He t F V B i n 2 0 0 7 - 2 0 0 8
1 september 2007 tot 31 augustus 2008
Me e r d a n o p l e i d i n g
F
o
n
d
s
v
o
o
r
V
a
k
o
p
l
e
i
d
i
n
g
i
n
d
e
B
o
u
w
n
i
j
v
e
r
h
e
i
d
Me e r d a n o p l e i d i n g He t F V B i n 2 0 0 7 - 2 0 0 8
Colofon Meer dan opleiding Het FVB in 2007-2008 Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Koningsstraat 45 1000 Brussel tel. 02 210 03 33 www.debouw.be april 2009 Concept en redactie: Tempera, (tel. 03 270 38 00) i.s.m. studiedienst FVB (tel. 02 210 03 81) Lay-out: Dievee & Schamf, tel. 03 448 15 41 Fotografie: Dirk Vermeirre, tel. 0475 44 32 27
INHOUD
Voorwoord
7
Toeleiden, opleiden, maar ook verleiden Interview met Stefaan Vanthourenhout en Rik Hinnens
9
Beknopt Vijf steekkaarten over vijf werkingsthema’s
23
Opleidingsadvies als basis
25
Diversiteit in opleiding
27
Outplacement in de bouwsector
29
Ervaring erkennen
31
De bouw: een diversiteit aan beroepen
33
Eén sectoraal opleidingsbeleid met aanvullende regionale accenten
35
In cijfers
53
Voorwoord
160.000 vaklui werken in de bouwsector. Al deze krachten zijn nodig voor de realisatie van talloze, vaak ambitieuze bouwprojecten. Het gaat om meer dan louter mankracht. Bouwwerk vraagt immers om kwaliteit en vakmanschap. De bouwsector evolueert continu. Er is een permanente nood aan vernieuwende initiatieven in het opleidingsaanbod. Als sectoraal opleidingsfonds zet het FVB zich in voor de instroom van voldoende, goed opgeleide bouwvakarbeiders en kwaliteitsgericht opleidingsadvies op maat van het bedrijf. Het FVB garandeert een uitgebreid opleidingsaanbod. In samenwerking met verscheidene opleidingspartners zorgt het FVB voor een accurate afstemming van de opleidingsnoden op het sectoraal opleidingsaanbod. In 2007-2008 organiseerde het ruim 600.000 opleidingsuren rond meer dan tachtig bouwgerelateerde onderwerpen. Het cursusaanbod is toegankelijk voor actieve bouwvakarbeiders, maar ook voor werkzoekenden die een loopbaan in de sector beogen en voor leerkrachten en leerlingen uit het bouwonderwijs. Om de kwaliteit van het opleidingsaanbod te verzekeren, werkt het FVB actief samen met het bouwonderwijs en met zowel publieke als private opleidingsverstrekkers. Met de bouwscholen sluit het convenants af. De samenwerking met opleidingsverstrekkers verloopt via materiële ondersteuning, het realiseren van een gezamenlijk opleidingstraject,… Het FVB staat sinds dit jaar ook in voor sectoraal outplacement. Oudere bouwvakarbeiders die hun werk verliezen, krijgen begeleiding op weg naar een nieuwe baan in de bouw. Het outplacement zorgt er voor dat waardevol bouwtalent niet verloren gaat. Het FVB zet zich in voor een verbetering van de instroom in de sector — niet enkel kwantitatief maar ook kwalitatief — werkt aan een goede doorstroming van het bouwonderwijs naar de bouwsector, streeft naar een betere afstemming van onderwijs op arbeidsmarkt en biedt een kwalitatief hoogstaand opleidingsaanbod. Die opdrachten en de uitwerking ervan gelden voor het FVB in het hele land. Voor de manier van uitwerken, geldt het principe van maatwerk. Het FVB zoekt aansluiting bij opleidingsinspanningen van lokale overheden en van publieke en private opleidingspartners. Op die manier garandeert het een efficiënte inzet van de werkingsmiddelen.
7
To e l e i d e n , o p l e i d e n , m a a r o o k ve r l e i d e n I n te r v i e w m e t S te f a a n Va n t h o u r e n h o u t e n R i k Hi n n e n s , u i t t r e d e n d e n n i e u w v o o r z i te r v a n h e t F V B
9
Steeds meer opleidingsuren 650.000 600.000 550.000 500.000 450.000 aantal opleidingsuren
400.000 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0 2003-2004
2004-2005
2005-2006
2006-2007
2007-2008
Stefaan Vanthourenhout
In vijf jaar tijd realiseerde het FVB een ambitieuze groei van het aantal opleidingsuren.
