1 Inleiding Voor je ligt de eerste versie van het handboek voor WILDleiders. Hierin vind je vele tips en handreikingen voor het organiseren of begeleiden van kampen en activiteiten van de leukste natuurclub van Nederland. Ook geeft het je een blik in de keuken van WILDzoekers. Wie of wat is WILDzoekers precies en waar staat WILDzoekers voor? Dit handboek is niet statisch, het zal een soort evolutie gaan doormaken. Net als WILDzoekers zelf. WILDzoekers is een jonge organisatie (opgericht in februari 2005) en de (toekomstige) WILDleiders bepalen voor een belangrijk deel hoe WILDzoekers zich zal ontwikkelen. Je wordt daarom van harte uitgenodigd feedback te geven en nuttige informatie aan te dragen. Zo zal dit handboek steeds beter worden. Regelmatig zullen er nieuwe updates worden gepubliceerd, als aanvulling op of als vervanging van bestaande teksten.
Het handboek voor WILDleiders is niet statisch, maar zal constant worden bijgeschaafd.
Veel van de informatie in dit handboek is wetenschappelijk onderbouwd en in de praktijk toegepast. Het handboek voor WILDleiders biedt je daarom een goede leidraad in het omgaan met deelnemers, bijzondere situaties en met jezelf. Veel leesplezier, maar vooral ook veel plezier wanneer je als WILDleider met de jongens en meiden in de natuur bezig bent!!!
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 1 Inleiding
2
2 Leeswijzer Dit handboek is opgebouwd uit twee delen. Een theoretisch gedeelte en een praktisch gedeelte. In het theoretische gedeelte vind je informatie over WILDzoekers en de organisatie. Ook worden bijzondere situaties als heimwee, pesten, conflicten etc. besproken. Een uitleg wat nu een WILDleider is en waar ze voor staan wordt hier ook gegeven. In het praktische gedeelte wordt uitgelegd hoe je een kamp of activiteit kunt organiseren. Waar moet je precies aan denken en aan welke criteria moet alles voldoen. Om je een idee te geven is hier ook een voorbeeld van het programma van een eerder WILDzoekerskamp te vinden. Tot slot zijn er een aantal spellen en activiteiten uitgewerkt die gebruikt kunnen worden tijdens kampen.
A: Theorie 1
Inleiding
2
2
Leeswijzer
3
3
WILDzoekers 3.1 Aanleiding 3.2 Doelstelling 3.3 Wat is de natuur voor WILDzoekers 3.4 Mission statement 3.5 Visie achter WILDzoekers 3.6 Succesfactoren 3.7 De organisatie 3.8 De deelnemers 3.9 De vrijwilligers 3.10 Ongewenste intimiteiten 3.11 Maatregelen op het gebied van ongewenste intimiteiten
4 4 4 4 5 5 6 7 8 9 9 10
4
WILDleiders 4.1 Eigenschappen van een WILDleider 4.2 De WILDzoekers way of life 4.3 Verschillende WILDleidersrollen 4.4 Ontdekkend leren 4.5 Taalgebruik 4.6 Misdragingen 4.7 Promotie van WILDzoekers
12 12 12 12 13 13 13 13
5
Praktijksituaties 5.1 Bijzondere situaties 5.2 Omgang met klachten 5.3 Straf
17 17 27 27
B: Praktijk 6
Van WILDidee naar WILDavontuur 6.1 Het belang van een programma 6.2 Criteria WILDavonturen 6.3 Opzetten activiteiten en kampen 6.4 Voorbeeld van een WILDavontuur 6.5 Evaluatie WILDavontuur
28 28 28 31 34 36
7
WILDe avonturen
41
8
Avonturen
44
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 2 Leeswijzer
3
3 WILDzoekers Kernemotie Vooral bij de groep kinderen van acht tot en met twaalf, waarop bij de werving de nadruk ligt, zijn dieren ontzettend populair. Of in termen van kernemoties, kinderen koesteren een grote liefde voor de levende wezens in de natuur. Via een reeks ‘icoonsoorten’ (otter, roodborst, bruinvis, merel, ooievaar, snoek, boomkikker, gierzwaluw, koninginnepage etc.) kan de Nederlandse natuur in de belevingswereld van kinderen worden opgewaardeerd. WILDzoekers laat je in de huid van dieren kruipen: Hoe vang je een prooi? Wat zie je? Hoe versier je een vrouwtje? Langs welke paadjes sluip je ´s nachts? Natuurlijk besteedt WILDzoekers in de slipstream van deze icoonsoorten ook aandacht aan bomen, planten, paddestoelen enzovoorts. Wie liefde koestert voor een ander levend wezen, raakt daarin geïnteresseerd. Er ontstaat verbazing en verwondering. Vooral bij kinderen in de basisschoolleeftijd zijn deze emoties nog volop aanwezig. De natuur is een enorm fascinerende wereld waarover ontzettend veel te vertellen is en waarin ongelooflijk veel te zien en te ontdekken valt. WILDzoekers vertelt je daar boeiende en spannende verhalen over (met vaak een populair-wetenschappelijk tintje). Maar naast deze inhoudelijke verdieping neemt WILDzoekers je ook mee de échte natuur in om de onderwerpen van die verhalen met eigen ogen te zien, te ruiken, te horen en te voelen. WILDzoekers maakt het voor kinderen mogelijk in het verhaal te stappen en daar zelf een rol in te spelen. WILDzoekers roept een wereld op die tegelijkertijd fantasievol en waarheidsgetrouw is. WILDzoekers koppelt de aaaah-beleving (liefde) aan de ooooh-beleving (verbazing). WILDzoekers biedt de actieve donateurs ook nog eens de mogelijkheid om deze emoties in de WILDe natuur te beleven, in plaats van alleen via tv en geschreven media. WILDzoekers heeft hiermee een unieke formule in handen om een populaire natuurorganisatie voor jongens en meiden te worden.
3.1 Aanleiding Natuurbeschermingsorganisaties blijken de jeugd onvoldoende aan te spreken. Dit heeft te maken met het imago van het ‘product’ natuur onder jongeren, maar ook met de presentatie van dat product door de traditionele natuurbeschermingsorganisaties. Niet alleen het leden-/donateursbestand, maar ook de marketing vergrijst. 3.2 Doelstelling Doelstelling van WILDzoekers is het vergroten van draagvlak voor de Nederlandse natuur onder de Nederlandse jeugd en het stoppen van de vergrijzing onder de leden/donateurs/vrijwilligers van natuurbeschermingsorganisaties door nieuwe instroom op gang te brengen. De exotische natuur wordt gekoesterd door grote groepen kinderen en jongeren, de Nederlandse natuur is veel minder stoer. Olifanten en tijgers scoren veel hoger dan dassen, otters, ooievaars of everzwijnen. De Nederlandse natuur heeft in de belevingswereld van kinderen en jongeren niet de plek die zij verdient. Het ombuigen van deze trend zal op lange termijn leiden tot een vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor natuurbescherming en -ontwikkeling. Deze kan tot uiting komen in het individuele gedrag van de leden van onze samenleving, in hun politieke inbreng in relatie tot natuurthema’s, in het aantal mensen dat is aangesloten bij een natuurbeschermingsorganisatie, in de hoeveelheid inventariseerders, activiteitenbegeleiders etc. Met andere woorden natuur wordt belangrijker. 3.3 Wat is natuur voor WILDzoekers In principe gaat het om de Nederlandse natuur van de achtertuin tot de Waddenzee. Het buitenland telt mee als er een aansprekende relatie met de Nederlandse natuur bestaat, bijvoorbeeld in het geval van trekvogels en vissen.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 3 WILDzoekers
4
Uitgangspunt voor WILDzoekers is de vraag wat kinderen/jongeren zelf als natuur beschouwen. Kinderen/ jongeren vullen het begrip natuur breed in. WILDzoekers gaat over de natuur met een hoofdletter N (de ‘wilde natuur’), maar ook met een kleine letter n (de zwanen in de stadsvijver en het ‘onkruid’ in de tuin). WILDzoekers prikkelt jongens en meiden om ook met de natuur om het huis bezig te zijn; natuur in de stad is evengoed een thema voor WILDzoekers. Bredere natuurthema’s zijn voor jongens en meiden vaak erg fascinerend. Dat wil zeggen dat WILDzoekers ook aandacht kan besteden aan bijvoorbeeld de dinosaurussen en sabeltandtijgers die in Nederland hebben rondgezworven, aan hoe ons land eruitzag in het mioceen (thema evolutie), aan gesteenten in de grond en de vorming van landschappen (geologie), aan het weer in Nederland en de verschillende wolkentypen, aan de sterren aan de Nederlandse hemel enzovoorts. Kortom, WILDzoekers gaat over veel meer dan alleen over fauna, soorten en beschermde natuurgebieden. WILDzoekers doorbreekt het soms oubollige en eenzijdige imago van het product natuur. 3.4 Mission statement WILDzoekers creëert draagvlak voor de natuur onder alle kinderen en jongeren van 8 tot 16 jaar oud door hen de natuur zelf te laten ontdekken. WILDzoekers is een actieve gemeenschap, waarvan natuurbeleving met alle zintuigen de spil vormt. WILDzoekers is er van, vóór en dóór jongeren. Doordat jongens en meiden zich de organisatie WILDzoekers eigen maken, maken ze zich op termijn ook de natuur eigen. Panels met vertegenwoordigers van de doelgroep vormen een onmisbare inspiratiebron voor het WILDbureau om dit proces te kunnen begeleiden. 3.5 Visie achter WILDzoekers
De natuur is geen museum, maar je grootste speelterrein
WILDzoekers laat jongens en meiden het gevoel krijgen dat de natuur ook van hen is, net als de straat, het schoolplein, hun kamer etc. De natuur is van jou!!! De natuur is geen museum, maar je grootste speelterrein!!! WILDzoekers wekt en stimuleert vanaf papier, het web of tijdens de WILDavonturen interesse voor en zelfs fascinatie met de natuur, zodat daarmee een band ontstaat. Een WILDzoeker heeft iets met de natuur.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 3 WILDzoekers
5
Deze visie uit zich op een aantal manieren: Beleven (zintuiglijk) krijgt binnen WILDzoekers meer nadruk dan leren (cognitief). Dat wil niet zeggen dat er bij WILDzoekers niets te leren valt (integendeel!), maar WILDzoekers is beslist geen saaie studieclub. Voor WILDzoekers is de natuur veel meer dan een verzameling soorten en feitjes. WILDzoekers verlaat de gebaande paden van de traditionele natuur- en milieueducatie met excursies en gidsen. WILDzoekers gaat uit van het principe van ontdekkend leren: leren door zelf te doen, in de vorm van spellen of (onderzoeks)opdrachten. Jongens en meiden zijn leergierig als ergens hun belangstelling voor is gewekt, dan leren zij als het ware vanzelf. WILDzoekers is laagdrempelig en richt zich zeker niet alleen op jongens en meiden die boswachter willen worden of hoogopgeleide ouders hebben. De laagdrempeligheid heeft zowel betrekking op de presentatie als op de activiteiten. Er is een zeer laagdrempelig aanbod voor jongens en meiden die minder ervaring hebben met de natuur en een ‘verrijkt’ aanbod voor de zogenaamde donkergroene jongens en meiden. WILDzoekers spreekt een grote groep kinderen (en hun ouders) aan. Er zijn jongens en meiden die meteen min of meer actief worden (inzendingen en activiteiten) en er is een groter reservoir jongens en meiden die passiever zijn. Door communicatie en interactie met dit reservoir passieve leden komen er op termijn meer actieve leden. Dit trechtermodel van passief naar actief (breed naar smal) geeft de doelgroep van WILDzoekers aan. Groepsdynamiek vormt een belangrijk aandachtspunt van WILDzoekers. WILDzoekers geeft jongens en meiden het gevoel ergens bij te horen. WILDzoekers is niet alleen een papieren club op afstand of een activiteitenbureau, maar een organisatie waar je andere jongens en meiden leert kennen waarmee je een steeds hechtere band krijgt. WILDzoekers schept de infrastructuur om zo´n band te kunnen opbouwen. Zachte competitie tussen groepsleden of tussen verschillende groepen vormt en versterkt de WILDzoekersgemeenschap. WILDzoekers geeft jongens en meiden de ruimte om zich te onderscheiden. Bij WILDzoekers is eer te behalen/status te verdienen. Bewondering voor andere WILDzoekers is een reden om bij de club te blijven. ‘Dat wil ik ook kunnen, dat wil ik ook weten.’ WILDzoekers is niet suf, maar bruisend. WILDzoekers creëert lokale wortels, zodat de letterlijke fysieke afstand tussen jongens en meiden, begeleiders en ouders klein blijft. WILDzoekers is veel meer dan een louter goededoelenorganisatie waaraan ouders nu en dan geld geven. WILDzoekers is ook veel meer dan een bureau dat uitstapjes organiseert waar jongens en meiden zich af en toe voor inschrijven. De band met de gemeenschap is essentieel. WILDzoekers onderzoekt de mogelijkheid van samenwerking met lokale (jeugd)natuurclubs serieus. Lokale (jeugd)natuurclubs kunnen WILDzoekers de lokale wortels geven die nodig zijn, anderzijds kunnen deze clubs profiteren van de infrastructuur van WILDzoekers. 3.6 Succesfactoren Een aantal ingrediënten zijn onmisbaar voor het succes van WILDzoekers. Click met de doelgroep. In tegenstelling tot de traditionele natuurbeschermingsorganisaties stelt WILDzoekers het kind in de natuur centraal. Hierdoor komt de belevingswereld van het kind op de eerste plaats. WILDzoekers moet bij de marketing van het product natuur per definitie vooruitlopen op de aangesloten organisaties. Creativiteit en vernieuwing zijn daarbij sleutelwoorden. De natuur is voor mensen, en met name voor jongens en meiden, een bron van emoties. WILDzoekers speelt in op het feit dat de natuur best eng, spannend, vertederend, mysterieus of weerzinwekkend kan zijn.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 3 WILDzoekers
