‘VIERDE EUROPEES CONGRES OVER CPR, DRINGENDE GENEESKUNDIGE HULPVERLENING EN PREVENTIE ’ 2-3 NOVEMBER 2001, BRUSSEL, BELGIË Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen Dr. Marc Vanpoecke - Huisarts - WVVH Hoofdgeneesheer Rode Kruis-Limburg Gegradueerde Rampengeneeskunde en Rampenmanagement ( K.U.Leuven 2000-2001) Vertegenwoordiger huisartsen Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening Limburg
Laarderweg 18, B-3990 Peer tel. +32 11 63 50 10 fax. +32 11 63 28 84 e-mail:
[email protected] website Artsen AlarmKern: http://cmit.hnbe.com/aak/
Geachte Voorzitter, geachte collega’s, Dames en Heren, Graag zou ik u, in het kort, wat willen vertellen over rampengeneeskunde, iets waar de doorsnee arts weinig kennis van heeft. We denken immers allemaal dat het ons nooit zal overkomen... (althans, dat dachten we tot 11 september…)
1.
Inleiding:
•
Tijdens de nacht van donderdag 29 op vrijdag 30 oktober 1998 werd er ergens in Göteborg, een Zweedse stad van zo’n 450.000 inwoners, een discofuif gehouden in een oud fabrieksgebouw. Eigenlijk was er maar plaats voor 150 feestgangers, maar er waren er toch 400 binnen. Zoals wel vaker gebeurt waren de nooduitgangen versperd, ditmaal met stoelen, die toch maar in de weg stonden. “Anders kon al dat volk toch niet binnen”. Op een of andere wijze, waarschijnlijk kwaad opzet, ontstond er brand in de zaal. Grote paniek brak uit. -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 1/18
Voornamelijk door de vrijgekomen verbrandingsgassen, koolstofmonoxide, vielen er 213 gekwetsten en op de plaats van het ongeluk 61 doden. Later stierven nog eens 2 slachtoffers. In het verslag, in een Zweeds medisch tijdschrift, van deze ramp lezen we dat er als medische hulp als eerste één huisarts in de totale chaos terecht kwam. Pas een 25-tal minuten na de aankomst van deze huisarts kwam er medische versterking van één Medische Urgentie Groep, met een 2° jaars assistent anesthesie in opleiding als arts. Dit waren de enige artsen die tijdig ter plaatse konden komen. In het begin van deze ramp vond een wilde evacuatie plaats en daardoor waren alle artsen van de plaatselijke ziekenhuizen reeds in het ziekenhuis geïmmobiliseerd. Een opmerkelijk feit is dat de huisarts van wacht opgeroepen werd door de 112centrale. In Zweden hebben de meeste huisartsen alleen een dagtaak van 8 tot 5. Nadien is er een wachtdienst voorzien en zijn de andere huisartsen niet bereikbaar. Er is ook geen rampenscenario voorzien binnen de lokale huisartsenorganisaties waarbij extra artsen opgeroepen kunnen worden. •
Op zaterdagnamiddag 13 mei 2000 was er een brand in de vuurwerkfabriek van S.E.Fireworks te Enschede. De brand was niet onder controle te krijgen en groeide uit tot een van de grootste rampen in Nederland van de laatste jaren, waarbij een volledige woonwijk vernietigd werd. Ongeveer 30 huisartsen hebben spontaan meegeholpen tijdens de acute fase van deze ramp. Er vielen 22 doden en zo’n 950 gekwetsten, 1250 personen waren hun onderkomen kwijt, 300 onbewoonbaar verklaarde woningen en ongeveer 10000 mensen moesten minstens 1 nacht elders doorbrengen. Van de gekwetsten werd 1/3 door huisartsen geregistreerd in de eigen praktijk in de week na het incident. De rol van de huisartsen in de begeleiding van de slachtoffers in de fases nadien is niet te onderschatten en loopt door tot op de dag van heden. Sommige huisartsen waren zowel hulpverlener als slachtoffer.
•
In een recent verschenen verslag in het tijdschrift “Ambulance” van de Cafébrand te Volendam op 1 januari 2001 te Volendam (NL) lezen we: “Zes van de acht huisartsen uit Edam/Volendam hebben zich ter plaatse ingezet voor hulp aan de slachtoffers”. Bij deze ramp vielen 14 doden en 277 gekwetsten te betreuren.
Om de rol van de huisarts in de hulpverlening bij rampen te kunnen bespreken is het noodzakelijk om u in kort de basisprincipes van rampengeneeskunde en van de organisatie ervan in België uit te leggen.
