Van palmpasen tot pasen Een week om bij stil te staan Gebaseerd op een boekje dat in de veertigdagentijd in 2005 werd uitgedeeld in onze gemeente (CGK Gouda). De verhalen voor de kinderen en de plaatjes zijn zelf toegevoegd. De kinderverhalen zijn grotendeels gebaseerd op de Kijkbijbel (Kees de Kort, NBG) en de Kleuterbijbel (V.Gibert Beers, Ark Boeken). Voor witte donderdag is het symbool aangepast om het begrijpelijk te maken voor jonge kinderen. Bovendien is een verhaal toegevoegd voor tweede paasdag. Het boekje 'Van Palmpasen tot Pasen' biedt een handleiding om in de stille week voor Pasen met de kinderen in het gezin elke dag even stil te staan bij het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus Christus.
Inleiding Het kan een goede gewoonte worden om in de stille week een paastafel in te richten in een hoek van de huiskamer, of leslokaal. Op die tafel leggen we een groot kruis, gemaakt van hout of etalagekarton. Het is de bedoeling dat we vanaf Palmzondag iedere dag een verhaal uit de lijdensgeschiedenis van Jezus Christus lezen of vertellen – al naar gelang de leeftijd van de kinderen -, waarna we een bijbehorend symbool op het kruis leggen of zetten. Voor de allerkleinsten zal het neerzetten of neerleggen van het symbool op het kruis, iets zijn waar ze iedere dag naar uitkijken. Maar ook voor tieners en volwassenen kan het een zinvolle voorbereiding voor Pasen zijn. Bij ieder bijbelgedeelte staat een korte toelichting met suggesties voor eventuele verwerking. Het maken van de symbolen 1. Palmtakje: geknipt van groen papier of een takje uit de tuin. 2. Reukolie of badolie in een klein kannetje of flesje. 3. Doek: geknipt van bijvoorbeeld een oude handdoek. 4. Brood: hompje brood of stukje matzes. Beker: een medicijnmaatbekertje gevuld met druivensap of rode wijn. 5. Beker: een medicijnbekertje beplakt met zwart papier. Met witte stift daarop geschreven: 'lijden'. Aangepaste versie: stuk touw. 6. Kruisje: twee stokjes aan elkaar gelijmd of met touw vast gemaakt. (Als u in het liggende kruis een spijkertje slaat, kan het daarop worden geprikt. 7. Zwart lapje stof. 8. Steen: grote kiezel met daarop geschreven of geschilderd de tekst: Hij is opgestaan! 9. Waxinelichtje: symbool van het licht dat Jezus verspreidt doordat Hij leeft.
2
Zondag – palmpasen Verhaal voor de kinderen De intocht in Jeruzalem Jezus is met zijn leerlingen op weg. Hij gaat naar Jeruzalem. Onderweg roept hij twee leerlingen bij zich. Jezus zegt: "Lopen jullie vast vooruit en ga naar dat dorp daar. Daar zul je een ezel vinden met haar veulentje. Die staan daar vastgebonden. Maak die maar los en breng ze hier bij Mij. Als iemand zegt: Hé, wat doen jullie daar? Zeg dan maar dat de Heer het nodig heeft, dan zal het goed zijn. Straks mogen ze wel weer terug." De twee leerlingen halen de ezels en brengen die naar Jezus. Ze leggen hun jassen over de rug van het veulentje en Jezus gaat daar op zitten. Dan rijdt Jezus op het ezelsveulentje naar Jeruzalem. Veel mensen zien hem aankomen. Ze zijn heel blij. Ze doen snel hun jassen uit en leggen die over de weg. Daar mag Jezus over heen rijden. Ze plukken ook takken van de bomen en leggen die ook op de grond of ze zwaaien er vrolijk mee. De mensen roepen: "Hosanna! Leve de koning! Gezegend die komt in de naam van de Heer! Hosanna voor God in de hemel!" De mensen prezen God voor de geweldige wonderen die zij Jezus hadden zien doen. "God heeft ons een koning gegeven", juichten ze. Maar er waren een paar mensen die niet zo blij keken. Het waren farizeeërs. Zij vonden het niet zo leuk dat de mensen Jezus koning noemden. "Iedereen vindt Jezus belangrijker dan ons", zeiden ze boos. Ze waren jaloers. Is Jezus dan ook een koning? Ja zeker, maar niet zoals de mensen dachten. Die dachten dat hij een gewone koning zou worden in Jeruzalem. Maar Jezus is de Koning van alle koningen en van de hele wereld.
