SPE in combinatie met drie STAN ® S31 en zeven STAN S31 Basis CTG’s op de nieuwe verlosafdeling te implementeren. In 2002 was ZOL Genk de tweede verlosafdeling in Vlaanderen om met STAN te beginnen. Reeds tien jaar terug startte men er met Mosos. Het is duidelijk dat ZOL één van die ziekenhuizen is die een voortrekkersrol spelen binnen de Vlaamse verloskunde. Er worden keuzes gemaakt op basis van een toekomstgerichte visie. In het hierna volgende interview vernemen we de visie van professor dr. Wilfried Gyselaers, hoofd Perinatologie ZOL Genk. Reeds in 1999 heeft uw ziekenhuis een eerste versie van Mosos aangekocht. Waarom wordt met de aankoop van Mosos SPE deze keuze hernieuwd? ‘’We werken in het ZOL inderdaad reeds geruime tijd met Mosos, en in die periode is het voor ons zeker een degelijk en betrouwbaar systeem gebleken. In die optiek hebben we er dan ook voor gekozen om de nieuwe versie in gebruik te nemen in ons nieuwe verloskwartier.’’ Op welke manier denkt u dat de nieuwe versie van Mosos werkprocessen op uw afdeling zal beïnvloeden? ‘’De digitalisering en elektronische registratie en archivering van het nieuwe systeem zijn zeker een goede stap vooruit. Het spreekt voor zich dat dit een andere werkwijze met zich meebrengt dan we tot nu toe gewoon waren. Hiervoor zullen onze vroedvrouwen en artsen in de opstartfase de nodige opleiding dienen te krijgen om het systeem vlot te leren gebruiken. Eenmaal deze fase achter de rug, denk ik dat het systeem moet kunnen toelaten klinisch handelen en registreren op snelle wijze hand in hand te laten verlopen.’’ Waarom hebt u de keuze gemaakt voor Mosos en niet voor het gebruik van een algemeen elektronisch patiëntensysteem op ziekenhuisniveau? ‘’Het specifieke frame van een verloskamerdossier is op dit ogenblik bij mijn weten niet op evenwaardige wijze voorhanden SPE, Mosos SPE Statistiek • De standaardstatistiek van Mosos SPE is uitgebreid met diverse onderwerpen, waaronder inductie, pijnstilling, opname neonatologie en borstvoeding. Ook is het mogelijk om per parteur de totalen in een overzicht te tonen ten opzichte van het totaal van uw ziekenhuis. Dit maakt dat dit rapport gemakkelijk kan worden gebruikt voor managementdoeleinden.
in een algemeen elektronisch dossier op ziekenhuisniveau. Daarenboven biedt Mosos de mogelijkheid vlot te linken met belangrijke externe registers, zoals onder andere dat van het SPE. Ook dat is geen sinecure vanuit een algemeen centraal elektronisch ziekenhuisdossier.’’
