1
Samenvatting van de Workshop Wet- en Regelgeving op 6 februari 2016 te Dordrecht. 1. Structuur/kader = wetgeving en voorschriften 2. Concrete voorbeelden 3. Rondvraag Door: Rob Klaassen, NBKB expert pleziervaartuigen Vragen: tel. 06 5148 5656 of
[email protected]
het Historisch Bedrijfsvaartuig
2
1. Wetgeving en voorschriften
het Historisch Bedrijfsvaartuig
3
Belangrijkste rechtsgebieden
4
Bestuursrecht:
Strafrecht:
Regelt de verhouding tussen de overheid en burger. O.m. wat mag de overheid.
Welk gedrag is strafwaardig
Wetboeken
Wetboeken
Scheepvaartverkeerswet
Binnenvaartwet
Wetboek van strafrecht
Wat is waar beschreven? Scheepvaartverkeerswet
Binnenvaartwet**
Veiligheid en doorstroming
Technische staat
Onderhoud vaarwegen
Bemanning
Vaarbewijs
Scheepsmeeting
Scheepsnummering
Toegang tot de markt
Verstrekking gegevens
Voorkomen beperken van schade Voorkomen beperken van verontreiniging
** De feitelijke uitwerking van de Binnenvaartwet heeft plaatsgevonden in het Binnenvaartbesluit
5
Concrete regels/voorschriften Scheepvaartverkeerswet
Binnenvaartwet
Veiligheid+doorstroming
Technische staat
BPR
RPR
Enz.
6
EU richtlijn 2006/87/EG Reglement Onderzoek Schepen voor de Rijn (ROSR)
Binnenvaartwet sinds 2009
7
Voor alle binnenschepen langer dan 20 meter of LxBxT > 100 m3, is een geldig Certificaat van Onderzoek (CvO) verplicht. Voor bestaande binnenschepen die nog niet verplicht waren een CvO te hebben geldt een overgangstermijn tot uiterlijk 30 december 2018. Tot die datum geldt de regeling “klaarblijkelijk gevaar”. Daarna moet aan alle eisen worden voldaan.
Binnenvaartwet sinds 2009
8
Bij een 1e certificering na 30 december 2018 moet aan alle eisen worden voldaan. Bij een verlenging na 30 december 2018 blijft de regeling “klaarblijkelijk” gevaar gelden tot de 1e verlenging na 2035.
Binnenvaartwet sinds 2009 Overgangsbepalingen 2006/87/EG versie M10 blz. 231: Hoofdstuk 21 Deze voorschriften gelden voor pleziervaartuigen die zijn gebouwd vóór 1.1.1995 pas bij N.V.O., uiterlijk bij afgifte of verlenging van het communautair binnenvaartcertificaat na 1.1.2035
9
Doel van de overheid De Europese Unie heeft wetgeving dwingend voorgeschreven aan alle lidstaten, zodat er eenheid in wet- en regelgeving is (geharmoniseerde wetgeving).
10
EU Richtlijn 2006/87/EG
11
De EU richtlijn bevat voorschriften voor bouw en uitrusting van binnenschepen De EU richtlijn heeft betrekking op alle binnenwateren en zee inclusief de Rijn ROSR (Reglement Onderzoek Schepen voor de Rijn)
Ontwikkeling tot nu toe
12
Een deel van de binnenschepen hebben of hadden een geldig Certificaat van Onderzoek gebaseerd op het ROSR De EU richtlijn is sinds december 2008 van kracht De EU Richtlijn is nog steeds in ontwikkeling, voorschriften wijzigen of worden aangevuld
Certificaat van Onderzoek (CvO)** APK voor het schip. Wat staat er in ? – de geldige periode – beschrijft de voorschriften waaraan het binnenschip moet voldoen – toegestane afwijkingen en voorzieningen – vermeldt de binnenwateren (zones) waarop het schip mag varen ** De EU richtlijn 2006/87/EG spreekt over een Communautaire binnenvaartcertificaat. De Binnenvaartwet over een CvO.