3
Zondag – palmpasen Symbool Wij mogen ook Jezus prijzen als koning net als de mensen toen, als we vandaag als symbool een 'palmtak' op het kruis leggen. Voor oudere kinderen en volwassenen De intocht in Jeruzalem Lees Mattheüs 21:1-11 De Here Jezus komt zes dagen voor Pasen naar Betanië, dat is op vrijdag de achtste Nisan (Joh 12:1, Nisan is de eerste maand van het joodse religieuze jaar, deze maand omvatte de periode van half maart tot half april). Hij blijft daar de sabbat over en op de eerste dag van de week, zondag de tiende Nisan, vijf dagen voor zijn dood, trekt Hij rijdend op een ezel Jeruzalem binnen. De tiende Nisan is ook de dag waarop het paaslam moet worden uitgekozen (Ex 12:3). Op deze dag stelt de Here Jezus Zichzelf voor als de Messias, door Jeruzalem als koning binnen te rijden. Het hele volk kan het zien. Deze symbolische handeling betekent dat nu het grote Paaslam gedood en geofferd zal worden. Het 'hosanna' roepen komt voor in de zogenaamde 'Hallel' (psalm 113-118), psalmen die met name tijdens het paasfeest gezongen werden. Het woord hosanna was oorspronkelijk een smeekbede om hulp en verlossing, vaak gericht tot een koning, maar ook tot God. Tijdens het Loofhuttenfeest was men gewoon op elk van de zeven dagen, naast andere verzen, ook Psalm 118:25 hosanna te roepen en te zingen. In dat vers staat: 'Och Here, geef toch heil, och Here geef toch voorspoed!' Men liep dan om het brandofferaltaar heen met palmtakken in de hand. Die takken werden ook wel hosanna's genoemd. Vanwege de vaste plaats van het hosanna in de liturgie van grote feesten, was het geleidelijk aan, van een roep om hulp, tot een jubelroep geworden, wat in dit bijbelgedeelte duidelijk blijkt. De menigte die Jezus volgt, jubelt en geeft lof en prijs aan Hem, Die als Zoon van David, als Messias, de belofte voor Israël komt vervullen.
4
Maandag Verhaal voor de kinderen De zalving te Betanië Na de intocht ging Jezus een paar nachten logeren bij zijn vrienden in de buurt van Jeruzalem, in het dorpje Betanië. Op een dag was hij daar samen met zijn leerlingen en zijn vrienden lekker aan het eten. Opeens kwam er een vrouw naar Jezus toe. Het was Maria, de zus van Martha en Lazarus. Maria hield heel veel van Jezus. Ze luisterde graag naar wat Hij vertelde. Maar wat had Maria nu meegenomen? Het was een fles met heerlijke olie, die heel lekker ruikt. Niet zomaar een klein flesje, maar een hele grote! Ze ging met de fles naar Jezus toe en goot die zomaar over het hoofd en de voeten van Jezus. Ze bleef maar doorgieten, tot die grote fles helemaal leeg was. Tjonge, de hele kamer begon lekker te ruiken door die heerlijke olie. Daarna maakte Maria de voeten van Jezus weer droog. Maar dat deed ze niet zomaar met een handdoek, maar met haar eigen lange haar! De andere mensen aan tafel waren helemaal verbaasd. Wat deed Maria nou? Sommigen werden zelfs een beetje boos: Weet je wel hoe duur die olie was? Ze had dat beter kunnen verkopen, dan had ze heel veel eten kunnen kopen voor de arme mensen! Wat heb je er nu aan om lekker te ruiken? Wat een geldverspilling! Jezus hoorde hen wel mopperen. Hij zei: "Wat zitten jullie nu toch te mopperen. Maria heeft juist iets heel goeds gedaan. Jullie kunnen altijd nog wel geld geven aan de arme mensen. Maar ik ben niet meer zo lang bij jullie." Waarom zou Jezus niet meer zo lang bij hen zijn? Dat had hij eerder al wel eens gezegd. Over een paar dagen zouden er allemaal erge dingen gebeuren en Jezus zou dan moeten sterven, hij zou dood gaan. Als iemand sterft, dan moeten de mensen hem begraven. Zijn lichaam wordt dan ergens op een speciale plek neergelegd. In de tijd van Jezus goten de mensen dan altijd lekker ruikende olie over de dode mensen heen. Jezus zei: "Maria heeft nu alvast die lekkere olie over mij heen gegoten, dan is dat alvast gebeurt voor mijn begrafenis straks." Maria gaf Jezus een grote fles met lekkere olie, een heel duur cadeau. Ze wilde laten zien dat ze heel veel van Jezus hield. Jezus hield namelijk ook heel veel van haar, en van jou en van mij. Hij heeft echt alles voor ons gedaan. Daarom mogen wij ook heel veel van Hem houden. Wat zou jij aan Hem willen geven?