10
HET FVB
IN
2007-2008 TOELEIDEN,
OPLEIDEN, MAAR OOK VERLEIDEN
Stefaan Vanthourenhout bestuurde de voorbije drie jaren het FVB. Begin 2009 zat zijn voorzittersmandaat erop en gaf hij de fakkel door aan Rik Hinnens, algemeen directeur van het afwerkingbedrijf WYCOR. De uittredende en aantredende voorzitter discussiëren over de toekomst van het FVB. Mijnheer Vanthourenhout, hoe kijkt u terug op uw voorzittersmandaat? Stefaan Vanthourenhout: “Ik ben vooral trots op de groei van het FVB. Drie jaar geleden mikten we op het realiseren van 600.000 opleidingsuren voor de actieve bouwvakarbeiders per jaar. We wisten dat het ambitieus was. Velen twijfelden of dat cijfer haalbaar was. Maar dit jaar staan er zelfs iets meer opleidingsuren op onze teller. De functie van sectoraal opleidingsadviseur en/of -regisseur werd ten volle benut.” Rik Hinnens: “Er is meer verwezenlijkt. Het aantal opleidingsuren stijgt en de voorbije jaren kwamen er zelfs heel wat initiatieven bij: nieuwe convenantregelingen met het onderwijs, het VCA-examen, de opleidingscentra Construtec Wallonie en het Brussels Beroepsreferentiecentrum draaien nu volop, de Edutec-werking breidde uit,… Niemand kan zeggen dat het FVB stilzit.” Drie jaar geleden organiseerde het FVB een soortgelijk dubbelgesprek. De toenmalige voorzitters discussieerden toen lang over rekruteringsmoeilijkheden. Is er daar iets veranderd? Vanthourenhout: “Een moeilijke vraag. Het FVB doet echt wel zijn best, met imagoacties en zo. Maar hoe we ook benadrukken dat de bouw afwisselend werk biedt, tegelijk leven we in een samenleving die handenarbeid niet waardeert. Nota bene in een periode waarin we handen tekortkomen. Tegen zo’n maatschappelijke onderstroom kunnen we moeilijk op. We dachten misschien al honderd keer na over dat imagoprobleem. Imagocampagnes zijn nodig, maar niet zaligmakend.” Hinnens: “We moeten niets camoufleren. Sommige bouwvakarbeiders zijn al om vijf uur ’s morgens de baan op. Dat is niet vanzelfsprekend voor het familiale leven. Vroeg opstaan, soms lange verplaatsingen,… We vragen wel wat flexibiliteit van onze mensen. Maar de bouw biedt ook voordelen: afwisselend werk en tal van sectorale voordelen, zoals opleiding. Bouwvakarbeiders realiseren iets: na hun werk staat dat gebouw er. En onze arbeiders krijgen een mooi loon, een aanvullend pensioen, andere bijkomende sectorale sociale voordelen,… We moeten dat positieve meer benadrukken.”
11
Vanthourenhout: “Rik heeft gelijk. Onze bedrijven doen een heel degelijk aanbod. Maar toch schrikken mensen terug voor een job in de bouw. We verliezen werknemers aan bedrijven met minder goede arbeidsvoorwaarden. Dat zou niet mogen.” “Misschien moeten we meer stilstaan bij de inhoud van het werk. Veel bouwbedrijven kunnen meer doen qua personeelsbeleid en jobvoldoening. Jongeren stappen ambitieus een bedrijf binnen en willen vooruit. Maar na pakweg zes maanden doet zo’n jongere dikwijls nog exact dezelfde job als bij aanwerving. Als zo’n jongere de kans krijgt, is die weg. Onze bedrijven en de sector moeten meer nadenken hoe we jongeren gemotiveerd houden.” Hinnens: “We praten in de bouwsector de hele tijd over de ‘toeleiding’ en de ‘opleiding’, maar misschien moeten we het evenzeer hebben over ‘verleiding’. Ik zorg in mijn eigen bedrijf bijvoorbeeld voor een goed onthaal: een stevig introductiegesprek, een onthaalbrochure, elke nieuwkomer krijgt ook meteen een peter die hem wegwijs maakt en begeleidt. Kortom: jongeren niet aan hun lot overlaten.” “Bouwondernemingen moeten in hun eigen hart durven kijken. Onthalen en begeleiden ze hun nieuwe werknemers op een degelijke wijze? Zijn er functioneringsgesprekken? Volgen ze een degelijke sollicitatieprocedure? Doen ze aan teambuilding? Bij WYCOR organiseren we een nieuwjaarsfeest, barbecues, een drink bij een pensioen,... Het vraagt allemaal energie, maar mensen appreciëren dat. We boeken resultaat: WYCOR telt nauwelijks uitstroom. En het is nog plezierig ook.” Vanthourenhout: “Misschien ligt daar een nieuwe rol voor het FVB: personeelsinstrumenten ontwikkelen en aanbieden aan onze bouwbedrijven. Ik denk aan een soort loopbaanontwikkeling op maat van de bouwsector. Dat zou kleine bouwbedrijven flink vooruit kunnen helpen qua personeelsbeleid. Uiteindelijk zorgt een doordacht personeelsbeleid voor tevredenheid bij werknemer en werkgever.” Het FVB stapt eigenlijk al op die weg: het trekt een deel van de outplacementafhandeling naar zich toe. Niet vanzelfsprekend voor een sectoraal fonds. Vanthourenhout: “Inderdaad, als een bouwvakarbeider ontslagen wordt en die heeft recht op outplacement, dan neemt het FVB alle administratieve afhandeling over van de werkgever. Zo helpen we mee aan een begeleiding op maat van onze sector.”
12
HET FVB
IN
2007-2008 TOELEIDEN,
OPLEIDEN, MAAR OOK VERLEIDEN
Hinnens: “Outplacement is in mijn ogen een belangrijke opdracht voor het FVB. We moeten valabele bouwvakarbeiders aan de sector leveren. Zorgen dat ontslagen arbeiders de sector niet verlaten, hoort daar ook bij. Bij dat outplacement rendeert bovendien onze lokale inplanting volop. Onze mensen van bijvoorbeeld Limburg weten welke Limburgse bouwbedrijven aanwerven. Een ontslagen arbeider kiest uiteraard zelf waar hij gaat werken, maar wij willen voorkomen dat hij ‘per ongeluk’ naar een andere sector verhuist bij een outplacement.” Nog een nieuwigheid is het Ervaringsbewijs en de Validation des Compétences. Het zijn een soort diploma’s, maar gebaseerd op ervaring en niet op schoolse kennis. Hinnens: “Mensen verdienen kansen. Zeker in de bouwsector. We moeten geen goede kracht opzijschuiven, omdat hij lang geleden geen diploma haalde. Zo’n bewijs kan daarvoor een oplossing zijn.” Vanthourenhout: “We stappen volop mee in die nieuwe strategie van erkenning van kennen en kunnen. Ik geloof er persoonlijk wel in. Maar een en ander staat nog in de kinderschoenen. Leeft dat genoeg op de werkvloer? En qua promotie is er ook nog werk aan de winkel.” Hinnens: “Ik noem zo’n Ervaringsbewijs of een Validation des Compétences een ‘entreeticketje’. Het is net zoals elk ander diploma: het helpt bij de aanwerving. Maar eens in dienst begint een nieuwe koers. Dan moet iedereen zich bewijzen op de werkvloer. Het diploma speelt dan niet meer. Een Ervaringsbewijs of een Validation des Compétences valoriseert de kennis en ervaring opgedaan op het terrein.” “Als FVB reiken we trouwens al langer ‘bekwaamheidsattesten’ uit. Zo’n attest bewijst dat de arbeider over de nodige competenties beschikt om op een verantwoorde manier met een torenkraan of bouwplaatsmachine te werken. Eigenlijk loopt onze sector met die bekwaamheidsattesten voorop.” Het FVB besteedt steeds meer aandacht aan nieuwe technologische of innoverende opleidingen. De eigen sectorale opleidingscentra Edutec en Construtec Wallonie draaien op volle kracht. Hinnens: “Niet alleen Edutec en Construtec Wallonie doen het goed. In Brussel krijgt ook het Beroepsreferentiecentrum Bouw vorm. Dat is een centrum dat opleidingen aanbiedt over torenkraanbesturing, moderne bekisting en stellingbouw.”
