Dagopeningen Zonder tijd om stil te staan, is goed lopend onderwijs onmogelijk
Ontwerp onderzoek van Nicole van Zutphen - Nijhuis Mei 2012
Hoe kunnen motiverende, inspirerende, pedagogisch en didactisch verantwoorde dagopeningen worden vormgegeven in de lijn van de kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT?
Ontwerp verslag van: Nicole van Zutphen-Nijhuis Deeltijd versneld 2010-2012 Studentnummer 102021 Studieloopbaan begeleider: Mariëlle Elsjan Experts: Everard Stege , Mariëlle Elsjan Mei 2012
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
2
Dagopeningen Zonder tijd om stil te staan, is goed lopend onderwijs onmogelijk
Van mijn schoonvader heb ik geleerd: “Ga achter je keuze staan, er later op terug komen kan altijd”. Hiermee zaaide hij wat later zou uitgroeien tot een positief zelfbeeld. Ik ben hem hiervoor nog altijd dankbaar. Dit ontwerp onderzoek draag ik aan hem op.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
Inhoudsopgave Samenvatting………………………………………………………………………………………………………………………………6 Voorwoord…………………………………………………………………………………………………………………….………………7 A. Het vooronderzoekverslag…………………………………………………………………………………………..…8 Hoofdstuk 1
Inleiding………………………………………………………..………………………………….…………….8
Hoofdstuk 2 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
De probleemanalyse…………………………………………………………………………………..…8 Het probleem…………………………………………………………………………………………………….8 De context waarbinnen het probleem zich voordoet……………………………………….9 De aanleiding voor het probleem…………………………………………………………………….10 De verklaring van het probleem………………………………………………………………………11
Hoofdstuk 3 3.1. 3.2. 3.3.
Het behoefte onderzoek………………………………………………………………………………12 De onderzoeksvragen ten aanzien van het behoefte onderzoek……………………12 Het antwoord op de onderzoeksvragen…………………………………………………………..12 De samenvattende conclusie van het behoefteonderzoek……………………………..16
Hoofdstuk 4 4.1. 4.2. 4.3.
De contextanalyse…………………………………………………………………………………………16 De onderwijscultuur van de Meander………………………………………………………………16 De algemene visie op onderwijs van de Meander…………………………………………..17 De visie van de Meander op levensbeschouwelijk onderwijs en de maatschappij…………………………………………………………………………………………………….17 De visie van de stichting KONOT op levensbeschouwelijk onderwijs en de maatschappij…………………………………………………………………………………………………….19 De concrete randvoorwaarden…………………………………………………………………………19 De conclusie van de contextanalyse………………………………………………………………..20
4.4. 4.5. 4.6. Hoofdstuk 5 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
De inspirerende voorbeelden……………………………………………………………………..20 De site van stichting Echelon…………………………………………………………………………..20 Het gesprek met Jos van Remundt………………………………………………………………….20 De workshop van Lianne Geerdink………………………………………………………………….20 De schoolkaars van Daltonschool de Bongerd………………………………………………..21 De samenvattende conclusie van de inspirerende voorbeelden…………………….21
Hoofdstuk 6 6.1. 6.2. 6.3. 6.4.
Het literatuuronderzoek………………………………………………………………………………21 De onderzoeksvragen……………………………………………………………………………………….21 De zoekmethode……………………………………………………………………………………………….22 Het antwoord op de onderzoeksvragen…………………………………………………………..22 De conclusie van het literatuuronderzoek……………………………………………………….30
Hoofdstuk 7 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
De conclusie van het vooronderzoeksverslag……………………………………….32 De conclusie van het vooronderzoek……………………………………………………………….33 De ontwerpcriteria…………………………………………………………………………………………….34 De randvoorwaarden…………………………………………………………………………………………34 Het ontwerpdoel……………………………………………………………………………………………….34 Het ontwerpmodel.……………………………………………………………………………………………34
B. Het ontwerpverslag……………………………………………………………………………………………………..……36 Hoofdstuk 8 8.1. 8.2.
Het ontwerp………………………………………………………………………………………………….36 Het ontwerp van de Meander………………………………………………………………………….36 Het ontwerp in de stageklas…………………………………………………………………………..38
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
4
C. Het evaluatieverslag………………………………………………………………………………………………………….41 Hoofdstuk 9 9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5.
De evaluatie van het ontwerp……………………………………………………………………41 De effectevaluatie……………………………………………………………………………………………41 De evaluatie van test week 1………………………………………………………………………….43 De evaluatie van test week 2………………………………………………………………………….45 De evaluatie van test week 3………………………………………………………………………….46 De conclusie van de evaluatie van het ontwerp…………………………………………....48
Hoofdstuk 10
Aanbevelingen………………………………………………………………………………………………48
Dankwoord…………………………………………………………………………………………………………………………….……49 Literatuur………………………………………………………………………………………………………………………………………50 Websites………………………………………………………………………………………………………………………………………..51 Bijlage……………………………………………………………………………………………………………………………………………..52 1.
Resultaat van het vraaggesprek met de directie van de Meander……………………………………….53
2A. 2B.
Enquête aan de leerkrachten van de Meander……………………………………………………………………..54 Resultaten van de enquête aan de leerkrachten van de Meander……………………………………….58
3.
Resultaat van het vraaggesprek met de leerkrachten van de groepen 3…………………………….70
4.
Resultaat van het vraaggesprek met de leerlingen van groep 3A……………………………………….72
5A. 5B.
Enquête aan de ouders van de leerlingen van groep 3A……………………………………………………..72 Resultaten van de enquête aan de ouders van groep 3A…………………………………………………….76
6.
Resultaat van de inventarisatie met betrekking tot bidden op de Meander……………………….83
7.
Resultaat van het gesprek met Jos van Remundt……………………………………………………………….85
8.
Inspirerende voorbeelden van dagopeningen van Lianne Geerdink……………………………………86
9.
Werkvormen in dagopeningen: Katholieke identiteit en veel kleurig palet…………………………88
10.
Het ontwerp voor de Meander: map/bestand met verantwoordingen en voorbeelden van dagopeningen…………………………………………………………………………………………………………………………92
11.
Het ontwerp voor groep 3: dagelijks verschillende dagopeningen in een weekstructuur in periode 6: wat is tijd? / kernwaarde ontwikkeling………………………………………………………………105
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
5
Samenvatting Dit ontwerp onderzoek heeft als titel meegekregen: dagopeningen: zonder tijd om stil te staan, is goed lopend onderwijs onmogelijk. Het begin van een schooldag is een belangrijk sleutel moment. “Een dagopening is een drempelsituatie omdat het een vertrouwd en steeds terugkerend ritueel is. Het symboliseert de overgang van thuis naar school. Daarbij is het van belang dat de leerkracht stilstaat bij de ervaringen en verhalen van de kinderen” (Remundt, van en Deen, 2011). Het onderzoek is verdeeld is drie onderdelen: A. Vooronderzoeksverslag B. Ontwerpverslag C. Evaluatie verslag A. Vooronderzoeksverslag Hoofdstuk 1 in het vooronderzoeksverslag geeft een korte situatie schets van mijn stageschool de Meander, die deel uitmaakt van de stichting Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente (KONOT). In hoofdstuk 2 wordt een analyse van het probleem: het ontbreken van gestructureerde dagopeningen op de Meander gemaakt. Beschreven wordt in welke context het probleem zich voordoet. Vervolgens wordt beschreven welke aanleiding en verklaring er is voor het probleem. Hoofdstuk 3 brengt in beeld door middel van onderzoeks vragen welke behoeften er zijn bij het bestuur van de KONOT, de directie, de leerkrachten, de leerlingen en ouders van groep 3A van de Meander ten aanzien van dagopeningen. Zij vormen onder andere de ontwerp criteria ten aanzien van het ontwerp. In de contextanalyse, hoofdstuk 4 worden de onderwijs cultuur en de visie op (levensbeschouwelijk) onderwijs en de maatschappij van de Meander, evenals dat van de KONOT nader toegelicht. De randvoorwaarden ten aanzien van het ontwerp komen hier uit voort. De inspirerende voorbeelden die in hoofdstuk 5 worden beschreven zijn werkelijk een bron van inspiratie geweest om als fundament voor dit ontwerponderzoek te dienen. Uit deze voorbeelden zijn ook ontwerp criteria af te leiden. In hoofdstuk 6 worden nieuwe onderzoeks vragen, voort gekomen uit het behoeften onderzoek beantwoord middels literatuur onderzoek. Verdere ontwerpcriteria kunnen hierdoor worden toegevoegd aan de eisen aan het ontwerp. In de conclusie van het vooronderzoeksverslag, hoofdstuk 7 worden door analyse van de hoofdonderzoeksvraag de randvoorwaarden en ontwerpcriteria samengevoegd tot een ontwerp doel en een ontwerp model. B. Ontwerpverslag In hoofdstuk 8 worden de ontwerpen nader uitgewerkt. Er is een verantwoording beschreven voor de gekozen interventie met betrekking tot de gehele school (stichting KONOT) en met betrekking tot de stageklas. Het ontwerp voor de Meander en de stageklas is gebaseerd op levensvragen en kernwaarden van de Meander en stichting KONOT in een jaarstructuur. Verschillende werkvormen worden uitgewerkt. C. Evaluatie verslag In het laatste hoofdstuk, het evaluatie verslag wordt de uitvoering van het ontwerp geanalyseerd. De toepasbaarheid van het ontwerp in andere onderwijssituaties wordt bekeken. Er worden aanbevelingen voor verbetering van het ontwerp gedaan.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
6
Voorwoord Na een periode van vijftien jaar (psychosomatisch werkend) fysiotherapeut te zijn geweest, heb ik heel bewust de keuze gemaakt om het roer om te gooien, een spannende sprong te wagen. Niet precies weten wat je te wachten stond, hoe je toekomst er uit zal zien heeft heel wat slapeloze uren gekost. Vaak is me de vraag gesteld: “Waarom deze keus?”. Ik ben op zoek naar een beroep waarin ik mensen kan begeleiden. De driehoek: cognitie-emotie-gedrag is daarbij voor mij van groot belang. Ik verwacht binnen het vak leerkracht deze drie hoeken in meer harmonie te kunnen samen brengen. Het plezier van kinderen, de onbevangenheid en het nog ‘blanco’ zijn, wegen zeker mee. In het onderwijs aan kinderen verwacht ik te kunnen bijdragen aan hun bewustwording van de wereld om hen heen, waarin zij zelf (nog) centraal staan. Belangrijke waarden daarbij vind ik: betrokken zijn, betekenisvol zijn. In mijn ontwerp onderzoek wilde ik graag aansluiten bij deze waarden die voor mij zelf als mens belangrijk zijn. Het begin is het belangrijkste deel van het werk. Horatius 65-8 v. Chr. Voor u ligt mijn ontwerp onderzoek: Dagopeningen. Zonder tijd om stil te staan is, goed lopend onderwijs onmogelijk. Ik heb gemerkt dat er weinig tijd is om stil te staan in het onderwijs. Er is weinig tijd voor bezinning. We doen! voornamelijk. Maar wat doen we eigenlijk? Waarom? Met welk doel? In dit ontwerp onderzoek heb ik gezocht naar een werkwijze om bewust en zinvol stil te staan bij dagopeningen om daarna doelgericht en effectief verder te kunnen gaan met het lesprogramma. Nicole van Zutphen-Nijhuis, mei 2012
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
7
A.
Het vooronderzoeksverslag
Hoofdstuk 1
Inleiding
De Stichting Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente (KONOT) verzorgt “goed onderwijs in een bijzondere school” op 22 scholen in de gemeenten Dinkelland en Oldenzaal en in Beuningen en De Lutte. Ongeveer 5800 leerlingen zijn aan de zorg van de stichting KONOT toevertrouwd. Meer dan 500 medewerkers zijn werkzaam binnen KONOT. Mijn stageschool is de katholieke basisschool de Meander in de stad Ootmarsum. Deze school maakt deel uit van de stichting KONOT. De school is gelegen aan de rand van het stadje naast een oud park. Na dit schooljaar is het de enige school in Ootmarsum. De naastgelegen Protestants Christelijke school ’n Profiet gaat sluiten. De Meander telt ongeveer 600 leerlingen. De school krimpt. Elke jaargroep heeft 2 of 3 klassen. Mijn stageklas groep 3A heeft 22 leerlingen, 13 jongens en 9 meisjes. Het is een rustige en enthousiaste klas. In mijn stageklas hebben 17 leerlingen een Katholieke identiteit.
Hoofdstuk 2 2.1.
De probleem analyse
Het probleem
Mijn stageschool is de Katholieke basisschool de Meander in Ootmarsum. In mijn stage klas zijn de dagopeningen dagelijks hetzelfde. Daarmee wordt geen recht gedaan aan de (Katholieke) identiteit van de school, aan de sociaal emotionele en identiteit ontwikkeling van de leerlingen, het motiveert hen niet, daagt hen niet uit. De directie en het onderwijsteam heeft na de KONOT identiteits dag waarin de vier bouwstenen voor levensbeschouwelijke communicatie (Remundt van, 2011) centraal staan, uitgesproken de dialoog onder de leerkrachten opgang te willen brengen over de invulling van onder andere dagopeningen. Deze dag wordt verzorgd voor iedere school aangesloten bij de stichting KONOT en wordt geleid door Jos van Remundt, stafmedewerker identiteit bij de stichting KONOT. Hij houdt zich binnen de stichting KONOT bezig met de levensbeschouwelijke communicatie en identiteitsontwikkeling. De dag wordt samengesteld in overleg met de directie van de school. Het streven van de directie van de Meander is een eenduidige visie en een beleid te ontwikkelen over de invulling en uitvoering van de dagopeningen op de Meander. In het schooljaar 2012/2013 is daartoe het optimaliseren van de dagopeningen genoemd in de ontwikkelagenda. In gesprekken met mijn mentor gaf ze aan dat ze mijn visie deelt. Het ontwikkelen van het dagelijks verzorgen van een inspirerende dagopening vraagt in aanvang tijd, aandacht en gedeelde ondersteuning op school breed niveau. Op dit moment ziet ze daarvoor geen mogelijkheden naast alle andere activiteiten op de agenda. Leerlingen hebben behoefte aan een korte prikkelende opening waarbij ze een visie leren ontwikkelen op de wereld om hen heen op het gebied van sociale waarden, emoties, goed burgerschap en religie in het algemeen. Er zal een spanningsveld blijven tussen een gestuurde en een spontane dagopening: Tussen methode en individuele inbreng, een open en gesloten inbreng, de leerkracht voor de klas geeft uitvoering aan het opgestelde beleid. De dagopening zal zoveel als mogelijk een open karakter moeten hebben (Remundt, van en Deen, 2008). De inhoud brengt met zich mee dat de uitkomst van te voren niet ingevuld kan worden. De visie en het beleid van de katholieke school zal bepalen in hoeverre de dagopeningen een religieus karakter hebben.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
8
Hypothese: Voor de leerlingen van groep 3 is het mogelijk dagelijks een gevarieerde motiverende en inspirerende dagopening te verzorgen waarin de waarden van de stichting KONOT: solidariteit, gelijkheid, vrijheid en gemeenschapszin en de waarden van de Meander: respect, betrokkenheid en ontwikkeling tot hun rechtkomen. 2.2.
De context waar binnen het probleem zich voordoet
2.2.1. De context van de stichting KONOT Het strategisch beleidsplan 2012-2014 (KONOT Ontwikkel Plan/KOP) van de stichting KONOT beschrijft context van de aangesloten scholen. Het onderwijs is net als de omgeving in beweging. De secularisatie neemt toe. Het is nodig de identiteit opnieuw te bezien en daaraan invulling te geven. Het bestuur van de stichting KONOT vindt het belangrijk dat bijzonder onderwijs gestalte krijgt in de dagelijkse praktijk van de scholen, daarbij is levensbeschouwelijke communicatie van belang. De eigen traditie van de leerkrachten en leerlingen kan daarbij inspiratiebron zijn. De stichting KONOT beoogt hiermee de identiteit te verbreden: van lessen levensbeschouwing naar communiceren over belangrijke levensvragen. De ‘leer-kracht’ van de medewerkers van de stichting KONOT komt tot uiting in hun kwaliteiten: geëmancipeerd, zelfbewust, zelfsturend en verantwoordelijk zijn. De medewerker werkt op professionele, collegiale en betrokken wijze aan de gestelde doelen. 2.2.2. De context van de Meander De Meander, opgenomen in de stichting KONOT heeft in haar schoolplan omschreven dat ze aandacht heeft voor de levensbeschouwelijke ontwikkeling van de leerlingen. Dit doet zij vanuit een Katholieke achtergrond. Uit het schoolplan van de Meander: Onze Katholieke grondslag geeft ons de mogelijkheid om de tradities waarin ouders, leerlingen en leerkrachten staan, als belangrijke inspiratiebron te zien. Deze tradities geven ons belangrijke waarden mee van waaruit we communiceren en handelen. De gemeenschappelijke waarden aangereikt vanuit de stichting KONOT zijn: 1. 2. 3. 4.
solidariteit gelijkheid vrijheid gemeenschapszin
Vanuit onze tradities stellen we aan elkaar zes levensvragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat Hoe Wat Wat Wat Wat
is de mens? leven de mensen met elkaar samen? is goed en kwaad? is de betekenis van lijden en dood? is ruimte? is tijd?
Door te leren nadenken en communiceren vanuit deze vragen en onze tradities, kunnen we voor ieder van ons en onze gemeenschap een eigen en een gemeenschappelijke samenhang ontwikkelen. Deze werkwijze op scholen biedt een mogelijkheid tot perspectief in buitengewone omstandigheden, een kader tot vertellen van verhalen en hanteren van rituelen. Identiteit van de Meander De Meander als bron van leven. Wij willen onze leerlingen op hun levensweg Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
9
verhalen en levenservaring meegeven vanuit de christelijke traditie. De levensbeschouwelijke grondtoon uit zich ook in onze kernwaarden van waaruit wij werken: 1. Respect 2. Betrokkenheid 3. Ontwikkeling Leerlingen, leerkrachten en ouders willen in samenhang met elkaar deze kernwaarden uitstralen naar hun omgeving. Elkaar kunnen vertrouwen op basis van wederzijds respect is een voorwaarde om middels het stellen van goede vragen aan elkaar, verbondenheid en een open luisterhouding te creëren. Op deze wijze zijn wij met elkaar in staat dezelfde taal te spreken en elkaar te kunnen begrijpen. Er ontstaat herkenning en erkenning wat leidt tot in beweging komen. Dit biedt kansen op het willen en kunnen naleven van geldende waarden en normen in onze maatschappij.
De Meander heeft in het schoolplan met een citaat van Paulo Freire kernachtig hun visie verwoord. “Our purpose is not just learning our children to read the word but most of all learning to read the world.” (Paulo Freire) Deze uitspraak geeft in de kern aan wat competent zijn omvat: kennis en vaardigheden hebben is niet toereikend. Er mee kunnen werken in het dagelijks leven vraagt inzicht en ervaring. Het onderwijsteam van de Meander wil haar leerlingen dit bieden. 2.2.3. Mijn eigen context In mijn middelbare schooltijd ben ik me het hoe en waarom van onze kerkelijke tradities gaan afvragen. Wat biedt mensen houvast, waarom? Wat zijn kernwaarden voor mensen? Het spirituele is me altijd blijven bezighouden. Wat beweegt mensen, wat houdt hen bezig, waar vertrouwen ze op en in? In mijn huidige werk als psychosomatisch werkend fysiotherapeut merk ik vaak in communicatie met mijn cliënten dat vertrouwen een basis voor herstel is. Zelf verantwoordelijkheid voor je gedrag nemen, inzicht in je gedrag hebben, gemotiveerd zijn. Dit vereist dat mensen dit hebben geleerd. Dat ze een visie hebben ontwikkeld over de wereld om hun heen. Dat ze weten wie ze zelf zijn. 2.3.
De aanleiding voor het probleem
Tijdens mijn stage heb ik in drie verschillende stagegroepen gewerkt. Telkens ondervond ik dat er aan de dagopening weinig aandacht werd besteed. Dagelijks wordt het kruisteken gemaakt, hetzelfde liedje gezongen en snel gestart met de dagelijkse lessen. Het dagprogramma vermeldt een kwartier voor de dagopening. In de praktijk wordt hieraan geen uitvoering gegeven. Een dagopening hoort een open karakter te hebben, iedereen doet mee, geeft een inbreng (Remundt, van en Deen, 2008). Bovenstaand voorbeeld heeft een gesloten karakter. Ik hoorde bij collega studenten dezelfde ervaringen, maar toch ook inspirerende voorbeelden van dagopeningen. Deze voorbeelden waren activiteiten van individuele leerkrachten, niet uit een methode of een school breed beleid. Het heeft me verbaasd dat elk schoolvak tegenwoordig in een ‘maatpak’ wordt gehesen en dat de levensbeschouwelijke ontwikkeling van de kinderen wordt overgelaten aan de individuele initiatieven van de leerkrachten. Terwijl het een voedingsbodem is voor de ontwikkeling van identiteit, sociaal emotionele ontwikkeling, zelfsturing, burgerschap, waarden en normen en inzicht in de culturen om ons heen.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
10
2.4.
De verklaring van het probleem.
2.4.1. Gezien vanuit de leerkrachten De dagopening staat op het dagelijkse lesprogramma. Er is geen moeten opgelegd, er wordt niet getoetst, geëvalueerd. De inhoud van de dagopening hoeft niet zichtbaar te zijn naar anderen. De dagopening krijgt geen voorrang. Leerkrachten willen, kunnen niet meer aansluiten bij de Katholieke grondslag. De maatschappij kent tegenwoordig vele politieke en godsdienstige stromingen. Mensen vormen hun eigen identiteit en laten zich daarbij leiden door een morele grondhouding die bepalend is voor hun kijk op politieke of ethische vraagstukken (Remundt, van en Deen 2008). De invulling van gevarieerde dagopeningen is er niet. Het vraagt individuele inbreng en voorbereidingstijd van de leerkrachten. De leerkrachten ervaren geen tijd en vaardigheid te hebben gevarieerde dagopeningen te verzorgen. 2.4.2. Gezien vanuit de leerlingen Als volwassenen geen gelegenheid bieden, zullen leerlingen van groep 3 niet de tijd en inhoud daarvoor opeisen. 2.4.3. Gezien vanuit de ouders We leven gejaagd en gepland. Er is geen stilte meer in de dagelijkse omgang met elkaar. Er is een voortdurende stroom aan prikkels van buitenaf om ons heen: werk, (sociale-)media, reclame. We horen niet meer onze eigen stem. In gezinnen is geen tijd voor echte communicatie en rituelen. Er wordt niet meer gebeden, stilte gevraagd, we zijn nauwelijks even stil met elkaar. Weinig ouders brengen een spiritueel accent aan in de opvoeding (Remundt, van en Deen, 2008). Kuijk (2008) beschrijft een trend die aangeeft dat een deel van de pedagogische verantwoording wordt uitbesteed aan de school: het leren van de juiste omgangsvormen, seksuele voorlichting en de godsdienstige vorming. Ouders zijn op deze gebieden onzeker, ze hopen op een antwoord van de school. Kuijk geeft aan dat de vragen van ouders ook de vragen van de leerkrachten zijn. De school staat voor een bepaalde identiteit, het is de leerkracht die er vorm aangeeft. 2.4.4. Gezien vanuit ervaringsdeskundigen De dagopening is een belangrijk moment in de overgang van thuis naar school. Als de leerkracht hier voldoende tijd en aandacht aanbesteed, kan hij de dag op een prettige manier laten beginnen. Voorwaarde is wel, dat hij de kinderen erbij betrekt en in gaat op hun ervaringen (Remundt, van en Deen, 2008). 2.4.5. Gezien vanuit Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) De kerndoelen met betrekking tot Mens en samenleving: 34, 36, 37, 38 beschreven onder de leerlijn: Oriëntatie op jezelf en de natuur geven weer hoe de Stichting Leerplan Ontwikkeling eisen stelt aan de kennis en vaardigheden van de Nederlandse basisschoolleerling (tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld). kerndoel 34 De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. kerndoel 36 De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. kerndoel 37 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. kerndoel 38 De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
11
2.4.6. Gezien vanuit mijn eigen observatie Tot het ontstaan van de onderzoeksvraag voor dit ontwerponderzoek ben ik geen eenduidige structuur/methode voor dagopeningen tegengekomen in mijn stages. Ik observeerde tijdsdruk, andere vakken eisen voorrang. Wanneer ik naar mezelf in mijn huidige werk kijk, maak ik met elke cliënt die ik zie een ‘opening’. Het ritueel van begroeten, binnenlaten, komen zitten, op het gemak stellen, invoegen met wat van de cliënt ‘meebrengt’ : wat vertelt hij/zij als eerst, wat is de emotie, de lichaamshouding. Ik begin daarna met “Vertel eens”…en laat de cliënt vertellen over…
Hoofdstuk 3 Het behoefte onderzoek 3.1.
De onderzoeksvragen ten aanzien van het behoefte onderzoek
Om een goed beeld te krijgen van de behoefte van de directie, de leerkrachten, de leerlingen en de ouders van de Meander moeten de juiste onderzoeksvragen gesteld worden. De onderzoeksvragen zijn: Welk belang hecht de stichting KONOT aan dagopeningen? Wel belang hecht de directie van de Meander aan dagopeningen? Welk belang hechten leerkrachten van de Meander aan dagopeningen? Worden er dagopeningen in de jaargroepen verzorgd? In welke structuur worden de dagopeningen verzorgd? Welke middelen worden t.b.v. de dagopeningen ingezet? Aan welke behoefte ter ondersteuning van de leerkrachten moet voldaan worden? Welke plaats is er in de dagopening voor de (Katholieke) identiteit? Welke plaats is er voor de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen? Welke plaats is er voor de ontwikkeling van goed burgerschap, waarden en normen? Welke plaats is er voor het inzicht in andere culturen en religies om ons heen?
De uitkomsten van deze onderzoeksvragen moeten voor mij een richtsnoer vormen om invulling te geven aan de hoofd onderzoeksvraag:
Hoe kunnen motiverende, inspirerende, pedagogisch en didactisch verantwoorde dagopeningen worden vormgegeven in de lijn van de kernwaarden van de Meander en de KONOT? 3.2.
Het antwoord op de onderzoeksvragen.
Het antwoord op de onderzoeksvragen brengt de behoefte in beeld van de stichting KONOT en de directie, leerkrachten, leerlingen en ouders van de Meander. Het onderzoek is gericht op: Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
12
-
Het strategisch beleidsplan van de stichting KONOT De directie: middels een vraaggesprek met adjunct directeur Brigitta Snippert Alle leerkrachten van de Meander: middels een enquête De leerkrachten van de groepen 3, middels een gestructureerd interview De leerlingen van groep 3A: middels een open vraaggesprek De ouders groep 3A: middels een enquête
3.2.1. De behoefte van de stichting KONOT In het strategisch beleidsplan 2010-2014 (KONOT Ontwikkel Plan/KOP) wordt de doelstelling ten aanzien van de identiteit als volgt geformuleerd:
Identiteit school 1
2
3
80% van de leerkrachten heeft inzicht in wat de identiteit en de levensbeschouwelijke traditie van zijn/haar school inhoudt 80% van de leerkrachten is in staat om daaraan in zijn onderwijspraktijk door in communicatie in algemene en bijzondere situaties vorm en inhoud te geven. dat kan hij/zij doen aan de hand van algemene grote tradities, aan de hand van verhalen en aan de hand van rituelen(dagopeningen, vieringen). 80% van de leerkrachten is in staat om met collega’s perspectieven voor levensbeschouwelijke vragen die zich voordoen in zijn/haar eigen beroepscontext helder en goed weer te geven.
KONOT Voortzetting
x
x
x
x
x
x
3.2.2. De behoefte van de directie van de Meander Het vraaggesprek met de directie In het vraaggesprek met Brigitta Snippert, adjunct directeur van de Meander moet worden gezocht naar een antwoord op de volgende vragen: Welke visie heeft de Meander t.a.v. de dagopeningen m.b.t. inhoud, duur en structuur? Wat is de huidige situatie? In de verschillende jaargroepen? Wat is de gewenste situatie? Welke visie en missie heeft de stichting KONOT t.a.v. de verantwoording aan de Katholieke grondslag?