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 2/18
2)
Definitie en rampenfasen:
Er bestaan vele definities en termen in verband met rampen. Zo heet een ramp in het Engels meestal een “disaster” en in het Frans “une catastrophe”. De definitie in medische kringen gebruikt, houdt in dat er - betreffende de verzorging van slachtoffers - een onevenwicht is tussen de veel te grote hulpvraag en de te geringe beschikbaarheid aan hulpverleners en -materiaal. 1.
Doel
Het doel van rampengeneeskunde is om dat onevenwicht tussen de beperkte hulpmiddelen en het grote aantal slachtoffers te beheren om de mortaliteit, de morbiditeit en de onrechtstreekse effecten maximaal te verminderen. Het doel is ook om rampen en gevolgen van rampen te voorkomen en na de ramp de gezondheidstoestand van de bevolking te herstellen naar het peil voor de ramp.
2.
Fasen in verloop van een ramp
Het is goed om even stil te staan bij de verschillende fasen die een ramp doorgaans kent: _ voorbereidingsfase: men bereidt zich voor op wat eventueel zou kunnen gebeuren _ (waarschuwingsfase): deze is er niet altijd, soms komt een ramp zonder aankondiging, vb. ontploffingen _ impactfase: tijdens deze fase gebeurt de eigenlijke ramp: dit kan zeer kort zijn van enkele seconden of enkele minuten bij aardbevingen tot zeer lang: tot jaren bij door de mens veroorzaakte rampen zoals oorlogen _ isolatiefase: de getroffen populatie is geïsoleerd en dan volledig op zichzelf aangewezen voor de hulpverlening _ professionele hulpverleningsfase: aanvullende professionele hulp van buiten het rampgebied kan ter plaatse komen _ herstelfase: in deze fase moeten zowel de materiële, de lichamelijke en psychische schade herstellen.
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 3/18
Om de gevolgen van rampen zo veel mogelijk te beperken moet men er zo goed mogelijk op voorbereid zijn. Volledig voorbereid zijn kan nooit. Men moet volgens een vooraf afgesproken handelwijze de initiële chaos zo pogen te organiseren dat men orde in de chaos kan scheppen. In de initiële fasen van een ramp moet men de schaarse middelen zo organiseren en inzetten dat ze zo efficiënt mogelijk gebruikt worden. Het is heel erg belangrijk dat dit volgens één plan gebeurt, en dat de deelnemers aan de uitvoering van dit plan zich hier aan houden. Uiteraard is het zo dat elke ramp anders is en dat men moet kunnen improviseren binnen (en soms ook buiten) de grenzen van de geldende rampenplannen. 3.
Triage
In rampomstandigheden veranderen ook de ethische aspecten van de hulpverlening. Doordat er onvoldoende middelen aanwezig zijn, zullen de middelen op die wijze toegepast worden om diegenen die met de minste middelen het meest geholpen worden, eerst te helpen. Er zal dus een selectie van de slachtoffers moeten gebeuren: de triage. Deze triage heeft dus als doel om zoveel mogelijk levens te redden, zoveel mogelijk totale levensduur, zoveel mogelijk totale levenskwaliteit; het eerst aan diegene die het snelst geholpen kan worden; het eerst aan diegene die met de minste middelen kan geholpen worden. Triage is dus een collectief denken, zonder onderscheid tussen personen, alleen gebaseerd op zo objectief mogelijke medische criteria. Triage-denken is dus totaal tegengesteld aan de dagdagelijkse praktijk waarbij alle mogelijke middelen naar die ene patiënt, dat ene slachtoffer gaan, en dat tegen elke prijs. Klassiek worden de slachtoffers ingedeeld volgens de ernst van de kwetsuren in 4 categorieën en ook in 4 overeenkomstige zones opgevangen: U1 “ROOD”: levensbedreigend, maar goede prognose, zij kunnen met een minimum aan middelen geholpen worden. “They can not wait” Vitaal bedreigde patiënten Vb. Brandwonden (=BW) >50%, pneumothorax, shock, Max.Fac.Trauma, asfyxie Technieken: intubatie, infuus, O2, thoraxdrainage, spalken Beperkte behandelingstijd en -middelen U2 “GEEL”: bedreigend: ernstig gewonden, maar zonder levensgevaar “They may wait” Ernstig gewonden, zonder levensgevaar Vb. BW 30-50%, grote spier/botwonde, gecompliceerd cranio-cerebraal trauma Technieken: infuus, O2, spalken, verbanden,… -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 4/18
U3 “GROEN”: de licht gekwetsten “They must wait” Licht gekwetsten Vb. kleinere snijwonden, BW <20%, blast oor, psychotrauma,… Voorlopige of definitieve verzorging
HET IS HIER HET OGENBLIK OM TE
ELK SLACHTOFFER DIENT GEREGISTREERD EN ONDER ZOCHT TE W ORDEN DO OR EEN AR TS . VERMELDE N DAT
U0 “ZWART”: zij verkeren in levensgevaar maar hebben een slechte prognose, zij hebben weinig overlevingskans, het zijn de bijna niet te redden slachtoffers, de stervenden “They will wait until…” Bijna niet te redden slachtoffers Vb. ernstig polytrauma, amper te stabiliseren Stervenden Worden alleen geholpen als er middelen en personeel ter beschikking zijn… (worden dan U1) Worden liefst afgezonderd… In België wordt de internationaal bekende METTAG-kaart (Medical Triage Tag) gebruikt voor het labelen, de indeling, van de slachtoffers overeenkomstig hun urgentiecategorie. (zie figuur1)
3) Rampenplanning in België: Door de vele internationale contacten en congressen ziet men dat de verscheidene rampenplannen in vele landen dezelfde basisprincipes hebben. Als voorbeeld zullen we de rampenplanning in België zo bondig mogelijk pogen uit te leggen.
