Wijziging De tekst in het handboek zal op basis van bovenstaande overwegingen als volgt worden gewijzigd:

Nieuwsbericht werkgroep Hoge Druk Onderwerp Wijzigingen en aanvullingen handboek Hoge Druk Vloeistof Reinigen Oktober 2014

Inleiding De werkgroep Hoge Druk werkt aan een nieuwe uitgave van het handboek Hoge Druk Vloeistof Reinigen. De verwachting is dat de nieuwe versie aan het einde van dit jaar gereed is. De afgelopen maanden heeft de werkgroep over een aantal onderwerpen standpunten in genomen. De hieruit voortvloeiende wijzigingen en aanvullingen worden in de nieuwe uitgave van het handboek verwerkt, echter vooruitlopend op de publicatie van deze nieuwe uitgave, willen enkele bedrijven graag anticiperen op de nieuwe ontwikkelingen. Om deze reden heeft de werkgroep besloten een aantal verwachte wijzigingen en aanvullingen reeds bekend te maken, zodat de betreffende bedrijven niet belemmerd worden in hun initiatieven om het werken met Hoge Druk nog veiliger te maken. De volgende wijzigingen worden in dit nieuws bericht behandeld 1. Kwartaalinspecties (hoofdstuk 6) 2. Schroefdraadaansluitingen (hoofdstuk 5) 3. Eisen spuitpistool (hoofdstuk 5) 4. Eisen hoge druk slangen (markeringsringen) (hoofdstuk 5) Ad 1.

KWARTAALINSPECTIES

(Huidig handboek paragraaf 6.1) Wordt gewijzigd naar halfjaarlijkse inspecties. Aanleiding De bestaande kwartaalinspecties worden veelal uitgevoerd door de machinist die belast is met het dagelijks operationeel gebruik van de installatie. Bij een goede uitoefening van zijn taak controleert deze machinist voor aanvang van ieder gebruik de installatie. Hierdoor bestaat de kans dat de kwartaalinspectie door de machinist als overbodige rompslomp wordt beschouwd. De bedoeling van de kwartaalinspectie was juist dat de installatie met “een frisse en kritische blik” zou worden geïnspecteerd. De inspectie is nu niet onafhankelijk genoeg. • De werkgroep is van mening dat de controle van de installatie voor aanvang van de werkzaamheden door de machinist over het algemeen goed wordt uitgevoerd en dat de bestaande kwartaalinspectie hierdoor in veel gevallen zijn doel voorbij schiet. • De werkgroep vindt het belangrijk dat de installatie periodiek wel geïnspecteerd wordt door een persoon die competent is om deze inspectie uit te voeren, maar niet de machinist is die gewoonlijk de installatie controleert bij het operationeel gebruik. Wijziging De tekst in het handboek zal op basis van bovenstaande overwegingen als volgt worden gewijzigd:

6 REGISTRATIE ONDERHOUD EN KEURING Er zijn twee soorten keuringen voor hoge druk reinigingsapparatuur, namelijk: • een jaarlijkse test-en certificeringskeuring • een halfjaarlijkse visuele inspectie