In de bijlage 1 is de uitwerking van het gesprek met de directie bijgevoegd. De conclusie van het behoefte onderzoek van de directie De directie streeft er naar een dialoog op gang te brengen naar aanleiding van de KONOT identiteits dag. De directie wil een beleid opstellen waarin de invulling en uitvoering van de structurele dagopeningen geborgd wordt.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
13
3.2.3. De behoefte van de leerkrachten van de Meander Om het behoefte onderzoek van de leerkrachten in kaart te brengen is de leerkrachten gevraagd een enquête met betrekking tot hun visie op de invulling van dagopeningen, kernwaarden van de Meander en de KONOT en de katholiciteit van de Meander in te vullen. De enquête zoals deze per mail aan de 36 leerkrachten van de Meander is verzonden, is bijgevoegd in bijlage 2A. Bij het samenstellen van de enquête is onder andere gebruik gemaakt van stellingen die zijn gebruikt in een onderzoek op basisschool de Martinus in Losser. De resultaten van de enquête onder de leerkrachten van de Meander, de dataverzameling. Er zijn 36 enquêtes verstuurd en er zijn 19 enquêtes geretourneerd. In bijlage 2B zijn de resultaten van de enquête aan de leerkrachten van de Meander bijgevoegd. De conclusie van het behoefte onderzoek van de leerkrachten van de Meander.
Dagopening
Kernwaarden
Katholiciteit Behoefte
Dagelijks Bewust van levensbeschouwelijke visie Bewust van Katholieke levensbeschouwelijke visie Bewust van identiteit, normen/waarden, burgerschap, sociaal emotionele eigenschappen Inbreng van leerlingen Veelkleurig palet van werkvormen KONOT De Meander Kerkelijke feesten Gebed, Bijbelverhaal Methode met Katholieke inslag Map/bestand met voorbeelden
% van de leerkrachten vindt het belangrijk 84% 58% 26% 63-100%
95% 89% 37-79% 89-100% 84-100% 60% 11% 80%
De leerkrachten van de Meander vinden een dagelijkse dagopening van groot belang. Aan een doorgaande lijn daarin hechten ze veel waarde. Ze geven daarbij de voorkeur aan een veel kleurig palet van werkvormen. De leerkrachten vinden een vaste weekindeling gemiddeld tot redelijk wenselijk. Een leidraad is prettig, een keurslijf niet. Over de invulling van m.b.t. de Katholiciteit van de Meander zijn de leerkrachten ambivalent. Enerzijds vinden ze de Katholieke invulling van belang (68%), maar 26% is zich bewust van de katholieke levensbeschouwelijke visie van de leerlingen in hun groep. Anderzijds geven de leerkrachten aan het verhaal van Jezus en zijn boodschap niet erg belangrijk te vinden. Een traditionele dagopening: een gebed geniet geen voorkeur. Het zichtbaar laten zijn van je eigen levensbeschouwelijke visie zorgt voor een tweedeling in de mening van de leerkrachten. De uitkomsten zijn zoals de trend in visie van leerkrachten over dagopeningen in deze regio (Stege, college levensbeschouwing,12-2-2012). Van aandacht geven aan de kernwaarden zijn de leerkrachten zich bewust. Dit schept mogelijkheden hieraan invulling te geven in dagopeningen. 3.2.4. De behoefte leerkrachten van de groepen 3 Om een gezamenlijke dialoog te bewerkstelligen is een interview met drie leerkrachten tegelijk afgenomen. De vragen waarop in het interview een antwoord gezocht wordt zijn de volgende:
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
14
Welke belang hechten jullie aan dagopeningen? Hoe denken jullie over de huidige dagopeningen? Hoe voelen jullie je bij de huidige dagopeningen? Welke dagopeningen verzorgen jullie? Wat zijn belemmeringen voor meer gevarieerde dagopeningen? Mag een dagopening taal-/rekentaaktijd in beslag nemen? Waar zou een dagopening volgens jullie aan moeten voldoen? Welke mogelijkheden m.b.t. de inhoud zijn er volgens jullie? Wat verwachten jullie dat de leerlingen zal aanspreken? Welke inbreng moeten de leerlingen krijgen? In het schoolplan staan solidariteit, gelijkheid, vrijheid, gemeenschapszin en de kernwaarden respect, betrokkenheid en ontwikkeling genoemd. Komen deze (bewust) tot uiting in jullie handelen in de klas?
In bijlage 3 is het resultaat van het interview met de leerkrachten van groep 3 opgenomen. De conclusie van het behoefte onderzoek van de leerkrachten van groep 3. De leerkrachten van groep 3 beschouwen de huidige invulling van de dagopeningen als summier en niet toereikend. Graag zouden ze een invulling zien waarbij de leerlingen meer betrokken zijn en hun eigen inbreng hebben. Het ontbreekt hen aan tijd en inspiratie een nadere invulling aan dagopeningen te geven. 3.2.5. De behoefte van de leerlingen van groep 3A Voor 6-7 jarige kinderen uit groep 3 is het moeilijk een overwogen mening te uiten voor de invulling van de huidige dagopening en eventuele alternatieven. De leerlingen zijn tot beperkte reflectie in staat. De vragen waarop een antwoord is gezocht zijn de volgende: Hoe vinden jullie het lied? Wat zou je ook wel ’s ochtend willen doen, zeggen, kijken, horen? Wie zou ’s ochtends zelf , vaker – zo als in de kring iets willen vertellen?
Het resultaat van het vraaggesprek met de leerlingen is opgenomen in bijlage 4 De conclusie van het behoefte onderzoek van de leerlingen van groep 3A. In het gesprek dat ik met de leerlingen had werd me vooral duidelijk dat de huidige, steeds dezelfde dagopening de leerlingen helemaal niet aansprak. Het alternatief voor hen: dan nog liever maar direct beginnen met de les. Het uitspreken over wat dan wel te doen aan het begin van de dag leverde geen gerichte invulling op. 3.2.6. De behoefte van de ouders van groep 3A In bijlage 5A is de enquête bijgevoegd zoals deze is verstuurd naar de ouders van groep 3A. Er zijn 22 enquêtes verstuurd. Er zijn 14 enquêtes geretourneerd. In bijlage 5B zijn de resultaten van de enquête onder de ouders van groep 3A van de Meander bijgevoegd. De conclusie van het behoefte onderzoek van de ouders van de leerlingen De volgende conclusies zijn uit het de resultaten van de enquête af te leiden.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
15
Dagopening Kernwaarden
Dagelijks KONOT
% van de ouders vindt het belangrijk 100% 79%
Katholiciteit
De Meander Katholieke identiteit
97-100% 29%
Ouders vinden de dagopening een wezenlijk onderdeel van het onderwijs programma. De katholieke lading wordt door de helft als neutraal beschouwd. Bijna 1/3 deel van de ouders hecht er wel waarde aan. De ouders hechten belangrijke waarde aan onderwijs in sociale emotionele ontwikkeling, waarden en normen, goed burgerschap en de ontwikkeling van de eigen identiteit. De kernwaarden van de Meander en de KONOT worden goed herkend. 3.3.
De samenvattende conclusie van het behoefte onderzoek
De conclusie van het behoefte onderzoek leidt tot de ontwerp criteria voor het product van dit onderzoek. Als eerste en voornaamste gesteld worden dat aan een dagelijkse dagopening grote waarde gehecht wordt door de directie en de leerkrachten van het team. De wens wordt uitgesproken dit in verschillende werkvormen te doen. De inbreng van de leerlingen is hierbij van groot belang. Aan de katholiciteit van de dagopeningen wordt een gemiddelde waarde gehecht. Ouders en leerkrachten zien de Katholieke identiteit van de Meander als neutraal. Hierin is ambivalentie op te merken tussen de visie op Katholiciteit en het inhoud geven daaraan. Groot belang wordt gehecht aan het kunnen verwoorden en uitdragen van een maatschappelijke visie: de kernwaarden van de Meander en de KONOT alsmede een visie kunnen ontwikkelen over antwoorden op de zes levensvragen. Conclusies die uit het behoefte onderzoek onder de stichting KONOT, de directie van de Meander, de leerkrachten van de Meander, leerlingen van groep 3A en de ouders van groep 3A getrokken kunnen worden zijn in de volgende ontwerp criteria samengebracht. Het ontwerp moet vorm en inhoud geven aan:
Dagelijkse dagopeningen, in een (wekelijkse) structuur Communicatie over levensbeschouwing en identiteit (de kernwaarden). Een veel kleurig palet van werkvormen
De leerlingen moeten daarin een actieve rol hebben. Dat verhoogt de betrokkenheid en de zingeving. De leerkrachten hebben behoefte aan een map/ bestand met voorbeelden. In een dialoog kan de ambivalentie tussen de visie op Katholiciteit en het inhoud geven daaraan worden uitgewerkt.
Hoofdstuk 4 4.1.
De contextanalyse
De onderwijs cultuur van de Meander
De onderwijs cultuur van de Meander kenmerkt zich volgens de directeur Huub van der Wal en adjunct directeur Brigitta Snippert de afgelopen jaren voornamelijk door de aandacht die er geweest is voor het ontwikkelen en het uitvoeren van het opbrengst gericht werken van het onderwijs binnen de Meander. Het team van leerkrachten heeft hieraan op een positieve wijze samen gewerkt, met passie voor het kind. De directie geeft aan dat er nu tijd is om vanuit de goede basis voor onderwijsopbrengsten die gelegd is verder te gaan werken aan het vormen van ‘een visie voor morgen’. Het komen van uitvoeren naar onderzoeken en ontwikkelen. Ze wil dit doen door binnen het team van leerkrachten in te zetten op actief luisteren naar elkaar. Aandacht hebben voor elkaars leerstijl: denkers, dromers, doeners. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
16
4.2.
De algemene visie op onderwijs van de Meander
De missie, de visie, de ambitie, de visie op het onderwijs en de ‘leer-kracht’ van de Meander staan krachtig verwoord in het schoolplan.
Missie en ambitie De Meander wil een onuitputtelijke bron zijn voor ontwikkeling. Leven om te leren, leren om te leven. Visie op onderwijs Our purpose is not just learning our children te read the word but most of all learning te read the world (Paulo Freire) De Meander wil met boeiend onderwijs recht doen aan de verschillen in kinderen op pedagogisch en didactisch gebied om optimale resultaten te behalen. Leerkrachten tonen een actieve betrokkenheid door in te spelen op de onderwijs- en basisbehoeften van alle leerlingen De ‘leer-kracht’ De leerkrachten De leerkrachten De leerkrachten De leerkrachten (autonomie)
4.3.
komen tegemoet aan de basisbehoeften van de leerlingen. zijn beschikbaar en luisteren (relatie). geven ruimte voor verschillende werk- en leerstijlen (competentie). stimuleren, honoreren en waarderen de eigen initiatieven van leerlingen
De visie van de Meander op levensbeschouwelijk onderwijs en de maatschappij
In het schoolplan staan ook de identiteit, de visie op het kind, de wijze waarop de Meander kinderen tot ontwikkeling wil laten komen en hun visie op de maatschappij beschreven. Hieronder is de missie, visie, ambitie en identiteit samengevat:
Identiteit De Meander wil leerlingen op hun levensweg verhalen en levenservaring meegeven vanuit een Christelijke traditie. De kernwaarden daarbij zijn: respect, betrokkenheid en ontwikkeling. Leerlingen, leerkrachten en ouders willen in samenhang met elkaar deze kernwaarden uitstralen. Visie op het kind Kinderen zoeken hun eigen weg van ontwikkeling, daarbij geholpen door ouders en leerkrachten. Zij helpen het kind mede-eigenaar te worden van het leerproces. Tot ontwikkeling komen Nieuwsgierigheid is een voorwaarde voor een onderzoekende, betrokken houding om te komen tot ontwikkeling. De eigen waarde van het kind is daarbij van belang. Mede eigenaar zijn van een leerproces leidt tot motivatie. Kinderen hechten belang aan het hebben van keuze vrijheid. De school wil een rijke leeromgeving realiseren waar leerlingen komen tot het nemen van initiatief De meander wil aansluiten bij de onderwijsbehoeften, interesses en talenten van kinderen om hun motivatie te bevorderen. Visie op de maatschappij De leerkrachten van De Meander wil bij de leerlingen een respectvolle, verantwoordelijke en tolerante houding ontwikkelen. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
17
Momenteel is er geen beleid met betrekking tot de invulling van dagopeningen. De wens is uitgesproken door de directie en het team om in het komende schooljaar 2012/13 aandacht te schenken aan de structurele invulling van de dagopeningen in alle groepen. Onderzocht moet worden met welk doel en welke middelen. Als leidraad worden de bouwstenen van levensbeschouwelijke communicatie op vier niveaus gehanteerd.(Remundt, van en Deen, Verhalen die er toe doen, blz. 336, 2001). Deze worden ook uitgedragen naar elke KONOT school op de KONOT identiteit dag. Rituelen - Dagopeningen - Hoeken - Vieringen
Levensbeschouwelijke communicatie - Ontwerpen - Verhalen - Zes levensvragen - Wandfries - Portfolio
Burgerschapsvorming - Schoolregels - Corvee - Protocollen; dood, pesten, echtscheiding, machtsmisbruik
Betrokkenheid op de wereld - Informatie - Acties en projecten - Samenwerking met maatschappelijke en ideële organisaties
In dit overzicht worden de sacramenten niet meer genoemd. De tendens op de verschillende scholen is dat de voorbereidingen van vieringen omtrent sacramenten; eerste Heilige communie en het vormsel zullen gaan naar kerk en ouders. Onder levensbeschouwelijke communicatie worden ‘zes levensvragen’ genoemd. Deze zijn door stichting KONOT in het beleidsplan genoemd. Ze worden door de Meander in het schoolplan overgenomen. De zes levensvragen 1. Wat is de mens?
2. Wat is goed en kwaad?
3. Hoe leven mensen met elkaar samen? 4. Wat is de betekenis van lijden en dood? 5. Wat is ruimte?
De levensbeschouwelijke ontwikkeling Aan wie heb je je leven te danken? Is de mens van nature goed of slecht? Aan wie ben je verantwoording schuldig/ Speelt (een) God een rol in je leven? Zijn de tien geboden of de vijf zuilen de basis voor je leven? Moet je gastvrij zijn? Moet je kwaad/onrecht uitroeien? Bepaalt godsdienst hoe je je leven inricht? Mag je doen en laten wat je wilt? Moet je anderen helpen? Waarom is er lijden? Is God daarvoor verantwoordelijk? Waarom gaan mensen dood? Is er leven na de dood? Is de mens verantwoordelijk voor de wereld om ons heen?
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
18
6.
Wat is tijd?
Heeft god de aarde geschapen? Wanneer is de aarde ontstaan? Vergaat de wereld ooit? Mag een mens een einde aan zijn leven maken?
Naar aanleiding van de KONOT identiteits dag is er een stuurgroep identiteit geformeerd. Deze stuurgroep heeft zich dit schooljaar bezig gehouden met de invulling van de gedenkhoeken in de centrale ruimtes van de school (hal, herdenk hoek en portaal: vierhoek) en de klassen (herdenk en vierhoekje). De stuurgroep richt zich tevens op de vieringen op de Meander: Kerst, Pasen, de jaaropenings- en de jaar afsluitings viering. Er is een inventarisatie gemaakt onder de leerkrachten met betrekking tot bidden: Hoe bidt je nu in je groep? Wil je het anders, hoe zou je het willen? Wat heb je nodig? De resultaten daarvan zijn in bijlage 6 bijgevoegd. Samenvattend kan gezegd worden dat nu een variatie in het bidden is: niet bidden, bidden van formulier gebeden, de leerlingen geven een eigen invulling aan de gebeden. Enkele leerkrachten willen geen verandering in de structuur van het bidden, anderen geven aan meer te willen aansluiten bij het seizoen, gebeurtenissen in de omgeving of te willen filosoferen. De leerkrachten geven aan daarvoor nieuwe ideeën nodig te hebben, een leidraad (met materialen). De resultaten worden volgend schooljaar door de stuurgroep identiteit gebruikt bij het opzetten van en invulling geven aan de dagopeningen van de Meander. 4.4.
De visie van de stichting KONOT op levensbeschouwelijk onderwijs en de maatschappij
De visie van de stichting KONOT op de identiteit, het levensbeschouwelijk onderwijs en de maatschappij om ons heen is beschreven in paragraaf 3.4.6. aan de hand van citaten uit het strategisch beleidsplan 2010-2014 (KONOT Ontwikkel Plan/KOP). 4.5.
De concrete randvoorwaarden
Tijd In het dagprogramma in de huidige situatie is er elke dag ’s morgens een kwartier ingeroosterd voor een dagopening. Deze tijd wordt nu veelal besteed aan zelfstandig lezen en het begeleid leesgroepje. Vervolgens wordt de dag ‘geopend’. Uit de enquête onder de leerkrachten is gebleken dat zij wanneer ze een dagopening verzorgen er tussen de 5 en 10 minuten aanbesteden. Voorzieningen Er zijn diverse voorzieningen aanwezig om de dagopeningen te verzorgen: boeken, bijbels, media, de methode Hellig Hart en een digitaal schoolbord. Nieuw aan te schaffen materialen worden vergoed door de directie van de Meander. Zo nodig doe ik een beroep op materiaal uit het studielandschap/ identiteitscentrum van de Pabo Edith Stein, de reguliere bibliotheek of uit eigen middelen. Draagvlak Uit de dialoog tussen leerkrachten (onderling) en directie zal het komende schooljaar moeten blijken hoeveel draagkracht er is om structurele dagopeningen voor alle jaargroepen te ontwikkelen. Ook moet blijken welke plaats voor katholiciteit daarin is. Dan zal blijken hoeveel draagkracht er is voor suggesties die uit dit ontwerponderzoek volgen? Wanneer bovenstaand gedragen wordt, moet bezien worden of het blijvend uitvoeren van structurele dagopeningen gedragen wordt door de leerkrachten van de Meander. In de dialoog tussen de leerkrachten onderling en de leerkrachten met de directie staat de vraag centraal: Is het verzorgen van een structurele dagopening een doel of een middel. Is het een middel: welk doel willen we dan bereiken? Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
19
4.6.
De conclusie van de contextanalyse
Uit de conclusie van de contextanalyse kunnen de randvoorwaarden worden geformuleerd waaraan het ontwerp van dit onderzoek moet voldoen. In het uiteindelijke ontwerp moet zichtbaar zijn dat er aandacht is voor:
Het kind dat mede eigenaar is van zijn leerproces De visie van Paulo Freire: leer een kind naast kennis ook vaardigheden De ‘leer-kracht’: competentie, autonomie en relatie De kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT De zes levensvragen De vier bouwstenen van levensbeschouwelijke communicatie.
Hoofdstuk 5 5.1.
De inspirerende voorbeelden
De site van stichting Echelon
Echelon (stichtingechelon.nl) is een onafhankelijke stichting die onderwijsprojecten en leermiddelen voor levensbeschouwing, communicatie en identiteitsontwikkeling maakt en uitgeeft. Zij wil ondersteuning, begeleiding en informatie bieden inzake identiteitsontwikkeling en levensbeschouwelijke communicatie. In het kader van dagopeningen worden een aantal suggesties gedaan. Jos van Remundt is als docent levensbeschouwing verbonden aan de Saxion Hoge school te Deventer (Pabo) en actief met levensbeschouwelijke communicatie en identiteitsontwikkeling in het onderwijs (stichting KONOT en de stichting Echelon). Stichting Echelon biedt de mogelijkheid een hulpvraag aan te bieden. Nadat ik mijn werkhypothese en mijn vraag voor nuttige overige literatuurverwijzingen/scripties had voorgelegd, werd mij de mogelijkheid geboden contact op te nemen met Jos van Remundt. 5.2.
Het gesprek met Jos van Remundt
Op maandag 9 januari 2012 had ik een gesprek met Jos van Remundt in het onderwijsbureau van de stichting KONOT. In bijlage 7 is het resultaat van dit gesprek opgenomen. Conclusie van het gesprek Als eerste benadrukt Jos van Remundt dat de dagopeningen een vaste plek in het totaaloverzicht van het lessenaanbod en dagprogramma binnen het curriculum van de school moeten hebben. De dagopening is een ritueel. Als leerkracht moet je er voor waken dat het ritueel geen sleur wordt. Hij benadrukte het karakter van de dagopening. De dagopening moet open zijn. De inbreng van zoveel mogelijk leerlingen staat voorop, vooraf is niet precies duidelijk wat de uitkomst zal zijn. Het resultaat wordt bepaald door goede communicatie. Het resultaat vergoedt ruimschoots de tijdsinvestering is Jos van mening. Hij benadrukte de dagopeningen zoals die gegeven worden door Lianne Geerdink, leerkracht op het Boaken in Agelo (een KONOT school). ‘Verhalen die er toe doen’, het laatste werk van van Remundt en Deen uit 2011 biedt verdieping in levensmaatschappelijke beschouwing. 5.3.
De workshop van Lianne Geerdink
Op woensdag 25 januari 2012 bezocht ik de workshop: dagopeningen van Lianne Geerdink in het klooster in Noord-Deurningen. Ze verzorgt de workshops in het kader van de identiteitsdagen van de stichting KONOT. Leerkrachten van de KONOT scholen horen en zien haar verschillende vormen van invulling geven aan dagopeningen. In bijlage 8 is een verslag van de workshop opgenomen.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
20
5.4.
De schoolkaars van de Daltonschool de Bongerd
Een ritueel is krachtig door herhaling en betekenis. Een prachtige vorm van een rite wordt toegepast op de Daltonschool De Bongerd in Oldenzaal. In het schooljaar 2007/08 is de schoolkaars geïntroduceerd. Dit is een witte stompkaars met de naam en het logo van de school erop. De kaars symboliseert verbondenheid, kracht, licht en hoop. Er is een kaars voor elke klas en er is een centrale kaars. Bij elke gezamenlijke schoolviering: de jaaropening/sluiting, de kerstviering en de Paasviering wordt de kaars ontstoken. In de klas kan de kaars op initiatief van de leerlingen en de leerkracht ontstoken worden wanneer daar behoefte aan is. Dat kan zijn bij een verdrietige gebeurtenis (overlijden) maar ook wanneer er iets te vieren is (verjaardag/overwinning sportdag) De kaars kan ook ontstoken worden als teken van hoop bij ziekte maar ook tijdens een gebed of bijbel verhaal. De schoolkaars is een prachtig symbool van verbondenheid. Het schoollogo geeft daaraan extra kracht. De Meander heeft in elke klas al een witte stompkaars in een lantaarntje. Op de gedenktafel in de hal staan twee grote lantaarns. De bovenstaande mogelijkheden liggen voor de hand. 5.5.
De samenvattende conclusie van de inspirerende voorbeelden
De bestudering van de site, het gesprek met Jos van Remundt en het bezoeken van de workshop van Lianne Geerdink hebben richting gegeven aan het opstellen van onderzoeksvragen. Centraal daarbij stond een format te ontwikkelen dat gedragen zou kunnen worden door de directie, leerkrachten en leerlingen van de Meander. Besloten is een combinatie te maken van de kernwaarden van de Meander en de KONOT, de levensvragen die de Meander heeft op genomen in haar schoolplan en de verschillende werkvormen in het verzorgen van dagopeningen in een structuur en in een doorgaande lijn.
Hoofdstuk 6 6.1.
Het literatuuronderzoek
De onderzoeksvragen
Het behoefte onderzoek heeft de onderzoeksvragen met betrekking tot de behoeften van de directie, leerkrachten, leerlingen en ouders beantwoord. Het behoefte onderzoek heeft nieuwe onderzoeksvragen opgeworpen:
Hoe groot is de motivatie van leerkrachten t.a.v. gedragsverandering met het oog op het gaan verzorgen van structurele dagopening? Hoe kan het nieuwe gedrag geborgd worden? Wat vraagt dit van een organisatie deze gedragsverandering te behouden? Wat zijn kenmerken van goed onderwijs? Welke kenmerken heeft een goed pedagogisch klimaat? Welke kenmerken heeft onderwijs in sociaal emotionele ……? Welke kenmerken heeft onderwijs in goed burgerschap? Welke kenmerken heeft onderwijs in waarden en normen? Welke doorgaande lijn in de jaargroepen is er in dagopeningen te bewerkstelligen? Welke plaats is er in de dagopening voor de katholieke identiteit? Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
21
Welke werkvormen zijn beschikbaar als dagopening, al dan niet met een katholieke identiteit? Met welke middelen en in welke structuur?
Een dagopening moet een open karakter hebben. Een richtsnoer is noodzakelijk om mooie, prachtige individuele kralen te kunnen rijgen. Maar wel in een patroon, daarin zit de kracht. De uitkomsten van de nieuwe onderzoeksvragen moeten de kralen vormen aan het ‘richtsnoer’ om invulling te geven aan de hoofd onderzoeksvraag: Hoe kunnen motiverende, inspirerende, pedagogisch en didactisch verantwoorde dagopeningen worden vormgegeven in de lijn van de kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT? Het literatuuronderzoek heeft als basis de vier pijlers van de onderzoeksvraag: motivatie, inspiratie, pedagogisch en didactiek. Deze pijlers vormen samen goed onderwijs. In goed onderwijs is aandacht voor overdracht van normen en waarden, goed burgerschap en sociaal emotionele kwaliteiten. Het literatuuronderzoek is hierop gebouwd. In het behoefte onderzoek is de ambivalentie met betrekking tot de katholiciteit naar voren gekomen. In de literatuur is gezocht naar een verklaring hiervoor. Verder is in de literatuur gezocht naar verschillende werkvormen voor dagopeningen: met betrekking tot Katholiciteit en volgens een veel kleurig palet. 6.2.
De zoekmethode
De zoekstrategie die is gekozen volgt de vier pijlers in de onderzoeksvraag. Belangrijke startbronnen zijn de naslagwerken van van Remundt en Deen (2008, 2011). Hierin zijn veel relevante bronnen aangehaald. Leerkrachtgedrag is van belang bij het vinden van een antwoord op de onderzoeksvraag. In de literatuur is gezocht naar verwijzingen hierna. Geschikte bronnen zijn gevonden in de bibliotheek van de Pabo Edith Stein, het identiteitscentrum van de Pabo Edith Stein, (aanvragen via) de bibliotheek van Oldenzaal, de inspirerende voorbeelden, websites en adviezen van de vakdocenten. De bronnen zijn beoordeeld op geschiktheid en betrouwbaarheid. De criteria waren: door wie en met welk doel is de bron geschreven, geeft de bron een verdieping op de onderzoeksvraag, beschikt de bron over een literatuuropgave. Er is gebruik gemaakt van wetenschappelijke, professionele en populaire literatuur. 6.3.
Het antwoord op de onderzoeksvragen
In de literatuur zijn de volgende antwoorden gevonden op de onderzoeksvragen: Goed onderwijs Goed onderwijs in deze tijd is te complex om uit te kunnen gaan van één bepaalde theorie (Jutten, 2008). Jutten pleit voor het vergaren van kennis maar bovenal het kunnen toepassen van de kennis in vaardigheden. Vervolgens deze vaardigheden kunnen toepassen in het onderwijs van alle dag. Een open innovatieve blik is noodzakelijk. Motivatie Intrinsieke motivatie is binnen het onderwijs tot een populair concept verworden omdat intrinsiek gemotiveerde leerlingen beter leren en creatiever zijn (Ryan en Deci, 2000) Bokhove (2011) heeft beschreven dat leerlingen het beste de leerstof opnemen wanneer zij gemotiveerd zijn. Gemotiveerd zijn houdt volgens haar het volgende in: - De aandacht (betrokkenheid) moet gericht zijn. - De leerkracht moet zelf gemotiveerd zijn. - De leerkracht moet de leerlingen nieuwsgierig kunnen maken. - De leerkracht moet nieuwe onverwachte gebeurtenissen kunnen in brengen. - De leerkracht moet variëren in instructie en werkvormen. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
22
-
De leerkracht moet rekening houden met de talenten van de leerlingen.
