Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Het is de vijfde zondag van Pasen. Zondag Cantate -oftewel: Zing! Dat hebben we gedaan, met Psalm 98 die ons daartoe oproept, met andere liederen. Dat doen we graag -ons geloof zingend uitne! Het is nog in de Paastijd maar met de schriftlezing uit Johannes zijn we weer terug in de geschiedenis van Jezus vóór zijn lijden en sterven. Een contrast dient zich ook al aan bij de eerste zin: Toen hij weg was…. dat gaat over Judas. Judas nam het brood aan dat Jezus hem gaf en vertrok - op weg om Jezus te verraden. En wat zegt Jezus dan? Nu is de grootheid van de Mensenzoon zichtbaar geworden, en door hem de grootheid van God. Jezus - de mensenzoon- zit hier in alle kwetsbaarheid met zijn vrienden aan tafel. Kwetsbaar, ja, want hij zal nu snel worden overgeleverd en niemand houdt dat tegen. Is dat, is dat mijn koning - zo klonk een oud gezang - een koning die lijdt…. Hoe kan er dan sprake zijn van de grootheid van de Mensenzoon ? De grootheid - we kunnen ook zeggen: de heerlijkheid. De Mensenzoon is verheerlijkt. De goddelijke glans straalt van hem af - daarin is hij verbonden met God de Vader. De machtige heerlijkheid van God - die was voor mensen niet aan te zien, zo weten we bij Mozes Mozes bedekte zijn gezicht, omdat Gods heerlijkheid op hem afstraalde, en dat was teveel voor de mensen. Hoe is dat dan nu? - Hier is Jezus, aan tafel met zijn vrienden, de verrader is onderweg en juist nu is hij verheerlijkt, juist nu wordt zijn grootheid openbaar. Want ook het verraad dat komt zal worden opgenomen in de grote heerlijkheid, de grootheid van God. En in de grootheid, vanuit die heerlijkheid zegt Jezus: - Heb elkaar lief .
Woorden die de apostel Johannes graag doorgeeft. Misschien kent u het verhaal van de apostel Johannes. Volgens de overlevering preekte hij elke zondag het evangelie, tot op hoge leeftijd. Maar met dat hij ouder werd ging het moeizamer. Het kostte hem steeds meer moeite om de kansel te bestijgen. Zijn toespraken werden steeds korter. Tot op een gegeven moment hij met veel inspanning nog eenmaal de preekstoel op klom en tot de gemeente zei: ‘Broeders en zusters. God is liefde. De rest is een verhaal eromheen.’ God is liefde. Daar op gebaseerd zegt Jezus: Ik geef jullie een nieuw gebod Was er dan een oud gebod? Jazeker: Deuteronomium 6 verwijst daar naar. Luister Israel - of - Hoor Israel, de Heer, onze God, de Heer is de enige. Heb daarom de Heer lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten Het ‘Sjema Jisrael,’ Dat is de Joodse geloofsbelijdenis, de kern van geloven. Een belijdenis die door Joden twee keer per dag, ’s morgens en ’s avonds, gebeden wordt. Woorden die het eerste bijbelvers vormen die een Joods kind leert. Prent ze uw kinderen in…. Het zijn laatste woorden van iemand die gaat sterven zo centraal staat deze belijdenis. Het komt letterlijk dicht op de huid, in het doosje dat met gebedsriemen op de arm bevestigd wordt - dicht bij het hart En op het hoofd - dicht bij het verstand. Niet voor niets staat er dat we de Heer liefhebben met hart en ziel en al onze kracht. Als wij een kruisje dragen, of een geloof- hoop -en liefde hangertje, dan mag dat ook zo fungeren… niet als een versiering, maar als een voortdurende herinnering aan wie wij toebehoren. Liefhebben van de Heer vraagt van ons een focus, een concentratie. Dat we met ons hart- dat is onze passie, met onze ziel - dat is heel ons wezen en met alle krachten - de energie die we hebben gericht zijn op het ene belangrijke:
het liefhebben van de Heer. Dat liefhebben is geen gevoel, geen puur sentiment, het is een manier van in het leven staan. Jezus vat de wet zo samen: "Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat". Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf. Dat was niet alleen een Joods gebod, dit werd ook in het heidendom als ideaal gehuldigd: Heb elkaar lief, wees solidair met elkaar. Het is een goed gebod, voor iedereen op aarde als ieder het zou toepassen zou er vrede zijn. Toch zegt Jezus tegen zijn leerlingen : Ik geef jullie een nieuw gebod. Waar zit het nieuwe dan in? In méér liefde? In méér geven? Al snel komt er een vermoeidheid over ons…. ‘Ik geef al zoveel - ik doe toch al wat ik kan moet ik dan nog meer?’ Het gevoel te kort te schieten is er gauw. Is het dan nooit genoeg? Het kan ons moedeloos maken… Waar haal ik méér liefde vandaan…. Inmiddels hebben we wel geleerd, dat we ook van onszelf mogen houden. Dat we ook aan onszelf mogen denken. Immers: je naaste liefhebben als jezelf laat zien dat je dan ook jezelf mag liefhebben. Dat was niet vanzelfsprekend voor mensen van vorige generaties. Nu schieten we door naar de andere kant: - Als het mij maar niet teveel inspanning kost…. - ik moet ook om mezelf denken… - het moet wel van twee kanten komen….
