Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen
Het Ghanese uiterlijk Een onderzoek naar de schoonheidsidealen van Ghanese meiden in Amsterdam Zuidoost.
Masterscriptie Sociologie Universiteit van Amsterdam Augustus 2011
Eerste en tweede scriptiebegeleider: Dr. Giselinde Kuipers & Dr. Bowen Paulle
Magdalena Ndum Chu Kum – 0525049
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD............................................................................................................ 4 1.INLEIDING ............................................................................................................... 5 1.1 INLEIDING EN VRAAGSTELLING ............................................................................. 5 1.2 WETENSCHAPPELIJKE RELEVANTIE ....................................................................... 6 1.3 OPBOUW ............................................................................................................... 7 2. DE GHANESE BEVOLKING IN NEDERLAND ................................................ 9 2.1 DE GHANESE MIGRATIE NAAR NEDERLAND .......................................................... 9 2.2 DE GHANEZEN IN NEDERLAND ........................................................................... 10 2.3 DE GHANESE GEMEENSCHAP IN AMSTERDAM ZUIDOOST .................................... 11 2.3.1 De Ghanese jongerengemeenschap in Amsterdam Zuidoost ...................... 12 3. THEORETISCH KADER..................................................................................... 14 3.1 SCHOONHEID ....................................................................................................... 14 3.2 SOCIOLOGIE VAN HET LICHAAM .......................................................................... 15 3.3 HET FYSIEKE KAPITAAL....................................................................................... 17 3.4 DE FYSIEKE ASPECTEN VAN DE HABITUS ............................................................. 18 3.5 HET FYSIEKE VELD .............................................................................................. 19 3.6 IDENTITEIT .......................................................................................................... 20 3.6.1 Etniciteit en cultuur..................................................................................... 21 3.7 VORMING VAN SCHOONHEIDSIDEALEN................................................................ 23 3.7.1 Beïnvloeding van het blanke schoonheidsideaal ........................................ 23 3.8 DE MEDIA ............................................................................................................ 25 3.9 CONCLUSIE THEORETISCH KADER ....................................................................... 26 4. AANPAK EN WERKWIJZE ............................................................................... 28 4.1 ONDERZOEKSMETHODE....................................................................................... 28 4.2 RESPONDENTEN .................................................................................................. 29 4.3 INTERVIEWS ........................................................................................................ 30 4.3.1 Interviewvragen .......................................................................................... 31 4.4 EIGEN KENNIS ..................................................................................................... 33 4.5 ANALYSE ............................................................................................................ 34 5. ANALYSE EN INTERPRETATIE ...................................................................... 35 5.1 BESCHRIJVING VAN DE RESPONDENTEN .............................................................. 35 5.2 DE MEEST BESPROKEN VOORKEUREN .................................................................. 42 5.3 DE INVLOEDEN OP DE GHANESE VOORKEUREN ................................................... 53 5.4 DE DRIE GHANESE SCHOONHEIDSIDEALEN .......................................................... 58 5.4.1 De ontkenning tot het delen van een schoonheidsideaal ............................ 62 5.5 STATUSCOMPETITIE IN AMSTERDAM ZUIDOOST.................................................. 64 5.6 DE ONZEKERHEID ONDER GHANESE MEIDEN ....................................................... 65 5.7 DE ROL VAN DE MEDIA ........................................................................................ 67 6. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ............................................................... 69 6.1 CONCLUSIE ......................................................................................................... 69 6.2 TERUGKOPPELING EN TERUGBLIK THEORIE ......................................................... 71 2
6.3 GENERALISEERBAARHEID VAN DE RESULTATEN ................................................. 73 6.4 REFLECTIE EN SUGGESTIES .................................................................................. 73 LITERATUUR ........................................................................................................... 75 BIJLAGE .................................................................................................................... 85
3
Voorwoord Het is nu toch echt voorbij. Met deze scriptie sluit ik mijn studententijd af. De jaren zijn snel voorbij gegaan, maar ik heb er volop van genoten. Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze voor de studie Sociologie. De studie heeft aan al mijn verwachtingen voldaan. Een woord van dank wil ik graag richten tot iedereen die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van deze scriptie. Ik ben alle respondenten dankbaar die aan mijn onderzoek hebben meegewerkt. Ondanks het drukke schema van de meeste meiden, hebben zij toch tijd voor mij vrijgemaakt. Het verbaasde mij hoe aardig, behulpzaam en openhartig veel van de meiden waren, terwijl zij mij niet of nauwelijks kenden. Ik ben ook al mijn vrienden dankbaar die mijn scriptie hebben doorgelezen en het van commentaar hebben voorzien. Vervolgens wil ik mijn begeleider Giselinde Kuipers bedanken. Na onze afspraken ging ik altijd vol goede moed en nieuwe ideeën aan de slag. Ik waardeer ook de snelle feedback op al mijn, via de mail, verstuurde vragen. Tevens wil ik Bowen Paulle bedanken voor zijn rol als tweede begeleider van deze masterscriptie. Tot slot bedank ik mijn ouders voor alle steun en motivatie. In het bijzonder mijn moeder, die mij niet alleen heeft gemotiveerd, maar ook heeft bijgedragen aan het optimaliseren van mijn werk.
Magdalena Ndum Chu Kum Amsterdam, augustus 2011
4
1.Inleiding 1.1 Inleiding en vraagstelling In Amsterdam Zuidoost bestaat er een Ghanese jongerencultuur. Het begrip ‘cultuur’ heeft in de sociologie meerdere definities. Cultuur is verbonden aan bepaalde normatieve betekenissen, waarover een voortdurend verschil van mening is. Dit onderzoek gebruikt de cultuur definitie van E. Adamson Hoebel:
“Culture is more than a collection of mere isolated bits of behaviour. It is the integrated sum total of learned behaviour traits which are manifest and shared by the members of a society” (Hoebel 1956).
Cultuur houdt in: alle opgenomen geleerde gedragspatronen die karakteriserend zijn voor de deelnemers van een samenleving en zijn dus niet het resultaat van biologische erfenis (ibid.). De Ghanese jongerencultuur is specifiek voor Amsterdam Zuidoost en is duidelijk zichtbaar in het straatbeeld (Jong 2007). Hoewel er ook veel Ghanezen in Den Haag wonen, is er geen duidelijk aanwezige Ghanese jongerencultuur. In Den Haag wonen de Ghanezen meer verspreid over verschillende stadsdelen. Er zijn een aantal wijken met een hoge concentratie Ghanezen, maar er bestaat geen stadsdeel in Nederland met een dergelijke dichte concentratie Ghanese inwoners als in Amsterdam Zuidoost (Choenni 2001: 15-16). Door deze hoge concentratie in Zuidoost is er meer mogelijkheid voor de Ghanese jongeren tot het vormen van een hechte groep. Dit onderzoek tracht de schoonheidsidealen van de Ghanese meiden in beeld te brengen. Er wordt bekeken welke uiterlijke kenmerken de jonge vrouwen prefereren. Het is onwaarschijnlijk dat er onder een grote groep, zoals de Ghanese meiden in Zuidoost, sprake is van één schoonheidsideaal. Mogelijk zijn er een aantal regelmatig voorkomende idealen. Dit onderzoek heeft het dan ook over de ‘Ghanese schoonheidsidealen’ in plaats van het ‘Ghanese schoonheidsideaal’. Een schoonheidsideaal bestaat niet alleen uit voorkeuren voor lichamelijke kenmerken, maar ook uit voorkeuren voor kleding en accessoires. Vooral voor jongeren is de kledingkeuze belangrijk bij de waardering van het uiterlijk (Ladda vzw 2007: 78-81). Het fysieke voorkomen kan ook een manier zijn waarop een persoon zich kan presenteren. De manier van lopen, praten of zitten, is van belang bij de waardering 5
van het uiterlijk. Daarom besteedt dit onderzoek naast de uiterlijke kenmerken ook aandacht aan de gedragingen van invloed op het uiterlijk en aan de kleding voorkeuren.
Een jonge Ghanese vrouw komt naast de voorkeuren van de Ghanese en Nederlandse cultuur in aanraking met schoonheidsidealen van veel andere groepen. Elk ideaal kan op verschillende manieren van invloed zijn. De mogelijkheid bestaat dat zij zich tegen een bepaalde standaard afzetten en zich aanpassen aan een andere standaard (Duits 2010b; Duits & Van Romondt Vis 2009). In dit onderzoek wordt er een antwoord gezocht op de volgende vraagstelling:
Wat zijn de schoonheidsidealen van de Ghanese jonge vrouwen in Amsterdam Zuidoost? Met welke schoonheidsidealen komen de meiden in aanraking en welke zijn van invloed op hun eigen schoonheidsidealen?
Dit onderzoek richt zich op de sociale variaties in schoonheidsidealen van de Ghanese meiden in Zuidoost en de maatschappelijke factoren die dit beïnvloeden. Tevens wordt er in dit onderzoek aandacht besteed aan de betekenissen van schoonheid voor de Ghanese vrouwen. Voor dit onderzoek zijn er vijftien Ghanese vrouwen geïnterviewd in de leeftijdsgroep van achttien tot vierentwintig jaar, allen wonend in Amsterdam Zuidoost. 1.2 Wetenschappelijke relevantie Het was niet eenvoudig om bestaande studies over de Ghanezen in Nederland te vinden. Dit is deels begrijpelijk vanwege de geringere omvang van de groep. Er wonen in Nederland iets minder dan 20.000 Ghanezen (CBS 2011). De Ghanezen vormen wel een grote groep in Amsterdam Zuidoost. Een derde van alle Ghanezen woont in dit stadsdeel en vormt er de derde grootste allochtone1 groep (Choenni 2001: 15). In Zuidoost zijn er veel voorzieningen opgericht door en bestemd voor Ghanezen,
1
Volgens het CBS is een allochtoon een individu die zelf in het buitenland is geboren of waarvan één of beide ouders in het buitenland zijn geboren. Personen geboren in het buitenland zijn eerste generatie allochtonen. Tweede generatie allochtonen zijn zelf in Nederland geboren, maar hebben één of beide ouders afkomstig uit het buitenland. De derde generatie valt tot zover nog niet onder het begrip allochtoon (www.art1.nl). Het woord ‘allochtoon’ is een sociaal-politieke constructie met verschillende definities. Er is veel discussie gaande over het bestaansrecht van dit woord (Van Craen & Almaci 2005). In de rest van dit onderzoek wordt er geen gebruik gemaakt van het begrip ‘allochtoon’.
6
zoals winkels, kerken, radiostations en speciale verenigingen (Choenni 2001: 15). Ondanks het grote aantal en de prominente aanwezigheid van de Ghanezen in het stadsdeel, is het een groep die wordt genegeeerd of over het hoofd wordt gezien. Als voorbeeld de tabel Bevolking stadsdeel Zuidoost naar leeftijdsgroepen en herkomstgroepering afkomstig van de Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam 2010b. In de tabel worden de Surinamers, Antillianen, Turken en Marokkanen apart benoemd, maar worden de Ghanezen samengevoegd met de andere niet-westerse migranten, terwijl zij een groter deel van de inwoners uit Amsterdam Zuidoost vormen dan de Turken en de Marokkanen (Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam 2010a). Enkele van de onderzoeken gedaan over de Ghanezen in Nederland richten zich op de organisatievorming van deze bevolkingsgroep. De Ghanezen hebben een sterke organisatievorming ter ondersteuning van de eigen gemeenschap (Arhinful 1999; Berger 1998; Nimako 2000; Wagenaar 1999). Andere onderzoeken bekijken het remigratieproces van deze migranten. Door de problemen waar de Ghanezen tegenaan lopen, overwegen zij te remigreren naar het moederland (De Thouars 1999; Kraan 2001). Zo zijn er nog een klein aantal andere onderzoeken gericht op onderwerpen met betrekking tot de Ghanezen in Nederland. Daarvan zijn er weinig gericht op de Ghanese adolescenten. Dit onderzoek geeft inzicht in de onbekende wereld van de Ghanese jongeren in Nederland.
De idealen van de Ghanese vrouwen die in dit onderzoek worden gevonden zijn over een aantal jaren waarschijnlijk niet meer van toepassing. Door de jaren heen veranderen de voorkeuren voor uiterlijke kenmerken (Atiyeh & Hayek 2007). De kennis over de totstandkoming van het ideaal en de daarbij behorende worsteling blijven geldend en kunnen worden meegenomen in het onderzoek naar de vorming van schoonheidsidealen onder jongeren uit andere culturen in grote steden. 1.3 Opbouw In het eerste hoofdstuk is de onderzoeksvraag beschreven. In het daarop volgende hoofdstuk wordt er een beschrijving gegeven van de Ghanezen in Nederland. Dit is een uitgebreide beschrijving, omdat er weinig is gepubliceerd over deze groep. Hierop volgend, in hoofdstuk 3, zullen de theoretische uitgangspunten beschreven worden. Vanuit deze uitgangspunten is het onderwerp van deze scriptie onderzocht en 7
geanalyseerd. Het vierde hoofdstuk omvat de methodologie en aanpak van het onderzoek. In hoofdstuk 5 vindt de analyse van de interviewresultaten plaats. Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk getracht een antwoord te geven op de onderzoeksvraag. Hierbij wordt er aandacht besteed aan de terugkoppeling naar de theorie en de generalisering van de resultaten. Ook vindt in dit hoofdstuk reflectie op het onderzoek plaats en worden er aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek.
8
2. De Ghanese bevolking in Nederland De Ghanese gemeenschap in Nederland is in de afgelopen twintig jaar sterk gegroeid. In het onderstaand hoofdstuk wordt er aandacht besteed aan de hoogtepunten van de Ghanese migratie naar Nederland. Vervolgens komen de demografische gegevens en de positie van de Ghanezen in Nederland aan de orde. Tot slot wordt er een schets gegeven van de Ghanese gemeenschap in Amsterdam Zuidoost, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de Ghanese jongerengemeenschap in Zuidoost.
2.1 De Ghanese migratie naar Nederland De migratie van Ghanezen naar Nederland verliep in drie fasen. De eerste fase was van 1974 tot en met 1983. Door grote werkloosheid als gevolg van de oliecrisis van 1973 en door gebrek aan goed betaalde banen in Ghana emigreerden veel Ghanezen naar Canada, de Verenigde Staten of naar landen in Europa; in Europa voornamelijk naar Groot-Brittannië (Choenni 2001:13). Naast de economische migranten was er ook een kleine groep politieke migranten. Het schenden van de mensenrechten, door de verschillende militaire regeringen, was voor een aantal Ghanezen de reden voor vertrek (ibid.). Nadat de immigratieregels in Groot-Brittannië werden aangescherpt, weken veel Ghanese migranten uit naar omringende landen, waaronder Nederland. In 1975 ontvingen veel illegalen in Nederland een legale status vanwege een ‘generaal pardon’. Daarop volgde er een periode van volgmigratie, waarbij de Ghanese migranten hun gezinnen naar Nederland lieten overkomen (ibid.). De tweede fase begon vanaf de jaren negentig. Door de politieke instabiliteit in Ghana en de uitzetting van meer dan één miljoen Ghanezen uit Nigeria, groeide de stroom van Ghanese migranten. In 1993 verbleven er rond de 9.500 Ghanezen in Nederland (ibid.). De derde migratiefase staat bekend als de ‘netwerkmigratie’. Bij deze fase wordt één familielid door andere familieleden gesteund in het migratieproces. De familieleden investeren in de opleiding en de reis van dit familielid, met de hoop dat hij of zij uiteindelijk de hele familie kan ondersteunen (Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam 2006: 3). In deze fase was de groei het sterkst. Het aantal Ghanezen was van 9.500 in het jaar 1993 gegroeid tot 15.000 in het jaar 2000 (Choenni 2001: 13). De laatste tien jaren was de groei van Ghanezen minder sterk dan de jaren daarvoor. Volgens de laatste cijfers van het Centraal Bureau Statistiek is het aantal 9
Ghanezen opgelopen tot iets minder dan 20.000 (CBS 2011). Waarschijnlijk is het aantal Ghanezen in Nederland hoger dan de officiële cijfers, omdat de illegale Ghanezen niet zijn meegerekend. Er is weinig onderzoek gedaan naar de illegale Ghanezen in Nederland, waardoor er weinig bekend is over de exacte omvang van deze groep. Geschat wordt dat er ongeveer duizenden Ghanese illegalen in Nederland zijn (Choenni 2001: 13-14). 2.2 De Ghanezen in Nederland Er is weinig discussie gaande over de Ghanezen in de media, politiek of publieke opinie. Een belangrijke reden voor de geringe aandacht voor de Ghanese migrant, is de aanpassing van Ghanezen op bepaalde belangrijke vlakken in de Nederlandse samenleving. De Ghanese gemeenschap is een ambitieuze groep die zich graag verder wil ontwikkelen en zijn positie wil verbeteren. Er zijn weinig schoolverlaters onder deze groep en het merendeel van de Ghanezen neemt deel aan de arbeidsmarkt (Choenni 2001: 19-20). Zaken, zoals illegaliteit of het niet aanpassen aan de samenleving, worden door de vingers gezien, doordat de groep aan een paar eisen voldoet die door de Nederlandse samenleving belangrijk worden geacht. Alleen na de Bijlmerramp in 1991, waarbij de Ghanese gemeenschap zwaar werd getroffen, kreeg de groep meer aandacht van de media omtrent criminaliteit en illegaliteit. Deze hoeveelheid aandacht was maar van korte duur. Uiteindelijk bleek de omvang van de criminaliteit en illegaliteit minder groot als gedacht (ibid.: 19).
De Ghanese populatie in Nederland is jong wat betreft de leeftijdsopbouw. Veel Ghanezen waren eind twintig of begin dertig jaar bij emigratie naar Nederland. De migratie voltrok zich niet zo lang geleden, waardoor weinig Ghanezen ouder zijn dan 65 jaar (Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam 2006: 4). Tevens was de leeftijdsperiode waarin de meerderheid van de Ghanezen naar Nederland migreerde, de leeftijdsperiode waarin veel mensen een gezin stichten of jonge kinderen hebben. Na aankomst in Nederland kregen de migranten kinderen of haalden zij hun kinderen uit Ghana naar Nederland. Als gevolg hiervan is de groep jongeren onder de twintig jaar sterk vertegenwoordigd onder de Ghanese gemeenschap in Nederland. De jongste Ghanezen zijn voornamelijk in Nederland geboren en dus tweede generatie migranten. De jongvolwassenen tussen de 18 en 29 jaar oud, zijn of hier geboren en tweede
10
generatie migranten, of zijn eerste generatie migranten die door volgmigratie naar Nederland zijn gehaald (ibid.: 4-5). 2.3 De Ghanese gemeenschap in Amsterdam Zuidoost De meerderheid van de Ghanezen woont in Noord-Holland (60%)2 en in ZuidHolland (24%)3. In Noord Brabant, Utrecht, Gelderland en Flevoland wonen per provincie enkele honderden Ghanezen. In de overige provincies wonen nauwelijks Ghanezen (Choenni 2001: 15). Een derde van de Ghanezen in Nederland heeft zich gevestigd in Amsterdam Zuidoost (ibid.: 15). Amsterdam Zuidoost is een multicultureel stadsdeel. De Surinamers zijn er de eerste grootste niet-Nederlandse bevolkingsgroep en de Ghanezen nemen de tweede plaats in beslag (Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam 2010a). Indien de autochtone Nederlanders worden meegenomen in de telling, dalen de Ghanezen en Surinamers een plek in de ranglijst (Choenni 2001: 15). Buiten Amsterdam Zuidoost zijn de Ghanezen een redelijk onbekende bevolkingsgroep. In Amsterdam Zuidoost zijn zij duidelijk zichtbaar in het straatbeeld. Er zijn veel voorzieningen door en voor Ghanezen opgericht, zoals kerken, winkels en radiostations (ibid.: 19). De Ghanese gemeenschap heeft een sterke organisatievorming, deze is vooral sterk in Amsterdam Zuidoost (ibid.: 23). Veel Ghanezen zijn economische migranten en krijgen minder hulp van de overheid dan politieke migranten. De Ghanezen hebben speciale verenigingen opgericht ter ondersteuning van de eigen bevolkingsgroep. Deze verenigingen richten zich op het mobiliseren of op het financieel ondersteunen van de eigen gemeenschap (ibid.: 2324). In gebieden waar veel Ghanezen wonen, zijn er veel van deze verenigingen te vinden. In het stadsdeel Amsterdam Zuidoost zijn er meer dan vijftig Ghanese organisaties geteld. De grotere organisaties geven tijdschriften uit, organiseren conferenties over de maatschappelijke positie van Ghanezen of hebben eigen radiouitzendingen (ibid.: 24).
Voor de Ghanezen is religie erg belangrijk. De verenigingen zijn, naast de gedeelde Ghanese afkomst, dikwijls gebaseerd op religieuze affiniteit. Er zijn in Amsterdam Zuidoost veel kerkgenootschappen gericht op de Ghanese bevolking. De 2 3
Zestig procent: 9.420 Ghanezen. Vierentwintig procent: 3.650 Ghanezen.
11
rol van de Ghanese kerken is van grote sociale en economische betekenis voor de gemeenschap. Het is een plek waar de Ghanezen elkaar kunnen ontmoeten, maar ook een plek waar zij steun vinden bij elkaar, in praktische en materiële zin. Er wordt informatie uitgewisseld over werk, documenten, kinderopvang en bijles (Choenni 2001: 24; Dijk 2000). 2.3.1 De Ghanese jongerengemeenschap in Amsterdam Zuidoost Een groot deel van de Ghanezen behoort tot de jongere leeftijdsgroepen (Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam 2006: 4). In Amsterdam Zuidoost zijn de Ghanese adolescenten duidelijk aanwezig in het straatbeeld. Veel verenigingen of andere instanties zijn gericht op deze jongeren. Er worden activiteiten zoals huiswerk cursussen, feesten, filmavonden of schoonheidswedstrijden georganiseerd. De activiteiten van de verschillende verenigingen en andere instanties worden goed bezocht door de Ghanese jongeren (Choenni 2001: 23-24).
Figuur 1: Promotieposter voor een Ghanees feest georganiseerd door de vereniging Back2Ghana. Bron: (www.back2ghana.nl).
De laatste jaren winnen Ghanese jongeren aan populariteit onder de andere jongeren in Amsterdam Zuidoost4. Vroeger stond de Ghanese nationaliteit synoniem voor een lage status. De Ghanese jongeren werden bestempeld als ‘losers’. Het waren de Surinaamse jongeren die veel aanzien hadden. Tegenwoordig worden de Ghanese jongeren meer gezien als de populaire jongeren. Dit is mij opgevallen in de jaren dat
4
Naast de Ghanese jongeren krijgen de Nigeriaanse jongeren ook steeds meer aanzien in Amsterdam Zuidoost. De Nigeriaanse jongeren in Zuidoost zijn een kleinere groep en minder aanwezig in het straatbeeld in Amsterdam Zuidoost.
12
ik in Amsterdam Zuidoost woonde en dit werd bevestigd door een onderzoek over de Ghanese schoonheidsidealen dat ik heb uitgevoerd voor het mastervak Globalisering van cultuur en media (Chu Kum 2010). Voor het onderzoek heb ik vier Ghanese meiden geïnterviewd met vragen over hun schoonheidsideaal. Onderstaand citaat, afkomstig uit een interview uitgevoerd voor deze opdracht, is een bevestiging van de toegenomen populariteit van Ghanese jongeren.
Een tijd geleden sprak een meisje weinig positief over Afrikanen en nu kwam ze met de opmerking: “ohw je moet me Ghanees leren dansen en liedjes doorsturen.” (Interview Rachel 2010).
Bepaalde activiteiten, zoals concerten of feesten gericht op de Ghanese jongeren, zijn nu populair onder jongeren van andere etnische groeperingen. Het uiterlijk van de Ghanese jongeren heeft ook meer aanzien verkregen. Zij werden eerst beschouwd als lelijke jongeren die zich slecht kleden; nu worden zij gezien als aantrekkelijke jongeren die trendsetters zijn op het gebied van de mode (Chu Kum 2010). Hoe de nieuwe status tot stand is gekomen, wordt niet geheel duidelijk in het door mij uitgevoerde onderzoek. Hier zou een vervolgonderzoek voor nodig zijn. Het is wel duidelijk dat het uiterlijk een belangrijke rol speelt bij de nieuw verworven status. Als het uiterlijk een grote rol speelt bij hun populariteit, legt dit mogelijk veel druk op de meiden om de status van aantrekkelijke dames te behouden. Als zij niet meer aantrekkelijk worden gevonden door de andere jongeren in Zuidoost, kan hun aanzien afnemen. Waarschijnlijk zijn de Ghanese jonge vrouwen veel met schoonheid bezig en beïnvloedt dit de manier waarop zij naar schoonheid kijken.