Individuen leren wanneer er een verschil is tussen wat zij willen doen of willen zijn en wat zij werkelijk kunnen zijn op een bepaald moment (Waardekker 2002). Identiteitsleren vereist daarom een blijvende verbondenheid met posities en perspectieven op de wereld, personen en activiteiten. Rijke leeromgeving Een uitdagende of rijke leeromgeving is een belangrijke voorwaarde als je streeft naar actieve, vragende en gemotiveerde leerlingen. Als je wilt dat kinderen vragen gaan stellen, gaan ontdekken, willen leren, moet er genoeg te ervaren, te doen en te zien zijn (Alkema, 2006). De rijke leeromgeving is inspirerend (Jutten, 2008). Inspirerend Jutten (2008) ziet inspirerend zijn als een opdracht voor elke leerkracht. Creëer een leeromgeving: - waarin innerlijke betrokkenheid ontstaat, - we samen leren wat zinvol is in de huidige samenleving, - waarin we de zin van het leren inzien, - waarin de mogelijkheden van het denken en de interactie worden vergroot, - waarin verschillende vormen van intelligentie worden benut, - leerlingen en leerkrachten zelf invloed hebben op de leerprocessen. Pedagogisch Adaptief onderwijs is onderwijs dat voldoet aan een drietal basisbehoeften van leerlingen: relatie, competentie en autonomie. Dit biedt de basisveiligheid voor elke leerling. (www.onderwijsmaakjesamen.nl/thema/leren/krachtig-leren-adaptief-onderwijs/Krachtig leren; adaptief onderwijs). Onder de basisbehoefte ‘relatie’ wordt verstaan dat leerlingen zich geaccepteerd weten, ze erbij horen, ze het gevoel hebben welkom te zijn, ze zich veilig voelen. Onder de basisbehoefte ‘competentie’ wordt verstaan dat leerlingen ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen; dat ze ontdekken dat ze steeds meer aankunnen. Onder de basisbehoefte ‘autonomie’ wordt verstaan dat ze weten dat ze (in elk geval voor een deel) hun leergedrag zelf kunnen sturen. Deze drie basisbehoeften samen bepalen het pedagogisch klimaat dat aan adaptief onderwijs ten grondslag ligt. Voor de docent die adaptief werkt, betekent dit dat hij zijn gedrag afstemt op deze basisbehoeften. Dat geldt zowel voor het didactisch en organisatorisch handelen als voor het pedagogisch optreden. Op die manier wordt onderwijs vormgegeven waarin leerlingen gemotiveerd zijn om aan het werk te gaan en waarvan ze uiteindelijk optimaal profiteren (Stevens, vanaf 1994). De pedagogische kwaliteit De pedagogische kwaliteit schuilt in het vermogen van de school en de leraar om de kennis en kunde die op het programma staan te verbinden met ontwikkeling van kinderen tot autonoom en sociaal verantwoordelijke deelnemer aan het samenleven (Leeman, 2009). De school kan aandacht geven aan de verbinding van het schoolse leren met het ‘echte’ leven en met de levensverhalen van leerlingen. Ze kan de onderzoekende levenshouding (Mason 2002) bij leraren en leerlingen bevorderen. Klassenmanagement Klassenmanagement omvat handelingen van de leerkracht die te maken hebben met het plannen, voorbereiden, organiseren, begeleiden en evalueren van onderwijsleersituaties (Förrer en Schouten, 2009). Het doel van klassenmanagement is een omgeving te creëren waarin alle leerlingen actief en betrokken zijn, zich optimaal kunnen ontwikkelen en goede leerprestaties behalen. Effectief klassenmanagement uit zich in regels en routines opstellen en erop toezien dat deze worden nageleefd, maatregelen nemen als leerlingen orde verstorend gedrag vertonen, een effectieve relatie tussen leerkracht en leerlingen en de juiste mentale houding van de leerkracht. Afstemming op schoolniveau is als volgt geregeld: de school formuleert pedagogische uitgangspunten, die worden gedragen door het team. Het team vertaalt de pedagogische visie van de school naar de praktijk: zo doen we dat op deze school. Het team maakt afspraken over de manier waarop het leren van vaardigheden, zoals verantwoordelijkheid dragen en zelfstandig Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
23
werken, door de jaren heen wordt opgebouwd. De basisregels en routines die te maken hebben met effectief onderwijs zijn in alle groepen hetzelfde. Een goede klassenmanager is een goede pedagoog. Klassenmanagement is alleen effectief in een pedagogisch klimaat dat tegemoetkomt aan de pedagogische behoeften van kinderen. De leerkracht als gastheer De leerkracht heeft o.a. een voorname rol als gastheer (Slooter, 2009). Het contact dat de leerkracht met zijn leerlingen maakt is bepalend voor het verloop van het onderwijs. Luisteren Mee (2004) stelt in haar werk: Op zoek naar normen en waarden, kringgesprekken voor kinderen dat met name goed luisteren van belang is bij het waarborgen van de basisbehoeften voor kinderen. Daarbij moet gelet moet gelet worden op vier aspecten: Het stellen van echte vragen. Jezelf open opstellen. Alert zijn op overdracht en tegenoverdracht. Laat het kind niet doen voor jou, wat je zelf nooit gekund hebt. Didactiek Doorgaande lijn tussen de jaargroepen Door Piaget wordt denken gezien als een speciaal soort activiteit. Het gaat hier om handelingen van een individu die zich in het voorstellingsvermogen afspelen. Men noemt dit ook wel operaties. De kwaliteit van dergelijke operaties is sterk afhankelijk van de cognitieve structuur waarbinnen ze plaatsvinden. Door de interactie met de omgeving ontwikkelt het kind een samenhangend geheel van begrippen en inzichten. De ontwikkeling hiervan is zeker geen passief proces dat vanzelf gaat. De activiteit van het kind is hierin van belang. Het omzetten van de kennis naar vaardigheid. Accommodatie en assimilatie zijn de processen die deze samenhang steeds vernieuwen en aanvullen. Het vermogen hiertoe verschilt per persoon en per leeftijdsfase. De aanwezige cognitieve structuur is bepalend voor wat er te verwerken valt. De ontwikkeling van het brein gaat misschien geleidelijk (biologisch), de mogelijkheden die worden opengelegd gaan dat zeker niet. Vandaar dat er in deze theorie gesproken wordt over fasen. In elke fase worden nieuwe mogelijkheden die het brein biedt geëxploreerd. 1. senso-motorische fase
0 – 2 jaar
2. preoperationele fase
2 – 6 jaar
3. concrete operaties
6 – 12 jaar
4. formele operaties
12 – volwassen
Als eerste is voor een kind het concrete, hier en nu belangrijk. De kleine wereld om hem/haar heen in al haar verschijningsvormen (groep 1-2). In de periode daar na kan een kind denken in termen van heden en verleden en is het meer taalvaardig. In groepen 3-8 kan er daartoe een opbouw ontstaan van kennis naar vaardigheid. Het kind leert in de bovenbouw wendbaar te zijn met de kennis en de vaardigheid in het dagelijks leven. Deze toe te passen in de wereld om hem/haar heen. Vanuit ‘de kennis uit een boek gelezen, naar de kennis gebruiken om de wereld te kunnen lezen’. Stadiumtheorie van Kohlberg Kohlberg (1958) heeft een model voor de morele ontwikkeling van kinderen ontworpen. De morele ontwikkeling van een verloopt in een vaste volgorde langs verschillende stadia. De eerste stadia zijn basaal, de basis voor de complexere geïntegreerde stadia die volgen. In laatste stadium is de mens zich bewust van verantwoordelijkheid, respect, vrijheid en zijn identiteit (Kroon, 1999) Niveau en stadium
Wat is goed en waarom?
Niveau 1: Pre conventioneel niveau
Ik moet doen wat er wordt gezegd om straf en moeilijkheden te voorkomen.
Stadium 1: Oriëntatie op gehoorzaamheid en straf Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
24
Stadium 2: Oriëntatie op het eigenbelang Niveau 2: Conventioneel niveau Stadium 3: Oriëntatie op het braaf of lief zijn Stadium 4: Oriëntatie op het doen van je plicht en op wet en orde Niveau 3: Post conventioneel niveau Stadium 5: Oriëntatie op het sociale contract
Stadium 6: Oriëntatie op het eigen geweten en op universele ethische principes
Ik moet dit doen omdat ik beloond word, er wat aan overhoud en er beter van word. Ik doe dit omdat ‘ze’ je anders niet mogen, omdat ik aardig gevonden wil worden en beantwoorden wil aan de verwachtingen van de mensen om mij heen. Ik doe dit omdat ik respect heb voor de autoriteiten om mij heen, met hen geen last wil krijgen en mijn verplichtingen t.a.v. het sociale systeem wil nakomen. Ik doe dit omdat ik het aan de gemeenschap verplicht ben, ik respect moet tonen voor de rechten en de waardigheid van ieder individu en voor democratisch tot stand gekomen afspraken. Ik doe dit omdat ik het tegenover mijn geweten verplicht ben en het met mijn principes strookt.
Logische niveaus van leren
De antropoloog Bateson (1979) gaat uit van zes logische niveaus van leren (veranderen) en functioneren. Het Het Het Het Het Het
niveau niveau niveau niveau niveau niveau
van van van van van van
de omgeving vraagt naar Waar? en Wanneer? het gedrag vraagt naar Wat? en Wat doe ik? de vaardigheden vraagt naar Wat kan ik? en Hoe doe ik dat? overtuiging vraagt naar Wat is voor mij belangrijk? de identiteit vraagt naar Wie (ben ik), met welke bedoeling? de zingeving vraagt naar Waartoe?, Wat is mijn missie?
Normen en waarden, goed burgerschap, sociaal emotionele kwaliteiten Waarden en normen Waarden en normen zijn belangrijk omdat ze richting geven aan ons bestaan: ze beïnvloeden ons doen en laten, ons zelfbeeld en zelfvertrouwen, onze relaties met anderen. Vaak zijn we ons nauwelijks bewust, dat we waarden en normen hanteren. Laat staan dat we ons realiseren welke waarden en normen we hanteren. Om meer greep te krijgen op ons eigen gedrag Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
25
en dat van anderen, is het belangrijk dat we ons realiseren welke waarden en normen erachter steken. (www.slo.nl/primair/leergebieden/ned/taalsite/lexicon/00745/) Waarde Waarde: een kwaliteit op moreel terrein die aan personen, dingen of standen van zaken worden toegekend, in overeenstemming met wat in morele zin het leven ten goede komt. (Kroon, 1999). Waarden zijn richtinggevend voor zingevingsprocessen: bijv. eerlijkheid, opofferingsgezindheid, rechtvaardigheid, respect, verantwoordelijkheidsbesef, solidariteit of tolerantie. Norm Normen (Kroon): handelingsaanwijzingen, regels die globaal aangeven hoe de waarden in het leven ten uitvoer gebracht moet worden. De vertaling van de waarden naar gedrag. De schrijver spreekt liever over normen verandering dan normencrisis, normverval of normvervaging in de huidige tijd. De wereld is altijd in beweging, dus ook ons pakket normen bij onze waarden. De uitdaging is kritisch te staan tegenover de zeden die ons zijn geleerd, indien nodig nieuwe te vinden en oude te nuanceren. Mee (2004) stelt dat in de overdracht van normen en waarden naar kinderen heel goed de achterliggende betekenis van ‘De tien geboden’ uit de Christelijke traditie gebruiken is. Een aanvulling hierbij kunnen ‘De zeven werken van barmhartigheid zijn’, geïnspireerd door het Nieuwe Testament van de Bijbel. Ook uit andere culturen zijn even goed normen en waarden als richtlijn te gebruiken. Yamas en Niyamas ( uit de yoga Sutras, tweede eeuw voor chr.) Yamas: de beteugelingen, de dingen die je niet moet doen. Niyamas: kwaliteiten om uit te bouwen. Rol van burgerschap Burgerschapsvorming vormt voor leerlingen de basis tot leren van kennis en vaardigheden voor het leren vervullen van een juiste rol in de huidige en toekomstige samenleving. Ze maken kennis met begrippen als democratie, grond- en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijke diversiteit. (www.slo.nl/primair/themas/burgerschap/) Bij burgerschapsvorming staan drie domeinen centraal: democratie – kennis over de democratische rechtstaat en politieke besluitvorming; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden. participatie – kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen. identiteit – verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke (levensbeschouwelijke) waarden sta ik en hoe maak ik die waar? Sociaal emotionele ontwikkeling Sociale emotionele ontwikkeling hangt sterk af van de zelfregulatie, zelfsturing (Deley, 2004). De zelfsturing ligt aan de basis van leren. Zelfsturing omvat aandacht kunnen opbrengen, vasthouden, het zelf kunnen sturen van je gedrag, je aanpassen aan de omgeving. Leerlingen leren hun emoties te reguleren doordat je ze als leerkracht, opvoeder benoemt ( ik zie dat je..). Inlevingsvermogen Als je in de huid van anderen kunt kruipen, ben je beter in staat anderen te begrijpen, aan te moedigen, te helpen, te troosten en rekening met hen te houden. We noemen dat rolneming. Daarvoor is het noodzakelijk eerst je eigen emoties te herkennen en erkennen. Er wordt onderscheid gemaakt in emotionele rolneming, zintuigelijke rolneming, motivationele rolneming en conceptuele rolneming(www. sociaal emotioneel.nl, slo.nl) Naast de emotie ontwikkelen zich in het brein van het kind ook het denken en het gedrag. Alle drie zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deley maakt hiertoe een kader van de sociaal emotionele ontwikkeling (Jeninga, 2005)
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
26
Zelf motief Situaties alleen
Ander motief Situaties samen
Cognitieve dimensie
Denken t.a.v. zichzelf
Denken t.a.v. de ander
Gedragsdimensie
Doen t.a.v. zichzelf
Doen t.a.v. de ander
Belevingsattitude dimensie
Basisveiligheid t.a.v. zichzelf
Basisveiligheid t.a.v. de ander
Volwassenheid: Van Langenveld (College pedagogiek februari 2012) beschrijft volwassenheid als volgt: zelfverantwoordelijke zelfbepaling. Leerkrachten helpen kinderen in de begeleiding naar volwassenheid, meelopen en dwarsliggen. Ze leren, evenals de ouders aan kinderen hoe ze een verantwoorde levensvisie kunnen ontwikkelen en verantwoorde keuzes in het leven kunnen maken. Leerkrachtgedrag Motivatieverandering Hoe is de motivatie van de leerkrachten van de Meander om van de huidige situatie: het niet consequent verzorgen van dagopeningen te veranderen naar de wenselijke situatie: structurele dagopeningen verzorgen gedrag’? Van hoofdzakelijk belang bij het consequent blijven uitvoeren van structurele dagopeningen is de motivatie van degene die de uitvoerende taak heeft: de leerkrachten van de Meander. Miller en Rollnick (2005) beschrijven in hun werk over motiverende gespreksvoering hoe je mensen kunt bewegen hun gedrag te gaan veranderen. Er bestaat discrepantie tussen de huidige en de gewenste situatie. Er is ambivalentie t.o.v. het huidige gedrag (nauwelijks dagopening, geen structuur) en het gewenste gedrag (structurele dagopeningen). Miller en Rollnick beschrijven dat intrinsieke motivatie voor verandering op gang komt in een ontvankelijk, bevestigend klimaat, dat de veiligheid biedt die een mens nodig heeft om de wellicht ongemakkelijke actuele situatie te onderzoeken, met het oog op wat hij/zij nastreeft en waardeert. Motivatie om te veranderen kan niet alleen worden beïnvloed door, maar ontspruit ook letterlijk uit een interpersoonlijke context. Motiverende gespreksvoering is volgens de auteurs klant gericht en een directieve methode ter bevordering van de intrinsieke motivatie, door ambivalentie te verkennen en op te lossen. In het proces naar het opzetten van een structuur en invulling van dagopeningen zal in de gespreksvoering daarover een goede benadering en bejegening van de uitvoerders moeten zijn. Miller en Rollnick vatten het samen in het onderstaande schema. Fundamentele benadering van motiverende gesprekvoering Coöperatief Evocatief autonomie
Spiegelbeeldig tegenovergestelde benadering Confrontatie Educatie autoriteit
Gedrag (blijvend) veranderen hangt volgens Miller en Rollnick sterk af van het belang en het vertrouwen (met als uitkomst de gereedheid) die uitvoerder in het gewenste gedrag heeft. Belang+ vertrouwen= gereedheid
belang
laag hoog
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
vertrouwen laag a c
hoog b d
27
Miller en Rollnick (2005) merken op dat wanneer je mensen wilt motiveren hun veranderde gedrag vol te houden je rekening moet houden met het stellen van open vragen. Reflecteer zoveel als mogelijk. Bevestig al het goede wat je hoort. Vat samen wat je heb gehoord. Onderwijsinnovaties Michael Fullan (2011) schrijft in zijn artikel: ‘Bepalende krachten en succesfactoren bij onderwijssituaties’ (hetkind.org/2011/11/01/): “Niet succesvolle onderwijsinnovaties hebben het algemene kenmerk geen rekening te houden met opgebouwde kennis en ervaringen over verandermanagement. ‘Kennis over veranderen’ wordt in dit verband gezien als het begrijpen van, en inzicht hebben in veranderingsprocessen, en de krachten en succesfactoren die van invloed zijn op verandering in de praktijk. Daarbij is het ook leerzaam om over de eigen landsgrenzen en grenzen van de eigen beroepsgroep heen te kijken. Het zien en gebruik kunnen maken van de gelijkenissen in managementverbanden tussen profit, public en non-profitorganisaties, tussen nationale en internationale ervaringen, biedt kansen om een betere verbinding tussen theorie en praktijk te kunnen realiseren.” Borgen Het borgen van innovaties middels de kwaliteits cirkel van Deming is inmiddels in management kringen alom bekend. (www.managementstart.nl/artikelen)
Reflecteren Waar de cirkel van Deming de meer zakelijke organisatorische kant benadrukt, wordt het ‘ideale’ reflectieproces beschreven in het model van Korthagen(1982, 1992). (www.icto.vu.nl). Het biedt de mogelijkheid te reflecteren op de mate van betekenis en het zicht op interventies die ontwikkeling mogelijk maken.
Daarbij is fase 5 de eerste fase van een volgende cyclus. Dat is de reden dat we spreken over een spiraalmodel voor reflectie. Worden er dagopeningen verzorgd, worden dagopeningen op een optimale wijze verzorgd wat betreft inhoud en uitvoering, wat is nodig om de kwaliteit te verbeteren? De Katholieke identiteit Kuindersma (2008) is als godsdienstpedagoog pedagoog verbonden aan de lerarenopleiding theologie aan de Theologische universiteit in Kampen. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
28
Hij stelt in zijn artikel ‘Het moet het kind wat doen’: geen kind is blanco. Vraag je af wat kinderen meenemen in de school aan voorstellingen en ideeën. Onze samenleving is een beeldcultuur. Via tv, reclame of film wordt een wereldbeeld overgedragen. Vraag je af wat kinderen al zijn tegen gekomen met betrekking tot de kerk of religie. De lesgever moet een kind in ontmoeting brengen met godsdienst vanuit een open oecumenische houding. Het gaat om de christelijke symboliek en traditie en de dialoog met andere tradities. Gericht op de eigen ontwikkeling van kinderen met betrekking op godsdienstige oriëntatie. Zoals voor geschiedenis een canon is samengesteld, zo zou dat ook voor Bijbelse verhalen gedaan kunnen worden. Elk bijbels verhaal heeft behalve godsdienstige elementen ook andere waarden (ankerpunten zoals trouw, vrede, verbondenheid). Kuidersma vindt het van belang dat kinderen zich niet alleen voorbereiden vanuit de bron, maar ook reflecteren op hun eigen praktijk. Het moet het kind wat doen, het gaat om wederzijds leren. Communicatie is vooral goed luisteren. Geloofsverhalen hebben een voorlopig karakter. Ze ontwikkelen zich mee met de met de mentale processen van het kind zelf. Kuidersma neemt in zijn artikel de uitgangspunten van Kuiper, theoloog over. De uitgangspunten dienen te zijn: De vragen en interesses van de kinderen zelf staan centraal en niet in de eerste plaats het bijbel verhaal. Het gaat om verhalen van en over mensen. Het daarom goed om het spannend te houden. Dat is een didactisch uitgangspunt. Je moet kinderen nieuwsgierig maken. De oude overdrachtsdidactiek heeft zijn tijd gehad. Het gaat in onze tijd om symbooldidactiek. Met kinderen in gesprek gaan over bijbel verhalen en ze zelf laten nadenken over de vragen die het verhaal oproept. Basishouding ten aanzien van religie Zolang de mens bestaat heeft hij zich bezig gehouden met levensvragen. De antwoorden werden lange tijd bepaald door de levensbeschouwelijke traditie, de zuilen. De moderne mens gaat zelf op zoek naar zingeving. Het werken vanuit de tradities roept bij leerkrachten negatieve associaties op. De pedagoog Mollenhauer (1983) vindt traditie binnen het onderwijs van groot belang: levensbeschouwelijke communicatie bevordert de actieve inbreng, de kritische zin en het zelfstandig worden van de leerling. Mythen -verhalen uit de traditie die aanknopingspunten bieden om op levensvragen in te gaanhebben vier functies (Campbell, 1990): - Mythen laten de verschillende stadia van een mensen leven zien. - Mythen kunnen betekenis aan het leven verlenen. Rituelen, symbolen. - Mythen schetsen hoe de kosmos is ontstaan en hoe ermee om te gaan. - Mythen houden een maatschappelijk systeem in stand: normen en waarden Mensen laten zich bij de laatste twee functies niet langer leiden door tradities. Mensen hebben behoefte aan zelfbepaling. Dit is een mogelijke verklaring voor de ambivalentie die is genoemd naar aanleiding van het behoefte onderzoek van de leerkrachten. Na- en bijscholing van de Pabo Edith met betrekking tot Katholiciteit Onderstaande uitleg doet recht aan het open karakter van zoeken naar antwoorden op levensvragen, naar identiteit (Stege, colleges levensbeschouwing Pabo Edith Stein).
Om tegemoet te komen aan het dynamische karakter van identiteit en de diversiteit van opvattingen en gevoelen rond ‘katholiciteit’ maken we gedurende het vervolg van de opleiding gebruik van de onderstaande typering van ‘katholieke identiteit’:
Katholieke identiteit van een basisschool kan worden gezien als een dynamisch gegeven waarbij de leerkrachten de intentie uitspreken om samen met kinderen (tijdens lessen), collega’s (tijdens bijv. teamreflectie) en ouders/verzorgers (tijdens ouderavonden) te willen zoeken naar wie/wat hen bezielt en beweegt bij levensbeschouwelijke en/of ethische vragen. De persoon Jezus is, naast andere personen of gebeurtenissen, onderdeel van dit continue zoekproces. Katholiciteit is het vertrekpunt, geen eindpunt Dit impliceert onder meer dat affiniteit met geloof en geloofsuitingen niet vaststaan maar deel uitmaken van een interactief zoekproces. Deze invalshoek speelt in op de diversiteit aan gedachten en beelden over katholiciteit en het maakt het voor de individuele
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
29
leerkrachten mogelijk om op een geloofwaardige wijze inkleuring te geven aan katholieke identiteit. Vanuit dit perspectief is dan ook het team van mening dat katholiciteit (opgevat als een dynamisch proces) waarneembaar moet zijn binnen de zichtbare identiteitsaspecten als dagopeningen, vieringen en het vak levensbeschouwing.
Werkvormen in dagopeningen: Katholieke identiteit en veel kleurig palet Het antwoord op deze vraag geeft vele voorbeelden in de literatuur. Te veel op deze plaats in het ontwerpverslag te vermelden. De bijlage 9 is het antwoord op deze vraag bijgevoegd. 6.4.
De conclusie van het literatuuronderzoek
De conclusie van het literatuuronderzoek geeft antwoorden op de onderzoeksvragen. Ze leidt evenals de uitkomsten van het behoefte onderzoek tot ontwerpcriteria ten aanzien van dagopeningen. Zo kan de hoofdonderzoeksvraag eenduidig beantwoord worden. Het literatuuronderzoek heeft de volgende inspiratie voor criteria ten aanzien van het ontwerp opgeleverd. Goed onderwijs Goed onderwijs in deze tijd is te complex om uit te kunnen gaan van één bepaalde theorie (Jutten 2008). - Motiverend Leerlingen nemen het beste leerstof op wanneer zij goed gemotiveerd zijn (Bokhove, 2011). Een uitdagende of rijke leeromgeving is een belangrijke voorwaarde als je streeft naar actieve, vragende en gemotiveerde leerlingen (Alkema, 2006). Individuen leren wanneer er een verschil is tussen wat zij willen doen of willen zijn en wat zij werkelijk kunnen zijn op een bepaald moment (Waardekker 2002). - Inspirerend Een inspirerende leeromgeving creëren is een opdracht voor elke leerkracht (Jutten, 2008). - Pedagogisch De drie basisbehoeften van leerlingen: competentie, autonomie en relatie (Stevens, 1994). Het contact dat de leerkracht met zijn leerlingen als gastheer maakt is bepalend voor het verloop van het onderwijs (Slooter, 2009). Goed luisteren is van belang bij het waarborgen van de basisbehoeften voor kinderen. Daarbij moet gelet moet gelet worden op vier aspecten: Het stellen van echte vragen. Jezelf open opstellen. Alert zijn op overdracht en tegenoverdracht. Laat het kind niet doen voor jou, wat je zelf nooit gekund hebt (Mee, 2004). Een goede klassenmanager is een goede pedagoog. Klassenmanagement is alleen effectief in een pedagogisch klimaat dat tegemoetkomt aan de pedagogische behoeften van kinderen (Förrer en Schouten,2009). De pedagogische kwaliteit schuilt in het vermogen van de school en de leraar om de kennis en kunde die op het programma staan te verbinden met ontwikkeling van kinderen tot autonoom en sociaal verantwoordelijke deelnemer aan het samenleven (Leeman 2009). - Didactiek Door de interactie met de omgeving ontwikkelt het kind een samenhangend geheel van begrippen en inzichten. De ontwikkeling hiervan is een actief proces. De activiteit van het kind is hierin van belang (Piaget). Het model voor de morele ontwikkeling brengt de stadia van de opbouwende ontwikkeling van een mens in beeld. In laatste stadium is de mens zich bewust van verantwoordelijkheid, respect, vrijheid en zijn identiteit (Kohlberg, 1958) Er zijn zes logische niveaus van leren (veranderen) en functioneren (Bateson, 1979). Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
30
Normen/waarden, goed burgerschap, sociaal-emotionele kwaliteiten Waarden en normen zijn belangrijk omdat ze richting geven aan ons bestaan: ze beïnvloeden ons doen en laten, ons zelfbeeld en zelfvertrouwen, onze relaties met anderen (www.SLO.nl). De wereld is altijd in beweging, dus ook ons pakket normen bij onze waarden. De uitdaging is kritisch te staan tegenover de zeden die ons zijn geleerd, indien nodig nieuwe te vinden en oude te nuanceren (Kroon, 1999). In de overdracht van normen en waarden naar kinderen heel goed de achterliggende betekenis van ‘De tien geboden’ en de zeven werken van barmhartigheid’ uit de Christelijke traditie gebruiken. Evenals als eeuwen oude normen en waarden uit andere tradities (Mee, 2004). Burgerschapsvorming vormt voor leerlingen de basis tot leren van kennis en vaardigheden voor het leren vervullen van een juiste rol in de huidige en toekomstige samenleving (www.SLO.nl). Volwassenheid: zelfverantwoordelijke zelfbepaling (Langenveld van) Sociale emotionele ontwikkeling hangt sterk af van de zelfregulatie, zelfsturing (Deley, 2004). Als je in de huid van anderen kunt kruipen, ben je beter in staat anderen te begrijpen, aan te moedigen, te helpen, te troosten en rekening met hen te houden. We noemen dat rolneming. Daarvoor is het noodzakelijk eerst je eigen emoties te herkennen en erkennen (www.sociaal emotioneel.nl) Naast de emotie ontwikkelen zich in het brein van het kind ook het denken en het gedrag. Alle drie zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden (Jeninga, 2005). Leerkrachtgedrag Motiverende gespreksvoering is coöperatief en evocatief gericht. De gesprekspartners zijn autonoom (Miller en Rollnick, 2005). Gedrag blijvend veranderen hangt sterk af van het belang en vertrouwen die de uitvoerder in het gewenste gedrag heeft, belang + vertrouwen = gereedheid (Miller en Rollnick, 2005). Stel open vragen. Reflecteer zoveel als mogelijk. Bevestig al het goede wat je hoort. Vat samen wat je heb gehoord (Miller en Rollnick, 2005). Het zien en gebruik kunnen maken van de gelijkenissen in managementverbanden tussen profit, public en non-profitorganisaties, tussen nationale en internationale ervaringen, biedt kansen om een betere verbinding tussen theorie en praktijk in het onderwijs te kunnen realiseren (Fullan, 2011). De vier activiteiten plan, do, act en check in de kwaliteit cirkel zorgen voor een betere kwaliteit. Het cyclische karakter garandeert dat de kwaliteitsverbetering continu onder de aandacht is (Deming). De reflectie cirkel van Korthagen biedt de mogelijkheid te reflecteren op de mate van betekenis en het zicht op interventies die ontwikkeling mogelijk maken (Korthagen, 1982, 1992). Katholieke identiteit De lesgever moet een kind in ontmoeting brengen met godsdienst vanuit een open oecumenische houding (Kuindersma, 2008). De uitgangspunten dienen te zijn: de vragen en interesses van de kinderen zelf. Het gaat om verhalen van en over mensen. Het daarom goed om het spannend te houden. Dat is een didactisch uitgangspunt. Je moet kinderen nieuwsgierig maken (Kuindersma, 2008). Traditie binnen het onderwijs is van groot belang: levensbeschouwelijke communicatie bevordert de actieve inbreng, de kritische zin en het zelfstandig worden van de leerling (Mollenhauer, 1983). Affiniteit met geloof en geloofsovertuigingen staat niet vast. Ze maken deel uit van een interactief en dynamisch zoekproces (Stege, 2012). Werkvormen dagopeningen. Een dagopening is een drempelsituatie, een terugkerende activiteit met betekenis(Remundt, van en Deen, 2008). Mensen zijn in verhalen op verschillende manieren op zoek naar wat tegemoet komt aan hun beleving. Ze onderscheiden vier aspecten; amusement, leren/participatie, ontsnappen aan de realiteit en de esthetiek (Pine en Gilmore, 2000).