13
Opleiding door Construtec
Opleiding door Edutec 50.000
20.000
45.000
4.0000 15.000 35.000
aantal opleidingsuren
aantal opleidingsuren
10.000
30.000
25.000
20.000
15.000 5000 10.000
5000 0
0 2005-2006
2006-2007
2007-2008
2005-2006
2006-2007
Edutec en Construtec varen elk hun eigen koers, maar nemen beide een betekenisvol aantal opleidingsuren voor hun rekening.
14
2007-2008
HET FVB
IN
2007-2008 TOELEIDEN,
OPLEIDEN, MAAR OOK VERLEIDEN
“De bouw evolueert, dus er ontstaan nieuwe opleidingsnoden. Neem bijvoorbeeld lage-energiewoningen of veilig werken op hoogte. Niemand verwacht van het onderwijs dat ze elke technologische evolutie opnemen in hun opleidingen. Daarom heeft het FVB in elk landsgedeelte een sterk partnerschap met een gespecialiseerd opleidingscentrum. Edutec in Vlaanderen, het Brussels Beroepsreferentiecentrum en Construtec Wallonie zorgen voor een belangrijke hefboom in ons sectoraal opleidingsaanbod.” Vanthourenhout: “Die drie varen trouwens elk hun eigen koers. We geven ze autonomie. Dat hebben we de voorbije jaren geleerd. Vroeger stuurden we die centra meer centraal, met één opleidingspakket voor alle regio’s. Maar dat kwam niet echt van de grond. Nu luistert bijvoorbeeld Construtec Wallonie beter naar de Waalse opleidingsmarkt. Zo vangen we accentverschillen op, want de opleidingsnoden zijn in elke regio wat anders. Het blijven allemaal bouwopleidingen met dezelfde sectorale doelstelling, maar dankzij hun autonomie draait elk centrum gewoon beter.” Dat oog voor regionale accenten is toch ruimer dan de technologische opleidingen? Vanthourenhout: “Het klopt dat we nadenken over het optimale niveau waarop we beslissingen nemen. Want maatregelen die goed zijn voor Wallonië, zijn niet noodzakelijk goed voor Vlaanderen of Brussel. En omgekeerd. De context is in elk landsgedeelte gewoon anders: arbeidsmarkt, onderwijs,… Dat is zo verschillend. Neem nu de alternerende beroepsopleidingen voor werkzoekenden. Die draaien als gek in Wallonië, maar in Vlaanderen komen ze moeilijk van de grond. Het industrieel leerlingenwezen functioneert dan weer wel in Vlaanderen en minder in Wallonië.” “We kunnen ook niet om de politieke context heen. Onderwijs is een regionale bevoegdheid en elke regio legt andere beleidsaccenten. We sloten bijvoorbeeld een convenant met de Vlaamse overheid. Die bezorgt ons een aantal sectorconsulenten die mee de doelstellingen van de convenant helpen verwezenlijken. De Vlaamse overheid levert daarvoor een aanzienlijke financiële bijdrage. De Waalse overheid kiest voor andere impulsen. Zo’n regionale beleidskeuzes hebben onvermijdelijk een impact op onze werking. Het is aan ons om elke regionale strategie af te stemmen met die van de sector. Want wij als FVB vertrekken natuurlijk vanuit onze sectorale doelstelling.” Hinnens: “Er is niets mis mee om op maat van de lokale omstandigheden te werken. Zo denken we er nu over om in functie van de noden van elke regio een actieplan op te stellen. Dat moet maatwerk toelaten voor elke regio inzake onderwijs, alternering en aanpak van werkzoekenden.”
15
Doorstroming vanuit het convenantonderwijs 50%
40%
doorstroming
30%
20%
10%
0% 2004-2005
Rik Hinnens
2005-2006
2007-2008
* doorstroming gemeten als minstens 65 dagen tewerkstelling in de sector in de eerste 18 maanden volgend op het afstuderen. Onderwijs is een belangrijke pijler voor het FVB. Maar de investering rendeert tot nog toe onvoldoende. Misschien moet de sector de samenwerking met het bouwonderwijs herbekijken.