13
Geldigheid Hoe lang is het CBB geldig? Art. 2.05 en 2.06 uit de Richtlijn 2006/87/EG – Max. 7 jaar – Voorlopig CBB 3 maanden
14
Melding Je hebt een CvO. Wanneer is melding verplicht? – als eigendom wijzigt – bij verbouwing (stuurhuis, MK. ed) – bij grote schade
15
Door ILenT bevoegde autoriteiten: Nederlands Bureau voor het Keuren van Binnenvaartschepen (NBKB) Selles & van Dijk/Register Holland
16
Voorschriften van toepassing Hoofdstuk 21 van de EU richtlijn Verwijzingen naar artikelen waar voorschriften staan 3 Scheepskundige eisen 4 veiligheidsafstand en vrijboord 5 Manoeuvreereigenschappen 6 Stuurinrichting 7 Stuurhuis 8 Werktuigbouwkundige eisen 9 Elektrische installatie 10 Uitrusting 13 Verwarming 14 Gasinstallatie
17
Toegestane afwijkingen Als het vaartuig niet aan de technische voorschriften (zie Hoofdstuk 21) voldoet, wordt daarvan melding gemaakt op het certificaat. Wanneer de bevoegde autoriteiten van oordeel zijn dat de tekortkomingen geen klaarblijkelijk gevaar opleveren, mogen de bedoelde vaartuigen in bedrijf blijven totdat de onderdelen of ruimten zijn vervangen of gewijzigd. Deze overgangsregeling geldt tot 2035.
18
Klaarblijkelijk gevaar Welke punten zijn van belang? Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) – Cascosterkte en huiddikte, moet met een rapportage worden aangetoond – Stuurinrichting (incl. stuurautomaat indien aanwezig) – Vrij zicht – Anker inrichting (operationeel) – Marifoon verbinding / bediening, AIS – Gasinstallatie aan boord (indien aanwezig) – Brandveiligheid (indien aanwezig vaste blusinstallatie(s), handblussers) – Reddingsmiddelen en overige uitrusting. – Manoeuvreereigenschappen, kunnen met een proefvaart worden aangetoond. <<
19
Belangrijke keuze Welk vaarwater (zones) wil ik bevaren? Zone 1, Zeeën, voor Nederland geen water Zone 2, IJsselmeer, Waddenzee Ooster en Westerschelde.... Zone R, de gehele Rijn, bron-zee = Hfd.21 Zone 3, Rijn vanaf Lobith**, Lek, Neder Rijn, IJssel... Zone 4, alle overige kanalen en rivieren ** De Rijn vanaf Lobith valt formeel onder R maar Nederland mag hier afwijken van de voorschriften. Mits er geen sprake is van 'Klaarblijkelijk gevaar'.
20
CVOR of CBB Pleziervaartuigen L> 20m of LxBxT > 100m3 die op de Rijn in Duitsland willen varen moeten voldoen aan alle eisen van H21 en krijgen een CVOR. Als niet op de Rijn in Duitsland gevaren gaat worden geldt de regeling “klaarblijkelijk gevaar”. Dan wordt een CBB verstrekt waarin kan staan dat Rijnkruisend verkeer is toegestaan. Rijnkruisend wil zeggen dat in het hele RPR gebied mag worden gevaren.
21
Zone 2 Voor zone 3 en 4 zijn de voorschriften wat betreft sterkte, veiligheid en uitrusting gelijk. Voor zone 2 mag elk land aanvullende eisen stellen, Nederland doet dat alleen voor passagiersschepen, niet voor pleziervaartuigen. Een pleziervaartuig met een CBB zone 3 en 4 mag normaal gesproken dus ook op zone 2 varen. In het certificaat moet wel worden opgenomen dat varen op zone 2 is toegestaan. Verzekeringsmaatschappijen stellen soms nog wel extra eisen voor zone 2.
22
Zone 3 in Nederland: Rijn Sneekermeer, Koevordermeer, Heegermeer, Fluessen, Slotermeer, Tjeukemeer, Beulakerwijde, Belterwijde, Ramsdiep, Ketelmeer, Zwartemeer, Veluwemeer, Eemmeer, Gooimeer, Alkmaardermeer, Gouwzee, Buiten IJ, Afgesloten IJ, Noordzeekanaal, havens van IJmuiden, havengebied van Rotterdam, Nieuwe Maas, Noord, Oude Maas, Beneden Merwede, Nieuwe Merwede, Dordtsche Kil, Boven Merwede, Waal, Bijlandsch Kanaal, Boven Rijn, Pannerdensch Kanaal, Geldersche IJssel, Neder Rijn, Lek, Amsterdam-Rijnkanaal, Veerse meer, Schelde-Rijnkanaal tot aan de uitmonding in het Volkerak, Amer, Bergsche Maas, Maas beneden Venlo, Europort, Calandkanaal (ten oosten van de Beneluxhaven), Hartelkanaal
23
Andere Certificaten Deze certificaten zijn altijd nodig: – gasinstallatie (indien gas aan boord) 3 jaar geldig – brandblussers, 2 jaar geldig – AIS – drukvat (startlucht voor motor), 5 jaar geldig Als het schip ingeschreven is in het kadaster moet het adres dat in het kadaster staat kloppen.
24
Andere Certificaten Deze certificaten zijn voor zone R nodig – trossen/kabels – automatische reddingsvesten
25
Kosten keuring en aanvraag CvO
Proefvaart (optioneel) € 250,-
SevD/RH Akwadrant ? € 550,- + reiskosten + evt. nacontrole tijd ? Op uren basis
NBKB + Certificaat
?