a) wettelijke bepalingen: Op wetgevend gebied zien we dat er in België eigenlijk vrij weinig geregeld is betreffende de algemene rampenplanning. Er is de richtlijn Tobback - dus geen wettekst - van 11 juli 1990, die de hulpverlening regelt bij ongelukken in Sevesobedrijven. Het Staatsblad vermeldt als eerste regel van deze richtlijn: “11 Juli 1990. Rondschrijven in verband met rampenplannen voor hulpverlening. - Uitvoering van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico’s van zware ongevallen bij bepaalde -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 5/18
Figuur 1 industriële activiteiten.” De richtlijnen in deze tekst vormen in België dé basis voor de rampenplanning. Wel zien we dat er per provincie of streek in België niet alleen taalkundig, maar zelfs in de rampenplanning andere dialecten gesproken worden. Er zijn dus verschillen per provincie in de praktische uitvoering en opstelling van de Medische Interventie Plannen. Op strikt wetgevend gebied vinden we in Het Staatsblad ook nog het Koninklijk Besluit van 10 Augustus 1998 betreffende de oprichting Commissie Dringende Geneeskundige Hulpverlening. Deze provinciale commissie bestaat, naast de Rijksgezondheidsinspecteur, uit vertegenwoordigers van alle belangrijke deelnemers uit de dringende geneeskundige hulpverlening, hierbij inbegrepen een afgevaardigde van elke huisartsenwachtdienst. De taken worden omschreven in het desbetreffende KB. Als een van deze taken vinden we in Artikel 4, paragraaf 3, dat de commissie tot -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 6/18
taak heeft ”het bewerkstelligen van de samenwerking van alle personen die instaan voor de dringende geneeskundige hulpverlening aan slachtoffers van collectieve noodsituaties". Met andere woorden de commissie lijkt mij mede verantwoordelijk voor de provinciale samenwerking en organisatie van de rampenplannen. Dus ook de huisartsen zijn hiervoor, via hun afgevaardigden, mede verantwoordelijk. In het KB worden huisartsen trouwens ook erkend als zijnde deelnemers aan de dringende geneeskundige hulpverlening.
b) Praktijk: i) Rampenfasen: In de praktijk wordt de rampenhulpverlening in België ingedeeld in fasen: deze fasen komen overeen met de uitgebreidheid of ernst van de ramp en bepalen wie het geheel coördineert en worden ook vermeld in de richtlijn Tobback: (1)
Fase 1: Gemeentelijk rampenplan: beperkte actie en coördinatie op gemeentelijk niveau, coördinatie in theorie door de burgemeester (2) Fase 2: Versterkt gemeentelijk rampenplan: met vorming van gemeentelijk coördinatie comité onder leiding van de burgemeester (3) Fase 3: Provinciaal rampenplan: coördinatie door de provinciegouverneur (4) Fase 4: Nationaal rampenplan: coördinatie door minister van Binnenlandse Zaken
ii) Disciplines: Ook volgens de richtlijn Tobback heeft men de verschillende deelnemers aan de ganse hulpverlening bij rampen ingedeeld in zogenaamde “disciplines”. Zodoende heeft men: (1)
Discipline 1: hulpoperaties: de brandweer
(2)
Discipline 2: geneeskundige en sanitaire hulpverlening
(3)
Discipline 3: politie over de geteisterde of bedreigde plaatsen: lokale en federale politie
(4)
Discipline 4: diverse werken, bijstand, vervoer en logistiek: de civiele bescherming
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 7/18
(5)
Discipline 5: informatie aan de bevolking: de burgemeester of gouverneur of zijn of haar afgevaardigde
Ons belangt op dit ogenblik discipline 2 aan: de geneeskundige en sanitaire hulpverlening: In het handboek voor ambulanciers van het Ministerie van Volksgezondheid uit 1990 vinden we: "DISCIPLINE 2: DE GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSHULP Wie zijn de personen die deelnemen aan discipline 2: de keten van de geneeskundige & verpleegkundige hulp a) De ambulanciers … b) Het geneeskundig korps en de verpleegkundigen De geneesheren en de verpleegkundigen van de MUG, de hospitaalgeneesheren, de korpsgeneesheren van de brandweer, de huisartsen, de verpleegkundigen kunnen allen ingezet worden in discipline 2 en zullen daar een specifieke taak toegedeeld krijgen."