13
3. Theoretisch kader Het theoretische kader is een globale weergave van de belangrijkste begrippen en recente literatuur over het onderwerp van deze scriptie. Er is via diverse wegen gezocht naar gedegen literatuur. Van de verschillende besproken theorieën worden sommige gebruikt ter ondersteuning van het beantwoorden van de onderzoeksvraag. In dit onderzoek wordt het lichaam gezien als een actieve deelnemer van de sociale wereld, maar mind en body worden niet van elkaar gescheiden, de respondenten worden behandeld als whole beings. Vervolgens beschrijf ik de begrippen kapitaal, habitus en veld. Ik richt mij op de fysieke aspecten van deze begrippen en hoe deze in relatie kunnen staan tot de schoonheidsidealen van de Ghanezen. Daarna beschrijf ik de identiteits theorie. Bij de vorming van een identiteit worden er ook schoonheidsidealen gevormd. Tevens besteed ik aandacht aan het blanke en zwarte schoonheidsideaal en aan de rol van de media bij de vorming van schoonheidsidealen. In de laatste paragraaf volgt er een conclusie van het theoretisch kader. 3.1 Schoonheid Door de jaren heen veranderen de voorkeuren voor uiterlijke kenmerken (Atiyeh & Hayek 2007). De idealen van de Ghanese vrouwen in Amsterdam Zuidoost zijn over een aantal jaren waarschijnlijk niet meer van toepassing. De kennis over de totstandkoming van het ideaal en de daarbij behorende worsteling blijven geldend.
De Oudgriekse dichteres Sappho schreef ooit “Wat mooi is, is ook goed” (Wilson et al. 1978). Een aantrekkelijk uiterlijk wordt geassocieerd met goede eigenschappen (Clark, Greenberg & Lemay 2010; Leeuwen & Macrae 2004). De stelling van de dichteres Sappho maakt duidelijk dat aantrekkelijkheid niet alleen een uiterlijk kenmerk is, maar het ook van invloed is op veel aspecten in het leven (Gielen 2003; Wilson et al. 1978). Voldoen aan het schoonheidsideaal van de cultuur waar je deel van uitmaakt, brengt veel voordelen met zich mee op het persoonlijke, sociale en economische vlak. Daarom wordt het uiterlijk door veel mensen belangrijk geacht (Gielen 2003). Hieronder worden een aantal wetenschappelijke artikelen benoemd, waarin gesproken wordt over de invloed van het uiterlijk. Deze voorbeelden zijn maar een kleine greep uit alle artikelen waarin de invloed van het uiterlijk wordt besproken. 14
Er is voor deze onderzoeken gekozen, omdat zij de verscheidenheid aan mogelijke beïnvloedingen van het uiterlijk tonen. Volgens sommige studies is er een relatie tussen het uiterlijk en de arbeidsmarkt. Aantrekkelijke personen verdienen meer dan onaantrekkelijke personen (Brunello & D’Hombres 2007; Fahr 2006; Harper 2000). De onderzoekers Wilson en Eckel (2006) beschrijven de invloed van het uiterlijk op het vertrouwen van een vreemdeling. Zij concluderen dat een goed uitziende vreemdeling eerder wordt vertrouwd dan een minder aantrekkelijke onbekende. Hiernaast kan het niet voldoen aan de heersende schoonheidsidealen ook van invloed zijn op de eigenwaarde van een persoon. Volgens de onderzoekers Durkin en Paxton (2002) en Cahill en Mussap (2007) kan de blootstelling aan geïdealiseerde vrouwelijke beelden, ontevredenheid, depressiviteit, angst of woede veroorzaken bij vrouwen die niet aan deze vrouwelijke idealen voldoen. Welke invloed de geïdealiseerde vrouwelijke beelden hebben, hangt volgens Durking en Paxton (2002) samen met de leeftijd van de meiden. Cahill en Mussap (2007) bekijken de verschillen in beïnvloeding tussen mannen en vrouwen. Kortom, het uiterlijk wordt geassocieerd met goede eigenschappen en het niet of wel voldoen aan schoonheidsidealen kan van invloed zijn op verschillende aspecten van het leven. In dit onderzoek worden niet alleen de schoonheidsidealen van de Ghanese jonge vrouwen achterhaald, maar wordt er ook bekeken of schoonheid een speciale rol of betekenis heeft bij deze onderzoeksgroep. 3.2 Sociologie van het lichaam In deze paragraaf zal de relatie tussen het lichaam en de sociale wereld beschreven worden. Door middel van het lichaam leeft de mens in de wereld. Het maakt een mens kenbaar en herkenbaar in plaats en tijd, voor zichzelf en anderen. In het vleselijke omhulsel vindt het psychologische, sociale en geestelijke vermogen van de mens plaats (Baar, Bastiaanssen & Jochems 1997: 3). In de sociologie van het lichaam zijn er twee theoretische oriëntaties die relevant zijn voor de analyse van dit onderzoek; die van de ‘symbolische lichaam’ en de ‘agentische lichaam’. Het onderscheid wordt verleend aan de rol van het lichaam. Het lichaam kan een reflectie zijn van de sociale wereld, maar ook een actieve deelnemer in de sociale wereld (Reischer & Koo: 315). Benaderingen die de nadruk leggen op het ‘symbolische lichaam’ richten zich op de lichamelijke schoonheid als een icoon van sociale waarden of als een mechanisme van sociale macht en controle (Bordo 1993; Brownell 1991). De benaderingen die de 15
nadruk leggen op het ‘agentische lichaam’ richten zich op de rol van het lichaam als een actieve deelnemer in de sociale wereld. Het lichaam heeft de capaciteit heeft om deel te nemen aan het creëren van sociale betekenis (Reischer & Koo: 307). Bij het ‘symbolische lichaam’ wordt het lichaam gezien als een symbool dat de sociale wereld representeert. De symbolische betekenissen verschillen over de tijd en per groep (ibid.: 300). Het is daarom mogelijk dat uiterlijke kenmerken voor de Ghanezen andere sociale kernwaarden uitdrukken dan voor blanke Nederlanders (ibid.). Het lichaam als een reflectie van de sociale wereld en als actieve deelnemer in de sociale wereld spreken elkaar niet tegen, maar vullen elkaar aan. De capaciteit om het sociale aan te geven, houdt namelijk ook de kracht in om de sociale realiteit te transformeren (ibid.: 315). Het lichaam staat niet op zichzelf als een actieve deelnemer in de sociale wereld. Reactie op de sociale wereld, door het zelf, gebeurt onvermijdelijk door middel van het medium: ‘het lichaam’ (ibid.: 307). Het lichaam speelt een belangrijke rol in tijden van sociale, culturele of politieke crisis. In een revolutie wordt het geherdefinieerd in het voordeel van een nieuwe ideologie. De slogan van de civil rights movement in 1960 was “Black is beautiful”. Deze slogan wordt gebruikt om het zwarte bewustzijn te versterken. Hoewel het lijkt of de slogan zich richt op de aantrekkelijkheid van de zwarte huidskleur, ligt de focus meer op het zwarte bewustzijn. Het lichaam is niet alleen een symbolisch veld voor de reproductie van dominerende waarden en opvattingen; het is ook een plek voor verzet dat pleit voor verandering van de systemen van betekenis. Bij dit voorbeeld worden door sociale actoren de symbolische capaciteiten van het lichaam toegeëigend en gemanipuleerd voor eigen doelen (Reischer & Koo 2004: 308). Het lichaam als een actieve deelnemer in de sociale wereld komt ook naar voren in de onderzoeken naar schoonheid beschreven in de vorige paragraaf. Het voorkomen en de aantrekkelijkheid van een persoon hebben directe consequenties voor de sociale positie van een persoon. Hoewel het onderzoek zich richt op de actieve rol van het lichaam, wordt het lichaam niet afgescheiden van the mind. Mind en body worden samengenomen, de respondenten worden behandeld als whole beings. Uiterlijke verzorging en aantrekkelijkheid zijn belangrijke statusmiddelen voor jongeren (Halpern et al. 2005; Dijkstra 2007). Het gebruik hiervan gebeurt in sociale interacties. Uit mijn onderzoek uitgevoerd voor het mastervak Globalisering van cultuur en media blijkt dat de Ghanezen qua macht en status dichter in de buurt 16
komen van, of op dezelfde hoogte staan als, de Surinamers. De Surinamers hadden tot een aantal jaren geleden meer aanzien en werden beschouwd als aantrekkelijke jongeren. Het blijkt dat er nu meer wordt opgekeken naar het uiterlijk van de Ghanese jongeren (Chu Kum 2010). Wellicht manipuleren de Ghanezen de symbolische capaciteiten van hun lichaam om meer status te verkrijgen (Reischer & Koo 2004: 308). Er is een lichamelijke dimensie in de strijd voor status. Op verschillende manieren kan het lichaam worden ingezet om meer macht te vergaren. Allereerst kunnen de Ghanezen proberen erbij te horen door schoonheidsidealen van de Surinamers over te nemen. Een tweede manier is om zich met andere schoonheidsidealen op gelijke hoogte te positioneren en daarmee duidelijk maken dat hun schoonheidsidealen even goed zijn of misschien wel beter zijn dan de idealen van Surinamers. 3.3 Het fysieke kapitaal Het onderzoek naar de schoonheidsidealen van de Ghanese meiden wordt op een sociologische manier benaderd. In dit onderzoek wordt onder ander gebruik gemaakt van drie concepten: kapitaal, habitus en veld. De drie concepten zijn door Pierre Bourdieu bekend geworden. Veel van het werk van Bourdieu richt zich op de invloed van de sociale positie van een persoon op zijn ‘smaak’ en levensstijl. Volgens Bourdieu is de ‘smaak’ en levensstijl van een individu niet simpelweg een persoonlijke voorkeur, maar een uiting van de groep waar hij of zij toe behoort. De uiterlijke voorkeuren zijn gerelateerd tot klasse, waarbij het culturele en/of economische kapitaal een grote rol spelen (Emirbayer & Williams 2005). De uiterlijke voorkeuren kunnen ook gerelateerd zijn tot de cultuur waar een individu toe behoort. In dit onderzoek wordt bekeken welke rol de Ghanese cultuur speelt bij de vorming van de schoonheidsidealen van de respondenten.
Door middel van kapitaal kan een individu zijn maatschappelijke plaats verdedigen en mogelijk ten opzichte van anderen verbeteren. Bowen Paulle maakt in zijn werk Anxiety and intimidation in the Bronx and the Bijlmer. An ethnographic comparison of two schools (2005) gebruik van het concept fysiek kapitaal. Dit kapitaal is het fysieke voorkomen van een persoon. Aan de hand van deze kenmerken worden mensen geclassificeerd als wel of niet aantrekkelijk (Holla 2008: 8-9; Shilling 1993: 112; Shilling 2004; Williams & Bendelow 1998: 77). Tot het fysieke 17
voorkomen behoort niet alleen de lengte of het gewicht van een individiu, maar ook de kleding of de manier waarop een individu loopt of zit. Als een vrouw elegant loopt, draagt dit bij aan haar aantrekkelijkheid. De manier van lopen is dus onderdeel van het fysieke voorkomen. Hoe een individu zich presenteert is onderdeel van het fysieke kapitaal. Er is een verband tussen het fysieke kapitaal en de sociaal-economische achtergrond van een persoon. Mensen met een hoog sociaal-economische achtergrond hechten meer waarde aan goede voeding en veel beweging. Slank zijn is belangrijk voor mensen met deze achtergrond. Personen met een laag sociaal-economische achtergrond hechten minder waarde aan gezonde voeding en beweging. Daardoor zijn mensen met een laag sociaal-economische achergrond vaak dikker dan mensen met een hoog sociaal-economische achtergrond (Elias 1982; Shilling 2004: 476; Williams & Bendelow 1998: 78). Of misschien is het slanke fysieke kapitaal wel belangrijk voor personen met een lage sociaal-economische achtergrond, maar lukt het de personen niet te voldoen aan dit kapitaal. Het is maar tot op een zekere hoogte mogelijk het fysieke kapitaal aan te passen. Bij het aanpassen van het ideaal wordt voornamelijk gebruik gemaakt van economische middelen. Vrouwen met voldoende economische middelen hebben meer mogelijkheid hun uiterlijk aan te passen. Het economische kapitaal wordt omgezet in fysiek kapitaal (Holla 2008: 10). Dit laat zien dat de verschillende vormen van kapitaal niet op zichzelf staan. Ze beïnvloeden en overlappen elkaar (Tacq 2003: 43). Uiteindelijk gaat het er niet om hoeveel een persoon van een fysieke kapitaal heeft, maar om de waardering van fysiek kapitaal. De Ghanezen kunnen een bepaald fysiek kapitaal waarderen, dat niet wordt gedeeld onder andere groepen. De waardering van fysiek kapitaal is een uiting van culturele smaak. 3.4 De fysieke aspecten van de habitus De habitus is een in het lichaam ingesleten geheel van gedragingen en disposities, waardoor de wereld op een bepaalde manier wordt waargenomen en gewaardeerd (Bourdieu 1984: 170-171). De habitus is door de mens geïnternaliseerd en onderdeel van de werkelijkheid geworden. Het is een onbewuste manier waarop individuen de wereld beschouwen en oordelen. Het concept kan gebruikt worden om de houding en het gedrag van personen te begrijpen. De habitus leidt ook tot het delen van een
18
voorkeur voor bepaalde uiterlijke kenmerken, kledingstijlen en gedragingen die samenhangen met het uiterlijk. Het concept habitus geeft aan hoezeer mensen worden beïnvloed door hun sociale omgeving. Het is de plaats die het individu inneemt in de sociale ruimte en de sociale ruimte zelf die van invloed zijn op de vorming van de habitus (Weininger 2005). Onder de Ghanese meiden is er mogelijk een soortgelijke habitus. Zij vormen een hechte gemeenschap, groeien op in dezelfde sociale context en komen in contact met veel dezelfde personen en instituties. Door de soortgelijke habitus delen zij waarschijnlijk bepaalde standaarden voor de fysieke verschijning. Bourdieu richt zich voornamelijk op de culturele en economische achtergrond van de respondenten als invloed op de vorming van de habitus. Mogelijk speelt de etnische achtergrond ook een rol bij de vorming van de habitus en daardoor ook bij de vorming van de schoonheidsidealen.
3.5 Het fysieke veld Individuen bevinden zich in een aantal verschillende velden, zoals het politieke, culturele of fysieke veld. De verschillende velden overlappen elkaar. Binnen de velden is er sprake van een voortdurende machtsstrijd om de hiërarchie van posities of om behoud of juist verandering van de bestaande structuur in het desbetreffende veld. Binnen elk veld gelden specifieke spelregels waaraan de deelnemers zich moeten houden (Leezenberg & De Vries 2003: 193-196). Er is een onbewuste relatie tussen de habitus en een veld. De positie die een individu in een veld heeft, vormt zijn of haar mentale schema van waarneming, waardering en gedrag. Dit mentale schema geeft op (zijn) beurt vorm aan de structuur van het veld; het geeft betekenis door het erkennen en gebruiken van verschillende vormen van kapitaal die zinvol zijn binnen de logica van het veld. Het veld helpt de habitus en kapitaalsvormen die van belang zijn in dat veld te vormen (Wiellemans 2000: 220-221). Binnen het fysieke veld is er sprake van een fysieke hiërarchie. De personen die een hoge positie bekleden in het veld beschikken in grote mate over het fysieke kapitaal van het veld. Personen die een lage positie vervullen, hebben weinig fysiek kapitaal (Wiellemans 2000: 220-221). Elk veld heeft zijn eigen specifieke kapitaal dat er voor zorgt dat een persoon een dominante positie in het veld verkrijgt. Bij het fysieke kapitaal gaat het er niet zozeer om hoeveel een persoon van een fysiek 19
kapitaal bezit, maar om de waardering van het fysieke kapitaal, zoals is beschreven in paragraaf 3.3. De vorming van het schoonheidsideaal vindt plaats in het fysieke veld. Dit veld staat niet op zichzelf; in de meeste gevallen zijn andere grotere velden van invloed op dit veld (Paulle 2005: 84-85). Door onze focus op een specifiek veld te richten, krijgen wij echter wel meer inzicht in de manier waarop het bredere web van interdependenties het lokale vorm geeft. Door ons te richten op een specifiek klein veld kunnen we de grote overkoepelende sociale krachten van invloed begrijpen (ibid.: 80-82). Het fysieke veld zoals dat door de Ghanese jonge vrouwen wordt ervaren, wordt sterk beïnvloed vanuit verschillende sociale groepen en de wijdere sociale omgeving. Mogelijk bewegen zij zich in verschillende ‘fysieke velden’, elk ingebed in een bepaalde sociaal-culturele setting. Hiermee wordt rekening gehouden in dit onderzoek.
3.6 Identiteit Het schoonheidsideaal is een onderdeel van de identiteit. Een individu kan aan de hand van het schoonheidsideaal zijn identiteit uiten en vormgeven. Identiteit heeft betrekking op de wijze waarop mensen zichzelf en andere positioneren in de sociale omgeving en de wijze waarop dergelijke posities een persoonlijke betekenis krijgen (Verkuyten 1988: 60). De vorming van het schoonheidsideaal is een onderdeel van de vorming van de identiteit. Hoewel het een levenslang proces is, speelt het vooral een grote rol bij jongeren tijdens de overgang van kind naar adolescent (Duits & Van Romondt Vis 2009: 54). In deze fase is een persoon bezig met het zoeken van zijn plaats in de samenleving. Er wordt een kritischer en abstracter denkvermogen ontwikkeld (Valkenburg, Schouten & Peter 2006: 49). De zoektocht naar de eigen identiteit is een reflexief project. Identiteit ontstaat tijdens de communicatie tussen de reflexieve ‘ik’ met anderen (Crocker & Park 2004; Duits 2010a: 22). Wie de anderen zijn, beïnvloedt de vorming van de identiteit. De schoonheidsidealen waarmee de Ghanese meiden in aanraking komen, zijn mogelijk van invloed op hun idealen. In dit onderzoek wordt er bekeken tegen welke uiterlijke kenmerken zij zich afzetten en welke kenmerken zij overnemen. Een persoon heeft meerdere deelidentiteiten. Deze zijn niet onafhankelijk van elkaar, maar lopen in elkaar over. De deelidentiteiten zijn onderdeel van de 20
verschillende (sub)culturen waartoe een persoon behoort. Het hebben van meerdere deelidentiteiten kan in het voordeel of nadeel van een persoon werken. Volgens Linville (1985) kunnen personen met een grote hoeveelheid aan deelidentiteiten beter omgaan met spanningsvolle en belastende situaties, omdat zij voor negatieve ervaringen compensatie kunnen vinden in andere deelidentiteiten (Verkuyten 1999: 29). Volgens Castells veroorzaken meerdere deelidentiteiten stress en tegenstrijdigheid bij zelfrepresentatie en sociale actie (Castells 1997: 7-8). Linville (1985) is zich ook bewust van deze keerzijde. Volgens hem kost het veel inspanning om de meerdere deelidentiteiten op elkaar af te stemmen (Verkuyten 1999: 29). In dit onderzoek zal ook bekeken worden of Ghanezen wel of geen stress ondervinden bij het hebben van meerdere deelidentiteiten en hoe zich dit uit op het gebied van schoonheid en uiterlijke verzorging.
De vorming van een identiteit is een reflexief proces. Individuen hebben de mogelijkheid om een eigen individuele en kritische persoonlijkheid te ontwikkelen. De vorming van de identiteit is een proces dat niet ophoudt. De habitus is onbewust en niet reflexief. Hoe een persoon denkt, wat een persoon zegt en wat hij of zij mooi vindt; dat gebeurt vanzelf. Een individu denkt hier niet over na. Een persoon kan zeggen dat hij roddelen over vrienden slecht vindt, maar doet dit uiteindelijk onbewust toch.
3.6.1 Etniciteit en cultuur Afstamming en een gedeelde oorsprong staan centraal bij etniciteit. Deze afstamming hoeft niet feitelijk zo te zijn, als het maar als aannemelijk en reëel wordt ervaren. De afstamming en geschiedenis veranderen voortdurend en worden afhankelijk van omstandigheden opnieuw ingevuld, geïnterpreteerd en aangepast. Etniciteit is niet statisch, maar dynamisch, veranderlijk en onderhevig aan sociale betekenisgeving. Het gevoel van continuïteit met het verleden vormt echter de kern van etniciteit (Verkuyten 1999: 44). Niet iedereen die zich cultureel onderscheidt moet als een etnische groepering worden beschouwd, omdat dan het specifieke van etniciteit uit het zicht verdwijnt. Cultuur is geen bruikbare basis voor de definitie van etniciteit, er is een belangrijk verschil tussen cultuur en etniciteit. Bij etniciteit blijven mensen vasthouden aan hun oorsprong, maar hun cultuur kan vermengd raken met die van anderen. Een persoon 21
kan in culturele zin 'vernederlandsen', maar niet in etnische zin (ibid.: 47-48). Verkuyten (1999: 47-48) beschrijft hoe direct contact tussen etnische groeperingen tot wederzijdse aanpassingen en uitwisseling van cultuurkenmerken leidt. De etniciteit blijft hetzelfde, hoewel hun cultuur voortdurend verandert. Er worden bepaalde kenmerken van de cultuur van het land van herkomst gekozen, die worden gelabeld aan een etniciteit. Er wordt op deze manier een wij-gevoel gecreëerd. Er is sprake van een sociale constructie dat wordt gedeeld door mensen met een gemeenschappelijke afkomst. Dit proces is de creatie van een etnische identiteit. Personen met dezelfde etniciteit voegen cultuurkenmerken toe om een etnische identiteit te vormen. De cultuurkenmerken blijven echter wel veranderen door contact met andere etnische groeperingen (ibid.: 47-48). Daardoor is het bij de Ghanese schoonheidsidealen belangrijk te kijken met welke andere idealen zij in contact komen. Dit onderzoek gaat ervan uit dat er onder de Ghanezen sprake is van een Ghanese cultuur en dat de respondenten zich onderdeel voelen van deze cultuur. Zij zijn in het bezit van een Ghanese identiteit met bijbehorende schoonheidsvoorkeuren. De etnische identiteit is maar één van de verschillende identiteiten van de respondenten, zij zijn waarschijnlijk ook in het bezit van andere deelidentiteiten waar andere schoonheidsidealen tot toebehoren.
Hoewel er in dit onderzoek is gekozen voor een onderzoeksgroep op basis van hun etnische identiteit, speelt het ras ook een belangrijke rol bij de schoonheidsidealen. Een ras bestaat uit een sociaal geconstrueerde categorie mensen die bepaalde en in de ogen van de leden van een samenleving belangrijke, overgeërfde biologische eigenschappen gemeen hebben. Mensen kunnen elkaar classificeren op basis van fysieke kenmerken als huidskleur, gezichtskenmerken, haarstructuur en lichaamsbouw (Macionis, Peper & van der Leun 2010: 346).