de verloskundige polikliniek van het ZOL, maar deze beslissing hangt ook nog van vele andere factoren af. In elk geval zit deze optie zeker in ons achterhoofd.’’ In 2002 was uw verlosafdeling te Genk één van de twee eerste in Vlaanderen om met STAN te starten. Wat was toen uw motivatie? ‘‘In onze materniteit werd toen, net als in de meeste andere materniteiten in Vlaanderen trouwens, het CTG gebruikt zonder bijkomende informatieve gegevens over foetale conditie, zoals foetale bloedsampling. De eerste literatuurgegevens over klinische toepassing van STAN, en vooral ook de wetenschappelijk onderbouwde methodiek met labo-, proefdier- of andere
Ziekenhuis Oost-Limburg te Genk
Hoe schat u de samenwerking met de firma BMA in? ‘’Tot nog toe was onze ervaring met deze firma zeker positief, in die zin dat diegenen die haar vertegenwoordigen betrouwbaar bleken in gemaakte afspraken, goed bereikbaar bij problemen en correct in de aangeboden oplossingen. Bij aankopen van deze omvang en grootte is de zekerheid van een betrouwbare naservice een minstens zo belangrijk gegeven als de degelijkheid van de software en apparatuur zelf.’’ Hebt u nog verdere plannen met Mosos naar de toekomst toe? ‘’Op dit ogenblik wordt nog nagekeken in welke mate het zwangerschapsdossier van Mosos een ideale aanvulling zou zijn in
experimenten en ten slotte ook de logische link met de foetale fysiologie, maakten van in het begin de combinatie van een CTG met een foetaal ECG interessant. De voornaamste motivatie in onze dienst om met STAN van start te gaan was evenwel dat, om de STAN-richtlijnen adequaat te kunnen toepassen iedere arts en vroedvrouw – welke achtergrond of opleiding ze ook hadden – dezelfde ‘monitortaal’ moest spreken. Deze uniformisering in monitorinterpretatie is achteraf dan ook een uitermate belangrijk pluspunt gebleken.’’ Is uw motivatie om met STAN te werken ondertussen veranderd? ‘’Absoluut niet, integendeel zelfs. Uit meerdere studies is immers gebleken dat de combinatie CTG-
VOOR DE OBSTETRIE 3
ECG superieur is aan het CTG alleen. Het is echter belangrijk zich bewust te zijn van de beperkingen van technologie, ook van STAN, zonder zich echter hierop te willen blindstaren. Het invoeren van de nieuwe STAN-richtlijnen in de kliniek dient dan ook met de nodige omzichtigheid te worden bekeken: dit mag immers niet leiden tot een groter verlies aan goede uitkomstcijfers, dan de fractie slechte uitkomsten die men probeert te verbeteren. Daarom blijf ik ervan overtuigd dat de ideale aanwending van de STAN-technologie af en toe toch nog het samplen van een foetaal bloedstaal vraagt.’’ U hecht – terecht – veel belang aan continue opleiding en training rondom STAN. Hoe pakt u dit binnen uw ziekenhuis aan? Wat is volgens u de rol van vroedvrouwen hierbij? ‘‘Zich de STAN-richtlijnen eigen maken is één zaak, ze blijven onderhouden en toepassen een andere. Dit kan enkel maar door ze regelmatig opnieuw op te frissen en erover te spreken, en dit gebeurt aan de hand van maandelijkse casusbesprekingen in groep, vroedvrouwen en artsen samen. De vroedvrouwen zelf brengen de dossiers aan die ze interessant vinden en twee van hun collegae bereiden de sessies voor, zodat de besprekingen ‘blind en anoniem’ kunnen gebeuren. Deze werkwijze wordt door alle partijen sterk gewaardeerd. Zonder enige twijfel versterken deze sessies het teamgevoel. In de voorbije jaren is ook bij herhaling reeds gebleken dat, dankzij de parate kennis en competentie van onze vroedvrouwen bij de monitorinterpretatie, zij een bepalende rol kunnen spelen in het sturen van een positieve uitkomst voor moeder en kind.’’ Op 17 maart 2009 hebt u samen met BMA een erg gewaardeerd minisymposium georganiseerd rondom STAN en andere verloskundige topics. Hoe is dit verlopen?
‘’Voorafgaand aan het symposium zagen we binnen de dienst onze inspanningen omtrent het STANgebruik niet vertaald in een daling van de sectio’s, zoals verhoopt uit de eerste publicaties. Een interne audit bracht aan het licht dat een omkering van een stijgende sectiotrend niet te bekomen is met nog méér technologie of interventies, maar wel met dienstreorganisatie en aanpassing van praktijkgewoontes, die een spontaan en natuurlijk verloop van het arbeidsproces terug een plaats geven. Dit heeft op korte tijd een merkelijk significante daling van het sectiocijfer gegeven in onze dienst. Het leek ons belangrijk om deze boodschap ook aan andere centra te verkondigen: naast een goede beheersing en kennis van techniek is het bovenal belangrijk een juiste indicatiestelling te hanteren, die bepaalt wanneer en in welke precieze omstandigheden technologie of interventies best wél of net niet dienen te worden toegepast. Alzo was ons symposium dan ook opgebouwd uit twee delen: een STAN-discussieforum met concrete cases om de technologie te illustreren en te oefenen, en enkele lezingen met goede sprekers over de concrete impact van ons eigen medisch handelen op de sectiocijfers en de mogelijke sturing hiervan.’’