iii) De taken van discipline 2 zijn kort opgesomd:
C Oproepen van verzorgingspersoneel: geneesheren en verpleegkundigen C Triage en ophalen van slachtoffers, eerste zorgen, C Oprichten hulppost(en) C Materiële en psychosociale begeleiding C Oproepen transportmiddelen: ambulances, regulatie C Evacuatie naar ziekenhuizen, opvangcentra, woonplaats C Ten laste nemen van lijken (het identificeren is een taak van discipline 3, de politie)
C Hulp aan identificatie slachtoffers C Maatregelen en richtlijnen voor ontsmetting, voorkomen van epidemieën, toezicht op drinkwatervoorziening
iv) De leidinggevende figuren binnen discipline 2 zijn: (1) De Rijksgezondheidsinspecteur: is eindverantwoordelijke en zetelt in de coördinatie comité -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 8/18
(2) De Directeur Medische Hulpverlening (DMH): heeft de effectieve medische leiding op het terrein. De algemene leiding van de hulpoperaties op het terrein is in handen van de hoogst-aanwezige brandweerofficier, dit is dan de Directeur HulpVerlening (DHV) (3) De Dokter van de Vooruitgeschoven Medische Post (Dr. VMP) (4) De Dokter Regulator (Dr. REG): deze regelt de spreiding van de gekwetsten naar de respectieve bestemmingen: ziekenhui s, opvangcentrum of naar huis. (5) De Dokter Trieur (Dr. TRI): deze zorgt voor de triage bij de ingang van de Vooruitgeschoven Medische Post v) De Alarmdrempel: De alarmdrempel is afhankelijk van de lokale medische infrastructuur. Theoretisch wordt deze gesteld op > 5 zwaar gekwetsten of > 10 gekwetsten of indien groot aantal slachtoffers verwacht wordt. Het rampenplan kan opgestart worden door: de eerste arts ter plaatse, de 112/100centrale of het eerste hulpkorps ter plaatse. Als onmiddellijke inzet worden er 3 MUG-equipes en 5 ziekenwagens gestuurd en wordt de DMH verwittigd. vi) De praktische uitvoering (zie figuur 2): In ideale omstandigheden ondergaan de slachtoffers een preliminaire triage op de plaats van het ongeval. Ze worden dan, meestal door de brandweer, via de preliminaire evacuatie getransporteerd naar de VMP. Daar gebeurt de eigenlijke triage. De slachtoffers worden onderverdeeld in de respectieve urgentiegroepen. Ze worden gestabiliseerd en klaargemaakt voor transport. De arts-regulator beslist dan naar welke plaats het slachtoffer vervoerd wordt. Een vrij recente evolutie, die zelfs nog niet in alle provincies geïmplementeerd is, is de aandacht voor de psycho-sociale gevolgen van een ramp. Hiervoor is men bezig een stelsel uit te bouwen met als coördinerend figuur de Psycho-Sociale Manager (PSM). De eerste opvang van de psycho-sociale noden gebeurt in eerste instantie door de dienst Dringende Sociale Interventie van het Rode Kruis.
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 9/18
Figuur 2
4) Taak van de huisarts in de rampenhulpverlening: Kort samengevat komt de taak van huisarts neer op: het beoefenen van de ‘algemene geneeskunde’, aangepast aan rampomstandigheden. De huisarts is dé specialist in de algemene geneeskunde: met een kennis over alle terreinen van de geneeskunde, over alle bevolkingsgroepen, over alle leeftijden. De mogelijke bijdrage van de huisartsen strekt zich in rampomstandigheden dan ook uit over het ganse verloop van de ramp.