Volgens Michael Banton (1991) is het begrip ras een (negatieve) categorisering van mensen (wat zijn zij) en heeft het begrip etniciteit te maken met (positieve) groepsidentificatie (wat zijn wij). De grens tussen de twee is vaak vaag en het onderscheid problematisch. Mensen worden geclassificeerd op basis van fysieke kenmerken. Er is onderscheid tussen het blanke en het zwarte ras. Of je tot het blanke of zwarte ras 22
wordt gerekend, hangt af van de tijd waarin je leeft. Nogmaals aangevend dat ras een sociale constructie is. In Amerika behoorden de Joden, Italiaanse Amerikanen en Latinos in een bepaalde periode tot het blanke ras en in een andere periode tot het zwarte ras. In vergelijking met andere rassen wordt het witte ras voornamelijk gezien als superieur (Kolchin 2002). Tot de verschillende rassen worden verschillende schoonheidsidealen toegeschreven. Zo wordt er vaak gesproken over het blanke en zwarte schoonheidsideaal. Meer hierover in paragraaf 3.7.1. De Ghanezen worden op basis van hun uiterlijk gecategoriseerd tot het zwarte ras. 3.7 Vorming van schoonheidsidealen Deels is de identiteit aangeleerd en deels zelf gevormd (Verkuyten 1999: 34). De sociale omgeving waarin een persoon zich bevindt, is van invloed op de identiteit. Deze bestaat onder andere uit familie, vrienden en vreemden. In de sociale omgeving definiëren en herdefiniëren jongeren hun identiteit in relatie tot anderen (ibid.: 150). Dit is geen automatisch proces. De mensen zijn niet overgeleverd aan de bestaande sociale invloeden waarmee zij in aanraking komen. De individuele interpretaties van de specifieke omstandigheden en verhoudingen zijn doorslaggevend (ibid.: 30). De schoonheidsidealen waarmee de Ghanese jonge vrouwen zijn opgegroeid en waarmee zij in aanraking komen, zijn van invloed op het eigen ideaal. 3.7.1 Beïnvloeding van het blanke schoonheidsideaal Veel studies zijn gericht op de relatie tussen het zwarte en het blanke schoonheidsideaal. Op basis van twee rassen wordt er een onderscheid gemaakt tussen schoonheidsidealen. Hieronder een beschrijving van een aantal van deze studies. Volgens meerdere onderzoekers hebben donkere vrouwen die proberen te voldoen aan een blank schoonheidsideaal vaker een slecht zelfbeeld. De vrouwen proberen te voldoen aan een voor hen (deels) onbereikbaar ideaal. Als gevolg hiervan ontwikkelen zij een afkeer van de eigen uiterlijke kenmerken (Cahil & Mussap 2007; Durkin & Paxton 2002; Patton 2006: 26). Wetenschappers die verder ingaan op dit onderwerp zeggen dat het voornamelijk de donkere vrouwen in een overheersend blanke omgeving zijn die worden beïnvloed door het blanke westerse schoonheidsideaal (Hesse-Biber et al. 2010: 698; Samuel & Laird 1974). Vrouwen in een overheersend zwarte sociale omgeving proberen minder te voldoen aan de blanke schoonheidsidealen (Hesse-Biber et al. 2010: 698). Zij hechten 23
waarde aan andere kenmerken (Duke 2000; Milkie1999; Schooler et al. 2004). Vooral ten opzichte van de lichaamsgrootte en de vorm van het lichaam hebben zij andere voorkeuren. Dun zijn is minder belangrijk voor deze vrouwen. Zij hebben meer een voorkeur voor een lichaam met vrouwelijke vormen (Fujioka et al. 2009; Patton 2006: 34; Rubin et al. 2003; Schooler et al. 2004). De overname van het blanke schoonheidsideaal heeft volgens mijns inziens niet alleen te maken met de aanwezigheid van veel blanken. Het hangt ook samen met de geschiedenis van raciale onderdrukking door bijvoorbeeld een verleden van kolonisatie. Mogelijk is er bij de Ghanezen in Ghana ook sprake van een raciale onderdrukking door de geschiedenis van kolonisatie die zij hebben gekend. De gedachte blijft voortbestaan dat de blanken superieur zijn aan de Ghanezen, waarbij ook hun schoonheidsidealen superieur zijn. Volgens enkele onderzoekers is er ook de mogelijkheid tot het combineren van negroïde en blanke uiterlijke kenmerken (Harrison en Stonner 1976; Hesse-Biber et al. 2010). Miller (1969: 72) zegt dat donkere mannen lichtgekleurde vrouwen met een zwaarder lichaam en glad lang haar prefereren. De voorkeur voor een lichtgekleurde huid en glad lang haar is volgens hem afkomstig van het blanke westerse ideaal en de voorkeur voor een zwaarder lichaam is beïnvloed door het zwarte ideaal. Hierbij moet worden afgevraagd of idealen niet altijd een mix zijn van verschillende voorkeuren. Een ideaal blijft voortdurend veranderen door het contact met andere idealen. Waarschijnlijk is het zwarte ideaal opgebouwd uit voorkeuren van verschillende groepen en hetzelfde geldt voor het dominante blanke ideaal. De meerderheid van de bovenstaande onderzoeken is uitgevoerd in de Verenigde Staten. De onderzoeken geven de verhouding tussen het blanke en zwarte ideaal weer. Deze twee idealen geven de scheiding aan tussen het blanke en zwarte ras weer. Dit onderzoek bekijkt welke van de hierboven genoemde bevindingen gelden voor de Ghanezen in Nederland. Er is waarschijnlijk een andere relatie tussen de schoonheidsidealen van de blanke Europeanen en zwarte bevolkingsgroepen die in Europa wonen, dan tussen Afro-Amerikanen en blanke Amerikanen. De AfroAmerikanen kennen een sterkere geschiedenis van raciale onderdrukking door slavernij en segregatie. Hoewel de Ghanezen een geschiedenis hebben van kolonisatie en de blanke Nederlanders toch dominant blijven, is deze onderdrukking minder duidelijk dan bij de Afro-Amerikanen.
24
3.8 De media Vergeleken met tientallen jaren geleden is het aanbod van de media spectaculair gegroeid. In het dagelijks leven krijgen wij veel informatie binnen via verschillende media-bronnen (Olsthoorn 2003). Het is belangrijk aandacht te besteden aan de media, omdat zij invloedrijke promotors van schoonheidsidealen zijn. Veel van de fysieke uiterlijkheden van vrouwen in de media worden gedeeld door mannen en vrouwen (Gordon 2008: 245; Sarwer, Grossbart & Didie 2003: 85). Het zijn vooral jongeren die door de media worden beïnvloed. Zij zijn meer bezig met de vragen: “Wie ben ik, waar hoor ik bij en hoe moet ik eruit zien?”. Bij het beantwoorden van de vragen ten opzichte van het uiterlijk, maken zij onder ander gebruik van de vrouwelijke beelden die in de media voorkomen. Het eigen uiterlijk wordt vergeleken met deze vrouwelijke beelden (Bessenoff & Del Priore 2007). In dit onderzoek wordt er aandacht besteed aan de media, omdat de media een grote rol spelen bij de vorming van de schoonheidsidealen van jonge vrouwen. Er wordt bekeken welke invloed de media hebben op de Ghanese schoonheidsidealen. De respondenten in dit onderzoek wordt gevraagd van welke bronnen zij gebruik maken en hoe zij het aanbod van deze bronnen interpreteren. De respondenten kunnen kritisch zijn ten opzichte van de schoonheidsidealen of deze zonder nadenken overnemen (Milkie 1999: 190). De schoonheidsidealen voorkomend in de media kunnen van invloed zijn op de Ghanese schoonheidsidealen, maar ook op de betekenis van schoonheid onder de Ghanese jongeren.
Schoonheidsidealen kunnen tot stand komen in de media, maar idealen geportretteerd in de media kunnen ook een reflectie van de publieke voorkeuren zijn. Volgens Sarwer, Grossbart & Didie (2003) is het de samenleving die de media beïnvloedt op het gebied van het uiterlijk en niet andersom. De populaire schoonheidsidealen worden door de media overgenomen. Maar ongeacht of de media zelf de idealen tot stand brengt of deze overneemt uit de samenleving, de uiterlijkheden worden hoe dan ook door de media gepromoot. Voldoen aan het ideaal staat namelijk gelijk aan succes en populariteit. Wie niet voldoet aan de schoonheidsidealen is minder in de media te zien (ibid.: 85). Vrouwen worden op verschillende manieren geportretteerd in de media, maar in veel tijdschriften en televisieprogramma’s zijn de vrouwen jong, dun, blank en
25
worden zij geportretteerd in traditionele rollen (Ward, Hansbrough & Walker 2005). De donkere vrouwen worden niet, of als hyperseksuele en immorele vrouwen gerepresenteerd. Dit kan een negatieve invloed hebben op het zelfbeeld van de donkere vrouwen. De idealen van blanke vrouwen zijn voor hen namelijk (deels) niet haalbaar en de donkere vrouwen worden alleen in een negatieve manier geportretteerd (Gordon 2008: 246-247). De onderzoekers Duke (2000), Milkie (1999) en Schooler et al. (2004) geloven dat donkere vrouwen zich juist minder vergelijken met blanke afbeeldingen. Zij maken meer gebruik van beelden van zwarte vrouwen als bron van vergelijking (King & Multon 1996). Echter is er ook in de zwarte media sprake van seksualisering van de donkere vrouwen. Vooral in de muziek video’s, populair onder de zwarte jeugd, worden de vrouwen afgebeeld als seksobjecten (Gordon 2008: 246). In dit onderzoek wordt bekeken van welke mediavormen de Ghanese vrouwen gebruikmaken en of en hoe de vrouwelijke beelden geportretteerd in deze media van invloed zijn. Het is van belang uit welk land de mediavormen afkomstig zijn en op welke bevolkingsgroep zij zich richten. Het is mogelijk dat de verschillende mediavormen verschillende vrouwelijke portretten weergegeven. Om te achterhalen of dit het geval is en welke vrouwelijke beelden worden geportretteerd, is het belangrijk te weten welke tijdschriften of kranten de vrouwen lezen en welke televisieprogramma’s of films zij bekijken. 3.9 Conclusie theoretisch kader Personen die tot meerdere (sub)culturen behoren, zijn in het bezit van meerdere deelidentiteiten. De deelidentiteiten hebben vaak specifieke bijbehorende uiterlijke voorkeuren (Meyer 2004: 46; Verkuyten 1999: 29). Dit onderzoek richt zich op de Ghanese identiteit. Er wordt ervan uitgegaan dat er sprake is van een Ghanese cultuur en dat de respondenten zich onderdeel voelen van deze cultuur. Personen die opgroeien in dezelfde cultuur, delen vaak een soortgelijke habitus en daardoor ook de voorkeur voor soortgelijke uiterlijkheden (Bourdieu 1984: 101-102). Als er Ghanese schoonheidsidealen zijn, is dat een bevestiging van het delen van een Ghanese cultuur onder de Ghanese meiden in Amsterdam Zuidoost. De Ghanese schoonheidsidealen veranderen voortdurend door contact met andere schoonheidsidealen (Atiyeh & Hayek 2007; Verkuyten 1999: 47-48). De schoonheidsidealen die in dit onderzoek worden gevonden, zijn waarschijnlijk 26
beinvloed door de idealen waarmee zij in contact komen. Personen komen in contact met idealen in hun sociale omgeving of via de mediabronnen waar zij gebruik van maken (Bessenoff & Del Priore 2007; Gordon 2008: 245; Sarwer, Grossbart & Didie 2003: 85; Verkuyten 1999: 47-48). De idealen kunnen op verschillende manieren van invloed zijn. In dit onderzoek wordt er bekeken welke idealen van invloed zijn en hoe deze van invloed zijn.
Mogelijk heeft het uiterlijk van de respondenten veel weg van de schoonheidsidealen die zij prefereren. Zij proberen hun fysieke kapitaal aan te passen aan het fysieke kapitaal dat door de Ghanezen wordt gewaardeerd. Er wordt ook verwacht dat de Ghanese jongeren de voorkeuren voor hetzelfde fysieke kapitaal delen met andere jongeren in Amsterdam Zuidoost. In paragraaf 2.3.1 is aangeven dat de Ghanese jongeren meer aanzien winnen onder de andere jongeren in Amsterdam Zuidoost. Uit een onderzoek blijkt dat het uiterlijk een rol speelt bij de nieuw verworven status (Chu Kum 2010). Mogelijk delen de jongeren in Amsterdam Zuidoost de voorkeur voor hetzelfde fysieke kapitaal, maar lukt het de Ghanezen het beste om te voldoen aan dit fysieke kapitaal, waardoor zij aanzien winnen onder de andere jongeren in Zuidoost. Vervolgens wordt er in dit onderzoek bekeken wat voor invloed schoonheid heeft onder de Ghanese jongeren. Veel onderzoekers beschrijven de impact van het uiterlijk op het leven (Brunello & D’Hombres 2007; Cahill & Mussap 2007; Durkin & Paxton 2002; Fahr 2006; Harper 2000). Dit onderzoek neemt de Ghanezen als onderzoeksgroep en bekijkt welke eigenschappen er verbonden worden aan het uiterlijk van Ghanese dames en wat voor invloed het uiterlijk heeft op het dagelijkse leven van de jonge Ghanese vrouwen. Waarschijnlijk is de status van de jongeren van invloed op de rol van schoonheid onder Ghanezen. Waar zij eerst werden beschouwd als lelijke jongeren die zich slecht kleden, worden zij nu gezien als aantrekkelijke jongeren die trendsetters zijn op het gebied van de mode (Chu Kum 2010). Als deze conclusies kloppen, speelt het uiterlijk waarschijnlijk een grote rol in hun leven. Wanneer de Ghanese dames de status van aantrekkelijke dames verliezen, kan hun aanzien afnemen. Dit legt mogelijk veel druk op hen. Waarschijnlijk zijn de Ghanese jonge vrouwen veel met schoonheid bezig en beïnvloedt het de manier waarop zij naar schoonheid kijken.
27
4. Aanpak en werkwijze In het onderstaande hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de opzet van het onderzoek. Er wordt verantwoording afgelegd voor de verschillende gemaakte keuzes met betrekking tot de onderzoeksmethode, de keuze van de respondenten, de interviews en de analyse. 4.1 Onderzoeksmethode De onderzoeksvraag in deze masterscriptie luidt als volgt: Wat zijn de schoonheidsidealen van de Ghanese jonge vrouwen in Amsterdam Zuidoost? Met welke schoonheidsidealen komen de meiden in aanraking en welke zijn van invloed op hun eigen schoonheidsidealen? Om tot een antwoord te komen op deze onderzoeksvraag wordt er voornamelijk gebruik gemaakt van de kwalitatieve onderzoeksmethodes: interviewen en observatie. Aan de hand van deze methodes worden er gegevens verzameld die een antwoord kunnen geven op de onderzoeksvraag. Het gebruik van een documentenonderzoek is niet mogelijk voor deze scriptie, aangezien er te weinig is gepubliceerd over Ghanezen in Nederland in de publieke media en de wetenschappelijke literatuur. Het vinden van een aantal demografische gegevens over de Ghanezen in Nederland, zoals het opleidingsniveau en de spreiding, was al een lastige opgave. Dit door de weinig betrouwbare bronnen of de elkaar tegensprekende gegevens van verschillende bronnen. Er is evenmin gekozen voor het gebruik van enquêtes, omdat er bij het gebruik van deze methode voor dit onderzoek de mogelijkheid bestaat belangrijke informatie mis te lopen. Naast de gestelde vragen kan of zal de respondent niet uitweiden over andere zaken, terwijl deze mogelijk van belang kunnen zijn. Tevens blijven de respondenten vlak en abstract; er is sprake van een opsomming van een aantal gegevens. Er is gekozen voor het afnemen van interviews, omdat deze methode aan de onderzoeker en respondent ruimte biedt voor interpretatie en verdieping (Fielding & Thomas 2001). Voor het onderzoek worden er semi-gestructureerde interviews uitgevoerd. Naast de opgestelde topics hebben de respondenten de mogelijkheid uit te weiden over gerelateerde onderwerpen en zodoende extra informatie te vergaren van belang voor het onderzoek (Boeije 2006: 54-59; Bryman 2004: 324). Tevens worden er tijdens de interviews observaties uitgevoerd, gericht op het uiterlijk van de 28
respondenten. Deze gegevens bleken van grote waarde voor dit onderzoek. Zij hielpen mee aan het verkleinen van de kloof tussen habitus en de interviews. In de theorie beschrijf ik hoe de vrouwen door het delen van een soortgelijke habitus mogelijk soortgelijke schoonheidsidealen delen. Uiteindelijk bleek dat door middel van interviews er niet achterhaald kan worden wat de habitus van de respondenten zijn. Personen hebben niet door wat hun habitus is; het is een onbewust proces. Een persoon kan aangeven dun zijn niet belangrijk te vinden, maar kan er toch onbewust waarde aan hechten. Het achterhalen van de habitus is wel mogelijk door het gebruik van observaties. 4.2 Respondenten Het onderzoek richt zich op vrouwen omdat er, meer dan bij mannen, van vrouwen wordt verwacht te voldoen aan de heersende schoonheidsidealen. Voor vrouwen zijn er meer geldende normen wat betreft het uiterlijk (Grogan 1999; Rich & Cash 1993: 113-114; Wood 1994: 83). Zij zijn onder meer druk om te voldoen aan het schoonheidsideaal en besteden als gevolg meer tijd aan hun uiterlijk (Halliwell 2002). Vrouwen zijn waarschijnlijk beter in de staat de vragen over schoonheid te beantwoorden, omdat het uiterlijk een grotere rol speelt in hun leven. In overleg met de begeleider van deze scriptie is er gekozen om vijftien Ghanese vrouwen te interviewen. Dit aantal is genoeg om tot een analyse te komen en hieruit een betrouwbare conclusie te trekken. De respondenten zijn tussen de achttien en vierentwintig jaar oud. Het is in deze levensface dat de schoonheidsidealen en de vorming hiervan een grote rol spelen, daarom is gekozen voor een groep adolescenten (Duits & Van Romondt Vis 2009: 54). Eén van de voorwaarden waaraan de respondenten moeten voldoen om deel te nemen aan het onderzoek, is dat beide ouders van de respondenten in Ghana zijn geboren. De andere voorwaarde is dat de respondenten een deel van hun tienerjaren en de jaren daarna in het stadsdeel Zuidoost hebben gewoond, omdat zij in deze jaren hun schoonheidsidealen beginnen te vormen. Elf van de respondenten hebben hun hele leven in Amsterdam Zuidoost gewoond. Twee geïnterviewde vrouwen zijn op latere leeftijd naar Amsterdam Zuidoost gekomen, maar wonen hier al langer dan vijf jaar. De andere twee respondenten wonen af en aan in Zuidoost, maar woonden op het moment van interviewen in dit stadsdeel. Deze twee respondenten hebben in totaal meer dan dertien jaar in Zuidoost gewoond. 29
Voor dit onderzoek zijn de respondenten op verschillende manieren verworven. De eerste respondenten zijn via vrienden geworven. Twee andere respondenten zijn via Facebook benaderd. Hiernaast zijn er vijf respondenten benaderd bij de auditie van de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana in Amsterdam Zuidoost. Dit is een schoonheidswedstrijd voor Ghanese vrouwen in Nederland5. De laatste respondenten zijn via de al eerder geïnterviewde respondenten verkregen. Door de meiden op verschillende manieren te benaderen is het mogelijk geweest om meiden uit verschillende sociale kringen te werven. Voor het onderzoek worden de meest voorkomende Ghanese schoonheidsidealen in beeld gebracht. Er zijn respondenten met verschillende sociale achtergronden geïnterviewd, omdat dit van invloed kan zijn op de uiterlijke voorkeuren van een persoon. Door vrouwen met verschillende sociale achtergronden te interviewen, worden alle schoonheidsidealen in beeld gebracht. 4.3 Interviews De interviews duurden gemiddeld 45 minuten en waren met een voice recorder opgenomen. De meeste interviews zijn goed verlopen. De respondenten waren bereid alle vragen te beantwoorden en vonden het een prettig interview met interessante vragen. In overleg spraken de onderzoeker en de respondent een locatie en tijd af voor het interview. Bij deze beslissing had de respondent de meeste inspraak. Het was van belang dat zij zich op haar gemak voelde op de afgesproken locatie en genoeg tijd had om de vragen rustig te beantwoorden. Het tijdstip van de interviews varieerde van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. De locatie betrof doorgaans het huis van de respondent of een publieke ruimte in Amsterdam, zoals een café.
Een nadeel bij de interviews was de mogelijke invloed van de onderzoeker op het interview. De onderzoeker kon suggestieve vragen stellen of de eigen mening laten doorschemeren en als gevolg daarvan de antwoorden van de respondent beïnvloeden (Boeije 2005). Dit was geprobeerd te voorkomen door mij als onderzoeker zo neutraal mogelijk op te stellen, door het niet verwoorden van mijn opinie. 5
Zie voor meer informative over de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana de website www.faceofghana.nl.
30
Ook probeerde ik mij bij elk interview zo neutraal mogelijk te presenteren. Ik droeg weinig make-up, enkel mascara en lipbalsem. Ik droeg meestal een strak shirt met lange mouwen, een donkere strakke spijkerbroek, laarzen en weinig opvallende accessoires. Ik heb getracht zo min mogelijk een statement met mijn uiterlijk te maken, omdat het de respondenten ervan kon weerhouden over bepaalde zaken te praten. Als zij een afkeer hebben van veel make-up, zouden zij dit minder snel verwoorden als ik bij het interview veel make-up zou dragen. De interviewer kon niet alleen met praten de respondent beïnvloeden, maar ook met het uiterlijk. Doordat ik ook van Afrikaanse afkomst ben, voelden zij zich met mij verbonden. Daardoor voelden zij zich vrij te praten over andere groepen, zoals de Nederlanders en de Antillianen. Het ging niet om het delen van een donkere huidskleur, maar om het delen van een Afrikaanse afkomst. In Amsterdam Zuidoost zijn er veel verschillende groepen met een donkere huidskleur, maar de respondenten voelen zich vooral verbonden met de mensen afkomstig van de Afrikaanse buurlanden. Als ik een Surinaamse dame was, zouden de respondenten afstandelijker zijn en minder bereid zijn mee te werken aan het interview, omdat de Ghanezen en de Surinamers in Amsterdam Zuidoost een slechte relatie hebben (www.elvirasweet.com). Verdere uitleg hierover in paragraaf 5.3. Alle respondenten zijn volbloed Afrikanen. Een nadeel is dat ik een halfbloed Afrikaan ben. In de interviews was er veel aandacht voor lichtgetinte meiden. Hoewel de respondenten vooral een voorkeur hadden voor lichtgetinte meiden, denk ik dat mijn huidskleur hen ervan weerhield om uitgebreid over meiden met een lichtkleurige huid te praten.