STAN-gebruik in de praktijk
Naast de aankoop van drie STAN S31 monitors met ST-analyse hebt u er ook voor geopteerd om zeven STAN S31 Basis CTG’s aan te kopen? Welke visie had u hierbij? ‘’Volgens de huidige literatuurgegevens zijn op dit ogenblik twee types foetale monitoring aan te bevelen: intermittente auscultatie bij de normale arbeiden, en CTG+ECG bij de pathologische situaties. Voortgaande op de relatieve verhoudingen tussen normale en pathologische arbeiden in onze dienst, leek ons de beoogde samenstelling de beste keuze om alle concrete situaties adequaat en correct te accommoderen. De STAN S31 Basis CTG’s zullen dus worden aangewend om spontane arbeiden met een normaal verloop intermittent te ausculteren, met andere woorden in onderbroken registraties van 20-30 min. De STAN-monitors worden gebruikt in de andere, potentieel gecompliceerde situaties. Zoals reeds eerder meegedeeld is – naast een goede kennis van technologie en haar correct gebruik – een juiste indicatiestelling tot toepassing van een van beide methodes primordiaal voor een optimale perinatale uitkomst in elke concrete situatie.’’
Oktober 2009
4
State of the art implementatie van Mosos in Brugge AZ Sint-Lucas Brugge beschikt op dit moment over de meest uitgebreide Mosos-configuratie in België. Mede door de zeer constructieve medewerking van vroedvrouwen, gynaecologen, de afdeling ICT en de directie heeft de implementatie van Mosos in Brugge op een voorbeeldige wijze plaatsgevonden. En ook in een recordtempo. Een sleutelrol bij de implementatie is gespeeld door hoofdverpleegkundige Perinatologie Geert Lingier: “In het verleden gebruikten we op de verlosafdeling een viewing system voor CTG’s. Later is dit aangevuld met de archivering van CTGdata. Een paar jaar terug deden we een vergelijkende marktstudie om ons verloskundig systeem te vervangen. Onze conclusie was dat Mosos de meest volledige antwoorden bood op onze vragen. We hebben daarbij gekozen voor een relatief ruime configuratie waarin Mosos
Geert Lingier, hoofdverpleegkundige Perinatologie Sint-Lucas Brugge
nodig. De opleiding vanuit BMA zelf richt zich op het trainen van de trainers uit het werkveld. De trainers in het AZ Sint-Lucas fungeren uiteindelijk tevens als interne coaches. Ze zijn geselecteerd op basis van specifieke criteria en kwaliteiten. Het moesten mensen zijn die nieuwe toepassingen zien als een uitdaging, en minstens 0,75 fte werken met spreiding tussen werkende weekends en nachtdiensten. Ook belangrijk, ze moesten in staat zijn iets te kunnen overbrengen naar collega’s toe, en zelf zorgprocessen mee in vraag kunnen stellen. Geert Lingier: “Uiteindelijk zijn vijf vroedvrouwen en één arts opgeleid als trainer-coach. De opleiding is gesplitst in twee fasen: we startten in fase 1 met Mosos
en iedereen kon beroep doen op de trainers-coaches. Fase 2 werd op dezelfde manier aangepakt. Hierbij was minder tijd nodig dan aanvankelijk was ingeschat.” Ook over de timing van training en implementatie is nagedacht: “De periode tussen opleiding en implementatie werd bewust zeer kort gehouden, namelijk minder dan één week. De eerste drie dagen van de opstartfase was er altijd een coach op de afdeling aanwezig, dus desgewenst konden diegenen die dit nodig achtten aanvullende training en ondersteuning