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 10/18
1) tijdens de impact- en isolatiefase: a) Alarmering van de hulpdiensten met zo goed mogelijke inschatting van de problematiek: i) Aantal gekwetsten ii) Aard gekwetsten iii) Bijkomende (evolutieve) risico’s b) Pogen de chaos te organiseren in afwachting aankomst bijkomende hulpdiensten: i) Veiligheid, voorkom dat er bijkomende slachtoffers vallen ii) Verkenning, schat de eventuele bijkomende risico’s in iii) Rapportering naar de dienst 112 iv) Opstarten opvang c) Moet herkenbaar zijn: i) Herkenningstekens: rode kazuifel “ARTS” ii) Stethoscoop rond hals d) Moet leiding nemen, is medisch verantwoordelijke in afwachting komst DMH i) De slachtoffers op een beschermde plaats verzamelen ii) De eerste triage toepassen iii) Wilde evacuaties vermijden iv) Eventueel eerste zorgen toepassen of laten toepassen
Een Amerikaanse huisarts, collega Robert Bomengen, was op 19 april 1995 per toeval aanwezig in de universiteit van het Oklahoma Health Sciences Center, toen er een reusachtige bomontploffing plaats vond tegen een Federaal regeringsgebouw, met 168 doden en meer dan 500 gekwetsten tot gevolg. Zijn eerste reactie was: “I’m ready. How can I help?” Hij bood zich eerst en vooral aan op de spoedafdeling van een van de ziekenhuizen, maar daar waren er reeds veel te veel dokters aanwezig. Zijn reactie was dan “I had to get where they needed me”, en hij trok naar het rampgebied. “It looked like a war zone.” Hij begon ter plaatse onmiddellijk met het verlenen van hulp zowel aan de zwaar gekwetsten als aan de ronddolenden. In het begin leek het alsof hij de enige arts ter plaatse was. Hij nam de leiding in een deel van het rampgebied, hij nam er de rol waar van “treatment area group supervisor” en had er de leiding over zo’n 15 artsen en 30 verpleegkundigen. Hij had altijd zijn eigen urgentietrousse bij. In de initiële fase van de ramp was dat het enige medisch materiaal dat beschikbaar was in de rampenzone waar hij was. Zo moesten ze knevels maken van handschoenen. Hij was de enige met chirurgisch materiaal. Hij bleef de leiding houden totdat een gekwalificeerde “emergency trauma director” zijn taak over nam. -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 11/18
2) tijdens de hulpverleningsfase: de huisarts meldt zich aan bij de DMH en biedt zijn diensten aan. Het is in deze fase van de hulpverlening absoluut uit den boze om op eigen initiatief en mogelijks op een eigengereide wijze hulp te bieden. Alleen onder één commando kan er efficiënt gewerkt worden. a) Hulp in de VMP i) Aan (U1), U2, U3, en ook U0 ii) Bij preliminaire triage iii) Begeleiding bij transport b) Vaststellen van de dood c) Medische en psychologische opvang van niet-gekwetsten en betrokkenen d) Medische en psychologische opvang van geëvacueerden e) Huisartsen met brevet Acute Geneeskunde kunnen ook ingezet worden bij de hulpverlening aan de ernstig gekwetsten f) Huisartsen met een bijzondere opleiding in de rampengeneeskunde kunnen ook leidinggevende functies uitoefenen in rampomstandigheden. Zo wordt de functie van DMH bij een ongeval op het racecircuit van Zolder door een huisarts waargenomen. Op 8 november 1983 vond er in Luik een vrij zware aardbeving plaats. Er waren meer dan 6000 beschadigde huizen, meer dan 570 mensen waren dakloos, er werd een evacuatiecentrum opgericht met 450 bedden. In kranten uit die periode lezen we dat er permanent twee huisartsen en een kinderarts beschikbaar waren voor de geëvacueerden. Ook tijdens de overstroming van de Maas, midden van jaren ’90, werden er in Limburg evacuatiecentra ingericht. Ook daar werd er door huisartsen van het Rode Kruis geholpen.
3) tijdens de herstelfase: a) De huisarts is een zeer belangrijke informatiebron: i) Naar de patiënten toe: (1) Uitleg, geruststelling,… ii) Naar de overheid toe: (1) Detectie lange termijn problemen nadien, -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 12/18
(2) Detectie abnormale ziekteverschijnselen, ev. t.g.v. biologische, chemische of nucleaire incidenten, alhoewel dit ook bij de eerste fasen van het verloop van een ramp kan horen! b) Opvang posttraumatische reacties, psycho-sociale ondersteuning i) Zeker hier is het erg belangrijk om de huisartsen te betrekken bij het gevoerde beleid, hen goed te ondersteunen, te informeren en op te leiden. Zo mag er zeker niet te snel medicatie gegeven worden! c) Opvang medische en verzekeringstechnische problemen i) Goed bij te houden Globaal Medisch Dossier!
