Profiel / Jaargang 19 / nr 3, december 2011 / Euretco Mode Wonen Sport
3
edition special edrijven b familie
Powered by Euretco
‘Het gevoel dat je iets kunt betekenen voor een klant, dat telt’
‘Familie bedrijven hebben een voor sprong’
‘Onze winkel is het merk’
‘In crisistijd worden de beste onder nemers geboren’
‘Bouw objectiviteit in bij de opvolging’
column
Peter van Tilburg gasthoofdredacteur van Profiel
Open en eerlijk
inhoud
Jaar in jaar uit staat hij aan de top van de Nederlandse retail. Dag in dag uit staat hij klaar voor de klant Zeer bewust van waartoe hij in staat is, maar ook verstandig en met beide benen op de grond. Zo heb ik Peter van Tilburg door de jaren heen leren kennen. Peter van Tilburg heeft samen met zijn vader Jan en moeder Bets, zijn echtgenote Elly, andere familieleden en inmiddels zijn kinderen het familiebedrijf Van Tilburg Nistelrode uitgebouwd tot het schoolvoorbeeld voor retailend Nederland. Bij Van Tilburg Nistelrode zie je puur ondernemerschap terug in de winkel. Peter’s vader Jan staat op zijn 88ste nog elke dag in de winkel. En veel klanten rekenen daar ook op. Echtgenote Elly is eveneens een vertrouwd gezicht op de winkelvloer. En hoewel Peter van Tilburg actief is in allerlei andere gremia, is hij zeer geregeld te zien in de winkel. Richting klanten, leveranciers, collega-ondernemers, maar ook richting dorpsgenoot, lokale bestuurders en bankiers, heeft hij altijd een open en eerlijk verhaal. Dat geldt ook voor zijn relatie met
Euretco. Met die houding en uitstraling is Van Tilburg de lokale held met onderscheidend vermogen. Euretco is er trots op het boegbeeld van de Nederlandse retail in haar midden te hebben. Ter gelegenheid van zijn verkiezing tot beste zelfstandige winkel van Nederland in 2010 hebben we hem dan ook gevraagd voor één keer gasthoofdredacteur van Profiel te zijn. Peter van Tilburg wilde heel graag meewerken, maar dan wel met een echte, eigen invulling. Het resultaat mag er zijn. Met deze special wil Euretco een traditie in gang zetten. Elke laatste editie van Profiel van het jaar staat de komende jaren in het teken van familiebedrijven: hun kracht uit het verleden, hun stabiliteit van nu en hun visie op de toekomst. Mike Spoelder, Directeur Euretco Fashion
colofon Profiel is een uitgave van Euretco B.V. Het magazine wordt via
Tekst:
controlled circulation verspreid onder relaties. Niets uit deze
Schrijvenderwijs, Muel van Bunge / Rotterdam
uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande
Reinold Vugs Communicatie / Zoetermeer
Stadionstraat 2, 4815 NG Breda
schriftelijke toestemming van de redactie. als u extra
Ontwerp en opmaak:
T: (076) 578 59 11
exemplaren van dit nummer of eerder verschenen nummers
Smidswater / www.smidswater.nl
F: (076) 578 57 00
wilt bestellen, kunt u contact opnemen met de redactie.
Fotografie:
E:
[email protected]
Erno Wientjes / Rotterdam Redactieadres:
Maarten Eekelaar / Hilvarenbeek
Euretco B.V.
Madelon Dielen / Bovenkarspel
Centrale Betalingen
T.a.v. Anita Taks, afd. Communicatie & PR
Smit Fotostudio / Almelo
De klantenservice van RetailPay is het eerste aanspreek-
Postbus 3254, 4800 ME Breda
Van Assendelft / Uden
punt voor aangesloten ondernemers en leveranciers voor
T (076) 578 57 19
Anita Pantus / Nijmegen
vragen over adviezen, betalingsspecificaties, facturen,
F (076) 578 56 16
Tilburgse Koerier / Tilburg
betalingen en blokkeringen.
E
[email protected]
Drukwerk:
T: (030) 600 35 05
Euretco B.V. / Afdeling reclameproductie
E:
[email protected]
Oplage: 4.000 exemplaren
2
Profiel / december 2011 / special edition
26
in dit nummer interview Euretco-directeur Harry Bruijniks ‘Om te weten waar je naar toe gaat, moet je weten waar je vandaan komt’ Peter van Tilburg Een special over de ruggengraat van de Nederlandse economie
Max Bakers ‘Familiebedrijven hebben een voorsprong’ [24] [4]
[5]
familiebedrijven opgericht tussen 1825 – 1925
Euretco (hoofdkantoor)
I: www.euretco.com
24
12
Namens alle medewerkers van Euretco wensen wij onze relaties een heel goed 2012. Zoals het familiebedrijven betaamt, doelen wij niet alleen op zakelijk succes, maar ook op een goede gezondheid, een gelukkig privé-leven en een hechte band met uw naasten.
Adressen
32
42
Franklin van Blijdesteijn Rotsvast vertrouwen in de volgende generatie [10] Paul Roetgering ‘Papa, wanneer mag ik achter de kassa?’ [12] Liesbeth den Boer ‘Ik ben er trots op dat mijn vader een stap terug heeft kunnen doen’ [15] Dolf Grosse Hamberg Hecht familiebedrijf met neutraliserende factor [18] Max Dohle ‘Best haalbare is opvolging door externe ondernemer’ [20]
familiebedrijven opgericht tussen 1925 – 2000 Jaring de Wolff ‘Onze winkel is het merk’ [32] Eric Slijkhuis ‘We worden gedreven door passie’ [34] Casper van Schuppen ‘Klanten hebben geen nummer maar een naam’ [36] Jan, Paul en Matthijs van Tilburg ‘Het gevoel dat je iets kunt betekenen voor een klant, dat telt’ [40] Wilfred Lodewijks ‘In crisistijd worden de beste ondernemers geboren’ [42] René en Marc Tuerlings Van colberts met toeters en bellen naar stabiel groeiend familiebedrijf [45] Chris Kroot Blijf bank onafhankelijk [48]
verdieping ‘Bouw objectiviteit in bij de opvolging’ [26] Hans Biesheuvel De innovatieve kracht van ondernemers [54] Crisis brengt ondernemerschap naar boven [55]
feiten De 10 belangrijkste familiebedrijven in Nederland Familiebedrijven goed voor de helft van het Bruto Nationaal Product
[6] [6]
Reacties en input van ondernemers Reacties van Lezers
[50]
3
interview
gasthoofdredacteur Peter van Tilburg
Euretco-directeur Harry Bruijniks over familiebedrijven
‘Om te weten waar je naar toe gaat, moet je weten waar je vandaan komt’
‘Zelfstandig ondernemers vormen in Nederland een bijzondere categorie. Zij zijn bijzonder omdat ze de motor van de Nederlandse economie vormen. Binnen die categorie vormen familiebedrijven een uitzonderlijke groep. Met 260.000 familiebedrijven kan je stellen dat dit er nog best veel zijn, maar ik durf de stelling aan dat het – op een bevolking van zeventien miljoen Nederlanders – een relatief kleine groep is die wel een belangrijke ruggengraat van de Nederlandse economie vormt.’ Euretco-directeur Harry Bruijniks geeft zijn visie op familiebedrijven. ‘Ik heb me vaak afgevraagd hoe ik hun rol het beste kan duiden. En telkens kom ik tot de conclusie dat het ondernemerschap tot hun DNA behoort en dat is toch wat anders dan het managersvak. Zonder me te willen mengen in de discussie over wat nu echt erfelijk is en wat door de omgeving wordt bepaald, zie je dat familiebedrijven vaak heel succesvol zijn. De opvolgende generatie stamt af van mensen met handelsgeest, die ze vaak ook zelf weer meekrijgen. Tegelijkertijd weet je dat deze generatie haar ouders heeft zien afzien om succes te boeken.’
‘De resultante hiervan is veel interessanter dan de discussie over wat je erft en wat je meekrijgt in de opvoeding. Die resultante immers brengt ons mensen als Peter van Tilburg en zijn kinderen, Piet Voorwinden, Dolf Hamberg, Franklin van Blijdesteijn en zijn kinderen, Max Dohle, Piet Kapinga, noem ze maar op. Maar ook leveranciers waar je nog heel sterk het familiekarakter en vooral “waarden” voelt, zoals Auping in Deventer. Zij zijn onze hoop in bange dagen door ondanks omstandigheden proactief te blijven.’ Bange dagen? ‘Eigenlijk is dat te zwaar, want ondanks de aanhoudende discussie over hoe het verder moet in Europa en de berichten over vergrijzing, overbewinkeling en noem nog eens een aantal andere problemen, blijf ik altijd optimistisch. Hoe complex situaties soms ook zijn, een oplossing ligt altijd in het verschiet. En meestal is die oplossing een verbetering’, meent Bruijniks. ‘De meeste familiebedrijven stammen af van een ondernemer die de moed had om midden in de industriële revolutie zijn handelswaar op zijn rug te nemen, op een handkar te laden en bij zijn klanten aan de man te brengen. Dohle uit Hoogeveen kent zo’n geschiedenis, maar ook grootwinkelbedrijven als C&A die nog steeds een familiekarakter kennen. En kijk eens waar dat initiatiefrijke gedrag uiteindelijk toe heeft geleid. Stabiele ondernemingen, prachtige weidewinkels, concerns met diverse vestigingen in de regio zijn er het resultaat van. Dankzij een verstandig beleid hebben deze families dit bereikt. Door niet verder te springen dan hun polsstok hoog was, door gecalculeerde risico’s te nemen en door te weten wanneer zij moesten bedanken voor een zogenaamde kans, hebben zij hun reputatie gevestigd. En altijd werkend vanuit een lange termijn oriëntatie en nooit vanuit kwartaalcijfers. Altijd nadenkend hoe ze hun bedrijf beter kunnen maken met investeringen in de toekomst. Op de een of andere manier moeten zij in hun afwegingen dat beeld van hun voorvaderen voor ogen hebben gehad. Gaan we terug naar die situatie of maken we stappen voorwaarts?’
‘Natuurlijk gaan zij voor die stappen voorwaarts. En dus spelen zij in op trends, werken zij samen en bereiden zij hun onderneming voor op de toekomst. Wij zijn er trots op samen te werken met deze professionals in de retail. Met het diepste respect voor hun voor geschiedenis is dat ook de enige optie. Juist omdat je weet waar je vandaan komt, weet je waar je naar toe gaat.’ Profiel / december 2011 / special edition
Familiebedrijven liggen mij na aan het hart, niet in de laatste plaats omdat ik er zelf in ben opgegroeid. Maar ook omdat ik ze beschouw als de ruggengraat van de Nederlandse economie.
‘Een oplossing ligt altijd in het verschiet’
Samenwerken met de professionals in de retail
4
Een special over de ruggengraat van de Nederlandse economie
Toen Euretco mij uitnodigde voor één keer de redactie van Profiel als gast redacteur te willen versterken, kostte het nauwelijks moeite een thema te bedenken. In deze speciale editie van Profiel aandacht voor de sterke kanten van het familiebedrijf, maar ook voor de valkuilen die we moeten omzeilen. In een familiebedrijf bouwen de familie en het bedrijf samen aan de toekomst. De betrokkenheid van de onder nemende familie maakt het verschil. Dit wordt ook door wetenschappelijk onderzoek onderbouwd. Het vormgeven van die betrokkenheid - het organiseren van ‘goed bestuur’ - is van toenemend belang om het succes van familie bedrijven voor de toekomst te garande ren. Bij Euretco is een groot aantal familiebedrijven aangesloten, waaruit een representatieve selectie is gemaakt om in deze Profiel aan het woord te laten. Ook van leverancierszijde komen enkele gerenommeerde familiebedrijven aan bod.
ke n o bedan tc re u E il adeau ‘Ik w ginele c ri o it d r n de voo innen va oor w t e h r voo js v il Jaarpri ING Reta lfstandige ze de beste 2010’ an winkel v
Ik beschouw het als een voorrecht om deze Profiel te helpen vullen en wil Euretco dan ook bedanken voor dit originele cadeau voor het winnen van de ING Retail Jaarprijs voor de beste zelfstandige winkel van 2010. Rest mij u bijzonder plezierige feest dagen te wensen, alsmede zakelijk succes in het cruciale 2012 en de daaropvolgende jaren. Peter van Tilburg
5
feiten
De 10 belangrijkste familiebedrijven in Nederland
Frits Goldschmeding, zelf afkomstig uit een onder nemersgeslacht, is nog steeds commissaris en heeft nog 32 procent van de aandelen in handen.
04| BCD
Familie (John) Fentener van Vlissingen, omzet € 10,61 mrd. Gebouwd voor de volgende generatie. Zo staat het zelfs in de missie van het tweede familie bedrijf van de familie Fentener van Vlissingen. Stichter John, de mister familiebedrijf zette het internationaal (zaken)reisconcern op in 1975 in de VS. Nu is de grootste werkmaatschappij uit de holding, BCD Travel, een van de top drie spelers in het segment.
01| SHV
Familie Fentener van Vlissingen, omzet € 15,25 mrd. SHV is het eerste imperium in de familie Fentener van Vlissingen. Opgericht in 1896 als fusiebedrijf van zeven steenkolenhandelaren valt onder de Steenkolen Handels Vereniging een keur aan bedrijven, als SHV Gas, Makro en verstrekt de familie via private equity dochter NPM capital aan circa 40 verschillende -vaak familie- bedrijven risicodragend kapitaal.
05| Pon Holdings
Familie Pon, omzet € 5,25 mld. Pon begon in 1895 om in 1900 al het importeurschap van Opel fietsen te bemachtigen. Nu importeert het familiebedrijf auto’s, vooral die uit de Volkswagen stal. In basis draait Pon Holdings op twee divisies die het geld genereren; automotive en industriële equipment. Bijna twee derde van de omzet komt uit de autodivisie.
02| Heineken
Familie Heineken-de Carvalho, omzet € 14,32 mrd. Hoewel de familie Heineken al sinds 1864 bier brouwt kwam een belangrijk deel van het succes onder de vader van Charlene, Freddy. Onder de leiding van deze kleinzoon van de oprichter werd Heineken een echte wereldspeler. Dochter Charlene heeft op afstand een controlerend belang.
03| Randstad
Familie Goldschmeding, omzet € 14,04 mld. Opgezet in 1960 zijn er nu vestigingen in meer dan 45 landen en werken er 28.000 mensen. Stichter
06| Koninklijke Volker Wessels Sevin NV Familie Wessels, omzet € 4,95 mld. Tegenwoordig is dit bouwconcern in handen van de familie Wessels, meer specifiek Dik Wessels,
die in de RvC zitting heeft. Maar zoals de naam verraadt, begint de corporate history bij de familie Volker, die in 1845 als aannemer startte. In 1997 fuseren dit bedrijf en Wessels tot de huidige onderneming, die in 2003 door Wessels van de beurs wordt gehaald.
07| Van der Sluijsgroep Holding BV
Familie Van der Sluijs, omzet € 4,56 mld. Ad van der Sluijs begint in 1918 in Geertruidenberg een fietsenhandel. Al snel handelt hij ook in petroleum. Dat vraagt om verdere uitbreiding zodat er ook depots moeten komen. Mede omdat de scheepvaart van brandstof wordt voorzien. In de jaren ‘80 van de vorige eeuw worden dat volwaardige pijlers en in het decennium daarna wordt expansie gezocht en gevonden in België en Duitsland.
08| HAL
Familie Van der Vorm, omzet € 3,77 mld. Hal is een typisch voorbeeld van een familiebedrijf dat groeit op de schouders van de voorvaderen. De Holland-Amerika Lijn werd in 1873 opgericht en werd 1989 verkocht voor 1,2 miljard gulden aan het Amerikaanse Carnival Corporation & PLC. Met dit geld startte de familie de investeringsmaatschappij HAL Holding. Alle aandelen zijn in het bezit van de beurs genoteerde op de Bermuda eilanden gevestigde HAL Trust. De familie heeft het grootste deel van de aandelen. De leiding is in handen van Martijn van der Vorm.
09| Blokker Holding
Oude familiebedrijven in Nederland 1 [1545] Touwfabriek G. van der Lee te Oudewater 2 [1594] Tichelaars Aardewerk- en Tegelfabriek te Makkum 3 [1660] Klokkengieterij Petit & Fritsen te Aarle-Rixtel 4 [1662] Handelshuis Van Eeghen Groep te Amsterdam 5 [1680] Bierbrouwerij Bavaria te Lieshout 6 [1691] Nolet Jeneverstokerij-Distilleerderij te Schiedam 7 [1695] Drankenfabrikant Koninklijke De Kuyper te Schiedam 8 [1696] Oliefabriek C. de Koning Tilly te Haarlem 9 [1700] Vergeest Metaalbewerking te Druten 10 [1703] Drukkerij Joh. Enschedé te Haarlem
6
Profiel / december 2011 / special edition
Familie Blokker, omzet € 2,78 mld. In 1896 werd in Hoorn door Jacob Blokker en zijn vrouw Saapke “De goedkope IJzer- en Houtwinkel” geopend. Tegenwoordig is zwaait de derde generatie de scepter. Sinds 1976 is Jaap Blokker CEO en samen broer Albert eigenaar van de multinational, die 2.722 winkels – in diverse ketens als Blokker, Leen Bakker, Big bazar en Xenos – in 14 landen telt. Jaap Blokker is vorig jaar overleden.
10| USG People
Familie (Alex) Mulder, omzet € 4,03 mld. Eén van de drie founding fathers van voorloper Unique is nu nog steeds grootaandeelhouder (20 procent) en commissaris. Sinds Mulder ingreep en topman Ron Icke het veld moest ruimen is hij weer zeer actief in het bestuur van het concern.