5
Maandag Symbool Omdat we vandaag denken aan Maria die zulke lekkere olie gaf aan Jezus, plaatsen we vandaag een flesje reukolie op het kruis. Voor oudere kinderen en volwassenen De zalving te Betanië Lees Mattheüs 26:6-13 Het geven van olie aan gasten om zich te zalven, was een algemene gewoonte in Israël. Voor dure zalfolie, zoals de heerlijk ruikende nardusbalsem in dit bijbelgedeelte, werden albasten vaasjes gebruikt. Het is dus een hele luxe die Maria, de zuster van Lazarus (Joh 12:3) hier ten toon spreidt. De discipelen, en in het bijzonder Judas, ergeren zich er aan. Ze vinden het maar verspilling, Maria had die dure olie beter kunnen verkopen, zodat het geld voor de armen gebruikt had kunnen worden. Omdat de Here Jezus hun gedachten kent, zegt Hij: 'De armen zullen jullie altijd bij je hebben, maar Mij niet. Ze heeft dit gedaan met het oog op mijn begrafenis.' Jezus waardeert deze daad van Maria. Hij noemt het: een liefdewerk. Het verzorgen van een gestorvene, bestond, volgens joods gebruik, uit het wassen en zalven van de dode. Daarna werd het lichaam in doeken gewikkeld. Het verzorgen en begraven van een dode was in Israël een godsdienstige plicht, die heel belangrijk was, belangrijker zelfs dan het bestuderen van de wet. Jezus verwachtte als misdadiger gedood te worden en zou daarom zonder zalving begraven worden. Daarom prijst Hij haar daad en zegt: 'Overal in de wereld waar het evangelie verkondigd wordt, zal ook worden verteld wat zij gedaan heeft. Zo zal zij in de herinnering blijven voortleven.' Vraag Wat zou u/jij vandaag, naar het voorbeeld van Maria, aan de Here Jezus kunnen geven?
6
Dinsdag Verhaal voor de kinderen De voetwassing Vlak voor het paasfeest begon zat Jezus samen met zijn leerlingen aan tafel. Ze zouden samen gaan eten. Het eten stond klaar, ze konden beginnen. Nee, nog niet helemaal. Iedereen had voor het eten al wel netjes zijn handen gewassen. Maar in de tijd van Jezus hadden de mensen vaak blote voeten, en daarom gingen ze voor het eten ook nog altijd even de voeten wassen. Maar dat was wel een vies werkje, dus dat moest een knecht maar doen. Die ging dan met een kom met water bij iedereen langs. Maar Jezus en zijn leerlingen hadden helemaal geen knecht. Wie moest dan de voeten wassen? Eigenlijk had niemand er zin in. De leerlingen zaten elkaar een beetje aan te kijken: "Doe jij het maar, hoor." "Nee, jij, ik ben jouw knechtje toch niet?" Opeens stond Jezus op. Hij deed een schort om en pakte een kom met water en een handdoek. De leerlingen keken verbaasd en een beetje beschaamd: ging Jezus nou hun voeten wassen? Hij was hun meester, de baas van hun allemaal, de allerbelangrijkste. Hij hoefde toch niet dat vieze werk te doen? Maar Jezus deed het toch. Hij ging hun één voor één bij langs, ging op zijn knieën voor hen zitten en waste netjes hun voeten. Toen Jezus bij Petrus kwam, begon hij te protesteren. "Here Jezus, u gaat toch niet mijn voeten wassen?" Ik zou die van u moeten wassen, niet andersom?" Maar Jezus zei: Jawel Petrus, je begrijpt het nu nog niet. Maar als je bij mij wilt horen, moet je je voeten laten wassen door mij." Toen Jezus klaar was, ging hij weer rustig aan tafel zitten. "Begrijpen jullie waarom ik dit deed?", zei hij. Ik ben eigenlijk de belangrijkste van jullie allemaal, en toch heb ik nu als een knecht jullie geholpen. Dat zouden jullie ook moeten doen. Zo moeten jullie ook elkaar en andere mensen helpen, ook al is het soms een heel vervelend karweitje. Dat geldt ook voor jou en voor mij. Soms heb je er misschien helemaal geen zin in om anderen te helpen. Maar Jezus zegt: als je bij Mij hoort, dan moet je net als ik andere mensen helpen, ook al vind je het niet zo leuk. Wat zou jij kunnen doen?