5) De literatuur: In de nationale en international medische literatuur vinden we in de loop van de jaren regelmatig oproepen voor het meer betrekken van de huisartsen in de hulpverlening bij rampen. De eerste sporen van een betrokkenheid van huisartsen vinden we in een publicatie uit 1964 in Der Landarzt van collega Krietemeyer met als titel: “De huisarts gedurende accidenten en rampen. De huisarts en eerste hulp.” In het artikel “Le Généraliste devant les catastrophes en les accidents chimiques” van Professor Lafontaine, Universiteit Leuven, eredirecteur van het instituut voor Hygiëne en Epidemiologie uit 1984 lezen we een oproep om de huisartsen te integreren in de rampenplannen. Hij vermeldt dat de eerste zorgen door huisartsen en de zorgen op langere termijn belangrijk kunnen zijn, als ook de morele ondersteuning en de detectie van risico’s. Hij besluit: “son intégration aux actions prévisionnelles et aux plans d’urgence nous paraît importante…” Een ander artikel uit het Waalse landsgedeelte vinden we terug in de Revue Médical de Liège uit 1994. Collega Micheels, verantwoordelijke MUG-arts van het universitair ziekenhuis van Luik schreef een artikel over “Le Médecin Généraliste et les plans d’Urgences Collectives”. Hij bevestigt dat de huisarts integraal deel uitmaakt van discipline 2 en een onmisbare partner is in de aanpak van rampsituaties. Ook beklemtoont hij de positie van de huisarts als zijnde dicht bij de bevolking, met een grote invloed op de reacties van de betrokken bevolkingsgroepen. Het is dus van zeer groot belang om de plaatselijke huisartsen bij een ramp zo snel mogelijk en zo correct mogelijk te informeren. Het zou ons te ver leiden om alle artikels en initiatieven wereldwijd te willen bespreken. Graag toch nog even uw aandacht voor een uitstekend overzichtsartikel over “Rampenmanagement” van collega Calle en Professor Buylaert, Rijksuniversiteit Gent, -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 13/18
verschenen in “Huisarts Nu” in september 1997. Het vermelden waard is ook dat, onder andere in verscheidene Australische provincies, huisartsen uitgebreid geïntegreerd worden in de rampenplannen. En bij de eindconclusies van de commissie Oosting, die de vuurwerkramp in Enschede (NL) besprak, vinden we: “Volgens de Commissie zou met name de Centrale Huisartsenpost (CHP) deel behoren uit te maken van de GHOR-structuur” (GHOR is de afkorting voor Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen) bij de aanbevelingen: de rol van huisartsen en vrijwilligers in de GHOR-organisatie nader te specificeren de alarmering en wijze van inzet van huisartsen en vrijwillige hulpverleners bij rampen en zware ongevallen te onderzoeken, en daarover in overleg afspraken te maken. En in verband met de psychosociale en medische nazorg: … De uitvoering van deze nazorg vindt plaats op verschillende niveaus. Het bureau slachtofferhulp en ehbo-ers, medewerkers van het algemeen maatschappelijk werk, huisartsen en Mediant hebben daarbij hun eigen taken.
6) Artsen AlarmKern Rode Kruis-Limburg: Uitgaande van de stelling: “we hebben een aantal artsen die actief zijn binnen het Rode Kruis, waarom ze niet oproepen als de nood het hoogst is, namelijk in rampomstandigheden?” hebben we als Rode Kruis Provincie Limburg de daad bij het woord gevoegd. We hebben er een zogenaamde Artsen AlarmKern opgericht. Sinds 23 oktober 1997 worden we vermeld in het Medisch Interventieplan Limburg. Het is een kern van artsen die niet actief zijn in een ziekenhuis, in de praktijk bijna allemaal huisartsen, die opgeroepen kunnen worden in geval van ramp, op vrijwillige basis. Dit kunnen artsen zijn van binnen het Rode Kruis en van er buiten. De taken die we beschrijven van de AAK zijn deze van huisartsen in rampomstandigheden, zijnde: Assistentie aan de andere medische diensten: met als doelstelling het ontlasten van en assistentie aan de gespecialiseerde hulp bij de preliminaire triage, verlenen -----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 14/18