Pagina 1


6.1 JAARLIJKSE TEST EN CERTIFICERINGSKEURING Minimaal één keer per jaar moeten de hoge druk waterstraalinstallatie en de hoge druk toebehoren een keuring ondergaan. Dit houdt in dat de hoge druk waterstraalinstallatie en alle toebehoren visueel worden geïnspecteerd, getest en op werking worden beproefd. Deze keuring moet worden uitgevoerd door een hoge druk keurmeester. De jaarlijkse keuring mag alleen door een erkende keuringsinstantie worden uitgevoerd. Apparatuur moet worden getest vóór het verstrijken van de geldigheidstermijn en wel zo dicht mogelijk voor de vervaldatum, maar niet eerder dan twee maanden voor de vervaldatum. Als de apparatuur weer wordt goedgekeurd, dan wordt de vervaldatum als uitgangspunt voor het certificaat van de volgende termijn gebruikt. Zo blijft de geldigheidstermijn altijd minimaal 12 maanden en maximaal 14 maanden. 6.1.1 Testcertificaat Indien de hoge druk waterstraalinstallatie is goedgekeurd, wordt een testcertificaat opgemaakt en afgegeven. De originele testcertificaten of kopieën ervan moeten in het pompboek aanwezig zijn. Nadat de hoge druk waterstraalinstallatie is goedgekeurd, moet een genummerde SIR keuringssticker duidelijk zichtbaar op de hoge druk waterstraalinstallatie worden aangebracht. Hierop zijn de maand en het jaar vermeld waarin de hoge druk waterstraalinstallatie moet worden herkeurd. Deze keuringssticker is alleen samen met het testcertificaat geldig. Op de goedgekeurde toebehoren wordt geen keuringssticker aangebracht. Daarvan wordt echter wel een testcertificaat opgesteld. De keuringsstickers zijn alleen verkrijgbaar voor erkende keuringsinstanties. Keuringsstickers waarvan het unieke volgnummer begint met een “1” zijn bestemd voor hoge druk waterstraalinstallaties. Zie de laatste pagina’s van dit hoofdstuk voor een voorbeeld van het testcertificaat voor de hoge druk waterstraal installatie en voor de toebehoren. 6.2 HALFJAARLIJKSE VISUELE INSPECTIE Ieder half jaar na de jaarlijkse test- en certificeringskeuring (6e of 7e maand) moeten de hoge druk waterstraalinstallatie en de hoge druk toebehoren worden geïnspecteerd. Deze inspectie moet worden uitgevoerd door een persoon die niet belast is met het (dagelijks) operationeel gebruik van deze installatie. Deze medewerker dient competent te zijn om de inspectie te verrichten en derhalve het bezit te zijn van het SIR certificaat Hoge Druk Keurmeester of het certificaat Hoge Druk Machinist met daarbij ten minste twee jaar werkervaring als Hoge Druk Machinist. Voorbeeld: Jaarlijkse test- en certificeringskeuring 1 januari – half jaarlijkse inspectie: tussen 1 juni en 31 juli

De punten die tijdens deze half jaarlijkse inspectie visueel worden gecontroleerd, staan aangegeven op het halfjaarlijks inspectierapport. Zie de laatste pagina’s van dit hoofdstuk voor een voorbeeld van het halfjaarlijks inspectierapport.

Pagina 2


Nadat de halfjaarlijkse inspectie is uitgevoerd en aan alle gestelde eisen is voldaan, moet het halfjaarlijks inspectierapport worden ondertekend door de persoon die de inspectie heeft uitgevoerd. Dit inspectierapport moet aanwezig zijn bij de hoge druk waterstraalinstallatie. Ad. 2

SCHROEFDRAADAANSLUITINGEN VOOR HOGE DRUK TOEBEHOREN

(Huidig handboek paragraaf 5.10) Aanleiding Diverse SIR-leden hebben aangegeven dat er in de praktijk veelvuldig hoge druk aansluitingen gebruikt worden met schroefdraden die volgens de bestaande schroefdradentabel niet toegestaan zijn. Bij zowel leveranciers, reinigingsbedrijven als bij keuringsinstanties bestond de behoefte om de tabel te herzien. Probleem Het is van belang dat de toegepaste verbindingselementen deugdelijk zijn voor de hoge druk installatie die gebruikt wordt. Dit houdt in dat de schroefdraadaansluitingen en/of de afdichtingsringen voldoende sterk en afdichtend dienen te zijn voor de drukken die de installatie kan leveren. Naar aanleiding hiervan heeft de SIR een tabel vastgesteld met daarin de toegestane schroefdraadaansluitingen van de verbindingselementen, ingedeeld op basis van de verschillende hoge drukken. Deze tabel is goed werkbaar, echter, er zit een hardnekkig probleem in de drukbereiken van 0-250 bar en 250-1000 bar. Volgens de tabel zijn de navolgende aansluitingen niet toegestaan: • In het drukbereik tot 0-250 bar en 250-1000 bar verbindingselementen met een schroefdraad ½ “. • In het drukbereik van 250 – 1000 bar: verbindingselementen met een schroefdraad M22x1,5. De reden dat verbindingselementen met de schroefdraden M22x1,5 en 1/2” niet gelijktijdig zijn toegestaan ligt in het feit dat deze verschillende typen schroefdraden beperkt op elkaar gedraaid kunnen worden, maar zodanig dat er een onvoldoende verbinding en afdichting is. Bij installaties op hoge druk kunnen deze verbindingen losbarsten. Dit is in de praktijk ook gebeurd en was destijds dan ook de reden van de SIR om schroefdraden 1/2” niet meer toe te staan en de standaard van M22x1,5 te hanteren tot 250 bar en daarboven M24 x1,5. De praktijk is dat veel (internationaal opererende en gerenommeerde) fabrikanten/leveranciers hoge druk units standaard uitvoeren met M22 of 1/2“schroefdraden. Het blijkt vaak niet mogelijk te zijn deze verbindingselementen aan te schaffen met aansluitingen die volgens de SIR tabel zijn toegestaan. Het gevolg hiervan is: • Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van verloopstukken, connectoren om aan de SIR richtlijnen te kunnen voldoen. • De SIR richtlijnen ten aanzien van schroefdraden worden genegeerd, omdat het de gebruiker belemmert om kwalitatief zeer goede en veilige middelen te gebruiken. De acceptatie van de richtlijnen is daardoor laag.