6
Een cruciaal punt is het stimuleren van zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid van jongens en meiden. Dit zal leiden tot een gemeenschap die elkaar dingen over de natuur leert. Het WILDbureau en de WILDleiders zullen dit zo veel mogelijk faciliteren door een geschikte infrastructuur te ontwikkelen. Die heeft niet alleen te maken met informatieoverdracht, maar ook met de manier waarop WILDavonturen worden georganiseerd. Binnen WILDzoekers moeten samenhangende groepen en vriendschappen kunnen ontstaan. Je komt ook naar het volgende WILDavontuur omdat je je vriendjes weer wil zien! Daarom moet WILDzoekers een fijne en veilige omgeving bieden. Een zekere geborgenheid is noodzaak voor de jongens en meiden. WILDzoekers is een avonturenclub, maar avonturen ga je samen aan. Dit uitgangspunt vergt overigens wel veel van de WILDcrew (zie hoofdstuk 4), maar het zal ook leiden tot een imago van veiligheid en betrouwbaarheid in de richting van de ouders. 3.7 De organisatie De samenwerkende organisaties WILDzoekers is de jeugdclub van zeven Nederlandse natuurorganisaties. Deze zeven organisaties hebben het initiatief genomen om een gezamenlijke club op te zetten voor jongens en meiden van acht tot en met zestien jaar. De betrokken organisaties zijn: Vereniging Natuurmonumenten Vogelbescherming Nederland SOVON Vogelonderzoek Nederland Zoogdiervereniging VZZ De Vlinderstichting Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie Tussen WILDzoekers en de aangesloten organisaties bestaat een wederkerige relatie. Enerzijds vormen de zeven de steunpilaren van het jonge WILDzoekers. Het WILDbureau maakt gebruik van hun kennis, ervaring en personele capaciteit. Anderzijds levert WILDzoekers een onmisbare bijdrage aan de instroom van jonge leden/donateurs/vrijwilligers/tellers/onderzoekers naar de aangesloten organisaties.Aan het einde van elk jaar wordt afgesproken wat voor het volgende jaar de bijdrage van de aangesloten organisaties (in termen van financiën, personeel of andere middelen) aan WILDzoekers zal zijn. Het WILDbureau Het WILDbureau behartigt de belangen van WILDzoekers. Het WILDbureau heeft tussen de aangesloten organisaties de rol van inspirator en vernieuwer op het gebied van marketing voor jongens en meiden van acht tot zestien jaar. Het bureau besteedt de organisatie van concrete activiteiten zo veel mogelijk uit aan de partnerorganisaties of derden. De voornaamste taken van het WILDbureau zijn: • uitzetten beleidslijnen • bureaumanagement, waaronder financieel beheer en donateursadministratie • aansturen en informeren van de medewerkers van de verschillende partnerorganisaties (niethiërarchisch) • coördinatie ledenwerving • per jaar een aantal eigen (= niet door partnerorganisaties opgezette) WILDavonturen organiseren • Afstemming van de WILDavonturen die door de aangesloten organisaties worden georganiseerd • promotie van de WILDavonturen • (laten) trainen van activiteitenbegeleiders • inventariseren van formules voor succesvolle WILDavonturen en deze promoten/distribueren aan de partnerorganisaties • verbeteren, uitbreiden en onderhoud WILDweb • hoofdredactie WILDzoekers Expres en WILDweb
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 3 WILDzoekers
7
Contactgegevens: Hans Geluk
[email protected] Astrid van den Broek
[email protected]
WILDzoekers is opgericht door 7 organisaties; Vereniging Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, SOVON Vogelonderzoek Nederland, Zoogdiervereniging VZZ, De Vlinderstichting, Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, Jeugdbond voor Natuur- en Milieustudie Bestuur In het bestuur neemt elke partnerorganisatie een zetel in. Er is sprake van een bestuur op afstand. Het bestuur komt (behoudens in het eerste jaar) maximaal zes keer per jaar bijeen. 3.8 De deelnemers Zoals al eerder gezegd is WILDzoekers dé natuurclub voor iedereen tussen de acht en zestien jaar. Bij de organisatie wordt nogal eens met twee verschillende leeftijdsgroepen gewerkt: basisschool en voortgezet onderwijs. Tussen deze leeftijdsgroepen bestaan immers grote verschillen. Met de ene leeftijdsgroep gaan WILDleiders vanzelfsprekend vaak anders om dan met de andere. WILDzoekers wil graag laagdrempelig blijven en heeft geen eisen waaraan de deelnemers moeten voldoen. Er wordt geen toelatingsexamen over de natuur afgenomen! Of je nu donkergroen bent of lichtgroen, alle jongens en meiden die zich bij WILDzoekers thuis voelen zijn van harte welkom. WILDzoekers is een club van jongens en meiden die: - houden van WILDe dieren en van WILDe natuur - houden van buiten zijn - lef hebben - van avontuur houden en hun grenzen verleggen - van spannend, eng en geheimzinnig houden - humor hebben - open en direct zijn Een WILDzoeker moet nieuwsgierig zijn, sociaal zijn en zich altijd inzetten voor zijn club en voor elkaar.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 3 WILDzoekers
8
3.9 De vrijwilligers Bijna alle vrijwilligers bij WILDzoekers werken direct met kinderen. Zij hebben gedurende een ochtend of middag de verantwoordelijkheid en zorg voor een groep kinderen. Gedurende de kampen duurt deze verantwoordelijkheid zelfs langer, vaak enkele dagen achtereen. Tijdens activiteiten gaan leidinggevenden op talloze momenten met jeugdige of jongere deelnemers om. Lichamelijk contact tussen leidinggevende en kind is daarbij onvermijdelijk. Spelsituaties kunnen soms spontaan uitgroeien tot stoeipartijen, bij heimwee worden kinderen getroost, vooral jonge kinderen komen bij volwassenen spontaan uitrusten of knuffelen, een leidinggevende helpt een kind zich te wassen etc. Hierbij is steeds sprake van een zekere intimiteit. Er zijn echter ook situaties voorstelbaar dat het gaat om ongewenste intimiteiten. De grens tussen gewenste en ongewenste intimiteiten kan soms vaag zijn. Binnen een organisatie als WILDzoekers is het belangrijk duidelijke afspraken te maken over het onderwerp ongewenste intimiteiten. WILDzoekers heeft daarom een specifiek beleid met betrekking tot vrijwilligers en omgang met jongens en meiden. Het doel van dit beleid is allereerst om vervelende situaties te voorkomen. Het beleid dient ook om duidelijke afspraken te hebben over wat men bij WILDzoekers onder ongewenste intimiteiten verstaat en wat de te volgen stappen zijn wanneer er een vermoeden is van ongewenste intimiteiten. Dit beleid is gebaseerd op een protocol ten aanzien van (een vermoeden van) seksueel misbruik.van Scouting Nederland uit 1997 en van het IVN. 3.10 Ongewenste intimiteiten Voor we verder ingaan op de specifieke maatregelen die WILDzoekers neemt omtrent ongewenste intimiteiten geven we hier eerst aan wat we binnen WILDzoekers verstaan onder ongewenste intimiteiten.
Wat is seksueel misbruik? Er bestaan vele uitingsvormen van seksueel misbruik van kinderen. Verschillende gedragingen zijn door het duidelijke seksuele karakter niet voor tweeërlei uitleg vatbaar en zijn per definitie grensoverschrijdend. Bij andere gedragingen kunnen vloeiende overgangen bestaan tussen wat wel en niet als seksueel getypeerd kan worden. Als criterium kan daarbij gehanteerd worden of het welzijn van het kind en zijn lichamelijke en psychische integriteit ondergeschikt worden gemaakt aan de bevrediging van de seksuele en/of erotische behoeften van de leidinggevende. De volgende definitie geeft bij twijfelgevallen duidelijkheid: ELKE VORM VAN SEKSUEEL GEDRAG OF SEKSUELE TOENADERING, IN VERBALE, NON-VERBALE OF FYSIEKE ZIN, OPZETTELIJK OF ONOPZETTELIJK, DIE DOOR DE PERSOON DIE HET ONDERGAAT ALS ONGEWENST OF GEDWONGEN WORDT ERVAREN. Niemand kan een ander verbieden erotische gevoelens voor kinderen te hebben. Maar dat betekent nog niet dat kinderen betrokken of gebruikt mogen worden om deze gevoelens te bevredigen. Immers, een kind - ook de jeugdigen binnen WILDzoekers - bevindt zich niet in een gelijke positie ten opzichte van een volwassene. Deze machtsongelijkheid zorgt voor een geringe tot geen enkele keuzevrijheid van het kind.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 3 WILDzoekers
9
Een WILDleider mag niet met een jongen of meisje omgaan op een wijze die de deelnemer in zijn of haar waardigheid aantast. Seksuele handelingen van welke aard dan ook en intieme relaties met de jongens en meisjes zijn onder geen beding geoorloofd. Het is niet toegestaan de WILDzoeker zodanig aan te raken dat deze en/of de WILDleider deze aanraking als seksueel of erotisch zal ervaren. Dit alles wordt beschouwd als seksueel misbruik. De WILDleider mag WILDzoekersactiviteiten of een afgeleide daarvan niet gebruiken voor doeleinden van eigen nut of bevrediging die in strijd zijn met zijn verantwoordelijkheid voor de WILDzoeker. Een leidinggevende mag niet ingaan op seksueel getinte toenaderingspogingen van de WILDzoeker, ook al verlangt de WILDzoeker daarnaar of wordt hij daartoe uitgenodigd.
Wat zegt de wet? De Nederlandse wetgeving geldt voor iedereen. Dit betekent dat zij ook geldt voor gebeurtenissen die zich binnen dan wel buiten WILDzoekers afspelen. In het Wetboek van Strafrecht, boek 11, titel XIV 'misdrijven tegen de zeden', artikel 249, staat: ‘HIJ DIE ONTUCHT PLEEGT MET ZIJN MINDERJARIG KIND, STIEFKIND OF PLEEGKIND, ZIJN PUPIL, EEN AAN ZIJN ZORG, OPLEIDING OF WAAKZAAMHEID TOEVERTROUWDE MINDERJARIGE OF ZIJN MINDERJARIGE BEDIENDE OF ONDERGESCHIKTE, WORDT GESTRAFT MET GEVANGENISSTRAF VAN TEN HOOGSTE ZES JAREN OF EEN GELDBOETE.’
3.11 Maatregelen op het gebied van ongewenste intimiteiten Om ongewenste intimiteiten zo veel mogelijk te voorkomen, heeft WILDzoekers de volgende maatregelen genomen. 1) Gesprek met vrijwilliger Voordat een vrijwilliger aan de slag kan, vindt er een persoonlijk gesprek plaats tussen de vrijwilliger en het WILDbureau of een daartoe aangewezen persoon. Tijdens dit gesprek kan het WILDbureau zich een beeld vormen van de vrijwilliger. Dit gesprek kan. gevoerd worden op een trainingsdag of -weekend of tijdens een ander kennismakingsmoment Voordat je mee mag op kamp of een activiteit mag organiseren moet dit gesprek gevoerd zijn. 2) Verklaring Omtrent Gedrag Als het niet mogelijk is een potentiële vrijwilliger vooraf te ontmoeten, dan moet deze voordat hij of zij een kamp of activiteit begeleidt een verklaring van goed gedrag (een zgn. VOG) overleggen. Deze kan hij/zij aanvragen bij de gemeente, kosten van rond 30 euro per verklaring worden door WILDzoekers vergoed.