krijgen. Op die manier zijn we er in geslaagd om in twee maanden iedereen volledig op te leiden en simultaan op te starten met de verschillende Mosos-modules.” Mosos helpt het zorgproces optimaliseren De implementatie van Mosos in Brugge hield ook in dat de in het ziekenhuis gehanteerde zorgtrajecten moesten worden geïnventariseerd. De huidige werkwijze werd kritisch geëvalueerd en getoetst aan de werking in Mosos. Op die manier werd het zorgproces vanuit een andere invalshoek bekeken en geoptimaliseerd. Op de afdeling gebruikten zorgverleners nog maar weinig softwaretoepassingen aan het bed. Mosos was dus een belangrijke testcase. Geert Lingier vindt dat ook hier winst is behaald: “Naast een strikte timing en een gestructureerde opleiding was een kritische blik op onze zorgprocessen zeer belangrijk. De combinatie van dit alles leidde tot een succesverhaal. In de toekomst willen we samenwerken met BMA aan nieuwe ontwikkelingen in Mosos. Onlangs is de BMA-gebruikersen adviesgroep opgestart met als doel Mosos optimaal binnen de verloskundige zorgprocessen te integreren.”
Oktober 2009
5
Nieuw in Mosos • Recent had de BMA BeLux product manager Wietske Maijstré een vergadering met hoofdvroedvrouwen en vroedvrouwen van AZ SintLucas Brugge, RZ Jan Yperman Ieper, UZ Gent en UZ Leuven. Op verzoek van deze klanten is er in de nieuwste release van Mosos veel aandacht besteed aan zowel de inhoud als het aanmaken en invoeren van notities. De heer Robin Boels, zorgverantwoordelijke van het Verloskwartier van AZ SintLucas Brugge heeft hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. • De inhoud van de notities is herzien, notities zijn thematisch samengevoegd (postpartumcontrole, plaatsen CSE, eerste opvang pasgeborene, enz.) tot grotere eenheden, zodat niet voor elk onderdeel van bijvoorbeeld een postpartumcontrole een nieuwe notitie moet worden aangemaakt. Alle benodigde velden voor het scoren van de VG-MZG zijn uiteraard opgenomen. Waar mogelijk wordt gebruikgemaakt van checkboxen om de invoersnelheid te verhogen.
Robin Boels, zorgverantwoordelijke Verloskwartier AZ Sint-Lucas Brugge
• Door deze aanpassingen sluiten de notities beter aan op de praktijk van de verloskamers en de materniteit en vergen ze niet onnodig veel invoertijd. • Ook zijn er verbeteringen aangebracht in het proces van notitieselectie. De lijst van notities is vaak erg lang. De lijst wordt al verkleind doordat het aantal notities als gevolg van de thematische samenvoeging zal verminderen, maar daarnaast wordt door het tonen van een lijst met de 10 meest recent gebruikte notities voorkomen dat men moet zoeken in de lijst. Notities die men nooit zal gebruiken kunnen gemakkelijk uit de lijst worden gehaald. Een nieuwe notitie kan direct
vanuit een zojuist ingevulde notitie worden aangemaakt, met overname van zo veel mogelijk gegevens. Het aantal klikken wordt aanzienlijk verminderd. Mosos
Toekomstgericht met Mosos en STAN® in Mol Dr. Kristel Muyldermans, gynaecologe Heilig Hart te Mol
Het Heilig Hart Ziekenhuis te Mol is terecht fier op de opening van de nieuwe afdeling Verloskunde - Gynaecologie - Neonatologie. De nieuwe dienst werd met een symposium op 4 september feestelijk ingehuldigd in aanwezigheid van talrijke