Familiebedrijven goed voor de helft van het Bruto Nationaal Product Nederland telt zo’n 260.000 familiebedrijven die verantwoordelijk zijn voor ruim 40% van de werkgelegenheid en bijna 50% van het Bruto Nationaal Product. Een bedrijf is een familiebedrijf als het aan minstens twee van de volgende drie criteria voldoet: • meer dan 50% van de eigendom is in handen van één familie; • één familie heeft beslissende invloed op de bedrijfsstrategie of op opvolgingsbeslissingen; • een meerderheid of ten minste twee leden van de ondernemingsleiding zijn afkomstig uit één familie. Is het bedrijf minder dan tien jaar geleden is opgericht, dan dient in het bedrijf ten minste één familielid van de directeur werkzaam te zijn of eigendom te hebben. Aldus de definitie van prof. dr. Roberto Flören, hoogleraar Familiebedrijven aan de universiteit van Nyenrode.
Waar komt het woord ondernemer vandaan? De eerste econoom die het woord ondernemer gebruikt, is Cantilon in 1725. Hij noemt diegenen ondernemer die voor een zekere prijs zaken kopen en deze zaken voor een onzekere prijs verkopen. De ondernemer loopt een zeker risico en heeft een bemiddelende functie. In 1803 breidt Say deze definitie uit. De ondernemer creëert waarde door economische hulpmiddelen beter te benutten. De ondernemer brengt veranderingen teweeg door nieuwe combinaties, zoals nieuwe producten, nieuwe afzetgebieden, nieuwe productietechnieken. (bron: prof. dr. R. Flören)
Recessie biedt opvolgers kansen De recessie biedt uitgelezen kansen voor de volgende generatie bij familiebedrijven. Ernst & Young heeft onlangs Europees en Nederlands onderzoek gedaan naar de manier waarop familiebedrijven door de crisis heen zijn gekomen. Hierbij zijn verschillende conclusies te noemen zoals dat deze organisaties vaak beter uit de crisis zijn gekomen omdat ze bijvoorbeeld betere relaties met klanten hebben en meer gericht zijn op lange termijn doelstellingen. Bovendien: nu zijn grote multinationals nog voorzichtig, terwijl familiebedrijven al weer durven te investeren in kansen die voorbij komen.
7
1825 – 1925
10
01
ich ven opger ij Familiebedr 08
t tussen
5 2 9 1 – 5 2 8 1
03
09
02
Typerend voor familiebedrijven in de moderetail is dat zij bijna allemaal voortkomen uit handelaren als marskramer of uit de manufacturenhandel.
02
Te voet langs de boeren in de omgeving: als de klant niet naar jou kan komen, dan ga je naar de klant toe, was in de negentiende eeuw het motto.
03
In veel modezaken kwam kinderkleding er al snel bij als aantrekkelijke bron van extra inkomsten.
04
Elke tijd kent zo zijn eigen smaak.
05
Dus toen was dit vooruitstrevend ...
06
Maar gelukkig gaan familiebedrijven absoluut met hun tijd mee.
07
Van de marskramer naar gemotoriseerd transport: er zit zo een eeuw tussen.
08
Een hechte ondernemersfamilie: stralend middelpunt is de 84-jarige Wil Grosse Hamberg.
09
Verbouwen en nieuw bouwen, het zit familiebedrijven in het bloed. Juist omdat ze permanent oog hebben voor de toekomst.
10
Blijdesteijn Mode en Hamberg Mode hebben beiden het predikaat Hofleverancier
04
05
06
07
8
01
Profiel / december 2011 / special edition
9
1825 – 1925 Blijdesteijn stijlmodehuis
‘Er is maar weinig zo leuk als met je dochter op inkoop gaan’
Rotsvast vertrouwen in de volgende generatie
‘Kijk, een klant heeft een jaar lang stof, knopen en andere goederen besteld en rekent na een jaar zestig gulden af’, bladert Van Blijdesteijn door een kasboek uit ongeveer 1870. In 1833 startte Herman Freudestein, die in Nederland zijn naam verhollandste tot Hijman van Blijdesteijn als marskramer een kleine handel vanuit huis. Hij verkocht niet alleen stoffen, maar ook koffie, thee, wat de klanten maar wensten. ‘Vergeet niet dat Nederland rond 1830 nauwelijks winkels kende. Hij 10
was dus aan de vroege kant. Evenzeer is het trouwens een fabel dat vrouwen toen niet werkten. Zij produceerden van alle half-fabrikaten die te koop waren, eindproducten. Denk aan werkkleding, het vullen van matrassen met veren, het maken van pakken, etc. Mijn voorvaderen gingen bij klanten langs, namen bestellingen op en leverden die de volgende dag aan. Pas halverwege de negentiende eeuw ontstonden in grote
Profiel / december 2011 / special edition
De bescheidenheid van Van Blijdesteijn blijkt uit het feit dat hij op zijn 64ste nauwelijks praat over zijn eigen succes, terwijl hij toch tot de vijftien toonaangevende weidewinkels van Nederland is gaan behoren. Maar het liefst praat hij over de nieuwe winkel die hij met zijn kinderen Anne, Max en Bram aan het ontwikkelen is. ‘Mijn vrouw José heeft onze kinderen in hun jeugd opgevoed’, zegt hij. ‘In alle eerlijkheid moet ik bekennen dat ik in die periode niet zo veel aan de opvoeding heb gedaan. Ik nam ze mee naar de sport, maar veel meer was het niet omdat ik het altijd druk had met de winkel. Het leuke is dat ik ze nu onder mijn hoede krijg en ze kan klaar stomen voor een toekomst in het bedrijf. Soms is dat moeilijk. Je houdt zielsveel van ze, maar je moet ze soms terechtwijzen. Max, Bram en Anne zijn drie jonge dertigers. Dan is het ondenkbaar dat ze nooit een fout maken. En daar moet je ze dus op wijzen omdat ze daar van kunnen leren. Om hier een gezonde structuur aan te geven, hebben we drie jaar geleden een coach in de arm genomen die hen ook begeleidt. Dat is nu Rik Koster. Daarmee bouw je een stuk neutrale begeleiding in. Dat werkt goed. Verder is er natuurlijk maar weinig zo leuk als met je dochter op reis te gaan voor de inkoop van de damescollectie.’
Franklin van Blijdesteijn:
Begin bij Franklin van Blijdesteijn niet over vroeger. ‘Gisteren is geweest’, zegt hij dan. Toch blijkt een gesprek over familiebedrijven het geheugen en het enthousiasme op te wekken. Al is het maar bij wijze van inleiding op het levenswerk van de familie: de nieuwe winkel met 3.500 vierkante meter v.v.o. in Tiel die in februari 2012 zijn deuren opent. De pater familias vertelt.
gen nodig om klaar te zijn voor toetreding tot het familiebedrijf.
steden als Amsterdam de eerste grotere winkels. Pas rond 1920 kwamen kant en klare eindproducten op de markt.’ De familie Van Blijdesteijn heeft alle vormen van transport in de handel meegemaakt. Van met een pak op de rug langs klanten, tot de kruiwagen, kar en paard en uiteindelijk de auto. De opa van Franklin van Blijdesteijn kocht in 1915 een oud domineeshuis dat hij als winkel inrichtte. De kracht van het bedrijf zit hem in het feit dat de familie alle verdiensten altijd in het bedrijf heeft geïnvesteerd. Dat deed zijn grootvader in 1915 en zijn vader in 1954 ten tijde van de Korea-crisis. Deze verbouwt in dat jaar een voor die tijd enorm pand om uit te kunnen breiden. Van Blijdesteijn: ‘Het was een risico, want de economische situatie was toen ook penibel. Maar zolang je je schulden kunt betalen, kun je tegen een stootje. Achteraf heeft hij het er prima van af gebracht.’
Retail is detail Zelf heeft Franklin de leerschool van het leven doorlopen voordat hij in 1969 in het bedrijf van zijn vader kwam. ‘Ik was fervent tennisser en hockeyer. Met school had ik minder op’, zegt hij. ‘Achteraf heb ik spijt dat ik geen opleiding heb gevolgd, maar aan de andere kant heb ik een leven van hard werken kunnen combineren met bijzonder veel plezier. En dat is ook wat waard. Zo heb ik bij warenhuis Aquascutum in Londen gewerkt, kon ik anderhalf jaar ervaring opdoen in Zwitserland en ben ik in de leer geweest bij de mantelfabriek Stibbe van de heer Hamel in Amsterdam tijdens de Provo-tijd. Daar ben ik te midden van gewone medewerkers met beide benen op de grond geland. Van de heer Hamel heb ik geleerd dat retail detail is. Zo kreeg ik een keer enorm op mijn donder toen ik met een rek jassen de showroom binnenliep. Ik had geen idee wat ik fout deed. Bleek dat de jassen niet naar de klanten gericht gepresenteerd waren.’ Kennelijk had hij die ervarin-
Of het nu aan de coach ligt, of aan de hechtheid van de familie, tijdens het gesprek wordt overduidelijk dat het wel goed zit met de verhoudingen binnen het bedrijf. In de tijdelijke directiekamer van de noodwinkel wandelen Bram en Anne op hun gemak binnen. De één wil nog even iets checken over een actie, de ander zoekt iets op in de computer en praat even mee. Een oogopslag tussen vader en kinderen lijkt voldoende om te weten wat hen te doen staat.
Van noodwinkel naar nieuw bouw In het nieuwe pand, een schitterend gebouw met drie verdiepingen, prachtige organische vormen, een ruim overzicht over de hele winkelvloer, uitzicht op de Waal, moeten de kinderen het gaan waarmaken. ‘We zitten nu in een noodwinkel, een oud gebouw van Blokker. Op zich is het geweldig dat de omzet hier niet onder heeft geleden. Klanten blijken echt trouw te zijn aan ons. In de nieuwe winkel kunnen we hen vanaf februari
volgend jaar nog beter van dienst zijn. We hebben er de beste adviseurs van Europa bij betrokken. Wanneer je aan zo’n nieuw avontuur begint, merk je dat je op je reizen genoeg hebt gezien om de juiste vertaalslag voor de Nederlandse retail te maken. Het wordt een overzichtelijke, ruimtelijke winkel, waarin we op twee verkoopverdiepingen de collectie optimaal kunnen presenteren. Max, Bram en Anne kunnen hier straks uitstekend uit de voeten. Ik heb er een rotsvast vertrouwen in dat zij het aankunnen. Tegelijkertijd ben ik vereerd dat ze me hebben gevraagd of ik nog zeker een jaar als geslepen vos wil aanblijven.’
Goed contact met collegaondernemers Ondernemerschap vereist een gezond gevoel voor concurrentie. Toch vindt Franklin van Blijdesteijn het belangrijk goed contact te hebben met collegaondernemers. ‘Onder meer via Euretco ken ik een aantal collega-ondernemers, maar ook daarbuiten natuurlijk. Met hen gaan we geregeld op reis naar de bronnen waar kleding wordt gemaakt. We willen weten hoe de verticale bedrijfskolom functioneert’, zegt hij. Stempels van onder meer China, India, Turkije en Brazilië sieren zijn paspoort. Het gaat lang niet altijd over zaken. Maar omdat je elkaar kent, staan we boven de partijen en gunnen we elkaar iets. Dan wordt het onder nemen toch gemakkelijker. Zo heeft mijn zoon Max ervaring kunnen opdoen bij Peter van Tilburg en heb ik ooit Bas Zoomers als stagiair aangenomen. Tegen Max heb ik gezegd dat hij wel zijn achternaam mocht noemen, maar ik heb Peter niets eens gebeld dat hij zou solliciteren. Max moest zichzelf maar bewijzen. We geven elkaar de gelegenheid te bouwen aan de toekomst en zien elkaar niet als concurrenten. Daarvoor liggen de winkels te ver verspreid. En zoals het een familiebedrijf betaamt, moet je niet naar de korte termijn kijken, maar naar de continuïteit.’
11
1825 – 1925 Roetgerink Mode Roetgerink Mode, De Modestraat van Twente
‘Papa, wanneer mag ik achter de kassa?’ Er zit ruim 150 jaar tussen. Van ‘founding father’ Christiaan Roetgering groeide Roetgerink Mode in Enter uit tot een weidewinkel die zich met recht van spreken de Modestraat van Twente mag noemen. Paul Roetgering legt uit waarom hij zijn hart heeft verpand aan het familiebedrijf en hoe het allemaal zo gekomen is. Paul Roetgering
‘Als familie klop je gemakkelijk bij elkaar aan om zaken te bespreken’
12
Profiel / december 2011 / special edition
In de KoffieKökk’n, waar bezoekers gratis koffie, thee of limonade geschonken krijgen, is het een drukte van belang. Paul Roetgering beent halverwege het gesprek weg en komt terug met een mand van hout en riet, omgeven door stokoude, blauwe canvas-achtige stof. Zie daar de oorsprong van Roetgerink Mode. ‘Met deze mand, een ‘benne’, op zijn rug trok mijn over-over-overgrootvader Christiaan langs de boeren in de omgeving. Hij verkocht van alles: koffie, suiker en andere kruidenierswaren. In 1854 startte hij een kruidenierszaak. Pas na de Tweede Wereldoorlog was er een enorme behoefte aan kleding. Mijn vader en ooms kochten bij textielfabrikanten zoals LTM en Bendien-Smits goedkoop overtollige voorraden en kleding met een schoonheidsfoutje in. In de winkel verkochten ze die dan weer tegen scherpe prijzen, aan klanten van heinde en ver. In 1962 brandde de toenmalige winkel af. Daarop besloot de familie om een eenvoudige winkel te bouwen van ongeveer 800 vierkante meter v.v.o.’ Hoewel Paul’s hart altijd bij het familiebedrijf heeft gelegen, is hij pas twaalf jaar geleden ‘ingestapt’. ‘Eerst ben ik elders ervaring gaan opdoen’, vertelt hij. ‘Ik heb in België, Engeland en Amerika gewerkt. In Amerika heb ik ruim een jaar bij het warenhuis Belk-Simson gewerkt, een waardevolle ervaring. Toen ik terugkwam, was er voor mij geen plek in het familiebedrijf; ik kon geen aandeelhouder worden. Ik ben toen samen met mijn vrouw een herenmodezaak in Rijssen begonnen. Daar kwam al snel kindermode bij. Het liep prima, maar toen ik twaalf jaar geleden werd teruggevraagd door de toenmalige eigenaren, heb ik met pijn in mijn hart besloten met de activiteiten in Rijssen te stoppen. De toenmalige directie vroeg mij om te helpen de continuïteit te waarborgen. Zij stonden voor een grote verbou-
wing en zoals gezegd, mijn hart ligt bij het familiebedrijf. Het is zo’n mooi instituut, dat wil je laten groeien en doorgeven aan volgende generaties.’ Door uit te groeien tot een weidewinkel van ruim 6500 vierkante meter v.v.o. – inclusief de laatste toevoeging van 800 vierkante meter ‘basement’ voor modieuze jongeren en de onlangs gestarte webshop – valt veilig te stellen dat Paul Roetgering met zijn medeaandeelhouders Henk, Gerard en Gerhard daarin ruimschoots is geslaagd. Toch is het niet altijd eenvoudig, een familiebedrijf. Alleen al door het leeftijdsverschil tussen de aandeelhouders – Paul is met 48 jaar de jongste, de anderen zijn tussen 60 en 65 jaar – kan de visie op de toekomst verschillen. ‘Dat is zo’, zegt Paul Roetering, ‘Maar daar staat tegenover dat je als familie gemakkelijk bij elkaar aanklopt om zaken te bespreken.’
Hoge conversie Vooralsnog maakt Paul Roetgering zich nog niet druk over bedrijfsopvolging. ‘Ik hoop zelf nog jaren van waarde te zijn voor het bedrijf’, zegt hij. ‘Hier werken zo’n 160 medewerkers, het grootste deel al heel lang en fulltime. We eten samen in de kantine, weten van elkaar hoe het thuis gaat en helpen daar waar het nodig is. Dat schept onderling een familiegevoel. Samen verwelkomen we wekelijks 8.000 tot 10.000 bezoekers. Zij hebben keuze uit meer dan 300 merken, een zeer gevarieerd assortiment voor dames, heren en kinderen. Daarnaast hebben we een schoenenzaak met een fantastische collectie.’ 13
1825 – 1925 Joop den Boer Linnen en Lingerie
zegt Paul Roetgering. ‘Eerst namen we het winnende ontwerp in productie, nu geven we een geldprijs om de carrière van de ontwerper in spé op weg te helpen. Ik wil die talenten ook bij brengen dat zij in de huid van de consument moeten kruipen. Wij hebben eens een eervolle vermelding gegeven aan een ontwerpster, van wie de jury oordeelde dat zij haute couture maakte. Het was prachtig, maar een mantelpakje van €2.000,- sluit niet aan bij het budget van onze klant. Ik sta dan ook regelmatig voor de klas bij die studenten om ze uitleg te geven over begrippen als rentabiliteit en prijselasticiteit. Ik wil ze heel graag bijbrengen dat ze goed verkoopbare kleding zouden moeten ontwerpen. We kunnen nu eenmaal niet allemaal Viktor & Rolf worden.’