Veel van de persoonsgegevens van de respondenten blijven anoniem. Dit stelt de respondenten meer op hun gemak om de waarheid te vertellen. Persoonsgegevens van belang voor het onderzoek worden vermeld, maar alleen als de informatie niets prijsgeeft over de identiteit van de respondent. In paragraaf 5.1 zal er een uitgebreide beschrijving worden gegeven van de respondenten en de bijbehorende interviews. 4.3.1 Interviewvragen Voor het opstellen van de interviewlijst is er eerst een topic-lijst opgesteld. Hiervoor is gebruik gemaakt van eigen kennis en van een door mij eerder uitgevoerd onderzoek in 2010 voor het vak Globalisering van cultuur en media. Het begin van het interview 31
bestaat uit vragen met betrekking tot de achtergrond van de respondent. Behalve dat dit interview bekijkt of er een relatie is tussen de etnische achtergrond en de schoonheidsidealen, kan tevens onderzocht worden of andere kenmerken van de sociale achtergrond van invloed kunnen zijn op de vorming van de schoonheidsidealen. En door vragen met betrekking tot de achtergrond van de respondent, kan een duidelijker beeld van de respondent gevormd worden. Het tweede gedeelte bestaat uit vragen gericht op fysieke kenmerken en kledingstijlen. Aan de hand van deze vragen kan bekeken worden welke uiterlijke kenmerken en kledingstijlen de vrouwen als mooi of aantrekkelijk beschouwen en welke niet. Daarop volgend zijn de vragen gericht op groepen in de sociale omgeving van de Ghanese jongeren. Door middel van deze vragen wordt er bekeken met welke schoonheidsidealen zij in aanraking komen en hoe die van invloed kunnen zijn op hun eigen idealen. Vervolgens wordt er aandacht besteed aan de betekenissen van schoonheid voor de Ghanese jonge vrouwen en aan het jongleren tussen verschillende schoonheidsidealen. Deze vragen geven inzicht in de relatie tussen de identiteit en schoonheidsidealen van de Ghanezen. Hoewel naast de topic-lijst er ook specifieke vragen zijn opgesteld, werd er niet strak aan de opzet gehouden De volgorde van de vragen kon verschillen of de vragen werden op een andere manier gesteld. Elk afgenomen interview droeg bij aan vernieuwing van de vragenlijst. Wanneer een interessant onderwerp tijdens een interview ter sprake kwam, werd deze opgenomen in de topic-lijst voor de daarop volgende interviews. Als gevolg kwamen bij sommige interviews niet alle topics en de bijbehorende vragen aan de orde (Boeije 2006: 43). Naast de opgestelde vragen werden er vragen gesteld aan de hand van verschillende foto’s. Deze vragen werden voornamelijk aan het begin van het interview gesteld, omdat de vrouwen het eenvoudiger vonden antwoord te geven op de foto vragen. Op deze manier kwamen de interviews beter op gang. De vragen aan de hand van de foto’s waren gericht op de beoordeling van de vrouwen op de foto’s. De respondenten moesten per categorie de foto’s op basis van schoonheid sorteren en beschrijven wat zij mooi of niet mooi vonden aan de persoon op de foto. Er waren vier categorieën. De eerste categorie bestond uit foto’s van vrouwen in bikini of in lingerie. De tweede categorie waren de foto’s van professionele modellen. De derde categorie bestond uit foto’s van gezichten van gewone vrouwen (niet-modellen). En de laatste categorie bestond uit foto’s van Amerikaanse beroemdheden. Toch waren er per categorie verschillen qua uiterlijk. Dit onderscheid betrof lichaamsbouw, haartype, huidskleur 32
en andere fysieke uiterlijkheden. Dit stimuleerde de vrouwen om over verschillende uiterlijkheden te praten. De foto’s waren minder gericht op de verschillende kledingstijlen, omdat het voor de Ghanese vrouwen eenvoudiger is om kledingstijlen te bespreken dan fysieke kenmerken te bespreken (Chu Kum 2010). De foto’s zijn afkomstig van verschillende websites. Het interview en de foto’s zijn als bijlage toegevoegd. 4.4 Eigen kennis Naast de informatie afkomstig van de afgenomen interviews en uit de desbetreffende literatuur, heb ik veel algemene kennis over Ghanezen in Nederland. Mijn vader is van Kameroense afkomst. Kameroen en Ghana zijn landen in West-Afrika. Er is sprake van culturele overeenkomsten. De cultuur van de Ghanezen en Kameroeners heeft naast overeenkomsten ook verschillen. De in Nederland wonende Ghanezen en Kameroeners ontmoeten elkaar van tijd tot tijd bij speciale evenementen gericht op Afrikanen uit West-Afrika. Mensen van verschillende nationaliteiten hebben een beeld van elkaar, hoewel dit beeld niet hoeft te kloppen met de werkelijkheid of met het beeld dat de mensen van een bepaalde nationaliteit van zichzelf hebben. Een deel van mijn kennis over Ghanezen in Nederland heb ik van andere Kameroeners. Volgens hen zijn Ghanezen harde werkers. Deze bewering wordt gedeeld door de Ghanezen. Hoewel de bewering nog steeds fictief en subjectief kan zijn, geeft het aan een belangrijk stereotype te zijn. Een derde van de Ghanezen woont in Amsterdam Zuidoost. Van mijn 18e tot mijn 22e jaar heb ik bij mijn oom en tante in de Bijlmer gewoond. Ik woonde in de Gbuurt in Nieuw Gooioord. Vroeger bestond deze wijk uit grote flats, maar sinds tien jaar bestaat deze wijk voor het merendeel uit rijtjeshuizen en laagbouwflats. Van mijn 16e tot mijn 24e werkte ik in een discotheek in Zuidoost, waar de clientèle hoofdzakelijk bestond uit Ghanezen en Nigerianen. Veel van mijn kennis over de Bijlmer en zijn inwoners heb ik verkregen uit eigen ervaring. Doordat ik er heb gewoond en gewerkt, ben ik meer over dit stadsdeel en zijn inwoners te weten gekomen. Veel van mijn vrienden, kennissen en familieleden wonen er nog steeds. Het is in de periode dat ik in Amsterdam Zuidoost werkte en woonde, dat mij het toenemende aanzien voor het uiterlijk van de Ghanese meiden opviel. Ik heb veel gesprekken over het onderwerp gehoord en heb aan sommige van deze gesprekken 33
deelgenomen. Deze gesprekken werden niet alleen met of door andere nationaliteiten gevoerd, maar ook met of door de Ghanezen zelf. Veel van mijn algemene kennis uit deze periode is van invloed op dit onderzoek. Uiteindelijk bleek dat het gebruik van kennis, net zoals de observaties, een toevoeging was aan het verkleinen van de kloof tussen het gebruik van interviews en het achterhalen van de habitus. De habitus achterhalen was niet mogelijk door alleen het gebruik van interviews, het gebruik van observaties en eigen kennis gaf meer inzicht in de habitus. 4.5 Analyse De data is geanalyseerd met behulp van het programma Atlas.ti. Met dit programma kunnen de interviews op een snelle en eenvoudige manier worden gecodeerd. Bij het coderen worden de verschillende patronen en thema’s benoemd door middel van codes (Boeije 2006: 84). Allereerst is er bij het analyseren van de interviews gebruik gemaakt van open coderen. Het is daarbij belangrijk open te blijven naar de data, de codes simpel te houden en data met data te vergelijken. Op deze manier wordt er doorgegaan tot alles is gecodeerd (Charmaz 2006). Hierna wordt de data axiaal gecodeerd. Dit bestaat uit het ordenen van codes, ofwel focused coding. Bij focused coding moeten alle topics van het onderzoek in het achterhoofd worden gehouden. Vervolgens wordt aan de hand van de coderingen de analyse uitgeschreven en de onderzoeksvraag beantwoord. Uiteindelijk is er geswitcht tussen het uitschrijven van de analyse en het coderen van de interviews, omdat ik mij niet kon vinden in de eerder gemaakte coderingen of omdat ik bepaalde zaken over het hoofd had gezien.
34
5. Analyse en interpretatie In de eerste paragraaf worden de respondenten en wordt het verloop van de interviews beschreven, zodat de lezer zich een beeld kan vormen van elke respondent. Vervolgens wordt in paragraaf 5.2 de meest besproken voorkeuren beschreven. Tevens wordt in deze paragraaf aangegeven of en op welke manier er sprake is van beïnvloeding door andere groepen. Hiervan volgt een uitgebreidere beschrijving in paragraaf 5.3. In de daarop volgende paragraaf worden de voorkeuren onderverdeeld in drie schoonheidsidealen. Uit dit onderzoek blijkt dat de respondenten zich vooral afzetten van één specifiek ideaal, terwijl zij wel voorkeuren van dit ideaal delen. Meer hierover in paragraaf 5.3.1. Tot slot wordt in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk de Ghanese betekenissen van schoonheid besproken.
5.1 Beschrijving van de respondenten Respondent Lorry Lorry is vierentwintig jaar oud en studeert rechten aan een universiteit in Amsterdam. Zij heeft heel haar leven in Amsterdam Zuidoost gewoond. Een vriendin van mij had Lorry meerdere malen gevraagd deel te nemen aan mijn onderzoek. Lorry wees deze verzoeken steeds af, omdat zij het te druk had met haar studie. Na een aantal weken, nadat ik bijna klaar was met interviewen, liet Lorry weten beschikbaar te zijn. Over de telefoon hadden wij afgesproken elkaar op vrijdag 4 maart 2011 om 17.00 bij café Crea te ontmoeten. Een half uur voor het interview liet Lorry per sms weten de afgesproken tijd niet te halen. In overleg hadden wij de afspraak verzet naar 17.30 uur. Uiteindelijk kwam Lorry om 17.45 uur aan. Doordat Lorry om 18.45 uur een gesprek had met haar scriptie begeleider, was er weinig tijd over voor het interview. Daarbij verloor ik tien minuten extra voor het bestellen van de drankjes. Het was aan de bar erg druk, waardoor het lang duurde voordat ik de bestelling kon doorgeven. Het was niet mogelijk onze afspraak te verzetten, omdat Lorry weinig vrije tijd had. Het had al veel moeite gekost die afspraak met haar te maken. Ondanks de tijdsdruk was Lorry niet gehaast tijdens het interview. Ik probeerde wel sneller door de vragen te gaan; sneller dan bij de voorgaande interviews. Ik had minder doorgevraagd en sommige vragen overgeslagen. Het 35
interview duurde 50 minuten. Lorry was gekleed in een strakke zwarte broek en een witte strakke blouse en zij droeg zwarte laarzen met hakken. Zij had een weave bestaande uit zwart lang steil Brazilian hair. Zij droeg weinig make-up, waarbij haar rode lippenstift erg opviel. Lorry zag er vrouwelijk en zakelijk uit. Respondent Tori Tori is negentien jaar oud en heeft altijd in Amsterdam Zuidoost gewoond. Zij is bezig met een MBO opleiding aan een ROC in Amsterdam. Ik had Tori ontmoet bij de auditie voor de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana. Zij was één van de deelnemers aan de auditie. Tori toonde veel interesse voor het onderzoek en was bereid mee te werken aan het interview. Het interview met Tori vond plaats op 22 februari 2011 om 14.00 uur bij café La Place in de V&D in de Kalverstraat. Tori heeft een uitgesproken mening. Dit was mij al opgevallen tijdens de auditie dag van Face of Ghana. Het interview duurde één uur. Haar kleding tijdens het interview was redelijk opvallend. Zij droeg een lichte spijkerbroek met wijd uitlopende pijpen, een wijd zittend groen shirt met lange mouwen en een groot bontvest zonder mouwen. Haar kledingstijl kan omschreven worden als hippie, maar toch modieus. Ook opvallend was haar kortgeschoren haar. Respondent Celine Voor het mastervak Globalisering van cultuur en media heb ik vier meiden geïnterviewd met vragen over hun schoonheidsidealen. In deze interviews werden veel onderwerpen besproken die ook van belang zijn voor dit onderzoek. Doordat er nog een aantal topics ontbraken, heb ik de vier meiden opnieuw geïnterviewd met vragen die bij het eerste interview niet zijn gesteld. Celine is vijfentwintig jaar oud en volgt een HBO opleiding aan een hogeschool in Amsterdam. Zij is opgegroeid in Ghana en is pas op haar tiende naar Nederland toegekomen. Zij heeft toen tot haar twaalfde jaar in een klein dorp in Noord-Holland gewoond en is daarna met haar familie naar Amsterdam Zuidoost verhuisd. Ik ken Celine al een aantal jaren. Zij is een vriendin van een vriendin van mij. Wij hebben echter nooit eerder met zijn tweeën afgesproken of lange gesprekken met elkaar gevoerd. Mijn vriendin had aan Celine gevraagd of ik haar mocht interviewen. Uiteindelijk had ik via de telefoon een afspraak met Celine gemaakt. Het eerste 36
interview was op 5 juni 2010 om 14.00 uur en het tweede interview op 24 februari 2011 om 20.00 uur. Beide interviews waren bij haar thuis afgenomen. De twee interviews duurden in totaal bijna twee uur. Celine had tijdens het interview korte kleine krullen. Dit is haar eigen natuurlijke haar. Zij had het alleen in een lichtere kleur geverfd. Tijdens het interview was Celine casual gekleed. Zij droeg een spijkerbroek met een simpel elastisch grijs T-shirt. Wanneer ik haar buitenshuis tegenkom, is zij vaak vrouwelijk en netjes gekleed. Zij draagt niet vaak opvallende kleding of accessoires. Respondent Anna Anna is tweeëntwintig jaar oud en heeft altijd in Zuidoost gewoond. Zij is nu bezig met een HBO opleiding aan een hogeschool in Amsterdam. Anna is een kennis van mijn vriend. Via de mail hadden Anna en ik afgesproken elkaar om 14.00 uur op 23 februari 2011 bij haar thuis te ontmoeten. Tijdens het interview waren de moeder, zus en broer van Anna ook thuis. Haar zus en broer waren boven en de moeder van Anna was in de keuken aan het koken. De keuken is niet verbonden met de woonkamer, de moeder kon ons niet zien maar wel horen. Dit leek niet van invloed te zijn op Anna. Zij gaf uitgebreid antwoord op alle vragen en vroeg zelfs haar moeder een paar keer naar haar mening. Haar moeder kwam soms uit zichzelf naar de woonkamer om mee te praten. Het interview duurde anderhalf uur. Anna werkt soms als model, zij is dan ook erg lang en slank. Tijdens het interview had zij een weave bestaande uit zwart lang haar en droeg zij een zwarte joggingbroek en een strak roze T-shirt. Als ik Anna buiten tegenkom is zij vaak modieus gekleed. Mode is belangrijk voor haar. Zij is vaak betrokken of aanwezig bij evenementen gericht op mode. Respondent Nicky Nicky is vierentwintig jaar oud en heeft een studie aan het HBO afgerond. Zij is op het moment op zoek naar een baan. Nicky heeft haar hele leven in Zuidoost gewoond. Ik heb Nicky leren kennen bij de auditiedag voor The Face of Ghana. Nicky was één van de leden van de organisatie. Op 16 februari om 13.00 uur hadden wij afgesproken bij het Douwe Egberts café op station Bijlmer Arena. Het interview duurde ongeveer één uur en een kwartier. Het was erg lawaaierig in het café, waardoor het veel moeite kostte het interview uit te typen. 37
Tijdens het interview had Nicky een strakke spijkerbroek en een zwart strak vest aan en droeg zij zwarte lakleren schoenen. Zij had kort zwart gestraight haar. Bij onze eerste ontmoeting bij de auditie voor The Face of Ghana zag Nicky er soortgelijk uit. Respondent Josiane Josiane is vierentwintig jaar oud, maar was tijdens het interview drieëntwintig jaar oud. Zij is bezig met een HBO studie aan een hogeschool in Amsterdam. Josiane is één van de vier meiden die ik al had geïnterviewd voor het mastervak Globalisering van cultuur en media. Een vriendin van mij heeft geregeld dat ik Josiane kon interviewen. Ik had haar voor het eerst geïnterviewd op 10 juni 2010 om 15.00 uur. Vervolgens had ik haar nog een keer geïnterviewd op 8 februari 2011 om 17.00 uur in de cafetaria van de Universiteitsbibliotheek bij het Spui. Ik zie Josiane af en toe tijdens het uitgaan in clubs, maar wij hadden nog niet eerder met elkaar gesproken. De twee interviews duurden in totaal twee uur. Josiane was tijdens de twee interviews vrouwelijk en modieus gekleed en had bij beide interviews een weave met lang zwart haar. Als ik haar tegenkom bij het uitgaan, draagt zij meestal een jurk met hoge hakken. Respondent Jennifer Jennifer is negentien jaar oud en is bezig met een MBO opleiding. Jennifer heeft, met uitzondering van twee jaar, altijd in Amsterdam Zuidoost gewoond. Van 2009 tot en met 2010 heeft zij bij haar vader in Londen gewoond. Jennifer heb ik bij de auditie voor de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana leren kennen. Zij was één van de deelneemsters. Het interview met Jennifer vond plaats op 11 maart 2011 om 11.30 uur bij eetcafé de Smeltkroes in Ganzenhoef. Het interview verliep nogal stroef. Zij gaf geen antwoord of een heel beknopt antwoord. Het interview duurde één uur. Tijdens het interview was Jennifer gekleed in een spijkerbroek en een roze vest en had zij sneakers aan. Zij zag er wat onverzorgd uit. Haar haar, een weave met lang zwart haar, was niet gekamd. Zij had restjes nagellak op haar nagels en haar witte sneakers waren grijs van de viezigheid. Tijdens de auditie voor de Face of Ghana zag Jennifer er heel verzorgd uit. Zij droeg wel, net zoals bij het interview, simpele kleren; een spijkerbroek en een strak T-shirt.
38
Respondent Janine Janine woont al heel haar leven in Zuidoost en is tweeëntwintig jaar oud. Zij heeft haar MBO opleiding afgerond en werkt nu fulltime. Ik heb Janine op de auditiedag ontmoet. Zij is één van de organisatieleden van The Face of Ghana. Ons interview was op 18 februari 2011 om 16.00 uur bij het Grolsch café. Janine liet een kwartier van tevoren weten de afgesproken tijd niet te halen. Wij hadden toen de afspraak verzet naar een uur later. Tijdens het interview gaf Janine uitgebreide antwoorden, ik hoefde niet veel door te vragen. Aan het einde van ons gesprek gaf zij aan dat zij het een leuk interview vond. Alleen het laatste kwartier was zij enigszins afgeleid, omdat een groep vriendinnen toevallig in hetzelfde café kwamen drinken. Zij zaten dichtbij onze tafel, maar konden ons gesprek niet horen. Het interview duurde anderhalf uur. Tijdens het interview was Janine gekleed in een strakke zwarte broek met een zwarte koltrui. Zij had een weave met lang, zwart haar. In Amsterdam Zuidoost kennen veel mensen Janine. Zij is een ‘populair’ meisje dat bekend staat om haar mooie uiterlijk. Zij heeft ook een keer meegedaan aan de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana. Janine is vaak vrouwelijk en conform de laatste mode trends gekleed. Respondent Rachel Rachel is bezig met een HBO opleiding aan een hogeschool in Utrecht. Zij is tweeëntwintig jaar oud en heeft altijd in Amsterdam Zuidoost gewoond. Ik heb Rachel via mijn vriend leren kennen. Het eerste interview met Rachel was voor de opdracht voor het mastervak Globalisering van cultuur en media. Ik heb haar nog een keer geïnterviewd met vragen die de vorige keer niet zijn gesteld. Het eerste interview vond bij haar thuis plaats om 13.00 uur op 12 juni 2010. Het tweede interview was op 8 februari 2011 om 12.00 uur in het Grolsch café in de Amsterdamse Poort. Bij beide interviews praatte Rachel veel. Soms was dat lastig, omdat zij veel uitweidde over zaken die niet met het onderzoek te maken hadden. Bij elkaar opgeteld duurden de interviews twee uur. Tijdens het eerste interview droeg Rachel een grijze joggingbroek en een roze T-shirt. Zij was comfortabel gekleed, omdat zij thuis was. Bij het tweede interview kwam zij van haar werk en was zij zakelijk gekleed. Ze droeg een zwarte strakke rok met een witte blouse erboven en zwarte pumps. Hoewel zij zakelijk was gekleed, zag zij er vrouwelijk en uitdagend uit. Rachel besteedt veel aandacht aan haar uiterlijk 39
wanneer zij naar buiten gaat. Dit heeft zij mij verteld, maar dat neem ik ook waar als ik haar buitenshuis tegenkom. Zij blijft op de hoogte van de mode en ziet er altijd vrouwelijk uit. Rachel draagt meestal een weave bestaande uit lang zwart steil haar. Respondent Samantha Samantha heeft altijd in Amsterdam Zuidoost gewoond en is twintig jaar oud. Zij is bezig met een MBO opleiding. Ik ben bij de auditie voor The Face of Ghana in contact gekomen met Samantha. Ik heb haar geïnterviewd om 15.00 uur op 10 maart 2011 in het eetcafé de Smeltkroes in Amsterdam Zuidoost. Samantha was niet heel spraakzaam, het kostte moeite uitgebreide antwoorden van haar te krijgen. Zij gaf weinig uitleg. Het interview duurde één uur en tien minuten. Tijdens het interview droeg zij een spijkerbroek en een strak wit T-shirt met een zwart gilet erboven. Zij droeg daaronder zwarte sneakers. Haar haren had zij in een knot en zij had geen make-up op. Zij zag er casual en sportief uit. Op de auditiedag had zij meer aandacht aan haar uiterlijk besteed, maar zij was nog steeds minder opgemaakt dan de overige deelnemers. Respondent Sharina Sharina is eenentwintig jaar oud en heeft altijd in Zuidoost gewoond. Sharina is bezig met een opleiding aan een universiteit in Amsterdam. De respondent Rachel heeft mij in contact gebracht met Sharina en haar zus Kim. Op 17 februari 2011 om 20.00 uur heb ik met Sharina en haar zus bij hen thuis afgesproken. Ik zou de zussen na elkaar interviewen. Het interview van Sharina duurde één uur en twintig minuten. Sharina was gekleed in een wijd zittende spijkerbroek en een witte blouse. Zij droeg op haar hoofd een loszittende gebreide zwarte muts. Zij heeft haar eigen natuurlijke haar. Haar uiterlijk was stoer en een enigszins alternatief. Respondent Kim Kim is de zus van de respondent Sharina. Zij is tweeëntwintig jaar oud en heeft van haar 19e tot haar 21e jaar in een dorp in Noord-Brabant gewoond. Zij woont sinds een jaar weer in Amsterdam Zuidoost, waar zij ook woonde voordat zij naar NoordBrabant ging. Ik heb Kim na haar zus geïnterviewd. De interviews vonden plaats in de 40
keuken terwijl de ander zus in de woonkamer was. Kim was heel spontaan en sprak veel. Het interview duurde één uur en tien minuten. Tijdens het interview droeg zij een beige elastisch shirt met lange mouwen en een zwarte broek. Zij had kortgeschoren haar en was aan de mollige kant. Zij had geen make-up op. Het lijkt er niet op dat Kim bezig is met de mode trends. Zij zei ook zelf dat mode haar niet interesseert. Respondent Vanda Vanda is tweeëntwintig jaar oud en studeert aan een hogeschool in Amsterdam. Zij heeft het grootste gedeelte van haar leven in Amsterdam Zuidoost gewoond, maar heeft ook zes jaar van haar leven in Amsterdam Westerpark gewoond. Vier van de zes jaren dat zij in Westerpark woonde, was zij jonger dan twaalf jaar. De andere twee jaren waren van haar achttiende tot haar twintigste jaar. Vanaf haar twintigste is zij weer in Zuidoost gaan wonen. Ik had Vanda al op 8 juni 2010 om 11.00 uur geïnterviewd voor mijn opdracht voor het vak Globalisering van cultuur en media. Ik heb haar via de respondent Josiane leren kennen. Het eerste interview was in de hal van het Bushuis van de Universiteit van Amsterdam. Het tweede interview was om 15.00 uur op 24 februari 2011 in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Bij aankomst vertelde zij dat ze maar drie kwartier de tijd had, omdat ze erna een andere afspraak had. We konden de afspraak niet verzetten, omdat zij twee dagen erna voor langere tijd naar het buitenland zou gaan. Samen met het eerste interview heb ik haar in totaal één uur en drie kwartier gesproken. Vanda was tijdens de interviews terughoudend. Ik moest veel doorvragen om uitgebreide antwoorden te krijgen. Tijdens het eerste interview had Vanda een wijde spijkerbroek aan met een grijs spaghettihemd en een groen vest erboven. Ook droeg zij Afrikaanse oorbellen. Zij droeg weinig make-up op en had natuurlijk haar. Tijdens het tweede interview droeg Vanda ook een wijde spijkerbroek met daarboven een rood vest. Zij droeg alleen mascara en lipgloss en had net zoals bij het eerste interview haar eigen natuurlijke haar. Respondent Doris Via Facebook heb ik verschillende Ghanese jonge vrouwen woonachtig in Zuidoost gemaild, met de vraag of ik hen voor mijn scriptie mocht interviewen. Van de ongeveer dertig verstuurde mails kreeg ik van een enkeling reactie. Uiteindelijk heb ik 41
slechts twee van deze vrouwen ontmoet voor een interview. Doris is één van deze twee vrouwen. Doris is eenentwintig jaar oud en geboren in Den Haag en is met haar familie naar Amsterdam Zuidoost verhuisd toen zij twee jaar oud was. Doris is bezig met twee universitaire studies aan twee verschillende universiteiten. Het interview vond plaats op 16 februari 2011 om 20.00 uur in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Doris was tijdens het interview erg moe en leek soms afwezig. Het interview duurde een uur en een kwartier. Tijdens het interview droeg zij een zwarte latex legging met een groen jurkje erboven. Daaronder droeg zij roze pumps en had zij in haar haren een grote roze haarband. Haar outfit was uitdagend en erg opvallend. Ook op haar Facebook pagina heeft zij veel foto’s waarop zij uitdagend is gekleed. Zij had een weave bestaande uit halflang zwart steil haar. Respondent Eva Eva is de andere jonge Ghanese vrouw die ik via Facebook heb benaderd. Eva is negentien jaar oud en is bezig met een HBO opleiding aan een hogeschool in Amsterdam. Zij woont al haar hele leven in Amsterdam Zuidoost. Op 20 februari 2011 om 20.00 uur had ik haar geïnterviewd in de Openbare Bibliotheek van Amsterdam. Wij werden tijdens het interview afgeleid, omdat een groep mannen, die naast ons zaten, meeluisterden. Na een halfuur besloten mijn respondent en ik op een andere plek te gaan zitten. Het interview duurde in totaal een uur en een kwartier. Tijdens het interview droeg Eva zeer hoge hakken, een legging en een oversized T-shirt. Haar kledingstijl op dat moment viel te omschrijven als trendy. Op haar Facebook pagina heeft zij veel foto’s die te maken hadden met de mode wereld. Zij had tijdens het interview een weave bestaande uit lang zwart steil haar 5.2 De meest besproken voorkeuren In de interviews zijn er veel uiterlijke voorkeuren besproken. Niet elke respondent deelt alle uiterlijke voorkeuren. Per voorkeur wordt er aangegeven of veel of weinig van de geïnterviewde meiden de voorkeur delen. De groepen van invloed op de uiterlijke voorkeuren worden ook benoemd.