16
HET FVB
IN
2007-2008 TOELEIDEN,
OPLEIDEN, MAAR OOK VERLEIDEN
“Maar laat duidelijk zijn dat we nu over politieke accenten praten. De opdracht van het FVB en de uitvoering ervan is voor het hele land dezelfde. Belangrijke maatregelen en keuzes blijven sectoraal. Neem de opleidingspremies. Die blijven natuurlijk hetzelfde voor het hele land. Ik geef altijd het voorbeeld van de Vlaamse en Waalse arbeider, die in Brussel op dezelfde werf werken. Die kunnen we toch niet anders behandelen? Er zijn geen twee soorten arbeiders.” Vanthourenhout: “We gaan niet regionaliseren. Het FVB is en blijft een sectorale organisatie, eensgezind gestuurd door de sociale partners.” U raakte al het bouwonderwijs aan. In vergelijking met andere sectorfondsen werkt het FVB erg actief samen met de bouwscholen. Vanthourenhout: “Onderwijs is een belangrijke pijler voor het FVB. We investeerden daar altijd al veel in: bijscholing van leraars, handboeken, imagoacties,… Maar eigenlijk krijgen we daar te weinig voor terug. Neem nu onze premie voor scholen wanneer hun leerlingen doorstromen naar de bouw. Dat gaat over veel geld: 500 euro per leerling die in de bouw begint te werken. Maar die premie blijkt niet te zorgen voor extra instroom. Op zich begrijp ik dat: een school kan een jongere niet verplichten om in de bouw te gaan werken. Maar misschien moeten we dan de eerlijkheid hebben om onze samenwerking met de bouwscholen op dat vlak te herbekijken. Misschien kan het geld van die premie beter besteed worden aan stages, lerarenbijscholing, contactmomenten tussen bedrijven en scholen,…. Wat voor ons telt is de doorstroming van jongeren naar de bouwbedrijven.” Hinnens: “Een ander voorbeeld is de organisatie van het VCA-examen. Ik sta erachter dat het FVB veiligheidsopleidingen geeft en VCA-examens afneemt voor intreders in de sector. Veiligheid is belangrijk en mensen moeten dat leren. Maar nu organiseren wij die examens ook voor jongeren uit de bouwscholen. Waarom moet het FVB dat eigenlijk doen? Ik vind veiligheid veel te belangrijk om op het einde van de opleiding er nog even door te jagen. We geven met dat examen zelf de indruk dat veiligheid iets is dat je er wel even bijdoet. Maar veiligheid moet met de paplepel ingelepeld worden, bij elke bouwleerling en vanaf het eerste studiejaar. Iedereen moet veilig kunnen werken. Dat is een basiscompetentie en daarmee een opdracht voor het onderwijs.” “Ik bewonder de vlotheid waarmee het rijexamen in de eindtermen van het secundair onderwijs opdook. Dat kon kosteloos. Waarom kon dit echter niet voor basisveiligheid? Nu, die discussie is ondertussen gelukkig opgelost: de overheid gaat het veiligheidsexamen mee financieren.”
17
Stefaan Vanthourenhout en Rik Hinnens
18
HET FVB
IN
2007-2008 TOELEIDEN,
OPLEIDEN, MAAR OOK VERLEIDEN
U klinkt beiden ambitieus, maar tegelijk ook wat met de handrem op. Ik hoorde al enkele keren zeggen ‘we moeten dat herbekijken’. Vanthourenhout: “Je zou kunnen zeggen dat het FVB het een beetje te goed doet. We zijn momenteel het slachtoffer van ons eigen succes. We doen steeds meer, maar onze inkomsten stijgen niet mee.” Hinnens: “Het FVB ontvangt elk jaar hetzelfde aandeeltje van de loonmassa voor zijn opdrachten. Dat betekent dat onze inkomsten elk jaar quasi ongewijzigd blijven. Maar de opleidingsparticipatie stijgt wel. Dat is positief, maar onze kosten groeien er wel mee. Het FVB eindigde de laatste jaren met een financieel onevenwicht.” Vanthourenhout: “Ik ben er bezorgd over, zeker gezien de economische verwachtingen. Als onze sector banen zou verliezen, betekent dat minder inkomsten voor het FVB. Terwijl als het economisch minder goed gaat, er meer gaatjes in de productieplanning komen en die worden nogal eens gevuld met opleiding. Op zich goed voor het FVB; wij zijn er uiteindelijk voor die opleiding. Maar we moeten ons financieel evenwicht echt wel in het oog houden. De nabije toekomst kondigt zich aan als moeilijk.” Hinnens: “We moeten de oplossing niet zoeken in extra centen, want dat werkt kostprijsverhogend. Dat is macroeconomisch onverstandig, want het doet de klanten van onze bouwbedrijven pijn. Elke kostprijsverhoging dient uiteindelijk te worden doorgerekend. Maar jonge gezinnen hebben het al zo moeilijk om hun bouwplannen te realiseren. Bouwen is duur.” “Bovendien leveren onze bedrijven naast hun FVB-bijdrage nog veel andere opleidingsinspanningen. De netto kost van een arbeidersuur bedraagt nu al meer dan dertig euro. Ik wil het rendementsverlies wel eens berekend zien van de begeleiding van een jongere door een ervaren bouwvakarbeider.” Vanthourenhout: “Het FVB zit hoe dan ook aan een grens. We kunnen niet steeds meer blijven doen voor hetzelfde geld. Dat probleem moet de raad van bestuur de volgende jaren aanpakken.”
19
Rik Hinnens is algemeen directeur van het bouwbedrijf WYCOR uit Wetteren. WYCOR is een afwerkingbedrijf. Begonnen als kleine schrijnwerkerij groeide de onderneming op dertig jaar uit tot een onderneming met tweehonderd medewerkers. Rik Hinnens werd in januari 2009 voorzitter van het FVB. Zijn mandaat loopt drie jaar. Stefaan Vanthourenhout is nationaal secretaris van ACV Bouw en Industrie. Hij was FVB-voorzitter van januari 2006 tot einde 2008. Stefaan Vanthourenhout verlaat het FVB niet. Hij wordt er ondervoorzitter.