Verklaring Omtrent Gedrag Als u aan een nieuwe baan begint, kan uw nieuwe werkgever vragen om een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Zo’n VOG heet in de volksmond ook wel ‘bewijs van goed gedrag’. Het is een verklaring waaruit blijkt dat uw gedrag geen bezwaar oplevert voor uw nieuwe baan. Een VOG is verplicht voor bijvoorbeeld onderwijzers en taxichauffeurs. Ook als u gaat werken met vertrouwelijke gegevens of geld kan uw nieuwe werkgever om een VOG vragen. U krijgt de VOG als uit het VOG-onderzoek blijkt dat u geen strafbare feiten op uw naam heeft staan. Heeft u wel een strafblad, dan wordt beoordeeld of uw strafbare gedrag uit het verleden relevant is ten opzichte van het doel waarvoor de VOG is aangevraagd. Dronken rijden is voor een onderwijzer niet relevant, maar voor een taxichauffeur wel. Bron: www.justitie.nl
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 3 WILDzoekers
10
3) Een-op-een contact Tijdens activiteiten is het niet toegestaan je als WILDleider een-op-een af te zonderen met een kind. Dit is ook ter bescherming van de WILDleider. Zo kunnen er geen ongewenste handelingen plaatsvinden of valse beschuldiging worden geuit. Indien er tijdens een WILDzoekersactiviteit toch sprake lijkt te zijn van ongewenste intimiteiten, dan zijn de volgende acties noodzakelijk. 4) Aanspreken Vrijwilligers dienen elkaar altijd aan te spreken op vermoedens van gedrag dat niet door de beugel kan/op het randje is (bijv. seksueel getinte grapjes). Indien dit niet helpt dient het WILDbureau te worden gewaarschuwd. Er zal dan op zijn minst een indringend gesprek plaatsvinden met de betreffende vrijwilliger. Dit waarschuwen is uiteraard geen klikken, maar noodzakelijk. Niet alleen worden eventuele slachtoffers behoed, ook de vrijwilliger zelf wordt in bescherming genomen tegen zijn al dan niet onbewuste gedrag. 5) Aangifte Indien opgelegde maatregelen of een gesprek niet voldoende worden geacht door WILDzoekers, wordt er aangifte gedaan. Het onderzoek wordt dan uit handen gegeven. WILDzoekers behoudt zich overigens altijd het recht voor om vrijwilligers te weigeren of te schrappen van de lijst.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 3 WILDzoekers
11
4 WILDleiders 4.1 Eigenschappen van een WILDleider WILDzoekers heeft verschillende vrijwilligers in de organisatie die verschillende taken uitvoeren. Een belangrijke groep vrijwilligers binnen de WILDzoekers zijn de WILDleiders. Zij bepalen de invulling van de kampen op hoofdlijnen en organiseren ze en/of begeleiden de activiteiten van de jongens en meiden tijdens de kampen zelf. Een WILDleider vindt het leuk om: • •
jongens en meiden enthousiast te maken voor de natuur kampen of dagactiviteiten voor WILDzoekers te begeleiden
Ervaring is ondergeschikt aan motivatie. Bij WILDzoekers werk je altijd in een inspirerende en natuurlijke omgeving! Begeleiders ontvangen voorafgaand aan en tijdens het kamp een goede training. Een WILDleider: • vindt het leuk om gedurende een dag of een paar dagen achter elkaar met jongens en meiden van 8 tot 16 jaar op te trekken • heeft daar ook ervaring mee • kan op een positieve en inspirerende manier met jongens en meiden omgaan • is creatief in het organiseren van WILDe en nieuwe dingen • is geïnteresseerd in de natuur • is energiek en jong van geest • heeft verantwoordelijkheidsgevoel 4.2 De WILDzoekers way of life Positieve houding De leiding stelt zich positief op. Iedereen heeft er zin in. WILDzoekerskampen en/of -activiteiten zijn immers vrijwillig. Maak gebruik van de enthousiaste sfeer. Mochten er in de groep toch stoorzenders zitten, spreek hen dan duidelijk, maar niet op een afbrekende of sarcastische manier aan op hun storende gedrag. Speel op de bal, niet op de jongen of het meisje. De WILDleiders creëren een sfeer van veiligheid, geborgenheid en wederzijds respect. Hierin is geen plaats voor strafcorvee, jongens en meiden voor schut zetten of het aangaan van een machtsstrijd met de jongens en meiden. Door WILDzoekers worden dit soort methoden als achterhaald beschouwd. Eendracht Ook is het belangrijk dat de leiding eendracht uitstraalt. Het hebben van onderlinge problemen dient uitgepraat te worden buiten het zicht van de deelnemers. Niet iedereen kan altijd met elkaar opschieten, dat geeft niets. Accepteer het en spreek met elkaar als volwassenen af hoe jullie hiermee omgaan. Als je moeite hebt om met iemand samen te werken of als je graag met een specifiek persoon wel wilt samenwerken, geef dat dan aan. Het is immers zeker de bedoeling dat je als WILDleider zelf ook plezier hebt in de activiteiten. Als je jezelf goed voelt, straal je dit uit naar de groep. Het goede voorbeeld In taalgebruik, niet openbaar belijden van liefdesrelaties, niet klitten, geen subgroepjes vormen etc.
4.3 Verschillende WILDleidersrollen Waarschijnlijk worden er in de toekomst verschillende functies onderscheiden met een lichte hiërarchie. Een persoon kan opklimmen naar een volgend niveau naarmate hij of zij meer ervaring heeft opgedaan en/of talent heeft. De verschillende functies en bijbehorende taken kunnen er als volgt uit komen te zien:
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 4 WILDleiders
12
- WILDleider. Deze persoon is zeer belangrijk voor de invulling van specifieke kampen, evenementen en de uitvoering daarvan. De WILDleider heeft contact met andere WILDleiders en WILDassistenten. Hij heeft geen beleidsfunctie, maar vooral in praktische zin is de WILDleider onmisbaar. Contact met andere organisaties en daaruit voortkomende besprekingen en organisatorische zaken behoren tot de kerntaken. - WILDassistent. Dit zullen de vrijwilligers zijn die onvoldoende tijd of ervaring hebben om erg veel organisatorisch werk op zich te nemen maar wel graag hun betrokkenheid willen tonen. Ze zijn onmisbaar voor een adequate en afdoende begeleiding van de kinderen op kampen en gedurende activiteiten. Een WILDassistent kan veel of weinig ervaring hebben. De directe leiding van een kamp of activiteit ligt bij de WILDleider, een WILDassistent is meer gericht op de goede uitvoering van de activiteiten. 4.4 Ontdekkend leren WILDzoekers heeft tot doel de kinderen zelf de natuur te laten ontdekken en ervaren. De leiding speelt daarin een begeleidende rol. Je wijst de kinderen indien nodig op opvallende zaken en kunt ze uitdagen iets uit te proberen. Als kinderen vragen hebben, stimuleer je hen zo veel mogelijk zelf het antwoord te zoeken. Ook kun je samen bedenken waar ze de antwoorden kunnen vinden. Maak daarbij gebruik van de kennis binnen de groep. Kinderen kunnen ook van elkaar leren. Het is altijd leuk als je zelf veel weet over een bepaald onderwerp en er dus veel over kunt vertellen. Maar pas wel op. Het is niet de bedoeling dat een excursie een hoorcollege wordt waarbij de kinderen alleen maar passief luisteren (zie ook hoofdstuk 3). Geef liever nog wat meer cases hoe je de kinderen kan betrekken bij de natuur, bijvoorbeeld door met bepaalde opdrachten aan de slag te gaan. 4.5 Taalgebruik Een WILDleider heeft een bepaalde verantwoordelijkheid naar de deelnemers. Daarbij hoort ook dat je ervoor zorgt dat het taalgebruik binnen het kamp voor iedereen acceptabel is. Als leider geef je natuurlijk het goede voorbeeld. Je gebruikt zelf geen scheldwoorden, vloeken en neemt verkeerd taalgebruik ook niet over om populair te doen. De kinderen van plus twaalf kennen toch al aardig wat scheldwoorden, draag daar niet aan bij. Wanneer je kinderen hoort schelden dien je ze daarop aan te spreken en eventueel een sanctie op te leggen. Hier zijn geen vaste regels voor, het gezond verstand bepaalt. Maak indien nodig expliciete afspraken met de kinderen over hun taalgebruik. 4.6 Misdragingen Misdragingen kunnen op elke manier en op elk moment plaatsvinden. In hoofdstuk 5 wordt daar dieper op ingegaan. Het is de bedoeling dat iedereen respectvol met elkaar en met de natuur omgaat. Maak hier eventueel van tevoren duidelijke afspraken over met de kinderen. Kinderen weten vaak zelf heel goed wat wel en niet acceptabel is. Zorg ook hier weer dat je als leiding op een lijn zit en het goede voorbeeld geeft. Bespreek onacceptabel gedrag en de consequenties van dit gedrag binnen de begeleidingsgroep. 4.7 Promotie van WILDzoekers Zolang je WILDleider bent vertegenwoordig je WILDzoekers, en treed je namens deze organisatie op. Een WILDleider stelt het belang van de organisatie WILDzoekers voorop, uit wat voor organisatie hij zelf eventueel afkomstig is. Iedere WILDleider is er dus op zijn manier verantwoordelijk voor dat WILDzoekers een organisatie blijft met een uitstekende naam. Daarbij horen: betrouwbaarheid, wellevendheid, veiligheid, gekwalificeerde begeleiding, hygiëne, mooie en opgeruimde locaties, goed georganiseerde spellen en avonturen, een duidelijk programma, een professionele omgang met de kinderen etc. etc. etc. Als je een activiteit aan het organiseren bent, is het goed om in je achterhoofd te houden dat WILDzoekers een club is waar je je bij kunt aansluiten. Hoe meer donateurs, hoe meer leuke dingen WZ kan doen. Ook is het daarbij goed om te weten waar WILDzoekers precies voor staat (zie hoofdstuk 3). Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 4 WILDleiders
13
Mogelijke promotie Als vertegenwoordiger van WILDzoekers behoort ook promotie tot je taken. Onder eigen familie en vrienden, bij de deelnemers aan de activiteiten etc. Wat zijn je promotiemogelijkheden: • laat zien dat je een WILDzoeker bent, draag een WZ T-shirt dragen enzovoorts • van mond tot mond; je enthousiasme delen. Laat de naam vallen waar je maar kunt • laat het tijdschrift (WILDzoekers Expres) aan zo veel mogelijk mensen zien • verspreid folders, bijvoorbeeld op school bij je kind of eigen school/opleiding • help je kind een spreekbeurt over WILDzoekers te houden, of over Nederlandse dieren waarbij je dan ook wat over WILDzoekers kan zeggen • houd eventueel lezingen of presentaties over WILDzoekers op de club/vereniging waar je lid van bent • promotie op de kampen en activiteiten zelf. Hoe kun je dit doen? Vertel aan kinderen wat WILDzoekers te bieden heeft, vraag tijdens de maaltijd eens wie wel en geen donateur zijn van WILDzoekers en vraag een WILDzoeker uit te leggen waarom hij lid is • promotie van avonturen op het WILDzoekers web of in de WILDzoekers Expres. Neem contact op met het WILDbureau (contactgegevens hoofdstuk 3.7) • probeer je kennissen en vrienden aan te melden voor de digitale nieuwsbrief
Promotie voor WILDzoekers; deel je enthousiasme….. Wat vertel ik over WILDzoekers en hoe vertel ik het Over WILDzoekers kun je een heleboel vertellen. Dit handboek geeft een behoorlijk goed beeld van wat WILDzoekers precies is en doet. Op de meeste gestelde vragen geeft dit handboek ook een antwoord. Een aantal veel gestelde vragen staan hieronder: Wat doet WILDzoekers eigenlijk? (hoofdstuk 3) Hoe kan ik WILDzoekers in een paar woorden uitleggen? (hoofdstuk 3) Wat is typisch voor WILDzoekerskampen? (hoofdstuk 6, 7 en 8) Wat is een typische WILDleider? (hoofdstuk 4) Wat moet je kunnen als WILDleider? (hoofdstuk 4 en 5) Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 4 WILDleiders
14
Samenwerkingsverbanden voor activiteiten en promotie Indien je WILDavonturen organiseert voor WILDzoekers, kun je dat alleen doen of met bijvoorbeeld een NME-centrum. NME-centra kunnen je waarschijnlijk ook helpen om promotie te maken voor jouw activiteiten. Vraag naar de mogelijkheden bij een NME-centrum, vaak hebben ze perslijsten of lijsten met scholen die geïnteresseerd zijn in natuuractiviteiten.
Adressen NME-centra
IVN Nederland Bezoekadres: Plantage Middenlaan 2c Postbus 20123 1000 HC Amsterdam T. (020) 622 81 15 F. (020) 626 60 91 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl IVN Consulentschap Brabant Bezoekadres: Rechterstraat 55 Postbus 883 5280 AW Boxtel T. (0411) 61 41 11 F. (0411) 61 41 12 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/brabant IVN Consulentschap Drenthe Bezoekadres: Oostersingel 23-25 Postbus 125 9400 AC Assen T. (0592) 37 17 40 F. (0592) 34 37 25 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/drenthe IVN Consulentschap Flevoland Bezoekadres: Botter 11-37 8232 JN Lelystad T. (0320) 25 89 80 F. (0320) 25 89 82 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/flevoland
IVN Consulentschap Fryslân Bezoekadres: Oostergoweg 7 Postbus 538 8901 BH Leeuwarden T. (058) 289 04 63 F. (058) 289 03 77 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/fryslan
Handboek versie aug. 2007
IVN Consulentschap Gelderland Bezoekadres: Jansbuitensingel 13 Jansbuitensingel 13 6811 AB Arnhem T. (026) 351 29 27 F. (026) 351 90 33 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/gelderland IVN Consulentschap Groningen Bezoekadres: Praediniussingel 59 Postbus 1020 9701 BA Groningen T. (050) 313 59 33 F. (050) 313 68 21 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/groningen IVN Consulentschap Limburg Bezoekadres: Godsweerderstraat 2 6041 GH Roermond T. (0475) 38 64 60 F. (0475) 38 64 69 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/limburg IVN Consulentschap Noord-Holland Dorpsstraat 65 1901 EJ Castricum T. (0251) 65 07 83 F. (0251) 85 24 22 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/noordholland Natuur en Milieu Overijssel Bezoekadres: Stationsweg 3 8011 CZ Zwolle T. (038) 425 09 60 E.