Uithangbord Hoe inspirerend de ontwerpwedstrijd ook is, ze vormt natuurlijk ook een prachtig uithangbord voor De Modestraat van Twente. ‘Radio 1, TV Oost en heel veel lokale pers komen op het jaarlijkse evenement af’, erkent Paul Roetgering. ‘Dat is prima publiciteit, net zoals ons sponsorship van het vrouwenelftal van FC Twente.’ Lachend voegt hij eraan toe: ‘Bovendien hoef ik door onze keuze voor de dames niet te kiezen tussen de herenelftallen van FC Twente en Heracles.’ Eenmaal binnen zijn er maar weinig klanten die onverrichter zake huiswaarts keren. ‘Onze conversie is hoog’, zegt Paul Roetgering. ‘In een weidewinkel zie je dat vaker. Klanten komen bewust naar je toe. Kijk naar de mannen. Zij hebben vaak niet zo’n behoefte aan winkelen. Hier kunnen zij hun garderobe op peil houden door twee keer per jaar anderhalf uur te winkelen. Een groot deel van de tijd kunnen zij zelfs doorbrengen in de Koffiekökk’n terwijl hun kleding in ons atelier op maat wordt vermaakt.’
‘Vrouwen en mode zijn een één-tweetje’ Behalve een ruim assortiment bieden, legt Paul Roetgering zijn klanten graag in de watten. ‘Wij zijn hoofd- en shirtsponsor van de FC Twente Vrouwen, dat vorig jaar landskampioen is geworden. Vrouwen en mode is in onze ogen een één-tweetje. Het is hartstikke leuk om met je klanten, relaties en personeel naar De Grolsch Veste te gaan. Eerst in het Cook and Play Restaurant samen lekker eten en daarna een wedstrijd bekijken. En geloof me, iedereen die een keer een Eredivisie-wedstrijd vrouwenvoetbal heeft gezien, neemt afscheid van zijn vooroordelen op dit gebied.’ Ook op maatschappelijk en cultureel gebied timmert Roetgerink Mode aan de weg. In samenwerking met het museum TwentseWelle en ROC opleiding Fashion Design houdt Roetgerink Mode elk jaar een ontwerpwedstrijd, genaamd TwenterFashion. Bedoeling is om moderne kleding te ontwerpen met een knipoog naar de traditionele Twentse klederdracht, die wordt gekenmerkt door zuinigheid met textiel en gevoel voor details. ‘Wij willen jong talent een kans geven’, 14
Profiel / december 2011 / special edition
Hoewel opvolging bij Roetgerink Mode dus nog geen issue is, blijft voortzetting van het familiebedrijf wel spelen. ‘Er zijn twee neven, die op dit moment TMO studeren en zelf heb ik twee dochters, Maud en Pien. We moeten echter afwachten of zij belangstelling hebben en of zij capabel genoeg zullen zijn om in onze voetsporen te treden. Zij zijn nog te jong om dat te kunnen beoordelen. Wie weet, zullen we een tussenpaus van buiten moeten aanstellen, voordat we het stokje kunnen overdragen. We kunnen daar nog geen uitspraken over doen. Maud volgt inmiddels een modeopleiding, Pien zit nog op school.’ Op zijn Twents blijft Paul Roetgering hierin nuchter: ‘We zien wel.’ Hoopgevend lijkt de uitspraak van dochter Pien toen zij vijf jaar was. Zij vroeg: ‘Papa, wanneer mag ik achter de kassa?’ De handelsgeest van Christiaan, wiens standbeeld voor de winkel prijkt, lijkt in vertrouwde handen.
Is het nou met een g of een k? Nee, het is geen kwestie van een rijke en een arme tak van de familie. De familie heet Roetgering, maar de modezaak is door de jaren heen Roetgerink gaan heten. Paul Roetgering legt uit. “Vroeger heette ons bedrijf Roetgering’s Kledingmagazijn. In de volksmond verbasterde dit tot een k aan het einde. Vervolgens maakte een medewerker van de Kamer van Koophandel een foutje en lag de naam Roetgerink vast.”
Liesbeth den Boer, nieuwe eigenaar van Joop den Boer Linnen en Lingerie:
‘Ik ben er trots op dat mijn vader een stap terug heeft kunnen doen’ 15
‘De manier waarop het er aan toeging, was een intimiderend spel’
toekomst was voorbereid. Daardoor kreeg je te maken met hoge kosten: én een verbouwing én een overname zijn samen niet zo gemakkelijk op te brengen. Wij zijn er gelukkig goed uitgekomen: ik huur het pand van mijn vader; kopen is een optie voor later. De inventaris en de voorraad heb ik wel gekocht. En de verbouwing is een groot succes gebleken. Wij zijn van ongeveer 90 naar 130 vierkante meter v.v.o. gegaan. Bovendien hebben we de presentatie verbeterd. Fraaie kasten langs de wanden en een meer ruimtelijke indeling. Er is nu meer overzicht. De klanten hebben er in elk geval positief op gereageerd. Sinds we weer open zijn, zien we plussen in de omzet.’
Advies verkoopmedewerksters doorslaggevend
Na een stevige verbouwing zwaait Liesbeth den Boer sinds anderhalf jaar de scepter over de speciaalzaak in linnen en lingerie in het Noord-Limburgse Gennep, Joop den Boer. Met haar vader wist ze een weloverwogen bedrijfsopvolging vorm te geven in het familiebedrijf met een rijke geschiedenis. Vader en dochter vertellen erover. Eenmaal op zijn praatstoel weet Joop den Boer zich nog tal van details uit die geschiedenis te herinneren. ‘Zo rond 1900 was deze winkel van Jos van Meijel, die er behalve manufacturen koffie, rozijnen, kaneel, pruimen, macaroni en abrikozen verkocht. Een van zijn dochters, Maria, trok op een goed moment als goed katholiek naar Lourdes en ontmoette daar Frans den Boer uit Zierikzee. Zij trouwden en hij nam in 1917 de zaak over: Winkel in manufacturen, heeren- jongeheeren- en kinderkleding Frans den Boer was een feit.’ ‘Al in 1926 was Frans den Boer lid van een inkoopcombinatie, St HomoBonus uit Rotterdam. Door de jaren heen volgden HOBO, HOBO Faam, Retail Gouda en Inkoop Combinatie Nederland dat met Samen Sterk later Euretco vormde. In 1933 kreeg Frans een hersenbloeding. Neef Bernard, mijn vader, schoot te hulp. In 1957 overleed Frans, waarna Bernard de zaak kocht. Tot 1966 is hij eigenaar geweest. Op mijn zeventiende werkte ik al mee in de zaak, mede omdat mijn moeder ziek werd en niet meer kon meehelpen. Tussentijds ben ik wel in dienst geweest en ben ik voluntair geweest bij Jacob Koppes in Weert. Na een conflict over de invoering van de vijfdaagse werkweek ben ik vertrokken en vond ik in Nijmegen werk bij Van de Werff. Van de heer Wolf heb ik het beddenvak geleerd. Over hoeslakens, matrasdekken, dekens en linnen heeft hij me alles geleerd. Die kennis kon ik goed gebruiken toen ik in 1968 de zaak overnam.’
Tien jaar heel hard werken en niet met vakantie Joop den Boer heeft in het begin moeten wennen aan het lidmaatschap van een inkoopcombinatie. ‘In mijn tijd gold gedeelde aansprakelijkheid voor de aangesloten leden. Ging er één failliet, 16
Profiel / december 2011 / special edition
dan droegen de andere leden de consequenties. De directie van inkoopcombinaties wilde daarom zeker zijn dat zij met solide ondernemers in zee ging. Toen ik lid wilde worden, moest ik met mijn echtgenote op kantoor komen. De directeuren zaten in een hoge stoel en wij werden in lagere stoelen geplaatst. Vervolgens begon één van de directeuren te benadrukken dat de risico’s te groot waren en dat we er maar mee moesten stoppen. Na een tijdje zei de andere directeur dat we wel lid konden worden, maar alleen op de volgende voorwaarden: tien jaar heel hard werken, tien jaar geen vakantie, geen grote auto voor de deur en tien jaar niet aan kinderen beginnen. In grote lijnen was ik het nog met hem eens ook en kon ik hun voorzichtigheid begrijpen vanwege die gedeelde aansprakelijkheid. Maar de manier waarop het er aan toeging, was een intimiderend spel.’ Die benadering hoort inmiddels tot het verleden. Als lid van het latere Euretco heeft Joop den Boer zich de afgelopen vijfentwintig jaar beziggehouden met de inkoopcommissie voor linnen. Ook op dat terrein heeft hij veel zien veranderen. ‘Vroeger was maatgevend wat de inkoopcombinatie inkocht. Zij stelde de collecties samen. Je ging als ondernemer naar de maandbeurzen en daar lag de complete collectie uitgestald. De inkoopcombinatie had alles op voorraad. Dat zou nu niet meer te betalen zijn.’ Kennelijk is de liefde voor het inkoopwerk een gemeenschappelijke liefde van vader en dochter, want Liesbeth den Boer heeft zich de afgelopen jaren ook sterk gemaakt voor de inkoop van linnen en lingerie. ‘Ja, leuk om te doen en belangrijk voor wat je in de winkel kunt presenteren’, zegt ze. Het is bijzonder dat ze zich als startend ondernemer met dit werk heeft beziggehouden, want tegelijkertijd was Liesbeth den Boer bezig de zaak van haar vader over te nemen.
Verbouwing bereidt winkel voor op de toekomst ‘Mijn vader loopt tegen de zeventig, ik werkte al ongeveer veertien jaar in de winkel, mijn zus Ingrid heeft totaal andere interesses en mijn partner is bereid om zijn deel van de verzorging van onze twee kinderen op zich te nemen’, vat zij de uitgangspositie samen. ‘Ik wilde heel graag de winkel overnemen, maar er zaten wel wat haken en ogen aan. Zo vond ik het noodzakelijk om de winkel uit te breiden en te verbouwen. Op het gebied van klantbenadering, service, kwaliteit voldoet ons concept helemaal. Dat klopt. Maar ik was ervan overtuigd dat de winkel qua inrichting niet op de
De huidige winkel leunt sterk op het verkoopteam van vijf mede werkers. ‘Vooral het passen van een bh vraagt een zorgvuldige benadering. De klant bevindt zich in een kwetsbare positie, omdat het heel erg om haar lichaam gaat. Bovendien moet je bloot om te passen. Juist in ons vak speelt de persoonlijke advisering een ontzettend belangrijke rol. Verkoop via internet bijvoorbeeld is niet voor de hand liggend, omdat lingerie moet passen; dus moet je het gevoeld hebben voordat je het koopt. Onze medewerksters zijn bovendien zo gekneed in hun werk dat klanten achteraf blij zijn dat zij een goed advies hebben gekregen. Mijn moeder heeft hierin ook een zeer belangrijke rol gespeeld, zij heeft mij en mijn medewerksters het lingerie-vak met veel liefde, enthousiasme en vakmanschap overgebracht. Ons advies is heel vaak doorslag gevend.’
‘In mijn tijd gold gedeelde aansprakelijkheid voor de aangesloten leden. Ging er één failliet, dan droegen de andere leden de consequenties’ Joop den Boer is altijd ontzettend actief geweest. Niet alleen in de winkel, maar ook in de gemeentepolitiek en de winkeliersvereniging. ‘We hebben echt dingen voor elkaar kunnen krijgen die de detail handel ten goede zijn gekomen, zoals de randweg om het centrum van Gennep heen en het verkeersluw maken van het winkelhart’, zegt hij met gepaste trots. ‘Nu geniet ik van mijn vrije tijd, pas op de kleinkinderen samen met mijn vrouw als dat nodig is en sta geregeld in de winkel als dat nodig is.’ Liesbeth den Boer ervaart dat als bijzonder prettig: ‘Het is ontzettend knap dat hij in de bedrijfsvoering een stap terug heeft gedaan en toch positief betrokken blijft bij de zaak.’
17
1825 – 1925 Hamberg Mode
Hamberg Hofleverancier ‘Begin dit jaar bespraken we wat we zouden doen aan het honderdjarig bestaan. We vonden het een beetje gênant dat je het zelf moet aanvragen’, zegt Dolf Grosse Hamberg. ‘In januari zei algemeen directeur Frans Lousberg dat we er maar voor moesten gaan. Maar ja, dan ben je er nog niet.’
Hecht familiebedrijf met neutraliserende factor De derde generatie heeft Hamberg Mode uitgebouwd tot een bedrijf met tien winkels, 125 medewerkers en mooie groeicijfers. Volop reden om stil te staan bij het honderdjarig bestaan. Dolf Grosse Hamberg doet het woord. Grootvader August Grosse Hamberg trok ruim honderd jaar geleden over de Duitse grens. Zijn oudste broer erfde de boerderij en hij zocht elders nering. In Utrecht trof hij mensen uit zijn geboortestreek, Peek & Cloppenberg waar hij enige tijd voor werkte. Waarom hij uiteindelijk naar Leerdam trok, waar hij in 1911 een winkel in ‘heeren- en kinderkleeding’ opende, vertellen de analen niet. Wel vertellen die jaarboeken dat zoon Hein (geboren in 1911) in 1933 in de zaak van zijn vader kwam. Na de Tweede Wereldoorlog openden vader en zoon een tweede Hamberg-zaak in Gorinchem. In de jaren vijftig betraden zij de damesmode. In de jaren zeventig trad de derde generatie toe in de personen Han, Eric en Hugo. Dolf Grosse Hamberg zat nog op school toen hun vader in 1980 overleed. ‘Na mijn schooltijd was er geen plaats voor mij in het familiebedrijf. We hadden twee winkels, dan heb je in het management niet vier broers nodig. Bij een grootwinkelbedrijf deed ik zes jaar lang ervaring op met inkopen. Ook in Duitsland heb ik een jaar als assistent-inkoper gewerkt.’
Medewerkers gaan met elkaar uit ‘In de jaren ’90 was Hamberg Mode uitgegroeid tot vijf winkels. Mijn broers vroegen mij erbij. Tien jaar geleden is Han ermee opgehouden. Hij wilde graag andere uitdagingen aangaan’, vertelt 18
Profiel / december 2011 / special edition
Dolf Grosse Hamberg. ‘Inmiddels hebben we drie grote vestigingen in Leerdam, Gorinchem en Zaltbommel - waarin twee vestigingen van Hamberg Kids in de zaken in Leerdam en Gorinchem – en zeven filialen van Zijzoen, verspreid door de regio. Zijzoen is gericht op betaalbare jonge dames mode.’ Omdat het Hamberg concern veel vestigingen heeft, is het nood zakelijk om op afstand te managen en te sturen op cijfers. Daarom heeft het familiebedrijf een ‘neutrale’ algemeen directeur, Frans Lousberg, aangetrokken. Toch is de band met de medewerkers sterk en heeft het concern nog alle kenmerken van een familiebedrijf. ‘Met 125 medewerkers voelen wij een band. Er is sprake van wederzijds respect, onderling vertrouwen en openheid. Niet alleen richting management, maar ook onderling. Dat merk je meteen als je een vestiging binnenkomt. En belangrijker, de klanten merken dat ook. Daar ligt de kracht van ons bedrijf. Vooral bij de jongere medewerkers zien we dat ze met elkaar uitgaan, elkaar buiten het werk zien. We merken het ook als een vaste kracht ons bedrijf verlaat. Heel vaak draagt het team zelf een kandidaat aan die past in de groep.’
Spiegel voorgehouden Binnen het management heeft de familie Hamberg bewust gekozen voor Frans Lousberg als neutraliserende factor. ‘Het voordeel van een familiebedrijf is dat je elkaar blind vertrouwt. Maar toch merkten we dat er verschillen in benadering begonnen te ontstaan die we niet tegen elkaar uitspraken. Dat is een nadeel van een familiebedrijf: je zegt niet altijd frank en vrij tegen je broer dat je iets anders ziet. Met de komst van Frans hebben we bijvoorbeeld het personeelsbeleid eenduidiger gemaakt. Hij heeft ons een spiegel voorgehouden waardoor we de bedrijfsvoering wat strakker hebben kunnen maken.’
Sturen op cijfers Overigens zijn de gebroeders Hamberg er nog lang niet uit of Hamberg Mode een familiebedrijf moet blijven. ‘Er zijn kinderen in de gezinnen van de broers’, zegt Dolf Grosse Hamberg. ‘Maar we hebben nog geen idee of er één zal opstaan die het wil en het kan. En dat is een basisvoorwaarde voor bedrijfsopvolging. Is die niet aanwezig, dan zullen we op termijn moeten kijken naar andere vormen van continuïteit.’ Sturen op cijfers is een sterke kant van het bedrijf; in feite heeft Hamberg Mode zijn eigen retail monitor georganiseerd. ‘Van alle vestigingen houden we zoveel mogelijk cijfers bij. We werken met klantentellers, kijken naar de conversie, vergelijken de omzet per vierkante meter etc. Daaruit haal je heel veel belangrijke gegevens die we met de bedrijfsleiders bespreken. Zo kunnen we zien hoe de vestigingen scoren op bij-verkoop, wat hun gemiddelde bon-bedrag is en hoe de resultaten in verschillende segmenten zijn. Op basis van die vergelijkingen kunnen we extra aandacht in specifieke filialen schenken aan de onderdelen waarop zij minder resultaat boeken dan de rest. En natuurlijk bekijken wat in een vestiging juist heel goed gaat en dat in de andere zaken ook toepassen.’
Commissaris in bed Honderd jaar familiebedrijf vraagt om een feestelijke viering en daar weten ze in Zuid-Holland wel raad mee. ‘We hebben onlangs op een zondag het voltallige personeel meegenomen naar Antwerpen voor twee dagen feest’, zegt Dolf Grosse Hamberg. ‘Na excursies naar het diamantmuseum, een brouwerij, een chocoladeworkshop, winkelen, uitgaan en heerlijk eten, kwamen wij maandagavond bijeen in een kasteel in Brasschaet. Omdat mijn moeder Wil – mijn vader noemde haar altijd de commissaris in bed – niet meer zo goed ter been is, hadden we haar speciaal voor deze bijeenkomst naar Brasschaet laten komen. Want zij is de verpersoonlijking van het familiebedrijf. Op haar 84ste is zij degene die een medewerkster belt als zij in verwachting is, of als een medewerker een probleem heeft. Uit het applaus dat opsteeg toen zij binnenkwam, concludeerden wij dat wij een echt familiebedrijf zijn.’