42
a) De voorkeuren met betrekking tot de huidskleur De respondenten zijn tegen het lichter maken van de huidskleur met behulp van huidcrème. Volgens de respondenten prefereren veel Ghanezen een negroïde vrouw, maar dan met een lichtere huidskleur. De respondenten delen deze voorkeur niet. Zij vinden dat donkere vrouwen trots moeten zijn op de eigen huidskleur. Echter kan er uit de informatie verkregen via observaties en interviews een voorkeur voor de lichtgekleurde huid onder de respondenten worden ontdekt. Bij de beoordeling van de foto’s verkiezen de respondenten de vrouwen met een lichtere huidskleur boven de vrouwen met een donkere huidskleur. De Afro-Amerikaanse beroemdheden die zij bewonderen, zijn vrouwen met een lichtere huidskleur. Hiernaast wordt er in de interviews een lichte huidskleur geassocieerd met mooi zijn, zoals naar voren komt in het onderstaande citaat.
Rachel: En voor categorie 2 heb ik foto F op nummer 1 staan. Ik vind haar een hele mooie vrouw. Mooi lang krullend haar en ook een mooi lichaam, tot zover ik het kan zien. Ze heeft een beetje lichtgetinte huid, wel mooi dus [...].
Enerzijds zijn de respondenten trots op de eigen huidskleur, maar anderzijds is er een voorkeur voor vrouwen met een lichte huidskleur. De respondenten zijn zich niet bewust van hun tegenstrijdige antwoorden ten opzichte van de huidskleur. Zoals hierboven aangegeven, zijn de Afro-Amerikaanse vrouwen die de respondenten bewonderen, vrouwen met een lichtgekleurde huid. Maar de respondenten hebben geen andere keuze, omdat er vrijwel geen Afro-Amerikaanse beroemdheden zijn met een heel donkere huidskleur (Patton 2006: 39). In de popcultuur wordt een persoon niet alleen beroemd door zijn talent, maar is het uiterlijk ook van belang. Het gebrek aan beroemdheden met een donkere huidskleur, geeft het signaal af dat deze vrouwen niet mooi genoeg zijn om beroemd te worden. Ook onder de oudere generatie Ghanezen in Nederland blijkt er een voorkeur te zijn voor een lichtere huidskleur. Dit hebben zij tijdens het opgroeien in Ghana meegekregen. Uit het onderzoek blijkt dat de ouders van invloed zijn op de normen, waarden en voorkeuren van hun kinderen. Mogelijk hebben zij een grote rol gespeeld in het overbrengen van het lichte huidskleur ideaal op de tweede generatie Ghanezen.
43
Celine: Ik denk dat mijn moeder mij oprecht mooi vindt. Ik denk dat mijn moeder me mooi vindt, omdat zij ook een voorkeur heeft voor licht. Interviewer: Maar ze is zelf ook wel licht. Celine: Maar het schijnt zo te zijn dat ze vroeger altijd op zoek was naar een blanke man, omdat ze een halfbloed kindje wou. Maar gelukkig ben ik licht uitgevallen. Ik denk dat mijn moeder mij wel mooi vindt door mijn lichte huid, want zij heeft ook best wel lichte huid. En mijn zus is ook niet al te donker.
Interviewer: Waarom denk je dat mensen hun huid bleken? Vanda: Sowieso omdat ze het mooier vinden denk ik. Interviewer: Waarom denk je dat ze het mooier vinden? Vanda: Mensen vinden lichter gewoon mooier, ik heb echt geen flauw idee waarom. Volgens mij zijn ze ermee opgegroeid. Volgens mijn moeder heeft het met vroeger te maken en met slavernij en al die dingen. Wanneer je lichter bent dan ben je meer waard dan dat je donkerder bent en dat zijn veel mensen bijgebleven. En dat hebben de kinderen van de ouders overgenomen.
Volgens de respondenten prefereren de Surinamers en Antillianen ook een lichtere huidskleur. De beïnvloeding is in twee tegenovergestelde richtingen mogelijk. De Surinamers en Antillianen kunnen de voorkeur voor een lichte huidskleur van de Ghanezen hebben overgenomen, of de Ghanezen hebben deze voorkeur van de Surinamers en Antillianen overgenomen. De tweede mogelijkheid heeft plaatsgevonden in Amsterdam Zuidoost. In de periode dat de Ghanezen zich in het stadsdeel vestigden, woonden de Surinamers en Antillianen er al langere tijd. De Surinamers en Antillianen hadden veel aanzien in het stadsdeel. Door te voldoen aan het populaire fysieke kapitaal van een groep met een hoge status, konden de Ghanezen ook aanzien verkrijgen. Rachel: Weet je wat het is, het is nog steeds een status. Bijvoorbeeld onder de Surinaamse jongeren, dat als ze met een lichte vriendin thuiskomt dan is zij gewoon het vrouwtje. Als ze lichtgetint is en mooi haar heeft dan is het gewoon perfect. Kroeshaar daar moet je meestal niet mee aankomen. En Ghanezen hebben ook liedjes van lichte vrouwen en vrouwen met een lichte huidskleur weetje. Het is een soort van status en ik vind het bullshit om eerlijk te zeggen, niet omdat ik niet licht ben. Maar ik ken genoeg lichte meiden dat ik denk, ik doe niet onder voor jou.
Eva: Ja gewoon iedereen in Zuidoost vinden lichtere meisjes mooi. Dus wij, de Surinamers en de Antilianen. Dus ja iedereen.
44
De voorkeur voor een lichte huidskleur onder de Afro-Amerikaanse beroemdheden, Surinamers, Antillianen en de oudere Ghanezen woonachtig in Nederland, is een afspiegeling van de transnationale Afro-Amerikaanse standaarden. Net zoals bij de Afro-Amerikanen is deze voorkeur afkomstig van het dominante blanke schoonheidsideaal. De beïnvloeding van het blanke ideaal op het AfroAmerikaanse ideaal gaat terug tot de dagen van slavernij en raciale onderdrukking. Het waren de slaven met een lichte huidskleur die door de slavenmeester werden gekozen als huisslaven. De slaven met een donkere huidskleur waren de buitenslaven die het harde werk op het veld moesten doen. Deze blanke voorkeur zijn door de Afro-Amerikanen geïnternaliseerd (Hill 2002: 38-39). Ook andere groepen met een donkere huidskleur zijn beïnvloed door het dominante blanke schoonheidsideaal. De Ghanezen, Surinamers en Antillianen hebben ook een geschiedenis van raciale onderdrukking gekend. Met als gevolg de internalisatie van het blanke ideaal. Het schoonheidsideaal van de Afro-Amerikaanse beroemdheden is een weergave van het Afro-Amerikaanse schoonheidsideaal. Volgens Hesse-Biber et al. (2010) en Samuel en Laird (1974) worden vooral de donkere vrouwen in een overheersende blanke omgeving beïnvloed door het blanke schoonheidsideaal. De Ghanezen in Amsterdam Zuidoost groeien niet op in een overheersende blanke sociale omgeving, maar worden toch beïnvloed door het blanke schoonheidsideaal. De voorkeur voor een lichte huid wordt aan hen doorgegeven via andere groepen die dit ideaal hebben geïnternaliseerd. Zoals de AfroAmerikaanse beroemdheden, Surinamers en de oudere generatie Ghanezen.
b) De voorkeuren met betrekking tot de haarkapsels Een belangrijk thema tijdens het interviewen was het ‘haar’. Er waren veel interviewvragen op dit onderwerp gericht en er was welbewust voor foto’s van vrouwen met verschillende haarstijlen gekozen. Hoewel er veel aandacht was voor het ‘haar’ vanuit de onderzoekerskant, hadden de respondenten al vanuit zichzelf meer over dit fysieke kenmerk te zeggen dan over veel andere fysieke kenmerken. Het kostte weinig moeite de respondenten uitgebreid over dit onderwerp te laten praten.
Ghanese meiden hebben voornamelijk kort kroes haar of kort haar met kleine krullen. Volgens de geïnterviewde dames verbergt de meerderheid van de Ghanese 45
vrouwen hun haardos met een weave. Bij een weave wordt het eigen haar ingevlochten en worden er banen haar aan de vlechten vastgenaaid totdat het eigen haar geheel bedekt is6. Negen van de vijftien respondenten hadden tijdens het interview een weave, de andere zes respondenten hebben het eens of meerdere malen gehad. De Ghanese meiden maken bij een weave met name gebruik van Brazilian hair bestaande uit lang en glad haar7. Brazilian hair zijn haarstukken gemaakt van menselijk haar, die door middel van een weave of extensions aan het haar worden toegevoegd (www.brazilian-hair.com). De Afro-Amerikaanse beroemdheden hebben veel invloed op de voorkeuren voor haardrachten onder de Ghanezen. De meest overgenomen kapsels van de beroemdheden zijn: Een weave met lang Brazilian hair, waarbij het haar steil wordt gelaten of met behulp van een krultang golven in het haar worden aangebracht. Of een weave met middenlang Brazilian hair, waarin een pony of een bob geknipt is. Op de onderstaande promotieposter van de kandidaten van de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana is de populariteit van deze twee haarstijlen duidelijk zichtbaar.
Figuur 2: Promotieposter voor de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana. Bron: (www.facebook.com/pages/Face-Of-Ghana-Organisation).
6 7
Zie voor meer informative omtrent weaves de website www.hairweave.nl. Lang haar is voor de Ghanezen schouderlengte en langer.
46
De Afro-Amerikaanse beroemdheden spelen een grote rol bij de voorkeur voor lang glad haar. Net zoals bij de voorkeur voor een lichtere huidskleur is ook deze voorkeur van de Afro-Amerikaanse beroemdheden mogelijk afkomstig van het dominante blanke schoonheidsideaal (Hill 2002: 38-39). De respondenten maken bij een weave gebruik van Brazilian hair in plaats van synthetisch haar. Brazilian hair is duurder, omdat het echt menselijk haar is. Het kan meerdere malen hergebruikt worden en kan met behulp van een krul- of stijltang in model gebracht worden. De meiden kijken neer op het gebruik van synthetisch haar.
Janine: Tegenwoordig ik denk dat als een meisje niet echt Brazilian hair heeft dan heb ik er wel wat op te zeggen. Als het mooi is dan kan het nog wel. Dus misschien als ze een kort model hebben. Maar meestal kan dat gewoon echt niet.
De zes respondenten zonder een weave hebben tijdens het interview een afrokapsel, kortgeschoren of gestraight haar. Bij gestraight haar is er gebruik gemaakt van chemicaliën om het haar glad te maken8. Volgens ongeveer een kwart van de respondenten is het hebben van gestraight haar te vergelijken met het hebben van een weave. Bij beide haarstijlen wordt het eigen haar niet gewaardeerd. Sommige van deze meiden vinden het haar straighten erger dan een weave, omdat het slecht is voor het eigen haar. Een vrouw met dreadlocks, kortgeschoren haar, vlechten of een afrokapsel wordt door vrijwel alle respondenten gezien als een natuurlijke vrouw die haar Ghanese roots belangrijk vindt. Tori: En ik had F gekozen als minder mooi. Ze is wel mooi, maar minder mooi. Ik had mijn haar ook gestraight, maar dat doe ik nu niet meer. Ik ben nu meer met mijn natuurlijkheid bezig. Met wie ik echt ben. Maar nu pas he. Daarvoor was ik ook echt bezig met weave enzo.
Het ‘natuurlijk’ zijn en het erkennen van de Ghanese cultuur gebruiken de meiden in dezelfde context. De respondenten zien de haarstijlen als een vorm van black pride (Dash 2006: 30). De respondenten met één van deze kapsels zijn zich ervan bewust welke boodschap hun kapsel overbrengt. Dit is één van de redenen waarom zij voor
8
Zie voor meer informative omtrent het straighten van het haar www.kroeshaar.web-log.nl.
47
het kapsel hebben gekozen. Er wordt gebruik gemaakt van het lichaam als een ‘agentische lichaam’ (Reischer & Koo 2004: 307). De respondenten zonder dreadlocks, kortgeschoren haar, vlechten of een afrokapsel hebben veel respect voor de vrouwen met een natuurlijk kapsel. Maar de helft van deze respondenten zal zelf niet snel kiezen voor deze natuurlijke haardrachten; deze haardrachten passen volgens hen niet bij iedereen. Alleen vrouwen met een knap gezicht staan deze kapsels mooi. Een weave met lang en glad haar is een veilige keuze, omdat volgens de respondenten deze haarstijl een vrouw mooier maakt. Het wordt duidelijk dat de respondenten niet geloven dat de kapsels, benoemd in de vorige alinea, bijdragen aan de schoonheid van een vrouw.
Rachel: [...] Als je naar Halle Berry kijkt, dat ze kort haar kan hebben en nog steeds mooi kan zijn. Dan hoor je de meeste mannen ook wel zeggen, dat kort haar vind ik wel sexy. Maar het is ook iets als je kort haar kan hebben en je dan nog steeds mooi blijft, dan ben je echt mooi. Dat weten we allemaal dat bij een vrouw de schoonheid echt in haar haren zit.
Interviewer: Wat maakt haar zo mooi? Janine: Haar haren en ze heeft ook zo een leuke lach. Maar vooral haar haar denk ik. Want aan de ene kant vind ik haar ook beetje oud eruit zien, niet dat het heel erg is. Ze lijkt wel jong, maar het zijn vooral de haren die het hem doen. Zijn lang en het is haar eigen haar9
Volgens de respondenten kiezen zij voor een weave met lang en glad haar, vanwege het eenvoudige onderhoud en de mogelijkheid tot het creëren van meerdere haarstijlen. Dus een praktische keuze. Uit het onderzoek blijkt echter een andere reden voor deze keuze. Het heeft te maken met de afkeer van het eigen haar en een voorkeur voor lang glad haar; het is dus een esthetische keuze. Zij vinden het wel leuk als vrouwen een natuurlijke haarstijl hebben, omdat dit de waardering voor de Ghanese roots toont. Zij geloven niet dat deze haarstijl kan bijdragen aan de schoonheid van een vrouw. Lang en glad haar, dat is wat een vrouw mooier maakt. Waarschijnlijk willen de respondenten hier niet voor uitkomen, omdat het voelt als afbreuk aan de Ghanese identiteit. Er is dus wel een voorkeur voor natuurlijke haarstijlen, maar deze voorkeur heeft niet zozeer te maken met schoonheid.
9
Jennifer praat in dit citaat over de vrouw op foto C uit categorie 3 van de foto vragenlijst.
48
c) De voorkeuren met betrekking tot het gezicht Veertien van de respondenten vinden een brede of grote neus lelijk. Zij vinden een spitse en kleine neus mooier.
Samantha: Ik hoor altijd dat ik mooie ogen heb, maar ik zie het niet. En me neus hoor ik ook vaker, maar dat snap ik wel. Want Afrikanen hebben vaak een plattere neus en dat heb ik niet. Ze vinden het leuk dat mijn neus lang is.
Jennifer: Hmmm wat ga ik zeggen? Laten we het erop houden dat ik haar neus niet mooi vindt. Interviewer: En wat is er niet mooi aan? Jennifer: Het is een beetje zo naar buiten, zo dik.
De lippen van een vrouw moeten niet te dik zijn, maar ook niet te dun. De meiden vinden de lippen van veel Ghanezen te dik en van veel blanke Nederlanders te dun. Tevens vinden zij het lelijk als de lippen van een vrouw een donkere kleur hebben. Een aantal van de respondenten heeft altijd roze of rode lipstick of lipgloss op om de donkere lippen te verbergen. Vanda: Geen donkere lippen, ik vind mijn lippen niet mooi [...]. Ik ben zelf naar de MAC gegaan met de vraag hebben jullie lipgloss waarvan mijn lippen niet zo donker lijken.
De respondenten prefereren uiterlijkheden die kenmerkend zijn voor blanke vrouwen, zoals een smalle kleine neus en roze kleurige lippen. Zij hebben een afkeer van kenmerkende karakteristieken voor zwarte vrouwen, zoals dikke donkere lippen en een grote brede neus. Er is sprake van het zwarte lichaam versus het witte lichaam. De respondenten benoemen dit niet. Zij geven wel aan dat veel Ghanezen in het bezit zijn van de karakteristieken die zij lelijk vinden, maar geven niet aan dat de karakteristieken die zij prefereren afkomstig zijn van het witte lichaam. Het is mogelijk dat de respondenten dit niet door hebben, of dat zij het niet willen benoemen, omdat het afbreuk doet aan de Ghanese en zwarte identiteit.
d) De voorkeuren met betrekking tot het lichaam Bij de beoordeling van de verschillende foto’s hebben de respondenten veel kritiek op vrouwen die volgens hen te dun zijn.
49
Doris: Als je heel dun bent dan lijk je op een jongen en dat voelt toch ook niet fijn aan.
De afkeer van dunne vrouwen wordt volgens de respondenten gedeeld met de oudere generatie Ghanezen. Maar de voorkeur voor dikke vrouwen wordt niet met de oudere generatie Ghanezen gedeeld. Voor de jonge Ghanese meiden zijn vrouwelijke vormen belangrijk, maar lovehandles, cellulitis of een dikke buik vinden zij niet aantrekkelijk. Bij de beoordeling van de foto’s hadden veel respondenten vooral bewondering voor de vrouw op foto 3a en er was veel kritiek op de vrouw op foto 3b. Veel van de vrouwen vonden de vrouw op foto 3b te dik. Zij zou mooier zijn als haar lichaam strakker was.
Veertien van de vijftien meiden hebben een voorkeur voor een zandloperfiguur. Een smalle taille, platte buik, brede heupen en grote billen vinden zij mooi. De meerderheid van de geïnterviewde vrouwen geeft aan geen gebruik te maken van extreme manieren om deze uiterlijk kenmerken te verkrijgen. Plastische chirurgie ter verandering van het lichaam wordt door de meiden afgekeurd. Het zandloperfiguur ideaal is mogelijk een combinatie van voorkeuren van het blanke en Ghanese schoonheidsideaal. In het blanke ideaal is er voornamelijk een voorkeur voor hele slanke vrouwen met een platte buik en zonder cellulitis. In Ghana is er een voorkeur voor een vol figuur; een vrouw met brede heupen en grote billen 50
wordt aantrekkelijk gevonden10 (Overstreet, Quinn & Agocha 2010). Het zandloperfiguur lijkt op een combinatie van deze twee schoonheidsidealen. De respondenten vinden dat een vrouw slank moet zijn met vrouwelijke rondingen. Met vrouwelijke rondingen bedoelen de respondenten voornamelijk brede heupen en grote billen. De grootte van de borsten is voor de respondenten minder belangrijk. Hoewel een aantal van de respondenten wel hun afkeer uitten van grote borsten. Het combineren van het zwarte en blanke ideaal wordt ook beschreven door de onderzoekers Harrison en Stonner (1976), Hesse-Biber et al. (2010) en Miller (1969). De meeste Afro-Amerikaanse beroemdheden waar de respondenten naar opkijken, zoals Beyonce, Rihanna, Amber Rose, Meagan Good en Gabrielle Union, hebben een zandloperfiguur. De respondenten bewonderen het uiterlijk van deze beroemdheden. Waarschijnlijk hebben de Afro-Amerikaanse beroemdheden een bijdrage aan het in stand houden van het zandloperfiguur ideaal onder de Ghanese jongeren.
e) De voorkeuren met betrekking tot de kleding en verzorging De respondenten vinden het belangrijk zich niet al te uitdagend te kleden. Vrouwen kunnen sexy zijn zonder te blote en strakke kleding te dragen. Dit hebben de respondenten tijdens het opgroeien van hun moeders meegekregen. De moeders hechten veel waarde aan een vrouwelijk en representatief voorkomen. Het dragen van jurken, blouses en rokken is belangrijk, maar dit moet wel op een nette manier gebeuren. Janine: Mijn moeder, want ik weet nog toen ik jonger was, toen was ik beetje jongensachtig. Toen droeg ik liever broeken dan rokken. En toen had mijn moeder wel iets van draag eens een keer een rok. Ik ben nu ook pas net echt vaker jurkjes gaan dragen. Nu heb ik echt vaker een rok of een jurk aan.
Interviewer: [...] Want hoe denk je dat volgens hen een Ghanese vrouw eruit moet zien? Tori: Uuhhmmm (eerst een stilte en lacht daarna). Ja eigenlijk weet ik het niet. Ik denk gewoon normaal. Ik denk gewoon altijd netjes, dus niet te trashy [...].
10
In Ghana is de voorkeur ten opzichte van het lichaam aan het veranderen. Vooral de jongeren ontwikkelen meer een voorkeur voor een slanke vrouw met vrouwelijke vormen, oftewel het zandloperfiguur. Mogelijk combineren ook de jonge Ghanezen in Ghana het oude dominante Ghanese en het dominante blanke schoonheidsideaal.
51
Veertien van de vijftien respondenten vinden het erg belangrijk er schoon en verzorgd uit te zien. Dit is volgens veel van de respondenten ook cruciaal voor de oudere generatie Ghanezen. Deze vinden het een schande als je met vieze kleren of haren over straat gaat. Wat je draagt is dan minder van belang. Het verzorgen van het uiterlijk is belangrijker dan het dragen van mooie kleding. Een vrouw kan de mooiste kleding aanhebben, maar als zij er niet schoon en verzorgd uitziet, krijgt de vrouw geen waardering voor haar uiterlijk.
Jennifer: Gewoon dat ze er netjes uitziet. Niemand wilt dat zijn kinderen er slordig uitziet op straat. Dat is gewoon heel belangrijk dat je moeite doet.
Lorry: Nou mijn moeder die is best wel tevreden hoe ik eruit zie. Maar ze wilt wel altijd dat ik er netjes uitzie. Het is voor oudere Ghanezen belangrijk dat je er verzorgd uitziet, netjes, niet roken, geen tatoeages en geen vieze nagels.
De jonge Ghanezen delen niet de voorkeur voor lichaamsbeharing met de oudere Ghanezen. Zij vinden lichaamsbeharing onaantrekkelijk in tegenstelling tot de oudere Ghanezen. De respondenten vinden lichaamsbeharing onhygiënisch. Het enige haar wat voor hun belangrijk is, is het haar op hun hoofd. Op het gebied van kleding en verzorging spelen de ouders van de Ghanese meiden een grote rol. Veel van de voorkeuren die de respondenten delen, zijn overgenomen van de ouders en oudere Ghanezen. Blijkbaar zijn de ouders en oudere Ghanezen een belangrijke groep voor de Ghanezen en worden zij gebruikt als referentiekader en bron voor veel van de idealen van de respondenten. De Ghanezen geven meerdere keren aan dat zij de voorkeuren van de ouders en ouderen belangrijk vinden. Mogelijk is het gebruik van de ouders en ouderen als referentiekader en bron van idealen een manier om de Ghanese identiteit te versterken.
Ongeveer driekwart van de respondenten zegt dat het dragen van merkkleding belangrijk is voor veel Ghanese meiden. Deze meiden houden zich meer bezig met de vraag: ‘Welk kledingmerk is nu trendy?” dan met de vraag: “Wat vind ik mooi?”. Zij dragen allemaal dezelfde merkkleding. Wat de één heeft, moet de ander ook hebben. De meeste respondenten zeggen hier niet aan mee te doen. Zij combineren de modetrends met de eigen voorkeuren om zo hun eigen look te creëren. Zij dragen niet alleen merkkleding, maar ook kleding van minder dure winkels, zoals van de H&M of 52
de Zara. De respondenten waarderen dan ook de variatie aan kledingtrends onder de blanke Nederlandse meiden. Nederlanders durven zich te uiten en te onderscheiden van anderen. Daarbij zijn de Nederlanders wel bezig met de mode, maar meer op een nonchalante manier.