Pagina 3


•

•

Keuringsinstanties krijgen zeer regelmatig het verzoek om installaties te keuren die voorzien zijn van verbindingselementen met schroefdraden die volgens de huidige SIR tabel niet toegestaan zijn. Er ontstaat ongelijkheid omdat sommige keuringsinstanties weigeren te keuren vanwege de SIR-richtlijnen en andere keuringsinstanties de installatie vanuit technisch en veiligheidsoogpunt wel goedkeuren. Door genoemde gevolgen is er een situatie van schijnveiligheid ontstaan. Op papier klopt alles, maar er is nog steeds een aanzienlijke kans dat niet op elkaar passende verbindingselementen met elkaar verbonden worden, met alle mogelijke gevolgen van dien.

De werkgroep heeft het volgende vastgesteld: Schroefdraden • Verbindingselementen met een schroefdraad van 1/2“ zijn technisch geschikt voor hoge druk toepassingen in het drukbereik van 0-250 bar en 250 - 1000 bar. • Verbindingselementen met een schroefdraad van M22x1,5 zijn eveneens technisch geschikt voor hoge druk toepassingen in het drukbereik van 0-250 bar en 250 - 1000 bar. Vanuit technisch en veiligheidsperspectief is er geen enkel bezwaar om deze aansluitingen toe te voegen aan de SIR tabel voor schroefdraadaansluitingen. Gebruik adapters, connectoren Het gebruik van adapters en connectoren dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Indien bijvoorbeeld wordt geprobeerd om een adapter te monteren van 1/2“ op een M22x1,5 aansluiting en dit wordt verkeerd om gemonteerd, ontstaat hetzelfde gevaar als eerder omschreven. Hoge druk installaties dienen dan ook, voor zover praktisch mogelijk, voorzien te zijn van verbindingselementen met één gelijke schroefdraadaansluiting. Wijziging Op basis van bovenstaande overwegingen heeft de werkgroep de tabel schroefdraadaansluitingen voor hoge druk toebehoren volledig herzien. De tabel is als bijlage toegevoegd. Voor de toepassing van deze tabel worden de hierna volgende randvoorwaarden nog nader door de werkgroep uitgewerkt: • In het handboek zullen onder paragraaf 5.9 nadere eisen worden uitgewerkt ten aanzien van verbindingselementen, koppelingen, wartels en adapters • In het handboek zullen onder paragraaf 6.4 nadere bepalingen worden opgesteld ten aanzien van hoge druk verbindingselementen • In het handboek zal in het hoofdstuk Methoden uitgebreid worden ingegaan op het gevaar van het op elkaar draaien van verschillende soorten schroefdraden. • De eind- en toetstermen van de SIR Hoge Druk examens zullen op dit aspect worden aangepast. Belangrijk: De verruiming van de toegelaten schroefdraadverbindingen houdt in dat de reinigingsbedrijven, en in het verlengde daarvan de fabrikanten, leveranciers en keuringsinstanties, een grote verantwoordelijkheid op zich nemen ten aanzien van het toepassen en gebruik van gelijksoortige schroefdraadaansluitingen bij hoge druk installaties. Het beleid van het reinigingsbedrijf moet er op gericht zijn te voorkomen dat er aansluitingen met verschillende schroefdraden op elkaar gedraaid kunnen worden en menging dus niet plaats kan vinden.

Pagina 4


Ad 3.