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
31
Bidden gaat om even alleen maar stil zijn, er is meer dan alleen ik, iets willen delen. Het gaat om emoties die worden uitgesproken naar God of in ieder geval naar een luisterend oor (Stege, 2003). Een kringgesprek kan een grote opvoedende waarde hebben. Kinderen leren zich uitdrukken. Ze zich in te leven in de beleving van de ander en te respecteren wat de gevoelens van die ander en henzelf daarbij zijn (Mee, 2004). Filosoferen met kinderen is een werkvorm waarbij vragen over werkelijkheids opvattingen van kinderen worden gesteld aan de kinderen Ze leren daardoor opener tegen de wereld aan kijken. Kinderen leren speculatief te denken, ze komen in verwondering, de fantasie en de verbeeldingskracht wordt gestimuleerd. Filosoferen zet aan tot creatief denken (Kroon, 1999). Door zingen ontwikkelen kinderen zich in hun groei naar volledig mens (Remundt, van en Deen, 2011).
Concluderend kan gesteld worden dat een onderwijsinnovatie blijvend goed uitvoeren afhankelijk is van het belang en vertrouwen van de uitvoerende, zijn of haar intrinsieke motivatie. Het hangt sterk af van een positieve omgeving. Het borgen van een onderwijsinnovatie kan door het inzetten van verschillende instrumenten. In de cirkel van Deming staat met name de organisatie centraal en deels de reflectie. De cirkel van Korthagen geeft structuur aan de reflectie op de innovatie. Goed onderwijs hecht grote waarde aan de drie basisbehoeften van leerlingen: autonomie, competentie en relatie. Goed onderwijs is inspirerend, zinvol en de leerlingen zijn gemotiveerd, betrokken. Het verbinden van kennis en kunde draagt in goed onderwijs bij aan het ontwikkelen van kinderen naar autonome sociaal verantwoordelijke deelnemers aan de samenleving. Er is een goede morele ontwikkeling op gang gebracht met aandacht voor verantwoordelijkheid, respect, vrijheid en identiteit. Door interactie met de omgeving met de omgeving ontwikkelt het kind een samenhangend geheel van begrippen en inzichten. De leerkracht brengt een kind in ontmoeting met religie en godsdienst vanuit een open oecumenische houding. Het kind staat centraal. De affiniteit met geloof en geloofsovertuiging staat niet vast. Ze maakt deel uit van een interactief en dynamisch zoekproces. Levensbeschouwelijke communicatie bevordert de actieve inbreng, de kritische zin en het zelfstandig worden van de leerling. Goed is om daarbij de motivatie en inspiratie van de leerkrachten ten aanzien van Katholiciteit te belichten. Dagopeningen zijn open en in ontwikkeling. Wat goed gaat wordt uitgebouwd. Dat werkt motiverend en inspirerend voor leerkrachten en leerlingen, dan zijn leerlingen betrokken en is het voor hen betekenisvol.
Hoofdstuk 7
De conclusie van het vooronderzoek
7.1. De conclusie van het vooronderzoek De opbrengsten van het vooronderzoek leiden tot het ontwerp dat ingezet wordt als instrument om invulling te geven aan het antwoord op de hoofd onderzoeks vraag. Hoe kunnen motiverende, inspirerende, pedagogisch en didactisch verantwoorde dagopeningen worden vormgegeven in de lijn van de kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT? Het behoefte onderzoek, de inspirerende voorbeelden en het literatuur onderzoek leveren de ontwerp criteria voor het te ontwikkelen product, het ontwerp. De randvoorwaarden voor het product worden bepaald door de contextanalyse. Het citaat van Paulo Freire in het schoolplan van de Meander heeft de basis van de ontwerpcriteria met betrekking tot het ontwerp in zich: “Our purpose is not just learning our children to read the word but most of all learning to read the world.” (Paulo Freire) Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
32
De directie en het team van leerkrachten wil de kinderen helpen te leren functioneren in de wereld om hen heen. De kernwaarden van de Meander (respect, betrokkenheid en ontwikkeling) en de stichting KONOT (solidariteit, gelijkheid en vrijheid) vormen hiervoor het kader. De invulling daarvan wordt gegeven door de aandacht voor de sociaal emotionele ontwikkeling, sociale vaardigheden, burgerschap, normen en waarden. De zes levensvragen geven voeding aan deze invulling. Het ontwerp, de interventie: structurele dagopeningen heeft als doel motiverend en inspirerend voor leerlingen te zijn, in een pedagogisch en didactische goede context. Wanneer je bovenstaande dagopeningen wilt inbrengen in je dagelijks onderwijs dan moet rekening gehouden worden met:
Een actieve rol voor de leerlingen, De basisbehoeften voor leerlingen, Een veel kleurig palet van werkvormen, De kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT, De betekenis voor - en het vertrouwen in de invulling van de dagopeningen voor de leerkrachten. Een ontmoeting met religie en godsdienst vanuit een open en oecumenische houding.
Kijkend naar de vier pijlers in de hoofd onderzoeksvraag is het goed hiermee rekening te houden omdat: Motiverend: Leerlingen het beste leerstof opnemen wanneer zij goed gemotiveerd zijn (Bokhove, 2011). Een uitdagende of rijke leeromgeving een belangrijke voorwaarde is als je streeft naar actieve, vragende en gemotiveerde leerlingen (Alkema, 2006). Inspirerend: Een inspirerende leeromgeving creëren een opdracht is voor elke leerkracht (Jutten, 2008). Pedagogisch Het contact dat de leerkracht met zijn leerlingen als gastheer maakt bepalend is voor het verloop van het onderwijs (Slooter, 2009). De pedagogische kwaliteit van de school schuilt in het vermogen van de school en de leraar om de kennis en kunde die op het programma staan te verbinden met ontwikkeling van kinderen tot autonoom en sociaal verantwoordelijke deelnemer aan het samenleven (Leeman 2009). Didactisch Door de interactie met de omgeving het kind een samenhangend geheel ontwikkelt van begrippen en inzichten. De ontwikkeling hiervan is een actief proces. De activiteit van het kind is hierin van belang (Piaget). Het proces van leren gebeurt in zes logische niveaus (Bateson, 1979) De lesgever een kind in ontmoeting moet brengen met godsdienst vanuit een open oecumenische houding (Kuindersma, 2008). Levensbeschouwelijke communicatie bevordert de actieve inbreng, de kritische zin en het zelfstandig worden van de leerling (Mollenhauer, 1983). 7.2.
De ontwerpcriteria
Het behoefte onderzoek heeft de verschillende onderzoekvragen ten behoeve de hoofdonderzoeksvraag beantwoord. De ontwerp criteria die daaruit zijn voort gekomen zijn de volgende:
Dagelijkse dagopeningen, in een (wekelijkse) structuur, Communicatie over levensbeschouwing en identiteit (de kernwaarden),
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
33
Aandacht voor sociale emotionele ontwikkeling, waarden en normen, burgerschap, Een veel kleurig palet van werkvormen, Een actieve rol voor de leerlingen, Een bestand/map met voorbeelden van dagopeningen.
De inspirerende voorbeelden hebben een aantal mogelijkheden opgeleverd die in het ontwerp een plaats zullen krijgen. Het behoefte onderzoek heeft ook nieuwe onderzoeks vragen op geworpen. Deze zijn in het literatuur onderzoek beantwoord. Hieruit zijn vervolgens aanvullende ontwerpcriteria voortgekomen.
7.3.
Een positieve werkomgeving is van belang. Kwaliteitsinstrumenten kunnen ingezet worden om een onderwijsinnovatie te borgen. De drie basisbehoeften van leerlingen staan centraal. Goed onderwijs is inspirerend. Door interactie met de omgeving met de omgeving ontwikkelt het kind een samenhangend geheel van begrippen en inzichten. Er is aandacht voor de morele ontwikkeling (verantwoordelijkheid, respect, vrijheid en identiteit). De ontmoeting met religie en godsdienst gebeurt in een open oecumenische houding, waarbij het kind centraal staat. Levensbeschouwelijke communicatie bevordert de actieve inbreng, de kritische zin en het zelfstandig worden van de leerling. De randvoorwaarden
De randvoorwaarden voor het uiteindelijke ontwerp werden beschreven in de contextanalyse. Randvoorwaarden waarmee in het ontwerp rekening moet worden gehouden zijn: 7.4.
Het kind dat mede eigenaar is van zijn leerproces De visie van Paulo Freire: leer een kind naast kennis ook vaardigheden De ‘leer-kracht’: competentie, autonomie en relatie De kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT De zes levensvragen De vier bouwstenen van levensbeschouwelijke communicatie
Het ontwerpdoel
Het ontwerpdoel ligt opgesloten in de gestelde hoofd onderzoeks vraag. Het doel is om motiverende, inspirerende, pedagogische en didactische geschikte dagopeningen te verzorgen, in de lijn van de onderzoeksvraag. De dagopeningen voor de groepen 3 moeten passen in de periode Pasen-einde schooljaar: aansluitend bij de levensvraag: “Wat is tijd?” en de kernwaarde: ontwikkeling. 7.5.
Het ontwerpmodel
Het vooronderzoek heeft geleid tot verschillende ontwerpcriteria en randvoorwaarden die aan het ontwerp gesteld kunnen worden. Hieruit kunnen verschillende ontwerp ideeën worden afgeleid. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de ontwerp ideeën.
1
Ontwerp idee
Voldoet aan de Ontwerp criteria?
Voldoet het aan de randvoorwaarden?
Elke (jaar-)groep ontwerpt zijn eigen
Nee, de structuur is te vrijblijvend.
Nee, de leerkracht is teveel sturend.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
Is het idee uitvoer -baar? Ja 34
2
3
4
5
dagopeningen Schoolbreed is er een map met een veel kleurig palet van voorbeelden voor dag openingen Directie bepaalt structuur en onderwerpen dagopeningen Er is een map/bestand met daarin een jaarindeling in zes periodes. Daarin staan steeds een andere kernwaarden en een levensvraag centraal. Bijbelverhalen en gebeden sluiten hierop aan. Er wordt aandacht besteed aan de belangrijke kerkelijke feesten en bijzondere dagen. De inbreng van de leerlingen wordt aangepast aan het thema van die periode. Leerkrachten kunnen is samenspraak de inhoud vullen en wijzigen. Voor de groepen 3 worden er dagopeningen gemaakt die past in de structuur van oplossing 3.
Nee, wel is er is grotere gemene deler, toch is de structuur nog te vrijblijvend.
Nee, een map met voorbeelden volstaat, van belang is ook de betekenisvolle inhoud daarvan.
Nee, Het open karakter van een dagopening is te weinig aanwezig. De motivatie van leerkrachten zal laag zijn.
Mogelijk, aan de inhoud van de randvoorwaarden kan voldaan worden, de uitvoering blijft onzeker
Ja
Ja
Ja
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
35
Het ontwerpverslag
B.
Hoofdstuk 8 8.1.
Het ontwerp
Het ontwerp voor de Meander
In het volgende schooljaar wil de directie middels een dialoog met de leerkrachten de invulling van dagopeningen aan de orde stellen. De stuurgroep identiteit is daartoe onder andere opgericht. In ontwerp 3 ligt de basis voor de structuur van dagopeningen in een schooljaar. Mijn ontwerp voorziet in voorbeelden met betrekking tot de structuur en middelen. De ontwerpaanpak is met name op curriculum niveau maar ook op instructieniveau. Er is gekozen voor een combinatie van een algemeen onderwijskundig – en een (vak)didactisch ontwerpmodel. De visie op goed onderwijs, Katholiciteit en werkvormen voor dagopeningen uit het literatuur onderzoek zijn in het ontwerp verwerkt. De uitvoering van het ontwerp is bijgevoegd in bijlage 10. Het volledig invullen van dit format met voorbeelden voor dagopeningen reikt te ver binnen het kader van dit ontwerp onderzoek. Schooljaar Zomer-herfst Kern waarden KONOT en de Meander De levensvra gen
Betrokkenheid
Bijzondere dagen
Dierendag Kinderboekenw eek: luisterboeken, digitale prentenboeken
Bijbel verhalen Vieringen Dagopeningen
Herfstadvent Solidariteit
Adventkerst Respect
Kerstcarnaval Vrijheid
CarnavalPasen Gelijkheid
Pasenzomer Ontwikkeling
3. Wat is goed en kwaad?
5. Wat is ruimte?
4. Wat is de betekenis van lijden en dood?
6. Wat is tijd?
Sinterklaas Adventtijd Kerst driekoningen
Voorleesdagen Aswoensdag
Vasten Paas verhaal Vrouwendag Boomplant dag Maart: maand van het dialect
Hemelvaart Pinksteren Moederdag Vaderdag Dag van de arbeid Doden herdenking Bevrijdingsdag
Paas viering M Di W Do V
jaarsluitingsvi ering M Di W Do V
Gemeenschapszin 1. Wat is de mens?
Openings viering M Di W Do V
2. Hoe leven de mensen met elkaar samen? Allerheiligen Allerzielen Sint maarten Halloween
MDWDV
Kerst viering M Di W D V
M Di W Do V
Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
36
8.1.1. De verantwoording voor het ontwerp voor de Meander In het ontwerp met betrekking tot de gehele school is rekening gehouden met de ontwerpcriteria en de randvoorwaarden in de context van de school en de stichting KONOT. De basis ligt in een structuur uitgezet in één schooljaar. Deze structuur is opgebouwd uit zes tijdvakken. In elk tijdvak staat steeds een levensvraag en staan één of twee kernwaarden centraal waarbij gezocht is naar onderlinge samenhang. Tevens wordt het aanbieden van de Bijbelverhalen in zes perioden in één schooljaar verdeeld (www. stichtingechelon.nl, dagopeningen, Bijbelwijzer). Daarmee valt deze structuur samen met de ontwerpstructuur. In deze structuur is sprake van het aanbieden van religie en godsdienst in dagopeningen in een open en oecumenische houding (Kuindersma, 2008). De leerkrachten kunnen daarin hun eigen waarde des gewenst nadruk geven (in samenspraak met collega’s en directie) (Miller en Rollnick, 2005). Een dagopening is een drempelsituatie, een terugkerende activiteit met betekenis (Remundt, van en Deen, 2008). In overleg kan per parallelgroep (of onder-, midden- en bovenbouw) naar diverse invullingen voor mogelijke dagopeningen worden gezocht door middel van ‘een veel kleurig palet’. Daarbij moet gezocht worden binnen één periode (of meer) naar een wekelijkse structuur met dagelijks een andere invulling. In het bijgevoegde bestand met voorbeelden is daaruit een ruime keuze te maken en worden literatuur verwijzingen gegeven. Een doorgaande lijn tussen de jaargroepen is hierbij van belang. Daarin is een opbouw te zien van concreet naar abstract. Van de kleine herkenbare wereld om de jonge kinderen heen naar de abstracte grote wereld (de oudste kinderen). Van kennis naar vaardigheden om vervolgens met deze vaardigheden wendbaar te zijn in de samenleving (Piaget), (Kohlberg, 1958). Voorbeelden hiervan zijn: van eerst weten welke kenmerken het kerstfeest heeft: boom, lichtjes, geboorte naar lichtfeesten in andere culturen om vervolgens de vraag te kunnen stellen: wat is de betekenis van vieren (voor jou)? Eerst moet je de aandacht kunnen richten (luisteren) om vervolgens te herkennen, ordenen en samen te vatten, vertellen, een mening te vormen, een mening te uiten, te discussiëren, filosoferen: kringgesprek/ presenteren/ discussiëren/ debatteren/ filosoferen. In de werkvormen voor dagopeningen staat het kind centraal. Ze zijn er op gericht de leerlingen betrokken te laten zijn. Wanneer de leerlingen zelf kunnen bepalen hoe de werkvorm uiting krijgt, is het voor hen meer betekenisvol (Jutten, 2008). Het is goed om met elkaar de dagopeningen te evalueren in een open en positieve sfeer, te bevestigen wat er goed gaat (Miller en Rollnick, 2005). Dit is effectief wanneer het op een structurele en reflectieve wijze plaats vindt (Deming) (Korthagen 1992). Het doel: het verzorgen van dagelijkse dagopeningen kan het best gehaald worden door interne toetsing: ondersteuning naar elkaar. De werkvormen voor dagopeningen die gekozen kunnen worden zijn twee ledig. Werkvormen betrokken op de katholieke identiteit en werkvormen volgens een veel kleurig palet. Werkvormen rondom de katholieke identiteit zijn: -
Bijbelverhalen Spiegelverhalen Gebed De kerkelijke feesten
Werkvormen rondom een veel kleurig palet zijn: -
Groepsvorming Gedicht Lied Een leerling vertelt… Taal Actualiteit Mythe, sage, volksverhaal Sociaal emotioneel Waarden en normen Burgerschap Mediteren Filosoferen
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
37
-
Creatief Praatplaat Geheugen/concentratiespelletjes, energizers:
De werkvormen kunnen op allerlei wijze gecombineerd worden in de week en in de periodes van het jaar. Ze kunnen worden afgestemd op de groep en/of de leerkracht. Gestreefd moet worden naar een ‘vaste structuur’ in de week en periode in overleg met leerkrachten van de jaargroep. Ook de doorgaande lijn met de voorgaande en komende jaargroep moet in het oog gehouden worden. Gedacht kan worden aan een concrete map/bestand waarin per jaargroep de zes periodes genoemd zijn, waarachter de uitgevoerde dagopeningen (materiaal, werkwijze, literatuur) geplaatst worden. Zo ontstaat een groeidocument waarin van elkaar geleerd kan worden. In bijlage 10 in de uitwerking van dit ontwerp bijgevoegd. 8.2.
Het ontwerp in de stage klas
Het ontwerp voorziet in vijf verschillende werkvormen voor dagopeningen per week, in een periode van drie weken (week 15-16-16, 9 t/m 27 april). De ontwerpaanpak is op curriculum- en op instructieniveau. Er is gekozen voor een combinatie van een algemeen onderwijskundig – en een (vak)didactisch ontwerpmodel. De visie op goed onderwijs, Katholiciteit en werkvormen voor dagopeningen uit het literatuur onderzoek zijn in het ontwerp verwerkt. De dagopeningen worden gelijktijdig in de drie parallel groepen door de desbetreffende leerkrachten verzorgd. Ik verzorg de dagopening op mijn lio-stage dagen. Ontwerp dagopeningen de Meander, groepen 3 Periode 6: Pasen – einde schooljaar Dag
Vorm
Middel
Maandag
Kring gesprek
De leerlingen vertellen over het weekend.
Dinsdag
Lied of gebed
Een leerling gooit met dobbelsteen. De uitkomst bepaalt de keuze voor een van te voren gekozen structuur van 3 gebedjes en 3 liedjes gericht op het thema: tijd en ontwikkeling Een kind leest het gebed. Alle kinderen zingen het lied.
Woensdag
Sociaal emotioneel ‘Eigenwijsjes’
Een leerling trekt ‘blind’ een kaartje uit een pakje ‘Eigenwijsjes’ met daarop uitspraken van toepassing op het thema: ontwikkeling
Donderdag
Een leerling vertelt… Een leerling heeft een ‘presentatie’ voorbereid.
Een leerling vertelt over zijn eigen ‘ontwikkeling’ in 3-5 minuten, ingeleid door de leerkracht: bijv.: zwemdiploma gehaald, tand eruit, moeilijk lego bouwwerk, prachtige tekening, kleding die niet meer past, sport. De klas mag daarna een vraag stellen.
Vrijdag
Spiegelverhaal
De leerkracht leest een spiegelverhaal voor, begeleidt door een luistervraag.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
38
8.2.1. Verantwoording van het ontwerp in mijn stage klas In dit ontwerp is rekening gehouden met de ontwerp criteria en de randvoorwaarden. Er is een dagelijkse dagopening in een wekelijkse structuur. De leerlingen hebben een actieve rol. Er wordt gebruik gemaakt van een veel kleurig palet van werkvormen en van een spiegelverhaal en gebed (Katholieke identiteit). Er wordt aandacht besteed aan het kader van kernwaarden en levensvragen. Dit gebeurt op dinsdag bij het bidden en zingen: thema tijd: het jaargetijde en de kernwaarde ontwikkeling: bewustwording, waarde/ normen, burgerschap, zingen in een andere taal. Op woensdag staat het thema: ontwikkeling centraal bij het bespreken van een Eigenwijs kaartje. De werkvorm is gericht op de sociale emotionele ontwikkeling. Tijdens de presentatie op donderdag staat de kernwaarde: ontwikkeling centraal. Van de drie spiegelverhalen op vrijdag heeft één verhaal het thema tijd, de andere twee het thema ontwikkeling. Ik heb gekozen voor spiegelverhalen omdat de verhalen concreet zijn. Ze passen in de belevingswereld van de kinderen. Bij elk spiegelverhaal is de bijpassende Bijbelpassage vermeld. Het Godsbeeld dat wordt geschetst in de Bijbelverhalen, die passend zouden zijn volgens de Bijbelwijzer (Stichting Echelon) in deze zesde periode in het schooljaar, vind ik te bedreigend (een straffende God) voor leerlingen van groep 3. Dit vraagt een goede voorbereiding van en uitleg aan de leerlingen. Daarvoor is het tijdsbestek te kort. De ontmoeting met godsdienst en religie middels spiegelverhalen is open. Ik beoog hiermee inspirerende dagopeningen te hebben samengesteld. Het ontwerp voldoet aan het kwaliteitsinstrument dat Van den Akker (2003) ontwikkelde: het circulair spinnenweb. Het kwaliteitsinstrument is opgebouwd in de structuur van een spinnenweb. De kern en de negen draden van het spinnenweb verwijzen naar tien onderdelen van het curriculum die elk een vraag over het (plannen van) leren door leerlingen betreffen. In het spinnenweb fungeert het onderdeel ‘visie’ als centrale, verbindende schakel; de overige onderdelen (leerplanaspecten) zijn verbonden met die visie. Idealiter zijn ze ook met elkaar verbonden, zodat er sprake is van consistentie en samenhang. De metafoor van het spinnenweb onderstreept het kwetsbare karakter van een curriculum. (www.slo.nl/voortgezet/onderbouw/leergebieden/kenc/kwaliteitscan/spin) Acht draden hebben een plaats binnen dagopeningen. Dit maakt het curriculair spinnenweb tot een geschikt kwaliteitsinstrument. Het circulair spinnenweb borgt acht fundamenten onder het bouwwerk; dagopeningen, zijn ze aanwezig en in balans?
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
39
1. Leerinhoud: Kringgesprek: Leerlingen luisteren naar elkaar, ongeveer 5 leerlingen komen aan het woord. Gebedjes/liedjes: Het rollen van de dobbelsteen bepaalt welk gebed/lied aan bod komt. Eigenwijsjes: De kaarten in de vorm van een pakje reguliere speelkaarten bevatten uitspraken. Voorbeelden zijn: Ik ben trots, ik mag hulp vragen, ik mag fouten maken. Presentatie: Herkennen, ordenen, samenvatten, vertellen, luisteren, Spiegelverhaal: De spiegelverhalen hebben als thema tijd en ontwikkeling. Ze roepen bij de leerlingen bewustwording van tijd, verantwoordelijkheid, vertrouwen, je trots voelen op in concrete voor hen betekenisvolle situaties, 2. Leerdoelen: Kringgesprek: Luisteren, denken/ gedachten verwoorden Gebedjes/liedjes: Verwondering, bewustwording van de wereld om ons heen, dankbaarheid Eigenwijsjes: Eigenwijsjes zijn een speelse aanzet tot een beter zelfbeeld, bewustzijn en zelfvertrouwen. Presentatie: Herkennen, ordenen, samenvatten, vertellen, luisteren, Spiegelverhaal: De spiegelverhalen hebben als thema tijd en ontwikkeling. De aansluitende luistervraag vraagt van de leerlingen bezinning. Ze moeten het verhaal in hun eigen context plaatsen. 3. Leeractiviteiten: Kringgesprek: In de kring vertellen over gebeurtenissen die de leerlingen hebben beziggehouden. Gebedjes/liedjes: Na rollen met de dobbelsteen bepaalt het getal welk gebed of liedje aanbod is. (Voor-)lezen en zingen. Iedereen kijkt mee op het digitaal schoolbord in de bij behorende powerpoint. Eigenwijsjes: Een leerling trekt één kaartje uit een stapeltje kaartjes met als thema: ontwikkeling. Presentatie: Eén leerling vertelt over waarop hij/zij trots is, goed in is geworden. Spiegelverhaal: De leerkracht leest het spiegelverhaal voor. De leerlingen luisteren. Ze bespreken met de leerkracht daarna de mogelijke antwoorden op de luistervraag. 4. Docentrol: De leerkracht is gastheer en gespreksleider. Hij/zij faciliteert daarbij de inbreng van de leerlingen. 5. Bronnen en materialen Gebedjes: Het gebedjes: ‘Goedemorgen’ en ‘Zon’ komen uit de gebedenbundel: ‘Even stil, gebeden met kinderen’, diverse auteurs, 1999. Het gebedje: ‘Zomer’ komt uit de gebedsbundel: ‘Mijn eerste gebeden’, Sipkes, 2003. Liedjes: Het liedje: ‘Ik weet dat de lente komt…’ komt uit de liedjes bundel: “Liedjes met een hoepeltje erom” van Linders en Duijx, 2002, blz. 37. Het liedje: ‘It’s a beautiful day today’ staat in de liedbundel ‘Eigenwijs’ van Haverkort, van der Lei en Noordam, 2010, blz. 170. Het liedje: ‘De wereld is een toverbal’ is alom bekend, de bron hiervan heb ik niet kunnen achterhalen, er wordt naar verwezen onder de noemer: ‘klassiekers’ (www.liedjesland.com). Eigenwijsjes: Eigenwijsjes zijn 52 coachings kaartjes. Ze werden in 2003 door L.M. van Westerkamp- van Beers ontworpen. Ze heeft hiertoe haar eigen uitgeverij opgericht: Dubbel zes. Spiegelverhaal: De spiegelverhalen komen uit het boek: ‘Geheimschrift’ van Willem van der Meiden, 2003, blz. 84, 87 en 89.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
40
6. Groeperingsvorm: De klas neemt iedere dag als groep deel aan de leeractiviteit. Het gebedje wordt door één leerling voorgelezen. Het eigenwijsje door één leerling getrokken, daarna met de gehele groep besproken. De presentatie wordt door één leerling voor bereid: de gehele klas luistert actief en mag een vraag stellen. Het spiegelverhaal is interactief. Eerst luisteren de leerlingen naar het verhaal, vervolgens denken ze na over de luistervraag en formuleren hun antwoord, kunnen ingaan op het antwoord van een klasgenoot. 7. Leeromgeving: Letterlijk gezien: het klaslokaal, de groep. De wisselende, open werkvormen beogen inspirerend te zijn en de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten. Er kan door de leerkracht en andere leerlingen worden in gegaan op wat de leerkracht en leerlingen inbrengen. 8. Tijd: Kringgesprek: Gebedjes/liedjes: Eigenwijsjes: Presentatie: Spiegelverhaal:
10 -15 minuten 3 - 5 minuten 5 -10 minuten 5 minuten 10 minuten
De negende web draad: toetsing komt in de evaluatie ter sprake. In bijlage 11 is de concrete uitvoering van dit ontwerp opgenomen.