7
Dinsdag Symbool Omdat we vandaag eraan denken hoe Jezus als een knecht de voeten waste van zijn leerlingen, leggen we vandaag als symbool een handdoek op het kruis. Voor oudere kinderen en volwassenen De voetwassing Lees Johannes 13:1-17 De dag 'voor het paasfeest' is donderdag 14 Nisan. Het feest van de ongezuurde broden (15-21 Nisan) is nog niet aangebroken, daarom zegt Johannes dat het nog 'vóór het paasfeest' was. Op 14 Nisan wordt de paasmaaltijd in de avond van die dag gehouden. Het geslachte paaslam wordt dan gegeten, vandaar dat onder de 'maaltijd' wel de 'paasmaaltijd' verstaan moet worden. Het is de laatste avond die Jezus samen met zijn discipelen doorbrengt. Wat Jezus op deze avond doet, doet Hij in het besef dat God Hem alle macht in handen heeft gegeven. Ondanks zijn Goddelijke herkomst en bestemming is Jezus bereid het nederigste slavenwerk te doen: voeten wassen. Wie naar een maaltijd ging, diende zich van tevoren helemaal te wassen. Omdat men gewend was open sandalen te dragen aan de blote voeten, werden de voeten altijd stoffig. Voor men aan tafel ging waste men de handen en een slaaf kwam rond om de voeten te wassen. Pas als dat was gebeurd, was men weer helemaal rein. Er is in de bovenzaal blijkbaar geen slaaf aanwezig om de voeten van de gasten te wassen. De discipelen gaan liever met ongewassen voeten aan tafel liggen, dan zich te vernederen door die taak op zich te nemen. Wanneer Jezus dat merkt, staat Hij op van tafel, legt zijn mantel af, pakt een linnen doek als handdoek, neemt water en begint de voeten van zijn discipelen te wassen. Vraag Hoe kunt u/jij anderen dienen of helpen?
8
Woensdag Verhaal voor de kinderen Het laatste avondmaal Jezus wist dat Hij gauw naar God in de hemel zou gaan. Hij wist ook dat Hij aan het kruis zou sterven. Maar eerst wilde hij nog samen met zijn discipelen eten. Deze laatste maaltijd noemen we het laatste avondmaal. Toen ze allemaal aan tafel zaten, zei Jezus opeens: "Een van jullie zal Mij in de steek laten." Ze schrokken heel erg. Eén voor één vroegen ze: ik toch niet? Tegen Judas zei Jezus: "Ja Judas, jij bent het. Dat zeg je zelf al." Daarop ging Judas naar buiten om aan de hogepriesters te vertellen hoe zij Jezus gevangen kunnen nemen. Toen nam Jezus een brood en brak er stukjes vanaf. Hij dankte God ervoor en gaf het aan zijn discipelen. "Neem dit", zei Hij, "en eet het op. Dit is mijn lichaam, zo geef ik Mijzelf aan jullie. Doe dit later ook als Ik in de hemel ben, zodat je Me nooit vergeet. Eet en denk dan aan Mij." Jezus nam ook een beker wijn, dankte God ervoor en gaf die aan zijn vrienden. "Drink er allemaal een slokje uit", zei Hij. "Zo geef ik Mijzelf aan jullie. Je zonden, alle keren dat je stout was, worden vergeven. Zo hoor je helemaal bij God. En doe het net zoals bij het breken van het brood. Doe het later ook en denk dan aan Mij." Daarna zongen ze samen nog een lied om God te danken. In de kerk vieren de mensen ook avondmaal, net zoals toen die avond. Dan denken ze samen aan Jezus. Dan eten ze brood en drinken ze wijn. Dan danken ze God, dat Hij zijn Zoon Jezus stoorde om ons te helpen. Dank u wel, Here Jezus, wij houden van U.