[email protected] I. http://www.natuurmilieu.nl IVN Consulentschap Utrecht Bezoekadres: Bunnikseweg 39 3732 HV De Bilt T. (030) 221 05 99 F. (030) 220 55 44 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/utrecht
Hoofdstuk 4 WILDleiders
15
IVN Consulentschap Zeeland Bezoekadres: Ravelijn de Groene Jager 5 Postbus 334 4460 AS Goes T. (0113) 21 16 75 F. (0113) 25 09 55 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/zeeland IVN Consulentschap Zuid-Holland Bezoekadres: Ochterveltstraat 41b 3015 XL Rotterdam T. (010) 477 96 69 F. (010) 477 12 88 E.
[email protected] I. http://www.ivn.nl/zuidholland IVN District Drenthe p/a Henny Leijtens Spijkerboorsdijk 10 9468 TB Annen T. (0592) 27 12 98 E.
[email protected] IVN District Flevoland p/a De heer H. de Weerd Pauwoog 4 3892 EP Zeewolde T. (036) 522 16 40 E.
[email protected] IVN District Friesland p/a IVN Consulentschap Fryslân Postbus 538 8901 BH Leewarden T. (058) 289 04 63 F. (058) 289 03 77 E.
[email protected] IVN District Gelderland p/a De heer J.J. Kaptein J. Elsevierstraat 30 3771 KK Barneveld T. (0342) 41 39 83 E.
[email protected] IVN District Groningen p/a IVN Consulentschap Groningen Postbus 1020 9701 BA Groningen T. (050) 313 59 33 E.
[email protected]
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 4 WILDleiders
16
5 Praktijksituaties 5.1 Bijzondere situaties Het begeleiden van een kamp is gewoon heel erg leuk. Toch zijn er soms moeilijke momenten waarmee je om moet kunnen gaan. In dit hoofdstuk wordt een aantal van die momenten geschetst en worden je wat handvatten gegeven om daaraan het hoofd te kunnen bieden. Vergeet niet dat elke situatie weer anders is en dat vooral gezond verstand je in veel situaties helpt. 5.1.1 Heimwee Heimwee is een gevoel van verlangen naar iets vertrouwds. Bijvoorbeeld naar je eigen vertrouwde kamer of bed of naar vertrouwde mensen om je heen, zoals vader, moeder, vriendjes en vriendinnetjes. Heimwee komt regelmatig voor, vooral bij jongere jongens en meiden. Het ene kind heeft er eerder last van dan het andere. Sommige kinderen zijn heel avontuurlijk ingesteld, zien alles als een leuk avontuur en gaan gelijk op onderzoek uit. Voor andere kinderen is het heel belangrijk om zich veilig te voelen en om in een vertrouwde omgeving te zijn. Heimwee komt daarom vooral voor wanneer kinderen zich niet veilig voelen. Heimwee is te herkennen. Het kan zich uiten in het feit dat een deelnemer een slecht humeur heeft, prikkelbaar is, verdrietig, angstig, gestrest en soms zelfs depressief. Ook is het mogelijk dat jongens en meiden slechter slapen en een verminderde eetlust hebben. Sommige kinderen met heftige heimwee gaan ook moeilijk gedrag vertonen om zo wat extra aandacht te vragen. Daarnaast is het mogelijk dat kinderen zich lichamelijk niet goed gaan voelen. Een deelnemer kan zich misselijk voelen of diarree krijgen, hij kan hoofd- of buikpijn hebben en erg vermoeid zijn. Let ook extra op kinderen die heel stil zijn. Met heimwee is om te gaan. Als er een deelnemer is met heimwee moet je hem of haar vooral bezighouden. Kijk of er klusjes zijn om te doen, klets af en toe even bij enzovoorts. Het kan bij aanhoudende heimwee verstandig zijn contact op te nemen met de ouders om te vragen wat je het beste kunt doen. Zij weten dat als geen ander en zijn dan ook gelijk op de hoogte. Laat in ieder geval de deelnemer niet zelf bellen met de ouders, dat verergert de situatie eerder. Let hierbij ook op de mobiele telefoons binnen de groep. Deze worden nog wel eens gebruikt door kinderen met heimwee. Als je de andere kinderen uitlegt dat de heimwee erger wordt door naar huis te bellen, lenen ze hun mobieltje minder snel uit. Zolang de deelnemer plezier heeft vergeet hij de heimwee (voor een deel). Vaak is heimwee in het begin het ergst en neemt het dan af. Vooral positief stimuleren en positieve aandacht geven dus! In het slechtste geval gaat de heimwee niet over en heeft de deelnemer er zo’n last van dat er niets anders rest dan hem of haar naar huis te laten gaan. Vaak neemt de heimwee toe als bedtijd nadert. In de praktijk kan je dan meemaken dat een deelnemer ´s avonds naar huis gaat en de volgende ochtend weer wordt gebracht. Probeer dit zonder al te veel ‘ophef’ te doen, want heimwee werkt aanstekelijk. Als er één deelnemer naar huis gaat, is dat vaak een reden voor anderen om ook naar huis te willen. Soms kan je kinderen met heimwee ‘door de nacht’ helpen door te zeggen dat het te laat is om te bellen. Als er nog wel gebeld zou kunnen worden, is de reisafstand soms een reden om te wachten tot de volgende ochtend. Je kunt tegen het kind zeggen dat de ouders nu toch niet meer kunnen komen, want dan zijn ze veel te laat thuis. Je zegt dan dat jullie de volgende dag verder kijken. Meestal gaat het dan wel weer en kan het kind toch in slaap komen. Je kunt kinderen ook een bepaalde verantwoordelijkheid geven. Dit is afhankelijk van de mogelijkheden op de locatie en binnen het programma, maar natuurlijk ook van de leeftijd van het kind. Door die verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld bij het koken, krijgt het kind wat extra aandacht. Hierdoor is er minder tijd om aan thuis te denken. Als er dieren op de locatie aanwezig zijn, kunnen ook die een vorm van afleiding geven. Dieren kunnen een gevoel van veiligheid geven dat wij ze niet kunnen bieden.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
17
Kinderen met heimwee kunnen vooral bij een wat langer kamp opzien tegen het aantal nachten. Praat dan niet over de nachten in totaal, maar kijk alleen naar de dag van vandaag en morgen. Dat geeft een veiliger gevoel, want dat klinkt niet zo ver. Morgen kan je altijd weer verder kijken. Vooraf kan een kind zich voorbereiden door het eigen kussen met een (ongewassen) eigen kussensloop mee te nemen. Ze slapen dan op hun eigen vertrouwde kussen met de bekende geur van thuis. Sommige kinderen nemen foto’s van thuis mee, maar andere krijgen hier juist meer heimwee van. 5.1.2 Conflicten Conflicten kunnen altijd en overal voorkomen. Soms kun je dat als WILDleider voorkomen en soms kun je slechts tijdens het conflict zelf of achteraf optreden om te zorgen dat de lucht tussen de jongens en meiden weer opklaart. Niet alleen tussen de jongens en meiden kunnen conflicten voorkomen, ook tussen WILDleiders en jongens en meiden is dit mogelijk. Ontstaan van conflicten Een conflict tussen WILDleider en deelnemer ontstaat door verschillende factoren. Het karakter van de deelnemer en de WILDleider is een van die factoren. Wanneer een deelnemer constant aan het schreeuwen is en jij geeft toe om daar vanaf te zijn, leert die persoon impliciet dat schreeuwen loont. Als er de volgende keer weer een vervelende taak is zal deze deelnemer weer gaan schreeuwen om niet mee te hoeven helpen. Hieruit blijkt dat zowel het karakter van de deelnemer als van de WILDleider een rol speelt. Elke deelnemer heeft een eigen karakter. Aangezien je bij elke activiteit een aantal jongens en meiden voor het eerst ontmoet geeft elke situatie je nieuwe informatie over de persoon. Het delen van die informatie met de andere WILDleiders is daarom erg belangrijk. Kinderen gedragen zich in principe op twee manieren. Er zijn drukke kinderen met uitdagend gedrag die overal het hoogste woord hebben en rustige, bedeesde kinderen die liever niets zeggen. Dit gedrag leidt niet per definitie tot conflict, tenzij er verkeerd mee omgegaan wordt. Daarnaast speelt het gedrag van de WILDleider een rol. Een voorbeeld: We zitten aan tafel op de kampplaats. Joost is al klaar met eten terwijl de rest nog volop bezig is. De bedoeling is dat alle jongens en meiden wachten tot iedereen klaar is met eten. Joost duwt een aantal keer nadrukkelijk zijn stoel al naar achtereen terwijl hij uitdagend naar je kijkt. Dit onder het geamuseerd toeziend oog van de andere jongens en meiden. Om te voorkomen dat er een strijd gaat plaatsvinden zeg je niets. Joost staat dus op. Dit is niet verstandig want Joost zal jou de volgende keer weer uitdagen. Uiteindelijk leidt dit tot een conflict. Voorkomen van conflicten Iedereen heeft een eigen stijl van handelen als WILDleider. In principe zijn daar twee extremen in te herkennen. Deze extremen zijn niet per definitie slecht of fout, de juiste ‘houding’ op het juiste moment telt namelijk, maar er zijn wel kanttekeningen bij te plaatsen. Aan de ene kant is daar de autoritaire WILDleider. Hij wil alles zelf in de hand houden, hij is een scheidsrechter en politieagent die duidelijk boven de jongens en meiden staat. Hij probeert de gedragingen van de kinderen naar wens te laten verlopen door sancties of dreigementen. Alles wordt van tevoren gepland en dient ook zo uitgevoerd te worden. De jongens en meiden zullen deze persoon niet snel respecteren. De WILDleider profileert zichzelf te veel vanuit zijn gezagspositie en niet als persoon die hen graag ziet en dingen aanbiedt. Aan de andere kant is daar de passieve toegeeflijke WILDleider. Deze WILDleider laat de jongens en meiden doen waar ze zin in hebben zonder in te grijpen. In het begin zal deze WILDleider snel sympathie winnen bij de jongens en meiden, maar dit zal ook snel weer vervagen. Ze kunnen deze persoon niet als WILDleider aanvaarden omdat hij niet wil of durft op te treden. Een goede WILDleider is iemand die een gezond evenwicht kan leggen in zijn handelen tussen enerzijds het creëren van een structurerend klimaat en anderzijds het aanbieden van een open positief klimaat. Dit wordt een vorm van democratisch leiderschap genoemd.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
18
Structurerend klimaat Een structurerend klimaat kan gecreëerd worden door regels en/of het maken van duidelijke afspraken. De WILDleiders dienen zich hier ook aan te houden en vooral ze consequent te hanteren. Het is voor jongens en meiden erg lastig om om te gaan met verschillende WILDleiders waarbij telkens andere dingen wel of niet kunnen. Dit vergt van de begeleidingsploeg wel een behoorlijke eensgezindheid in denken en optreden. Het is verstandig om vooraf de regels, die helder en expliciet moeten zijn, goed door te nemen. Los daarvan moet elke regel niet alleen nastreefbaar, maar vooral op elk moment naleefbaar zijn. Niet alle regels hoeven opgelegd te worden. Er kan ook sprake zijn van afspraken tussen begeleiding en jongens en meiden. Een voorbeeld: Je vertrekt op een speurtocht van een paar uur. De jongens en meiden weten dat het een tijd gaat duren en dat er daarom pauzes zijn ingelast. Met nog geen tien minuten onderweg wordt er al gezeurd om pauze. Het herhalen van de eerdere mededeling heeft vermoedelijk geen zin. Het is nu verstandig even kort te overleggen hoe vaak er gepauzeerd gaat worden omdat het anders constant een machtsstrijd wordt. De jongens en meiden geven aan wat ze willen en gezamenlijk komen we eruit. Wanneer er nu weer ‘gezeurd’ wordt om pauze kan je verwijzen naar de gezamenlijk gemaakte afspraken. Hier zal minder weerstand tegen zijn. Open positief klimaat Een open positief klimaat is een voorwaarde om conflicten te voorkomen. De deelnemer moet van het begin af aan de grenzen kennen, maar als WILDleider dien je ook open te staan en steun te geven wanneer de zaken iets moeilijker gaan. Dit kan door mee te leven en aan te geven bij de jongens en meiden dat je hen aanvaardt zoals ze zijn. Het is ook belangrijk om een groepssfeer te creëren waarin zaken besproken en gezegd kunnen worden zonder dat een deelnemer bang hoeft te zijn dat dat aanleiding geeft tot conflict. Om tot een sfeer te komen van vertrouwen en geborgenheid dienen een aantal fasen te worden doorlopen. De kennismakingsfase is daarin heel belangrijk. Indien dit goed gebeurt heeft de deelnemer niet het gevoel aan zijn of haar lot te worden overgelaten. Dit kan door jezelf voor te stellen en de deelnemer met zijn naam aan te spreken. Een tweede stap in deze fase is het maken van concrete afspraken. Het maken van die afspraken vergemakkelijkt het creëren van een goede sfeer. Gedurende de eerste samenkomsten zullen de jongens en meiden op zoek gaan naar personen met wie zij graag meer tijd willen doorbrengen. Kliekvorming ontstaat dan snel en vaak blijven er enkelen alleen achter. Zaak is dan om met het samenstellen van groepjes vooral willekeurig te werk te gaan en/of kliekjes op te splitsen. Voor een deelnemer is het vervolgens belangrijk om in de groep geaccepteerd te worden om wie hij is. Een deelnemer heeft er niets aan om zich geforceerd te moeten gedragen om geaccepteerd te worden. Al is dit een natuurlijk proces, de jongens en meiden kunnen hierbij een handje worden geholpen. Het doen van spelletjes waarbij samenwerking onmisbaar is en de jongens en meiden op elkaar moeten kunnen vertrouwen werkt erg goed. Los van de inspanning die de jongens en meiden leveren kun je als WILDleider ook bijdragen aan een open sfeer. Empathie, aanvaarding van de ander en echtheid zijn kernbegrippen hierin. Met empathie wordt bedoeld het je kunnen inleven in de wereld van een ander. Het is belangrijk dat je als WILDleider goed luistert naar de deelnemer en probeert te begrijpen wat hij of zij bedoelt. Ook is het belangrijk de deelnemer te aanvaarden zoals hij of zij is, oftewel een onvoorwaardelijk positieve blik. Wie positief is over de deelnemer zal zich ook voor hem of haar inspannen. Dit kan best lastig zijn wanneer er een vervelende deelnemer tussen zit. Echtheid is het belangrijkste punt. Zeer vaak is een WILDleider eropuit om zich anders voor te doen dan hij daadwerkelijk is. Men toont zich wijzer en intelligenter en verbergt zich achter een rol. Als WILDleider is het belangrijk om je ware ik te laten zien, het gebruik van de ikvorm is hierbij heel belangrijk.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
19
Omgaan met conflicten Hoezeer je ook je best doet, het is niet altijd mogelijk om conflicten te voorkomen. Het is nodig om alle moeilijkheden met een dosis relativering te benaderen. Maak niet van elk probleem een drama! Dit sluit niet uit dat je aan sommige voorvallen zwaar zal moeten tillen. De eerste stap in het oplossen van een conflict is het signaleren ervan. Elke situatie is anders en het is belangrijk goed in te schatten wat het probleem is en wie met het probleem zit. Een aantal vragen kunnen daarbij helpen. - Is dit een conflict waarin jij je als WILDleider moet mengen? - Waarom moet jij tussenbeide komen? - Wat zijn de oorzaken en gevolgen van dit conflict? - Wie zijn de betrokkenen en wat is hun functie in de groep? Het is niet altijd gemakkelijk om direct tussenbeide te komen in een conflict. De betrokkenen moeten op de een of andere manier aangezet worden om na te denken over het conflict en zelf stappen te nemen om het op te lossen. Er moet een antwoord gegeven worden op het waarom van het conflict. Dit kan door een gesprek aan te gaan met de deelnemer(s). Een open en actieve luisterhouding is daarbij van belang. Daarmee wordt bedoeld dat je de tijd neemt om het gesprek aan te gaan en openstaat voor wat de deelnemer vertelt. Met actief luisteren wordt bedoeld dat je niet alleen luistert naar wat er letterlijk gezegd wordt, maar ook naar wat er bedoeld wordt. Als een deelnemer zegt dat hij niet wil spelen omdat het een stom spel is kan hij of zij bedoelen: - ik ken een leuker spel dat ik liever speel - ik speel hier niet graag want ik vind de groep niet leuk - ik ben veel te moe om nog langer te spelen De laatste stap is het zoeken van een oplossing. De beste oplossing is die waarbij er geen verliezers zijn. Probeer de deelnemers tot een oplossing te laten komen die voor allen aanvaardbaar is. Let er vooral op dat aangegeven wordt dat het gedrag wordt afgekeurd en niet de persoon zelf. Is er sprake van een overtreding op een reeds gemaakte afspraak of regel dan is het belangrijk om op te treden. Consequent zijn is daarbij heel belangrijk.