EISEN SPUITPISTOOL

(Huidig handboek paragraaf 5.5) Aanleiding De bestaande omschrijvingen van de eisen waaraan een spuitpistool moet voldoen, leveren in de praktijk onduidelijkheid op. Sinds enkele jaren wordt er gebruik gemaakt van elektrische spuitpistolen die draadloos zijn en/of voorzien zijn van een elektronische trekkerbeveiliging om onbedoelde activering te voorkomen. De SIR staat het gebruik van dergelijke spuitpistolen ook toe. Toch blijkt dit niet duidelijk genoeg uit de huidige omschrijving waarin bijvoorbeeld staat vermeld dat het pistool moet zijn voorzien van een (mechanische) trekkerbeveiliging. Uit deze omschrijving kan worden opgemaakt dat een spuitpistool altijd moet zijn voorzien van een mechanische trekkerbeveiliging, terwijl dit niet het geval is. Om deze reden zijn de omschrijvingen van de eisen waaraan het spuitpistool moet voldoen aangepast. Wijziging De tekst in het handboek zal op basis van bovenstaande overwegingen als volgt worden gewijzigd: 5.5 EISEN SPUITPISTOOL -

-

-

-

-

Een spuitpistool moet voorzien zijn van een beschermbeugel om de bedieningshendel. De lengte van de spuitlans (dat is de afstand tussen de nozzle-openingen en de voorzijde van de beschermbeugel) moet minimaal 75 cm zijn. De spuitlans mag uit meerdere delen bestaan; echter het gebruik van een spuitlans samengesteld uit één stuk materiaal, heeft sterk de voorkeur. Bij de bedieningshendel in ruststand moeten het spuitpistool en de hoge druk toevoerslang drukloos zijn (dus lager dan 25 bar). De bedieningskracht van de hendel mag maximaal 60 Newton zijn. Het bedieningsmechanisme moet als een zichzelf automatisch terugstellend element zijn uitgevoerd. Zodra de bedieningshendel wordt losgelaten, moet de vloeistoftoevoer door het spuitpistool onmiddellijk stoppen of in drukloze toestand overgaan. Het pistool moet zijn voorzien van een trekkerbeveiliging/pistoolvergrendeling om onbedoelde activering te voorkomen. Het overhalen van de bedieningshendel moet resulteren in een geleidelijke drukopbouw tot het bereiken van de ingestelde werkdruk. Alle elektrische pistolen moeten zijn voorzien van een veiligheidssysteem dat voorkomt dat het pistool ongecontroleerd en onbedoeld in werking kan treden door eventuele interne of externe invloeden. Voor pistolen die na 2010 zijn geproduceerd geldt dat de elektrische besturingssystemen moeten zijn uitgevoerd met een dubbel gescheiden schakeling (2 kanaal) om met de benodigde componenten het bovenstaande te bewerkstelligen. Dit geldt niet voor vervangende pistolen op bestaande units van vóór juli 2010. Bij spuitpistolen die voorzien zijn van een draadloze besturing (zonder fysieke elektrische kabel) dient de communicatie plaats te vinden via een beveiligd netwerk waarin zender en ontvanger opgenomen zijn. Bij signaalverstoring dient het systeem direct in een veilige (drukloze) modus terug te vallen. Het spuitpistool moet minimaal voldoen aan de uitvoeringseisen voor toelating in zone 2 /20 gebieden. Op het certificaat moet zijn vermeld voor welke categorie het pistool geschikt is.

Pagina 5


-

-

-

Het pistool moet geschikt zijn voor de hoge druk waterstraalinstallatie waarop het is aangesloten. Dit geldt voor de maximale werkdruk van de hoge druk waterstraalinstallatie voor de temperatuur van het spuitwater, maar ook voor het besturingssysteem van de hoge druk waterstraalinstallatie. Bij reinigen met heet water is goede isolatie noodzakelijk om verbranding van handen en onderarmen te voorkomen. Over de aansluiting van de slang op het pistool moet een slanghoes worden gemonteerd met een lengte van minimaal 75 cm. De slanghoes moet bestand zijn tegen de krachten die vrijkomen bij falen van een hoge druk slang of een koppeling. Bij de aansluiting van de slang op het pistool mag geen slangbreukbeveiliging zijn aangebracht.