C.
Het evaluatieverslag
Hoofdstuk 9 9.1.
De evaluatie van het ontwerp
De effectevaluatie
De praktische bruikbaarheid van het ontwerp is getest in week 15, 16 en 17: 10 t/m 26 april 2012. De drie leerkrachten van de groepen 3 en ik zelf hebben het ontwerp dagelijks ingezet. De effect evaluatie wordt beschreven in de onderzoeks rapportage aan de hand van onderzoeksvragen. De onderzoeks vragen met betrekking tot de evaluatie volgen logischer wijs uit de pijlers van de hoofd onderzoeksvraag: motivatie, inspiratie pedagogisch en didactisch: o o o o
Zijn de leerlingen betrokken? Is de dagopening betekenisvol? Staat het kind centraal? Is de dagopening open?
Evalueren dient eenduidig en transparant te gebeuren. Hiertoe is een evaluatie formulier ontworpen. Op dit formulier kan de leerkracht dagelijks de evaluatie van de dagopening noteren, door te scoren op een 5-punt schaal (1 = helemaal niet, 5 = erg goed). Tevens is er ruimte voor individuele opmerkingen van de leerkrachten en leerlingen van de groepen 3. Scoren gebeurt kwalitatief en kwantitatief. ONTWERP EVALUATIE FORMULIER Week: Dag Maandag
Datum
Vorm en evaluatie
OPMERKINGEN van leerkracht en leerlingen
Kring gesprek Betrokken
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
12345
41
Betekenisvol Kind centraal Open Dinsdag
Lied of gebed Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Woensdag
Donderdag
1 1 1 1
2 2 2 2
3 3 3 3
4 4 4 4
5 5 5 5
2 2 2 2
3 3 3 3
4 4 4 4
5 5 5 5
Sociaal emotioneel Eigenwijsjes Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
1 1 1 1
Een leerling heeft een ‘presentatie’ voorbereid. Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Vrijdag
12345 12345 12345
1 1 1 1
2 2 2 2
3 3 3 3
4 4 4 4
5 5 5 5
1 1 1 1
2 2 2 2
3 3 3 3
4 4 4 4
5 5 5 5
Spiegelverhaal Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Dagelijks en wekelijks kunnen de effecten van het ontwerp geëvalueerd worden middels de scores op de items: betrokken, betekenisvol, kind centraal en open. Dit zijn de pijlers uit de hoofd onderzoeks vraag. Een score 3 is neutraal. Vanaf score 4 is een positief effect, het leerdoel bereikt. Het ontwerpdoel luidt: structurele, motiverende en inspirerende dagopeningen in een pedagogisch en didactische goede context. Volgens het ontwerpprincipe moet rekening worden gehouden met:
Een actieve rol voor leerlingen, De basisbehoeften voor leerlingen, Een veel kleurig palet van werkvormen, De kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT, De betekenis voor - en het vertrouwen in de invulling van de dagopeningen voor de leerkrachten. Een ontmoeting met religie en godsdienst vanuit een open en oecumenische houding.
Een goed kwaliteitsinstrument dat ingezet kan worden bij een effect evaluatie is de cirkel van Korthagen (1982, 1992).
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
42
Stap Stap Stap Stap Stap
1: 2: 3: 4: 5:
Handelen: Terugblikken: Bewustwording: Alternatieven: Uitproberen:
Dagelijks inzetten van het ontwerp. Dagelijks/wekelijks terugblikken op de effecten. Wat ging goed? Wat kan verbeterd worden? Ontwerp aanpassen ( evt.al in de volgende week). Aanpassing testen.
Een ander kwaliteitsinstrument is het circulair spinnenweb van Van den Akker: Web draad 9: toetsing komt in de effectevaluatie aan de orde in de vorm van scoren.
9.2.
De evaluatie van
test week 1: 10-13 april 2012
In het evaluatieverslag is er bewust voor gekozen geen foto’s van gezichten van kinderen te plaatsen omwille van de privacy van de leerlingen. Maandag 9 april: Tweede Paasdag. Het kringgesprek is verplaatst naar dinsdag 10 april.
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Dinsdag 10 april: Gebed of lied. De dobbelsteen heeft bepaalt dat gebed 1 en 2 voorgelezen werden. De leerlingen vonden het spannend en wilden vaker rollen. Het Engelse liedje op 6 werd ondanks het inoefenen nog moeilijk gevonden. Het kind staat minder centraal in deze werkvorm, de structuur en de uitkomst liggen redelijk vast .
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Woensdag 11 april: De eigenwijsjes zijn in elke klas enthousiast ontvangen. De kaartjes zijn op het bord gehangen en blijven één week hangen. In de volgende dagen werd verwezen naar het kaartje door de leerkracht maar ook door de leerlingen zelf. Klas 3A: Je mag fouten maken. De andere klassen: Ik kan opnieuw beginnen en ik mag trots zijn.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
43
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Donderdag 12 april: Een leerling vertelt…. Deze werkvorm is eveneens prima uitvoerbaar gebleken in groep 3. De leerkrachten hadden hierover nog twijfels. In elke klas had een leerling iets voorbereid: een tekening van een voetbalheld, een dansje en een bouwwerk van lego. De andere kinderen gaven aan ook graag een keer te willen vertellen. Een vraag stellen aan de vertellende leerling bleek moeilijk. Met een voorbeeld lukte het wel. De volgende week: de klas op gang helpen met een kleine korte voorbeeld vraag aan de vetellende leerling.
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Vrijdag 13 april: Naar het spiegelverhaal werd in klas 3A en 3C aandachtig geluisterd. In groep 3B matig. De inhoud van het verhaal: vertrouwen geven, je mag fouten maken sloot goed aan bij het Eigenwijs kaartje van deze week in groep 3A. De leerlingen in elke groep 3 konden passief antwoord geven op de reflectievraag: Waarom mocht Joeri aanvoerder blijven? Er kwam nauwelijks een gesprek opgang, het kunnen reflecteren op de inhoud van het verhaal is waarschijnlijk te hoog gegrepen voor groep 3.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
44
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Totaalevaluatie van testweek 1: - Het evaluatieformulier is bruikbaar: overzichtelijk en snel in te vullen. - De leerlingen zijn enthousiast, actief en betrokken. - De leerkrachten zijn ondanks enige twijfel enthousiast geworden. - Reflecteren op de inhoud van het spiegelverhaal is moeilijk voor leerlingen van groep 3.
9.3.
De evaluatie van
test week 2: 16-20 april 2012
Maandag 16 april: het kringgesprek Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Dinsdag 17 april: het rollen met de dobbelsteen: een gebedje of liedje. De leerkrachten geven een vergelijkbare kwantitatieve evaluatie in vergelijking tot vorige week. De kinderen zijn enthousiast, goede uitvoerbaarheid, de uitkomst van het resultaat ligt redelijk vast. Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Woensdag 18 april: Over de resultaten van het kiezen van een Eigenwijskaartje zijn de leerkrachten en de leerlingen wederom erg enthousiast: er komen verhalen en voorbeelden uit de kinderen zelf. (Ik durf het, ook al voel ik me verlegen. Ik zet door). Tijdens het werken wordt er verwezen naar de kaartjes.
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Donderdag 19 april: Een leerling vertelt… In groep 3A vertelt een meisje over een verhaal dat ze schreef over de dierenarts. Ze woont op een boerderij en is gek op paarden. Ik heb de leerlingen op gang geholpen met het vragen stellen: wat wil je later worden? De leerlingen pakten het vragen Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
45
stellen nu beter op. De leerling genoot van het vertellen voor de klas. Ik heb juist voor haar gekozen omdat ze dit trotse gevoel nodig heeft om haar zelfvertrouwen te laten groeien.
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Vrijdag 20 april: het spiegelverhaal: ‘Het weesmeisje’. Er is gekozen voor het spiegelverhaal zoals het in het ontwerp is voorgesteld om nog een week de ervaringen van de leerkrachten en de leerlingen af te wachten. Na deze tweede week blijkt dat de gekozen spiegelverhalen te hoog gegrepen zijn. De verhalen zijn te lang, het actief kunnen reflecteren op de inhoud is te moeilijk gebleken.
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Totaalevaluatie van test week 2: - De leerlingen blijven enthousiast, actief en betrokken met name bij de Eigenwijskaartjes en de presentatie. - Bij de leerkrachten is ‘verandertaal’ te horen (Miller en Rollnick, 2005): “Als we dit volgend schooljaar gaan inzetten dan…”. Belang+ vertrouwen= gereedheid. In het taalgebruik van de leerkrachten is te horen dat het belang en het vertrouwen is toegenomen: de gereedheid voor het verzorgen van dagopeningen neemt toe. - Reflecteren op de inhoud van het spiegelverhaal is te moeilijk gebleken voor leerlingen van groep 3. - In de laatste test week wordt een eenvoudiger en korter spiegelverhaal ingezet: ‘Het kleine zaadje’ uit: Eykman K., Bouman J., (1991), Luister eens even, Zomer & Keuning Boeken B.V., Ede.
9.4.
De evaluatie van
test week 3: 23-26 april 2012
Maandag 23 april: Het kringgesprek
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Dinsdag 24 april: De dobbelsteen bepaalt het liedje of gebed. In groep 3A wordt het gebed: ‘Goedemorgen’ voorgelezen door een leerling. De leerkracht van groep 3B geeft aan dat er onrust ontstaat omdat de leerlingen graag allemaal willen zien hoe de dobbelsteen rolt. De leerkrachten Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
46
hebben besproken dat dit ondervangen kan worden door de dobbelsteen digitaal op het digitale schoolbord te laten rollen. Iedereen kan het dan goed zien. De activiteit van de kinderen wordt hierdoor wel beperkt.
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Woensdag 25 april: De Eigenwijs kaartjes kwamen op deze dag in het gedrang: de verjaardagen van de juffen van de groepen 3 werden gevierd. In mijn stageklas werd op maandag het Eigenwijskaartje: Je mag hulp vragen gekozen. Ook deze kaart is door de leerlingen goed ontvangen. Als je vraagt, kun je leren, iedereen heeft weleens hulp nodig, samen weet je altijd meer.
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Donderdag 26 april: Een leerling vertelt… Vandaag laat een leerling haar blokfluittalent horen. Ze speelt mee op een CD. Dit meisje is cognitief niet sterk. Ze geniet zichtbaar van de positieve aandacht van de kinderen van de klas op haar prestatie. Het maakt haar verlegen, de kinderen moedigen haar aan.
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Vrijdag 27 april: Deze dag is een vrije dag voor de leerlingen: een KONOT studiedag. Het spiegelverhaal: ‘Het kleine zaadje’ is op donderdag voor gelezen. De reflectievragen er bij luiden: Heb je wel eens iets gezaaid. Wat zag je gebeuren? Hoe vindt je dat er zoveel uit één zaadje kan groeien? De kinderen verbonden dit verhaal aan het zonnebloempitten zaaien in groep 2, ze vertelden over wat ze toen zagen gebeuren. Ik heb tuinkers zaadjes laten zien. Na de meivakantie gaan we ze zaaien en observeren wat er gebeurt.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
47
Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Klas 3A 12345 12345 12345 12345
Klas 3B 12345 12345 12345 12345
Klas 3C 12345 12345 12345 12345
Totaalevaluatie van test week 3: - De leerlingen blijven betrokken bij de dagopeningen. - De leerkrachten ervaren de dagopeningen als betekenisvol. - De leerkrachten zetten deze dagopeningen (behalve de spiegelverhalen) in de komende weken voort, voor hen is het motiverend en inspirerend. - Het nieuw ingezette spiegelverhaal sluit goed aan bij de belevingswereld van kinderen uit groep 3. 9.5.
De conclusie van de evaluatie van het ontwerp
Het doel van dit ontwerp onderzoek is om motiverende, inspirerende, pedagogische en didactische geschikte dagopeningen te verzorgen, in de lijn van de onderzoeksvraag. De dagopeningen voor de groepen 3 moeten passen in de periode Pasen-einde schooljaar: aansluitend bij de levensvraag: “Wat is tijd?” en de kernwaarde: ontwikkeling. In het ontwerpprincipe wordt middels de vier pijlers: motiverend, inspirerend, pedagogisch en didactisch de achterliggende theorie verwerkt in het ontwerp voor zowel de Meander als school en de groepen 3. Hierbij wordt verwezen naar het literatuuronderzoek. In de conclusie van de evaluatie van het ontwerp kan gesteld worden dat het ontwerpdoel is bereikt. Er is voldaan aan genoemde voorwaarden in het ontwerpprincipe: een actieve rol voor de leerlingen, de basisbehoeften voor leerlingen, een veel kleurig palet van werkvormen, de kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT, de betekenis voor - en het vertrouwen in de invulling van de dagopeningen voor de leerkrachten en een ontmoeting met religie en godsdienst vanuit een open en oecumenische houding. Op het ontwerp evaluatieformulier zijn de betrokkenheid, de mate van betekenisvol, kind centraal en de openheid van de dagopening gescoord. Dit zijn de vier pijlers van de onderzoeksvraag. Een alternatieve verklaring voor het bereiken van het ontwerpdoel is te vinden in het natuurlijk enthousiasme dat kinderen hebben ten aanzien van nieuwe en wisselende werkvormen. Het trekt de aandacht, ze willen het ontdekken. Het model van Van den Akker heeft een negende webdraad: toetsing. In dit ontwerp is door evaluatie sprake van meten. Er is geen kennisdoel dat getoetst wordt. Het vaardigheidsdoel, een ontwikkelingsdoel wordt in kwantitatieve zin gemeten. De leerkrachten dragen bij aan de ontwikkeling van kinderen op weg naar volwassenheid. Na een kritische terugblik op het ontwerp zijn enkele verbetervoorstellen te noemen. Reflecteren op de aanvankelijk gekozen spiegelverhalen bleek moeilijk in groep 3. Als alternatief voor de spiegelverhalen en de Bijbelverhalen uit de Bijbelwijzer kunnen verhalen uit: ‘Mijn eerste Bijbel’ , Zwan van der, 2003, Parrogon Books Ltd, UK worden ingezet. De eenvoudige maar levendige vertelstijl laat jonge kinderen op een innemende manier kennismaken met de Bijbel. De verhalen worden aangevuld met ‘vertellende’ illustraties. De gebedjes kunnen in het laatste gedeelte van het schooljaar door de leerlingen zelf geschreven worden. Het valt te verwachten dat de dagopening dan meer open en betekenisvol wordt. Het kind staat dan meer centraal en zal meer betrokken zijn.
Hoofdstuk 10
Aanbevelingen
Het ontwerp voor de Meander is ook bruikbaar voor andere scholen aangesloten bij de stichting KONOT. De scholen zijn Katholiek en hebben dezelfde of deels andere kernwaarden waarbij een invulling kan worden gezocht volgens de structuur van het ontwerp. Risico bij implementatie en overdraagbaarheid is de intrinsieke motivatie van de leerkrachten. In het behoefte onderzoek bleek de ambivalentie met betrekking tot de visie op en invulling geven aan de Katholiciteit van de school. Motivatie en inspiratie van de leerkrachten zijn noodzakelijk om Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
48
invulling te geven aan de Katholiciteit. Het draagvlak van het onderwijsteam is essentieel bij het implementeren van nieuw beleid. In zijn colleges levensbeschouwing DT2S in dit schooljaar geeft Everard Stege aan: laat de leerkracht die sterke betrokkenheid heeft voor een bepaald onderdeel in dagopeningen (bijv. ten aanzien van bidden) hierin ontwikkelen en het uitdragen naar het team en leerlingen. Dit versterkt de intrinsieke motivatie. De aanbeveling die Lianne Geerdink deed in haar workshop ligt in dezelfde lijn: houd structuur vast door elkaar te blijven aanspreken, steunen, zoek en doe wat betekenisvol voor je is.
Dankwoord Het einde van twee intensieve schooljaren is dan toch bijna nabij. Twee jaren waarin ik mezelf ontwikkeld heb tot leerkracht in het basisonderwijs. In het werken aan dit ontwerponderzoek zijn de voor mij belangrijke waarden: betrokken en inspirerend samengekomen. Het werken aan dit ontwerp onderzoek, aan mijn opleiding als leerkracht heeft veel gevraagd van mij maar zeker ook van mijn gezin. Ik wil mijn echtgenoot Dave en mijn dochters Marjolein en Loes erg hartelijk bedanken voor al hun steun. Dave heeft veel huishoudelijke taken waargenomen: zonder hem waren we verhongerd. Zijn scherpe analyses hebben me gesteund in het werken aan dit ontwerp onderzoek. Steeds waren er weer hun lieve opbeurende woorden en kleine cadeautjes. Ons gezins motto (ontstaan na een zeer teleurstellende eerste vakantiedag): ‘Alles komt altijd goed’ is vaak herhaald. Het heeft ertoe geleid dat we samen de eindstreep hebben gehaald. Ik ben trots op ons. Naast mijn gezin wil ik graag nog anderen bedanken voor hun steun tijdens het werken aan dit ontwerp onderzoek en mijn opleiding. Mijn studieloopbaan begeleider Mariëlle Elsjan wil ik bedanken voor haar aanwijzingen: eerst kort maar krachtig, ze zetten me op het juiste spoor, de trein kon weer door. Later met oog voor het juiste spoorboekje: de totale structuur. Jos van Remundt en Lianne Geerdink: ze hebben voor mij als inspirerend voorbeeld gediend en geschikte literatuur aangedragen. Het fundament waarop ik dit ontwerp onderzoek gebouwd heb. De directie van de Meander: Huub van der Wal, Brigitta Snippert en de leerkrachten van de groepen 3, speciaal mijn mentor Sandra Hesselink. Ik bedank hen voor het vertrouwen dat ze in mij hadden. Ze hebben me de ruimte gegeven mijn ideeën (te helpen) ontwikkelen. Ansjelien Steffens, adjunct directeur van basisschool de Martinus in Losser. Ze hielp me bij het opstellen van de enquêtes met betrekking tot het behoefte onderzoek. Everard Stege, mijn expert begeleider levensbeschouwing: hij wees me de weg bij het kiezen van de juiste onderzoeksvragen. Mijn schoonmoeder ‘oma Lein’ en onze buurmeisjes Carmen en Rosheen voor de vele oppasuren. Mijn klasgenoten, in het bijzonder Tonicha. Met een lach en een traan. We hebben het samen gedaan. Mijn lieve vriendinnen en collega’s. Steeds was er hun oprechte interesse en bewondering. Beste, lieve allemaal, zonder jullie was het niet gelukt! Bedankt!
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
49
Literatuur Alkema E.,(2006). Meer dan onderwijs. Theorie en praktijk van het onderwijs in de basisschool, Van Gorcum, Assen. Bokhove N. (2011), Kinderen en…hun manieren van leren, Uitgeverij Kwintessens, Amersfoort. Campbell J., (1990), Mythen en Bewustzijn. De kracht van de mythologische verbeelding, Houten Diverse auteurs, (1999), ‘Even stil, gebeden met kinderen, 3-12 jaar’, Uitgeverij Averbode, Best. Eykman K., Bouman J., (1991), Luister eens even, Zomer & Keuning Boeken B.V., Ede. Förrer M., Schouten E., (2009), Klassenmanagement in de basisschool, CPS, Amersfoort. Fullan M., (2012), Bepalende krachten en succesfactoren bij onderwijsinnovaties, google febr. 2012 Haverkort F., van der Lei R., Noordam L., (2010), Eigenwijs, blz. 170 , Stichting ter bevordering van de muzikale vorming, Born. Hendrikse K. (2007), Geloven in een God die niet bestaat, New Amsterdam uitgevers, Amsterdam. Hermans C., (1992), Katholiek basisonderwijs, een bijzondere culturele opdracht, blz 22, ABKO, Den Haag. Jeninga J., (2005), Professioneel omgaan met gedragsproblemen, HB uitgevers Baarn. Jutten J., (2008), Ont-moeten, boeiend onderwijs in een lerende school blz. 14,blz. 20, Natuurlijk leren B.V., Schinnen. Kroon T., (1999), Kinderen en… omgaan met normen en waarden, praktijkboek, blz. 31, Uitgeverij Kwintessens, Amersfoort. Kuijk E., (2208), Kinderen …. en geloof, geloofsopvoeding op school, IKOS jrg 19 nr. jan. Kuindersma H., (2008) Het moet het kind wat doen, IKOS onderwijsblad Kinderen …en geloof, jan. Leeman Y., (2009), Burgerschapsvorming en identiteit ontwikkeling. Pedagogische kwaliteit van de leraar. Opdiepen en ontwikkelen. Van Gorcum, Assen. Linders J., Duijx T., (1994), Liedjes met een hoepeltje erom, blz. 37, Unieboek BV/ Van Holkema & Warendorf, Houten. Lukken G. (1999), Rituelen in overvloed, Uitgeverij Gooi en Sticht, Baarn. Meiden W. van der, (2003), Geheimschrift blz. 84, 87 en 89, NZV uitgevers, Hilversum. Miller, W., Rollnick, S. (2005) Motiverende gespreksvoering: een methode om mensen voor te bereiden op verandering, Ekklesia, Gorinchem. Mee, van der L., (2004), Op zoek naar normen en waarden. Kringgesprekken voor kinderen en tieners. Phantha Rhei, Katwijk. Mollenhauer K., (1993), Vergeten samenhang, over cultuur en opvoeding, Amsterdam. Oers B. van, (2009), Burgerschap vorming en identiteitsontwikkeling, Van Gorcum, Assen. Remundt J. van, (2005), Methode Passe partout, Damon, Best. Remundt J. van, Deen S., (2008), In goede handen, Eburon, Delft. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
50
Remundt J. van, Deen S., (2011), Verhalen die er toe doen, Eburon, Delft. Schoolplan de Meander 2011-2015 Sipkes I., (2003), Mijn eerste gebeden, Callenbach, Kampen. Slooter M. (2009), De vijf rollen van de leraar, blz. 22, CPS onderwijsontwikkeling en advies, Amersfoort. Stege E., (2003), Hellig hart, van de eik en de boterbloem. Dagopeningen, Stichting Hellig hart, Hengelo. Strategisch schoolplan KONOT 2010-2014 Westerkamp L., (2003), Eigenwijsjes, Dubbelzes Zwan van der N., (2003), Mijn eerste Bijbel, Parrogon Books Ltd, UK Konijn S., De kunst van het bidden, Reader college levensbeschouwing Pabo Edith Stein DT2S 2011/12. N.N., Vragen van Kinderen, Reader college levensbeschouwing Pabo Edith Stein DT2S 2011/12.
Websites http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-KDOrientatieJezelfEnWereld.html maart 2012 www.stichtingechelon.nl, december 2012 www.zinbox.nu , januari 2012 www.slo.nl , maart 2012 www.sociaal emotioneel.nl , februari 2012 www.managementstart.nl
google maart 2012
www.nlpmij.nl/30-03-2007/de-logische-niveaus/Ben-Licher-RaVisie, maart 2012 www.icto.vu.nl, maart 2012
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
51
Bijlage 1.
Resultaat van het vraaggesprek met de directie van de Meander
2A. 2B.
Enquête aan de leerkrachten van de Meander Resultaten van de enquête aan de leerkrachten van de Meander
3.
Resultaat van het vraaggesprek met de leerkrachten van de groepen 3
4.
Resultaat van het vraaggesprek met de leerlingen van groep 3A
5A. 5B.
Enquête aan de ouders van de leerlingen van groep 3A Resultaten van de enquête aan de ouders van groep 3A
6.
Resultaat van de inventarisatie met betrekking tot bidden op de Meander
7.
Resultaat van het gesprek met Jos van Remundt
8.
Inspirerende voorbeelden van dagopeningen van Lianne Geerdink
9.
Werkvormen in dagopeningen: Katholieke identiteit en veel kleurig palet
10.
Het ontwerp voor de Meander: map/bestand met verantwoordingen en voorbeelden van dagopeningen
11.
Het ontwerp voor groep 3: dagelijks verschillende dagopeningen in een weekstructuur in periode 6: wat is tijd? / kernwaarde ontwikkeling
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
52
Bijlage 1 Resultaat van het vraaggesprek met de directie van de Meander Het resultaat van het vraaggesprek met de directie Brigitta geeft in het gesprek aan dat de KONOT in het Strategisch Beleidsplan 2010-2014 (KONOT Ontwikkel Plan) in de visie, missie, identiteit en ambitie aangeeft dat de Katholieke grondslag de inspiratiebron is om belangrijke waarden uit te dragen waarmee leerkrachten, leerlingen en ouders communiceren: de vier kernwaarden van de KONOT: solidariteit, gelijkheid, vrijheid en gemeenschapszin. Vanuit de Katholieke traditie worden de zes levensvragen gesteld. Deze kernwaarden en levensvragen staan voor elke KONOT school centraal. De Meander voegt daarbij haar eigen drie kernwaarden: respect, betrokkenheid en ontwikkeling. De leerkrachten van de Meander hebben in oktober 2012 deelgenomen aan de KONOT identiteits dag. Tijdens deze dag staan de vier bouwstenen van levensbeschouwelijke communicatie centraal: als eerste rituelen: waaronder dagopeningen en vieringen, als tweede burgerschapsvorming, vervolgens levens beschouwelijke communicatie en betrokkenheid op de wereld. In workshops is daarbij invulling gegeven aan dagopeningen, vieringen, hoeken en het vertellen van verhalen aan de orde gekomen. Naar aanleiding van deze dag wil de directie graag de dialoog onder de leerkrachten op gang brengen over hoe op de Meander om te gaan met de invulling van dagopeningen, vieringen en hoeken. Op dit moment is er geen vast beleid ten aanzien van dagopeningen. Het is naar ieders eigen inspiratie daar mee om te gaan. De directie wil met de leerkrachten op zoek naar een invulling die recht doet aan de identiteit van de school, de sfeer in de klas maar die ook aan sluit bij de thuissituaties van de leerlingen. Het team van leerkrachten is met name op de uitvoering van een taak gericht. De directie zou graag zien dat leerkrachten gaan nadenken over: wat stel je je voor bij de invulling van dagopeningen, vieringen, hoeken? Wat zijn jullie wensen, behoeften? Vooral wat zijn de behoeften van leerlingen, welke inbreng kunnen zij hebben, wat vul je al in voor hen? Maar ook: Wat wil je zelf, wat durf je zelf? Kunnen de leerkrachten bezinnend zijn, reflectief? Vanuit de kernwaarden: respect en vrijheid wil de directie een dialoog, een discussie opgang brengen om zo een gezamenlijke visie te vormen en te dragen. Hiertoe is dit schooljaar de stuurgroep identiteit geformeerd.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
53
Bijlage 2A Enquête aan de leerkrachten van de Meander Beste leerkrachten van de Meander,
Ik, Nicole van Zutphen ben lio-stagiaire bij Sandra in groep 3A. In het kader van mijn afstudeer ontwerponderzoek heb ik de volgende onderzoeksvraag gesteld: Hoe kunnen motiverende, inspirerende, pedagogisch en didactisch verantwoorde dagopeningen worden vormgegeven in de lijn van de kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT? Jullie openen iedere dag de schooldag, maar is dit ook een dagopening? In de bijlage vinden jullie een enquête m.b.t. een inventarisatie van jullie mening over dagopeningen (en katholiciteit) van de Meander. Hierin kunnen jullie aangeven wat voor jullie de waarde is van een dagopening. Ook kunnen jullie aangeven hoe jullie de dagopening tot nu toe invullen. Op basis van de uitkomsten probeer ik een lijn te ontdekken/ontwikkelen. Mijn doel is te komen met voorstellen waarmee meer eenheid in de dagopeningen te realiseren is. Ook zal ik vanuit de literatuur een onderbouwing geven van de meerwaarde van een goede dagopening. Ik zou jullie willen vragen de enquête in te vullen (door weg te halen wat niet van toepassing is, of in te vullen waar dat gevraagd wordt) en deze uiterlijk 19 februari per mail aan mij te retourneren. De antwoorden worden verzameld op een lijst waarna de individueel ingestuurde lijsten verwijderd zullen worden. Alvast hartelijke dank voor jullie tijd en moeite.