Pesten is zeer ongewenst
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
20
5.1.3 Pesten Pesten is wellicht een van de moeilijkste problemen tijdens een kamp of activiteit waar je als WILDleider mee geconfronteerd kan worden. Het vraagt wat ervaring om pestgedrag te herkennen en als WILDleider ben je niet altijd in staat om het te verhinderen. Toch kunnen de gevolgen van pesten erg groot zijn. Wat is pesten? Pesten is berekend pijn doen, (geestelijk en/of lichamelijk) kwetsen, iemand laten merken dat hij waardeloos is. Dit gebeurt langdurig en telkens opnieuw. Bijna altijd staat een individu tegenover een groep. Plagen en pesten lijken niet op elkaar. Plagen is eenmalig, niet steeds tegen dezelfde persoon gericht en op een vriendschappelijke basis. Plagen is eerder als grap bedoeld en onschuldig. Soms kan plagen wel overgaan in pesten, dit kan zonder dat de plager/pester dit bewust doet. Pesten vindt vaak plaats wanneer de groep niet onder toezicht staat van een WILDleider en/of stiekem zonder dat de begeleiding het doorheeft. Wanneer er verveling optreedt of tijdens dode momenten kan er meer gepest worden. Pesterijen kunnen zich op verschillende manieren uiten: 1) verbaal: spotten, uitschelden, vernederen, leugens verspreiden, roddelen etc. 2) lichamelijk: krabben, slaan, schoppen, vechten etc. 3) bezittingen stelen of kapot maken: bril verstoppen, met tassen gooien etc. 4) uitsluiten of negeren: meisjes doen dit dubbel zo vaak als jongens Er is zelden één pester of één slachtoffer. Meestal gaat het om een groepje pesters met een of meerdere leiders tegen één of meer slachtoffers. Buitenstaanders merken de pesterijen wel op, sommige gaan meelopen, andere vinden ze vervelend maar durven niet tussenbeide te komen uit angst zelf het slachtoffer te worden. Pesterijen kunnen worden veroorzaakt door verschillende dingen. Dit zijn ‘anders’ zijn, weerloos zijn, pesten uit verveling, willen behoren tot een groep. Pesters De kritieke pestleeftijd ligt tussen de tien en de veertien jaar. Pestkoppen willen vooral stoer doen en aandacht krijgen. Ze hebben soms niet door dat ze iemand kwetsen of pijn doen. Pestkoppen hebben vaak gemeenschappelijke kenmerken: - een populair individu, heeft een grote mond, is een haantje-de-voorste - ouder, rijper - kan zich niet inleven in de gevoelens van anderen - afkomstig uit alle milieus - agressiever, staat positief ten opzichte van geweld - een slechte verliezer en geen sportieve speler - wil populair zijn en gezag afdwingen, heeft de neiging te domineren - extravert en impulsief en komt voor eigen mening uit - soms slachtoffer in andere situaties Slachtoffers Pestkoppen hebben natuurlijk slachtoffers nodig. Gepest worden kan iedereen overkomen. Een afwijkend uiterlijk kenmerk, of afwijkend sociaal gedrag tonen is nooit de enige oorzaak, al kan het wel een aanleiding vormen. Gewoon anders zijn is voldoende en dat zijn we allemaal. Pestkoppen zoeken altijd iemand die weerloos en hulpeloos is. Ook de slachtoffers hebben vaak gemeenschappelijke kenmerken: - afkerig tegenover en/of weet niet hoe om te gaan met geweld, conflicten of agressief taalgebruik - fysiek zwakker - in zichzelf gekeerd en onzeker in sociale contacten - eenzaam en angstig - vertoont afwijking t.o.v. groepsnorm (kleding, slecht in sport, muzieksmaak etc.) - reageert niet efficiënt onder druk (klikken, huilen, vrijkopen, slijmen) - heeft weinig speelmaatjes en wordt bij groepsvorming als laatste gekozen - isoleert zich van anderen, soms met een vriend(in)
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
21
Meelopers De pestkop is erg gesteld op meelopers, hij heeft ze nodig en vindt het prettig als ze onder hem staan en doen wat hij zegt. De meelopers doen dit soms uit bewondering voor de pester, omdat ze er zelf voordeel uit kunnen halen of omdat ze bang zijn zelf gepest te worden. Ook jongeren die passief toekijken spelen een rol. Door niet te reageren keuren ze het pestgedrag eigenlijk goed. Een klein deel merkt de pesterijen helemaal niet op. Een nog veel kleiner deel durft de gepeste in bescherming te nemen. Dit gebeurt bij de iets oudere kinderen, voor tien- tot twaalfjarigen is het nog te moeilijk om op te komen tegen een groep. Bij de aanpak van een pestsituatie ligt er een grote verantwoordelijkheid bij de groep. Waneer de groep besluit dat pesten niet cool is en het afkeurt, heeft de pester geen enkele reden meer om iemand te treiteren. Ouders Hoewel de rol van de ouders soms over het hoofd wordt gezien, zijn zij ook een betrokken partij. Vaak weten ouders van pestkoppen niet dat hun kind een pester is of schenken ze geen aandacht aan de pesterijen. Ouders van gepeste kinderen weten het soms ook niet. In andere gevallen weten ze het wel, maar weten ze niet hoe op te treden. Hoewel de ouders van belang zijn bij het aanpakken van gedragingen zullen we hier niet verder op ingaan. WILDleiders Pesten en pesterijen kunnen een activiteit of kamp grondig verpesten. Als WILDleider ben je verantwoordelijk voor je groep. Pesterijen opmerken en aanpakken behoort daarom tot je taken. Je kan als WILDleider ook pesterijen in de hand werken door bepaalde jongens en meiden met voorkeur te behandelen en/of anderen herhaaldelijk te bekritiseren. Ook het minder consequent optreden kan een klimaat creëren waarin pesterijen meer voorkomen. Voorkomen van pesten door spel Het toverwoord bij het voorkomen van pesten is groepsvorming, met een zeker gevoel voor veiligheid. Groepsvorming is vooral voor kinderen tussen de tien en veertien jaar erg belangrijk. Als WILDleider kun je groepsvorming positief beïnvloeden. Dit kan door te zorgen dat iedereen zich thuis voelt, duidelijke gedragsregels af te spreken en te zorgen dat iedereen zich aangesproken voelt. Zorg er ook voor dat het aanbod van spellen en activiteiten zo boeiend en afwisselend is dat iedereen de kans krijgt uit te blinken. Stel samenwerking boven competitie. Spellen die de groep als geheel uitdagen zijn bevorderlijk voor de groepsgeest. Competitie is echter niet uitgesloten, iedereen moet leren omgaan met winst en verlies. Bij groepsspellen is het verstandig regelmatig te wisselen van groepssamenstelling. Als WILDleider heb je een taak bij de begeleiding van het spel: - creëer een zodanige sfeer dat pesten als niet positief wordt beschouwd - maak vooraf een plan zodat je geen ‘dode’ momenten hebt, want verveling kan pesten in de hand werken - durf in te grijpen, als een spel mislukt stop ermee - probeer de uitleg kort, gestructureerd en duidelijk te brengen - doe af en toe zelf mee - moedig iedereen aan, ook degenen die niet zo goed mee kunnen komen - keur het af wanneer de jongens en meiden elkaar afkraken, stimuleer het wanneer ze elkaar aanmoedigen Goede spellen om te doen zijn vertrouwensspellen, niet-competitieve spellen en informatieve spellen (indien nodig over pesten). WILDleiders Zoals al eerder gezegd zijn WILDleiders belangrijk bij het wel dan niet creëren van een sfeer waarin gemakkelijker wordt gepest. Met de onderstaande beschrijving van leidertypen wordt dit verduidelijkt. • De autoritaire begeleiding Deze WILDleider gebruikt macht en houdt weinig rekening met de leden, is autoritair, treedt streng op en geeft bevelen. Dit kan wrijvingen met zich meebrengen. Kinderen imiteren en gaan ook de baas spelen over elkaar. Het risico op pesten wordt dus vergroot.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
22
• De alles-kan begeleiding ‘Laat maar waaien’ is het motto, er is weinig gezag en controle. Het gevaar bestaat dat sterkere jongens en meiden de normen gaan bepalen, waardoor de zwakkere een groter risico lopen om gepest te worden. • De democratische begeleiding Men probeert open te staan, te luisteren naar ieders inbreng, maar toch met het nodige gezag. Het risico op pesten is kleiner omdat iedereen zich waardevol weet.