Nieuwe toevoeging bij Begripsomschrijvingen (hoofdstuk 3) Draadloze besturing Onderdeel van het besturingssysteem van een hoge drukinstallatie (en hoge druk gereedschap) waarmee draadloos (zonder fysieke elektrische kabel) het hoge druk gereedschap op druk kan worden gebracht of drukloos gemaakt kan worden. De communicatie vindt plaats via een beveiligd netwerk waarin een zender en ontvanger opgenomen zijn. Bij signaalverstoring dient het systeem in een veilige modus terug te vallen. Ad. 4

EISEN HOGE DRUK SLANGEN (MARKERINGSRINGEN)

(Huidig handboek paragraaf 5.4 Aanleiding In het huidige handboek staat vermeld dat, indien slangen niet van markeringsringen zijn voorzien dit op het certificaat moet worden vermeld. Dit is inmiddels achterhaald, omdat nagenoeg alle in gebruik zijnde hoge druk (kruip-)slangen inmiddels voorzien zijn van slaghulzen. Dit houdt in dat er vrijwel geen slangen meer in omloop zijn met markeringsringen. Deze bepaling is derhalve overbodig. Wijziging De tekst in het handboek paragraaf 5.4 wordt als volgt gewijzigd: Naast de eisen van de Europese EN 1829-2 norm voor slangen, slangverbindingen en verbindingselementen moeten hoge druk slangen voldoen aan de volgende eisen: • De hoge druk slang moet aan beide uiteinden zijn voorzien van een slaghuls op 5 tot 20 centimeter van de pershuls. Uitzonderingen hierop zijn o Vast gemonteerde transportslangen of transportleidingen in een hoge druk waterstraalinstallatie. o Slangen die voorzien zijn van een beschermslang. o Slangen die voorzien zijn van markeringsringen. • De hoge druk slang moet na montage van koppelingen worden beproefd en gecertificeerd (zie keuringseisen). • De werkdruk en het certificaatnummer van de hoge druk slang moeten duidelijk afleesbaar zijn aangebracht. Dit kan op de slaghuls, de wartel of pershuls van de koppeling of de markeringsring.

Pagina 6


• • •

Indien de hoge druk slang is voorzien van een beschermslang of beschermhoes dient dit op het certificaat te zijn vermeld. De hoge druk slang moet geschikt zijn voor de maximale werkdruk van de installatie waarop de slang wordt aangesloten alsmede voor het gebruikte medium en de temperatuur van de vloeistof waarmee gespoten wordt. Indien slangen niet van slaghulzen zijn voorzien, dan moet dit op het certificaat worden vermeld.

Pagina 7


SCHROEFDRAADAANSLUITINGEN VOOR HOGE DRUK TOEBEHOREN OMSCHRIJVING

≤250 bar vermogen >10 kW

PISTOOL – SLANGAANSLUITING

M22 x 1,5 1/2” BSP

VOETPEDAAL – SLANGAANSLUITING

M22 x 1,5 1/2” BSP

VOORLOPERS

M22 x 1,5 1/2” BSP 3/4” BSP 1” BSP 1 1/4” BSP

M22 x 1,5 1/2” BSP

LANSEN

SLANGEN – RUBBER of KUNSTSTOF

M22 x 1,5 1/2” BSP 3/4” BSP 1” BSP 1 1/4” BSP

KRUIPSLANGEN

M22 x 1,5 1/2” BSP 3/4” BSP 1” BSP 1 1/4” BSP

NOZZLES, TREKKENDE NOZZLES en ROTERENDE NOZZLES

VERBINDINGSELEMENTEN zoals KOPPELSTUKKEN, etc.

5.10

M22 x 1,5 1/2” BSP 3/4” BSP 1” BSP 1 1/4” BSP

M22 x 1,5 1/2” BSP 3/4” BSP 1” BSP 1 1/4” BSP

≤ 1.000 bar M24 x 1,5 M22 x 1,5 1/2” BSP M24 x 1,5 M22 x 1,5 1/2” BSP M7 x 1 M22 x 1,5 M24 x 1,5 5/16” -24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP 1/2” BSP M7 x 1 M10 x 0,75 M12 x 0,75 M22 x 1,5 M24 x 1,5 5/16” -24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP 1/2” BSP M22 x 1,5 M24 x 1,5 M36 x 2 M42 x 2 1/2” BSP M7 x 1 M22 x 1,5 M24 x 1,5 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP 1/2” BSP M7 x 1 M10 x 0,75 M12 x 0,75 M22 x 1,5 M24 x 1,5 M36 x 2 M42 x 2 5/16” - 24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP 1/2” BSP M7 x 1 M10 x 0,75 M12 x 0,75 M22 x 1,5 M24 x 1,5 M36 x 2 M42 x 2 5/16” – 24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP 1/2” BSP