9
Woensdag Symbool Omdat we vandaag terugdenken aan dat laatste avondmaal, plaatsen we vandaag brood en een beker op het kruis. Voor oudere kinderen en volwassenen Voorbereiding van de paasmaaltijd; instelling van het Heilig Avondmaal Lees Mattheüs 26:17-30 Het voorbereiden van het Pascha hield onder andere in: het zoeken naar een gepaste ruimte, het kopen van een lam, wat in de namiddag in de tempel geslacht werd, en het klaarmaken van de maaltijd. Tijdens deze avondmaaltijd werd herdacht hoe God zijn volk uit Egypte had verlost. De Paschamaaltijd, in de tijd van Jezus, verloopt als volgt: de vader of het hoofd van een groep, of familie, opent het feest met het uitspreken van twee zegeningen, de eerste over het gehele feest, de tweede over de aanwezige wijn. Dan wordt de eerste beker met wijn gedronken. Daarna wordt het eten binnengebracht, bestaande uit: matzes, gebraden lam, bittere kruiden en charoseth. De matzes zijn gebakken van ongezuurd meel. Dit wijst erop dat er geen tijd was om het deeg te laten rijzen toen Israël 's nachts uit Egypte vertrok. De bittere kruiden, zoals mierikswortel, laten zien dat de tijd in Egypte bitter was. Charoseth is een bruine zoete vruchtenmoes die lijkt op het leem, waarvan de stenen voor de farao gebakken moesten worden. Het geslachte en gebraden lam wijst op het offer dat eens gebracht zal worden ter verzoening van de schuld van de mensen. De betekenis van het een en ander wordt door de vader uitgelegd. Na het zingen van het eerste deel van de lofzang, de psalmen 113, 114 en 115, wordt de tweede beker gedronken. Daarna neemt de vader het brood, spreekt de zegen erover uit, breekt het en deelt het uit. Het wordt gegeten met de bittere kruiden en de vruchtenmoes. Pas dan begint men met het eten van het paaslam. Na de maaltijd zegent het hoofd van de familie de derde beker tegelijk met het afsluitende dankgebed. Tot slot wordt dan het tweede deel van de lofzang, de psalmen 116, 117 en 118, gezongen. Als de Here Jezus in het verhaal het brood breekt, verandert Hij de gebruikelijke liturgische woorden in woorden die over Hemzelf gaan. Daarmee stelt Hij het Heilig Avondmaal in. Terwijl de joden spraken over het lam als 'het lichaam van het Pascha' spreekt Jezus nu over zijn eigen lichaam. Hij is het nieuwe paaslam, dat met zijn dood het nieuwe verbond instelt. Gebed Dank U wel, Here Jezus, dat wij door uw bloed mogen leven.
10
Witte donderdag Verhaal voor de kinderen Jezus gevangen genomen Gister hebben we gelezen hoe de Here Jezus samen met zijn leerlingen had gegeten en hoe hij hun brood en wijn had gegeven. Toen ze klaar waren met eten, gingen ze samen naar een grote tuin met olijfbomen. Die tuin heet Getsemane. Als ze daar komen wordt het al donker. Jezus zei tegen de leerlingen: "wacht hier maar op mij. Ik loop nog een stukje verder op daar te bidden, om te praten met God." Jezus werd heel verdrietig en zei tegen zijn vrienden: "Ik ben heel bang en verdrietig. Proberen jullie maar wakker te blijven en bidt voor mij." Waarom was Jezus zo verdrietig? Hij wist dat het bijna tijd was om dood te gaan. God wist dat ook. Jezus ging bidden en vroeg: "Vader, God, Ik wil liever geen pijn hebben. Ik wil liever niet sterven. Maar Ik weet dat het moet. Wilt U Mij helpen?" Moest Jezus echt sterven? Ja, Hij zou aan het kruis gaan. Hij wist dat het zou gaan gebeuren. Het doet veel pijn, als je aan een kruis geslagen wordt. Daarom was Jezus verdrietig. "Help Mij Vader, God, help Mij", bad Hij. Jezus vrienden waren in slaap gevallen. Maar er kwam een engel van God uit de hemel om Jezus te troosten. Nu was Hij niet bang meer. Opeens klonken er allemaal stemmen in de tuin. Jezus vrienden schrokken wakker. Daar kwamen allemaal soldaten. Judas, ook een vriend van Jezus die was weggelopen bij het eten, liep voorop. Ze waren gestuurd door de joodse priesters en farizeeërs. Die waren jaloers omdat iedereen Jezus aardig vond. En ze vonden het niet goed dat Jezus vertelde dat Hij de zoon van God was. Daarom vonden ze dat Hij maar dood moest. Judas wijst Jezus aan en de soldaten nemen hem gevangen. Ze binden hem vast met touwen en nemen hem zo mee.
11
Witte donderdag Symbool Omdat we vandaag eraan denken hoe Jezus gevangen werd genomen en met touwen werd vastgebonden, leggen we vandaag als symbool een stuk touw op het kruis. (opmerking: oorspronkelijke idee was een lijdensbeker, maar dat is voor jonge kinderen nog te abstract.) Voor oudere kinderen en volwassenen Het verraad voorzegd, Getsémane, de gevangenneming Lees Mattheüs 26:31-56 Verdrietig en bang bidt de Here Jezus tot driemaal toe: 'Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan; doch niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt.' De uitdrukking 'drinkbeker' herinnert aan het Joodse gezinsleven. Het was in Israël de gewoonte dat bij een maaltijd de vader van het gezin voor ieder kind en iedere huisgenoot het drinken in de beker deed. Ieder kreeg dus in zijn beker het deel dat de vader voor hem of haar had bedacht. Daarom wordt dat beeld ook vaak gebruikt, wanneer men denkt aan God. In het Oude Testament is 'beker' een gebruikelijke figuurlijke uitdrukking voor oordeel en lijden. Jezus aanvaardt de beker met het deel wat de Vader Hem gaat geven: het lijden voor jou en voor mij. Opdracht Om het persoonlijk te maken, kan ieder op een strookje papier zijn of haar naam schrijven en dat opgevouwen in de 'lijdensbeker' doen.