In de eerste plaats moet de burgemeester van de gemeente er achter staan. Burgemeester V. Molkenboer heeft dat voluit gedaan. ‘Daarna komen allerlei instellingen onderzoek doen en we hebben de indruk dat ook achter de schermen naar ons gekeken is’, zegt Dolf Grosse Hamberg. ‘De belastingdienst en de ARBO dienst gaan na of je altijd je belastingen netjes hebt betaald en of je een goed werkklimaat hebt gecreëerd voor je medewerkers. Maar er wordt ook gekeken naar je integriteit, betrouwbaarheid en de vraag of je bedrijf succesvol is.’
Champagne Tot een week voor de bekendmaking bleef het stil rond de aanvraag. ‘Burgemeester Molkenboer vroeg ons op een goed moment om half zes in de zaak in Leerdam te zijn. We wisten niet waarvoor. Hij vertelde dat we het niet uit de krant mochten vernemen en hij is verplicht de aankondiging in de krant te publiceren. Toen was het natuurlijk tijd voor champagne. De bloemen die we kregen, heb ik aan onze moeder Wil Grosse Hamberg (84 jaar) gegeven. Voor haar is het predicaat misschien nog wel het waardevolst, omdat zij de langste periode actief heeft meegemaakt. Ze was zo trots als een pauw.’
19
1825 – 1925 Max Dohle Mode
Durven kiezen is Max Dohle op het lijf geschreven. Dat heeft hij een ondernemersleven lang gedaan. Daarom koos hij enkele jaren geleden voor een aantal Deense merken in plaats van de traditionele Duitse merken die de damesmode typeren. In zijn winkel in Hoogeveen levert hem dat een onderscheidend vermogen op waardoor hij de crisis minder voelt. Het relaas van de laatste telg uit een stokoud familiebedrijf.
Max Dohle uit Hoogeveen
‘Best haalbare is opvolging door externe ondernemer’ 20
Profiel / december 2011 / special edition
‘Maximilianus Dohle, geboren in 1813 in het Duitse Silbach, kwam in 1871 definitief naar Nederland, omdat hij wilde voorkomen dat zijn oudste zoon geronseld zou worden voor de Frans-Duitse oorlog die toen woedde. Hij voelde niets voor andermans oorlog’, vertelt Max Dohle. ‘Als marskramer (Kiepkerl) had hij al een voorraadschuur in Onstwedde, Stadskanaal. Op 4 mei 1872 opende hij daar de eerste winkel. Mijn grootvader Franz volgde zijn vader bij zijn overlijden in 1879 op en trouwde met Maria Grol, dochter van de eigenaar van de Stijl Fabriek in Groningen. Hij weerstond de concurrentie van een andere Franz, namelijk Franz Brenninkmeijer. Hij bouwde in 1933 voor mijn vader Franz Dohle, een zaak in Meppel, op de resten van het vlak daarvoor afgebrande Vroom & Dreesmann. De zaken gingen voorspoedig en in 1974 verwierf ik de helft van de aandelen, vijf jaar later de rest. In een notendop is dat de geschiedenis van het familiebedrijf Max Dohle. Geef hem de ruimte en hij vertelt uitbundig over de rijke geschiedenis van zijn familie en zijn bezoeken aan het huis in Silbach waar het allemaal begon. Maar even gemakkelijk schakelt hij naar de ontwikkelingen in zijn eigen bedrijf. Omdat de locatie in Meppel buiten het centrum lag, koos Max Dohle voor wat
meer luxe Duitse merken. Maar eigenlijk voelde hij zich daar niet zo senang bij. ‘De klanten hadden nogal wat noten op hun zang, en de merken waren wat statisch. Er was weinig bedrijvigheid in de directe omgeving. Toen de directeuren van nabijgelegen banken en het postkantoor mij vertelden dat zij uit hun vestiging zouden vertrekken, wist ik genoeg: ik moest daar weg.’
Eigen naam op de gevel Bij Samen Sterk, voorloper van Euretco, kreeg ik te maken met een makelaar die mij wel aan een nieuw pand kon helpen. Wij, mijn vrouw José en ik, kwamen in 1989 in contact met meneer Scholte van de Bijenkorf in Hoogeveen en waren er al snel uit. Sterker nog, we hadden een afspraak om twaalf uur ’s middags en twaalf uur later had ik de zaak overgenomen. Ik vond de zaak zelf niet bijzonder, maar de locatie was goed en een v.v.o. van 600 vierkante meter bood mij de kans op volume in plaats van exclusiviteit te gaan sturen. We hebben tegen meneer Scholte gezegd dat hij dankzij de prettige en eerlijke manier van zakendoen altijd welkom zou blijven, en hij is de rest van zijn leven dagelijks langs blijven komen. In ruil daarvoor bood hij aan de naam de Bijenkorf kosteloos te blijven voeren. Dat pakte positief uit, want daarmee bleef de oorspronkelijke klantenschare trouw. 21
‘Sterker nog, we hadden een afspraak om twaalf uur ’s middags en twaalf uur later had ik de zaak overgenomen’
Aan de andere kant merkte ik wel dat onze eigen naam in de regio erg bekend was en dat de consument ons miste. Ik voelde er dus veel voor om weer Max Dohle Mode op de gevel te laten prijken. Pas in een later stadium heb ik de naam veranderd en sindsdien gaat het nog beter. Tot op heden vertoont de omzet dankzij de keuze voor vernieuwende Deense merken en de eigen naam op de gevel een duidelijke plus.
Workshop neuromarketing leidde tot verbouwing De keuze voor meer volume, en een nieuwe doelgroep leidt er toe dat Max Dohle zich meer dan voorheen kan con centreren op zijn managementkwaliteiten en daar heeft hij bijzonder veel plezier in. ‘Tijdens bezoeken aan beurzen had ik eens kritiek op de collectie van BTX uit Denemarken. Mijn opmerkingen kwamen de directie ter ore. Een week later stond de Deense export directeur in mijn winkel. De reactie was dat dit nou typisch de omgeving was waar Brandtex zou floreren. Zo hebben we als eerste in Nederland een Brandtex soft-shop gecreëerd. Die is recent geheel vernieuwd, en nog steeds succesvol. Dat alles is nu vijftien jaar geleden, maar het was de start van onze groeiende voorkeur voor Deense merken.
22
Profiel / december 2011 / special edition
Hoewel Max Dohle een eigengereide persoonlijkheid is, laat hij zich graag inspireren. ‘Alm Wiggers is mijn account manager bij Euretco. Omdat mijn merken palet sterk afwijkt van dat van collegaondernemers, kon zij mij niet overhalen deel te nemen aan de Euretco Retail Monitor. Wel droeg ze een workshop over neuromarketing aan. Zeer inspirerend en een directe aanleiding voor de verbouwing van vorig jaar. Eindelijk kreeg ik eens te maken met een architect ( Ruurd Voorneveld) die aanvoelde wat ik bedoelde. In no time paste hij de zaak aan op de specifieke collectie en zorgde hij voor een betere ruimtelijke indeling.’
Hecht team ‘José leeft zich helemaal uit op de winkelvloer en dat deed zij al bij haar thuis in haar meisjes jaren. Ik kan mij concentreren op de zakelijke kant van de onderneming en wel met veel plezier. Samen vormen we met onze medewerkers een hecht en enthousiast team. De laatste tijd denken we na over bedrijfsopvolging. Onze zoon en dochter hebben beiden succesvolle carrières, de een bij een gemeente en de ander als juriste. Het is niet logisch dat zij in de zaak komen. Het best haalbare is dat we onze zaak op termijn kunnen overdoen aan een externe opvolger.’
23
1825 – 1925 Bakers Zitmeubelen
‘Familie bedrijven hebben een voorsprong’
Hij is zich bewust van de rijke geschiedenis van het bedrijf dat hij nu, samen met zijn vrouw en zijn team, voortzet. Overgrootmoeder Bakers-Verhoeven, die op jonge leeftijd weduwe werd, begon in het textiel. Weduwe Bakers-Verhoeven, zo heette de zaak toen nog. We schrijven 1918, de Eerste Wereldoorlog was net voorbij. “In het assortiment zaten vitrages, gordijnen en ook kleding. Haar zoon, mijn opa, ging als twaalfjarig jongetje al meewerken. Nadat hij er een aantal jaren gewerkt had, wilde hij er ook meubelen bij gaan verkopen want hij had helemaal niets met textiel,” vertelt Max. “Bovendien was hij ervan overtuigd dat er meer mee te verdienen was.” De zaak ging toen BaVo heten. Het bleek een goede stap, de winkel groeide nog voor de Tweede Wereldoorlog uit tot een totaalinrichter aan de Eindhovense Kruisstraat, waar Bakers Zitmeubelen nog altijd gevestigd is. De collectie was tamelijk vooruitstrevend, met merken als Gispen, Gelderland, Artifort en Pastoe.
“Soms krijgen we wel eens mensen in de winkel, die opmerken dat we zeker nog niet zo lang bestaan. Dat beschouw ik als een compliment, want blijkbaar vinden ze dat we een jonge uitstraling hebben en dat de winkel er fris uitziet. Als ik vertel dat we ruim negentig jaar bestaan, kijken ze verbaasd op.” Max Bakers, inmiddels twintig jaar in de zaak, vertelt het lachend.
Investeren in vernieuwingen Eind jaren zestig verschenen rapporten over hoe verstandig het zou zijn voor winkeliers om naar de binnensteden te verhuizen. “Daar zou de toekomst liggen. Mijn opa zag dat niet zo zitten, maar heeft op een gegeven moment toch besloten erin mee te gaan. Het pand aan de Kruisstraat bleef in de familie, BaVo verhuisde tegen opa’s gevoel in naar de Markt en op de Demer, dé winkelstraat van Eindhoven. Mijn opa kreeg gezondheidsproblemen, de zaak moest worden verkocht en na een aantal jaren zijn mijn ouders opnieuw begonnen in het oude pand aan de Kruisstraat dat vrij kwam. Vanaf toen heette de winkel Bakers Zitmeubelen en voor veel oude klanten was dat meteen vertrouwd, wat positief werkte op de omzetontwikkeling. Toen is ook de keuze voor specialisatie in zitmeubelen gemaakt, met alles wat met de woonkamer te maken heeft, dus ook tafels, stoelen en kasten.” Klanten blijken het te waarderen als een bedrijf nog in handen is van een familie, zéker als de winkel met de tijd is meegegaan. “Je hoort het van klanten maar merkt het ook wel: mensen zoeken naar zekerheid. En als je al zolang bestaat als wij, geeft dat vertrouwen. Er komen klanten die zelfs nog meubelen hebben uit de tijd van mijn opa en oma, toen de winkel nog BaVo heette. Daar zijn we blij mee en trots op.”
‘Ondanks alles stond men met een big smile in de winkel’ 24
Profiel / december 2011 / special edition
Tussentijds werden de inspanningen van Max’ moeder Yvonne bekroond met de CBW-speld voor haar verdiensten in de meubelbranche. Cor Fakkelij, toen nog directeur van Euretco Wonen, reikte de speld uit en zei onder meer: “Ik wil wijzen op de vechtersmentaliteit van de familie. Ondanks alles stond men met een big smile in de winkel. [...] Ook de nieuwe generatie in de persoon van Max werkt met visie en strategie verder aan het beleid van Bakers Zitmeubelen.” Dat was in 2000, het moment waarop Max de zaak van zijn ouders
overnam. “Ik kwam als jonge jongen al in de zaak, wat begon met heel simpel na schooltijd het magazijn schoonmaken. In de vakantieperiodes stopte ik foldertjes achter de ruitenwissers en deed andere klusjes. Ik heb altijd interesse in de zaak gehad en nooit de druk van de kant van mijn ouders gevoeld om deze op termijn over te nemen.”
Actief zijn Bakers Zitmeubelen heeft steeds geïnvesteerd in vernieuwingen, ook als het gaat om het winkelbeeld. Door de jaren heen vond voortdurend verfrissing plaats en een jaar of tien geleden werd een nieuw winkelgedeelte aan de achterkant van het pand in gebruik genomen, waar nu een aparte afdeling is gecreëerd met eetkamertafels en -stoelen. Eind 2009 werden vloerbedekking en schilderwerk vernieuwd, in 2010 is de afdeling eetkamertafels en -stoelen onder handen genomen. Recent is de Interstar-studio helemaal opgefrist. “We hebben al onze klanten voor een Interstarevent uitgenodigd om een kijkje te komen nemen en daar merk je meteen het effect van. Ze komen weer eens in de winkel en zien dat je actief bezig bent en blijft. Als een ondernemer investeert, ook in promotie, zijn klanten ook eerder bereid om in zijn winkel een aankoop te doen. Je moet zichtbaar zijn, je niet verschuilen achter die gevel. We organiseren een wijnproeverij, pas nog hebben we onze eerste bridge-avond gehouden. Je moet klanten iets extra’s bieden. Het allerbelangrijkst blijft echter dat je doet waar je goed in bent. Onze grootste kracht ligt in het geven van heel veel service. Klanten thuis bezoeken om met hen te overleggen. De tijd nemen om in de winkel zelf samen met hen tot een goede keuze te komen. Veel persoonlijke aandacht geven. Eerlijk zijn in je voorlichting over kwaliteit, stoffen, onderhoud, noem maar op. Allemaal aspecten die zo vanzelfsprekend lijken maar die je wel waar moet blijven maken,” aldus Max Bakers. “En het werken met de collecties van New Sity en New Classics is prettig vanwege de exclusiviteit en prima marges, zeker in deze tijd waarin consumenten producten en prijzen makkelijk via internet met elkaar kunnen vergelijken.” Of er een vijfde generatie is die hem en zijn vrouw gaat opvolgen? “Ik weet het niet, onze drie kinderen zijn nog jong. De oudste, ze is tien, helpt op de koopzondagen wel eens mee met koffie rondbrengen. Ach, mijn ouders hebben me altijd heel vrij gelaten in mijn keuzes. Als onze kinderen iets anders willen, vinden we dat prima. Maar eerlijk is eerlijk: het zou geweldig zijn als de zaak binnen de familie zou blijven. Eerst nog op naar de honderd jaar. Daar maken we een mooi feest van!” 25
verdieping
Prof. dr. Roberto Flören en drs. Peter van Tilburg over familiebedrijven
‘Bouw objectiviteit in bij de opvolging’
‘Starters krijgen alle steun van de overheid, terwijl familiebedrijven nu juist voor de innovatieve kracht in de economie zorgen.’ Prof. dr. Roberto Flören, hoogleraar familiebedrijven aan de Nyenrode Business Universiteit begint maar meteen stevig als hij Peter van Tilburg, de belichaming van het familiebedrijf bij Euretco, ontvangt in de kamer van de president van Nyenrode. Een gesprek tussen twee heren, op het onwaarschijnlijk fraaie dertiende-eeuwse kasteel te Breukelen.
‘Zo’n 69 procent van de Nederlandse bedrijven is familiebedrijf. Dat zijn er ruim 260.000. in de detail handel ligt het aantal zelfs boven 79 procent. Het ministerie van Economische Zaken heeft jarenlang een merkwaardig beleid gevoerd. Van beginnende ondernemingen werd alle heil verwacht en die kwamen dus in aanmerking voor allerlei regelingen. Pas sinds enkele jaren zien we verbeteringen op het gebied van bedrijfsoverdracht waarmee familiebedrijven hun voordeel kunnen doen. Staatssecretaris Van Gennep van Economische Zaken heeft door haar begrip voor ondernemerschap en het familiebedrijf anderen beïnvloed waardoor ook de fiscale wetgeving is verbeterd’, zegt Flören.
Betere solvabiliteit Flören’s commentaar op het overheidsbeleid wordt mede ingegeven door zijn stelling dat familiebedrijven beter bestand zijn tegen crises. ‘Familiebedrijven hebben doorgaans een betere solvabiliteit, waardoor ze minder afhankelijk zijn van banken. Ook komt innovatie nu juist vaak uit familiebedrijven voort. Bovendien heerst er sterker dan in andere bedrijven een cultuur waarin medewerkers minder snel worden ontslagen als het even tegenzit’, zegt hij.
voorspellingen uit het CBW Mitex-rapport Retail 2020. ‘Het komt op mij over als een realistische voorspelling van de ontwikkelingen in de detailhandel’, zegt hij. ‘Tegelijkertijd kijk ik er niet van op. In de economie heb je bepaalde golfbewegingen die ertoe leiden dat sommige ondernemingen omvallen en andere weer opstaan. Op microniveau is dat voor de betrokken ondernemers tragisch. Maar tegelijkertijd ben ik er van overtuigd dat nieuwe ondernemers zullen opstaan die de niches van de markt zullen opvullen.’ Van Tilburg: ‘In de food zie je dat zeker gebeuren. Lokaal pikken ondernemers de trend van pure, gezonde producten op en ze hebben daar succes mee. Kijk naar Landmarkt in Amsterdam. In de mode zien we ook een duidelijke trend richting duurzaamheid. Daar haken ondernemers op in. Bovendien zullen we rekening moeten houden met een lager besteedbaar inkomen van huishoudens. Verder betekent de opkomst van internet dat een kwart tot misschien wel veertig procent van de aankopen via internet zullen gaan in de toekomst. Voor de gevestigde fysieke detailhandel hebben die ontwikkelingen grote gevolgen. Veel kleinere ondernemers worden verdrongen en de kans op een verschraling van
‘Wij zien onze 330 medewerkers als mensen die bij de Van Tilburg-familie horen’, beaamt Van Tilburg. ‘Zij staan als waardevol op de balans. Ontslagen zijn dan ook helemaal niet aan de orde als het even wat moeizamer zou gaan. Ook op het gebied van investeringen kunnen wij onze eigen koers varen. Zo hebben we drie jaar geleden intensief verbouwd en uitgebreid. De plannen hiervoor waren al in ver gevorderd stadium en dan houdt een recessie ons niet tegen.’ Geef hem maar eens ongelijk: met 750.000 bezoekers per jaar en aanhoudende jaarlijkse groei is de investering inmiddels al weer bijna terugverdiend. Niet voor niets staat hij aan het hoofd van de beste zelfstandige onderneming van 2010 volgens de ING Retail Jaarprijs. Hoewel familiebedrijven volgens Flören dus beter tegen een stootje kunnen, kijkt hij niet vreemd op van de 26
Profiel / december 2011 / special edition
27
het aanbod ligt op de loer. Daarbij zal leegstand van vele vierkante meters verkoop vloeroppervlak in winkel gebieden leiden tot verloedering van de omgeving. Ik ben het met Flören eens dat nieuwe ondernemers een deel van deze processen zullen tegengaan, maar vraag me af of klanten de ontwikkelingen in het algemeen als een verrijking zullen ervaren.’