Drie soorten leiders; de alles-kan leider, de democratische leider en de autoritaire leider Soms moet je je houding wat aanpassen en kan je de groep wat losser laten als er een goede verantwoordelijkheidszin en een goede sfeer is. In andere gevallen is een autoritair optreden vereist. Een grotere groep vereist al sneller een wat meer autoritaire aanpak. Eén ding is belangrijk en dat is dat de jongens en meiden goed geobserveerd worden en er passend op hun gedrag gereageerd wordt. Omgaan met het slachtoffer Neem het verhaal van het slachtoffer serieus en bagatelliseer het niet, ga na wat er gebeurd is en vang hem op. Het slachtoffer moet het gevoel krijgen dat hij geloofd wordt. Geef nooit de indruk dat de oplossing simpel is, zo wek je valse verwachtingen. Ga in op positieve reacties van het slachtoffer en van de groep. Bespreek de concrete pestsituatie en ga na wat een goede alternatieve reactie zou zijn geweest. Omgaan met de dader Spreek de pester aan op zijn negatieve of ongewenste gedrag, niet op de persoon zelf. Kwets of kleineer hem niet. Hoe beter de band tussen jou en de pester hoe groter de kans op resultaat. Laat nooit merken dat iemand iets is komen vertellen, je hebt het zelf opgemerkt. Maak samen afspraken; wat doe je om het goed te maken? Wat als het nog eens gebeurt? Ga op zoek naar de reden van het pestgedrag; aandacht zoeken, mogelijk conflict etc. Omdat de gehele groep te maken heeft met het gedrag is het van belang om ook met hen hierover te praten. Bespreek zo mogelijk het verschil tussen plagen, pesten en ruzie en geef aan waar de grenzen liggen. Neem niet één persoon uit de groep als voorbeeld. Laat de kinderen zelf nadenken over oplossingen, vaak weten ze wel wat goed of fout was.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
23
5.1.4 Misdragingen In het algemeen zullen de jonge jongens en meiden zich niet ernstig misdragen. Misdragingen worden op kampen en tijdens activiteiten niet getolereerd. Maar wat wordt er eigenlijk verstaan onder misdragingen? In grote lijnen kun je dan denken aan: - vernielingen (in de natuur) en rotzooi maken - vechten - alcohol nuttigen - seksuele handelingen - vuur stoken daar waar het niet mag - pesten (zie pesten) - weglopen van het kamp zonder toestemming Al deze en andere zaken kunnen in meer of mindere (ernstige) mate voorkomen. In principe zijn misdragingen dus alle gedragingen die niet wenselijk zijn. Het is ter beoordeling van de WILDleiders hoe ernstig het voorval is in verband met de daarmee samenhangende strafmaat. Het is verstandig van tevoren door middel van regels aan te geven wat wel of niet mag. Ook kan je als WILDleider vooraf afspreken welke strafmaat waarvoor staat. Dit kan uiteraard variëren van een standje tot het wegsturen van een deelnemer. 5.1.5 Ongevallen EHBO-koffer Hoe veilig je kamp of activiteit ook is, er gebeuren altijd ongelukjes. Dit kunnen grote of kleine ongevallen zijn en in beide gevallen moet je hierop goed voorbereid zijn. Door bij een ongeval snel eerste hulp te verlenen voorkom je erger! Het hebben van een goede EHBO-koffer is daarbij een must. Een bijkomend voordeel is dat je in geval van kleine ongelukjes niet altijd professionele hulp hoeft in te roepen.
Zorg dat er een WILDleider aanwezig is met een EHBO-diploma
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
24
Een EHBO-koffer moet minimaal de volgende inhoud hebben: - ontsmettingsmiddelen: waterig ontsmettingsmiddel, zuurstofwater, ontsmettingsmiddel, ontsmettingsalcohol, ontsmettende zalf - eosine, ether - gel of zalf tegen verstuikingen, bloeduitstortingen, insectenbeten en allergische reacties - gel of zalf tegen brandwonden - fysiologische oogspoeling - (zonnecrème en aftersun) - pijnstillers - medicatie tegen maagpijn en braken, keelpijn, krampen, diarree, verstopping, reisziekte - actieve kool - verbanden - neutrale zeep, handschoenen, koortsthermometer, pincet, tekentang, schaartje, veiligheidsspelden, steriele naalden, maandverbanden, aluminium deken, plastic zakjes Daarnaast is het handig om kleine EHBO-zakjes te maken met een minimuminhoud wanneer je een tocht gaat maken in het bos of ergens anders van de kampplaats af. Basisregels Wanneer er iets (ernstigs) gebeurt, zijn er een aantal beginselen waar je je aan moet houden. 1) Blijf kalm. Denk ook aan je eigen veiligheid en de veiligheid van de groep. Niemand heeft baat bij nog meer slachtoffers. 2) Bewaak de vitale functies: bewustzijn – ademhaling – hartslag. In ernstige gevallen moet je deze functies minimaal elke minuut controleren. Zo nodig moet je reanimeren. 3) Laat merken dat je er bent en doe iets. Praat desnoods alleen maar met het slachtoffer, tracht de oorzaken te weten te komen. In afwachting van de komst van de hulpdiensten. Dat kan iedereen uitvoeren! 4) Echter: het is beter niets te doen, dan iets verkeerd te doen. Experimenteer niet met medicatie en verplaats het slachtoffer niet onnodig. Afspraken Het is verstandig om met de andere WILDleiders duidelijke afspraken te maken over wat te doen indien er een ongeval plaatsvindt. Wie is de te waarschuwen persoon en welke persoon heeft een EHBOdiploma? Wie heeft de verantwoordelijkheid en neemt beslissingen wanneer dat noodzakelijk is? Zorg ervoor dat iedereen weet waar de EHBO-koffer is en maak zo mogelijk ook aan de jongens en meiden duidelijk bij wie ze moeten zijn. Erg verstandig is het om te zorgen dat een groep altijd twee WILDleiders heeft. Indien er iets gebeurt kan een van de WILDleiders ter plaatse blijven terwijl een tweede hulp gaat halen. 5.1.6 Deelname bij ziekten en stoornissen In principe mag iedereen die daartoe in staat is meedoen aan WILDzoekersactiviteiten en -kampen. Hoewel er geen specifieke expertise aanwezig is om mensen met een handicap of ziekte te begeleiden, is het de keus van ouders/verzorgers om een kind aan een kamp/activiteit deel te laten nemen of niet. De criteria voor deelname zijn: • de deelnemer heeft geen een-op-een begeleiding of intensieve zorg nodig • de deelnemer is mentaal en fysiek in staat mee te doen • het risico op uitvallen respectievelijk het ontstaan van gezondheidsproblemen tijdens het kamp/de activiteit is minimaal Los hiervan moet er bekeken worden of de deelnemer lol kan hebben in het programma. Daarnaast is het mogelijk dat er een deelnemer bij is die in mindere mate ziek is dan wel een stoornis heeft. Denk aan allergieën, voedselstoornissen, ADHD etc. De organisatie dient hiervan van tevoren op de hoogte te zijn. Bij de inschrijfformulieren kunnen de bijzonderheden en het medicijngebruik aangegeven worden. De begeleiding kan erop toezien dat een kind zijn of haar medicijnen op tijd inneemt en geen verkeerde dingen eet. Veel verder gaat de verantwoordelijkheid niet, die ligt grotendeels bij de ouders.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
25
Wanneer een deelnemer ziek wordt tijdens een kamp is het zaak de ouders te bellen en in overleg te treden met hen. In de meeste gevallen zullen de ouders ervoor kiezen hun kind op te halen. 5.1.7 Klachten Ondanks het feit dat iedereen zijn best doet om een activiteit of kamp zo goed mogelijk te laten verlopen, kan het voorkomen dat jongens en meiden of ouders/verzorgers klachten hebben. Hoe hier in detail mee om te gaan zie 5.2. Wat er ook gebeurt, neem de klachten serieus, bagatelliseer ze niet en blijf beleefd. 5.1.8 Gewenst gedrag Een aantal gedragingen van jongens en meiden dienen altijd even besproken te worden. Dat is het gedrag gedurende de nacht en de hulp bij huishoudelijke werkzaamheden. Dit is vrij in te vullen door de WILDleiders ter plekke, maar een aantal richtlijnen zijn mee te geven.
Sommige gedragingen zijn duidelijk niet gewenst….
Houd altijd rekening met de verschillende leeftijden binnen de groep. Jongere kinderen hebben over het algemeen een betere nachtrust nodig gedurende kampen dan de wat oudere jongens en meiden. Dit heeft te maken met het feit dat alles nieuw voor ze is en ze erg veel indrukken te verwerken krijgen. Ook zijn ze niet gewend om erg laat naar bed te gaan. Wanneer een jongen of meisje aangeeft niet meer wakker te kunnen blijven is het verstandig om ze naar bed te laten gaan. WILDleiders dienen dit zelf ook in de gaten te houden en hiermee rekening te houden bij het maken van het programma. Daarnaast is het niet de bedoeling dat jongens en meiden elkaar gedurende de nacht wakker houden. Maak van tevoren duidelijk afspraken tot hoe laat er eventueel een beetje herrie mag zijn, vanaf wanneer er moeten worden gefluisterd en vanaf wanneer er moet worden geslapen. De eerste nacht is dat vaak het moeilijkst omdat de jongens en meiden dan nog fris zijn. Wanneer de jongens en meiden zich niet aan de afspraken houden, moet dat consequenties hebben. De makkelijkste consequentie is de herrie makende deelnemer apart te leggen. Meestal is het dan direct klaar. Maak hier niet een enorme stampij over, keten gedurende de avond gebeurt altijd! Vaak moet de tafel worden gedekt, afgeruimd worden en afgewassen worden. Het is niet de bedoeling dat de WILDleiders dit helemaal alleen doen, laat vooral de jongens en meiden helpen. Dit kan gebeuren in ploegendienst, ook is het mogelijk jongens en meiden aan te wijzen in de vorm van een strafmaatregel. Indien het kleine eenmalige klusjes zijn, pik dan niet steeds de jongens of meiden eruit waar je de beste of slechtste band mee hebt.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
26
5.2 Omgang met klachten Ondanks het feit dat iedereen hard werkt en zijn of haar best doet, is het mogelijk dat er klachten zijn. Het is de bedoeling dat klachten ter plaatse worden afgehandeld en besproken door een WILDleider. Vaak is begrip en overleg een goed middel om ontevredenheid te verzachten. WILDleiders dienen een klacht dus welwillend te behandelen en deze niet af te wimpelen. Lukt het niet de klacht ter plekke te verhelpen, dan zal de klacht worden doorgegeven aan het WILDbureau. Het WILDbureau kan dan stappen ondernemen. 5.3 Straf Het is altijd lastig de strafmaat te bepalen in geval van misdragingen. Het is verstandig van tevoren te bespreken welk gedrag niet getolereerd wordt en wat de consequenties hiervan zijn. Houd je hier vervolgens strikt aan. Niets zo vervelend als WILDleiders die verschillende straffen opleggen voor hetzelfde vergrijp. De lichtste strafmaat is een vermaning. Deze zal het meest voorkomen. Een WILDleider ziet ongewenst gedrag (pesten, schelden) en grijpt direct in. De zwaarste strafmaat is verwijdering van het kamp. Voordat deze strafmaat wordt toegepast dient overlegd te worden met de overige aanwezige WILDleiders. Het besluit voor verwijdering dient goed onderbouwd te zijn en unaniem te worden gesteund door de andere WILDleiders. Ouders dienen direct op de hoogte gebracht te worden evenals het WILDbureau. Tussen deze strafmaten in zitten straffen als corvee, verwijderen uit een spelletje etc. Indien je niet zeker weet of en hoe je een jongen of meisje moet straffen, overleg je dit met je collega-WILDleiders.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 5 Praktijksituaties
27
6 Van WILDidee naar WILDavontuur 6.1 Het belang van een programma Activiteiten en avonturen bedenken en plannen kan lastig zijn. Na verloop van tijd krijg je er handigheid in en wordt het gemakkelijker. Vooral kampen (meerdere dagen) vragen een gedegen voorbereiding. Je kan niet alles ondervangen, maar één van de zaken die van wezenlijk belang is, is het hebben van een goed en duidelijk programma. WILDzoekers is een natuurclub met een eigen identiteit en uitstraling. Er zijn daarom een aantal duidelijke criteria/richtlijnen waaraan een programma moet voldoen. WILDzoekers is een avonturenclub en biedt veel meer dan rondwandelingen in de natuur, waarbij de jongens en meiden braaf moeten luisteren naar de monoloog van de excursieleider. Zet ze steeds zelf aan het werk!! 6.2 Criteria WILDavonturen WILDzoekers biedt avonturen aan die een hoog WILDzoekersgehalte hebben. Dat wil zeggen dat in de avonturen en activiteiten zintuiglijke beleving en het principe van ontdekkend leren centraal staan. Het beleven van de natuur hoeft niet een op zichzelf staand doel te zijn. Puur en alleen het feit dat de jongens en meiden in de natuur actief zijn kan al leiden tot een positieve natuurbeleving.