12
Goede vrijdag Verhaal voor de kinderen Jezus sterft aan het kruis Gister lazen we dat er in de tuin opeens allemaal soldaten kwamen die Jezus gevangen namen. De soldaten brachten Jezus naar het paleis van Pilatus. Voor de grap verkleedden ze Jezus als koning. Ze deden een rode jas bij hem aan en zetten een kroon van prikkeltakken op zijn hoofd. Ze lachten hem uit. Pilatus snapte eigenlijk niet waarom Jezus gestraft moet worden. Wat had Hij nou verkeerd gedaan? Maar de mensen riepen heel hard: "Jezus moet dood, hij moet aan het kruis!" Dus zei Pilatus tegen zijn soldaten dat ze Jezus moeten kruisigen. De soldaten brachten Jezus weg. Ze gingen de stad uit, naar de heuvel Golgota. Jezus moest zelf zijn kruis daar naartoe dragen. Daar sloegen ze Jezus met spijkers aan het kruis. Toen zei Jezus: "Ik heb alles gedaan wat God van mij vroeg." Hij boog zijn hoofd en stierf. Omdat wij wel eens verkeerde dingen doen, kunnen we later eigenlijk niet naar God in de hemel. Die verkeerde dingen noemen we ook wel zonden. Jezus stierf aan het kruis om al onze zonden weg te nemen. Zo werd Hij eigenlijk gestraft voor onze zonden. Dat leek niet eerlijk. God had Jezus van het kruis kunnen halen. Maar Jezus wist dat Hij moest sterven. Hij zei: "Ik heb de straf die jullie eigenlijk hadden verdiend, op het kruis gedragen voor iedereen. Als je in Mij gelooft, mag je later voor altijd bij God en bij Mij in de hemel wonen." Wat heerlijk!
13
Goede vrijdag Symbool Omdat we vandaag eraan denken hoe Jezus stierf aan het kruis, plaatsen we vandaag een kruisje op het grote liggende kruis. Voor oudere kinderen en volwassenen De bespotting, de kruisiging, het sterven van Jezus Lees Mattheüs 27:27-50 De soldaten van de stadhouder, zijn in dit geval geen Romeinse soldaten, maar hulptroepen die in het land zelf uit de niet-joodse, inheemse bevolking werden opgeroepen. Hun bespotting gebeurt niet op bevel van Pilatus, ze doen dit uit eigen beweging en tonen daarmee hun verachting voor het joodse volk. Met het spuwen bereikt de bespotting een hoogtepunt. Met het slaan op de doornenkroon, een uiting van wreedheid, gaat de bespotting over in mishandeling. Dit slaan moet zeer pijnlijk zijn geweest. De soldaten hadden maar één bedoeling: Jezus' koningschap bespottelijk maken. Voordat Jezus gekruisigd wordt, geven de soldaten Hem zure wijn, vermengd met gal (bitterheid, soort gif – zure wijn was een volksdrank). Het is een joodse gewoonte om de ter dood veroordeelde vóór de terechtstelling een verdovende drank te geven om de pijn te verlichten. Maar als Jezus proeft wat ze Hem geven, wijst Hij dit af. Hij wil bij zijn volle bewustzijn dit lijden dragen. Na 'bitter lijden' en aan het eind van drie uren van duisternis en verlatenheid, weet Jezus dat Hij zijn lijdenstaak volbracht heeft. Dan geeft Hij zijn geest in de handen van zijn Vader en blaast Hij de laatste levensadem uit. Opdracht Wat zegt Jezus als Hij aan het kruis hangt? Zoek het op in Lucas 23:46. En wat staat er in Johannes 19:30?