‘Maak het familiebedrijf aantrekkelijk voor de opvolger’ Bedrijfsoverdracht is een van de centrale thema’s binnen familiebedrijven. Van Tilburg en Flören kennen allebei voorbeelden te over van families waarbinnen de gemoederen rond opvolging zo hoog opliepen dat familieleden elkaar jarenlang niet meer wilden spreken. Flören: ‘Je moet het opvolgers aantrekkelijk maken om de keuze voor het familiebedrijf te maken. Toen ik zelf voor de keuze stond (zie kader, red.), was het niet aantrekkelijk. Tegenwoordig zijn kinderen meestal hoger opgeleid dan hun ouders en hebben zij veel meer keuze. Bovendien zijn ze opgegroeid met ouders die hun ziel en zaligheid in het bedrijf hebben gestoken. Ze hebben dus aan den lijve ondervonden hoeveel tijd en energie er in een bedrijf gaan zitten. Er zijn er genoeg die liever kiezen voor een minder zwaar bestaan. Dus als je als ouders graag wilt dat je kinderen kiezen voor het familiebedrijf, moet je die keuze vooral niet opdringen, maar
‘Extern ben je in het voordeel als opvolger. Je voorgangers hebben een goede naam opgebouwd en dat opent deuren. Intern zal je je echter moeten bewijzen als opvolger’
je moet je kinderen verleiden. Laat kinderen eerst elders ervaring opdoen. En maak het bedrijf vooral aantrekkelijk.’ Van Tilburg vertelt dat hij het voor zijn kinderen zo heeft kunnen organiseren. Voor hem zelf was die keuze eigenlijk nauwelijks weggelegd. ‘Ik groeide op in een zeer turbulente tijd. Toen ik eind jaren 60 van de vorige eeuw aankwam op de universiteit van Tilburg voor mijn studie economie, stond er met grote letters Karl Marx Universiteit op de gevel! Zelf was ik ook idealistisch. Toch was het volkomen vanzelfsprekend dat ik na mijn studie bij mijn vader in de zaak begon. Niet direct in het management, maar gewoon meewerken op alle fronten.’
“Huisvriend” in het stichtingsbestuur ‘Heel terecht’, zegt Flören, die zich herinnert dat Nyenrode eind jaren zestig zelfs bezet was. ‘Mede werkers hebben je als kind zien opgroeien, hebben je meegemaakt tijdens vakantiewerk en hebben je op de brommer naar de disco zien gaan. Dan zou het heel vreemd overkomen als je meteen een zetel in de directie krijgt. Weet je, extern ben je in het voordeel als opvolger. Je voorgangers hebben een goede naam opgebouwd en dat opent deuren. Intern zal je je echter moeten bewijzen als opvolger. Probleem is ook dat je het als ouders bijna niet goed kunt doen in de ogen van anderen in het bedrijf. Of je bent te kritisch op je kinderen, of je bent blind voor hun fouten. Wil je de opvolging wel goed realiseren, dan moet je objectiviteit inbouwen.’ Van Tilburg kan zich daar goed in vinden. ‘Wij hebben in ons stichtingsbestuur onze ex-accountant opgenomen. Hij is als het ware een goede huisvriend van de familie, maar heeft voldoende afstand om met kritische adviezen te komen. Ook starten we nu met een coach van buiten die de intrede van onze kinderen in het bedrijf begeleidt. Hij rapporteert aan mij en uiteindelijk nemen wij in de familie de beslissingen. Maar door een coach aan te stellen, voelen onze kinderen niet onze hete adem in hun nek. Zij krijgen een eerlijke kans om zich waar te maken. Overigens hebben twee van onze kinderen ook al elders gewerkt om ervaring op te doen.’
Familiestatuten Als het met de opvolging allemaal goed gaat, dan zal dat ook betekenen dat de aandelen weer van eigenaar zullen wisselen. Van Tilburg: ‘Ik hecht sterk aan een constructie, waarin aandelen uitsluitend gehouden worden door familieleden, die fulltime werkzaam in het management van het bedrijf en als zodanig de kar ook echt trekken. Daarom hebben we in onze familiestatuten kwalificaties opgenomen, waaraan (klein)kinderen dienen te voldoen om überhaupt in aanmerking te komen voor een managementfunctie c.q. het aandeelhouderschap. Het is een van de lessen die ik van mijn vader heb geleerd. Hoewel hij op zijn 88ste nog elke dag in het bedrijf aan het werk is, of in de winkel of op het atelier, heeft hij tijdig de weg voor ons vrijgemaakt. Zowel in het eigendom als in de zeggenschap in de winkel.’ 28
Profiel / december 2011 / special edition
Flören is ervarings deskundige Prof. dr. Roberto Flören is al ruim twintig jaar verbonden aan de prestigieuze Nyenrode Business Universiteit. Sinds 2002 bekleedt hij de Baker Tilly Berk leerstoel Familiebedrijven en Bedrijfsoverdracht. Uiteraard bekleedt hij die functie vanwege zijn staat van dienst op het gebied van onderzoek en publicaties. Toch heeft hij ook ervaring met het fenomeen familiebedrijf van dichtbij. Sterker, hij is er in opgegroeid en is behalve wetenschapper dus ervaringsdeskundige. ‘Mijn grootvader had een kantoorvakhandel in Gouda met als specialisatie typemachines. Dan hebben we het over de tijd dat zes typemachines ongeveer even duur waren als een woning. Mijn vader is bij hem in de zaak gekomen’, vertelt hij. ‘Dat ging jaren prima, totdat de computer in de jaren negentig zijn definitieve intrede deed voor de individuele consument. Een omzetdaling van 70 procent was het gevolg. Mijn zus en ik kregen de vraag of wij voor bedrijfsopvolging voelden, omdat hij zichzelf niet meer in staat achtte een zo grote verandering in zijn vakgebied tot een goed einde te brengen. Wij hebben bedankt en gelukkig kon mijn vader de winkel toch verkopen. Het zat hem toch niet lekker, want een ondernemer wil niet gedwongen worden om te stoppen.’ Peter van Tilburg herkent de situatie dat een bedrijf genoodzaakt is op een bepaalde ontwikkeling in te spelen en dat dit voor de ondernemer niet eenvoudig is. ‘Wij zien het met alles wat zich op internet afspeelt’, zegt hij. ‘Mijn zoon zet onze webshop-activiteiten op, want ik heb er te weinig affiniteit mee. Ik onderken absoluut de noodzaak actief te zijn in dit verkoopkanaal, maar zie het mezelf niet doen. Het eerste jaar is vooral een kwestie van investeren. Zo rond het derde jaar verwachten we er geld aan te gaan verdienen.’
29
1925 – 2000
01
ich ven opger ij Familiebedr 08
t tussen
0 0 0 2 – 5 2 9 1
02
09 01
Bedrijven, na 1925 opgericht, startten meestal wel met een winkel, ook al was aan huis verkopen nog steeds een eigentijdse vorm van ‘cross channel’.
02
Woningtextiel was in vooroorlogse winkels nog een belangrijk segment, mede omdat mensen nog veel zelf maakten.
03
Transport en logistiek veranderden drastisch met de introductie van de bedrijfswagen.
04
Kassasystemen zijn van alle tijden.
05
Toonzaal of huiskamer? In vroeger tijdens wat het verschil niet altijd duidelijk.
06
Innovatie is een duidelijk kenmerk van familiebedrijven.
07
Sober en overzichtelijk, kenmerk van de jaren vijftig.
08
Reclame maken was niet voor iedereen van alle tijden.
09
Al doende leert men, ook qua winkelinrichting.
04
03
06
05
07
30
Profiel / december 2011 / special edition
31
1925 – 2000 Woninginrichting Jaring de Wolff
‘Onze winkel is het merk’
Jaring de Wolff is in meerdere opzichten een ongewone winkel. “Dat heeft te maken met ons verzorgingsgebied,” legt De Wolff uit. Samen met zijn vrouw Hennie en broer Jan bestiert hij de 6000 m2 grote zaak, bijgestaan door een team waarvan ook zijn neef Derk-Jan deel uitmaakt. “En Jaring, onze zoon, helpt regelmatig mee.” Jaring is ook aangeschoven tijdens het rondje koffie. Hij studeert Technisch Commerciële Textielkunde in Enschede en wil daarna economie studeren.
portemonnee. Maar altijd met kwaliteit, want we verkopen geen postduiven: ik wil zo weinig mogelijk verkochte meubelen terugzien.” Jaring de Wolff doet ook projecten, onder andere in de recreatiebranche en bij instellingen. We keren een jaar of zestig terug, als pake Jaring en oma Rie de Wolff begin vijftiger jaren beginnen met een manufacturenwinkel, dan nog aan de Kerkstraat, pal naast de kerk. Rie stond in de winkel, Jaring fietste met een transportfiets door Gaasterland, een koffer voorop en eentje achterop de pakjesdrager, de elementen trotserend. Ze deden het niet voor niets. De zaken gingen voor de wind, de groei zat en bleef er goed in en er kwamen tapijt en meubelen bij. Met klanten werden fabriekstoonzalen bezocht. De transportfiets maakte plaats voor een auto en naast dit voertuig bleek de bouw van een meubeltoonzaal van 2500 m2 noodzakelijk. In 1998 werd de sprong naar de huidige locatie gemaakt, met een grote winkel én een forse magazijnruimte. We nemen een kijkje in de laatste ruimte, waar de koopjes een plek hebben gekregen. “We willen geen verstoring in de winkel zelf en ook zo weinig mogelijk banners en opvallende actiekaarten. Vandaar dat we ervoor gekozen hebben om onze afgeprijsde artikelen hier neer te zetten,” aldus De Wolff.
Onze huiskamer
Het verzorgingsgebied dus, de cirkel rond Sint Nicolaasga - Sint Nyk in het Fries - vlakbij het Tjeukemeer. “Er wonen in verhouding weinig mensen hier en ze zijn bovendien behoorlijk verspreid. De kleinste cirkel is die voor woningtextiel, dan volgen de meubelen, het slapen en tot slot onze klassieke collectie. Hiervoor rijden consumenten gerust vijfenzeventig kilometer, zeker omdat wij misschien wel de enige in Friesland zijn die nog mahonie verkopen. Onderschat het klassiek niet, zoals nog geregeld gebeurt. Er is een vaste klantengroep voor, al wordt deze wel kleiner,” aldus De Wolff.
Eerst wordt er koffie gedronken in wat veel weg heeft van een bruin café. Oude foto’s aan de wanden, er hangt een prettige, losse sfeer en als de koffie op is, maken we eerst een rondje door de winkel. Een miniboulevard, dat is waar je aan moet denken terwijl je rondloopt met Theo de Wolff als enthousiasmerende gids. “Je ziet het: naamloos en merken door elkaar, een dure Italiaan naast een laag geprijsd bankstel.” 32
Profiel / december 2011 / special edition
Op de keper beschouwd, is er niet eens zo veel veranderd in al die jaren. “Bij ons thuis was de woonkamer het atelier. Als we wilden gaan zitten, moesten we eerst de gordijnstoffen opzij schuiven. Nu is onze winkel onze huiskamer, we zijn tot in elke vezel van ons lijf verbonden met de zaak. Zoiets voelen klanten, ten minste dat denk ik, net als de humor waarmee we ons werk doen. Verkopen zonder humor is geen verkopen. Verder kennen wij zo goed als iedereen en velen kennen ons. Pas was ik een mailing aan het klaar maken, duizend enveloppen vullen. Ik telde mee en merkte dat ik driekwart van de mensen persoonlijk kende. Dat geeft aan hoezeer we een gemeenschap vormen en waarom die band zo belangrijk is voor onze winkel. Er komen kinderen van klanten van vroeger, we hebben hen zien opgroeien. Zo’n band hebben we onderling ook met onze medewerkers. Mensen werken vaak al lang bij ons, ze zijn een beetje familie geworden. We investeren in opleiding, onze verkopers moeten goed beslagen ten ijs komen.”
Eén voordeur
Service is nog zoiets. “’s Zaterdags hebben we een interieurarchitect in huis. Voor iedereen, ook voor die oma die niet meer dan vijf honderd euro voor een stoel kan uittrekken maar wel wil weten of die kleur bij de rest van haar interieur past. We helpen haar net zo goed als iemand die voor tienduizenden euro’s maatwerk boekenkasten bestelt, een van onze specialismen. En als er eens een probleem is, kunnen we 90 procent in eigen huis oplossen dankzij onze werkplaats, inclusief spuitcabine.”
Ongewoon aan de winkel is ook dat – oneerbiedig uitgedrukt – hoog en laag prijsniveau naast en door elkaar staan. “Dat heeft weer te maken met onze klanten. Iemand moet bij ons terecht kunnen voor een scherp geprijsde tienerkamer of los bed, maar wie meer te besteden heeft kan zijn keuze maken uit de grote merken die we ook voeren. Hetzelfde zie je op kastengebied, zitmeubelen, eetkamers, noem maar op, net als in woningtextiel, vloerbedekking of raambekleding. We hebben een brede en diepe keuze, van klassiek via lifestyle naar modern, en hoeven zelden ‘nee’ te verkopen. Dat willen we ook niet en de mensen rekenen er trouwens ook op dat ze bij ons vinden wat ze zoeken. Ik zeg altijd: we hebben maar één voordeur en zijn er voor de kleine én grote
“We zijn er voor de klant, niet voor onszelf.” Het is een uitspraak die een paar keer terugkeert tijdens het gesprek. “Consumenten komen bij ons voor kwaliteit, zekerheid en service. We noemen onszelf een full serviceorganisatie waar mensen op kunnen rekenen. Het grootste compliment is dat ze voor een meubel van Jaring de Wolff komen, ook al staat er een merknaam op. Onze winkel is het merk,” stelt Theo de Wolff, terwijl hij als laatste de vernieuwde website laat zien. “We hebben al tien jaar een digitaal visitekaartje, belangrijk want consumenten maken een voorselectie op internet en bezoeken dan twee, drie winkels. Geen probleem, als wij de order uiteindelijk maar mogen opschrijven.”
‘We zijn er voor de klant, niet voor onszelf ’
33
1925 – 2000 Slijkhuis Interieur Design
‘We worden gedreven door passie’
Zelf werd Eric opgeleid aan het Hout- en Meubileringscollege in Rotterdam. Zestien jaar oud was hij pas toen hij er op kamers ging. “Dat was wel even wennen, zeker in het eerste jaar. Maar ik was super gedreven en wilde zo veel mogelijk leren over het vak.” Hij liep stage in drie winkels, van laag naar hoog niveau. “Bij Eckhart in Rotterdam heb ik geleerd wat totaalinrichten is, inclusief stoffen en verlichting, en is mijn passie voor interieurarchitectuur geboren.” Het midden/middenhoge-niveau beviel hem uiteindelijk het best en dat is ook waar Slijkhuis Interieur Design zich op richt. Eric werkte vervolgens drie jaar lang in Duitsland en leerde er om Europees te denken. En hij kreeg oog voor detail en kwaliteit. “In die tijd ben ik in vrijwel elke grote Europese stad geweest. Door zo veel te reizen wordt je horizon automatisch verbreed, je neemt indrukken en sferen mee die je creativiteit ongelooflijk stimuleren.” In dezelfde maand als zijn opa, maar dan eenenvijftig jaar later, begon hij voor zichzelf. In het pand naast de winkel van zijn vader. “Hij in het eiken, ik in de moderne richting.” Eric nam steeds weer een gedeelte van zijn vader over, totdat hij rond 1990 alles van hem kocht. “Leolux was de eerste merkfabrikant die ik kon gaan voeren, daarna volgden andere moderne leveranciers en groeiden we door naar een mooie designwinkel.”