Keuring/onderzoek
EOC € 550,-
€ 215,-
inclusief
Deze bedragen zijn excl. btw en prijspeil februari 2016 Meer informatie: Selles en van Dijk / Register Holland: http://www.sellesvandijkexperts.nl/ Nederlands Bureau voor het Keuren van Binnenvaartschepen: http://www.nbkb.nl/ EOC: https://www.eoc.nl/ Akwadrant Scheepstechniek: http://www.akwadrant.com/
26
Kosten keuring en aanvraag CvO – Aanvraag keuring via bv. EOC, SevD/RH, Akwadrant – Formele afhandeling + factuur via NBKB of SevD/RH – Certificaat wordt rechtstreeks toegezonden namens ILenT door NBKB of SevD/RH.
27
Procedure 1. Gegevens schip en eigenaar verstrekken aan expert. 2. Expert meldt schip aan bij NBKB. 3. Keuring onderwaterschip en veiligheidsinspectie. In het inspectie rapport staat alles wat nog moet worden aangepast/aangeschaft. 4. Als alles voor elkaar is meldt eigenaar dat bij expert. 5. Expert komt nog een keer aan boord voor nacontrole. 6. Definitieve certificaat kan worden verstrekt. 7. Als bij de veiligheidsinspectie alles voor elkaar is vervalt de nacontrole. 8. Geldigheid certificaat 7 jaar gerekend vanaf datum keuring onderwaterschip.
28
Eisen aan scheepsromp: Minimale vlak/huid/kim dikte Lengte 20 tot 30 m: vlak/huid: 3,5 mm kim 4,0 mm Lengte 30 tot 35 m: vlak/huid: 3,5 mm kim 4,3 mm Lengte meer 35 m: berekening volgens de EU norm
29
Eisen aan scheepsromp: Een waterdicht aanvaringsschot op min. 0,04L en max. 0,04L +2m vanaf de voorsteven, enige afwijking van deze maat is toegestaan (dit schot is geen bindende eis maar wordt wel dringend aanbevolen). EOC eist dit wel!
30
Stuurinrichting Schepen moeten zijn voorzien van een betrouwbaar werkende stuurinrichting.
31
Vrij zicht Het uitzicht vanaf de stuurstelling moet naar alle zijden voldoende vrij zijn. De dode hoek voor de boeg van het lege schip met halve voorraden en zonder ballast mag voor de roerganger niet meer zijn dan tweemaal de scheepslengte of 250 m tot het wateroppervlak, al naargelang welke afstand het kortste is.
32
Anker inrichting (operationeel) Het anker en de ankerketting moeten voldoende zwaar zijn t.o.v. het gewicht en de afmetingen van het schip. De ankerlier moet vlot gangbaar zijn en de ketting van voldoende lengte.
33
Marifoon verbinding / bediening Minimaal één werkende marifoon, als ook op de vaarwegen van BPR bijl. 9 gevaren gaat worden dan 2 marifoons.
34
AIS en ECDIS Inland AIS transponder (type A), met inbouwverklaring. ECDIS op RPR wateren
35
De gasinstallatie Deze moet gekeurd zijn, om de 3 jaar. De keuring moet uitgevoerd worden door een door ILT erkende installateur. Het keuringscertificaat moet aan boord zijn.
36
Brandveiligheid Op de volgende plaatsen moet telkens 1 draagbaar blustoestel aanwezig zijn: o in het stuurhuis; o in de nabijheid van iedere toegang van het dek naar de verblijven o bij iedere toegang tot machinekamers of ketelruimen Minimaal 2 blustoestellen aan boord, per blusser 6 kg poeder of 9 liter schuim.
37
Als er een gasinstallatie aan boord is dan moeten er minimaal 3 blussers aan boord zijn waarvan er één een poederblusser is. Deze moet daar aanwezig zijn waar het vaakst gas wordt gebruikt. Alle blussers moeten een geldige keuring hebben (max. 2 jaar geldig). De keuringscertificaten moeten aan boord zijn.
38
Drukvaten zoals startluchtflessen met een werk druk van meer dan 10 bar moeten 5 jaarlijks worden gekeurd. Keuring door machine fabriek of werf, er moet een verklaring van worden afgegeven. Visuele uit- en inwendige inspectie, afpersen en controle werking overdrukventielen.