Stefaan Vanthourenhout en Rik Hinnens
20
HET FVB
IN
2007-2008 TOELEIDEN,
OPLEIDEN, MAAR OOK VERLEIDEN
Waaraan mag de bouwsector zich nog verwachten? Vanthourenhout: “Ik kijk benieuwd naar de experimenten met het Hoger Beroepsonderwijs. Veel jongeren uit het bouwonderwijs hebben behoorlijk wat inhoud, maar de bouwopleidingen stoppen allemaal na het secundair onderwijs. Dat zou veranderen met het Hoger Beroepsonderwijs. Als experiment komt er een voortgezette schildersopleiding. Die bereidt voor op de job van ploegbaas schilder- en decoratiewerken. Zo’n hogere beroepsopleiding moet veelbelovende jongeren na hun secundair onderwijs bekwamen in zaken zoals werkplanning, omgaan met klanten en leiding geven. Dat zijn vaardigheden die het secundair onderwijs niet aanleert, maar elk bedrijf goed kan gebruiken. En als zo’n jongere later een eigen bedrijf wil beginnen, heeft hij al heel wat basis mee.” Hinnens: “Een ander aandachtspunt wordt de betere samenwerking tussen de verschillende fondsen van de bouwsector. Het FBZ, NAVB en het FVB gaan organisatorisch de krachten bundelen. De buitenwereld zal dat vooral merken door een transparantere en eenvormigere toegankelijkheid. Alle dienstverlening van de sectorale fondsen bouw gebeurt binnenkort onder één gemeenschappelijk logo. Organisatorisch gaan een aantal ondersteunende diensten samenwerken om nog sterker ten dienste te staan van de bouwsector. Ik sta ten volle achter die bundeling van krachten. We doen als bouwsector veel inspanningen, maar door die verschillende organisaties merken onze bedrijven dat onvoldoende.” Het klinkt alsof de nieuwe voorzitter veel werk wacht… Hinnens: “Onze organisatie en de krachtenbundeling zijn belangrijk, maar voor mij zijn de instroom in de sector en de getrouwheid de absolute prioriteiten. Dat blijven even nijpende als moeilijke uitdagingen. Alles wat we daaraan kunnen verbeteren, is gewonnen. Het is eenvoudig: elke voorzitter van het FVB moet de ambitie hebben om aan de instroom in de sector te werken.” “Daarnaast blijft kwaliteitsadvies rond opleidingen de speerpunt. En het bewaken van het budgettair evenwicht van het FVB wordt ook belangrijk. We kunnen niet meer blijven doen met evenveel of zelfs minder middelen. Daar moet een evenwicht gezocht worden.” Vanthourenhout: “Er wacht Rik een boeiende tijd. Er staat een nieuwe cao op til en in de bouw zijn dat qua opleiding altijd ‘dikke’ akkoorden. Veel werk dus, maar ook veel mogelijkheden. Rik kan als voorzitter iets op de kaart zetten.”
21
22
Beknopt V i j f s te e k k a a r te n o ve r v i j f w e r k i n g s t h e m a ’ s
23
De raad van bestuur voorzitter • Rik Hinnens, Confederatie Bouw - Confédération Construction ondervoorzitter • Eddy Devos, Confédération Construction - Confederatie Bouw • Stefaan Vanthourenhout, ACV-Bouw & Industrie – CSC-Bâtiment & Industrie beheerders • • • • • • • • • • • • • • •
Nathalie Bergeret, Confédération Construction - Confederatie Bouw Peter Börner, ACLVB - CGSLB Pierre Cuppens, CSC-Bâtiment & Industrie - ACV-Bouw & Industrie Gabriël Delporte, Confederatie Bouw - Confédération Construction Rik Desmet, De Algemene Centrale - La Centrale Générale Marc Dillen, Confederatie Bouw - Confédération Construction Lionel Eeckhout, Confederatie Bouw - Confédération Construction Patrick Franceus, ACV-Bouw & Industrie - CSC-Bâtiment & Industrie Françoise Nyssens, Confédération Construction - Confederatie Bouw Geert Ramaekers, Bouwunie Jan Soetaert, De Algemene Centrale - La Centrale Générale Peter Suys, Bouwunie René Vancauwenberge, De Algemene Centrale - La Centrale Générale Marc Vander Eeckt, ACV-Bouw & Industrie - CSC-Bâtiment & Industrie Robert Vertenueil, La Centrale Générale - De Algemene Centrale
waarnemend lid • Marnix Van Hoe, FeMa
24
Blikvanger: klantentevredenheid 2007-2008 Tevredenheid over de FVB-dienstverlening score 8/10 of meer
% bedrijven 78%
streefpercentage 80%
Uit de jaarlijkse klantentevredenheidsenquête blijkt 78 procent van de bouwbedrijven tevreden met de dienstverlening van het FVB: ze geven een score van acht op tien of meer. Het FVB streeft naar tevredenheid bij minimum tachtig procent van de bedrijven. Slechts een kwart van alle organisaties kent een klantentevredenheid die de tachtig procent overschrijdt.
HET FVB
IN
2007-2008 BEKNOPT
Opleidingsadvies als basis Maatwerk Een goed opleidingsbeleid start met gericht opleidingsadvies. Het FVB staat borg voor dit advies. • • • • •
voor bouwbedrijven, scholen en opleidingsinstellingen zowel over basisopleidingen als over bijscholing rond gespecialiseerde thema’s aansluitend bij de actuele arbeidsmarktbehoeften door gespecialiseerde FVB-adviseurs in alle provincies gefinancierd door solidair gedragen, sectorale bijdragen
25
Steeds meer opleiding
Het aanbod in 2007-2008
600.000 500.000 aantal opleidingsuren
400.000 300.000 200.000 100.000
04-05
05-06
06-07
07-08
In de bouwsector neemt opleiding een steeds belangrijkere plaats in. Tegenover 2004-2005 steeg het aantal opleidingsuren op jaarbasis met bijna veertig procent.
26
• 2770 cursisten in een basisopleiding • 21.153 bouwvakarbeiders in een bijscholing • 1520 beginnende beroepsbeoefenaars in een systeem van alternerend leren (537 JLW en 983 ABO) • convenants met 289 bouwscholen • samenwerking met 346 opleidingscentra
HET FVB
IN
2007-2008 BEKNOPT
Diversiteit in opleiding Opleiding aan de basis van kwaliteit Het FVB voorziet diverse opleidingsmogelijkheden voor een sector die steunt op vakbekwame werkkrachten.