Verbreding
Zijn opa begon met een bescheiden meubelfabriek en maakte als eerste in de regio een zogenaamde rookstoel. “Daar, in zijn werkplaats waar alles hout ademde, is mijn liefde voor het meubel geboren,” vertelt Eric Slijkhuis, die samen met zijn vrouw Lianne eigenaar is van Slijkhuis Interieur Design in Winterswijk. Geleidelijk aan nam hij de zaak van zijn vader over, bouwde deze verder uit en voegde er ‘Het Fundament’ aan toe, een interieurarchitectenbureau. Als je de winkel binnenkomt, proef je direct de sfeer van modern in een warme jas. Geen cleane, kale presentatie, maar juist opvallend 34
Profiel / december 2011 / special edition
Het was kerstmis 2003. “Tijd voor bezinning. Ik stelde mezelf de vraag die sinds het onderzoek Restructure 2020 van CBW-MITEX heel actueel is: heeft een meubelwinkel nog toekomst en zo ja hoe ziet deze er dan uit? Het antwoord voor ons lag besloten in onze bevlogenheid voor interieurarchitectuur die ik deel met mijn vrouw Lianne. We geloofden in de combinatie van winkel en interieur architectenbureau.” ‘Het Fundament’ werd geboren, het bedrijf dat complete interieurs in binnen- en buitenland ontwerpt en vanaf de basis verzorgt. “We werken voor de particuliere en zakelijke klant in heel Nederland en Duitsland, dit laatste vanwege de ligging van Winterswijk. Daarnaast verzorgen we regelmatig de verbouwing of nieuwbouw voor klanten die een huis in het buitenland willen. We ontzorgen hen vanaf het begin en bereiken de beste resultaten als er een bouwteam is waarin architect, interieurarchitect en uitvoerende partijen samenwerken. Wij kunnen dan de gehele binnenzijde van de woning ontwerpen, begeleiden en inrichten. Deze tweede poot onder ons bedrijf is intussen heel belangrijk geworden. Er is een vorm van kruisbestuiving tussen winkel en bureau ontstaan, een symbiose waardoor ze elkaar versterken.” huiselijk waardoor je je direct thuisvoelt. Ze werken er met zijn achten en nemen alle tijd voor klanten die prijs stellen op uitgebreid advies en door ervaring opgebouwde deskundigheid. “We zijn nu stapje voor stapje bezig om het pand, eens een bakkerij, in de oorspronkelijke staat terug te brengen, compleet met de oude architectuurelementen. Bouwen is naast inrichten een van onze andere liefdes,” zegt Eric.
groeide de stapel houtkrullen die aan het eind van de dag in het krullenhok verdwenen. Eens in de zo veel tijd kwam een boer langs om de krullen op te halen. Dat zijn van die dingen die je nooit meer vergeet. Ik wist als jongen van zes al: dit wil ik later ook gaan doen, net als opa. Geen twijfel mogelijk. Sindsdien is er geen moment geweest dat ik er anders over ben gaan denken.”
Herijken Het verhaal begint in 1934, als opa Gerard zijn meubelfabriekje opent. Er werden fauteuils gemaakt, salontafels en ook kasten. Bij de werkplaats, want meer was het nog niet, kwam een piepklein winkeltje waar de producten verkocht werden. Daaronder ook de in de regio beroemde rookfauteuil. “Ik ben al jaren op zoek naar een exemplaar dat opa gemaakt heeft, maar ben er nog geen tegengekomen. Dus als iemand een tip heeft: graag! Als klein jongetje hielp ik hem wel eens, bijvoorbeeld met schuren. Dat moest natuurlijk heel voorzichtig gebeuren. Opa schoof me dan een paar centen per geschuurd onderdeel toe. Bij het maken van de meubels
Opa volgde de technische school, Erics vader Jan-Hendrik werd ook als meubelmaker opgeleid en reed als jongen met de bakfiets rond om producten aan de man te brengen. In 1972 ontstond de groot handel ‘Meubel Toonzalen G. Slijkhuis & Zn.’ en werd aan winkeliers verkocht. “We deden alles zelf, tot en met het stofferen. Het ware meubelvakmanschap kon je vinden bij ons. Toen brak een moeilijke periode aan, begin jaren tachtig met de recessie die er flink inhakte. In zulke periodes ontstaan vaak de beste ideeën en gaan onder nemers herijken. We namen toen het besluit om voortaan ook aan particulieren te gaan verkopen.”
En nu, opnieuw in een economisch zware periode, hebben Eric en Lianne de beslissing genomen een derde poot naast de andere twee te zetten: een webwinkel. Kan dat naast een zaak en bureau die zich vooral op de beter gesitueerde consument richten? “Waarom niet?,” antwoordt Eric. “We verwachten er omzetgroei mee te kunnen realiseren zonder er al te grote verkoopinspanningen voor te hoeven plegen. Belangrijker misschien nog wel is dat het de derde maar nu virtuele deur is naar ons bedrijf. We willen consumenten goed informeren over alle mogelijkheden die we te bieden hebben en oriëntatie vindt nu eenmaal meer en meer via internet plaats. Dit zal ook voordeel voor onze fysieke winkel gaan opleveren, daarvan zijn we overtuigd. Je hoort dat we nog láng niet klaar zijn met onder nemen. Ik zou trouwens ook niets anders kunnen dan wat ik dagelijks doe. Lianne en ik worden gedreven door passie voor wonen en willen daar graag zoveel mogelijk anderen mee aansteken!”
35
1925 – 2000 Van Schuppen Wooncentrum
‘Je kunt vandaag de dag geen vakkundige naaister meer vinden’
‘Klanten hebben geen nummer maar een naam’
Casper van Schuppen (38) is sinds een handvol jaren de trotse eigenaar van Van Schuppen Wooncentrum in Sleeuwijk. Het pand is gelegen aan de doorgaande weg, op een zichtlocatie, en herbergt achter de brede gevel een winkel met een rijk geschakeerd aanbod. Wooncentrum betekent ook écht: (bijna) alles in huis. Van meubelen, slapen via verlichting tot aan vloerbedekking en gordijnen. Volgend jaar is het feest. Dan bestaat Van Schuppen driekwart eeuw, waarvan ruim dertig jaar op de huidige locatie. Het begon als vaker met een echtpaar waarvan de man op pad was en de vrouw de winkel bestierde. “Mijn opa en oma zaten in het textiel, ze woonden in Woudrichem,” vertelt Casper. “Opa trok langs de deuren, oma verkocht garens en andere artikelen vanuit een bescheiden winkel. Langzaam kwamen daar meer artikelen bij. Een beetje tapijt, wat stoelen, een kastje. De winkel werd groter.” Het startmoment was dubbel bijzonder: in december én in 1937. Om met het laatste te beginnen: het was economische crisis in Nederland. In die tijd van werkloosheid en lange rijen bij de stempellokalen, waar werklozen zich dagelijks moesten melden, 36
Profiel / december 2011 / special edition
begonnen opa en oma Van Schuppen met hun winkel. Dat is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk te noemen. “Ik heb oma, die nog leeft en bijna honderd is, gevraagd waarom ze de deur helemaal aan het einde van het jaar, in december openden. Voor de boekhouding was januari 1938 toch makkelijker geweest? Ze zei dat het iets met de veranderende vestigingswetgeving te maken had, maar het fijne weet ik er niet van.”
Ongelukkig moment De vader van Casper nam de zaak over, zoals Casper het op zijn beurt van zijn vader deed. “We hebben tot in de jaren tachtig zowel in textiel als wonen gedaan, maar zijn ons volledig op het tweede gaan toeleggen. Begin jaren tachtig stond er, net als in de begintijd en nu, een forse economische tegenwind. Het was precies de periode dat we naar ons huidige pand gingen en de rente plots enorm steeg. Dus wat mijn opa en oma hadden meegemaakt, maakte mijn vader ook mee: investeren op een schijnbaar ongelukkig moment. Ze zeggen dat ware ondernemers het best presteren onder druk. Het is gelukkig allemaal goed gegaan, we zijn er doorheen gekomen en de winkel is steeds een stukje verder gegroeid.” Casper is van school bijna ongemerkt in de zaak gerold. “Voordat ik het goed en wel besefte, werkte ik er ineens al een jaar. Nee, ik heb nooit getwijfeld of ik de winkel wel moest overnemen, het gebeurde gewoon.” Nu wordt hij met een dip geconfronteerd, iets wat iedere onder nemer ten minste eens in zijn of haar loopbaan meemaakt. “Het is harder werken, dat klopt, maar het is ook wel uitdagend. Het 37
handen. Verkopen ligt me wel, het zit me in het bloed. Net als de meubelen zelf trouwens. Als tienjarig jochie mocht ik met mijn vader mee naar beurzen als Utrecht en Brussel. Dan hadden we een aantal modellen bekeken en vroeg mijn vader na afloop hoe die ook alweer heetten. Het schijnt dat ik ze moeiteloos kon opdreunen.” Hij is dan ook op zijn plaats in de inkoopcommissie van Woonvisie. “Mijn grootouders zijn van het begin af aan lid geworden van toen nog Samen Sterk. Ze geloofden in de kracht van samenwerking, vooral op inkoopgebied. Vroeger kochten leden róllen tapijt en zo met elkaar. Dat is wel veranderd. Wat gebleven is, is dat ook ik samenwerken belangrijk vind, niet alleen als het gaat om inkopen of folders maar ook om kennis met elkaar te delen en ervaringen uit te wisselen.” Hij kijkt met vertrouwen naar de toekomst. “Je moet je ogen niet sluiten voor ontwikkelingen als internetverkoop en Social Media maar het belangrijkst is om in je eigen kracht te blijven geloven. Ja, consumenten oriënteren zich vooraf via internet en maken een selectie waar ze willen gaan kijken. De uiteindelijke beslissing vindt meestal toch pas in de winkel plaats, dus moet je ervoor zorgen dat alles klopt zodat ze jou die order gunnen. Dan draait het niet langer alleen om product en prijs maar ook om het gevoel dat ze bij jouw winkel hebben. Geef klanten aandacht, zorg dat je voldoende tijd voor hen kunt uittrekken. Luister vooral en tast af wat ze werkelijk willen. Dan wordt kopen emotie. Wat ik nog voor wens heb? Om zelf ook eens nieuw te gaan bouwen. Eerst moet ik het bedrijf door deze ruwe zee loodsen, daarna is het tijd voor een volgende stap,” aldus Casper van Schuppen.
doet ons goed te merken dat consumenten in deze tijd vertrouwen op ons als familiebedrijf. Natuurlijk staan de omzetten onder druk, maar we ervaren dat áls mensen iets willen kopen, ze eerder kiezen voor een bedrijf dat een traditie heeft en waarop ze kunnen vertrouwen. Er staat niet voor niets ‘sinds 1937’ op ons pand. Bij onze wat traditioneler ingestelde doelgroep is dat een boodschap die werkt. Ze vinden het ook belangrijk dat ze mij, als ondernemer, in de winkel zien staan. Ik heb prima mensen in dienst, maar blijkbaar geeft hun dat toch een veilig en zeker gevoel. Klanten kunnen voor van alles bij ons terecht, een soort one stop shopping. En we doen veel extra voor hen, ons serviceniveau is hoog. Bij ons zijn klanten geen nummers maar namen. Je kent iedereen, iedereen kent jou. Als iemand op zaterdagochtend een probleem heeft met een relaxfauteuil, dan proberen we daar diezelfde dag nog iets aan te doen. We hebben twee mensen in de buitendienst, ervaren krachten die kunnen stofferen en die ook bezorgen en monteren. Zij zorgen ervoor dat eventuele klachten snel worden opgelost. Als je langer dan een week wacht, wordt een probleem namelijk dubbel zo groot.” Tot twee jaar geleden had Van Schuppen zelfs een eigen naaister in dienst. Zij ging met pensioen, vanaf toen werd het confectioneren uitbesteed. “Je kunt vandaag de dag geen vakkundige naaister meer vinden.”
‘We hadden een aantal modellen bekeken toen mijn vader na afloop vroeg hoe die ook alweer heetten. Het schijnt dat ik ze moeiteloos kon opdreunen’
Verkopersbloed Casper begon op de vrachtwagen en heeft alle voorkomende werkzaamheden in het bedrijf gedaan voordat hij aan het roer kwam te staan. “Ik merkte dat ik sneller was met mijn mond dan met mijn 38
Profiel / december 2011 / special edition
39
1925 – 2000 Van Tilburg mode en sport
Van generatie op generatie
‘Het gevoel dat je iets kunt betekenen voor een klant, dat telt’
Een kleermaker die zich bij zijn leest houdt en twee jonge telgen die hun plek in het bedrijf aan het vinden zijn. Ze hebben duidelijk gemeenschappelijke kenmerken, maar nemen ook de vrijheid hun eigen stempel te drukken. Jan van Tilburg, Paul van Tilburg en Matthijs van Tilburg vertellen over hun rol in het familiebedrijf Van Tilburg uit Nistelrode.
Uniek in Nederland en misschien wel in Europa is de positie van de 88-jarige Jan van Tilburg, die dagelijks ’s ochtends vroeg op het werk verschijnt. ‘Ja, ik vind het plezierig om nog een bijdrage te leveren waar ik kan. De ene dag is dat op de winkelvloer, de andere dag in het atelier waar in topdrukte vijftig dames de kleding op maat maken voor onze klanten.’
nog niet tevreden, maar een winstpunt is wel dat we op internet een goede etalage hebben voor de winkel. Lang niet iedereen koopt online, maar een flink aantal komt wel naar de winkel na een oriëntatie op internet. Ik verwacht in het derde jaar geld te gaan verdienen met de webshop.’ ‘Wat ik zo leuk vind aan ons bedrijf, is dat we allemaal alles uit onze handen laten vallen als het druk is op de winkelvloer. Dat geeft aan dat we, hoe verschillend we ook zijn, de klant volledig centraal stellen. Ook ik heb in Amsterdam ervaring opgedaan, onder meer in de jeans. Bij mij staat verkoop bovenaan de agenda’, zegt Matthijs van Tilburg, sinds april 2011 in de zaak. ‘Hier in Nistelrode voel ik dat ik gewenste hulp kan bieden aan klanten. Dat gevoel heb ik in de Randstad niet.’ Matthijs van Tilburg heeft in- en verkoop van jeans als bijzonder aandachtspunt, maar verdiept zich graag in het hele bedrijf. Jan van Tilburg ziet de gedachtenwisseling met plezier toe. ‘Internet is voor mij onbekend terrein, maar ik volg wel wat Paul aan het doen is. Ook bij Matthijs herken ik de gedrevenheid van iedereen in het bedrijf.’
Geen druk over opvolging
Vlnr Jan, Matthijs en Paul van Tilburg
‘In de jaren vijftig was ik nog kleermaker, detaillist en producent. Toen al werden de arbeidskosten voor productie in Nederland te hoog. Eerst weken we uit naar Polen en later naar nog verder weg gelegen landen. Die landen heb ik bezocht. Veertig jaar geleden leefden de mensen daar onder mensonwaardige omstandigheden. Gelukkig is dat tegenwoordig verbeterd. Zo heeft elke tijd zijn aantrekkelijke en onaantrekkelijke kanten’, analyseert Jan van Tilburg glashelder. ‘Toch heeft dat ambachtelijke element in het werk mij altijd getrokken.’ Hij zegt het terwijl hij zijn centimeter door zijn vingers laat glijden die hij straks in het atelier nodig zal hebben.
Over drie jaar geld verdienen met webshop Voor Paul en Matthijs van Tilburg (neef Bram van der Wielen, verantwoordelijk voor de sportafdeling, kon niet bij het gesprek aanwezig zijn) zijn andere activi teiten weggelegd. ‘Na mijn studie, ik ben afgestudeerd op een scriptie bij Euretco, ben ik een zoektocht naar iets nieuws begonnen’, vertelt Paul. ‘Ik kwam bij O’Neill terecht en kwam tot de conclusie dat ik toch beter op mijn plaats ben in het familiebedrijf. Als ik bijvoorbeeld in Amsterdam door de Kalverstraat liep, vroeg ik mij werkelijk af welke toegevoegde waarde medewerkers in een winkel daar voor de klanten hebben. Klanten lopen in en uit en er is nauwelijks contact. Je wordt er moedeloos van: wat kun je dan nog betekenen voor een klant? Na die ervaringen heb ik heel bewust gekozen voor Van Tilburg. Ik ben mij gaan verdiepen in de webshop. Die heb ik vorig jaar opgezet en in principe ben ik daar fulltime mee bezig. Inmiddels trekken we maandelijks 75.000 bezoekers op www.vantilburgonline. nl. Met dat aantal en met de aankopen online zijn we 40
Profiel / december 2011 / special edition
Matthijs en Paul voelen, evenmin als neef Bram, geen druk over de opvolging. ‘Wij hebben het voorrecht te mogen werken met onze voorbeelden. Omdat zij nog in het bedrijf actief zijn, voelen wij helemaal geen druk over de continuïteit of over opvolging’, zeggen zij. ‘Zowel van onze grootvader als van onze vader leren wij dagelijks. Toch heeft onze vader een coach in de arm genomen om ons te begeleiden in onze loopbaan. Dat brengt enige objectiviteit in de begeleiding van onze loopbanen. De eerste gesprekken moeten nog volgen, maar we zijn er wel enthousiast over. Uiteindelijk zullen we alle facetten van het onder nemerschap moeten leren beheersen. Gelukkig kunnen we daar de tijd voor nemen.’ Jan van Tilburg produceert een minzame glimlach. Zijn kleinkinderen zijn uit het juiste hout gesneden, lijkt hij te oordelen. Hij kan met een gerust hart naar ‘zijn’ atelier. Laten we hopen dat hij daar nog lang zijn bijdrage mag leveren.