Anna: Ja ik merk wel dat Nederlanders wat nonchalanter zijn, maar het verschilt echt wat voor Nederlanders. Maar Nederlanders doen wat aparter, ze dragen niet allemaal hetzelfde. M: En Ghanezen dan? A: Ja die dragen weer allemaal hetzelfde. Een Louis Vuitton tas en een Moncler jas. Dat is wel minder.
Er is ook veel waardering voor vrouwen die traditionele Ghanese kleding en accessoires met westerse kleding en accessoires combineren.
Eva: Iedereen kan leuke westerse kleding dragen, maar om dat te mixen met Ghanese dingen is echt stoer. Daar heb ik wel respect voor.
Van alle respondenten blijkt dat maar vier van de geïnterviewde meiden zich soms op deze manier kleden. Sharina en Tori zijn twee van deze meiden. Zij waren veel bezig met het ‘natuurlijk’ zijn. Met ‘natuurlijk’ zijn, bedoelen de respondenten het eigen uiterlijk en de eigen cultuur te waarderen, ofwel het waarderen van de zwarte Ghanese identiteit. Zij dragen geen weave en zijn trots op de eigen huidskleur. Het dragen van Ghanese kleding en accessoires is voor de meiden een onderdeel van het ‘natuurlijk’ zijn en het uitdragen van de zwarte/Ghanese identiteit. Vanda en Kim combineren ook Westerse en Ghanese kleding en accessoires. Zij geven geen duidelijke verklaring waarom zij dit doen. Kim geeft wel aan dat zij het mooi vindt als vrouwen Ghanese kleding of accessoires dragen, maar zij doet zelf gewoon waar zij zin in heeft en zij draagt wat comfortabel zit. 5.3 De invloeden op de Ghanese voorkeuren De identiteit wordt gevormd tijdens de communicatie tussen de reflexieve ‘ik’ met anderen. Wie de anderen zijn, is van invloed op de vorming van de identiteit (Crocker & Park 2004; Duits 2010a: 22). In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de groepen en hun schoonheidsidealen met de meeste invloed.
53
a) De Afro-Amerikaanse beroemdheden Wanneer wordt gevraagd naar de uiterlijke voorkeuren, geven veel respondenten een beroemdheid als voorbeeld. Dit is voor jongeren een eenvoudige manier om hun preferentie aan te geven. Dit vergt weinig uitleg, doordat veel mensen weten hoe de beroemdheid eruit ziet. Twee idealen afkomstig van de black urban scene komen herhaaldelijk terug in de interviews. Deze idealen noem ik het Feminine Urban en Trendy Urban ideaal. De vrouwen die voldoen aan het Feminine Urban ideaal zijn heel vrouwelijk en sexy, maar stralen ook klasse uit. De vrouwen zijn slank, maar hebben wel duidelijke vrouwelijke vormen; het zandloperfiguur. Meestal is de vrouw lichtgetint en heeft zij lang golvend haar. Zij is erg modieus, maar zal niet al te aparte kleding dragen. De kleding die zij draagt, laat de vorm van haar lichaam goed uitkomen. Onderstaande beroemdheden zijn voorbeelden van dit ideaal:
Figuur 5a: Foto van actrice/model Lauren London. Bron: (www.everyjoe.com). Figuur 5b: Foto van presentatrice Lala Vasquez. Bron: (www.lovelyti.com). Figuur 5c: Foto van actrice Gabrielle Union. Bron: (www.perezhilton.com).
De vrouw die voldoet aan de kenmerken van het Trendy Urban ideaal is een stoere, maar sexy vrouw die erg fashion forward is. Zij combineert kleding op een andere manier en dit geeft haar een aparter en stoerder voorkomen. Desondanks heeft zij altijd sex appeal. Het is voor deze vrouw belangrijk om anders en vernieuwend te zijn en toch modieus en sexy te blijven. Zij wordt door anderen gezien als een trendsetter. Deze uiterlijkheden zijn vooral gericht op de kledingstijl. Het is moeilijk 54
om de precieze uiterlijke kenmerken van dit ideaal te beschrijven. De drie beroemdheden op de foto’s hieronder zijn qua uiterlijk redelijk verschillend, maar zijn alle drie sexy, vernieuwend en stoer. Maar ook deze beroemdheden hebben meestal een lichtgetinte huidskleur en een weave. Alleen maken zij bij een weave niet alleen gebruik van lang en glad haar. Zij hebben meer in het oog springende kapsels, zoals is te zien bij de drie onderstaande foto’s.
figuur 6a: Foto van zangeres Rihanna. Bron: (www.boardmembers.nl). figuur 6b: Foto van rapper Nicki Minaj. Bron: (www.contactmusic.com). figuur 6c: Foto van model/zangeres Cassie. Bron: (www.perezhilton.com).
In de interviews hebben de respondenten het ook over het uiterlijk van blanke Amerikaanse beroemdheden, maar deze beroemdheden hebben weinig invloed op de Ghanese voorkeuren. Zij kijken voornamelijk op naar de idealen van de AfroAmerikaanse sterren. Dit komt overeen met de conclusies van de onderzoekers King en Multon (1996). Zij concluderen dat donkere vrouwen zich meer vergelijken met beelden van vrouwen met dezelfde huidskleur. Wel worden de Ghanezen indirect beïnvloed door het blanke schoonheidsideaal, omdat een aantal voorkeuren van dit ideaal is overgenomen door andere zwarte schoonheidsidealen, zoals is gebeurd bij het Afro-Amerikaanse schoonheidsideaal.
55
b) De blanke Nederlanders De respondenten laten zich positief en negatief uit over de Nederlanders. Het nonchalante en het doen waar zij zelf zin in hebben, wordt door de Ghanese meiden beschouwd als een positieve maar ook negatieve eigenschap. Zij vinden het leuk dat er veel variatie is in het uiterlijk onder de Nederlandse meiden. Volgens de respondenten durven de Nederlanders zichzelf gemakkelijk te uiten en te onderscheiden van anderen. Zij zijn wel bezig met de mode, maar het moet wel bij hun passen. Het belangrijkste is dat de kleding fijn zit en zij zich er lekker in voelen. Tori: [...] En Nederlanders zijn gewoon heel relaxt. Die kopen lekker hun kleren bij de V&D en gewoon wat lekker zit en wel leuk eruit ziet. Sommigen zijn wel modieus, maar wat meer casual.
De respondenten hebben ook negatieve opmerkingen over de blanke meiden. Volgens de Ghanezen vallen de Nederlanders weinig op met het uiterlijk. Zij zijn vaak grijze muizen.
Nicky: Ja het lijkt gewoon op een normale Nederlandse dame. Je weet wel die zijn gewoon een beetje simpel, au natural. Maar ik denk soms dat veel van die dames wel wat knapper zouden zijn als zij wat make-up zouden dragen. Maar zij heeft hele mooie ogen.
Volgens de respondenten kunnen de blanke meiden meer aandacht aan de verzorging van het lichaam besteden, want zij zien er volgens hen niet altijd fris uit. Zij dragen vieze of slonzige kleding of de haren zien er vettig en ongewassen uit. Er is in de wetenschappelijke literatuur veel geschreven over het dominante blanke schoonheidsideaal en de invloed van dit ideaal op de voorkeuren van donkere vrouwen (Hesse-Biber et al. 2010; Patton 2006; Samuel & Laird 1974). In de interviews lijkt het, op het eerste gezicht, alsof dit ideaal weinig invloed heeft op het ideaal van de Ghanese meiden in Amsterdam Zuidoost. Maar zoals in de vorige paragraaf is aangegeven, wordt het blanke schoonheidsideaal doorgegeven via andere groepen die het blanke ideaal hebben geïnternaliseerd.
c) De Surinamers In Zuidoost heerst er veel spanning tussen de Ghanezen en de Surinamers. Toen ik in Zuidoost woonde, was de slechte relatie tussen de twee groepen mij al opgevallen. 56
Tijdens de interviews en het vergaren van respondenten werd deze slechte relatie nogmaals bevestigd. Voor mijn zoektocht naar respondenten was ik aanwezig bij de auditie voor de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana. Ik kreeg van de organisatie aan het einde van de avond een paar minuten de tijd om respondenten te werven. Tijdens de uitleg over mijn onderzoek waren de meiden erg terughoudend. Na enkele minuten werd mij de vraag gesteld of ik Surinaams was. Nadat zij te horen kregen dat ik half Kameroens ben, waren de meiden meer geïnteresseerd en bereid om mee te werken. Het was duidelijk dat zij terughoudend waren toen zij dachten dat ik van Surinaamse afkomst was. In tien van de vijftien interviews komen de Surinamers op een negatieve manier ter sprake. Op verschillende manieren worden de Surinamers slecht afgeschilderd. Voornamelijk door de Surinaamse meiden te beschrijven als meiden met geen klasse en een slechte kledingsmaak. Hieronder een aantal voorbeelden van zulke beweringen.
Anna: Die kleden zich ook niet echt goed. Ik vind hun stijl een beetje ghetto. Dat vind ik van de Surinamers.
Nicky: Ik zei wel dat Ghanezen flashy zijn, maar Surinamers zijn het nog erger. Maar Ghanezen doen het dan nog een beetje classy, maar bij Surinamers wordt het al snel trashy [...].
Niet alleen op het gebied van het uiterlijk zijn de Ghanezen negatief over Surinamers, maar in het algemeen wordt er in de interviews negatief over Surinamers gepraat. Vroeger waren het de Surinamers die veel status hadden en werden de Ghanezen als ‘losers’ beschouwd. De Ghanezen hebben de afgelopen jaren echter meer status onder de jongeren in Zuidoost verworven. De respondenten vinden zichzelf er beter uitzien dan de meiden van Surinaamse afkomst. Zoals beschreven in paragraaf 5.2, hebben de Ghanezen bij het creëren van de eigen schoonheidsidealen ook idealen van de Surinamers overgenomen om meer aanzien te vergaren.
57
d) De oudere generatie Ghanezen Veel van de voorkeuren van de oudere Ghanezen zijn door de jongeren overgenomen. Vooral de moeders van de meiden spelen een grote rol bij het uiterlijk van hun dochters. Net zoals de moeders hechten de respondenten veel waarde aan vrouwelijkheid. Dit betekent niet dat een vrouw zich te uitdagend moet kleden. Daarnaast vinden de jongere Ghanezen, net zoals de oudere generatie Ghanezen, een verzorgd en fris uiterlijk belangrijk. De respondenten zetten zich echter ook af tegen sommige voorkeuren van de oudere generatie. Zoals de voorkeur voor dikke vrouwen en lichaamsbeharing. Een aantal van de uiterlijke voorkeuren van de oudere Ghanezen die van invloed zijn op de Ghanese jongeren zijn afkomstig van het dominante blanke schoonheidsideaal. Net zoals bij de Afro-Amerikaanse beroemdheden en de Surinamers hebben zij dit ideaal geïnternaliseerd. De voorkeur voor een lichte huidskleur en lang glad haar zijn afkomstig van het dominante blanke schoonheidsideaal, overgenomen door de oudere generatie Ghanezen in Nederland en vervolgens overgebracht op de jongere Ghanezen opgroeiend in Nederland. 5.4 De drie Ghanese schoonheidsidealen Een schoonheidsideaal is dikwijls een verzameling van voorkeuren. In paragraaf 5.2 zijn de meest besproken uiterlijke voorkeuren beschreven. Sommige van deze voorkeuren behoren tot drie Ghanese schoonheidsidealen. Deze zijn verbonden aan de Ghanese identiteit. Hoewel de respondenten soms ook het uiterlijk van niet-Ghanese meiden beoordelen aan de hand van deze idealen, worden de idealen voornamelijk gebruikt om het uiterlijk van Ghanese vrouwen te bespreken en om deze vrouwen te categoriseren. Bij het categoriseren gaan de informanten ervan uit dat de Ghanese vrouw in het bezit is van maar één schoonheidsideaal. In feite hebben mensen verschillende schoonheidsidealen. Tot de verschillende deelidentiteiten van een mens behoren verschillende schoonheidsidealen. Dit levert geen stressvolle situatie op, zoals Castells beweert (Castells 1997: 7-8). De respondenten bespreken veel verschillende elkaar tegensprekende schoonheidsidealen die afkomstig zijn van verschillende deelidentiteiten. Maar de informanten lijken zich er niet van bewust dat zij zichzelf vaak tegenspreken. Het hebben van verschillende schoonheidsidealen levert geen problemen op bij het praten over en beoordelen van het uiterlijk.
58
Hieronder volgt een uitgebreide beschrijving van de drie Ghanese schoonheidsidealen. Alleen de voorkeuren voor uiterlijke kenmerken die de idealen van elkaar onderscheiden, zijn beschreven. De kenmerken die in mindere mate een rol spelen, worden niet besproken.
Ideaal 1: De vrouwen die aan dit ideaal voldoen, besteden veel tijd en hechten veel waarde aan het uiterlijk. Van invloed op de uiterlijke voorkeuren zijn de AfroAmerikaanse beroemdheden. De Feminine Urban en Trendy Urban idealen worden door de vrouwen die dit ideaal delen, gekopieerd. Hierbij worden voornamelijk de uiterlijkheden van het Feminine Urban ideaal tot in het kleinste detail overgenomen, zoals het hebben van een weave met lang Brazilian hair en het dragen van vrouwelijke kleding. De mode onder de beroemdheden verandert snel en de Ghanese vrouwen veranderen net zo snel mee. Ondanks de wisselende mode blijft bij dit ideaal het dragen van dure merkkleding toch het belangrijkste. Verder is het gebruik van make-up belangrijk. De Ghanezen meiden die ideaal 1 delen, zullen zich niet in het openbaar vertonen zonder tenminste een basis make-up. De respondenten Janine en Rachel delen de voorkeuren van ideaal 1. Lorry, Anna, Josiane, Jennifer, Samantha, Doris en Eva zeggen ideaal 3 te delen, maar uit het onderzoek blijkt dat zij eigenlijk ook ideaal 1 delen.
Ideaal 2: Dit ideaal mixt de Ghanese uiterlijke kenmerken met westerse uiterlijke kenmerken. De vrouwen die dit ideaal delen, dragen bijvoorbeeld westers uitziende kleding gemaakt van traditionele Ghanese stoffen of westerse kleding met traditionele Ghanese sieraden. Aan beide culturen wordt uiting gegeven in het fysieke voorkomen. Toch is er hoofdzakelijk waardering voor de Ghanese cultuur, omdat deze ontbreekt bij de andere twee Ghanese idealen. De voorkeur gaat bijvoorbeeld niet uit naar een weave, maar naar een afro kapsel, vlechten zonder nephaar, rasta of kortgeschoren haar. De waardering voor het eigen haar, de donkere huidskleur en de Ghanese cultuur is belangrijk. Sharina, Kim, Vanda en Tori delen ideaal 2.
Ideaal 3: Meiden die ideaal 3 prefereren, hechten veel waarde aan het uiterlijk, maar minder dan de meiden die ideaal 1 delen. Bij ideaal 3 is het belangrijk er goed uit te zien, maar is het niet erg zonder make-up en in een joggingpak de straat op te gaan. De vrouwen die het ideaal delen zijn de ene dag vrouwelijk en de andere dag sportief 59
gekleed. De mode trends van de Afro-Amerikanen worden niet gedetailleerd gekopieerd, maar worden gecombineerd met de eigen voorkeuren om een unieke look te creëren. Vooral de voorkeuren van het Trendy Urban ideaal is een bron van inspiratie. Merkkleding is mooi, maar er wordt net zo gemakkelijk kleding van goedkope winkels gedragen. Het is bij dit ideaal belangrijk anderen niet kopiëren, maar er toch redelijk modieus en verzorgd eruit te zien. Celine deelt een klein beetje ideaal 2, maar valt uiteindelijk toch beter onder te brengen bij de vrouwen die ideaal 3 delen. Nicky deelt ook ideaal 3.
Verschillen in sociale achtergrond kunnen tot uitdrukking komen in de uiterlijke voorkeuren (Elias 1982; Shilling 2004: 476; Williams & Bendelow 1998: 78). De Ghanezen in Nederland zijn voornamelijk om economische overwegingen geëmigreerd. Zij hadden in het eigen land geen inkomen of een laag en/of geen stabiel inkomen (Choenni 2001: 13). Het zijn niet de goed verdienende Ghanezen afkomstig van de hogere klassen die emigreren, maar juist de Ghanezen die weinig verdienen en tot de lagere klassen behoren. De ouders van de Ghanese meiden in Nederland hebben een soortgelijke sociaal-economische achtergrond. Dit kan daarom geen verklaring zijn voor het hebben van verschillende Ghanese schoonheidsidealen onder de Ghanese jonge vrouwen. Er moeten andere sociaal-economische factoren van invloed zijn die verklaren waarom een respondent de voorkeur heeft voor een bepaald Ghanees schoonheidsideaal. Er is echter geen relatie te ontdekken tussen de sociale achtergrond van de respondenten en het ideaal dat zij delen. Een vervolgonderzoek dat zich meer verdiept in de samenhang tussen de socio-economische achtergronden van de Ghanese vrouwen en de drie Ghanese idealen, zou meer uitsluitsel hierover kunnen bieden. Dit onderzoek heeft hier te weinig aandacht aan besteed om er conclusies over te kunnen trekken. Meer dan driekwart van de respondenten zegt het derde ideaal te delen. Vrouwen van dit ideaal besteden aandacht aan het uiterlijk, maar minder dan bij ideaal 1. Bij ideaal 3 worden de respondenten beïnvloed door de Afro-Amerikaanse popcultuur, maar de kenmerken worden niet tot in detail gekopieerd, zoals bij het eerste ideaal.
Tori: [...] Ik volg niet echt mode. Kijk Ghanese meiden zijn zo van dat als eentje iets heeft dan moet de andere het ook hebben. En het moet merk zijn. Maar zo ben ik echt niet. Ik probeer
60
inspiratie uit alles en iedereen te halen en dan zo mijn eigen stijl te maken. Dus ik kijk wel vaak etalages van hele verschillende winkels. Dus dure en goedkope winkels.
Het is duidelijk dat de meerderheid van de respondenten een negatief beeld heeft van het eerste ideaal. De respondenten vinden het besteden van veel aandacht aan het uiterlijk, het dragen van alleen merkkleding en het kopiëren van het uiterlijk van elkaar en van beroemdheden een slechte eigenschap. Nicky: Bij Ghanese meisjes merk ik een beetje dat als iemand iets heeft de andere het ook moet hebben. Ik noem het ‘monkey see, monkey do’, een beetje na apen (lacht). Je weet toch hoe die apen zijn, dus zo praten wij vaak. Maar nu zijn ze heel erg veranderd qua kledingstijl, meer elegant, maar wel een beetje van die rauwe stijl. Het is een beetje Rihanna achtig, dus zo gaat dat. Ze proberen wel dat rauwachtige van Rihanna, maar blijven toch vaak houden bij hoge pumps en strakke kleding en een colbertje. Ze durven niet echt uhm een eigen kleding of eigen stijl te hebben. Dat vind ik heel jammer. Want je ziet ze zijn leuk en creatief, maar blijven toch hetzelfde als elkaar gedragen. De eigen ik zie ik niet snel. Als ik ergens ga dan zie ik dezelfde dames. Niet qua gezicht, maar qua kledingstijl. Eigenlijk ook wel qua gezicht, want ze dragen ook precies dezelfde make-up. Dat vind ik heel jammer. Dat zou wel kunnen veranderen.
Anna: Dat ze sowieso die wenkbrauwen willen, dat het dik is. En de wimpers moeten gezet worden. En een Louis Vuitton tas is belangrijk. Ik snap niet dat ze allemaal dezelfde tas hebben. Als ik zo een dure tas koop dan ga ik echt in bladen kijken op internet kijken, maar ook wil ik juist een tas waar ik niet veel andere mee zie lopen. Of alleen dan bekende sterren mee lopen. En ze dragen ook zoveel nephaar. Ik heb niets tegen Brasilian hair, maar ze dragen zoveel dat niemand gelooft dat het van hun is. Niemand heeft zoveel haar.
Veel van de respondenten hebben wel respect voor meiden die voldoen aan het tweede ideaal. Bij dit ideaal wordt met het uiterlijk de Ghanese en westerse cultuur weergegeven.
Kim: We letten op aparte dingen, dingen die niet dagelijks voorkomen. Dus niet lang haar of hakken, want dat heeft iedereen. We letten echt op de gekste, aparte dingen. Vooral dingen die van Afrikaanse herkomst zijn. Ze projecteren echt die African iets. Daar letten we echt op, dat vinden wij mooi. (lacht) Soms doen mensen dat wel overdreven, maar soms dragen mensen het echt leuk.
61
Celine: Tegenwoordig hoe natuurlijk ze is. Met je kroeshaar als je daar mee durft te lopen, dat ze denken goh zij is gelukkig met wie ze echt is.
De respondenten vinden het leuk als vrouwen de twee culturen combineren, maar zouden het zelf niet snel doen. Zij durven het niet of vinden het niet bij zichzelf passen. Alleen op Ghanese feesten of wanneer zij naar een Ghanese kerk gaan, combineren de respondenten de Ghanese met de westerse kenmerken. Zij dragen dan meestal westers uitziende jurken gemaakt van traditionele Ghanese stoffen. 5.4.1 De ontkenning tot het delen van een schoonheidsideaal Volgens vrijwel alle informanten delen Ghanese meiden de voorkeuren van ideaal 1, maar behoren zij zelf niet tot deze groep meiden. Hoewel het mogelijk is dat de respondenten de kenmerken van ideaal 1 niet delen, komt dit niet overeen met het reële beeld dat uit dit onderzoek naar voren komt. Een aantal van de informanten deelt wel zeker de voorkeuren van ideaal 1. Het is mogelijk dat zij zich hiervan niet bewust zijn of dat zij het willen verbergen. Dit laatste is waarschijnlijk het geval. Ideaal 1 hecht veel waarde aan het uiterlijk en kopieert de uiterlijkheden van het Feminine Urban ideaal. Veel mensen kijken neer op het veel tijd besteden en waarde hechten aan het uiterlijk (Gielen 2003: 12-13)11. Waarschijnlijk willen de respondenten niet geassocieerd worden met ideaal 1, omdat zij niet willen dat andere mensen dit ideaal zien als een representatie van hun identiteit.
Door middel van het uiterlijk van de informanten tijdens de interviews, de antwoorden in de interviews, het commentaar geleverd bij beoordeling van de foto’s en op de kennis die ik al van de meiden had, kon worden geconcludeerd dat sommige respondenten wel de voorkeuren van ideaal 1 delen. Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven die de bewering bevestigen. Vijf van de respondenten heb ik geworven bij de bij de auditie voor de schoonheidswedstrijd The Face of Ghana. Een kenmerk van Ghanese meiden van het eerste ideaal is het nauwkeurig kopiëren van het uiterlijk van Afro-Amerikaanse beroemdheden en dan vooral het Feminine Urban ideaal. Er waren duidelijke
11
Hoewel mensen zeggen neer te kijken op het veel tijd besteden en veel waarde hechten aan het uiterlijk, zijn zij hier meestal ook schuldig aan. Het uiterlijk is voor veel mensen belangrijk in hun leven, alleen is het niet maatschappelijk aanvaard hier voor uit te komen (Gielen 2003: 12-13).
62
overeenkomsten tussen het uiterlijk van de Ghanese meiden aanwezig bij de auditie12 en de uiterlijke kenmerken van het Feminine Urban ideaal.