van hulp in de Vooruitgeschoven Medische Post aan de licht en matig gekwetsten, eventueel ook aan de ernstig gekwetsten, en … aan de hopeloze gevallen. Als taak beschouwen we ook assistentie aan het Rode Kruis, en dan vooral aan de Dienst Dringende Sociale Interventie bij opvang grotere groepen ontheemden of niet(?)- gekwetsten, bvb. bij evacuaties. Ook ondersteuning van het Snelle InterventieTeam van het Rode Kruis behoort tot de mogelijkheden. Grote manifestaties kunnen soms als ‘georganiseerde rampen’ beschouwd worden, men is er wel beter op voorbereid dan op een echte ramp. Daarom dat preventieve hulpacties op deze manifestaties ons de mogelijkheid geven om alvast wat te oefenen, voor het geval dat… Wat de werking betreft vinden we het belangrijk om ook in het weekend een aantal artsen te kunnen bereiken. Daar bij de doorsnee huisarts dan het antwoordapparaat opstaat, hebben we van de deelnemende artsen een maximum aan privé-gegevens om hen dan ook te kunnen bereiken. Daarom ook dat het beheer van deze gegevens en de alarmering door artsen gebeurt. Ook is het de bedoeling om een voldoende grote reserve aan bereidwillige artsen te hebben. Op dit ogenblik hebben we een pool van 43 artsen. De participatie aan de artsenkern vergt van de deelnemende collega’s weinig extra inzet, interesse in het onderwerp is uiteraard wel een conditio sine qua non. Ook pogen we opleiding en bijscholing op het gebied van urgenties en rampengeneeskunde aan te bieden. Tijdens meerdere oefeningen en enkele alarmomstandigheden hebben we kunnen aantonen dat er wel degelijk beroep gedaan kan worden op de artsen van de Artsen AlarmKern; ze hebben bijna alle bovenvermelde functies uitgeoefend, en dat in volle samenwerking met de andere hulpdiensten. Als anekdote wil ik het volgende aanhalen. Tijdens een oefening op het vliegveld van Kleine Brogel had een aantal artsen, per ongeluk, door gekregen dat het geen oefening betrof maar een echt alarm. Deze collega’s hadden op een vrijdagavond iets voor 6 uur hun volle wachtzalen in de steek gelaten om hulp te komen bieden… Ook het vermelden waard is de oproep die we ontvingen op een zondagnamiddag tijdens het Europees voetbalkampioenschap, Euro 2000. We werden, vanuit Limburg, met 4 collega’s zo snel mogelijk in Brussel verwacht om meer dan 200 opgepakte supporters te onderzoeken voor ze het vliegtuig op mochten, richting Engeland. Kennelijk waren er in het Brusselse geen artsen bereikbaar of beschikbaar om deze taak op zich te nemen…
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 15/18
7) Algemeen besluit: Als algemeen besluit meen ik te mogen stellen dat: • •
Alle artsen, niet alleen de huisartsen, in het basiscurriculum de basisprincipes van rampengeneeskunde zouden moeten geleerd hebben. Ik verwijs hier, als voorbeeld, naar de Recommended Curriculum Guidelines van de American Academy of Family Physicians waar een “understanding of emergency medical system concepts and disaster medicine” vermeld worden.
•
Huisartsen kunnen zeker in de rampenhulpverlening ingepast kunnen.
•
Huisartsen hun specifieke kennis ook in rampomstandigheden kunnen gebruiken, voornamelijk voor de opvang van de matig en licht gekwetsten, en de niet te vergeten groepen van de geëvacueerden en betrokkenen.
•
Doordat huisartsen de minder ernstige gevallen op zich kunnen nemen kunnen specialisten de zwaardere gekwetsten beter verzorgen en dus hun taken beter uitvoeren. Het is dus niet de bedoeling om de functie van de spoedartsen over te nemen, maar wel om deze laatsten toe te laten betere hulpverlening te kunnen bieden, we bevinden ons immers in een rampsituatie met een tekort aan hulpverleners.
•
In de nazorg is de huisarts voor de betrokken bevolking en de individuele patiënt een onmisbare schakel in de verzorgingsketen, hij moet dan ook actief hierbij betrokken worden en geïnformeerd worden.
•
Ook bij de rapportering van langzaam aankomende rampen en lange termijneffecten van rampen is de huisarts een belangrijke informatiebron naar de overheid toe.
•
De Artsen Alarmkern is een goede mogelijkheid om huisartsen nog vroeger en actiever en op een georganiseerde en ondersteunde wijze in de hulpverlening bij rampen te betrekken. De ondersteuning van een grote en neutrale hulpverleningsorganisatie zoals het Rode Kruis is hier een duidelijke meerwaarde zowel op organiek gebied, als van alarmering, uitrusting en medico-legale bescherming.
•
Dus: we hebben in Vlaanderen meer dan 7000 huisartsen, waarom een deel van hen niet oproepen als de nood het hoogst is? En waarom hen niet betrekken bij de opvolging op medisch en psycho-sociaal gebied bij de nasleep van een ramp?