Met vriendelijke groeten, Nicole van Zutphen
[email protected]
1. Hoe belangrijk vindt je een dagelijkse dagopening? Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Heel erg belangrijk
Tussen 10-15 min
Meer dan 15 min
2. Hoeveel tijd gebruik je voor de dagopening? Minder dan 3 min
Tussen 3-5 min
Tussen 5-10 min
3. Ben je je (dagelijks) bewust van jouw inbreng bij: de leerlingen in de ontwikkeling van: Levensbeschouwelijke visie van de leerlingen R. K. levensbeschouwelijke visie Identiteit Sociaal emotionele ontwikkeling Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee 54
Burgerschap Waarden en normen Inzicht in de culturen om ons heen
ja / nee ja / nee ja / nee
de kernwaarden van de stichting KONOT: Solidariteit Gelijkheid Vrijheid Gemeenschapszin
ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
de kernwaarden uit het schoolplan van de Meander: Respect Betrokkenheid Ontwikkeling
ja / nee ja /nee ja / nee
4. Besteed je in je dagopening aandacht aan de kerkelijke feesten? Advent / kerst / drie koningen / paasverhaal / Palmpasen / stille week/ vasten / Hemelvaart / Pinksteren / anders………
6. Welke middelen gebruik je om leerlingen bewust te laten zijn van de (R.K.) levensbeschouwelijke visie, de identiteit, sociaal emotionele ontwikkeling, burgerschap, waarden en normen en het inzicht in de culturen om ons heen in je dagopeningen? Spontane gebeurtenis Beeldmateriaal Filmmateriaal Lied Gedicht Gebed Bijbelverhaal (Volks)verhaal/mythe/sage Praatplaat Mandala
ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
7. Welke ondersteuning zou je wenselijk vinden bij het verzorgen van dagopeningen? Volledige methode met katholieke inslag Volledige methode zonder katholieke inslag Bestand/map met voorbeelden
ja / nee ja / nee ja / nee
Beeldmateriaal Filmmateriaal Lied Gedicht Mandala Gebed Bijbelverhaal Volksverhaal/mythe/sage Praatplaat Vaste weekindeling per onderdeel
ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee ja / nee
Uitleg/verklaring over achterliggende betekenis van de bijbel verhalen i.r.t. tot je groep (kunnen plaatsen in de tijd van nu) ja / nee Anders………………………………………………………………………………………..
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
55
8. Van welke informatie bronnen maak je gebruik? …………………………………………………………………………………………………
9. Welk kerndoel, leerdoel of lesdoel streef je na bij je dagopeningen? ………………………………………………………………………………………………….
Uit het schoolplan van de Meander: 2.2.8 Visie op onderwijs Our purpose is not just learning our children to read the word but most of all learning to read the world. (Paulo Freire)
10. Geef je reactie op de stelling: Bovenstaande uitspraak komt tot zijn recht in dagopeningen. ………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….
Stelling 1: Ik vind dat katholiciteit van een katholieke basisschool frequent zichtbaar moet zijn in het vak levensbeschouwing en rituele momenten als dagopeningen en vieringen. Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Stelling 2: Ik vind dat deze opdracht (zie vorige vraag) voor alle leerkrachten geldt op een katholieke basisschool. Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Stelling 3: Ik vind dat dagopeningen een vast onderdeel moeten zijn in het dagprogramma. Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Stelling 4: Ik vind het belangrijk dat er doorgaande lijn komt in de dagopeningen in elke groep van onze school. Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Stelling 5: Ik vind het belangrijk dat kinderen zelf inbrengen hebben bij de invullingen van de dagopeningen. Helemaal mee
Mee eens
Geen mening
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
Niet mee eens
Helemaal niet 56
eens
mee eens
Stelling 6: Ik geef de voorkeur aan een traditionele invulling van de dagopeningen door middel van een persoonlijk of formulier gebed. Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Stelling 7: Ik geef de voorkeur aan een dagopening met een veelkleurig palet, met inbegrip van het gebed. (Bij een veelkleurig palet zou je kunnen denken aan gedichten, liedjes, dromen, filosoferen, Bijbelverhalen en spiegelverhalen). Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Stelling 8: Het is belangrijk kinderen op te voeden tot mensen die het verhaal van Jezus willen doorgeven. Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Stelling 9: Ik ben ervan overtuigd dat Zijn boodschap en levenswijze ook in deze tijd van grote waarde kan zijn. Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Stelling 10: Het is belangrijk dat leerkrachten laten zien waar zij in levensbeschouwelijke zin zelf staan. Helemaal mee eens
Mee eens
Geen mening
Niet mee eens
Helemaal niet mee eens
Wanneer je opmerkingen wilt maken of aanvullingen wilt geven hoor ik die graag. ………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor het invullen, de resultaten zullen t.z.t. bekend worden gemaakt, Nicole van Zutphen
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
57
Bijlage 2B Resultaten van de enquête aan de leerkrachten van de Meander
1. Hoe belangrijk vindt je een dagelijkse dagopening? Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
0
Neutraal
Belangrijk
0
3
Heel erg belangrijk
7
9
10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
2. Hoeveel tijd gebruik je voor de dagopening? Minder dan 3 min 1
Tussen 3-5 min 5
Tussen 5-10 min 10
Tussen 10-15 min
Meer dan 15 min
3
0
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
3. Ben je je (dagelijks) bewust van jouw inbreng bij: de leerlingen in de ontwikkeling van: levensbeschouwelijke visie van de leerlingen
R.K. levensbesch. visie van de leerlingen
1 42%
1 26%
2 58%
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
2 74%
58
Identiteit
2 0%
2 37%
Soc. emot. ontwikk.
1 63%
Burgerschap
1 100%
Waarden en normen
2 32%
2 26% 1 68%
1 74%
Inzicht in de culturen om ons heen 1 37%
2 63%
de kernwaarden van de stichting KONOT: Solidariteit
Gelijkheid 1 47%
2 53%
1 47% 2 53%
Vrijheid
Gemeenschapszin 1 37%
2 63%
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
2 21% 1 79%
59
de kernwaarden uit het schoolplan van de Meander:
Respect 2
Betrokkenheid 2
0%
0%
1 100%
1 100%
Ontwikkeling
2 11%
1 89%
4. Besteed je in je dagopening aandacht aan de kerkelijke feesten?
2 11%
Advent
2 0%
1 89%
2 0%
Kerst
1 100%
Pasen
Drie koningen 1 37%
1 100%
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
2 63%
60
2 16%
Palm Pasen
Vasten, hemelvaart, pinksteren 2 37% 1 63%
1 84%
Anders: Allerzielen, Allerheiligen
5. Welke middelen gebruik je om leerlingen bewust te laten zijn van de (R.K.) levensbeschouwelijke visie, de identiteit, sociaal emotionele ontwikkeling, burgerschap, waarden en normen en het inzicht in de culturen om ons heen in je dagopeningen?
2 0%
Spontane gebeurtenissen
2 16%
Beeldmateriaal
1 84%
1 100%
Lied
Filmmateriaal 2 32%
2 32%
1 68%
1 68%
Gedicht
Gebed 2 26%
2 42% 1 58%
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
1 74%
61
Bijbelverhaal
(Volks-)verhaal, mythe, sage
2 37%
1 16% 1 63%
1 0%
2 84%
Mandala
2 100%
6. Welke ondersteuning zou je wenselijk vinden bij het verzorgen van dagopeningen?
Methode met /zonder katholieke inslag
2 11%
1 11%
Map/bestand met voorbeelden
1 89%
2 89%
Beeldmateriaal 2 26%
Filmmateriaal 2 37%
1 74%
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
1 63%
62
Lied
2 5%
1 42%
Gedicht
2 58%
1 95%
Mandala
Gebed 2 26%
2 53%
1 47%
1 74%
Bijbelverhaal
(Volks-)verhaal, mythe, sage
2 42%
2 26%
1 58%
1 74%
Praatplaat
Vaste week indeling
2 37%
2 37%
1 63%
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
1 63%
63
Uitleg bij Bijbelverhalen 2 21%
1 79%
7. Van welke informatie bronnen maak je gebruik? Hellig hart (Eigen) gebeden boekje Gedichten Liedjes (o.a. uit viering boekjes)
3 keer 3 keer 1 keer 1 keer
Kinder Bijbel Boeken (geestelijke stromingen) Inbreng kinderen Actualiteit, krant
4 keer 3 keer 1 keer 3 keer
Jeugdjournaal Internet
1 keer 7 keer
8. Welk kerndoel, leerdoel of les doel streef je na bij je dagopeningen?
Bewust stilstaan bij bepaald moment, gebeurtenis. Even stil staan bij wat uit een gebed naar voren komt. De kernwaarden van De Meander worden 3 keer genoemd. De leerlingen zijn in staat een mening te vormen over een maatschappelijk probleem. Ze zijn in staat de mening te onderbouwen met duidelijke argumenten. Ik sta niet stil bij het leerdoel. Stil staan bij de dag, gebeurtenis. Ergens op terug komen. Bewustwording. Groepsvorming Moment van rust. Waarden normen, burgerschap Saamhorigheid Dagen van de week (dagritme, structuur)
Uit het schoolplan van de Meander: 2.2.8 Visie op onderwijs Our purpose is not just learning our children to read the word but most of all learning to read the world. (Paulo Freire) 9. Geef je reactie op de stelling: Bovenstaande uitspraak komt tot zijn recht in dagopeningen. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
64
Bovenstaande uitspraak komt tot zijn recht in dagopeningen, in mijn dagopeningen en gedurende dag. Vaardigheden aanreiken dit doel te bereiken. Goed om in een breed perspectief te kijken. Je leert jezelf kennen wanneer je de wereld om je heen beter leert kennen. We hebben richtlijnen nodig om de stelling daadwerkelijk tot uitvoering te brengen. Stil staan bij wat er in de omgeving gebeurt, in de samenleving op verschillende gebieden. Kleuters zijn bezig met de nabije wereld om hun heen.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
65
Stelling 1: Ik vind dat katholiciteit van een katholieke basisschool frequent zichtbaar moet zijn in het vak levensbeschouwing en rituele momenten als dagopeningen en vieringen. Helemaal mee eens 0
Mee eens
Geen mening
13
1
Niet mee eens 5
Helemaal niet mee eens 0
4
5
14 12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
Stelling 2: Ik vind dat deze opdracht (zie vorige vraag) voor alle leerkrachten geldt op een katholieke basisschool. Helemaal mee eens 1
Mee eens
Geen mening
11
3
Niet mee eens 4
Helemaal niet mee eens 0
4
5
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
Stelling 3: Ik vind dat dagopeningen een vast onderdeel moeten zijn in het dagprogramma. Helemaal mee eens 8
Mee eens
Geen mening
10
1
Niet mee eens 0
Helemaal niet mee eens 0
4
5
12 10 8 6 4 2 0 1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
66
Stelling 4: Ik vind het belangrijk dat er doorgaande lijn komt in de dagopeningen in elke groep van onze school. Helemaal mee eens 8
Mee eens
Geen mening
8
1
Niet mee eens 2
Helemaal niet mee eens 0
4
5
10 8 6 4 2
0 1
2
3
Stelling 5: Ik vind het belangrijk dat kinderen zelf inbrengen hebben bij de invullingen van de dagopeningen. Helemaal mee eens 5
Mee eens
Geen mening
13
1
Niet mee eens 0
Helemaal niet mee eens 0
4
5
14 12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
Stelling 6: Ik geef de voorkeur aan een traditionele invulling van de dagopeningen door middel van een persoonlijk of formulier gebed. Helemaal mee eens 0
Mee eens
Geen mening
3
2
Niet mee eens 11
Helemaal niet mee eens 3
4
5
12 10 8 6 4
2 0 1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
67
Stelling 7: Ik geef de voorkeur aan een dagopening met een veelkleurig palet, met inbegrip van het gebed. (Bij een veelkleurig palet zou je kunnen denken aan gedichten, liedjes, dromen, filosoferen, Bijbelverhalen en spiegelverhalen). Helemaal mee eens 3
Mee eens
Geen mening
14
0
Niet mee eens 1
Helemaal niet mee eens 1
4
5
16 14 12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
Stelling 8: Het is belangrijk kinderen op te voeden tot mensen die het verhaal van Jezus willen doorgeven. Helemaal mee eens 0
Mee eens
Geen mening
4
3
Niet mee eens 5
Helemaal niet mee eens 7
4
5
8 6 4 2 0 1
2
3
Stelling 9: Ik ben ervan overtuigd dat Zijn boodschap en levenswijze ook in deze tijd van grote waarde kan zijn. Helemaal mee eens 0
Mee eens
Geen mening
7
8
Niet mee eens 3
Helemaal niet mee eens 1
4
5
10 8 6 4 2 0
1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
68
Stelling 10: Het is belangrijk dat leerkrachten laten zien waar zij in levensbeschouwelijke zin zelf staan. Helemaal mee eens 0
Mee eens
Geen mening
10
0
Niet mee eens 9
Helemaal niet mee eens 0
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
De dagopening 84% van de leerkrachten vindt een dagelijkse dagopening belangrijk tot erg belangrijk. 53% van de leerkrachten besteedt er 5-10 minuten per dag aan. 26% besteedt er 3-5 minuten per dag aan, 16% 10-15 minuten. Leerkrachten zijn zich bewust van de levensbeschouwelijke visie van de kinderen in hun klas, 58%. Van de katholieke levensbeschouwelijke visie zijn ze zich niet erg bewust, 74%. De leerkrachten zijn zich vooral bewust van de ontwikkeling van de identiteit, de normen en waarden, goed burgerschap en de sociaal-emotionele eigenschappen van de leerlingen (63-100%). Inzicht in de culturen om ons heen vindt 63% van belang. De kernwaarden De leerkrachten zijn zich tussen de 37% (gemeenschapszin) en 79% (vrijheid) bewust van de vier kernwaarden van de KONOT. Van de drie kernwaarden van de Meander zijn de leerkrachten zich goed bewust (89-100%). Katholiciteit De kerkelijke feesten: advent, kerst, palm Pasen en Pasen komen in de dagopeningen goed aanbod (84100%). De overige feesten: drie koningen, vasten, hemelvaart, Pinksteren komen 37-63% van de leerkrachten aan bod. Andere feesten waaraan aandacht wordt besteed zijn Allerzielen en Allerheiligen. Het gebed en een Bijbelverhaal komen bij 58-63% van de leerkrachten aan bod. Huidige invulling In hun dagopeningen gaan de leerkrachten uit van de spontane gebeurtenissen (o.a. wat kinderen in brengen, verjaardagen, huwelijk, geboorte, sportprestatie, diploma. De leerkrachten gebruiken vooral beeldmateriaal als ondersteuning, 84%. Film, lied, gedichten komen 68-74% aan bod. Met een volksverhaal of mandala zijn de leerkrachten onbekend: 84-100%. Behoefte Wanneer een methode voor dagopeningen tot de mogelijkheden zou behoren zou 89% van de leerkrachten kiezen voor een methode zonder katholieke inslag. De meerderheid geeft een voorkeur aan een map/ bestand met voorbeelden. Daarin vinden de leerkrachten ondersteuning van m.n. beeldmateriaal, gedichten en gebeden en een volksverhaal wenselijk: 74-95%. Een Bijbelverhaal vindt toch weer 58% van de leerkrachten een goede ondersteuning. Evenals het gebed: 74%. 79% geeft aan graag uitleg over de betekenis van het Bijbelverhaal te willen hebben: hoe plaats je het verhaal in de huidige tijd en in de ontwikkelingsfase van de leerlingen van je groep. Een vaste weekindeling van de inhoud van de dagopeningen vindt 63% wenselijk. De leerkrachten gebruiken met name de actualiteit, internet en de methode Hellig Hart als informatiebronnen. Daarnaast worden de Bijbel, boeken, gebeden- en gedichten- en liedjes boeken geraadpleegd. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
69
De leerkrachten zijn zich niet bewust van de kerndoelen zoals deze door de stichting leerplan ontwikkeling gegeven zijn. De leerkrachten geven als leerdoel aan: bewustwording, stil staan bij, de kernwaarden van de Meander, een mening vormen/ een mening onderbouwen met argumenten, groepsvormig en structuur aanbieden. 37% van de leerkrachten is zich bewust van de zijn/haar inbreng in onderwijs over andere culturen en religies om ons heen. 100 % van de leerkrachten is zich bewust van zijn/haar inbreng in het onderwijs van de kern waarden. De stellingen 68% vindt dat de katholiciteit frequent zichtbaar moet zijn in o.a. dagopeningen. Dat alle leerkrachten hieraan uitvoering geven laat hetzelfde resultaat zien. 26% is het daarmee oneens. 95% vindt dat dagopeningen een vast onderdeel van het onderwijsprogramma dienen te zijn. 84% van de leerkrachten vindt dat er een doorgaande lijn in de invulling van de dagopeningen in elke groep moet komen. De inbreng van de leerlingen vindt 95% (erg) belangrijk. 89% van de leerkrachten geeft de voorkeur aan een veelkleurig palet. Met de stelling: het is belangrijk dat kinderen te leren het verhaal van Jezus door te geven is 79% het (helemaal) niet eens of vult neutraal in. De stelling: De boodschap van Jezus kan in deze tijd van grote waarde zijn geeft een verdeelde uitslag. 42% neutraal, 21% oneens en 37% eens. De stelling: Het is belangrijk dat de leerkracht laat zien waar zij in levensbeschouwelijke zin zelf staat, zorgt voor een twee deling: 53% van de leerkrachten zijn het oneens en 47% van de leerkrachten zijn het eens met deze stelling.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
70
Bijlage 3 Resultaat van het vraaggesprek met de leerkrachten van de groepen 3 Het resultaat van het vraaggesprek met de leerkrachten van groep 3 De drie leerkrachten: Sandra Hesselink, Marloes Nijmeijer en Kisten Reinerink hechten een groot belang aan een dagopening. Ze zijn van mening een dag niet abrupt te kunnen beginnen. In de praktijk komt het er op neer dat er zo’n 2 á 3 keer per week een dagopening verzorgd wordt. De inhoud is vaak hetzelfde: een gebed of liedje. Op maandag wordt de week geopend met een kring gesprek. Tijdens de dagopening wordt ook regelmatig even terug gekeken op een gebeurtenis (van de vorige week). Over de huidige invulling zijn de leerkrachten het eens: het is te summier. Graag zouden ze het anders zien. Ze zouden graag zien dat de leerlingen meer betrokken zijn, hun verhaal kwijt kunnen. Ze zouden streven naar een leereffect in de dagopening, dat de leerling “er iets uit mee neemt”. Thema’s als respect, normen en waarden, luisteren naar elkaar zouden aan bod komen. Ze zien belemmeringen voor het ontwikkelen van dagopeningen: Het ontbreekt hen aan tijd en inspiratie. Er zijn steeds andere activiteiten met een hogere prioriteit. Op mijn vraag aan welke voorwaarden een dagopening moet voldoen komt een gezamenlijk krachtig antwoord: kort en bondig, net als bij taal en rekenen verslapt de aandacht in groep 3 snel. En er is natuurlijk al een vol dagprogramma. Op mijn vraag: “Welke mogelijkheden m.b.t. de inhoud zijn er?” geven ze een eens luidend antwoord: Lianne Geerdink had tijdens de workshop op KONOT identiteit dag veel voorbeelden: vertellen, zingen, gebed, presenteren. Ze verwachten dat rijmen, voorlezen en zingen de leerlingen het meest zal aan spreken. Ze geven aan weinig inspiratie te hebben zelf nieuwe invulling te verzorgen. De leerkrachten zien niets in een creatieve invulling: het kost te veel tijd en de leerlingen komen niet in een werkmodus. Een invulling met een katholiek karakter geniet geen voorkeur. Ze zien wel de wenselijkheid, op een katholieke school. Een invulling volgens een vast weekkader zien ze als een mogelijkheid; drie keer per week zou voor hen wenselijk zijn. Met de kernwaarden van de Meander: respect, betrokkenheid en ontwikkeling wordt wel gewerkt, ze worden niet als zodanig benoemd naar de leerlingen. Het is de leerkrachten bekend dat de waarden van de KONOT: solidariteit, gelijkheid, vrijheid en gemeenschapszin in het schoolplan staan. Ze richten daarop niet hun aandacht.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
71
Bijlage 4 Resultaat van het vraaggesprek met de leerlingen van groep 3A Het resultaat van het vraaggesprek met de leerlingen van groep 3A De leerlingen vinden het lied saai, het lied duurt te lang (1min). Ze willen liever gelijk met taal beginnen. Wat de leerlingen wel zouden willen doen: zelf vertellen. Een verhaal voorlezen levert weinig positieve reacties op. Ook geven de leerlingen aan te willen zingen: maar niet altijd hetzelfde.
Bijlage 5A Enquête aan de ouders van de leerlingen van groep 3A Beste ouders van de leerlingen van groep 3A,
In dit schooljaar ben ik lio-stagiaire in de klas van uw kind. In het kader van mijn afstudeeronderzoek onderzoek ik de invulling van de dagopeningen van de Meander. De visie van ouders vind ik daarbij van belang. Wat is een dagopening De dagopening is een drempelsituatie dat als vertrouwd ritueel voor ieder betekenis heeft. De kinderen komen naar school en dan begint voor hen een nieuwe schooldag. Ieder kind neemt zijn eigen 'verhaal' mee. De één heeft er zin in, de ander niet zo erg, want er was thuis…. De dagopening op de Meander De dagopening op de Meander is een belangrijk moment in de overgang van thuis naar school. In een dagopening kan de (Katholieke) identiteit van een school naar voren komen, de karakteristieken/kernwaarden waaraan men de Meander herkent. Voor u ligt een enquête waarin ik uw mening vraag over dagopeningen en de (Katholieke) identiteit van De meander. Ik zou u willen vragen deze enquête in te vullen en in de bijgevoegde (anonieme) enveloppe weer aan uw kind mee te geven. Ik dank u alvast hartelijk voor uw tijd en moeite.
Met vriendelijke groeten, Nicole van Zutphen
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
72
1. Hoe belangrijk vindt u een dagopening? Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
2. Hoe belangrijk vindt u de katholieke identiteit van de Meander? Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
3. In hoeverre herkent u de katholieke identiteit van de Meander in het begeleiden van kerkelijke vieringen? Helemaal niet
Niet
Neutraal
Goed
Erg goed
4. In hoeverre herkent u de katholieke identiteit van de Meander in de dagelijkse gang op school? Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
5. Hoe belangrijk vindt u lessen in: Sociaal emotionele ontwikkeling Helemaal niet belangrijk
Normen en waarden Helemaal niet belangrijk
Burgerschapsvorming Helemaal niet belangrijk
Eigen identiteit Helemaal niet belangrijk
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
73
Katholieke identiteit Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
Neutraal
Belangrijk
Erg belangrijk
Inzicht in culturen om ons heen Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
Inzicht in religies om ons heen Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
6. De Meander noemt in het schoolplan belangrijke waarden die ze de kinderen willen meegeven. Herkent u deze waarden in het handelen van het team van de Meander? Respect Niet
Een beetje
Neutraal
Goed
Erg goed
Een beetje
Neutraal
Goed
Erg goed
Een beetje
Neutraal
Goed
Erg goed
Betrokkenheid Niet
Ontwikkeling Niet
7. De stichting Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente waarbij de Meander hoort, formuleert de onderstaande kernwaarden voor het onderwijs binnen de hele stichting. In hoeverre herkent u deze waarden in het handelen van het team van de Meander? Solidariteit Niet
Een beetje
Neutraal
Goed
Erg goed
Een beetje
Neutraal
Goed
Erg goed
Gelijkheid Niet
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
74
Vrijheid Niet
Een beetje
Neutraal
Goed
Erg goed
Een beetje
Neutraal
Goed
Erg goed
Gemeenschapszin Niet
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
75
Bijlage 5B Resultaten van de enquête aan de ouders van groep 3A
1. Hoe belangrijk vindt u een dagopening? Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
0
Neutraal
0
Belangrijk
0
Erg belangrijk
9
5
10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
2. Hoe belangrijk vindt u de Katholieke identiteit van de Meander? Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
1
Neutraal
1
Belangrijk
7
Erg belangrijk
4
1
8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
3. In hoeverre herkent u de katholieke identiteit van de Meander begeleiden van kerkelijke vieringen? Helemaal niet
Niet
2
Neutraal 0
Goed
in het
Erg goed
7
5
0
8
6 4
2 0 1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
4
5
76
4. In hoeverre herkent u de katholieke identiteit van de Meander in de dagelijkse gang op school? Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
1
Neutraal
0
Belangrijk
11
Erg belangrijk
2
0
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
5. Hoe belangrijk vindt u lessen in: Sociaal emotionele ontwikkeling Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
0
Neutraal
0
Belangrijk
1
Erg belangrijk
5
8
10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
Normen en waarden Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
0
Neutraal
0
Belangrijk
0
Erg belangrijk
5
9
10 8 6 4 2 0 1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
4
5
77
Burgerschapsvorming Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
0
Neutraal
0
Belangrijk
1
Erg belangrijk
8
5
10 8
6 4 2 0 1
2
3
4
5
Eigen identiteit Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
0
Neutraal
0
Belangrijk
0
Erg belangrijk
4
10
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
Katholieke identiteit Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
1
Neutraal
0
Belangrijk
8
Erg belangrijk
4
1
10 8 6 4 2 0 1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
4
5
78
Inzicht in culturen om ons heen Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
0
Neutraal
0
Belangrijk
2
Erg belangrijk
5
7
8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
Inzicht in religies om ons heen Helemaal niet belangrijk
Niet belangrijk
0
Neutraal
0
Belangrijk
3
Erg belangrijk
5
6
8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
6. De Meander noemt in het schoolplan belangrijke waarden die ze de kinderen willen meegeven. Herkent u deze waarden in het handelen van het team van de Meander? Respect Niet
Een beetje 0
Neutraal
1
Goed 0
Erg goed 11
2
12 10 8 6 4 2 0 1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
4
5
79
Betrokkenheid Niet
Een beetje 0
Neutraal
Goed
0
0
Erg goed 11
3
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
Ontwikkeling Niet
Een beetje 0
Neutraal
0
Goed
0
Erg goed 11
3
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
7. De stichting Katholiek Onderwijs Noord Oost Twente waarbij de Meander hoort, formuleert de onderstaande kernwaarden voor het onderwijs binnen de hele stichting. In hoeverre herkent u deze waarden in het handelen van het team van de Meander? Solidariteit Niet
Een beetje 0
Neutraal
0
Goed 3
Erg goed 11
0
12 10 8 6 4 2 0 1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
4
5
80
Gelijkheid Niet
Een beetje 0
Neutraal
0
Goed 3
Erg goed 11
0
12 10 8 6 4 2 0 1
2
3
4
5
Vrijheid Niet
Een beetje 0
Neutraal
0
Goed 5
Erg goed 9
0
10 8 6
4 2 0 1
2
3
4
5
Gemeenschapszin Niet
Een beetje 0
Neutraal
0
Goed 3
Erg goed 11
0
12 10 8 6 4 2 0 1
2
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
3
4
5
81
De resultaten van de enquête aan de ouders van groep 3A Dagopening Alle ouders vinden een dagopening belangrijk tot erg belangrijk. De helft van de ouders heeft een neutrale mening over de katholieke identiteit van de Meander. Katholieke identiteit 29% van de ouders vindt de katholieke identiteit belangrijk. De helft van de ouders beoordeelt de katholieke identiteit van de vieringen van De Meander neutraal. 36% van de ouders beoordeelt de katholieke identiteit van de vieringen als goed. De katholieke identiteit van de Meander in de dagelijkse gang op school wordt door 79% van de ouders als neutraal beoordeeld. Onderwijs in de katholieke identiteit wordt door 57% van de ouders als neutraal beoordeeld, 29% van de ouders vindt het belangrijk. 93 % van de ouders vindt lessen in sociale emotionele ontwikkeling en burgerschapsvorming belangrijk tot erg belangrijk. Alle ouders vinden onderwijs in normen en waarden en de ontwikkeling van de eigen identiteit belangrijk tot erg belangrijk. 86% van de ouders vindt onderwijs in inzicht in de culturen om ons heen belangrijk tot erg belangrijk. Kernwaarden van de Meander 97% van de ouders herkent de kernwaarde respect van de Meander goed tot erg goed. Alle ouders herkennen de kernwaarden betrokkenheid en ontwikkeling goed tot erg goed. De kernwaarden van de KONOT De kernwaarden van de KONOT: solidariteit, gelijkheid, vrijheid en gemeenschapszin worden door 79% van de ouders goed herkend in het handelen van het team van de Meander. Drie ouders zijn neutraal.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
82
Bijlage 6 Inventarisatie ‘aandacht voor bidden’ de Meander
Wat doe je nu aan bidden in je groep? 1: Persoonlijk gebedje, gedichtje (god is mijn vader bijv.) of liedje (geef mij je hand enz.). 2a: Bidt elke ochtend, gebedjes uit een gebedenboek of liedjes uit de kerk. 2b: Gebed of liedje. 2c: Welkomstlied, gestopt met bidden, oubollige gebedjes en ’t zegt de kinderen weinig. 3: Kruisteken, gebedjes, liedjes. 4: Liedje (geef mij je hand), eigen gebedje, Onze Vader (1e communie). 5a: Elke ochtend bidden. 5c: Af en toe een gebedje uit het gebedjesboek. 6: ’s Ochtend opening door een gebedje uit “mijn eerste gebeden”. Kinderen aan het begin van het schooljaar een gebedje laten maken, verzamelen en dan om de beurt laten voorlezen. Niet elke dag wordt er gebeden. Normen en waarden. 7a: Regelmatig, afsluiten met kruisje. 7b: Niets. 7c: Af en toe, Onze Vader. 8: Niets.