Figuur 7a: Foto van zangeres en actrice Jennifer Hudson. Bron: (www.ybf.com) Figuur 7b: Foto van leden van The Face of Ghana organisatie. Bron: (www.facebook.com/pages/Face-Of-Ghana-Organisation)
De linker foto is van de zangeres en actrice Jennifer Hudson. En de rechter foto is een promotiefoto voor The Face of Ghana. Op de foto staan een aantal leden van de organisatie. Alle vier zijn voormalig The Face of Ghana deelneemsters. Deze meiden waren op de dag van de auditie anders gekleed, maar zagen er wel soortgelijk uit. Een aantal van de aanwezigen zijn voor mijn onderzoek geïnterviewd. Op de bovenstaande foto’s is een duidelijke gelijkenis tussen de Ghanese meiden en Jennifer Hudson. Beiden dragen een strak kledingstuk in combinatie met een wat losser kledingstuk; een strakke rok met een los topje of een strakke blouse met een wijder zittende rok. Zij dragen allemaal schoenen met hoge hakken. Daarnaast hebben op beide foto’s de vrouwen een weave met lang golvend haar. Ook het figuur van de dames is identiek: zij hebben een slank figuur, maar met vrouwelijke vormen.
12
Aanwezig bij de auditie van The Face of Ghana waren de deelnemers aan de auditie en de leden van de organisatie.
63
In de interviews zijn er ook aanwijzingen die de overeenkomst tussen de uiterlijke voorkeuren van de respondenten en ideaal 1 bevestigen. De Ghanese meiden beschrijven meerdere uiterlijke kenmerken die voor hen gelden, waarvan sommige een onderdeel zijn van het eerste ideaal. Daarbij ken ik sommige meiden al van gezicht, via vrienden, Facebook of de discotheek waar ik heb gewerkt en waar zij vaak komen. Van deze meiden weet ik hoe zij er in het dagelijkse leven uitzien. Veel van hen besteden in het dagelijks leven veel aandacht aan het uiterlijk en voorkeuren van het Feminine Urban ideaal delen. Het is riskant beweringen te ondersteunen met eigen ervaringen of met algemene kennis van horen zeggen of zien, maar de interviews en bijbehorende observaties bevestigen deze beweringen ook. Om die reden wordt de informatie verkregen via eigen ervaringen of algemene kennis meegenomen in het onderzoek. 5.5 Statuscompetitie in Amsterdam Zuidoost Er is een concurrentiestrijd gaande tussen de jonge Surinamers en jonge Ghanezen. De Surinamers waren de populaire jongeren en het was voornamelijk deze groep die de Afrikanen belachelijk maakte. De Ghanezen proberen sinds een aantal jaren aan de hand van schoonheidsidealen ‘carriere’ te maken. In plaats van het overnemen van de schoonheidsidealen van de dominante groep (Reischer & Koo 2004: 308), creëren zij alternatieve schoonheidsidealen waarmee zij zichzelf boven de Surinamers plaatsen. Bij deze schoonheidsidealen is een aantal voorkeuren van de dominante groepen overgenomen. Er kan geen aanzien verkregen worden met schoonheidsidealen als deze niet worden gewaardeerd door andere groepen. Mogelijk bevatten de Ghanese schoonheidsidealen voorkeuren die veel jongeren in Zuidoost waarderen. Er is een algemeen schoonheidsideaal geldend voor alle jongeren in Amsterdam Zuidoost. De Ghanezen hebben waarschijnlijk veel aanzien onder andere jongeren, omdat zij in het bezit zijn van schoonheidsidealen die worden gewaardeerd door andere jongeren, maar waarschijnlijk ook omdat zij er goed in zijn het fysieke kapitaal aan die idealen aan te passen. Misschien zetten zij meer van hun economische kapitaal in om te voldoen aan het fysieke kapitaal. Het is vooral ideaal 1 van de Ghanezen waarmee zij waardering krijgen van andere jongeren. De vrouwen die voldoen aan dit ideaal zijn vaak de populaire meiden. Deze meiden geven veel geld uit aan uiterlijke verzorging en kleding.
64
Het lichaam wordt gebruikt als een ‘agentisch lichaam’ (Reischer & Koo 2004). Er wordt actief gebruik gemaakt van het lichaam om meer populariteit te winnen. Tot op zekere hoogte is het gebruik van schoonheidsidealen om ‘carrière’ te maken als etnische groep succesvol. Zij krijgen meer aanzien op bepaalde gebieden, maar zijn er nog niet compleet in geslaagd om het oude imago van zich af te schudden. De respondenten denken dat zij er beter uitzien dan de Surinamers, maar voelen dat er nog steeds op hen wordt neergekeken. Ondanks het groeiende aanzien voor het uiterlijk en de kledingstijl van de Ghanese meiden, blijven zij nog steeds een deel van de ‘loser’ status behouden. De meiden weten dit en blijven proberen dit idee te veranderen. Anna: Ik denk wel dat ze wel naar ze kijken. Maar weet je wat het is, nu is de Afrikaanse gemeenschap echt in. Eerst was dat niet zo. Ze werden allemaal bokoe genoemd en uitgescholden voor Afrikaans zijn. Ze zijn nu in en populair, maar voor veel blijven ze toch wel die bokoe. Interviewer: Ja? Anna: Ja, ik denk dat Ghanezen daarom altijd zo hard proberen om er goed uit te zien en om dure kleren te dragen. En Surinamers kijken wel meer naar ons, maar in achterhoofd denken zij toch wel bokoe. Alleen ze zeggen het niet meer.
5.6 De onzekerheid onder Ghanese meiden Het uiterlijk is meer dan alleen een kenmerk (Gielen 2003; Wilson et al. 1978). Het is van invloed op verschillende vlakken van het leven, zoals het persoonlijke en sociale vlak (Gielen 2003). Volgens de meerderheid van de respondenten is het belangrijk voor veel Ghanese meiden om aantrekkelijk gevonden te worden, omdat zij onzeker zijn. Het uiterlijk wordt gebruikt als een bescherming om de ware gevoelens over de Ghanese identiteit te verbergen. Zij zijn onzeker over deze afkomst en het uiterlijk is een middel om dit te verbergen. Kim: Uhm jawel man (lacht). Nou ik denk dat ze qua uiterlijk iets onzekerder zijn en dat verbergen qua kleding.
Anna: Ik denk het wel. Ik denk dat ze erg onzeker zijn en zich daarom verstoppen achter merken en haar en make-up. Interviewer: Waarom zijn ze onzeker? Anna: Ze denken denk ik dat ze minder mooi zijn dan andere mensen in Nederland en zich daarom extra mooi maken.
65
Het gebruik van het uiterlijk om de eigen onzekerheid te verbergen is een manier om het lichaam als ‘agentische lichaam’ te gebruiken. Het lichaam wordt ingezet om de onzekerheid over de Ghanese identiteit tegenover anderen en misschien ook tegenover zichzelf te verbergen. Tevens vinden de respondenten dat Ghanezen elkaar aandachtig in de gaten houden op het gebied van het fysieke voorkomen. Als de één iets nieuws heeft dan wil de ander het ook hebben, met als gevolg dat veel van de dames op elkaar lijken. Doordat de Ghanese meiden de meest trendy kleding willen dragen, houden zij nauwkeurig de trends onder de Afro-Amerikaanse beroemdheden in de gaten. De jonge vrouwen die hun inspiratie ergens anders vandaan halen en er anders uitzien, kunnen veel commentaar verwachten.
Nicky: [...] Ik ben niet al te gek met mijn smaak, maar vind apart wel beetje leuk. Zoals vroeger kocht ik veel spullen bij Westermarkt en dat doen niet veel Ghanezen. Maarja dan zeggen ze altijd dat ik doe alsof ik niet Ghanees ben en dat ik denk dat ik blank ben. [...]
De meerderheid van de Ghanese meiden vindt het vervelend dat Ghanezen veel op elkaar letten en dat iedereen er hetzelfde uit moet zien. Volgens de respondenten roddelen veel Ghanese meiden over het uiterlijk van andere meiden. Een aantal van de respondenten voelt zich hier niet prettig bij en heeft daarom bewust afstand van de groep genomen. Lorry: Maar Ghanezen onder elkaar zijn ook niet altijd even aardig. Daarom heb ik er ook beetje afstand van genomen.
Moeder van Anna: But she is also different than other girls from Ghana. She is more soft. (Haar moeder gaat weer terug naar de keuken) Anna: Ik ben niet meer echt in die groep. Eerst ging ik wel met zo om, maar ik ben gewoon anders. [...] Anna: Nou toen ik in organisatie zat, keek ik wel meer Ghanese dingen en was ik meer onder Ghanezen. Maar nu ben ik bezig met school. En jah bij mij op school doen ze ook wel aan mode, maar minder dan Ghanezen. Zijn wat relaxter of zijn gewoon verschillende manieren van mode. En jah dat vind ik wel relaxt.
66
5.7 De rol van de media De meiden maken veel gebruik van het internet voor zaken betreffende het uiterlijk. In het bijzonder informatie inzake het haar en de make-up. Volgens de respondenten besteden de Nederlandse bladen en tv programma’s weinig aandacht aan donkere vrouwen. Veel respondenten verwoorden dit in de interviews. Dit wordt bevestigd door de onderzoeker Gordon (2008). Veel vrouwen in de mainstream media zijn blanke vrouwen die voldoen aan de dominante blanke schoonheidsidealen. Er worden weinig donkere vrouwen in de media gerepresenteerd. Om die reden maken de Ghanese meiden voor informatie betreffende het uiterlijk gebruik van andere bronnen gericht op donkere vrouwen. Zij bezoeken voornamelijk websites met informatie over de zwarte Amerikaanse beroemdheden. Deze websites spelen een grote rol bij het overbrengen van de Afro-Amerikaanse idealen. De Ghanezen bekijken op deze websites hoe de sterren eruit zien en welke kleding zij dragen. Voorbeelden van zulke websites zijn: The Young Black and Fabulous (www.theybf.com) en Mediatakeout (www.mediatakeout.com). Zij vergelijken zichzelf mogelijk niet met blanke vrouwen, omdat de respondenten de vrouwen niet zien als een groep waarmee zij zichzelf kunnen vergelijken. In de interviews wimpelen de respondenten de blanke vrouwen en hun voorkeuren weg. Zij hebben hier zelf niet veel mee te maken. Zij kunnen wel een paar voorkeuren van de blanke vrouwen leuk of niet leuk vinden, maar uiteindelijk zeggen zij dat zij hier niet veel mee doen. Hoewel er toch een overlap is tussen de stijlen en idealen van de informanten en de Nederlandse mainstream, zeker op het gebied van kleding. De respondenten geven niet aan dat zij zich van deze groep afzetten of voorkeuren van deze groep overnemen. De respondenten laten blijken dat de Nederlandse vrouwen niet belangrijk zijn voor het Ghanese uiterlijk en niets met het Ghanese uiterlijk te maken hebben. De Ghanezen kunnen zichzelf qua uiterlijk beter met de Surinamers en de Afro-Amerikaanse beroemdheden vergelijken dan met de Nederlanders. Omdat zij zichzelf niet op het gebied van uiterlijk kunnen vergelijken, vergelijken zij waarschijnlijk ook niet de eigen kledingstijl met de kledingstijl van de blanke Nederlanders. De blanke Nederlanders zijn geen dominante groep in Amsterdam Zuidoost en de Ghanezen beschouwen hen niet als concurrenten en vergelijken zichzelf daarom minder snel met de blanke Nederlanders. De onderzoekers Duke (2000), Milkie (1999) en Schooler et al. (2004) hebben gelijk dat de vrouwen zich minder vergelijken met blanke afbeeldingen in de media.
67
Zoals beschreven door King en Multon (1996) maken donkere vrouwen meer gebruik van beelden van andere donkere vrouwen. Wel worden er onbewust via de zwarte media, zoals de websites gericht op donkere Afro-Amerikaanse beroemdheden, toch blanke schoonheidsidealen overgebracht. Een verklaring hiervoor is dat sommige van de dominante blanke schoonheidsidealen zijn overgenomen in de zwarte idealen, zoals de voorkeur voor lang, glad haar en een smalle neus. Volgens de onderzoeker Gordon (2008) worden donkere vrouwen in de media als hyperseksueel en immoreel afgebeeld. De meerderheid van de respondenten lijkt hier echter niet van bewust te zijn of last van te hebben. Wel waren enkele respondenten negatief over meiden die in urban videoclips figureren. Deze zijn te over the top volgens de respondenten. De videoclip figuranten hebben volgens deze respondenten te grote billen of borsten en dragen te uitdagende kleding. Naast het bezoeken van websites gericht op Afro-Amerikaanse sterren, maken de meiden veel gebruik van het sociale netwerk Facebook. Volgens de respondenten vergelijken veel van de meiden zichzelf met andere Ghanese meiden. Door het gebruik van Facebook blijven zij op de hoogte hoe de andere Ghanese meiden eruit zien. Tijdens de interviews lieten de respondenten zelfs online profielen zien van Ghanese meiden waar zij commentaar op hadden. Er valt te concluderen dat ook onder de Ghanese meiden de media een belangrijke rol speelt. De media zijn invloedrijke promotors van schoonheidsidealen (Gordon 2008: 245; Sarwer, Grossbart & Didie 2003: 85), waarbij het internet het meeste invloed heeft.
68
6. Conclusie en aanbevelingen In dit laatste hoofdstuk wordt er getracht een antwoord te geven op de hoofdvraag van dit onderzoek. Deze luidt als volgt: Wat zijn de schoonheidsidealen van de Ghanese jonge vrouwen in Amsterdam Zuidoost?Met welke schoonheidsidealen komen de meiden in aanraking en welke zijn van invloed op hun eigen schoonheidsidealen? De resultaten worden beschreven in paragraaf 6.1. In paragraaf 6.2 worden de resultaten van het onderzoek vergeleken met de theorieën beschreven in hoofdstuk 3. Vervolgens vindt de terugblik op de theorie plaats in paragraaf 6.4 en wordt de generaliseerbaarheid van het onderzoek besproken in paragraaf 6.5. Tot slot blikt de laatste paragraaf terug op het verloop van het onderzoek en presenteert het aanbevelingen voor een vervolgonderzoek. 6.1 Conclusie a) De Ghanese schoonheidsidealen De schoonheidsidealen van een persoon geven zijn identiteit weer. Daarom hechten individuen veel waarde aan schoonheidsidealen. De Ghanese schoonheidsidealen zijn onderdeel van de etnische identiteit van de respondenten en zijn de bevestiging van het delen van een Ghanese cultuur. De idealen zijn schoonheidsidealen voor Ghanese jonge vrouwen. Hoewel soms ook het uiterlijk van niet-Ghanese vrouwen wordt beoordeeld aan de hand van deze idealen. Ideaal 1 hecht veel waarde aan een aantrekkelijk voorkomen. Bij dit ideaal worden voornamelijk uiterlijke voorkeuren van het Afro-Amerikaanse Feminine Urban ideaal gekopieerd. Er is weinig ruimte voor variatie en eigen interpretatie. Ideaal 2 mixt westerse en Ghanese kleding, accessoires en haarkapsels. Trots zijn op de Ghanese cultuur, de donkere huidskleur en de eigen haarstructuur is belangrijk. Bij ideaal 3 is het belangrijk er goed uit te zien, maar het is minder belangrijk dan bij ideaal 1. Vooral het Afro-Amerikaanse Trendy Urban ideaal wordt gebruikt als inspiratiebron. Deze wordt echter niet tot in het kleinste detail gekopieerd. De meiden die dit ideaal delen, volgen de mode trends, maar geven hier een eigen draai aan waardoor zij toch qua uiterlijk van elkaar verschillen. Niet elke respondent prefereert alle drie idealen; dit verschilt per respondent. Volgens veel respondenten deelt de meerderheid van de Ghanese meiden de voorkeuren van ideaal 1. Vrijwel alle respondenten ontkennen zelf dit ideaal te 69
prefereren, terwijl veel respondenten meerdere voorkeuren van dit ideaal delen. Het is voor de informanten belangrijk aan te geven welke schoonheidsidealen zij delen, omdat schoonheidsidealen een weergave zijn van hun identiteit. Schoonheidsideaal 1 is een ideaal waarmee zij zich niet willen associeren. Mogelijk geloven zij dat dit niet een onderdeel is van hun identiteit of zij willen dat anderen niet weten dat het een onderdeel is van hun identiteit.
b) De groepen van invloed op de Ghanese schoonheidsidealen De Surinamers, Nederlanders, Afro-Amerikaanse beroemdheden en de oude generatie Ghanezen zijn op verschillende manieren van invloed op de schoonheidsidealen van de jongere Ghanese vrouwen. De oudere Ghanezen spelen in het bijzonder een rol bij de normen en waarden betreffende het uiterlijk van de Ghanese dames. De jonge vrouwen hechten net zoals hun ouders belang aan vrouwelijke kleding, maar een vrouw moet zich niet te uitdagend kleden. Daarnaast is de uiterlijke verzorging erg belangrijk. Een vrouw moet altijd schoon zijn. Alhoewel de Ghanese meiden zich ook afzetten tegen voorkeuren van de oudere Ghanezen, zoals de voorkeur voor lichaamsbeharing en veel lichaamsvet. De andere groep van invloed zijn de Afro-Amerikaanse beroemdheden. Vooral de Feminine Urban en Trendy Urban idealen van deze groep hebben veel invloed op de Ghanese meiden. Door het bezoeken van websites gericht op zwarte Amerikaanse beroemdheden komen de respondenten in contact met deze idealen. Over het algemeen maken de meiden veel gebruik van het internet voor zaken betreffende het uiterlijk. Volgens de respondenten besteden de Nederlandse bladen en televisie programma’s weinig aandacht aan donkere vrouwen. Om die reden maken zij voor informatie betreffende het uiterlijk meer gebruik van andere bronnen die zich wel richten op donkere vrouwen. De blanke uiterlijke voorkeuren zijn van grote invloed op de Ghanese schoonheidsstandaarden. De beïnvloeding verloopt waarschijnlijk niet via de blanke Nederlanders, maar via andere groepen die de voorkeuren van het dominante blanke ideaal hebben geïnternaliseerd, zoals de Surinamers, Afro-Amerikaanse beroemdheden en de oudere generatie Ghanezen. De jonge Ghanezen zijn zich niet bewust van de blanke beïnvloeding. Vroeger waren het de Surinamers die in Zuidoost de meeste status hadden. Door het overnemen van uiterlijke voorkeuren van deze groep konden de Ghanezen 70
meer aanzien verkrijgen. Tegenwoordig hebben de Ghanezen weinig waardering voor de Surinaamse schoonheidsidealen. Doordat de Ghanezen gestaag meer status bemachtigen, wordt de Surinaamse invloed steeds kleiner. 6.2 Terugkoppeling en terugblik theorie Volgens Verkuyten (1999) kunnen individuen in het bezit zijn van verschillende deelidentiteiten. De etnische identiteit is één van de mogelijke deelidentiteiten. Dit onderzoek richt zich op de Ghanese identiteit van de Ghanese jonge vrouwen wonende in Amsterdam Zuidoost. Aan het begin van het onderzoek werd verondersteld dat deze vrouwen een Ghanese cultuur delen, zij zouden in het bezit zijn van een Ghanese identiteit met bijbehorende schoonheidsidealen. Deze veronderstelling kan bevestigd worden. Er zijn drie verschillende Ghanese schoonheidsidealen. De Ghanese schoonheidsidealen versterken de Ghanese identiteit van de respondenten. Het schoonheidsideaal is een manier voor de respondenten om hun identiteit weer te geven. In dit geval representeren de Ghanese schoonheidsidealen de Ghanese identiteit. De respondenten prefereren niet altijd alle drie de idealen, dit kan per informant verschillen. Welke van de drie idealen de respondenten prefereren is waarschijnlijk gerelateerd aan de sociale achtergrond van de respondent. De etniciteit van de respondenten is van invloed op het delen van bepaalde schoonheidsidealen, maar andere kenmerken van de sociale achtergrond kunnen ook tot uitdrukking komen in de uiterlijke voorkeuren (Elias 1982; Shilling 2004: 476; Williams & Bendelow 1998: 78). Zoals aangegeven in het theoretische kader, blijft een cultuur voortdurend veranderen door contact met andere groeperingen (Atiyeh & Hayek 2007; Verkuyten 1999). Dit geldt ook voor de Ghanese cultuur en de Ghanese schoonheidsidealen. In de directe omgeving van de informanten zijn de schoonheidsidealen van de Surinamers en oudere Ghanezen van invloed. Via de media beïnvloeden de schoonheidsidealen van de Afro-Amerikaanse beroemdheden de idealen van de Ghanese jonge meiden. De idealen van de Afro-Amerikaanse beroemdheden worden voornamelijk door het gebruik van het internet overgebracht. Het dominante blanke schoonheidsideaal is ook van invloed, niet via direct contact, maar via andere idealen die de blanke voorkeuren hebben geïnternaliseerd. In Amsterdam Zuidoost wonen veel Ghanezen. De Ghanezen vormen een hechte gemeenschap in dit stadsdeel (Choenni 2001: 19-24). Zij groeien op in 71
dezelfde omgeving met dezelfde personen, groepen en instituties. Het is daarom mogelijk dat de meiden een soortgelijke habitus ontwikkelen. Hoewel de respondenten veel verschillende voorkeuren hebben, zijn er toch drie vaak voorkomende schoonheidsidealen. Personen met een soortgelijke habitus delen meestal de voorkeur voor bepaalde uiterlijke kenmerken.
In paragraaf 5.5 wordt beschreven hoe de respondenten door middel van hun schoonheidsidealen mogelijk aan populariteit winnen. De schoonheidsidealen van de Ghanezen worden ook door niet-Ghanese jongeren in Amsterdam Zuidoost gewaardeerd. Er moet ondanks de verschillen tussen de schoonheidsidealen van de groepen jongeren in Zuidoost ook sprake zijn van overeenkomsten. De Ghanezen kunnen geen aanzien verkrijgen met hun schoonheidsidealen als deze niet worden gewaardeerd door de andere groepen. Er is mogelijk een algemeen schoonheidsideaal geldend voor Amsterdam Zuidoost. De Ghanezen verkrijgen waarschijnlijk veel aanzien, omdat zij goed zijn het fysieke kapitaal aan die idealen aan te passen. Misschien zetten zij meer van hun economische kapitaal in om te voldoen aan het fysieke kapitaal. Het zijn vooral de vrouwen die ideaal 1 prefereren die worden benoemd als de populaire meiden. Deze meiden geven veel geld uit aan uiterlijke verzorging en kleding. Er wordt door de Ghanezen actief gebruik gemaakt van het lichaam om meer status in te winnen. Het lichaam wordt gebruikt als een ‘agentische lichaam’, beschreven door Reischer en Koo (2004). In paragraaf 3.1 is beschreven hoe het uiterlijk wordt geassocieerd met goede eigenschappen en hoe het van invloed is op verschillende aspecten van het leven (Brunello & D’Hombres 2007; Cahill & Mussap: 2007; Durkin & Paxton: 2002; Fahr 2006; Harper 2000; Wilson & Eckel: 2006). Hierboven is beschreven hoe de schoonheidsidealen worden gebruikt om als etnische groep ‘carrière’ te maken. Uit het onderzoek kwam er ook naar voren dat het uiterlijk wordt gebruikt om de eigen onzekerheid over de Ghanese afkomst te verbergen. Volgens de respondenten zijn veel Ghanese meiden erg onzeker. Mogelijk door het negatieve beeld dat er vroeger van de Ghanezen bestond. Aantrekkelijk zijn, verbergt de onzekerheid over de Ghanese afkomst. Hierbij en bij het gebruik van de schoonheidsidealen om meer aanzien te winnen, wordt het lichaam als een ‘agentische lichaam’ gebruikt (Reischer & Koo 2004).