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 16/18
Aangepast aan de actualiteit wil ik afsluiten met een bedenking die ik gelezen op de website van het British Medical Journal, geschreven op 29 september laatstleden als reactie op het ooggetuigenverslag van een arts uit New York over de aanslagen op de WTC-torens. Collega Shera Chok, huisarts in hartje Londen, merkt op: “It would make sense to involve primary care centres around Tower Hamlets [about 42 in total] as minor injury units and to equip practices and staff with advice and supplies on how to manage minor trauma. … I am sure local primary care staff would want to help in the event of a major event in our area and the challenge is to utilise our skills and services in a safe and organised way. “
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 17/18
7) Bronnen en bijkomende literatuur: Calle P., Buylaert W.: Ram penmanagement, algem ene principes van de medi sche hulpverlening bi j een ramp, Huisarts Nu, W VVH, 1997 Sep, 264-70 Clearihan L., How prepared are you? Aust Fam Physici an. 1999 Jan;28(1):9. Graham CA, Hearns ST. Maj or incidents: training f or on site medical personnel. J Ac cid Emerg Med. 1999 Sep;16(5):336-8. Grantham H., A general practitioner's guide to emer gency services. Aust Fam Physician. 1994 Feb;23(2):129-33. Gras T., Café-brand te Vol endam, het ver loop van de inzet. Ambulance, NAI Ni euws & Achtergrond, 2001 Sep (3), 22-28. Hopkins Tanne, J, New York docters witness sights seen only in wartime, BMJ 2001;323:649 ( 22 September ) http://www.bmj.com/ cgi/content/f ull/323/7314/649 Jefferson T. Pri mary care physicians and posttraumati c stress disorder. JAMA. 1999 Nov 10;282(18):1710-1. Krietemeyer HJ. [ The general practitioner duri ng accidents and catastrophies. The general practiti oner and first aid]. Landarzt. 1964 Nov 30;40(33):1409-13. Lafontaine A.: Le générali ste devant les catastrophes et les accidents chim iques. Arch Belg. de Médecine sociale et d’hygiène, Médecine du Travail et Médecine Légale 1984;42(5-6):270-88. McKissock MA, McKissock DR., Bereav ement: a "natural disaster". Responses and adaptations. Med J Aust. 1991 May 20;154(10):677-81. Micheels J. Le Médecin Généraliste et les plans d’urgences collectives, Rev. Med. Liège. 1994 Sep 1; 49 (9): 481-91 Ortenwall P., Sager Lund C., Nyström J., Martinell S.: Katastrofm edicinska lärdomar kan dras av Göteborgsbranden [Disaster management lessons can be learned from the Gothenburg fire]. Lakartidningen, 2000 Mar., 97:13, 1532-9 (m et onze dank aan Emma Al lerbring voor de v ertaling) Schrago R. La médecine de catastrophe. Le point de v ue d’un médecin généraliste. Rev Med Suisse Romande. 1991 Oct ; 111(10):861-2. Somers GT, Drinkwater EJ, Torcell o N. The GP as f irst responder in a m ajor m edical emergency. Aust Fam Physician. 1997 Dec;26( 12):1406-9. Somer GT, Max field N, Dri nkwater EJ, General practiti oner preparedness to respond to a medical disaster. Part I: Skill s and equipment. Aust Fam Physic ian. 1999 Jan;28 Suppl 1:S3-9. Somer GT, Max field N, Dri nkwater EJ, General practiti oner preparedness to respond to a medical disaster. Part II: Abili ty and training. Aust Fam Physician. 1999 Jan;28 Suppl 1:S10-4.
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 18/18
Witt JL, National disaster plans crucial; local practiti oner readiness essential! Acad. Em erg. Med. 1995 Dec;2(12):1021-2 Zubialde JP, McCarthy LH. Training the 'com plete physician' for rural America: lessons from the Oklahoma City Federal Building bom bing. J Fam Pract . 1995 Aug;41(2):118-20.
Andere bronnen en literatuur: American Academy of Family Physicians: Recommend Curriculum G uidelines for Family Practice Residents: http://www.aafp.org/edu/guide/rep285.html Postgraduaatcursus rampenmanagement en -geneeskunde: 2000-2001 K.U.Leuven, KSMD, NVKVV Provinci e Limburg: Medisch Interv entieplan Limburg (15/6/ ’01) Erik De Soir, Op het net vlies gebrand...! Traumatische stress bij hulpv erleners, Uitgeveri j Garant, 2000, isbn 90-5350-936-X Posttraumatische Stress Stoornis: Pati ent Care: Nov. 2000 rapport Oosting: De vuurwerkram p: Eindrapport. 28/02/2001: http://www.brandweer.nl/index.php3?rubriek= documentatie&subrubriek= dossiers&subsubrubriek=ensched eeindrapportages2 Internet: ftp://relat ivit y.student.utwente.nl/pub/v uurwerkramp/ http://www.aftonbladet.se/nyheter/0004/27/brand4.html http://www.sp.se/fire/Eng/Brandposten/Article.htm http://www.bmj.com/ cgi/eletters/323/7314/649#EL3 Website Artsen AlarmKern Rode Kruis-Limburg: http://cmit.hnbe.com/aak/
-----------------‘Vierde Euro pees Con gres o ver C PR, Drin gend e Ge nees kund ige H ulpve rlenin g en P reven tie’, 2-3 /11/2 001 , Bruss el, Belg ië Dr. Marc Vanpoecke: “Hulpverlening bij rampen: ook voor huisartsen” - Pagina 19/18