39
Reddingsmiddelen en overige uitrusting · · · · ·
40
minimaal een lenspomp, mag een dompelpomp zijn 3 reddingsboeien, inwendige diameter min. 45 cm, elk met 4x SOLAS band, 1 daarvan moet een licht hebben. voor elke opvarende een reddingsvest, mogen “vaste” zijn bord “redden drenkelingen” verbandtrommel (Verbandtrommel model B of Oranje Kruis Bedrijfsverbanddoos BHV)
· verrekijker 7 x 50 of een grotere lensdiameter · blauwbord met knipperlicht · navigatie verlichting (incl. 2 anker lichten: 1 voor en 1 achter) · scheepshoorn (met fluitlicht) · roerstandaanwijzer en ruitenwisser · krachtige schijnwerper op batterijen · anker bol (diameter min. 60 cm) · bootshaak
41
Manoeuvreereigenschappen Goed bestuurbaar en snelheid door het water min. 10 km/uur. Bij twijfel is een proefvaart nodig.
42
Niet genoemd in het lijstje klaarblijkelijk gevaar maar noodzakelijk voor de veiligheid: · Brandstoftanks van staal en leidingen van metaal · Uitlaten geïsoleerd en niet door verblijven, tenzij in mantelbuis of heel goed geïsoleerd · Draaiende delen afgeschermd · Brandstofkraan op tank van buiten af afsluitbaar · Vul openingen aan dek voor olie en drinkwater of afzuigen van vuilwater moeten gemerkt zijn door tekst of kleur (olie: rood, drinkwater: blauw en vuilwater: zwart)
43
Niet genoemd in het lijstje klaarblijkelijk gevaar maar noodzakelijk voor de veiligheid (vervolg) · Peilglas met zelfsluitende kraan (zo niet dan moet peilglas heel goed afgeschermd zijn). . Accu’s moeten vast staan en de polen moeten zijn afgeschermd . Bilge afsluiter machine kamer verzegeld (ketting met hangslot) . In de machine kamer een afsluitbare metalen bus om vette poetsdoeken in te bewaren. Inhoud min. 10 liter. . Rookmelders
44
Kentekens Wat ook voor elkaar moet zijn voor het CvO zijn de kentekens op het schip. Dat staat niet in de 2006/87/EG maar komt uit het RPR, art. 2.01. Het komt op het volgende neer: · De naam van het schip moet aan beide zijden en op de achterzijde zijn aangebracht, letterhoogte min. 20 cm. · De thuishaven op beide zijden of op de achterzijde, achter de thuishaven moet een N staan, letterhoogte min. 15 cm. · Het ENI nummer moet aan beide zijden en op de achterzijde zijn aangebracht, letterhoogte min. 20 cm. Als de hoogte van de letters problemen op leveren zijn wat kleinere letters ook wel toegestaan, dat gebeurt wel meer bij de wat “kleinere” schepen. De letters moeten goed leesbaar zijn, in lichte kleur op donkere ondergrond of in donkere kleur op een lichte ondergrond.
45
2. Concrete voorbeelden
het Historisch Bedrijfsvaartuig
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
Definitief certificaat
57
Op het certificaat wordt alleen genoemd wat is voorgeschreven. Bijvoorbeeld een hekanker, ook al is het schip daar mee uitgerust dan komt die niet in het certificaat te staan. Alles wat in het certificaat staat moet aan boord zijn en werken, ook als het niet verplicht is.
58
Voorbeeld van de lijst met afwijkingen die in het certificaat worden vermeld: 52. Bijlage bij het Certificaat (blz. 13a) Artikel 8 overgangsbepalingen Op grond van artikel 8 lid 2, van Bijlage I van de richtlijn 2006/87/EG, voldoet het vaartuig niet aan de volgende technische artikelen van Bijlage II van de richtlijn. Bij vervanging of wijziging van onderdelen en/of ruimten, dient aan de technische voorschriften van Bijlage II van de Richtlijn te worden voldaan. H5 Manoeuvreer eigenschappen 7.01 (2) Maximaal 70 dB(A) in stuurhuis 7.05 (2) Stroom aanwijslampen tbv navigatieverlichting 8.05 (6) Vulaansluiting EN 12827, diameter vulleiding, verbindingsleiding en ontluchting 8.05 (10) Brandstoftanks, Bunker overvul beveiliging 8.05 (13) Brandstoftanks, laag niveau alarm tbv voortstuwingsmotoren 8.10 Geluid afstand, varend 75 stil 65 dB(A) 8.10 (3) Geluidsgrens van 65 dB(A) bij stilliggende schepen 10.01 (2) Ankergewicht, k * B * T 10.01 (8) Massa op anker aangebracht 10.01 (10) Ankerketting lengte 10.01 (11) Breeksterkte ankerketting 10.02 (1) c Nood ankerlichten 10.02 (2) a Trossen, keuringsbewijs volgens norm EN 10204:1991 10.05 (2) Opblaasbare zwemvesten, norm EN 395 EN 396
59
3. Rondvraag
Het Historisch Bedrijfsvaartuig
60