Samenwerking met het bouwonderwijs • convenants tussen scholen en FVB • voor meer kwaliteit, veiligheid en doorstroming in de bouwsector • ondersteuning door het FVB met bijscholing voor leerkrachten, financiële steun, handboeken en een jaarlijks veiligheidsexamen • engagementen van de scholen rond stages, vakkennis van leerkrachten, veiligheidsopleiding en de bezettingsgraad in de derde graad van het bouwonderwijs
Alternerend leren en werken • Jongerenleerlingwezen (JLW) voor leerplichtige jongeren tussen vijftien en achttien jaar • Alternerende Bouwopleiding (ABO) voor jongeren tussen achttien en vijfentwintig jaar • optimale afstemming tussen vorming in het klaslokaal en het geleerde in de praktijk oefenen op de bouwwerf • het FVB ondersteunt zowel het leer- als het werkproces
Samenwerking met opleidingsverstrekkers • • • •
samenwerking met publieke en private opleidingsverstrekkers voor bijscholing van bouwvakarbeiders opleidingen tijdens de werkuren, ’s avonds of op zaterdag opleidingskosten gedragen door het FVB
27
Blikvanger 2007-2008 De sector engageerde zich recent rond outplacement voor bouwvakarbeiders. De cao van 20 december 2007 bepaalt dat werkgevers outplacementbegeleiding aanbieden aan hun werknemers binnen de vijftien dagen na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. De sector draagt solidair de kost van de outplacementbegeleiding. Het FVB neemt de praktische organisatie ervan op zich.
Outplacement in 2007-2008 • 5870 uren outplacementbegeleiding • voor 334 ontslagen bouwvakarbeiders • 109 werknemers nu al opnieuw aan de slag in de bouwsector
28
HET FVB
IN
2007-2008 BEKNOPT
Outplacement in de bouwsector
Op weg naar een nieuwe baan in de bouwsector Oudere bouwvakarbeiders die hun werk verliezen, krijgen begeleiding op weg naar een nieuwe baan in de bouw. • • • • • • • •
hulp bij het vinden van een nieuwe baan begeleiding voor het onderhandelen van een nieuw arbeidscontract begeleiding bij de aanpassing aan de nieuwe werksituatie administratieve ondersteuning psychologische begeleiding gedurende minimum dertig en maximum zestig uur tijdens drie tot twaalf maanden na het ontslag praktische organisatie en financiering door het FVB
29
In cijfers
Aan het woord ‘Vroeger had ik een hijsbewijs, maar dat verviel als het niet geregeld werd afgestempeld. Dit bewijs heb ik voor het leven.’
Ervaringsbewijzen in 2007-2008 • 96 aanvragen voor een Ervaringsbewijs • 83 ervaringsdeskundigen legden een test af • 67 van hen slaagden in de proef
Chris Meeusen over zijn Ervaringsbewijs voor torenkraanbestuurder in Gazet van Antwerpen
Ervaringsbewijzen: de bouwsector als voortrekker 30%
25%
197
165 15% 109 10%
83
uitgereikte ervaringsbewijzen
20%
5% 54 32
28
15
10
0% autobus/autocar
buitenschoolse kinderopvang
transport en logistiek
bouw
verhuis
kapper
elektronica
textiel
call centra
Bij alle tot nog toe uitgereikte ervaringsbewijzen (693 in totaal) gaat het in meer dan een kwart van de gevallen om bouwberoepen (183 ervaringsbewijzen).
30
HET FVB
IN
2007-2008 BEKNOPT
Ervaring erkennen Een ervaringsbewijs Ervaringsbewijzen geven erkenning aan vakmanschap. • • • • • •
een officieel bewijs van vakbekwaamheid als alternatief voor een diploma uitgereikt door de Vlaamse minister van Werk op basis van een praktische proef georganiseerd door het FVB voor vier bouwberoepen: bestuurder mobiele kraan, industrieel schilder, stellingbouwer en torenkraanbestuurder
31
32
HET FVB
IN
2007-2008 BEKNOPT
De bouw: een diversiteit aan beroepen 160.000 actieve bouwvakarbeiders 1125 werktuigkundigen voor de baggervaart • 958 baggerwerkers • 1324 torenkraanbestuurders • 2203 bestuurders mobiele kraan/verreiker • 1006 boormeesters • 588 bronbemalers • 410 heimachinisten • 8813 chauffeurs • 7444 bouwplaatsmachinisten • 14.461 wegenwerkers • 2390 natuursteenbewerkers • 27.078 metselaars • 9027 bekisters • 4231 ijzervlechters • 1019 betonherstellers • 2020 prefab-monteerders • 1198 gevelwerkers • 1351 voegers • 2072 dekvloerleggers • 3753 tegelzetters • 5842 stukadoors • 5906 dakdekkers • 4536 dakafdichters • 20.644 schrijnwerkers-timmermannen • 3637 interieurbouwers • 1090 glaswerkers • 2186 stellingbouwers • 2646 industrieel isolatiewerkers • 6076 monteurs centrale verwarming • 5537 sanitairinstallateurs • 7762 schilders-decorateurs • 1828 industrieel schilders • 1682 magazijniers
33
34
Eén sectoraal opleidingsbeleid met aanvullende r e g i o n a l e a c c e n te n
35
36
HET FVB
IN
2007-2008 EÉN
SECTORAAL OPLEIDINGSBELEID MET AANVULLENDE REGIONALE ACCENTEN
Een gemeenschappelijk sectoraal streven... Instroom, doorstroming en kwaliteit van de opleiding. Dit zijn de fundamenten waarop het FVB zijn werking bouwt. In alle acties, gespreid over het hele land streeft het deze drievoudige doelstelling na. 1. Instroom. Elk jaar verlaat zowat vijftien procent van alle bouwvakarbeiders de sector. Ze gaan met pensioen, kiezen voor een loopbaan in een andere sector,… Een even grote groep nieuw bouwtalent moet de vrijgekomen vacatures invullen. Het FVB leidt potentiële bouwvakarbeiders via opleiding naar de sector. Instroom in de bouwbedrijven, maar ook in opleiding, vormen het eerste anker van de sectorale werking. 2. Doorstroming. Niet iedereen die een bouwopleiding volgt, kiest na de scholing voor een loopbaan in de sector. Sommigen wenden hun begeerde competenties aan om elders aan de slag te gaan. Dat is jammer, want op die manier gaan de sectorale opleidingsinspanningen meteen verloren. Het FVB stimuleert zowel beginnende beroepsbeoefenaars als werkgevers uit de bouwsector om een onderlinge arbeidsovereenkomst te sluiten. 3. Kwaliteit van de opleiding. Een voldoende groot personeelsbestand is niet alles. Om het competentieniveau van het personeel op peil te brengen en te houden, moeten de opleidingen ook van een zeker niveau zijn. De opleidingscentra, opleidingsinhouden, het gebruikte materieel en materiaal,… worden door het FVB gescreend zodanig dat leerlingen en cursisten kunnen genieten van een kwalitatief hoogstaand sectoraal opleidingsaanbod. Streven naar voldoende instroom, doorstroming en kwaliteit van de opleiding zijn de uitdagingen voor het FVB. De sectororganisatie zet zich overal in het land in om deze doelstellingen te realiseren. Met dit gemeenschappelijke streven zorgt het FVB voor cement in een branche waar verschillende subsectoren, in de diverse regio’s, in uiteenlopende contexten werken. Alle delen ze het belang van het streven naar instroom, doorstroming en kwaliteit.
