlement December 2007 prijs valt terug op nul!
60
Prijs en transactievolumes Fase II
BlueNext, http://www.bluenext.eu Spot marktprijs: momenteel (31/05/2011) 16 à 17 €/ton CO2
61
Evaluatie eerste ervaringen
Consensus dat er in de eerste fase (2005-2007) té royaal rechten toegewezen zijn.
EU Commissie is veel strenger voor Fase II (2008-2012), prijs is nu ongeveer 15€/ton CO2
Markt was in zijn geheel “long”, geen schaarste, prijs tendeerde naar nul (zie “dec07 settlement” evolutie). 13.99 €/ton CO2 voor “dec09 settlement” op 06/11/2009.
Vooral elektriciteitsproducenten zijn “short” en moeten rechten kopen op de markt.
De prijs van CO2 emissierechten is daarom heel sterk gekoppeld aan de evolutie op de elektriciteitsmarkt die op zijn beurt afhangt van:
afwijkende temperatuur (strenge winter, hete zomer), de verschillen tussen olie-, gas-, steenkoolprijzen, de capaciteit van hydrocentrales (en dus regenval), …
62
Derde fase 2013-2020 • Op 23/01/2008 heeft de EU Commissie haar nieuw “EU climate action plan” bekend gemaakt, • onthou “20-20-20”: – BKG emissies min 20% t.o.v. 1990 tegen 2020; – aandeel hernieuwbare energie: 20%; – energie-efficiëntie met 20% verbeteren.
• Er werd daarbij ook gesleuteld aan het ETS. • De “scope” wordt verbreed: – Meer sectoren vallen onder ETS: • Aluminium, petrochemie (ammoniak), luchtvaart, …
– Niet alleen emissies van verbrandingsproces, ook procesemissies. – Meer gassen dan alleen maar CO2: • O.a. N2O (lachgas) in kunstmestproductie (salpeterzuur, …) 63
Derde fase 2013-2020 • I.p.v. nationale lidstaten die zelf het aantal rechten van hun eigen installaties mochten kiezen in Fase II, zal er in Fase III een geharmoniseerde allocatieregel gebruikt worden op EU niveau: – emissies van ETS sector worden gradueel afgebouwd en zullen 21% lager zijn t.o.v. 2005(!) tegen 2020.
• I.p.v. emissierechten gratis aan installaties te geven (= grandfathering) zal het merendeel via veilingen worden verkocht aan meest biedende. • Lidstaten mogen opbrengsten houden maar moeten wel een deel aan klimaatmaatregelen spenderen. • Beperkte herverdeling van veilingopbrengsten tussen lidstaten. – België tamelijk “zacht” behandeld na interventie federale regering Verhofstadt… 64
Lange termijn vooruitzichten • Op langere termijn (horizon 2020) worden hernieuwbare energietechnieken steeds belangrijker. – Expliciete doelstelling van 20% aandeel hernieuwbare bronnen in energievoorziening van EU tegen 2020. – Producenten zoeken sterk naar nieuwe mogelijkheden (vooral grote wind offshore projecten).
• Op horizon 2030 worden koolstofarmere technologieën verwacht: – Carbon capture and storage CCS zou de klassieke steenkoolcentrale een revival kunnen bezorgen. • Maar heel duur (100 €/ton CO2)
– Kernenergie afgeschreven? – Fotovoltaïsche zonnecellen blijven erg duur • Geschikt voor specifieke toepassingen, niet voor basisstroom. 65
Conclusies • Klimaatverandering is wetenschappelijk niet meer controversieel. • Wel nog onzekerheid over de intensiteit en regionale verdeling van de toekomstige effecten. • Het is vooral een probleem van verdeling tussen generaties (toekomstige generaties) en binnen generaties (ontwikkelingslanden). • Economisch gesproken zijn broeikasgasemissies een voorbeeld van een extern effect. • Internationale beleidscoördinatie is moeilijk als gevolg van free riding omdat het een puur publiek goed is. • Kostenefficiënte aanpak vereist dat goedkopere reductiebronnen meer inspanningen 66 leveren.
Conclusies • Emissiehandel is een kostenefficiënt instrument om de emissies van broeikasgassen te beperken. • Ondernemers moeten afwegen: zelf reduceren en/of rechten kopen/verkopen. • Het is altijd aangewezen om alle interne projecten uit te voeren die minder kosten dan de marktprijs van CO2. • Het Europese emissierechtensysteem zorgt ervoor dat er een prijs van ongeveer 15€ kleeft op de uitstoot van een ton CO2 voor de periode 2008-2012. • In Fase III (2013-2020) wordt allocatie nog strenger (en prijs waarschijnlijk nog hoger, tot 40€/ton CO2?) • EU emissierechten passen in een bredere evolutie naar het prijzen van het gebruik van milieuruimte. 67