‘Als het druk is op de winkelvloer, laten we alles uit onze handen vallen’
41
1925 – 2000 Lodewijk Mode voor mannen
‘In crisistijd worden de beste onder nemers geboren’ ‘Heel positief allemaal dus, maar zeker geen reden om tevreden achterover te leunen’
Een winkel van niveau in een pand van niveau, gelegen in hartje Franeker, vlakbij de kerk in een omgeving die niets dan historie ademt. Levende historie, dat wel, want van stoffigheid is geen sprake. Integendeel, het bruist juist van actie bij Lodewijk Mode voor mannen aan de vooravond van de ingrijpende verbouwing die gepland staat. Wilfred Lodewijks is generatie nummer drie en treedt gemotiveerd en gedreven in de voetsporen van zijn vader en grootvader. Evenals een aantal andere ondernemers in deze special is ook opa Lodewijks in de jaren dertig begonnen. “Ja, het was toen een moeilijke tijd,” vertelt Wilfred, 42
Profiel / december 2011 / special edition
“middenin de crisis. Ze zeggen wel eens dat in zulke jaren de beste ondernemers geboren worden. De redening is: als je het dan redt, overleef je ook volgende periodes met economische tegenwind.” Meteen maakt hij de sprong naar vandaag. “Natuurlijk hebben we te kampen gehad met een recessie en nu met amper economische groei. Maar in onze branche is er meer aan de hand: er zijn gewoon te veel winkelmeters. En als consumenten de hand op de knip houden, laait de concurrentiestrijd nog verder op om de beschikbare euro’s te veroveren. Je ziet een voortdurende sanering waarbij de sterksten uiteindelijk zullen overblijven.”
Klantentrouw De kracht van familiebedrijven blijkt onder andere uit de nominatie van Lodewijk Mode voor de Retail Jaarprijs 2005 in de categorie ‘beste zelfstandige ondernemer’. “Daar waren we heel blij mee en het heeft ons publicitair gezien geen windeieren gelegd. Klanten vonden het ook plezierig om bevestigd te krijgen dat ze een goede keuze hebben gemaakt door bij ons te kopen. Onze naam werd bekend in een nog groter gebied. Heel positief allemaal dus, maar zeker geen reden om tevreden achterover te leunen,” zegt Wilfred. 43
‘Online verkopen doen we niet, alleen informeren en prikkelen. We willen de mensen helpen in onze winkel, want persoonlijk contact blijft de beste manier om te verkopen’
laat zien. Als je de beelden snel achter elkaar afdraait, rolt de evolutie in de winkelinrichting van de afgelopen decennia als een film voorbij. De lange toonbanken uit de jaren vijftig en zestig, daarna de rekken want mensen waren door de komst van supermarkten gewend om zelf hun producten te pakken, de diepe en brede etalages met een naar achteren gelegen voordeur, de steeds wisselende presentaties van de laatste decennia, aangepast aan het modebeeld. Wat blééf bij Lodewijks was de centrumlocatie, met een grote verbouwing in 2005 toen het winkeloppervlak verdubbelde en het magazijn mee groeide. Enkele jaren later werd de jeans-afdeling geactualiseerd, waarbij een bezoek aan winkels in New York heel inspirerend werkte.
Smart casual
Dat deden zijn grootouders evenmin. Eerst zaten ze in het textiel, daarna kwam er dames- en herenmode bij. Grootvader toerde door het Friese land en deed de dorpen aan. Met een busje, de luiken open en de koopwaar uitgestald op een inklapbare toonbank aan de zijkant. Toen konden ook matrassen worden mee genomen om aan de dorpsbewoners en her en der verspreide boeren te laten zien. “Hij wist precies wat er bij welke families speelde en maakte daar gebruik van door er zijn aanbod op af te stemmen. Er werd veel op afbetaling gekocht, elke week werd er met stuivers en meer afgelost. Hij had een potje waar de mensen hun munten in konden stoppen. Klantentrouw was de bodem waarop de handel stevig stond.” Textiel werd op een gegeven moment afgestoten, want tegen de prijzen van het grootwinkel- en filiaalbedrijf viel niet te vechten. In de jaren zeventig en tachtig was het de beurt aan Wilfreds vader en oom om het stokje over te nemen. “Mijn vader ging verder met herenmode, mijn oom met damesmode. Nu ben ik sinds vier jaar eindverantwoordelijk bij Lodewijk Mode voor Mannen en runt mijn nicht Petra de damesmodezaak aan de overkant van de straat.” Wilfred, die in 2000 in de zaak kwam, volgde een opleiding aan de Retail Business School in Leeuwarden en volgde daarna een post HBO-opleiding TMO Modemanagement. Hij leerde alle retailvormen kennen en liep stages bij het hoofdkantoor van HEMA en bij V&D in Rotterdam. Daarna werkte hij bij Blijdesteijn Mode in Tiel. “Dat was een goede leerschool, aan de top van de markt. Als Lodewijk richten we ons overigens op het midden tot midden-hoge segment, want je hebt een zeker volume nodig om voldoende omzet te kunnen realiseren.”
Vernieuwen Juist om een traditie op te bouwen - de zaak bestaat meer dan zeventig jaar -, is het noodzakelijk om te blijven vernieuwen. Dat is wat de familie altijd gedaan heeft, zoals blijkt uit de foto’s die Wilfred op zijn laptop 44
Profiel / december 2011 / special edition
In de eerste maanden van komend jaar gaat de winkel opnieuw op de schop. “We zien momenteel een verschuiving van puur chic naar wat ik smart casual zou willen noemen. Droegen managers eerst alleen (maat)pakken naar het werk, de laatste tijd willen ze daarnaast ook een meer casual look. Een combinatie van een stoere jeans met een net overhemd en een casual colbertje kan ook prima naast dat strakke pak. Consumenten zoeken naar combinatiemogelijkheden, ook omdat ze veel bewuster met hun geld omgaan. Daar spelen wij op in, wat mede mogelijk gemaakt wordt door onze verbouwing.” De drie onderdelen van het bedrijf - jeans, casual/ business en party - krijgen elk een eigen sfeer. Smart casual wordt gepresenteerd op een houten vloer, met zitjes, tafels en andere sfeerverhogende elementen. Bovendien komen er openingen in het dak, waardoor er meer daglicht binnen kan komen. “Alles is erop gericht om onze klanten nog prettiger te laten winkelen, hun een warm welkom te geven. Het is een grote investering maar we hebben gelukkig voldoende reserves opgebouwd om mee te blijven groeien met waar onze klanten behoefte aan hebben. We hebben een goede, vaste basis aan verkopers in huis, mensen die al lang bij ons werken en veel ervaring en vakkennis meebrengen. Voorop staat, dat we een ‘totaalaankleder’ willen zijn en blijven, van de jeans tot en met het maatpak dat klanten zélf kunnen samenstellen, en ook trouw- en avondkleding.” Lodewijk heeft een website, waar bezoekers een goede indruk krijgen van wat de winkel te bieden heeft. En waarop aanbiedingen worden gecommuniceerd, naast e-mailmarketing en een ander contact via Facebook waar de ‘Vrienden van Lodewijk’ zich verenigen. “Online verkopen doen we niet, alleen informeren en prikkelen. We willen de mensen helpen in onze winkel, want persoonlijk contact blijft de beste manier om te verkopen. Alleen dán kun je klanten werkelijk letterlijk op maat bedienen in een professionele winkelomgeving,” aldus Wilfred Lodewijks.
45
1925 – 2000 Tuerlings Fashion Group
Van colberts met toeters en bellen naar stabiel groeiend familiebedrijf Halverwege het gesprek met René (48) en Marc (45) Tuerlings komt vader Joep (80) de showroom binnenwandelen. Daarmee is het plaatje compleet. De Founding Father van Tuerlings Fashion Group in Tilburg met agenturen voor Digel en Olymp is trots op het bedrijf dat zijn zoons hebben uitgebouwd. Een schets van een sterk gegroeid familiebedrijf.
‘In 1981 stond mijn vader min of meer met zijn rug tegen de muur’, vertelt René. ‘Hij kwam op zijn vijftigste op straat te staan en kreeg het agentschap voor Desch aangeboden. Dat heeft hij uitgebreid tot een groot agentuur. Door de jaren heen zijn we zelf gaan collectioneren voor de Nederlandse markt. Dat ging zo ver dat we voor elke collectie meerdere weken naar Duitsland gingen om dessins te ontwerpen, modellen te bepalen en de voeringstoffen uitzoeken. Speciale knoopjes, hier een kleurtje, daar een lederen lapje, je kunt zoveel leuke dingen doen met colberts. Klanten hadden het over colberts met toeters en bellen. En wij hadden na verloop van tijd in de gaten dat de hele collectie van Desch verdacht veel ging lijken op wat wij in die weken hadden samengesteld. Daar konden wij overigens prima mee leven. Desch failleerde helaas in 2004 als gevolg van de export naar verre landen, waar men het met de betalingsmoraal niet zo nauw nam.’
Overstap naar Digel zonder een seizoen te verliezen Het faillissement van Desch heeft Tuerlings Fashion Group uiteindelijk geen kwaad gedaan. Marc: ‘Wij vertegenwoordigden al Olymp, de overhemden die je niet hoeft te strijken. Mensen bij Digel hadden bij Olymp geïnformeerd wie zij voor de Nederlandse markt zouden kunnen benaderen. Hans Digel wilde vervolgens met ons praten, waarna we een overstap maakten zonder een seizoen te verliezen.’
Ineke Hermkens is sinds jaar en dag bij ons de praatpaal voor onze klanten, inmiddels heeft zij drie jaar geleden versterking gekregen van Monique Kornet. Haar komst zegt genoeg over de drukte hier, beiden worden door onze klanten op handen gedragen, zeggen de broers die aankondigen op korte termijn met iets nieuws te zullen komen. Stilzitten is niet hun beste eigenschap. Joep Tuerlings heeft tijdens het gesprek instemmend zitten knikken. ‘Ik ben trots op ze en ben blij dat ik nu kan genieten van mijn vrije tijd’, zegt hij.
‘Toen wij met onze vader gingen werken, was het kantoor nog op zolder in het ouderlijk huis gevestigd. Halverwege de jaren tachtig kon dat echt niet meer’
‘Onze klanten zijn er sterk op vooruitgegaan’, zegt René. ‘Digel heeft 300.000 stuks op voorraad hangen, draait een jaaromzet van 66 miljoen euro. Klanten kunnen er dus op vertrouwen dat na-leveringen altijd goedkomen. Dat hebben we zelf ook van huis uit meegekregen. Beloof je levering in week 43, dan komt de order aan in week 43 en niet in 42 of 44.’Olymp is met een jaaromzet van 142 miljoen euro eveneens een grote speler. In tien jaar is de omzet vertienvoudigd. Tevreden voegt Marc er aan toe: ‘De resultaten in Nederland zitten bij Olymp elk jaar in de top drie. Wij merken dus dat het merk in Nederland aan een ware opmars bezig is. Dat komt vooral door de uitstekende prijs kwaliteit verhouding, de voorraad en natuurlijk de consumenten reclame campagne STRIJKVRIJ .’
Praatpaal voor de klanten Mede dankzij deze twee topmerken hebben René en Marc Tuerlings het bedrijf pijlsnel zien groeien. ‘Toen wij met onze vader gingen werken, was het kantoor nog op zolder in het ouderlijk huis gevestigd. Halverwege de jaren tachtig kon dat echt niet meer. Wij zijn op de Ringbaan-West in Tilburg een showroom begonnen en inmiddels zitten we al enkele jaren in een modern, groot pand op het Droogdokkeneiland in Tilburg. Wij maken de klanten erop attent dat de verhouding tussen de voororders en na-orders uit het voorraadprogramma steeds belangrijker wordt, waardoor zij minder kapitaallasten hebben. Het betekent wel dat wij als agent een perfecte, dagelijkse back office moeten organiseren. 46
Profiel / december 2011 / special edition
47
1925 – 2000 Chris Kroot agenturen Showroom bood Chris Kroot meer ruimte en mogelijkheden
Blijf bank onafhankelijk
‘Van je reputatie moet je gebruik maken’ Rijd je door het centrum van Berkel Enschot, dan hoef je de weg naar de omgebouwde hoeve van Chris Kroot Agenturen niet te kennen. De lokale bevolking ‘weet hem te wonen’, zoals ze in Brabant zeggen. Mooi voordeel van een familiebedrijf met reputatie. 48
Profiel / december 2011 / special edition
‘Mijn vader heeft altijd in de mode gezeten, oorspronkelijk als dressman’, zegt Chris Kroot jr, die het roer in de jaren negentig overnam. ‘Maar hij was ook een echte handelsman en deed bij voorbeeld ook in zeeppoeders. Hij is ooit bij Van Gils begonnen en heeft daar het merk Hermiel in de markt gezet. In de jaren zeventig benaderde Carl Gross hem met de vraag of hij agent wilde worden voor Nederland. Hermiel mocht hij van Van Gils meenemen en zo ging hij met het rek op pad, de klanten langs. Tot 1999 brachten we nog offertes uit in de winkels.’
‘Are you being served?’ ‘Mijn eigen loopbaan bracht me eerst na de detailhandelsschool bij Aquascutum in Londen. Prachtig warenhuis met een sterke hiërarchie. Maar ook met heel veel warmte. Denk aan ‘Are you being served’ en je hebt een beeld van mijn ervaringen daar. Geweldige tijd gehad. Daarna in Duitsland bij Carl Gross hard gewerkt en veel geleerd. Ik ben er door het hele bedrijf gelopen: van de ketel opstarten, tot het organiseren van de binnenkomst van stoffen tot helpen inkopen. Carl Gross is ook een familiebedrijf. De belangrijkste les was dat je je verdiensten in het bedrijf moet investeren, zodat je bank onafhankelijk blijft. Vervolgens ben ik
bij Van Gils al een beetje in de voetsporen van mijn vader getreden door het merk Peter van Holland te helpen groot maken. Zo heb ik Engeland het chique meegemaakt, in Duitsland keihard gewerkt en in Nederland wat meer gemoedelijkheid ondervonden.’ Begin jaren negentig vroeg vader Chris of zoon Chris toch niet in het agentuur wilde komen. Hoewel hij wist dat junior zich als een vis in het water voelde, hoopte hij toch met de komst van zijn zoon in iets rustiger vaarwater terecht te komen. ‘Ik heb er even over nagedacht, maar toen gezegd dat we maar gewoon moesten beginnen’, blikt Chris jr terug. ‘We hebben het geleidelijk aangepakt, mede omdat hij indertijd gewoon Mr. Gross was in Nederland. Dus hij bleef de key accounts bezoeken. Van die reputatie moet je gebruik maken. Opvolging is ook geleidelijk gegaan: eerst in een verhouding van 90 versus 10 procent, een jaar later 80 versus 20, enzovoorts.’
Van rek en koffer naar showroom
de showroom. Het aantal klanten werd te groot om ze allemaal te bezoeken. Veel ondernemers komen nu ook naar de showroom omdat de collecties steeds groter worden en ze veel uitgemonsterd willen zien. Deze mogelijkheid is er nu, we hebben de ruimte. Buiten het inkoopseizoen bezoek ik nog graag mijn klanten voor een praatje en te kijken wat er zoal leeft en loopt in de winkel. Die ontwikkeling liet onverlet dat Chris Kroot in 2010 merkte dat hij de jaren daarvoor wel erg hard had gewerkt. ‘Ik had net het nieuwe merk Gate One toegevoegd aan het agentuur, de showroom stond als een huis. Dus tijd voor versterking, Ilse van Ierland is ons toen komen versterken. Zij verzorgt full time de back office en dat geeft een enorme rust. Ik kan me nu helemaal concentreren op het collectioneren en het contact met de klanten. Zo kunnen we nog jaren voort’, zegt Chris Kroot, die met dochters van 13 en 16 jaar weet dat de belangstelling voor mode wel in huis is. Maar of de derde generatie opstaat als opvolger, is nu nog koffiedik kijken.
Zo’n twee jaar na zijn zestigste verjaardag kreeg Kroot sr meer en meer het idee dat hij de agentuur definitief aan zijn zoon moest overdragen. ‘Mijn vrouw Natascha is toen de back office voor ons gaan organiseren. Begin van de jaren 2000 zijn we begonnen met 49
lezerspost
Reacties van lezers De oproep aan ondernemers om te reageren op het thema familiebedrijven leverder mooie bijdragen van lezers op. Ze geven een mooi beeld hoe zij met hun tijd zijn meegegroeid met behoud van het intieme karakter van een familiebedrijf. Een selectie uit de vele inzendingen.
Cor Oosterhoff Woninginrichting in Akkrum
131 jaar Durabel ANNO 1880 (131 jaar) zo zie je maar, dat er nog meer oude familiebedrijven bestaan
Philomene Thijssen-Vlassak, Maarheeze
Honderd jaar Woninginrichting en Textiel Thijssen B.V. Mijn naam is Philomene Thijssen-Vlassak en ik ben in dienst bij het bedrijf van mijn man, M.P.M.Thijssen. Ons bedrijf bestaat per januari 2012 honderd jaar. Officieel staat ons bedrijf bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als Woninginrichting en Textiel
50
Profiel / december 2011 / special edition
Thijssen B.V. Wij adverteren onder de naam: Woninginrichting en Projecten Thijssen B.V. Inmiddels staat de derde generatie aan het roer. De grootouders van mijn man zijn begonnen met een winkel, waarin kruidenierswaren, textiel, kleding en woninginrichtingsartikelen verkocht werden. De ouders van mijn man hebben destijds een nieuw pand gebouwd, waarin de kruidenierswaren verruild werden met sportkleding en alle aanverwante artikelen, alsmede meubels, die later weer uit de verkoop zijn gehaald. Sinds 1976 is ons bedrijf een B.V., met twee directeuren, mijn man en zijn oudere broer. In dienst is nog een andere broer en sinds afgelopen november is onze jongste zoon parttime in dienst. Wij hebben dus een team van vijf personen en zijn echt een familie bedrijf. Op dit moment richten wij ons enkel en alleen nog op de woninginrichting, zowel particulier als projectmatig. Alles wat met vloeren en ramen te maken heeft, in de ruimste zin des woord.