37
…met aanvullende regionale accenten In het hele land vertrekt het FVB van eenzelfde visie en doelstelling, maar de manier waarop men deze tracht te realiseren, kan verschillen in functie van de regionale arbeidsmarktsituatie. Daarnaast probeert het FVB in te spelen op de beleidsopties die de federale en regionale overheden maken. Vlaanderen, Wallonië en Brussel kunnen de omgang met werkzoekenden, onderwijs en het verhogen van competenties anders invullen. Om de sectorale doelstellingen te halen zet het FVB daarom soms identieke, dan weer vergelijkbare en soms uiteenlopende strategieën in. Het FVB negeert de regionale verschillen niet. Door de sectorale middelen gedifferentieerd aan te wenden, werkt het complementair ten aanzien van de verschillende beleidsniveaus in ons land. Om het complementair werken mogelijk te maken, schakelt het FVB, naast de Raad van Bestuur, regionale Oriëntatiegroepen in als antennes. Hier screenen de sociale partners sectorale, federale en regionale beleidsinitiatieven: • In welke mate overlappen ze met sectorale initiatieven of vullen ze die aan? • Welke leemtes blijven er? • Welke opportuniteiten bieden ze? Vanuit de screening plaatsen de Oriëntatiegroepen actiepunten op de agenda. Hierdoor kan de bouwsector een synergie met het overheidsbeleid creëren, hiaten opvullen en kansen grijpen. Dit kan ook inhouden dat er initiatieven genomen worden ten aanzien van bevoegde beleidsmakers om het regionale overheidsbeleid te helpen afstemmen op de realiteit. Een exemplarische beschrijving van regionale initiatieven illustreert hoe het FVB in de verschillende landsdelen met aangepaste methodieken streeft naar meer instroom, doorstroming en kwaliteit in de bouwsector. Bij elke actie liggen steeds dezelfde principes aan de basis: • De drie basisdoelstellingen vormen het vertrekpunt voor elke actie. • Elk initiatief kan aansluiting kennen bij het gevoerde overheidsbeleid.
38
Opleiden zonder taalgrenzen Gezien de structuur van de bouwsector is er nood aan één aanpak voor bijvoorbeeld de bijscholing van actieve bouwvakarbeiders. Vlaamse, Waalse en Brusselse ondernemingen hebben werven die vaak over het hele land verspreid zijn. Bouwondernemingen hebben zowel Nederlandstalige, Franstalige als anderstalige werknemers in dienst. In de bouwsector is er niet echt een taalgrens. Maar toch moet er voor gezorgd worden dat zowel de ondernemingen als de tewerkgestelde individuen kunnen genieten van eenzelfde kwalitatief opleidingsaanbod, afgestemd op hun specifieke noden, en dit van het noorden tot het zuiden.
Oriëntatiegroepen In de Oriëntatiegroepen volgen vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties de gewestelijke en gemeenschapsmateries voor het FVB op.