Zo herkenbaar! Jezus geeft ons een nieuw gebod: Heb elkaar lief. Niet zoals je jezelf liefhebt - dat mag, maar dat voldoet niet in alle situaties. Zoals ik jullie heb liefgehad, zegt Jezus - zó moeten jullie elkaar liefhebben. De liefde die van ons gevraagd wordt komt uit een andere bron! Het begint bij de liefde die Jezus voor zijn leerlingen heeft. En zijn leerlingen, zijn volgelingen - dat zijn ook wij! De bron van onze liefde ligt niet in onszelf, we hoeven het niet uit onze tenen te halen… Jezus is de bron. Zijn liefde is eindeloos groot zijn liefde is zover gegaan dat hij zijn leven voor ons gegeven heeft. Wij zijn geliefde kinderen van God door Jezus onze Heer. Dat maakt dat het oude en goede gebod van de liefde verder gaat, nu Jezus gekomen is. De kerkvader Augustinus heeft veel over de liefde geschreven. Een citaat: ‘ Ik geef jullie een nieuw gebod: heb elkaar lief’. Laten we die liefde, broeders en zusters, putten uit de rijkdom van de bron, laten we die in ons opnemen, laten we ons ermee doordrenken. Ontvang om ontvankelijk te worden. Laat liefde u leven schenken, laat liefde u voeden, laat liefde u vervolmaken. Laat liefde u kracht geven.’ En ergens ander schreef hij: ‘Liefde is niet zoiets als geld dat men weggeeft; men geeft het en men heeft er zelf minder van. Nee, liefde leeft, liefde groeit. Zij is het enige dat niet vermindert door te geven, maar vermeerdert. Liefde betekent dus, vermeerdering van het leven; de liefde kan mij uitheffen boven mij zelf; de liefde maakt mij meer mens’.
Deze ervaring hebben velen van ons - gelukkig…. Liefde die je belangeloos geeft kan groeien. Onderling als gemeenteleden - het meeleven met elkaar in moeilijke omstandigheden, op allerlei manieren geuit dat maakt ons een warme gemeente. Niet perfect….maar er gebeurt veel met liefde. Zoals velen in ons land vluchtelingen opvangen, begeleiden, dat is meer dan het gewone. Dat is niet om iets terug te krijgen, dat is omdat mensen het waard zijn. Omdat ieder mens kostbaar is in Gods ogen We putten uit de Bron van Jezus’ liefde - dat maakt dat de grootheid van de Heer, zijn heerlijkheid, ook door ons heen straalt een liefde waardoor iedereen zal zien dat we leerlingen van Jezus zijn. Alfred Bronswijk maakte hier een gedicht over (op beamer) Leerling en kenmerk zul je voortaan zijn Een lichtende lamp in deze wereld Gesmeed uit het ijzer van de nederigheid Voorzien van het glas van de heerlijkheid Brandend met de lont van de bereidwilligheid gevuld met de olie van de vasthoudendheid Herkenbaar aan de liefde en warme menselijkheid Amen .