≤1.500 bar M24 x 1,5 M36 x 2 M24 x 1,5 M36 x 2

≤ 3.000 bar 3/8” - 24 UNF LH 9/16” -18 UNF LH M14 x 1,5 LH 3/8” - 24 UNF LH 9/16” -18 UNF LH M14 x 1,5 LH

M7 x 1 M24 x 1,5 M36 x 2 5/16” 24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP

1/4” - 28 UNF LH 3/8” - 24 UNF LH 9/16” -18 UNF LH M14 x 1,5 LH

M7 x 1 5/16” 24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP

10 - 28 UN 12 - 28 UNC 1/4” - 28 UNF LH 3/8” - 24 UNF LH 9/16” -18 UNF LH M14 x 1,5 LH

M24 x 1,5 M36 x 2 M42 x 2

1/4” - 28 UNF LH 3/8” - 24 UNF LH 9/16” - 18 UNF LH 1 1/8” - 12 UNF M14 x 1,5 LH M18 x 1.5 LH

M7 x 1 M24 x 1,5 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP

1/4” - 28 UNF LH 3/8” - 24 UNF LH 9/16” - 18 UNF LH 1 1/8” - 12 UNF M14 x 1,5 LH

M7 x 1 M24 x 1,5 M36 x 2 M42 x 2 5/16” - 24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP

10 - 28 UN 12 - 28 UNC 1/4” - 28 UNF LH 3/8” - 24 UNF LH 9/16” - 18 UNF LH 1 1/8” - 12 UNF M14 x 1,5 LH

M7 x 1 M24 x 1,5 M36 x 2 M42 x 2 5/16” -24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP

M14 x 1,5 LH M16 x 1,5 LH M18 x 1.5 LH M26 x 1,5 LH M30 x 2 1/4” - 28 UNF/LH 3/8” - 24 UNF/LH 9/16” - 18 UNF/LH 1 1/8” - 12 UNF

SCHROEFDRADENTABEL

Pagina 8


5.10.1 Afdichtingen van schroefdraadaansluitingen < 250 bar M22 x 1,5 1/2” BSP 3/4” BSP 1” BSP 1 ¼ “BSP

24° DKO met O-ring of “FALCH “afdichting ° vlakafdichting of conische afdichting 60 ° vlakafdichting of conische afdichting 60 ° vlakafdichting of conische afdichting 60 ° vlakafdichting of conische afdichting 60

< 1.000 bar 5/16” - 24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP 1/2” BSP M7 x 1 M10 x 0,75 M12 x 0,75 M22 x 1,5 M24 x 1,5 M36 x 2 M42 x 2

vlakafdichting vlakafdichting ° vlakafdichting of conische afdichting 60 ° vlakafdichting of conische afdichting 60 ° vlakafdichting of conische afdichting 60 vlakafdichting vlakafdichting vlakafdichting 24° DKO met O-ring of “FALCH “afdichting ° vlakafdichting of 24 DKO met O-ring ° vlakafdichting of 24 DKO met O-ring ° vlakafdichting of 24 DKO met O-ring

< 1.500 bar 5/16” – 24 UNF 1/8” BSP 1/4” BSP 3/8” BSP M7 x 1 M24 x 1,5 M36 x 2 M42 x 2

vlakafdichting vlakafdichting ° vlakafdichting of conische afdichting 60 ° vlakafdichting of conische afdichting 60 vlakafdichting ° vlakafdichting of 24 DKO met O-ring ° vlakafdichting of 24 DKO met O-ring ° vlakafdichting of 24 DKO met O-ring

> 1.500 bar UNF LH -

Conische vlakafdichting 58 – 60 ° ° Conische vlakafdichting 58 – 60

°

°

Pagina 9

Wijziging De tekst in het handboek zal op basis van bovenstaande overwegingen als volgt worden gewijzigd:

Recommend Documents