72
6.3 Generaliseerbaarheid van de resultaten Generaliseerbare onderzoeksresultaten zijn resultaten waarvan wordt geclaimd dat zij ook geldig zijn buiten de gevallen waarin zij zijn ‘ontdekt’ (Hak 2007: 5). De schoonheidsidealen zijn specifiek voor de Ghanezen in Amsterdam Zuidoost, omdat de sociale omstandigheden in Amsterdam Zuidoost niet vergelijkbaar zijn met de sociale omstandigheden in andere stadsdelen of steden. De groepen waarmee de Ghanezen in aanraking komen en de sociale hiërarchie onder de groepen zijn specifiek voor Amsterdam Zuidoost. Hoe de Ghanezen omgaan met de invloed van verschillende groepen kan wel worden doorgetrokken naar Ghanezen in een ander stadsdeel of stad. Deze resultaten zijn zelfs toepasbaar op andere jongeren van andere culturen wonende te andere grote steden. Net zoals de andere adolescenten in een grote stad, komen zij namelijk ook in aanraking met veel schoonheidsidealen van verschillende groepen. Van de Ghanezen werd er gedacht dat zij zouden worstelen met de invloed van de verschillende idealen. Uit het onderzoek blijkt dat zij hier weinig problemen mee hebben. Er kan bekeken worden of Ghanezen in andere stadsdelen in Amsterdam of in een andere stad ook probleemloos omgaan met de verschillende invloeden, of dat er sprake is van een daarbij behorende worsteling. 6.4 Reflectie en suggesties Met meer observaties had er met meer zekerheid conclusies getrokken kunnen worden. De observatie bij de auditie dag van The Face of Ghana schoonheidswedstrijd was een goede toevoeging voor het onderzoek. De hele dag kon ik de organisatieleden, jury en deelnemers observeren. Ik kon zien hoe de Ghanese vrouwen eruit zagen, hoe zij zich kleedden en ik kon horen hoe zij met elkaar over schoonheid praatten. Deze informatie kon gebruikt worden ter ondersteuning van de informatie verkregen uit de interviews. Bij de interviews kan men namelijk niet met zekerheid ervan uitgaan of de respondenten de vragen naar waarheid beantwoorden. Het risico bestaat dat respondenten antwoorden geven die sociaal wenselijk zijn. Het kwam voor dat een antwoord van een respondent geen samenhang vertoonde met het uiterlijk van de desbetreffende respondent. Bij het gebruik van meer observaties kan er een duidelijker beeld van de schoonheidsidealen worden gevormd. De uitgevoerde observaties hielpen de habitus van de respondenten te achterhalen, dit was niet mogelijk door middel van de interviews. Bij de keuze voor de onderzoeksmethode had meer aandacht besteed moeten worden aan het theoretisch kader. Ik had moeten 73
bekijken hoe de onderzoeksmethode gebruikt kon worden ter ondersteuning van het theoretisch kader. Het gebruik van eigen kennis was ook van grote toevoeging voor dit onderzoek. Veel van de informatie in het onderzoek is afkomstig van mijn eigen kennis. Alleen het gebruik hiervan is problematischer dan het gebruik van interviews of observaties. Eigen kennis wordt niet als een wetenschappelijke onderzoeksmethode beschouwd. Doordat de eigen kennis werd gebruikt in combinatie met observaties en interviews, was het toch mogelijk hier gebruik van te maken in dit onderzoek.
In een vervolgonderzoek zou er meer aandacht besteed kunnen worden aan de sociale achtergrond van de Ghanezen. De sociale achtergrond kan een rol spelen bij welk schoonheidsideaal zij delen. Mogelijk delen personen met een specifieke achtergrond één van de drie schoonheidsidealen. Er is in dit onderzoek naast de etnische achtergrond te weinig aandacht besteed aan de andere kenmerken van de sociale achtergrond, waardoor hierover geen uitspraken kunnen worden gedaan. Daarnaast zou het ook interessant zijn te bekijken of de Ghanezen in andere stadsdelen in Amsterdam, of in stadsdelen in andere steden in Nederland, dezelfde schoonheidsidealen delen. In dit onderzoek wordt gedacht van niet, omdat er alleen in Zuidoost sprake is van een sterke Ghanese jongerengemeenschap en omdat er sprake is van een andere sociale hiërarchie. Dit kan echter alleen met zekerheid geconcludeerd worden als de Ghanezen in andere steden ook onderzocht worden. Verder kan een vervolgonderzoek zich meer te richten op de veranderende status van de Ghanese jongeren onder de andere jongeren in Amsterdam Zuidoost, met aandacht voor de rol van het uiterlijk. Het is duidelijk dat er op het gebied van status en aanzien veel is veranderd voor de Ghanese jongeren. Het uiterlijk speelt een grote rol bij deze verandering. Om dit proces van verandering nog beter te kunnen doorgronden, is diepgaander onderzoek nodig.
74
Literatuur Arhinful, D.K. (1999). We think of them, how Ghanaian migrants in Amsterdam assist relatives at home. Amsterdam: UvA.
Atiyeh, B.S. & Hayek, S.N. (2007). ‘Numeric expression of aesthetics and beauty’. Aesthetic Plastic Surgery, 32, pp. 209-216. Baar, J.A.M., Bastiaanssen, C. A. & Jochems, A.A.F. (1997). Het lichamelijk functioneren. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Banton, M. (1991). ‘The race relations problematic’. The British Journal of Sociology, 42(1), pp. 115-130.
Berger, M. et al. (1998). Ghanese organisaties in Amsterdam, een netwerk analyse. Amsterdam: Het Spinhuis.
Bessenoff, G.R. & Del Priore, R.E. (2007). ‘Women, weight, and age: Social comparison to magazine images across the lifespan’. Sex Roles: A Journal of Research, 56(3-4), pp. 215-222.
Boeije, H.R. (2005). Onderzoeksmethoden. Den Haag: BoomLemma Uitgevers.
Boeije, P. (2006). Analyseren in kwalitatief onderzoek. Amsterdam: Boom onderwijs.
Bordo S. (1993). Unbearable Weight: Feminism, Western Culture, and the Body. Berkeley: University of California Press. Bourdieu, P. (1984). Distinction. A social critique of the judgement of taste. Londen: Routledge.
Brownell K.D. (1991). ‘Dieting and the search for the perfect body: where physiology and culture collide’. Behavior Therapy, 22, pp. 1-12.
75
Brunello, G. & D’Hombres, B. (2007). ‘Does body weight affect wages?: Evidence from Europe’. Economics & Human Biology, 5(1), pp. 1-19.
Bryman, A. (2004). Social research methods. Oxford: Oxford University Press.
Cahill, S. & Mussap, A. (2007). ‘Emotional reactions following exposure to idealized bodies predict unhealthy body change attitudes and behaviors in women and men’. Journal of Psychosomatic Research, 62(6), pp. 631-639.
Castells, M. (1997). The Power of Identity. The Information Age: Economy, Society and Culture, Volume 2. Oxford: Blackwell Publishers.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). Bevolking; generatie, geslacht, leeftijd en herkomstgroepering, 1 januari 2010, Den Haag/Heerlen.
Charmaz, K. (2006). Constructing Grounded Theory. A Practical Guide Through Qualitative Analysis. Londen: SAGE Publications Ltd.
Choenni, C. (2001). Ghanezen in Nederland, een profiel. Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Chu Kum, M.N. (2010). Schoonheidsideaal van de in Nederland wonende Ghanezen. Opdracht voor het mastervak Globalisering van Cultuur en media. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
Clark, S., Greenberg, A. & Lemay, E.P. (2010). ‘What is beautiful is good because what is beautiful is desired: Physical attractiveness stereotyping as projection of interpersonal goals’. Personality and Social Psychology Bulletin, 36(3), pp. 339-353.
Craen van, M. & Almaci, M. (2005). ‘De ondervertegenwoording van allochtonen in het universitair onderwijs: cijfers, oorzaken en remedies.’ In: Herremans, M. et al. (red.), De arbeidsmarkt in Vlaanderen. Jaarboek editie 2005, Steunpunt WAV en VIONA Stuurgroep Strategisch Arbeidsmarktonderzoek, pp. 209-228.
76
Crocker, J., Lee, S. & Park, L. E. (2004). ‘The pursuit of self-esteem: Implications for good and evil. In A. Miller (Ed.), The social psychology of good and evil: Understanding our capacity for kindness and cruelty. New York: Guilford, pp. 271302.
Dash, P. (2006). ‘Black hair culture, politics and change’. International Journal of Inclusive Education, 10(1), pp. 27-37.
De Thouars, A. (1999). Go home, het remigratieproces van Ghanezen uit het Westen. Utrecht: Universiteit Utrecht. Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam, (2006). Overige niet-westerse allochtonen in Amsterdam, factsheet 2006, Amsterdam.
Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam, (2010a). Bevolking Zuidoost naar nationaliteiten, 1 januari 2010, Amsterdam.
Dienst Onderzoek en Statistiek Amsterdam (2010b) Bevolking stadsdeel Zuidoost naar leeftijdsgroepen en herkomstgroepering, 1 januari 2010, Amsterdam. Dijk van, E.R. (2000). ‘Afrikaanse gemeenschappen, religie en identiteit: Ghanese Pinksterkerken in Den Haag’. In: I. van Kessel & N. Tellegen (red.), Afrikanen in Nederland. Leiden: Afrika Studiecentrum, pp. 199-212.
Dijkstra, J.K. (2007). Peer relations of (pre)adolescents: The relation of antisocial and prosocial behavior with status and affection. Rijksuniversiteit Groningen.
Duits, L. (2010a). ‘Kiezen om normaal te zijn: Normen en waarden in multiculturele meisjescultuur’. Pedagogiek, 30(1), pp. 9-25.
Duits, L. (2010b). Multi-Girl-Culture: an ethnography of doing identity. Academisch proefschrift. Universiteit van Amsterdam.
77
Duits, L. & Romondt Vis van, P. (2009). ‘Girls make sense: Girls, celebrities, and identities’. European journal of cultural studies, 12(1), pp. 41-58.
Duke, L. (2000). ‘Black in a blonde world: Race and girls’ interpretations of the feminine ideal in teen magazines’. Journalism and Mass Communication Quarterly, 77(2), pp. 367-392.
Durkin, S.J. & Paxton, S.J. (2002). ‘Predictors of vulnerability to reduced body image satisfaction and psychological wellbeing in response to exposure to idealized female media images in adolescent girls’. Journal of Psychosomatic Research, 53(5), pp. 995-1005.
Elias, N. (1982). Het civilisatieproces. Sociogenetische en psychogetische onderzoekingen. Utrecht: Het Spectrum.
Emirbayer, M. & Williams, E. (2005). ‘Bourdieu and social work’. Social Service Review, 79, pp. 689–724.
Fahr, R. (2006). The wage effects of social norms: Evidence of deviations from peers’ body mass in Europe. IZA Working Paper 2323.
Fielding, N. & Thomas, H. (2001). ‘Qualitative interviewing’. In Gilbert, N. (Red.), Researching Social Life. London: Sage, pp. 123-144.
Fujioka, Y. et al. (2009). ‘The role of racial identity in responses to thin media ideals: Differences between white and black college women’. Communication Research, 36, pp. 451–474.
Gielen, G. (2003). Onaantrekkelijk?: beeldvorming over het belang van fysieke aantrekkelijkheid. Antwerpen-Apeldoor: Garant.
Gordon, M. K. (2008). ‘Media contributions to African American girls’ focus on beauty and appearance: Exploring the consequences of sexual objectification’. Psychology of Women Quarterly, 32, pp.245-256. 78
Grogan, S. (1999). Body image: Understanding body dissatisfaction in men, women, and children. London: Routledge. Hak, T. (2007). ‘Theorie toetsen in kwalitatief onderzoek’. KWALON, 12(3), pp. 5-13.
Halliwell, E. (2002). Sociocultural influences on body image concerns throughout adulthood. Unpublished doctoral thesis. University of Sussex, Sussex.
Halpern, C. T. et al. (2005). ‘Body mass index, dieting, romance, and sexual activity in adolescent girls: relationships over time’. Journal of Research on Adolescence, 15, pp. 535-559.
Harper, B. (2000). ‘Beauty, stature and the labour market: a british cohort study’. Oxford Bulletin of Economics and Statistics, 62(special issue), pp. 0305-9049.
Harrison, A. O. & Stonner, D. M. (1976). Reference groups for female attractive- ness among black and white college females. Paper presented at the Third Conference on Empirical Research in Black Psychology, Cornell University.
Hesse-Biber, S. et al. (2010). ‘Racial identity and body image among black female college students attending predominantly white colleges’. Sex Roles, 63(9-10), pp. 697-711. Hill, M. (2002). ‘Skin color and the perception of attractiveness among African Americans: Does gender make a difference?’. Social Psychology Quarterly, 65(1), pp. 77-91. Hoebel, E.A. (1956). The nature of culture. In: H.L. Shapiro (ed.), Man, culture and society. New York: Oxford University Press, pp. 168-181.
Holla, S. (2008). De strijd om aantrekkelijkheid. Een studie naar de sociale organisatie van intermenselijke aantrekkingskracht. Bachelorscriptie. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.
79
Jong, N. (2007). So close and yet so far away. Onderzoek naar de effectiviteit van het integratiebeleid op de Ghanese gemeenschap in de Amsterdamse wijk Ganzenhoef. Master scriptie. Enschede: Universiteit Twente.
King, M. M. & Multon, K.D. (1996). ‘The effects of television role models on the career aspirations of African American junior high school students’. Journal of Career Development, 23, pp. 111–125.
Kolchin, P. (2002). ‘Whiteness studies: The new history of race in America’. The Journal of American History, 89(1), pp. 154-173.
Kraan, M. (2001). Blijven of teruggaan? Een sociologische analyse van potenties en problemen van Ghanezen in Amsterdam Zuidoost. Amsterdam: Centrale Wetenschapswinkel.
Ladda vzw (2007). Talkie walkie: jongerensubcultuur: 4 believers/non-believers. Culemborg: Centraal Boekhuis.
Leeuwen, M.V. & Macrae, C.N. (2004). ‘Is beautiful always good? Implicit benefits of facial attractiveness’. Social Cognition, 22, pp. 637-649.
Leezenberg, M. & De Vries, G. (2003). Wetenschapfilosofie voor de geesteswetenschappen. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Macionis, J.J., Peper, B. & Leun, J. van der (2010). De samenleving. Kennismaking met de sociologie. Amsterdam: Pearson Education Benelux.
Meyer, G. (2004). Zuur-Zoet. Media en cultuur in de samenleving. Leuven: Acco.
Milkie, M. A. (1999). ‘Social comparisons, reflected appraisals, and mass media: The impact of pervasive beauty images on black and white girls' self-concepts’. Social Psychology Quarterly, 62, pp. 190–210.
80
Miller, E.L. (1969). ‘Body image, physical beauty and color among Jamaican adolescents’. Social and Economic Studies, 18, pp. 72-89,
Nimako, K. (2000). De Ghanese gemeenschap in Amsterdam Zuidoost, Emancipatie op eigen kracht. Den Haag: Rapport Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Olsthoorn, E. (2003). Aandacht te midden van overvloed. Amsterdam: SWOCC (24).
Overstreet, M., Quinn, M. & Agoca, V. (2010). ‘Beyond Thinnes: The influence of a curvaceous body ideal on body dissatisfaction in black and white women’. Sex Roles, (63), pp. 91-103.
Patton, T.O. (2006). ‘Hey girl, am I more than my hair?: African American women and their struggles with beauty, body image, and hair’. Feminist Formations, 18(2), pp. 24-51.
Paulle, B. (2005). Anxiety and intimidation in the Bronx and the Bijlmer. An ethnographic comparison of two school. Amsterdam: Dutch University Press.
Reischer, E. & Koo, K. S. (2004). ‘The body beautiful: Symbolism and agency in the social world’. Annual Review of Anthropology, (33), pp. 297-317.
Rich, M.K. & Cash, T.F. (1993). ‘The American image of beauty: Media representations of hair color for four decades’. Sex Roles, 29(1/2), pp. 113-124.
Rubin, L. R., Fitts, M. L. & Becker, A. E. (2003). ‘ “Whatever feels good in my soul”: Body ethics and aesthetics among African American and Latina women’. Culture Medicine and Psychiatry, 27, pp. 49–75.
Samuel, N. & Laird, D. S. (1974). ‘The self concepts of two groups of black female college students’. The Journal of Negro Education, 43(2), pp. 228-233.
81
Sarwer, B., Grossbart, A. & Didie, R. (2003). ‘Beauty and society’. Seminars in Cutaneous Medicine and Surgery, 22, pp. 79-92.
Schooler, D. et al. (2004). ‘Who's that girl: Television's role in the body image development of young white and black women’. Psychology of Women Quarterly, 28, pp. 38–47.
Shilling, C. (1993). The body and social theory. London: SAGE Publications Ltd.
Shilling, C. (2004). 'Physical capital and situated action: a new direction for corporeal sociology'. British Journal of Sociology of Education, 25(4), pp. 473-487.
Tacq, J. (2003). Het oeuvre van Pierre Bourdieu. Apeldoorn: Garant.
Valkenburg, P., Schouten, P. & Peter, J. (2006). ‘Jongeren en hun identiteitsexperimenten op internet’. In de Haan, J en van ’t Hof, C. (red.). Jaarboek ICT en samenleving 2006: De digitale generatie. Amsterdam: Boom Uitgeverij. pp. 47- 58.
Verkuyten, M. (1988). Zelfbeleving en identiteit van jongeren uit etnische minderheden. Gouda/Arnhem: Quint.
Verkuyten, M (1999). Etnische identiteit. Theoretische en empirische benaderingen. Amsterdam: Het Spinhuis.
Wagenaar, L. (1999). ‘De Ghanese economie in de Bijlmer werkt’. Het Parool, 12 mei.
Ward, L.M., Hansbrough, E. &Walker, E. (2005). ‘Contributions of music video exposure to black youths’ gender and sexual schemas’. Journal of Adolescent Research, 20, pp. 143–166.
Weininger, E.B. (2005). ‘Chapter 4: Foundations of Pierre Boudieu’s class analysis. In Wright E.O. (Ed.), Approaches to Class Analysis. Cambridge: Univerity Press. 82
Wielemans, W. (2000). Ingewikkelde ontwikkeling: opvoeding en onderwijs in relatie tot maatschappij en cultuur. Culemborg: Centraal Boekhuis.
Williams, S.J. & Bendelow, G. (1998). The lived body. Sociological themes, embodied issues. London: Routledge.
Wilson, G., et al. (1978). Liefde’s geheimen: de psychologie van de seksuele aantrekkelijkheid. Amsterdam: De Arbeiderspers.
Wilson, R.K. & Eckel, C.C. (2006). ‘Judging a book by its cover: Beauty and expectations in the trust game’. Political Research Quarterly, 59(2), pp. 189-202.
Wood, J. T. (1994). Gendered lives: Communication, gender, and culture. Belmont: Wadsworth Publishing.
Elektronische artikelen en berichten
(http://www.art1.nl/artikel/10112-Wanneer_is_iemand_een_allochtoon) (bezocht: 0408-2011).
(http://back2ghana.nl) (bezocht: 08-05-2011).
(http://boardmembers.nl/2011/03/het-wordt-nu-spannend/) (bezocht: 07-05-2011).
(http://contactmusic.com/news.nsf/story/nicki-minaj-says-girls-want-to-kissher_1165496) (bezocht: 07-05-2011).
(http://www.elvirasweet.com/pers.html) (bezocht: 28-05-2011).
(http://everyjoe.com/entertainment/lauren-london-lookin-pregnant/) (bezocht: 20-052011).
83
(http://facebook.com/pages/Face-Of-Ghana-Organisation/138491486514) (bezocht: 07-05-2011)
(http://www.faceofghana.com) (bezocht: 20-04-2011).
(http://.hairweave.nl) (bezocht: 12-05-2011).
(http://kroeshaar.web-log.nl/kroeshaar/2009/06/wat-je-moet-wet.html?cid=25858590) (bezocht: 12-05-2011).
(http://lovelyti.com/lala-vasquez-bachelorette-party-at-tao-in-las-vegas/) (bezocht: 0705-2011).
(http://perezhilton.com) (bezocht: 07-05-2011).
(http://ybf.com) (bezocht: 07-05-2011).
84
Bijlage Vragenlijst interviews •
Personalia
•
(Code) Naam
•
Leeftijd
•
In welk land ben je geboren?
•
In welk land is je vader geboren?
•
In welk land is je moeder geboren?
•
Woon je alleen of samen met anderen (gezin, familie, vrienden etc.)?
•
Hoe lang woon je in Amsterdam Zuidoost?
•
Haar
•
Welke haarstijl is nu in de mode?
•
Welke haarstijl is uit de mode?
•
Welke haarstijlen heb jij zelf gehad?
•
Welke haarstijl zou jij graag willen hebben?
•
Wat zou jij nooit met jouw haar doen?
•
Gezicht
•
Benoem wat jij mooie en lelijke uiterlijke kenmerken vindt aan het gezicht.
•
Wat zou jij aan jouw gezicht willen veranderen als jij de keuze had?
•
Wat maakt voor jou een gezicht mooi?
•
Wat maakt voor jou een gezicht lelijk
•
Huid
•
Hoe zou jij de kleur van jouw huid omschrijven?
•
Ben jij tevreden met de kleur van je huid?
•
Wat vind jij een mooie huidskleur?
•
Wat vind jij van huidbleken?
85
•
Lichaam
•
Benoem wat jij mooi en lelijk vindt bij een lichaamsbouw.
•
Wat zou jij aan jouw lichaam willen veranderen als jij de keuze had?
•
Wat maakt voor jou een lichaam mooi?
•
Wat maakt voor jou een lichaam lelijk?
•
Kledingstijl
•
Welke kledingstijl is nu in de mode?
•
Wat kan echt niet op het gebied van mode?
•
Hoe zou jij jouw kledingstijl beschrijven?
•
Wat zou jij nooit dragen?
•
Overige
•
Wat vind jij vreemd of overdreven van wat vrouwen doen op het gebied van schoonheid of mode?
•
Familie
•
Hoe willen jouw ouders dat jij eruit ziet?
•
Vinden ze jou mooi?
•
Hoe moet een Ghanese vrouw er volgens hen uitzien?
•
Omschrijf het uiterlijk en de kledingstijl van je ouders.
•
Wat zou jij doen als je hun een make-over kan geven?
•
Vrienden
•
Welke vrouwen vinden jouw vrienden mooi?
•
Welke vrouwen vinden jouw vrienden lelijk?
•
Welke opmerkingen geven je vrienden over jouw uiterlijk?
•
Omschrijf het uiterlijk en de kledingstijl van jouw vrienden.
•
Mannen
•
Welke vrouwen denk jij dat mannen mooi vinden?
•
Op welke vrouwen zou jij vallen als je een man was?
86
•
Welke opmerkingen krijg jij van mannen over jouw uiterlijk?
•
Media
•
Welke mediavormen gebruik jij veel?
•
Uit welke mediavormen haal je tips over het uiterlijk en de mode?
•
Hoe zien de vrouwen in de Nederlandse media er voornamelijk uit?
•
Wat vind je hiervan; streef je deze schoonheid na?
•
Hoe zien de vrouwen in de Ghanese media er voornamelijk uit?
•
Wat vind jij hiervan; streef je deze schoonheid na?
•
Etnische groepen in de Bijlmer
•
Beschrijf het schoonheidsideaal van de etnische groepen in de Bijlmer.
•
Wat vind jij mooi en lelijk aan deze schoonheidsidealen.
•
Maak een verdeling onder de etnische groepen in de Bijlmer op het gebied van schoonheid en mode.
•
Wat is de positie van Ghanezen op het gebied van schoonheid en mode?
•
Welke etnische groepen hebben invloed op jou op het gebied van mode en schoonheid?
•
Jongleren tussen verschillende invloeden
•
Welk schoonheidsideaal staat er centraal in de Bijlmer? En welk in heel Nederland?
•
Aan welke schoonheidsidealen probeer jij te voldoen? Waarom?
•
Merk je dat veel Ghanezen worstelen met de verschillende idealen?
•
Overige
•
Krijg je kritiek op je uiterlijk? Zo ja, van wie en waarop?
•
Krijg je complimenten over je uiterlijk? Zo ja, van wie en welke complimenten?
•
Betekenis van schoonheid
•
Hoe bekijk jij een persoon die aantrekkelijk is?
•
Hoe bekijk jij een persoon die lelijk is? 87
•
Welke gevolgen heeft het om aantrekkelijk te zijn?
•
Welke gevolgen heeft het om onaantrekkelijk te zijn?
88
Vragenlijst foto’s
CATEGORIE 1
Foto A:
Foto D:
Foto B:
Foto E:
89
Foto C:
Foto F:
Categorie 2
Foto A:
Foto D:
Foto B:
Foto E:
90
Foto C:
Foto F:
91
Categorie 3
Foto A:
Foto D:
Foto B:
Foto E:
Foto C:
Foto F:
92
Categorie 4
Foto A:
Foto D:
Foto B:
Foto E:
93
Foto C:
Foto F:
Zet de foto’s op volgorde van mooi naar minder mooi, met op de eerste plaats de persoon die jij het mooist vindt. 1: 2: 3: 4: 5: 6: Beschrijf wat jij mooi en lelijk vindt aan de persoon op de foto’s.
94