Hoe zou je invulling willen gaan geven aan het bidden in de groep? 1: Niet, dit is genoeg. 2: Zo laten. 3: Gebedjes/liedjes die aansluiten bij gebeurtenissen/seizoen…/bijzondere dagen. 4: Dagopening/ aansluiten bij wat er zich afspeelt in je omgeving. 5: Het moet als leerkracht ook bij je passen. Staan dan meer open voor dagopeningen. 6: “Lieve meneer God”-boek -> filosoferen over geloof. Dagopening gericht op geloof (waarden en normen). Variatie in aanbieding. Bijbelverhalen maar dan wel op niveau van de kinderen. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
83
7: Dagopeningen, d.m.v. diverse verschillende vormen 8: Maatschappelijke thema’s komen aan de orde via teksten en /of jeugdjournaal. Hier gaan we regelmatig dieper op in. Filosoferen/discussiëren. Wanneer iemand (opa, oma enz.) is overleden besteden we hier aandacht aan.
Wat heb je hiervoor nodig? 1: Nieuwe ideetjes, gedichtenbundel (kleuterniveau). 3: Een vaste leidraad waar ideeën in staan die je zo kunt gebruiken. Dat aansluit bij de thema’s/gebeurtenissen/seizoenen enz. 5: Nieuwe ideeën, met eventueel bijbehorende materialen. 6: Boekje “Lieve meneer God”. Kinderbijbel per jaargroep. Ideeën voor dagopeningen. 7: Ideeën voor diverse dagopeningen. 8: ?
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
84
Bijlage 7 Resultaat van het gesprek met Jos van Remundt Vooraf gaand aan het gesprek was de werk hypothese geformuleerd. Gezocht werd naar inhouden en middelen ten aanzien van dagopeningen. De vragen aan Jos van Remundt waren dien ten gevolge globaal en verkennend:
Hoe is uw visie over dagopeningen? Hoe ziet u de dagelijkse praktijk en waar ziet u verbeterpunten? Welke ander vormen van dagopeningen, anders dan op de site van Echelon en in uw boek kunnen worden ingezet? Welke andere literatuur is geschikt?
Tijdens het gesprek bleek Jos van Remundt een bevlogen man te zijn met veel praktijkervaring in het onderwijzen van levensbeschouwing aan kinderen. Als eerste benadrukt Jos van Remundt dat de dagopeningen een vaste plek in het totaal overzicht van het lessenaanbod en dagprogramma binnen het curriculum van de school moeten hebben. De dagopening is een ritueel. Als leerkracht moet je er voor waken dat het ritueel geen sleur wordt. Hiermee geeft Jos van Remundt de opstap naar de tweede belangrijke waarde in zijn visie. Hij benadrukte het karakter van de dagopening. De dagopening moet open zijn. De inbreng van zoveel mogelijk leerlingen staat voorop, je vooraf niet precies te weten wat de uitkomst zal zijn. Het resultaat wordt bepaald door goede communicatie. Dagelijks een kruisteken maken is een gesloten vorm evenals een formulier gebed, vertelt Jos van Remundt. Deze invulling doet recht aan een kleine groep in een klas. Daarmee verschuift de verantwoordelijkheid voor de inhoud en uitvoering ervan naar de ouders en kerk is hij van mening. In de driehoek: school-gezin-kerk is het zwaartepunt in de richting van gezin-kerk (aan het verschuiven). Vervolgens hebben Jos van Remundt en ik vormen van dagopeningen besproken. Hij liet me mandala’s zien: de verhalen van kinderen die daarin vertelt worden. Verhalen die de leerlingen met woorden niet konden vertellen (bijv. echtscheiding in een gezin). Mandala’s tekenen/kleuren is een vorm van ordenen. Dagopeningen kunnen worden opgebouwd in een wekelijks structuur, waarbij met pictogrammen op het bord de werkvorm wordt aangegeven. Bijv. Maandag: actualiteit/krant, dinsdag een gebed, woensdag een bijbel verhaal. Hij legde mij een werkvorm toe. Het woord licht: als leerkracht zet je een kaars neer. Je vraagt naar de associaties van de leerlingen op het woord licht: waarschijnlijk komen er begrippen als lamp, zon, vuur naar voren. Je kunt nu een diepere laag aanbrengen door een gedicht, verhaal of foto over licht als warmte, als voorbeeld, als inspiratie als hoop te laten zien. Een andere werkvorm zou kunnen zijn een citaat of spreekwoord bespreken met de lln. Dat kan ook bij jonge kinderen. In groep 3 bij het aanleren van het woord pauw: zo trots als een pauw zijn. Wat roept het op bij lln. Tot slot lichtte Jos van Remundt naar aanleiding van mijn vraag naar overige literatuurverwijzingen zijn nieuwe boek: Verhalen die er toe doen toe. Daarin staat onder andere uitgelegd hoe de dagopening is ingebed in de vier bouwstenen van de levensbeschouwelijke communicatie op school. Er worden vele literatuur verwijzingen gedaan. Jos van Remundt gaf net als Brigitta Snippert op mijn vraag naar inspirerende voorbeelden aan dat Lianne Geerdink van Het Boaken in Agelo (KONOT) dagelijks gestructureerde dagopeningen verzorgd.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
85
Bijlage 8 Inspirerende voorbeelden van dagopeningen van Lianne Geerdink Lianne Geerdink is werkzaam als leerkracht aan het Boaken in Agelo. Het is een kleine school met 40 leerlingen. Ze geeft dit schooljaar les aan groep 7-8, 10 leerlingen in totaal. Ze vertelt in haar inleiding over de nood voor het ontstaan van de structurele dagopeningen in hun kleine school/gemeenschap. Er was behoefte aan gezamenlijkheid en eenheid, de neuzen de zelfde kant op. Ze werkt nu 7 jaar met de dagelijkse dagopeningen. Het bevalt haar en haar leerlingen goed. De leerlingen zijn enthousiast en betrokken. Lianne geeft aan dat het de sfeer in de klas ten goede komt. Verder vertelt ze dat het belangrijk is afspraken te maken wanneer je dagopeningen school breed wilt doorvoeren. Zeker ook om deze afspraken te borgen. Biedt elkaar hulp aan met betrekking tot ideeën, durf hulp te vragen. Bepaalde invullingen van dagopeningen passen wel of niet bij, ga op zoek naar een goede pasvorm. Lianne hanteert in haar klas een vaste weekstructuur in de dagopening. In bijlage 4 heb ik voorbeelden van haar dagopeningen bijgevoegd. Ze heeft laten zien dat dagopeningen niet uitsluitend een religieus karakter moeten en hoeven hebben. De kracht schuilt in de afwisseling van de werkvormen, de structuur en de integratie van de werkvormen (bijv.: taal en actualiteit), de levensbeschouwelijke invulling en in de doorgaande lijn in de groepen. Maandag Op maandag start Lianne de week met een kringgesprek: iedereen (10 leerlingen) vertelt. (met vertelopdracht: bijv.: een onderwerp, of wat maakte je blij dit weekend. In groter groepen kun je met een binnen en buiten kring werken. Na een afgesproken tijd schuift de buitenkring één plaats naar rechts op. Iedereen komt aan de beurt om te vertellen en heeft een andere gesprekspartner. Je kunt de leerlingen vragen het vertelde samen te vatten. Het kringgesprek kan benut worden voor het oefen van gesprekstechnieken. Leerlingen schrijven onderwerpen op een briefje. Deze worden in doosje verzameld. Telkens komt één onderwerp uit het doosje aanbod. Dinsdag Voorlezen Woensdag Lianne maakt een keuzes die hierna worden toegelicht. Donderdag Het Onze Vader wordt gebeden. Vervolgens wordt door een leerlingen ene eigen gemaakt gebedje, gedicht voorgelezen. Deze zijn aan het begin van het schooljaar gemaakt. Er wordt een bijbel verhaal voorgelezen aan de hand van de bijbelwijzer van de stichting Echelon. Vrijdag Op vrijdag komt de actualiteit aanbod. Twee leerlingen verzamelen wekelijks nieuwsberichten: krant/internet. Ze maken een collage en presenteren deze. De collage bestaat uit twee binnenlandse, twee buitenlandse, twee regionale en twee sportberichten en een raadsel, mop, strip mag nog worden toegevoegd. De overige leerlingen stellen vragen. Ze geven tips/tops over de presentatie. Bij de vrije keuze op woensdag is er elke week een andere invulling van de dagopening. Hieronder staan de invullingen beschreven voor verschillende jaargroepen zoals deze op ‘Het Boaken’ gebruikt worden: Passe partout kaarten: wekelijks een kunstfoto gerelateerd aan een bijbel verhaal met reflectievragen Flip de beer: de logeerbeer die elk weekend met een kind uit de klas mee naar huis mag. De avonturen worden in een schrift door de leerling( en ouders) getekend en geschreven. De etalage (of koffer). Een leerlingen vult de bak met de doorzichtige voorkant met attributen die bij d persoon van de leerling horen: foto, aandenken, boek, muziek, Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
86
verzameling, geboortekaartje. De leerling beschrijft wat er in de etalage ligt en vertelt iets over zichzelf Yoga/meditatie: stil zijn: ogendicht, let op je ademhaling, welke geluiden hoor (aanleren van een goede luisterhouding is voorwaarde voor goed e gespreksvaardigheden, voor samenwerken, voor problemen oplossen. Naar rust gevende muziek luisteren Tijdens het muziek luisteren mandala’s tekenen, of een kolam tekenen (Indiaanse lijnfiguren) Kindermassage: in twee tallen, concreet maken: wasstraat, bordschoonvegen, pizzabakken, letters schrijven Geheugen/concentratiespelletjes Taalspelletjes Energizers: Tielemans E., Energize 1 en 2, leefstijl/sociaal emotionele vaardigheden, edu’Actief B.V. , Meppel, 2010 Mijn favoriete lied: wat spreekt de leerlingen aan, de tekst, welk gevoel geeft de melodie je, wat weet je over de artiest. Filosoferen met kinderen.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
87
Bijlage 9 Werkvormen in dagopeningen: Katholieke identiteit en veel kleurig palet Een dagopening is een drempelsituatie omdat het een vertrouwd en steeds terugkerend ritueel is, een terugkerende activiteit met betekenis. Het symboliseert de overgang van thuis naar school. Daarbij is het van belang dat de leerkracht stilstaat bij de ervaringen en verhalen van de kinderen (Remundt van en Deen, 2011). Anselm Grün (1945), een benedictijner monnik zegt rituelen zijn ankers voor de ziel, een mensen leven. Rituelen zijn meer dan dagelijkse gewoonten. Ze laten mensen meer zien, horen en voelen dan waarneembaar is. Rituelen zijn belangrijke drempelsituaties Rituelen geven vorm en uiting aan gevoelens. Rituelen verdiepen de relaties tussen mensen. Rituelen bevorderen de identiteit van het individu en de gemeenschap. Rituelen hebben te maken met de levensvragen van de mens. (Remundt van en Deen, 20011). Gerard Lukken (1999) onderscheidt in zijn boek Rituelen in overvloed drie soorten rituelen. Rituelen naar aanleiding van een crisis (ramp, overstroming) Dagelijkse en seizoen gebonden rituelen. Rituelen bij een drempelsituatie, de overgang van de ene naar de andere levensfase. Rituelen hebben betekenis, bieden houvast. Dit zijn belangrijke waarden in een mensenleven. De structuur van structurele dagopeningen. Een mogelijke structuur voor dagopeningen wordt gegeven in de methode Passe partout (Remundt van, 2005). De methode Passe partout bestaat uit 40 themakaarten (40 schoolweken). Passe Partout biedt de school de mogelijkheid om een eigen 'lijst' om uw 'klas of 'schoolpraktijk'' te bouwen. Aan de hand van kunstzinnige afbeeldingen kunnen leerlingen vrij associëren. De vragen en de informatie op de achterzijde bieden de mogelijkheid om het thema van dat moment uit te diepen. Passe-Partout kan bijvoorbeeld in de plaats komen van een dagelijks gebed of kringgesprek. Er is ruimte voor eigen inbreng, daarmee wordt recht gedaan aan de identiteit van de school. Een andere structuur heb ik gevonden in de vorm van ‘Een zoutkorrel voor elke dag’. Het is weliswaar bedoeld voor het voortgezet onderwijs. Het gaf mij zicht op de inrichting van levensbeschouwelijke communicatie (zinbox.nu). ‘Een zoutkorrel voor elke dag’ biedt teksten en beeld voor inspirerende dagopeningen op scholen voor voortgezet onderwijs. Zinbox.nu heeft drie krachtige uitgangspunten: - Actualiteit: elke dag een nieuwe bijdrage (tekst, foto en/of filmpje) via www.zinbox.nu. - Verhalen: over de leefwereld van jongeren uit de Bijbel, uit andere culturen, van jongeren zelf, enzovoort. Ze staan in de tweewekelijkse krant. - Zingeving: gevarieerde aanzetten voor een open en interactief gesprek tussen docenten over levensbeschouwing en zingeving (krant en website). Korrel werkt met weekthema’s. De thema’s zijn zo gekozen dat ze jongeren aanspreken en ruimte bieden voor een Bijbelse invulling. In Korrel staan overwegingen, uitspraken van jongeren, gedichten, gebeden, stellingen en columns.
Middelen die bij dagopeningen kunnen worden ingezet. Structuur en middel liggen dicht bij elkaar. De structuur biedt de houvast, het middel de betekenis. Het is de uitingsvorm waarmee de inhoud wordt ‘uitgebeeld’. Een ritueel in de vorm van een dagopeningen kan op allerlei wijze worden ingevuld. In de literatuur is daarin onderscheid te vinden in vormen die recht doen aan de Katholieke identiteit. Daarnaast zijn vormen in een ‘veel kleurig palet’ mogelijk.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
88
A: Katholieke identiteit - Bijbelverhalen - (Spiegel-)verhalen - Gebeden B: Een veel kleurig palet -
Kringgesprek Creatieve invulling Talige invulling Spelvormen Filosoferen Mediteren Zingen Mythen, sage, legende
Ad A: Katholieke identiteit Bijbelverhalen De stichting Echelon geeft op hun site een mogelijke keuze uit de Bijbel verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament. De verhalen zijn geordend in zes tijdsvakken door het schooljaar: zomerherfst, herfst-advent, advent-kerst, kerst-voorjaar, voorjaar-Pasen, Pasen-zomer. De verhalen zijn gekozen passend bij de thema’s die in dat jaargetijde spelen. Op deze manier zijn ook in van ‘de eik en de boterbloem’, Hellig Hart van E. Stege ordeningen van Bijbel verhalen door het jaar gemaakt (Stege, 2003). (Spiegel-)verhalen Pine en Gilmore (2000) (Remundt van, Verhalen die er toe doen, 2011) hebben de beleveniseconomie beschreven. De mensen zijn op verschillende manieren op zoek naar wat tegemoet komt aan hun beleving. Ze onderscheiden vier aspecten; amusement, leren/participatie, ontsnappen aan de realiteit en de esthetiek. Deze aspecten roepen de volgende vragen op: wat is de aanleiding/doelgroep van het verhaal? Wat is het aanbod van het verhaal? Pine Gillmore onderscheiden de betrokkenheid van iemand bij een verhaal in de volgende fasen: absorptie (amusement, leren), actieve deelname (leren, ontsnapping), onderdompeling (ontsnapping, esthetiek) en passieve deelname (esthetiek, amusement). God gaat over een grens die die de concrete werkelijkheid overstijgt. Wat over deze grens ligt kunnen wij niet kennen en zodanig op een concrete wijze beschrijven. Daarom spreken godsdiensten in beelden over God zoals een rots of een herder (Hermans, 1992). Gebeden Een formulier gebed is een vaststaand gebed. Het wordt steeds op dezelfde manier gebeden. Het helpt ons de dingen niet te vergeten. We doen het met het hoofd. Het is gesloten vorm. Een spontaan gebed doen we met het hart. Het is een open vorm van bidden (Remundt van en Deen, 2011). Gebeden en gedichten kunnen een andere werkelijkheid oproepen. Ze zijn afhankelijk van wie ze leest en wie ze hoort. Ze zijn communicatief, ze roepen reacties op (Stege, 2003). Het licht voor de hand dat kinderen bidden zien als praten met God. Ze beschouwen hem als een tovenaar. Vergelijkbaar met Sinterklaas. De teleurstelling van kinderen is groot wanneer een kind ontdekt dat ondanks het bidden God de dingen niet ‘geregeld’ heeft (oma die heel ziek was, is toch overleden). Het is nodig bewust te zijn welk godsbeeld je als leerkracht overbrengt op de leerlingen. Steekwoorden die passen bij bidden: Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
89
- Even alleen maar stil zijn, een pas op de plaats maken. - Even niet allen ik, maar wat groter is dan ik. - Even iets kwijt willen: ik had zo’n verdriet, ik was zo blij, ik vond het heel mooi. Het gaat om emoties die worden uitgesproken naar God toe of in ieder geval naar een luisterend oor (Stege, 2003). God bestáát niet, maar ‘trekt mee met mensen die onderweg zijn’. Zonder mensen is God nergens (Hendrikse, 2007). Bidden doe je niet als eerste met je mond, maar met je hart. Bidden brengt je in contact met je eigen binnenkant, met de wortels van je bestaan, met God (Konijn, De kunst van het bidden, Reader college levensbeschouwing, 2011/12) Kinderen in een groep kunnen hun eigen gebed schrijven. De gebeden worden op de zijkanten van een dobbelsteen geplakt. De uitkomst van een worp bepaalt welk gebed wordt voor gelezen (Remundt, van en Deen, 2008). Ad B: Dagopeningen in een veel kleurig palet Voorbeelden van een invulling per dag kunnen zijn: - Kringgesprek - Creatieve invulling - Talige invulling - Spelvormen - Filosoferen - Zingen - Mythen, sage, legende Kringgesprek Het doel van een kringgesprek is dat kinderen leren spreken en luisteren. Ook wil men met het kringgesprek bereiken dat de kinderen leren nadenken over dingen die met mensen, en dus ook met henzelf, kunnen gebeuren. Een dergelijk gesprek kan een grote opvoedende waarde hebben, omdat kinderen zich leren uitdrukken. Zij leren zich in te leven in de beleving van de ander en te respecteren wat de gevoelens van die ander en henzelf daarbij zijn (Mee, 2004). Creatieve invulling Een creatieve invulling kan zijn in de vorm van een mandala. Het woord ‘mandala’ komt uit het Sanskriet en betekent ‘cirkel’. Binnen de psychologie en de religie geeft een mandala dan ook een cirkelvorm aan. Deze vorm kan getekend, geschilderd, geboetseerd, gebeeldhouwd of gedanst worden. In het westen is de mandala geen onbekend verschijnsel. Het is terug te vinden in de christelijke kunst. Vaak worden in deze cirkel vormen gebruikt waarbij het getal vier, of een veelvoud daarvan, centraal staat. Bijvoorbeeld in de vorm van een kruis, een ster, een vierkant of een achthoek. In de oosterse mystiek worden mandala’s gebruikt om te mediteren. De emblemen zijn daarbij een middel om zicht te concentreren en de geest naar binnen te richten. Het uiteindelijke doel is dat de mens innerlijke rust en vrede krijgt, een houding die het leven nieuwe ordening en zin geeft. Jung adviseert om met mandala’s te werken om de concentratie te bevorderen en om structuur te geven aan de bezigheden die men op bepaald moment onder handen heeft (Stichtingechelon.nl. mandala). Talige invulling Een begrip wordt vaak concreet uitgelegd. Een kind denkt bij ‘licht’ aan een lamp of een kaars. In een gesprek kunnen leerlingen associëren over het begrip. Er kan dan een transformatie naar een nieuwe betekenis ontstaan door uitdrukkingen en spreekwoorden. Bijv. licht in de duisternis, het licht zien. (Remundt, J. van, Deen S., 2008, blz. 128) Filosoferen Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
90
Filosoferen met kinderen is een werkvorm waarbij vragen over werkelijkheids opvattingen van kinderen worden gesteld aan de kinderen (Kroon, 1999). Ze leren daardoor opener tegen de wereld aan kijken. Deze werkvorm stimuleert het speculatieve denken, zet aan tot de verwondering over de wereld om ons heen, bevordert de fantasie en de verbeeldingskracht en daagt soms uit om morele kwesties op te lossen. Er wordt verband gelegd tussen de kinderlijke interesse in levensvragen en het beter denken en communiceren(Heesen, 1996). De morele opvoeding dient niet tot de scholing van kennis beperkt te blijven, de wil en het gevoelsleven dienen ook ontwikkeld te worden. Emoties zetten aan tot signaleren van morele aspecten. De wil zet aan tot daad werkelijk handelen of juist niet (impulsbeheersing). Filosoferen is een kwestie van uitbouwen van gesprekken en deze meer doordacht en gemotiveerd structureren ( Bouwmeester, Heesen, van der leeuw & Speelman, 1994, p 131). Wanneer men dit inzicht toepast op het terrein van de religie spreken we van theologiseren met kinderen. (Klink,1976) Ze stellen beide vragen over de zin en onzin van het leven. Over leven en lijden, God en mens, goed en kwaad. De theologiseren brengen het aspect in van religieuze tradities en religieuze gemeenschapszin: feesten, symbolen en stichters. Zingen Zingen hoort bij de mens. Door zingen kunnen emoties worden geuit. Door zingen ontwikkelen kinderen zich in hun groei naar volledig mens (Remundt, van en Deen, 2011, blz. 226). Zingen leidt tot: 1. Bewustwording van emoties 2. Gemeenschapsvorming (Vajen -13 jaar-, finaliste van The voice kids 2012: “Zingen verbindt mensen, ze zijn allemaal met het zelfde bezig”, maart 2012) 3. Een hernieuwde kennismaking met de traditie, een lied raakt soms dieper dan woorden. Een lied kan een uiting zijn van je levensbeschouwing, een traditie waarvan je deel uitmaakt. 4. Verdieping van de tekst. 5. Verinnerlijking. Liederen zijn bewaartrommels. Mythe, sage, volksverhaal Mythen, sage, legende: Mythen: verhalen over (half-)goden en helden die in vele culturen voorkomen. Ze vormen de basis voor religie. Sage: een mondeling overgeleverd volksverhaal met een historische kern. Legende: een eenvoudig volksverhaal met een godsdienstige strekking, waarin vaak wonderen gebeuren. (Remundt van, Deen, 2008)
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
91
Bijlage 10 Het ontwerp voor de Meander: Een jaarstructuur gebaseerd op levensvragen en kernwaarden. Werkvormen voor dagopeningen: Katholieke identiteit en veel kleurig palet
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
92
Dagopeningen Zonder tijd om stil te staan, is goed lopend onderwijs onmogelijk Ontwerp voor de Meander: Een jaarstructuur gebaseerd op levensvragen en kernwaarden Werkvormen voor dagopeningen: Katholieke identiteit en veel kleurig palet
Ontwerp onderzoek van Nicole van Zutphen - Nijhuis Mei 2012
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
93
Hoe kunnen motiverende, inspirerende, pedagogisch en didactisch verantwoorde dagopeningen worden vormgegeven in de lijn van de kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT?
Ontwerp verslag van: Nicole van Zutphen-Nijhuis Deeltijd versneld 2010-2012 Studentnummer 102021 Studieloopbaan begeleider: Mariëlle Elsjan Experts: Everard Stege , Mariëlle Elsjan Mei 2012
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
94
Inhoudsopgave
Inleiding………………………………………………………………………………………………………………….96 1. Verantwoording met betrekking tot de structuur……………………………………97 2. Verantwoording met betrekking tot de werkvormen……………………………..99 3. Voorbeelden van werkvormen…………………………………………………………………..100
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
95
Inleiding Deze map met voorbeelden voor dagopeningen heeft twee belangrijke uitgangspunten:
“Our purpose is not just learning our children to read the word but most of all learning to read the world.” (Paulo Freire)
Goed lopend onderwijs vraagt om even stil te staan
Het jezelf bewustzijn waar je voor staat als leerkracht in je groep. Met de werkvormen en bijpassende middelen in deze map kan gewerkt worden aan het op een zinvolle wijze invulling geven aan dagopeningen. Het behoefte onderzoek, dat vooraf ging aan het ontwikkelen van deze map met voorbeelden voor dagopeningen heeft aangegeven dat leerkrachten van de Meander behoefte hebben aan een map/bestand met voorbeelden voor dagelijkse dagopeningen. Hierin moeten verschillende werkvormen opgenomen zijn, waarbij het kind centraal staat. In de dagopeningen wordt de maatschappelijke visie van de Meander uitgedragen, de kernwaarden en de levensvragen. Er moet recht gedaan worden aan de Katholieke identiteit.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
96
1.
Verantwoording met betrekking tot de structuur
De basis ligt in een structuur uitgezet in één schooljaar. Deze structuur is opgebouwd uit zes tijdvakken. In elk tijdvak staat steeds een levensvraag en staan één of twee kernwaarden centraal waarbij gezocht is naar onderlinge samenhang. Tevens wordt het aanbieden van Bijbelverhalen in zes perioden in één schooljaar verdeeld (Stichting Echelon/dagopeningen, Bijbelwijzer). Daarmee valt deze structuur samen met de ontwerpstructuur. In deze structuur is sprake van het aanbieden van religie en godsdienst in dagopeningen in een open en oecumenische houding (Kuindersma, 2008). De leerkrachten kunnen daarin hun eigen waarde des gewenst nadruk geven, in samenspraak met collega’s en directie, (Miller en Rollnick, 2005). Een dagopening is een drempelsituatie, een terugkerende activiteit met betekenis (Remundt, van en Deen, 2008). In overleg kan per parallelgroep (of onder-, midden- en bovenbouw) naar diverse invullingen voor mogelijke dagopeningen worden gezocht door middel van een ‘veel kleurig palet’. Daarbij moet gezocht worden binnen één periode (of meer) naar een wekelijkse structuur met dagelijks een andere invulling. In het bijgevoegde bestand met voorbeelden is daaruit een ruime keuze te maken en worden literatuur verwijzingen gegeven. Een doorgaande lijn tussen de jaargroepen is hierbij van belang. Daarin is een opbouw te zien van concreet naar abstract. Van de kleine herkenbare wereld om de jonge kinderen heen naar de abstracte grote wereld (de oudste kinderen). Van kennis naar vaardigheden om vervolgens met deze vaardigheden wendbaar te zijn in de samenleving (Piaget), (Kohlberg, 1958). Voorbeelden hiervan zijn: - Eerst weten welke kenmerken het kerstfeest heeft: boom, lichtjes, geboorte. Vervolgens lichtfeesten in andere culturen om daarna de vraag te kunnen stellen: wat is de betekenis van vieren (voor jou)? - Eerst moet je de aandacht kunnen richten (luisteren) om vervolgens te herkennen, ordenen en samen te vatten, vertellen, een mening te vormen, een mening te uiten, te discussiëren, filosoferen: kringgesprek/ presenteren/ discussiëren/ debatteren/ filosoferen. In de werkvormen voor dagopeningen staat het kind centraal. Ze zijn er op gericht de leerlingen betrokken te laten zijn. Wanneer de leerlingen zelf kunnen bepalen hoe de werkvorm uiting krijgt, is het voor hen betekenisvol (Jutten, 2008). Het is goed om met elkaar de dagopeningen te evalueren in een open en positieve sfeer, te bevestigen wat er goed gaat (Miller en Rollnick, 2005). Dit is effectief wanneer het op een structurele en reflectieve wijze plaats vindt (Deming) (Korthagen 1992). Het doel: het verzorgen van dagelijkse dagopeningen kan het best gehaald worden door interne toetsing: ondersteuning naar elkaar.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
97
Schooljaar
Kern waarden KONOT en de Meander De levens vragen
Bijzondere dagen
Bijbel verhalen Vieringen
Zomerherfst
Herfstadvent
Adventkerst
Kerstcarnaval
CarnavalPasen
Pasen-zomer
Betrokkenheid
Solidariteit
Respect
Vrijheid
Gelijkheid
Ontwikkeling
3. Wat is goed en kwaad?
5. Wat is ruimte?
4. Wat is de betekenis van lijden en dood?
6. Wat is tijd?
Sinterklaas Adventtijd Kerst driekoning en
Voorleesdag en Aswoensdag
Vasten Paas verhaal Vrouwendag Boomplant dag Maart: maand van het dialect
Hemelvaart Pinksteren Moederdag Vaderdag Dag van de arbeid Doden herdenking Bevrijdingsdag
Paas viering M Di W Do V
Jaarsluitings viering M Di W Do V
Gemeenschapszin 1. Wat is de mens?