14
Stille zaterdag Verhaal voor de kinderen Jezus in het graf Weet je nog wat we gister hebben gelezen? Jezus was gevangen genomen en dood gegaan aan het kruis. De vrienden van Jezus vroegen aan Pilatus of ze het lichaam van Jezus van het kruis af mogen halen. Want ze wilden graag Jezus' lichaam meenemen om het te kunnen begraven. Dat mocht. Ze haalden Jezus' lichaam van het kruis en wikkelden linnen doeken om hem heen. Zo hoorde dat toen als iemand werd begraven. Daar vlakbij had één van de vrienden van Jezus een graf in een tuin. Eigenlijk was het een groot gat, zo groot als een kamer, in een rots, een berg van steen. Daar mochten ze de dode Jezus wel naartoe brengen. Ze legden Jezus in het graf en rolden er een grote steen voor om het graf dicht te maken. Daarna ging iedereen heel verdrietig naar huis. Ze waren helemaal vergeten wat Jezus eerder aan hun had verteld. Hij had hun toen gezegd dat Hij dood zou gaan, maar dat hij naar drie dagen ook weer levend zou worden. Maar daar dachten ze nu niet meer aan. Ze dachten dat Jezus er nu nooit meer zou zijn. Maar gelukkig was dat niet zo.
15
Stille zaterdag Symbool Omdat de mensen zo verdrietig waren omdat Jezus was gestorven en nu in het graf was, leggen we vandaag een zwarte doek op het kruis. Voor oudere kinderen en volwassenen Jezus in het graf Lees Lucas 23:50-56 Jozef kwam oorspronkelijk uit Arimatea, een stad in Juda. Hij was lid van de Joodse Raad, het Sanhedrin. Hij was dus een joodse schriftgeleerde die, zoals je in Mattheüs 27:57 kunt lezen, in de Here Jezus was gaan geloven. Samen met Nicodemus (Johannes 19:39), een schriftgeleerde, die het niet eens was geweest met de terechtstelling van de Here Jezus, heeft hij het dode lichaam van Jezus begraven. Jozef waagt het om hiervoor bij Pilatus toestemming te vragen. Dat is niet zonder gevaar, want als de joden het merken….! De sabbatdag begint op vrijdagavond bij het vallen van de avond. Er is dus haast bij om Jezus voor die tijd te begraven. Naar Joodse gebruiken wikkelt Jozef het lichaam van Jezus in een nog ongebruikt stuk linnen. Het graf waarin het lichaam van de Here Jezus gelegd wordt, is zijn familiegraf dat dichtbij Golgota ligt. Alleen rijke mensen konden al tijdens hun leven een graf kopen. Zo gaat de profetie uit Jesaja 53:9 in vervulling. Met een zware steen wordt het graf tenslotte zorgvuldig afgesloten. De vrouwen, die verdrietig de begrafenis meemaken, gaan terug naar Jeruzalem. De avond valt en de sabbat begint. Jezus ligt in het graf. Een dag van stilte is aangebroken. Een dag van rouw. Opdracht Denk er eens over na hoe het zou zijn geweest als dit het einde van het evangelie was geweest.
16
Paaszondag Verhaal voor de kinderen Jezus staat op uit het graf Het was nog maar heel vroeg in de morgen. Maar Maria en een paar andere vrouwen waren al op weg naar het graf van Jezus. Ze hielden heel veel van Hem en ze wilden zijn dode lichaam nog even goed verzorgen. Dat deden ze vroeger altijd. Opeens dachten ze aan de grote steen die voor de ingang van het graf gerold was. "Hoe moeten wij die steen eigenlijk ooit wegrollen?", dachten ze. "Wij zijn toch niet zo sterk als de mannen die hem ervoor hebben gerold." Maar toen ze bij het graf kwamen, zagen ze dat de steen al weg was! Dat had een engel van God gedaan. En het graf was helemaal leeg, Jezus was weg! Hoe kon dat nou? Toen zagen de vrouwen de engel. De engel zei tegen hen: "Wees maar niet bang. Ik weet wel dat jullie Jezus zoeken, die gestorven is aan het kruis. Maar Hij is hier niet meer. Hij is levend geworden. Dat had Hij van tevoren toch ook al gezegd?" Ja, nu herinnerden de vrouwen zich dat ook weer. De engel zei nog meer. "Vertel maar aan de leerlingen dat Jezus leeft. En vertel ook maar dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen ze Hem wel zien." Dat was nog eens goed nieuws! Jezus was niet meer dood, Hij was levend geworden!! Snel liepen de vrouwen weg om het aan de anderen te vertellen. Opeens zagen ze daar Jezus zelf. Ze renden naar hem toe en vielen bij Hem op hun knieën. Zo blij zijn ze om Hem nu echt te zien. "Ga het maar gauw aan de anderen vertellen", zei Jezus tegen hen. En dat doen ze. Wat is iedereen blij. Jezus leeft! Hij heeft gewonnen van de dood. Daar hoeven we nu niet bang meer voor te zijn. Jezus is de sterkste! Jezus leeft en iedereen die in Hem gelooft mag voor altijd leven met Hem.