Hans A. de Boer uit Leeuwarden
De Faam en Il Famo De Faam uit Leeuwarden bestaat sinds 1890. Van een manufacturen - handel in de ruimste zin van het woord - met een afdeling verpleegsterskleding met eigen naaisters, zijn wij in de loop van de jaren getransformeerd tot een speciaalzaak ondermode (geen lingerie) en nachtmode voor dames en heren in het middensegment. Sinds 15 jaar hebben we er een speciale herenondermodezaak bij met merken in het hogere segment, waaronder Björn Borg, Diesel, Armani en Aussibum. Deze winkel draagt de naam Il Famo om verwarring met de wat klassiekere zaak De Faam te voorkomen. We hebben al twee zoons in de firma; wij zijn een v.o.f. en moeten nog zien wanneer mijn vrouw en ik stoppen en of we met één of twee winkels doorgaan.
Anno 1933 Op 1 april 1982 introduceerde Cor Oosterhoff een uniek concept in woninginrichtingbranche. Met een showbus, vol met stalen van gerenommeerde fabrikanten, bracht hij zijn waar aan de man. Anno 2010 is de door hem bedachte formule nog steeds van kracht. Hoewel zijn naam aan het familiebedrijf verbonden blijft, geniet de grondlegger Cor Oosterhoff nu van zijn vrije tijd. Hij vertrouwt er op dat de opvolging in goede handen is en liet het met een gerust hart los. Schoonzoon Harry Haitsma is één van de opvolgers in het aan de Kanadeeskestrjitte gelegen winkelpand, annex showroom. Harry is getrouwd met Christina, dochter van Cor en Janny Oosterhoff en samen doen ze de verkoop. Christina’s broer, Jan Oosterhoff is de andere vennoot, wiens inbreng bestaat uit de praktisch uitvoering geven aan de opdrachten, voortvloeiend uit de verkoop. En om het familieverhaal compleet te maken, ontfermt zijn echtgenote Harmke zich over de boekhouding.
Woningstoffering In 1933 begon ‘heit’ Hendrik Oosterhoff een manufacturen zaak in Akkrum. Waar Cor z’n broers kozen voor de kledingbranche, zocht Cor Oosterhoff zijn heil in de woningstoffering. Harry Haitsma : “Omdat de middelen voor een winkelpand ontbraken, schafte ‘skoanheit’ in 1982 de bus aan en bouwde deze om tot showbus. Daarin stalen gordijnen, vitrages, vloerbedekking en zonwering om vervolgens daar mee op pad te gaan. Twee dagen trok hij uit voor het werven van opdrachten, de overige vulde hij met de verwerking daarvan”. Het bleek een gouden greep, vooral ook omdat de klanten ter plekke konden beoordelen of hun keuze harmonieerde met de bestaande inrichting. “Dat concept is nog steeds actueel al lijkt de royale luxe bus waarmee we tegenwoordig op pad gaan, allang niet meer op de showbus waarmee Cor Oosterhoff destijds begon”, aldus Harry. De inrichting is een kopie in het klein van wat de winkel toont.
‘Op karwei’ Zowel Harry als Jan ‘rolden’ bij toeval het bedrijf in. Zo ambieerde Jan Oosterhoff in zijn jonge jaren een beroep in de agrarische sector. Geen emplooi vindend ging hij met vader Cor ‘op karwei’. Hij maakte zich hierdoor het stoffeerdervak volledig eigen. “Toen ik verkering kreeg met Christina, hielp ik natuurlijk ook wel eens mee”, vertelt Harry. `Mijn werk als verkoper annex vertegenwoordiger beviel mij prima, maar toen de tijd daar was om die rol bij schoonvader in het bedrijf te vervullen, heb ik die kans met beide handen aangegrepen, omdat het zelfstandige ondernemerschap altijd al mijn voorkeur had. Het vakmanschap ,de kwaliteit van onze producten alsook de service, inclusief het gemak van winkel voor de deur, dat alles vormde een solide basis. En dat is nog steeds zo, want aan een succesvolle formule ga je niet sleutelen.` Die is door de aankoop van het winkelpand in 1994 alleen nog maar versterkt door een bredere collectie en het hele slaapgebeuren, maar vooral ook vanwege de locatie; we zitten mooi centraal. De royale bezoekersparkeergelegenheid is eveneens een pre.
maken , waarna Harry met de showbus voor komt rijden.´ Christina en Harry vergaren de opdrachten, Jan voert ze uit en Harmke zorgt er voor dat in de boeken alles keurig verantwoord is. Nog niet zijn genoemd de PR. Voor een bedrijf in een dorp van groot belang aldus Harry. “Zowel bedrijfsmatig als privé maken we deel uit van de dorpsgemeenschap, waar we intensief invulling aan geven. Wat in privé neerkomt op het vervullen van tal van bestuurlijke functies, onder meer bij plaatselijke verenigingen. En andersom klopt, uiteraard binnen redelijke normen, vrijwel geen vereniging of commissie tevergeefs bij ons aan voor support, in welke vorm dan ook. Waar het bedrijf over, zeg een jaar of tien, staat, is voor Harry best een moeilijke vraag. “Ik kan alleen maar zeggen dat we zo lang mogelijk op dezelfde, sterke en herkenbare toer willen doorgaan. Of onze opvolging tegen die tijd geregeld is? De tijd zal het leren……
Eigen winkeltje ´Na de aankoop van de Kanadeeskestrjitte heeft Cor de inrichting uitgedacht, waarna we gezamenlijk het geheel uitgebreid hebben tot wat het nu is. Nu kan onze klant ons in de winkel vinden of een afspraak
51
Ten Wolde uit Krommenie
Van manufacturen via kleinvak tot casuals 1 Arie ten Wolde begon als verkoper bij de Jong manufacturen. Zijn vrouw was het niet zo eens met wat hij daar verdiende, en ging verhaal halen. Daarna kon Arie ten Wolde voor zichzelf beginnen. Hij begon als venter op de fiets, matrassen vullen met kapok, reparen, werkkleding, herenconfectie. In 1925 kocht hij een perceel en liet een huis bouwen. Hij begon een winkel aan huis. 2 De zaken gingen goed en er was meer ruimte nodig. De familie kocht een pand aan de Zuiderhoofdstraat en Firma A. ten Wolde en Zonen werd opgericht op 29 oktober 1932. De voorraad werd bijgehouden op een kladje. 3 De op een na oudste zoon ging verder met het bedrijf na overlijden van Arie in 1954. Eelke hieronder achterin de winkel op de foto, zijn vrouw Eltje uiterst rechts. 4 De winkel heeft een uitgebreid assortiment; stoffen, ondergoed, kleinvak, huishoud textiel, matten, bedden. Het naastgelegen pand wordt in 1965 overgenomen. De muur wordt uitgebroken en er wordt een geheel van gemaakt. 5&6 Mode wordt belangrijker en gaat een steeds belangrijker deel van het assortiment uitmaken. Dochter Ada en schoondochter Mieke worden ingezet als fotomodel voor de advertentie.
52
7 De volgende generatie. Op den duur neemt Ten Wolde afscheid van kleinvak, kindermode en huishoudtextiel. Eelke bleef tot twee jaar voor zijn dood in 2002 actief, hetzij in het magazijn, in de winkel. Ze hebben hem er letterlijk uit moeten dragen. Oma, nu 94, komt nog elke zaterdagmorgen in de winkel een kopje koffie drinken. Iede nam het roer over met zijn zuster Ada en sinds 2007 is de winkel een VOF. Vennoten zijn Iede , Arie jr. en Iedes vrouw Mieke. We hebben, om naast oud niet stoffig te worden, de naam Ten Wolde Casuals aangenomen. We hebben ons gespecialiseerd in Casual mannen en vrouwenmode en Accesoires. Ook hebben we nog een afdeling met lingerie, ondergoed en nachtmode, maar dat staat behoorlijk onder druk. Nu alles geautomatiseerd is, kunnen we gelukkig constant de vinger aan de pols houden. Hoewel we een modern bedrijf zijn geworden, blijft de sfeer er gelukkig in zitten. Onze kracht blijft een goed sfeer en een persoonlijk en eerlijk advies. De klant vindt het erg gezellig om een kopje koffie bij ons te drinken en waardeert het enorm als je hun naam, of een verhaal van een keer daarvoor onthouden hebt. De jongste generatie in de figuur van Arie ziet zeker toekomst in Ten Wolde Casuals. Mijn vrouw denkt en vergadert mee, maar zit in een heel andere branche. Zij geeft les in Drama en theater technieken, treedt op en geeft les aan de SPH en SPW om ook in maatschappelijk werk Drama en creativiteit toe te passen. Dat zij uit een heel andere hoek komt, geeft vaak een verrassende invalshoek. Onze dochter Emmanuelle is nu drie maanden oud. Ze voelt al wel vaak aan stofjes, en ik praat met haar over onze toekomst, maar haar antwoorden zijn nog niet zo duidelijk.
Profiel / december 2011 / special edition
1
6
5
Eelke met zijn dames.
2
3
4
7
53
verdieping Voorzitter Hans Biesheuvel, MKB Nederland
De innovatieve kracht van ondernemers Als opvolger van Loek Hermans als voorzitter van MKB Nederland maakt Hans Biesheuvel zich sinds half 2011 ook sterk voor de detailhandel. Hij is bovendien een sprekend voorbeeld van de innovatieve kracht van ondernemers uit een familiebedrijf.
‘Met 30.000 haren streeploos schilderen’. ‘Goed gereedschap is het halve werk’. De kwasten SAM R7 zijn een uitvinding van PGZ International, een bedrijf waarin Biesheuvels investeringsmaatschappij participeert en waarvan hij zelf ook directeur was, tot hij op 1 juni aan de slag ging bij MKB-Nederland. PGZ levert schildersgereedschap aan doe-het-zelfzaken, bouwmarkten en professionele schilders in Nederland en België. In mei won de kwastenlijn de Gouden Spijker 2010, de innovatieprijs van vakblad MIX voor de doe-het-zelf- en ijzerwarenhandel. Biesheuvel: “Omdat watergedragen verf niet goed hecht op traditionele varkens haren kwasten en varkenshaar steeds schaarser wordt, zochten we een alternatief. We hebben drie jaar aan deze vezels gewerkt, ook om te zorgen dat we gewenste volumes watergedragen of terpentinebasis konden bieder: één kwast is goed voor alles.” Biesheuvel werd, bijna letterlijk, geboren tussen de moeren, bouten en kwasten. Eerst wilde hij niet in de technische groothandel van zijn opa en vader stappen, maar na een kortstondige carrière als ambtenaar nam 54
Profiel / december 2011 / special edition
hij het familiebedrijf alsnog over. Hij bouwde de Biesheuvel Groep uit tot een toonaan gevende speler in de markt, met 180 mensen op de loonlijst. De verfindustrie kent hij van binnenuit.
Mensen van vlees en bloed “Natuurlijk heb ik een warme band met het familiebedrijf, maar je moet het niet overdrijven’, zegt hij. ‘Er zijn twee soorten ondernemingen in Nederland: dochters van buitenlandse investeerders, met anonieme en verre aandeelhouders, en bedrijven die worden geleid door mensen van vlees en bloed. Ik geloof in die tweede categorie – ongeacht of een bedrijf nu formeel een familiebedrijf is of niet. Ik denk wel dat er een revival gaat plaatsvinden. De waardering voor familiebedrijven neemt toe. Dat komt door de geestkracht, inventiviteit en financiële stabiliteit. Jonge mensen die eigen baas willen worden, adviseer ik ook altijd om te kijken naar alle bestaande bedrijven die te koop staan of te koop komen. Dan heb je alvast een mooie basis als je begint.” Volgens Biesheuvel hebben familiebedrijven de crisis beter doorstaan. “Zeker. De crisis is
mede ontstaan doordat bedrijven te veel schulden hadden. Nu kan er niets, toen ging het te gemakkelijk. De meeste familiebedrijven hanteren echter een conservatieve manier van financieren en zijn ferm overeind gebleven, als backbone van het bedrijfsleven. Zij hebben Nederland door de crisis heen geholpen, maar vangen nu net zo goed bot bij de bank als zij financiering nodig hebben. Dat schept een groot gevoel van onrechtvaardigheid. Banken behandelen bedrijven die nooit gekke dingen hebben gedaan, nooit grote schulden zijn aangegaan, op exact dezelfde manier als elk ander. De risicomanagers zijn aan de macht en men spreekt de taal van de ondernemer niet meer. Het gaat alleen nog maar om ratio’s en governance en dat soort termen. Er is geen ruimte voor maatwerk. Niemand verdiept zich in het individuele bedrijf, de activiteiten, de historie, de resultaten en het financieringsgedrag. Aan de andere kant snap ik dat de banken in een lastig parket zitten, met alle nieuwe strenge kapitaaleisen en toezichtregels. Maar voor een gezonde economie moet er gewoon een goede dialoog tussen ondernemers en banken zijn, en die is er nu niet.” “Ik heb het zelf ook meegemaakt. En als je bij een dicht loket staat met je goede gedrag, dan kun je wel een stuk uit de tafel slaan, bij wijze van spreken. Het is zo slecht voor de economie als ondernemers bij gebrek aan krediet niet meer kunnen investeren en geen grote plannen meer
hebben. Daarom ben ik ook zo blij met het mkb-innovatiefonds. Ik hoop dat het een signaal voor de banken is dat de overheid, in deze moeilijke tijd van bezuinigingen, 500 miljoen euro in dat fonds stopt. Met het nieuwe fonds krijgen mkb-onder nemers betere toegang tot durfkapitaal, zodat zij kunnen investeren in nieuwe producten, diensten en processen. Moderne mkb’ers weten dat innovatie nodig is om te overleven, alleen heet het niet altijd zo. Als ondernemer sta je niet ’s ochtends op met het idee: ik ga eens even fijn met innovatie aan de slag. Je bent gewoon elke dag bezig je dienstverlening en product op peil te houden. Wij zijn niet begonnen met de kwasten SAM R7 om te innoveren, maar omdat we dachten: er komen andere verven aan en er is een tekort aan varkenshaar, daar moeten we iets mee doen. Dan heb je na drie jaar een mooi nieuw product, en dat dat dan toevallig als innovatie wordt aangemerkt, is meegenomen.” Naschrift redactie: dit is een samenvatting van een uitgebreid interview dat Hans Biesheuvel aan het blad Verf & Inkt van de Vereniging van verf- en drukinktbedrijven (VVVF 2011) gaf.
‘Als je bij een dicht loket staat met je goede gedrag, kun je wel een stuk uit een tafel slaan’
Crisis brengt ondernemerschap naar boven Van de Nederlandse familiebedrijven vindt 40 procent dat de crisis goed is geweest voor het bedrijf. Dat is de uitkomst van een onderzoek naar familiebedrijven dat accountants- en belastingkantoor Baker Tilly Berk samen met Nyenrode Business University uitvoerde. Ze ondervroegen ruim honderd familiebedrijven. Het onderzoek toont aan dat familiebedrijven in tijden van crisis anders opereren dan niet-familiebedrijven. In Nederland is bijna 70% van alle bedrijven een familiebedrijf en zijn familiebedrijven goed voor de helft van de werkgelegenheid.
Innovatie in crisistijd Ruim 100 familiebedrijven kregen de vraag voorgelegd wat de crisis met hun bedrijf heeft gedaan. Ondanks dat bijna driekwart van de familiebedrijven aangeeft wel last te hebben gehad van de crisis, geeft uiteindelijk veertig procent aan dat die periode goed is geweest voor het bedrijf. Een periode waar veel ondernemers hun ondernemerschap naar boven konden of moesten laten komen. Zo koos de helft van die familiebedrijven juist voor de crisis als moment om te investeren in innovatie.
Familiebedrijven belangrijk voor economie Van de ongeveer 375.000 bedrijven die in Nederland actief zijn, wordt bijna 70% aangemerkt als familiebedrijf. Familiebedrijven zijn relatief goed vertegenwoordigd onder de kleinere bedrijven en de specifieke branches zoals Landbouw en Visserij. De bijdrage van familiebedrijven aan het Bruto Nationaal Product op basis van factorkosten bedraagt 56 miljard euro (dat is 53% van het totaal) en er wordt werk geboden aan in totaal 4,3 miljoen werknemers.
Familiebedrijven succesvoller Prof. dr. Roberto Flören, als hoogleraar verbonden aan de leerstoel Familiebedrijven en Bedrijfsoverdracht op Nyenrode Business Universiteit: ‘Uit onze onderzoeken blijkt dat familiebedrijven succesvoller zijn dan niet-familiebedrijven. Ruim 80% van de directeuren is er van overtuigd dat hun bedrijf over 25 jaar nog bestaat en een groot deel schrijft dat toe aan het feit dat zij een familiebedrijf zijn. De betrokkenheid van de familie wordt gezien als een van de krachten van het familiebedrijf.’ Die ervaring deelt ook Stefan Jansen, registeraccountant bij Baker Tilly Berk, al jaren adviseur van familiebedrijven en tevens medeauteur van het onderzoeksrapport ‘Met het familiebedrijf de crisis door’ dat de resultaten van dit onderzoek bevat. Jansen: ‘Familiebedrijven hebben een langetermijnvisie. Zij vinden behoud van werkgelegenheid vaak belangrijker dan het op peil houden van de winst. De magere jaren neem je als ondernemer op de koop toe.’ (november 2011)
55
specia famili e
bedrij
ven
l