2. Hoe leven de mensen met elkaar samen? Dierendag Aller Kinderboeken heiligen week: Allerzielen luisterboeken Sint digitale maarten prentenboek Halloween en
Openings viering Dagopen- M Di W Do V ingen
Kerst viering M Di W Do V M Di W D V
M Di W Do V
Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
98
2.
Verantwoording met betrekking tot de werkvormen
De werkvormen zijn twee ledig. Werkvormen betrokken op de katholieke identiteit en werkvormen volgens een veel kleurig palet. Werkvormen rondom de katholieke identiteit zijn: -
Bijbelverhalen Spiegelverhalen Gebed De kerkelijke feesten
Werkvormen rondom een veel kleurig palet zijn: -
Groepsvorming Gedicht Lied Een leerling vertelt… Taal Actualiteit Mythe, sage, volksverhaal Sociaal emotioneel Waarden en normen Burgerschap Mediteren Filosoferen Creatief Praatplaat Geheugen/concentratiespelletjes, energizers:
De werkvormen kunnen op allerlei wijze gecombineerd worden in de week en in de periodes van het jaar. Ze kunnen worden afgestemd op de groep en/of de leerkracht. Gestreefd moet worden naar een ‘vaste structuur’ in de week en periode in overleg met leerkrachten van de jaargroep. Ook de doorgaande lijn met de voorgaande en komende jaargroep moet in het oog gehouden worden. Gedacht kan worden aan een concrete map/bestand waarin per jaargroep de periodes genoemd zijn, waarachter de uitgevoerde dagopeningen (materiaal, werkwijze, literatuur) geplaatst worden. Zo ontstaat een groeidocument waarin van elkaar geleerd kan worden.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
99
3.
Verantwoording van de werkvormen
A. Werkvormen rondom de katholieke identiteit zijn: -
Bijbelverhalen Spiegelverhalen Gebed Kerkelijke feesten
B. Werkvormen rondom een veel kleurig palet zijn: -
Groepsvorming Gedicht Lied Een leerling vertelt… Taal Actualiteit Mythe, sage, volksverhaal Sociaal emotioneel Waarden en normen Burgerschap Mediteren Filosoferen Creatief Praatplaat Geheugen/concentratiespelletjes, energizers:
A. Katholieke identiteit: Bijbelverhalen o Stichting Echelon maakt op haar site middels de Bijbelwijzer een indeling in zes periodes in een schooljaar (www. stichtingechelon.nl, dagopeningen). Een Bijbelverhaal kan begeleidt worden door een reflectieve luistervraag of begeleidt worden door een toelichting hoe verhaal in deze tijd en in de ontwikkeling van de leerlingen te plaatsen, zie spiegelverhaal. Busser M., Schröder R., (2002), Bijbel voor kinderen (OT, NT), Van Holkema & Warendorf, Houten. o
Zwan van der N., (2003), Mijn eerste Bijbel, Parrogon Books Ltd, UK
Spiegelverhaal God gaat over een grens die de concrete werkelijkheid overstijgt. Wat over deze grens ligt kunnen wij niet kennen en zodanig op een concrete wijze beschrijven. Daarom spreken godsdiensten in beelden over God zoals een rots of een herder (Hermans, 1992). o
Meiden W. van der, (2003), Geheimschrift, NVZ, Hilversum
o
Offringa B. , (2000), Groeien als een boom, Uitgeverij Meinema, Zoetermeer.
o
Offringa B. , (1994), Op weg, Uitgeverij Meinema, Zoetermeer.
o
Verweerd J., (1999), Joost en Maartje, Uitgeverij Boekencentrum, Den Haag.
o
Drost J., (2001), De sleutelring, verhalen voor bijzondere momenten in het leven, Mozaïek, Zoetermeer.
o
Uden H. van, (1996), De vlag uit, 62 verhalen voor kinderen bij thema’s uit het schrift, Gooi en Sticht, Baarn.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
100
o
Westra M., (1996), Heb je wel gehoord, in delen van 3-12 jaar, Narratio, Gorinchem.
o
Eykman K., Bouman J., (1991), Luister eens even, Zomer & Keuning Boeken B.V., Ede.
Gebed o Leerlingen kunnen aan het begin van een schooljaar, periode hun eigen gebed schrijven. Wekelijks kan er een gebed worden voor gelezen. o
Gebeden zijn er voor vele gelegenheden. In onderstaande titels komen gebeden aanbod voor diverse momenten in een schooljaar en in een (kinder-)leven: geboorte, verjaardag, ziekte, overlijden, scheiden, verwondering, vakantie, jaargetijde/weer, vader-/moederdag, dierendag, rampen, kerkelijke feesten… In het identiteitscentrum van de Pabo Edith zijn de literatuurverwijzingen van de Bijbelverhalen, spiegelverhalen en gebeden te vinden. Het materiaal van het identiteitscentrum is voor iedereen beschikbaar.
o
Diverse auteurs, Zitten of opstaan deel 1-7, SGO, Hoevelaken.
o
Hample S., Marshall E., (2007), Lieve meneer God, Van Holkema en Warendorf, Houten.
o
Adema L., (2003), God, ik heb een vlinder gezien, Uitgeverij Gooi en Sticht, Kampen.
o
Diverse auteurs (1999), Even stil, bidden met kinderen, 3-12 jaar, Uitgeverij Altiora Averbode.
o
Tooren N., van, (2001), Kent u mij? (4-6, 7-9, 10-12 jaar), Boekencentrum, Zoetermeer.
o
Sipkes I., (2003), Mijn eerste gebeden, Uitgeverij Callenbach, Kampen.
o
Bus S., (2006), Onze vader. Wees gegroet. Op weg met kleuters. KBS/NBS, katholieke bijbelstichting, ‘Hertogenbosch. (geschikt voor groep 3-4).
Kerkelijke feesten: o De advent tijd, kerst, drie koningen, Pasen, hemelvaart, Pinksteren, Allerheiligen, Allerzielen. De bouwstenen voor vieringen uit hoofdstuk drie: ‘Schooltijd vieren, Handboek voor vieren op de basisschool’ van Theo Kersten (Damon, Best, 1998) kunnen hiervoor gebruikt worden. o In de advents tijd: een boek met voor elke dag een flapje met het kerstverhaal, vanaf 4 jaar. Peters A. (1991), Op weg naar kerst, Ark boeken, Amsterdam.
B. Veel kleurig palet: Groepsvorming: o Kringgesprek (met onderwerp keuze van de leerlingen (van te voren op papier verzameld en in een doosje gedaan) o
Leerlingen vertellen aan elkaar (over een onderwerp) middels een binnen en buiten kring, de leerlingen vatten elkaars verhaal samen.
o
Klasseboek: iedere leerling schrijft een bladzijde in het boek over zijn favoriete film, muziek, boek, hobby en presenteert deze in de dagopening.
o
Tielemans E., (2010), Energize 1 en 2, leefstijl/sociaal emotionele vaardigheden, edu’Actief B.V. , Meppel.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
101
Gedicht o Stege E., Van de eik en de boterbloem, Hellig hart. Lied o
‘Mijn favoriete lied’: wat spreekt de leerlingen aan (in de tekst), welk gevoel geeft de melodie je, wat weet je over de artiest?
Een leerling vertelt o Ik droomde dat… o
Ik ga op reis naar…
o
Ik ben, ik denk, ik voel, ik vind…
o
In een koffer, etalage verzamelt een leerling attributen over zichzelf: bijv. geboortekaartje, hobby, herinnering, verzameling en vertelt erover.
Taal o
Een elfje laten voorlezen (een kort gedichtje: één woord, twee woorden, drie, vier, één) die eerder klassikaal gemaakt zijn.
o
Een begrip wordt vaak concreet uitgelegd. Een kind denkt bij ‘licht’ aan een lamp of een kaars. In een gesprek kunnen leerlingen associëren over het begrip. Er kan dan een transformatie naar een nieuwe betekenis ontstaan door uitdrukkingen en spreekwoorden. Bijv. licht in de duisternis, het licht zien. Er kan geassocieerd worden met bijv. de begrippen: boom, huis, steen, hout, vuur, rijk, weg.
o
Geassocieerd kan worden met de structureerwoorden die de leerlingen in groep 3 aanleren in de diverse kernen van de methode Veilig Leren Lezen. Bijv. pauw: zo trots als een pauw, uil: een wijze uil
o
Tegenstelingen: arm-rijk, koud-warm, mooi-lelijk, samen-alleen, werk-rust, licht-donker… i.r.t. sociale emotionele aspecten, normen, waarden, burgerschap
o
Spreekwoorden
o
Citaten (www.leukespreuk.nl, inspirerend)
o
Delfsblauwtegels aan het begin van het schooljaar maken, wekelijks één uitkiezen.
o
Taalspelletjes ‘1001 verhalen-vertelspel’ , Annemariet van Beersel, Uitgeverij Dubbel zes. Prikkelend gezelschapsspel voor zwakke en sterke praters. Het spel stimuleert spelenderwijs taalgebruik, zelfvertrouwen en creatief denken. Door vier passende sleutelwoorden ontstaat een titel voor een verhaal.
Actualiteit o Een leerling (of duo) vertelt over het jeugdjournaal van de dag ervoor (evt. met vooraf gestelde opdracht). o
Twee leerlingen bereiden de actualiteit van die week voor: buitenlandse- , binnenlandse- , regionale- , plaatselijke- en/of sportberichten. Ze maken een collage. Ze presenteren samen.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
102
Mythe, sage, volksverhaal Mythen: verhalen over (half-)goden en helden die in vele culturen voorkomen. Ze vormen de basis voor religie. Sage: een mondeling overgeleverd volksverhaal met een historische kern. Legende: een eenvoudig volksverhaal met een godsdienstige strekking, waarin vaak wonderen gebeuren. o
www.beleven.org, volksverhalen
Sociaal emotioneel o Doos vol gevoelens: Kog M., Moons J., ISBN 90-74798-33-0 o
Roos van Axen: www.sintrochus.be
o
Het kinderkwaliteiten spel (Mandy, 2004) biedt door diverse concreet beschreven werkvormen kinderen de mogelijkheid bij zichzelf en anderen kwaliteiten te herkennen en beschrijven. Dit spel kan in aangepaste vorm als dagopening in gezet worden. Het spel bevat spelkaarten met daarop: Ik kan, Ik heb en Ik ben. De bijbehorende kwaliteiten zijn respectievelijk: Ik kan : luisteren, organiseren, volhouden, vrienden maken Ik heb: fantasie, belangstelling, kracht, lef Ik ben: creatief, sociaal, eerlijk, handig.
o
Eigenwijsjes Eigenwijsjes zijn 52 coaching kaartjes. Ze werden in 2003 door Annemariet van Beers ontworpen. Ze heeft hiertoe haar eigen uitgeverij opgericht: Dubbel zes. Eigenwijsjes zijn een speelse aanzet tot een beter zelfbeeld, bewustzijn en zelfvertrouwen.
o
De leerlingen geven elkaar complimenten over elkaars kwaliteiten (naar elkaar, in de groep, in klas). Ze schrijven ze op een eigen groot vel, er komen steeds meer complimenten bij.
o
Kooijman A., (2003), Het sociale vaardigheden kwartetspel, de coole kikker, De coole kikker, Wassenaar
Normen en Waarden o Gerrickens P., Verstege M., Dun Z., Normen en waarden spel, Gerrickens training en advies, ’s Hertogenbosch. ISBN 97890-74123-082. o
Kavelin L., (2002), Deugdenkaarten, de Zaak, Amsterdam. Kavelin L., (2004), Het grote deugdenboek, de Zaak, Amsterdam.
Burgerschap o Week van…(maatschappelijke organisaties, goede doelen) o
‘Debatteren’ over maatschappelijk vraagstuk (wanneer het in de actualiteit is)
o
www.beleven.org Interculturele kalender. Feesten uit andere culturen.
Mediteren o Een voorbeeld: Het mediteren met kinderen zal spontaner gaan met kinderen dan met volwassen. Kinderen kunnen hun gedachten beter loslaten. Aan de kinderen wordt gevraagd recht te zitten in een houding die ze prettig vinden. Laat de gedachten komen en gaan, zoals de wolken aan de blauwe hemel. Probeer iets niet goed of slecht te vinden. De kinderen zitten vijf minuten. Daarna wordt naar ervaringen gevraagd. Tijdens het stilzitten kunnen thema’s worden aangeboden. Of er kan een verhaaltje uit het volgende boek gekozen worden.
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
103
o
Viegas M., (2006), De wens ster. Relax kids, Ankh-hermes bv., Deventer. 52 meditaties voor kinderen vanaf 5 jaar
o
Viegas M., (2005), , Sprookjes meditaties voor kinderen. Relax kids, Ankh-hermes bv., Deventer.
o
Purperhart H. (2007), Kinder yoga kaarten, de Zaak, Amsterdam.
o
Purperhart H. (2009), Kinder meditatie kaarten, de Zaak, Amsterdam.
o o
Purperhart H. (2010), Ademspel kaarten, de Zaak, Amsterdam. Purperhart H. (2011), Yoga spel, de Zaak, Amsterdam.
Filosoferen o Heesen B., (1996), Klein maar dapper. Filosoferen met jonge kinderen,. Uitgever Damon, Best. o
Heesen B., (2000), De vliegende papa’s. Filosoferen met kinderen, Uitgever Damon, Best.
o
Bodegraven N. van, Kopmels T., (2002), Kriebels in je hersens. Activiteiten en gesprekken met jonge kinderen, Uitgever SWP, Amsterdam.
o
Bodegraven N. van, Kopmels T., (2004), Wortels en vleugels. Kinderen onderzoeken bestaansvragen, Uitgever SWP, Amsterdam.
Creatief o Mandala tekenen/kleuren. Voor voorbeelden zie www.stichtingechelon.nl , mandala. o
Zie jij wat ik zie. Er zijn vele gezichtsbedrog platen. Wat is waarheid: Hoe ik het zie of hoe jij het ziet?
Praatplaat o (Digitale) prentenboeken bij thema’s o
Posters (maatschappelijke organisaties, reclame)
Geheugen, concentratie, energizers o Deze boeken geven vele praktische voorbeelden. Tielemans E., Energize 1 en 2, leefstijl/sociaal emotionele vaardigheden, edu’Actief B.V. , Meppel, 2010. o
Purperhart H. (2010), Kinder massage kaarten, de Zaak, Amsterdam. (Patricia Kroeze)
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
104
Bijlage 11 Het ontwerp voor groep 3: Dagelijkse dagopeningen in een weekstructuur Levensvraag: Wat is tijd? Kernwaarde: Ontwikkeling
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
105
Dagopeningen Zonder tijd om stil te staan, is goed lopend onderwijs onmogelijk Ontwerp voor groep 3 Dagelijkse dagopeningen in een weekstructuur Levensvraag: Wat is tijd? Kernwaarde: Ontwikkeling
Ontwerp onderzoek van Nicole van Zutphen - Nijhuis Mei 2012
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
106
Hoe kunnen motiverende, inspirerende, pedagogisch en didactisch verantwoorde dagopeningen worden vormgegeven in de lijn van de kernwaarden van de Meander en de stichting KONOT?
Ontwerp verslag van: Nicole van Zutphen-Nijhuis Deeltijd versneld 2010-2012 Studentnummer 102021 Studieloopbaan begeleider: Mariëlle Elsjan Experts: Everard Stege , Mariëlle Elsjan Mei 2012
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
107
Inhoudsopgave
1.
Het week schema…………………………………………………………………………………….109
2.
Gebed en zingen………………………………………………………………………………………112
3.
Eigenwijsje……………………………………………………………………………………………….114
4.
Een leerling vertelt………………………………………………………………………………….115
5.
Spiegelverhaal…………………………………………………………………………………………116
6.
Evaluatie formulier………………………………………………………………………………….118
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
108
1.
Het week schema
Ontwerp dagopeningen de Meander, groepen 3 Periode 6: Pasen – einde schooljaar Dag
Vorm
Middel
Maandag
Kring gesprek
De leerlingen vertellen over het weekend.
Dinsdag
Lied of gebed
Een leerling gooit met dobbelsteen. De uitkomst bepaalt de keuze voor een van te voren gekozen structuur van 3 gebedjes en 3 liedjes gericht op het thema: tijd en ontwikkeling Een kind leest het gebed. Alle kinderen zingen het lied.
Woensdag
Sociaal emotioneel ‘Eigenwijsjes’
Een leerling trekt ‘blind’ een kaartje uit een pakje ‘Eigenwijsjes’ met daarop uitspraken van toepassing op het thema: ontwikkeling
Donderdag
Een leerling vertelt… Een leerling heeft een presentatie voorbereid.
Een leerling vertelt over zijn eigen ‘ontwikkeling’ in 3-5 minuten, ingeleid door de leerkracht: bijv.: zwemdiploma gehaald, tand eruit, moeilijk lego bouwwerk, prachtige tekening, kleding die niet meer past, sport. De klas mag daarna een vraag stellen.
Vrijdag
Spiegelverhaal
De leerkracht leest een spiegelverhaal voor, begeleidt door een luistervraag.
In dit ontwerp is rekening gehouden met de ontwerp criteria en de randvoorwaarden. Er is een dagelijkse dagopening in een wekelijkse structuur. De leerlingen hebben een actieve rol. Er wordt gebruik gemaakt van een veel kleurig palet van werkvormen en van een spiegelverhaal en gebed (Katholieke identiteit). Er wordt aandacht besteed aan het kader van kernwaarden en levensvragen. Dit gebeurt op dinsdag bij het bidden en zingen: thema tijd: het jaargetijde en de kernwaarde ontwikkeling: bewustwording, waarde/ normen, burgerschap, zingen in een andere taal. Op woensdag staat het thema: ontwikkeling centraal bij het bespreken van een Eigenwijs kaartje. De werkvorm is gericht op de sociale emotionele ontwikkeling. Tijdens de presentatie op donderdag staat de kernwaarde: ontwikkeling centraal. Van de drie spiegelverhalen op vrijdag heeft één verhaal het thema tijd, de andere twee het thema ontwikkeling. Ik heb gekozen voor spiegelverhalen omdat de verhalen concreet zijn. Ze passen in de belevingswereld van de kinderen. Bij elk spiegelverhaal is de bijpassende Bijbelpassage vermeld. Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
109
Het Godsbeeld dat wordt geschetst in de Bijbelverhalen, die passend zouden zijn volgens de Bijbelwijzer (Stichting Echelon) in deze zesde periode in het schooljaar, vind ik te bedreigend (een straffende God) voor leerlingen van groep 3. Dit vraagt een goede voorbereiding van en uitleg aan de leerlingen. Daarvoor is het tijdsbestek te kort. De ontmoeting met godsdienst en religie middels spiegelverhalen is open. Ik beoog hiermee inspirerende dagopeningen te hebben samengesteld. Het ontwerp voldoet aan het kwaliteitsinstrument dat Van den Akker (2003) ontwikkelde: het circulair spinnenweb. Het kwaliteitsinstrument is opgebouwd in de structuur van een spinnenweb. De kern en de negen draden van het spinnenweb verwijzen naar tien onderdelen van het curriculum die elk een vraag over het (plannen van) leren door leerlingen betreffen. In het spinnenweb fungeert het onderdeel ‘visie’ als centrale, verbindende schakel; de overige onderdelen (leerplanaspecten) zijn verbonden met die visie. Idealiter zijn ze ook met elkaar verbonden, zodat er sprake is van consistentie en samenhang. De metafoor van het spinnenweb onderstreept het kwetsbare karakter van een curriculum. (www.slo.nl/voortgezet/onderbouw/leergebieden/kenc/kwaliteitscan/spin) Acht draden hebben een plaats binnen dagopeningen. Dit maakt het curriculair spinnenweb tot een geschikt kwaliteitsinstrument. Het circulair spinnenweb borgt acht fundamenten onder het bouwwerk; dagopeningen, zijn ze aanwezig en in balans?
1. Leerinhoud: Kringgesprek: Leerlingen luisteren naar elkaar, ongeveer 5 leerlingen komen aan het woord. Gebedjes/liedjes: Het rollen van de dobbelsteen bepaalt welk gebed/lied aan bod komt. Eigenwijsjes: De kaarten in de vorm van een pakje reguliere speelkaarten bevatten uitspraken. Voorbeelden zijn: Ik ben trots, ik mag hulp vragen, ik mag fouten maken Presentatie: Herkennen, ordenen, samenvatten, vertellen, luisteren, Spiegelverhaal: De spiegelverhalen hebben als thema tijd en ontwikkeling. Ze roepen bij de leerlingen bewustwording van tijd, verantwoordelijkheid, vertrouwen, je trots voelen op in concrete voor hen betekenisvolle situaties, 2. Leerdoelen: Kringgesprek: Luisteren, denken/ gedachten verwoorden Gebedjes/liedjes: Verwondering, bewustwording van de wereld om ons heen, dankbaarheid Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
110
Eigenwijsjes: Eigenwijsjes zijn een speelse aanzet tot een beter zelfbeeld, bewustzijn en zelfvertrouwen. Presentatie: Herkennen, ordenen, samenvatten, vertellen, luisteren, Spiegelverhaal: De spiegelverhalen hebben als thema tijd en ontwikkeling. De aansluitende luistervraag vraagt van de leerlingen bezinning. Ze moeten het verhaal in hun eigen context plaatsen. 3. Leeractiviteiten: Kringgesprek: In de kring vertellen over gebeurtenissen die de leerlingen hebben beziggehouden. Gebedjes/liedjes: Na rollen met de dobbelsteen bepaalt het getal welk gebed of liedje aanbod is. (Voor-)lezen en zingen. Iedereen kijkt mee op het digibord in de bij behorende powerpoint. Eigenwijsjes: Een leerling trekt één kaartje uit een stapeltje kaartjes met als thema: ontwikkeling. Presentatie: Eén leerling vertelt over waarop hij/zij trots is, goed in is geworden. Spiegelverhaal: De leerkracht leest het spiegelverhaal voor. De leerlingen luisteren. Ze bespreken met de leerkracht daarna de mogelijke antwoorden op de luistervraag. 4. Docentrol: De leerkracht is gastheer en gespreksleider. Hij/zij faciliteert daarbij de inbreng van de leerlingen. 5. Bronnen en materialen Gebedjes: Het gebedjes: ‘Goedemorgen’ en ‘Zon’ komen uit de gebedenbundel: ‘Even stil, gebeden met kinderen’, diverse auteurs, 1999. Het gebedje: ‘Zomer’ komt uit de gebedsbundel: ‘Mijn eerste gebeden’, Sipkes, 2003. Liedjes: Het liedje: ‘Ik weet dat de lente komt…’ komt uit de liedjes bundel: “Liedjes met een hoepeltje erom” van Linders en Duijx, 2002, blz. 37. Het liedje: ‘It’s a beautiful day today’ staat in de liedbundel ‘Eigenwijs’ van Haverkort, van der Lei en Noordam, 2010, blz. 170. Het liedje: ‘De wereld is een toverbal’ is alom bekend, de bron hiervan heb ik niet kunnen achterhalen, er wordt naar verwezen onder de noemer: ‘klassiekers’ (www.liedjesland.com). Eigenwijsjes: Eigenwijsjes zijn 52 coachings kaartjes. Ze werden in 2003 door L.M. van Westerkamp- van Beers ontworpen. Ze heeft hiertoe haar eigen uitgeverij opgericht: Dubbel zes. Spiegelverhaal: De spiegelverhalen komen uit het boek: ‘Geheimschrift’ van Willem van der Meiden, 2003, blz. 84, 87 en 89. 6. Groeperingsvorm: De klas neemt iedere dag als groep deel aan de leeractiviteit. Het gebedje wordt door één leerling voorgelezen. Het eigenwijsje door één leerling getrokken, daarna met de gehele groep besproken. De presentatie wordt door één leerling voor bereid: de gehele klas luistert actief en mag een vraag stellen. Het spiegelverhaal is interactief. Eerst luisteren de leerlingen naar het verhaal, vervolgens denken ze na over de luistervraag en formuleren hun antwoord, kunnen ingaan op het antwoord van een klasgenoot. 7. Leeromgeving: Letterlijk gezien: het klaslokaal, de groep. De wisselende, open werkvormen beogen inspirerend te zijn en de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten. Er kan door de leerkracht en andere leerlingen worden in gegaan op wat de leerkracht en leerlingen inbrengen. 8. Tijd: Kringgesprek: Gebedjes/liedjes: Eigenwijsjes: Presentatie: Spiegelverhaal:
10 -15 minuten 3 - 5 minuten 5 -10 minuten 5 minuten 10 minuten
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
111
2.
Gebed en zingen
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
112
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen G
113
3.
Eigenwijsjes
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
114
4.
Een leerling vertelt…
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
115
5.
Spiegelverhaal
Drie verhalen uit het ‘Geheimschrift’ van Willem van der Meiden, 2003: - De aanvoerder - Lek ogen - Weesmeisje De verwijzingen naar en citaten uit de verschillende evangeliën zijn bij het verhaal genoemd.
Reflectie vragen: ‘Aanvoerder’: Joeri mag aanvoerder blijven, waarom mag dat denk je? ‘Lekogen’: Hoe oud zijn jullie papa/mama, opa/oma of misschien overgroot opa/oma? Vertelt opa/oma wel eens iets over vroeger. ‘Weesmeisje’: Wat lijkt jou leuk om later te worden? Van wie heb jij al veel geleerd?
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
116
Alternatief spiegelverhaal: ‘Een klein zaadje’ uit ‘Hoor eens even, verhalen van Jezus, Eykman K. en Bouman J. (1991), Zomer & Keuning Boeken B.V., Ede. Bijbelverwijzing: Matteüs 13 vers 31-32 Reflectievraag: Heb jij wel eens iets gezaaid? Wat zag je gebeuren? Hoe vind je het dat er zoveel uit zo’n klein zaadje kan groeien?
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
117
6.
Evaluatie formulier ONTWERP EVALUATIE FORMULIER
Week: Dag Maandag
Datum
Vorm en evaluatie Kring gesprek Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Dinsdag
12345 12345 12345 12345
Een leerling heeft een presentatie voorbereid. Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Vrijdag
12345 12345 12345 12345
Sociaal emotioneel Eigenwijsjes Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Donderdag
12345 12345 12345 12345
Lied of gebed Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Woensdag
OPMERKINGEN van leerkracht en leerlingen
12345 12345 12345 12345
Spiegelverhaal Betrokken Betekenisvol Kind centraal Open
Ontwerponderzoek dagopeningen - Nicole van Zutphen
12345 12345 12345 12345
118