genodigden. Ook BMA BeLux mocht meedelen in de feestvreugde met de implementatie van Mosos en de standaardisatie van de STAN® S31 met maternale parameters. Het gemotiveerde team van gynaecologen en vroedvrouwen was bij de eerste in Vlaanderen om STAN te introduceren in 2002. De destijds aangekochte STAN S21 is onlangs omgeruild voor de nieuwere STAN S31 met maternale parameters. Met de gelijktijdige bestelling van twee STAN S31 en een reeds eerder aangeschafte STAN S31 beschikt men in Mol nu op alle vier de verloskamers over STAN. Deze STAN’s worden geïmplementeerd in Mosos
Rosette Lembrechts, hoofdvroedvrouw Heilig Hart te Mol
Oktober 2009
6
Colofon
Korte berichten
De BMA Nieuwsbrief verschijnt in een gedrukte versie. Deze is bedoeld voor onze klanten, maar gaat tevens óver onze klanten. Wat zijn hun ervaringen met BMA? De Nieuwsbrief dient ook om u op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen binnen ons bedrijf, alsmede van onze meest recente producten en diensten. De BMA Nieuwsbrief is een uitgave van: BMA BeLux BVBA Kloosterdreef 7 B-8510 Bellegem www.bma-mosos.be © BMA BeLux BVBA 2009. Artikelen uit
• Het verheugt ons te kunnen meedelen dat diverse Mososgebruikers de afgelopen maanden verder in Mosos hebben geïnvesteerd. Zowel in UZ Gasthuisberg te Leuven als in RZ Jan Yperman te Ieper start men binnenkort met Mosos
de BMA Nieuwsbrief mogen worden overgenomen na toestemming van BMA en met bronvermelding.
• Naast de STAN-standaardisaties in ZOL Genk en het Heilig Hart Ziekenhuis te Mol hebben diverse Vlaamse kraamafdelingen STAN® verder geïmplementeerd. In de regio Gent
“Goede dossiervoering is een vereiste voor zowel medische, statistische, financiële als medicolegale doeleinden. Mosos biedt hierin een meerwaarde.” Dokter Ellen Roets, UZ Gent, BMA Nieuwsbrief februari 2009
waren dit zowel het UZ als het Maria Middelares Ziekenhuis. Ook in AZ Sint-Lucas Brugge en het Heilig Hartziekenhuis te Lier vond een uitbreiding plaats. Het AZ Diest startte recentelijk met STAN. Ondertussen gebruiken op vijf na alle verlosafdelingen in Vlaanderen STAN. Ten slotte maakte het AZ Damiaan een toekomstgerichte keuze met de bestelling van twee STAN S31 Basis CTG’s. • In Franstalig België ontvingen we bestellingen voor STAN van het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc te Brussel en Clinique
Notre Dame de Grâce te Gosselies. Clinique Peltzer La Tourelle breidde uit met de STAN S31 Basis CTG. • Wist u dat BMA jaarlijks vele duizenden euro’s investeert in training en opleiding? Op het STAN-minisymposium voor gevorderden in samenwerking met het ZOL te Genk waren er ongeveer 260 gynaecologen en vroedvrouwen van over gans Vlaanderen aanwezig. Tussen september en december 2009 voorzien we nog in totaal negen opleidingen!
Om de BMA Nieuwsbrief te ontvangen dient u zich aan te melden
STAN-minisymposium in samenwerking met ZOL Genk
Kalender
door een e-mail te zenden aan [email protected]. Vragen en opmerkingen kunt
De komende maanden staan de volgende congressen, opleidingen en symposia op ons programma:
u eveneens naar bovengenoemd e-mailadres sturen.
23-24 oktober 2009 Herfstvergadering VVOG, Het Pand Gent 27 oktober 2009 STAN-introductieopleiding, UZA Edegem 8 december 2009 STAN-introductieopleiding, UZA Edegem April-mei 2010 Mosos-minisymposium, AZ Sint-Lucas Brugge