17
Paaszondag Symbool Omdat de steen was weggerold voor het graf, zodat Jezus naar buiten kon, leggen we vandaag een steen op het kruis. Jezus leeft! Voor oudere kinderen en volwassenen De opstanding Lees Mattheüs 28:1-10 Meteen na de sabbat gaan de vrouwen weer naar het graf. Nu hebben ze specerijen bij zich. Ze willen de begrafenis, die vrijdag zo haastig verliep, nu netjes afmaken. Maar ineens is er een aardbeving. Een engel van God daalt neer om het graf te openen. De bewakers schrikken enorm en slaan op de vlucht. Ook de vrouwen schrikken als ze bij het graf komen en daar een engel op de weggerolde steen zien zitten. Maar de engel stelt hen onmiddellijk gerust. 'Wees niet bang', zegt hij. 'De Heer is hier niet, want Hij is opgestaan, zoals Hij gezegd heeft.' Hij laat hun het lege graf zien. 'Ga het maar gauw aan de discipelen vertellen.' De vrouwen gehoorzamen meteen en rennen weg. Wat zijn ze blij. Jezus leeft! Dan plotseling zien ze de Here Jezus. Hij geeft hun, net als de engel, de opdracht om het aan zijn broeders, de discipelen, te vertellen. Jezus is opgestaan, Hij leeft! De dood is overwonnen!!! Dat mogen ook wij aan iedereen vertellen!
18
Paasmaandag Verhaal voor de kinderen Op weg naar Emmaüs Het was avond geworden en er liepen twee mannen op de weg. Zij kwamen uit Jeruzalem en gingen naar een klein dorpje dat Emmaüs heette. Ze waren druk aan het praten over alles wat er gebeurd was. Over Jezus die gestorven was, over de vrouwen, die verteld hadden dat het graf leeg was en dat de engelen hadden gezegd dat Jezus leefde. De mannen begrepen er helemaal niets meer van. Toen kwam er iemand bij hen lopen. Het was Jezus, maar dat zagen de mannen niet. "Waarover praten jullie?", vroeg hij. De mannen waren verbaasd. "Hebt u dan niet gehoord wat er allemaal is gebeurd in Jeruzalem? Weet u dan niet van Jezus, die gekruisigd is en van al die vreselijke dingen die zijn gebeurd? En nu zeggen de vrouwen dat Jezus is opgestaan, dat kan toch niet? We begrijpen het niet. Wij dachten dat Jezus koning zou worden en nu is hij al 3 dagen dood." Jezus keek hen vriendelijk aan en begon te spreken. "Waarom geloven jullie niet wat de vrouwen hebben verteld? Het is waar wat zij vertelden, Jezus is inderdaad opgestaan en Hij leeft. In de bijbel staat toch dat dit moest gebeuren? God wilde zo de mensen gelukkig maken. Jezus kreeg zo de straf die alle andere mensen verdiend hadden. Zo kan iedereen die in Jezus gelooft nu bij God in de hemel komen. Daarom moest Jezus wel dood gaan aan het kruis en weer levend worden." De mannen begonnen het een beetje te begrijpen. Ze kwamen aan in het dorpje Emmaüs. De mannen vroegen aan Jezus: "Blijf toch bij ons eten, het wordt al donker." Jezus ging met ze mee naar binnen en ging met hen aan tafel. Hij nam het brood, brak het en zegende het. En toen….opeens…. herkenden de mannen Hem, ze zagen dat het Jezus was. Ze strekten hun handen naar hem uit en wilden hem aanraken. "Jezus!" Maar ineens was Jezus verdwenen. Nu waren de mannen niet verdrietig meer. Ze waren zo blij, dit wilden ze aan de vrienden van Jezus gaan vertellen. Jezus leeft, Hij is niet dood. Vlug gingen ze weer terug naar hun vrienden in Jeruzalem. Daar vertelden ze blij: "Jezus leeft! We hebben Hem zelf gezien." Opeens stond Jezus zelf ook bij hen. Daar schrokken ze wel van. "Jullie hoeven niet bang te zijn", zei Jezus, "Ik ben het." Nu wisten ze het allemaal: Jezus leeft!
19
Paasmaandag Symbool Waxinelichtje als symbool van het licht dat Jezus verspreidt doordat Hij leeft. Voor oudere kinderen en volwassenen De Emmaüsgangers Lees Lucas 24:13-35
20