Zintuiglijke beleving en ontdekkend leren kan niet altijd te letterlijk worden genomen De activiteiten dienen zo ingericht te zijn dat de kinderen spelenderwijs het nodige ontdekken over de natuur. Humor en relativering kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Om te beoordelen of een activiteit geschikt is of geschikt gemaakt kan worden als WILDavontuur zijn er de volgende richtlijnen. Een goede WILDleider heeft deze richtlijnen altijd in zijn achterhoofd. 1) Laagdrempelige activiteiten WILDzoekers richt zich op lichtgroene en donkergroene kinderen: op kinderen die (latent) in de natuur geïnteresseerd zijn maar met die interesse nog niet zoveel doen (lichtgroene kinderen) en op kinderen die al een heleboel van de natuur af weten en er graag actief zijn (donkergroene kinderen). De ervaring leert dat WILDzoekers veel lichtgroene kinderen aantrekt. Dat is goed, want zo bereikt WILDzoekers meer kinderen die op termijn positief zullen staan tegenover het begrip natuur. De meeste activiteiten mogen dus niet te hoogdrempelig zijn. In principe moet iedereen aan een activiteit mee kunnen doen en hebben de deelnemers niet veel voorkennis of vaardigheden nodig. Maar de activiteiten moeten ook wel uitdagend zijn. De kinderen mogen best gestimuleerd worden iets te doen wat ze nog niet eerder konden of durfden. Idealiter is er een goede mix van laagdrempelige en iets uitdagendere activiteiten binnen een programma (zie ook leeftijdsverschillen). Voor doorgewinterde natuurliefhebbers onder de jongens en meiden (de donkergroene doelgroep) worden ook wel eens activiteiten op hun eigen niveau aangeboden. Het is belangrijk dit soort hoogdrempeligere, donkergroene activiteiten alleen aan te bieden aan jongens en meiden die daar echt open voor staan.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
28
Je kan bij laagdrempelige activiteiten denken aan spelletjes, droppings, speurtochten etc. in of met betrekking tot de natuur. De minder laagdrempelige activiteiten kunnen hier ook uit bestaan in combinatie met het benoemen van planten, dieren en processen in of met betrekking tot de natuur. 2) Natuur, cultuur en sport gaan hand in hand Het spotten van vogels, determineren van planten etc. kan een fascinerende en nuttige hobby zijn. Bij WILDzoekers is hiervoor af en toe zeker aandacht. Maar tijdens veel WILDavonturen worden er ook vaak verbanden gelegd met andere vormen van vrijetijdsbesteding. Sporten doe je vaak IN de natuur. En ook natuur en cultuur gaan vaak hand in hand. Je kunt daarbij denken aan brandingsurfen, rooksignalen maken, boom- of plaggenhutten bouwen, muziek of kunstwerkjes maken met materialen uit de natuur etc. etc. 3) Nadruk op zintuiglijke belevenis De nadruk ligt op zintuiglijke belevenis van de natuur. Tijdens en na de zintuiglijke belevenis zal vaak ook sprake zijn van kennisoverdracht maar dit is geen doel op zich. Een excursie met een boswachter of expert die constant aan het woord is, is geen WILDavontuur. Door de kinderen opdrachten mee te geven voor onderweg kun je ze op een simpele manier aan het werk zetten. De kinderen kunnen de natuurlijke elementen zoeken, proeven, voelen, ruiken en horen. Een rondwandeling is alleen maar de basis. Tijdens de rondwandeling worden de kinderen uitgedaagd om al hun zintuigen op scherp te zetten. Je kunt daarbij denken aan een speurtocht waarbij de jongens en meiden antwoorden moeten zoeken in de natuur. Ook kan je ze bepaalde planten laten ruiken, waarbij er aangegeven moet worden waar het naar ruikt. 4) Belevingswereld van jongens en meiden centraal Een activiteit moet goed passen bij de belevingswereld van de deelnemers. Activiteiten die stoer, een beetje eng of geheimzinnig zijn sluiten goed aan bij de belevingswereld van de doelgroep. Er moet continu interactiviteit zijn tussen begeleiders en deelnemers om te voorkomen dat deelnemers fysiek of mentaal afhaken. Een dropping in het donker waarbij de weg teruggevonden moet worden met behulp van een gps, kaart of kompas is een mogelijkheid. Maar ook pijl-en-boogschieten, zagen en hakken is mogelijk. 5) Spelelement Een spelelement is een pre. Competitie tussen groepen en coöperatieve spellen met een (denkbeeldige) tegenstander zijn spannend. De spellen kunnen ook op individueel niveau plaatsvinden. Technologieën als gps, kompas, digitale camera en portofoon kunnen het spel ondersteunen. Je kunt denken aan allerlei soorten spelletjes waarbij punten te behalen zijn: races, speurtochten met punten en/of tijdlimiet, voedselketen, namenspelletjes etc. 6) Samenwerken Het groepsgevoel is belangrijk voor WILDzoekers. Om dit te bereiken zijn spellen waarbij er samengewerkt kan worden erg belangrijk. Je kunt hierbij denken aan WILDkokkerellen, vuur maken, WILDe zeeslag, WILDe aanval etc. 7) Actief meedoen Iedere deelnemer doet actief mee, eventueel om de beurt. Het mag niet zo zijn dat een enkeling buiten de boot valt. Om iedereen echt mee te laten doen moeten er voldoende materialen zijn. Niet met zijn zessen op pad met één gps of digitale camera, tenzij duidelijke afspraken gemaakt worden hoelang ieder het gereedschap/instrument mag gebruiken/bedienen. Maar beter is het als iedereen met zijn eigen gereedschappen/instrumenten aan de slag kan. Dit creëert verreweg de meeste betrokkenheid.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
29
8) Amusement Het is belangrijk dat kinderen plezier hebben. Niet alle WILDavonturen hoeven heel serieus te zijn. Ook ontspannende activiteiten als barbecues, bonte avonden en/of feestjes zijn mogelijk. 9) Leeftijdsverschillen De WILDzoekers doelgroep is breed. Deelnemers kunnen dus vrij jong (acht jaar) zijn tot ongeveer zestien jaar. Er moet rekening worden gehouden met die verschillen. Een activiteit moet dus niet te moeilijk of te makkelijk zijn. Vooral tijdens spellen waarin een competitie-element zit komen de verschillen tot uiting. Voor jonge kinderen is het tijdens langere evenementen goed om steeds dezelfde vaste begeleiders te hebben. Ook kunnen de oudere kinderen de jongere kinderen af en toe helpen. Bij de WILDe avonturen in dit handboek staat een minimumleeftijd aangegeven. Jongere deelnemers kunnen hieraan niet deelnemen. Oudere wel.
Soms komt het leeftijd verschil erg tot uiting, houd hier rekening mee tijdens de activiteiten
10) Aansluiting van activiteiten Indien een evenement bestaat uit meerdere activiteiten, worden deze zodanig gepland en geprogrammeerd dat er een evenwichtige mix met een doordachte volgorde ontstaat. Vermoeiende activiteiten worden bijvoorbeeld afgewisseld met minder vermoeiende, spellen met serieuze opdrachten. De afstanden tussen de verschillende programmaonderdelen moeten goed te behappen zijn, anders slaat de landerigheid toe. Het is niet de bedoeling dat de deelnemers grote afstanden te voet moeten afleggen van het ene naar het andere onderdeel en weer terug naar het kamp. Zinloos heen en weer gesjok moet echt vermeden worden, dit is voor kinderen nog vervelender dan volwassenen.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
30
11) Duidelijke programmering Begin- en eindtijden van activiteiten worden duidelijk aangekondigd en goed nageleefd om dode momenten en rondhangen te voorkomen. Deelnemers willen van tevoren precies weten waar ze aan toe zijn. Indien er niet aan de verwachtingen wordt voldaan zijn ze teleurgesteld. Bovendien is een duidelijke programmering belangrijk voor de ouders i.v.m. het wegbrengen en ophalen van de kinderen. 12) Goede en herkenbare begeleiding Er is voldoende begeleiding om gevaarlijke situaties te voorkomen. De begeleiders zijn getraind en/of ervaren in het omgaan met de deelnemers en met de ouders. Zie ook profiel WILDleiders. 13) Aandacht voor ledenwerving WILDavonturen zijn duidelijk herkenbaar, hebben een duidelijke branding. Zorg er als WILDleider voor dat er altijd vlaggen, vaandels en/of WILDbrochures/aanmeldingsformulieren aanwezig zijn. Op deze manier worden de deelnemers die nog geen donateur zijn en de omstanders/publiek zich ervan bewust dat WILDzoekers een organisatie is waar je je bij kunt aansluiten. 6.3 Opzetten activiteiten en kampen Onder 6.4 vind je een voorbeeld van het totale programma van een kamp. Dit ontstaat niet zomaar; er is veel overleg, input en tijd voor nodig om zo’n programma op te zetten. Een aantal zaken spelen daarbij een rol. Wie organiseert?! Het is mogelijk de organisatie bij een selecte groep mensen neer te leggen. Zeker wanneer het een kleiner evenement of kamp is, is dat een goede werkwijze. Wanneer het een groter project is zijn er meer mensen nodig. Er zijn dan veel taken te verdelen en over het algemeen heb je te maken met vrijwilligers met beperkte tijd. Indien het mogelijk is en de groep is niet te groot, is het aan te raden om alles te organiseren met de groep die ook het kamp gaat begeleiden. Het programma wordt dan breed gesteund en ook is er voor en tijdens het kamp minder overleg nodig. Ervaren mensen kunnen dan ook hun kennis doorgeven aan mensen met minder ervaring. Locatie en faciliteiten De locatie van een kamp met de daarbij behorende omgeving kan veel invloed hebben op je programma en je activiteiten. In een bosrijke omgeving kunnen andere activiteiten plaatsvinden dan in een waterrijke omgeving of een polder. Het is daarom essentieel dat je het gebied waar je heen gaat van tevoren verkent/bekijkt. Dit geeft je inzicht in de verschillende (on)mogelijkheden en zorgt ervoor dat je niet voor verrassingen komt te staan. Ook de situering van het kamp zelf en de faciliteiten zijn bepalend. Is er stromend water, douche, toilet, slaapgelegenheid? Wanneer de faciliteiten minimaal zijn en er weinig comfort in het kamp zelf is, dient het programma te worden aangepast. Deelnemers kunnen dan bijvoorbeeld niet erg nat worden of extreem vermoeid. Aantal en leeftijd deelnemers Je kunt in het programma en in de activiteiten niet altijd rekening houden met het aantal deelnemers. De inschrijving voor sommige activiteiten en kampen sluit laat. De planning is dan soms al klaar. Toch is het essentieel dat de WILDleiders vooraf een beeld hebben van het aantal en vooral van de leeftijd van de deelnemers en daar hun programma op afstellen. Wanneer de groep erg groot is kan een al vastgestelde activiteit nog in tweeën worden gedeeld als een ‘moeilijk’ spel niet uitgevoerd kan worden door jonge kinderen. Jonge kinderen moeten gemiddeld ook wat eerder in bed liggen dan hun wat oudere kampgenoten. Ook wat betreft de aard van de spelletjes en activiteiten moet rekening gehouden worden met het niveau van een kind (dat vaak met de leeftijd te maken heeft). Jonge kinderen hebben wat minder voorkennis met betrekking tot natuur dan de oudere jeugd. Activiteiten dienen dan vooral gericht te zijn op spelen in de natuur en een eerste kennismaking met de natuur. De oudere jeugd kan gemakkelijker grotere afstanden afleggen.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
31
Aantal begeleiders en ervaring WILDzoekers streeft naar één begeleider per vijf kinderen. Ook als het aantal van twintig jongens en meiden op een activiteit niet wordt gehaald gaan er altijd minimaal vier begeleiders mee. Naarmate de groep groter is en dus het aantal vrijwilligers toeneemt kan er afgeweken worden van deze stelregel. Één op zes of zeven is dan mogelijk. Dit om in verband van calamiteiten altijd een vrije man te hebben. Los van het aantal vrijwilligers is de ervaring en of affiniteit van de vrijwilliger belangrijk. Een kamp met slechts één ervaren begeleider vraagt om problemen. Het programma dient aangepast te worden aan het aantal begeleiders of andersom. Met acht begeleiders is het bijvoorbeeld mogelijk om een activiteit te bedenken met vijf posten terwijl dit met vier begeleiders logistiek vrij lastig is. Middelen en materialen Sommige activiteiten vragen om specifieke materialen. Denk aan een gps-route, kompaslopen, pijl-enboogschieten. Het is dus zaak om te checken of deze zaken aangeschaft moeten worden of misschien al op de locatie aanwezig zijn. Check altijd de materialen. Check de materialen nogmaals daags voordat de activiteit gaat beginnen. Zo voorkom je dat je voor vervelende verrassingen komt te staan. Tijdsduur Een activiteit kost tijd. Het kan soms moeilijk zijn om in te schatten hoelang een activiteit duurt. Betrek bij de voorbereiding daarom ook altijd een persoon die al ervaring heeft met het organiseren of begeleiden van kampen/activiteiten. Houd in je achterhoofd dat kinderen niet altijd lang achter elkaar met één ding bezig kunnen zijn tenzij het ze erg aanspreekt. Een afwisselend programma van langere en kortere activiteiten is daarom aan te raden. Ook de kampduur bepaalt je programma. Wanneer het een dagactiviteit betreft kun je uiteraard geen nachtspel doen. Wanneer je een nachtspel wilt doen tot in de late uurtjes dien je weer rekening te houden met het tijdstip van opstaan. Eten Maaltijden zijn een wezenlijk onderdeel van kampen en dagactiviteiten. Het is een vast punt in je dagschema en vaak ook een rustpunt. De kinderen kunnen even bijkomen en met elkaar hun ervaringen uitwisselen. Ook voor de begeleiding is het een moment om even uit te puffen. Rooster voor of na het eten altijd minimaal een half uurtje vrije tijd in. Je kan het zo inpassen dat een deel van de groep vrij heeft en een deel van de groep wordt ingezet voor corvee. Zo kunnen de kinderen weer opladen of uitrusten en heeft de kampleiding de gelegenheid om eventueel de puntjes op de i te zetten voor het komende programmaonderdeel en/of om achterstanden in het programmaverloop in te halen.
Maaltijden zijn vaak rustpunten op een dag….
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
32
Uitvoering kamp/activiteit Het is belangrijk dat je probeert het schema aan te houden, maar wanneer dit om een of andere reden niet lukt dan moet je flexibel zijn. Het belangrijkste is dat alles soepel verloopt. Het is beter een activiteit te schrappen dan strikt vast te houden aan de tijdsplanning en zo je activiteiten af te raffelen. Het komt zelden voor dat een programma compleet wordt uitgevoerd. Daarnaast moet je beducht zijn op tegenvallers. Het weer heb je niet in de hand. Wanneer het weer zodanig is dat activiteiten geen doorgang kunnen hebben dan is het noodzakelijk een back-upactiviteit te hebben. Houd de weersvoorspelling in de gaten, overleg met medeorganisatoren en begeleiders en handel op tijd. Overige zaken Overige zaken waar je aan moet denken en waar in hoofdstuk o.a. dieper op wordt ingegaan zijn: medicijnen routebeschrijving EHBO paklijst Het is absoluut noodzakelijk om te weten wat voor medicijnen de deelnemers gebruiken. Op de inschrijfformulieren moeten de ouders aangeven welke medicijnen hun zoon/dochter gebruikt. Laat een van de WILDleiders door de inschrijfformulieren heen lopen en de andere WILDleiders op de hoogte brengen. Soms is het nodig om een kind eraan te helpen herinneren om zijn medicijnen in te nemen of moet je zelf een medicijn aan een kind geven. Ook als er iets gebeurt waardoor een kind naar een arts of ziekenhuis moet is het belangrijk om eventueel medicijnengebruik aan te kunnen geven. Om naar de locatie te kunnen komen dient er een heldere routebeschrijving te zijn. Zowel voor de auto als voor het openbaar vervoer. Laat je programma niet te vroeg beginnen als mensen van ver met het openbaar vervoer moeten komen. Zorg dat er iemand met een EHBO-diploma op je kamp rondloopt of zeer direct bereikbaar is. Niet iedereen kan bedenken wat nodig is om mee te nemen en het is afhankelijk van de locatie. Stuur daarom altijd een paklijst mee.
Voorbeeld paklijst
Zeker meenemen: slaapzak onderlaken en kussensloop voldoende (warme) kleding laarzen en regenkleding stevige schoenen hoofddeksel (tegen de zon) zonnebrand pyjama en slippers handdoeken en washandjes toiletartikelen medicijnen! zwemkleding en goed zittende waterschoenen iets tegen insectenbeten papier en schrijfgerei
Handboek versie aug. 2007
rugzakje brooddoos (voor in veld) lege veldfles zaklantaarn zakgeld
Handig/leuk om mee te nemen: reservebril lees/stripboeken muziekinstrumenten spelletjes verrekijker natuurgidsen kleurpotloden en puntenslijper fototoestel spullen voor bonte avond
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
33
6.4 Voorbeeld van een WILDavontuur Om je een idee te geven hoe zo’n programma eruitziet geven we hieronder een voorbeeld van een geslaagd kamp. Dit was WILDe herfst I (22-25 oktober 2006). WILDzoekerskamp op het Woldhuis te Apeldoorn 22–25 oktober 2006
Zondag 22 oktober
Kennismaking
ca.14.00 uur
Aankomst leiding kamp; ontvangst, thee/koffie; voorbespreking over doel kamp, eigen verwachting, inzet, rol Herman
16.00 uur
Aankomst deelnemers. Iets te drinken. Welkomstwoord door Herman. Enkele huisregels (binnen/buiten/buren/koebel). Elke ouder gaat met (eigen) kind(eren) naar de slaapvertrekken; bed opmaken. Brandoefening
17.00 uur
Ouders vertrekken. Uitzwaaien. Eerste kennismaking aan de hand van zelf stamschijfje zagen, brandstempel, namen op stamschijfjes
18.00 uur
Warme maaltijd, corvee
19.00 uur
Tweede kennismakingsspel o.l.v. Sebastiaan
20.30 uur
Interactief natuurverhaal o.l.v. Herman; deelnemers brengen eigen natuurervaringen in; verbanden worden gelegd met natuurbehoud, kringloop, mens & natuur
22.00 uur
Nachtwandeling; met spannend element: ‘vind het geluid’
23.30 uur
Na bezoek aan waslokaal allen in pyjama bij de open haard; verhaal
Maandag 23 oktober
Verkenning/natuurbeheer/kampvuur
06.30 uur
Opstaan, aankleden, ‘ochtendgloren’, kleine stiltetocht. Aansluitend wassen, bed opmaken
08.00 uur
Ontbijt, lunchpakket klaarmaken, corvee. Korte voorbespreking leiding
09.00 uur
Verkenningstocht in kleine groepjes aan de hand van foto’s en beschrijvingen. Een aantal leiding staat op post; de starters zijn ook de veegploeg. De tocht eindigt aan de Veldallee (beukenlaan) waar een aantal opdrachten moeten worden uitgevoerd (materialen mee in kar); groepjes komen een voor een aan en starten met de onderwerpen; leiding assisteert (vast onderdeel of met groepje mee) - determineer twee (aangewezen) soorten en ruik eraan - spinnen: wie vangt het kleinste spinnetje - verzamelen van vijf beestjes - boomhoogtemeting - grondboring - sporen zoeken
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
34
12.30 uur
Terug op het Woldhuis, lunch (eventueel buiten)
13.30 uur
Naar het eikenhakhout; natuurbeheerswerk; na toelichting (vroegere cultuur, natuur, gereedschappen, veiligheid) aan de slag: takken op rillen, hout in mstukken en in kar, boom omzagen
15.30 uur
Terug op Woldhuis, iets te drinken, tweede deel natuurbeheer groep 1 ophangen van nestkasten groep 2 voorbereiding kampvuur; takhout halen na ¾ uur wisselen de twee groepen
17.30 uur
Warme maaltijd, corvee. Voor of na maaltijd nabespreking dagprogramma
19.30 uur
Kampvuur, vuur goed opstoken, uitleg avondspel leiding Avondspel, aansluitend stokbrood bakken/marshmallows (zelf meenemen)
22.00 uur
Na bezoek aan waslokaal naar bed. Slapen!
Dinsdag 24 oktober
Survival/outdooractiviteiten
07.30 uur
Opstaan, wassen, bed opmaken
08.00 uur
Ontbijt, lunchpakket klaarmaken, corvee. Korte voorbespreking leiding
09.00 uur
Survival – thema (over)leven in het Woldhuis In vijf groepen wordt gestreden om de titel WILDzoekers van het kamp. Elk groepje maakt in het bos waar we gewerkt hebben een eigen hut met natuurlijke materialen, onderzoekt het terrein naar voedsel (wat zou je kunnen eten) en water; elk groepje legt een verzameling aan van natuurlijke vondsten en maakt daarvan later op de dag op een tafel in het Woldhuis een eigen tentoonstelling. Op het eind van de morgen kiezen de deelnemers de ‘beste’ overlevingshut
12.30 uur
Terug op het Woldhuis
13.30 uur
Outdoorcompetitie. De leiding organiseert een competitie in circuitvorm: Vijf opdrachten waarvoor punten te winnen zijn. bijv. paalgooien, kruiwagen-race (op tijd), pijl-en-boog- of kattenpultschieten, vind de tien verstopte dieren, boombraille (blinddoekboom betasten en later weer terugvinden). Afsluitend bijv. de opdracht met een surfplank de vijver over te steken
17.30 uur
Warme maaltijd, corvee. Voor of na maaltijd nabespreking dagprogramma
19.00 uur
Korte presentaties van de natuurtentoonstellingen
20.30 uur
Bonte avond van en door de deelnemers; de leiding doet ook wat
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
35
Woensdag 25 oktober
Natuurkokkerellen; afsluiting
07.30 uur
Opstaan, wassen, bed afhalen, koffer mee naar beneden, matrassen stapelen, slaapzalen aanvegen
08.30 uur
Ontbijt, lunchpakket klaarmaken, corvee. Korte voorbespreking leiding
09.30 uur
Introductie op Natuurkokkerellen. We maken zelf onze maaltijd. Er wordt in enkele groepen gekookt op houtvuren, houtkachels. Elk (sub)groepje is verantwoordelijk voor hout halen voor de eigen vuren, het bereiden en verdelen van eten. Bijv. - soepgroenten snijden, koken, verdelen en de bekers weer afwassen - thee zetten en verdelen; bv in combinatie met appels poffen - pannenkoeken bakken en verdelen - maïs poffen en verdelen - stokbrood bakken; deeg maken, stokken organiseren
12.30 uur
Iedereen heeft gegeten, zo niet of onvoldoende: aan- en afsluitend frites
13.30 uur
Alles is weer opgeruimd, laatste corvee. Ouders komen, iets te drinken
14.00 uur
Vertrek
15.00 uur
Slotoverleg leiding
6.5 Evaluatie WILDavontuur WILDzoekers is in ontwikkeling, net als de avonturen. Om de kwaliteit van de avonturen te waarborgen heeft WILDzoekers een evaluatie formulier ontwikkeld. Hierin komen diverse punten aan bod. Het programma, de spelletjes, excursies, begeleiding, faciliteiten, bereikbaarheid enzovoorts. Om de respons te optimaliseren streeft WILDzoekers ernaar om alle jongens en meiden die hebben meegedaan aan een avontuur of activiteit zo’n evaluatie formulier in te laten vullen. Dit mag anoniem, dat hoeft niet. De bedoeling is wel dat de WILDleiders niet sturen in de antwoorden van de deelnemers. Probeer dus ook een beetje op de achtergrond te blijven zodat de jongens en meiden geen sociaal wenselijke antwoorden geven. Het gemakkelijkste is om de formulieren aan het eind van een activiteit of avontuur uit te delen en ze vijftien minuten te geven om het in te vullen en in te leveren. Deze formulieren dienen bij het WILDbureau te komen.
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
36
Geheim vragenformulier WILDzoekers Dit is een geheim vragenformulier! Vul de vragenlijst in, maar zorg ervoor dat de WILDleiders niet zien wat je invult! Welk kamp is dit?: Wat is je naam (laat geheim!!)?: Ben je een jongen of een meisje?: Hoe oud ben je?: Locatie Kom je de kampplaats gemakkelijk vinden? Heel gemakkelijk Gemakkelijk Moeilijk Heel moeilijk Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Vond je de locatie schoon? Erg schoon Schoon Vies Erg vies Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Wat vond je van het eten? Ontbijt erg lekker Ontbijt lekker Ontbijt vies Ontbijt erg vies Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Middageten erg lekker Middageten lekker Middageten vies Middageten erg vies Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Avondeten erg lekker Avondeten lekker Avondeten vies Avondeten erg vies Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Werd je door de WILDleiders goed ontvangen? Ja, heel goed Ja, goed Nee, slecht Nee, heel slecht Waarom:………………………………………………………………………………………………………..
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
37
Heb je lekker geslapen? Ja, heel lekker Ja, lekker Nee, slecht Nee, heel slecht Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Kon je je goed wassen en tanden poetsen? Ja, heel goed Ja, goed Nee, slecht Nee, heel slecht Waarom:………………………………………………………………………………………………………..
WILDleiders Vond je de WILDleiders aardig? Ja, erg aardig Ja, aardig Nee, stom Nee, erg stom Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Vond je de WILDleiders streng? Ja, heel streng Ja, streng Nee, niet streng Nee helemaal niet streng Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Kreeg je hulp als je dat nodig had? Ja, heel veel Ja, genoeg Nee, niet echt Nee, helemaal niet Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Wisten de WILDleiders antwoord op je vragen? Ja, op allemaal Ja, op de helft Nee, op bijna geen Nee, helemaal niet Waarom:………………………………………………………………………………………………………..
Kon je de WILDleiders vertrouwen? Ja, heel erg Ja, best wel Nee, niet echt Nee, helemaal niet Waarom:………………………………………………………………………………………………………..
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
38
Was het duidelijk wat de WILDleiders van je verwachten? Ja, heel duidelijk Ja, duidelijk Nee, niet duidelijk Nee, helemaal niet duidelijk Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Welke WILDleider was de baas/leukst en het minst leuk? Baas:………………………………….. Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Leukst:…………………………………. Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Minst leuk:……………………………… Waarom:………………………………………………………………………………………………………..
Activiteiten Wist je duidelijk wat er die dag op het programma stond? Ja, heel duidelijk Ja, duidelijk Nee, niet duidelijk Nee, helemaal niet duidelijk Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Wat vond je van het programma? Erg leuk Leuk Stom Erg stom Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Had je genoeg vrije tijd op een dag? Ja, heel veel Ja, genoeg Nee, niet genoeg Nee, veel te weinig Waarom:………………………………………………………………………………………………………..
Hebben jullie spannende dingen gedaan? Ja, heel veel Ja, genoeg Nee, niet genoeg Nee, veel te weinig Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Heb je veel geleerd over de natuur tijdens het kamp? Ja, heel veel Ja, veel Nee, weinig Nee, heel weinig Waarom:………………………………………………………………………………………………………..
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
39
Zou je binnenkort weer graag een kamp willen doen? Ja, heel graag Ja, graag Nee, liever niet Nee, helemaal niet Waarom:……………………………………………………………………………………………………….. Ben je al donateur van WILDzoekers? Ja Nee Zou je graag donateur willen worden? Ja Nee
Handboek versie aug. 2007
Hoofdstuk 6 WILDidee naar WILDavontuur
40