HET FVB
IN
2007-2008 EÉN
SECTORAAL OPLEIDINGSBELEID MET AANVULLENDE REGIONALE ACCENTEN
De Vlaamse aanpak Onderwijs Waterpas Een eerste weg om de sector te voeden met voldoende, gekwalificeerde bouwvakarbeiders is het onderwijs. Voor de studierichtingen in het bouwonderwijs moeten er zich voldoende leerlingen inschrijven. Net zoals voor andere beroepsopleidingen geldt, speelt ook binnen de bouwscholen imago een belangrijke rol. Beroepsopleiding en bouwberoepen verdienen een positievere connotatie. Daarom liet het FVB Vlaamse schoolkinderen uit het zesde leerjaar via een toneelstuk kennismaken met de realiteit op de werf. De voorstelling Waterpas bracht de sector op een speelse manier in beeld. In totaal bracht het gezelschap een dertigtal voorstellingen in heel Vlaanderen. Ongeveer vijfhonderd leerlingen maakten op die manier kennis met de bouwsector. Het FVB ondersteunde dit initiatief. Edutec en Regionale Technologische Centra (RTC) Het aanbod in de bouwscholen moet aansluiten bij de kwalificatievereisten op de werf en op de lokale arbeidsmarkt. Het FVB biedt opleidingen rond nieuwe technieken aan, in het kader van het convenant met het onderwijs, via het sectorale opleidingscentrum Edutec. Daarnaast financiert minister Vandenbroucke vanuit zijn onderwijsbevoegdheid de RTC. Het FVB werkt voornamelijk via Edutec met de RTC samen, voor de organisatie van gespecialiseerde opleidingsthema’s als ‘Veilig werken op hoogte’, ‘Asbestverwijdering’, ‘Duurzaam bouwen’. Het bouwonderwijs staat garant voor een kwaliteitsvolle opleiding. Dit vraagt onder andere om leerkrachten die zich permanent bijscholen. Via Edutec kunnen, naast leerlingen, ook leerkrachten praktijkopleiding volgen en zo op de hoogte blijven van de nieuwste trends. Deeltijds onderwijs De sociale partners in de bouwsector creëerden in verband met het deeltijds onderwijs het concept Bouwleerplicht. Het uitgangspunt van de sector is hier dat jongeren in het deeltijds onderwijs — naast de aanwezigheid op de schoolbanken — ook een aanwezigheid in een onderneming moeten hebben. In Vlaanderen stelde men vast dat vele jongeren in het deeltijds onderwijs (veertig procent) naast de leercomponent geen werkcomponent kennen. Met het decreet Leren en werken hertekent de minister van Onderwijs het landschap van deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO), de leertijd en de deeltijdse vorming. Voor de jongeren moet deeltijds leren voortaan steeds deeltijds werken impliceren. De visie van de minister van Onderwijs sluit hiermee aan bij de visie van de sociale partners in de bouw. Op die manier hopen zowel de sector als de minister om het aantal vroegtijdig afgebroken contracten voor jongeren in een alternerend leersysteem terug te dringen en te zorgen voor een betere doorstroming. Samen met het FVB volgt de Vlaamse Oriëntatiegroep de ontwikkelingen op de voet en drukt zijn stempel op het beleid.
39
40
HET FVB
IN
2007-2008 EÉN
SECTORAAL OPLEIDINGSBELEID MET AANVULLENDE REGIONALE ACCENTEN
VCA Vanaf het schooljaar 2008-2009 staan de RTC in voor de organisatie van de examens voor het afleveren van een attest Basisopleiding Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers (B-VCA-attest). In het schooljaar 2007-2008 organiseerde het FVB dit examen, maar dan enkel voor scholen betrokken in de convenantwerking. Het bezit van een VCA-attest betekent ontegensprekelijk een troef voor een toekomstig bouwvakarbeider. Op aandringen van het FVB en door een goede samenwerking met de Vlaamse Oriëntatiegroep vertrouwde de minister deze opdracht toe aan de RTC. Op die manier krijgen alle jongeren in het secundair bouwonderwijs de kans om dit attest op de schoolbanken te verwerven. HBO Het plan van Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke om, binnen de nieuwe onderwijsstructuur Hoger Beroepsonderwijs (HBO), een proefproject voor ‘ploegbaas schilder en decoratie’ op te starten, kan rekenen op de goedkeuring en ondersteuning van de bouwsector. De opleiding ‘ploegbaas schilder en decoratie’ binnen de HBOstructuur zal zich, met veel praktijkuren en algemene vakken, toespitsen op het opleiden van meestergasten en ploegbazen in het schildersberoep. Deze opleiding wordt in nauwe samenwerking met de beroepswereld ontwikkeld. Dit garandeert dat het HBO leidt tot beroepsgerichte kwalificaties waarmee men op de arbeidsmarkt aan de slag kan. Eerder liet het FVB, in samenwerking met de Academie voor KMO, onderzoek voeren naar de haalbaarheid van een nieuw opleidingsniveau dat nauw aansluit bij wat nu de minister benoemt als HBO. De resultaten van de bevraging bij de jongeren geven aan dat er zich onder de jongeren met een diploma van ASO en van TSO zeker een potentiële nieuwe instroom bevindt. De sector kijkt uit naar de effectieve start van deze opleiding.
41
42
HET FVB
IN
2007-2008 EÉN
SECTORAAL OPLEIDINGSBELEID MET AANVULLENDE REGIONALE ACCENTEN
Werkzoekenden Basisopleidingen Omdat de instroom vanuit het bouwonderwijs niet volstaat om de sector te bemannen met voldoende vakmensen, ondersteunt het FVB de acties die VDAB organiseert rond instroom van werkzoekenden naar beroepsopleidingen. Onder bepaalde voorwaarden ontvangen de opgeleide werkzoekenden en het betrokken opleidingscentrum een premie van tweehonderd tot tweehonderd vijftig euro voor elke cursist die in de bouwsector actief wordt. Toeleidingsinitiatieven Tot aan het einde van augustus 2008 werkten FVB, VDAB en de stedelijke overheid in Antwerpen samen aan het project Bouwpool om de instroom van nieuwe bouwvakarbeiders lokaal te stimuleren. Bouwpool stond model voor vergelijkbare initiatieven die elders in Vlaanderen van start gingen: Bouwbaan en Bouwkan. Aan het eind van de zomer besliste de stad echter om het Antwerpse samenwerkingsmodel te beëindigen. Omdat er in de sector voldoende draagvlak blijft voor ondersteuning van dergelijke toeleidingsinitiatieven, zette het FVB met een aantal partners een proefproject in de startblokken rond het Antwerpse Masterplan. Samen met de stad Antwerpen, de Vlaamse overheid, VDAB, de lokale sociale partners Bouw, de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM) en de LIJN streeft het naar meer instroom van gekwalificeerde werkzoekenden in de bouwsector. In een aangepast job- en opleidingscentrum zullen werkzoekenden begeleiding en opleiding op maat krijgen. Zo een project draagt bovendien bij tot een positief imago van de sector. Ervaringsbewijzen Op Vlaams niveau lanceerde minister van Werk Frank Vandenbroucke het Ervaringsbewijs. Dit Ervaringsbewijs is een document waarmee mensen zwart op wit hun vaardigheden kunnen aantonen. Wie op basis van ervaring zijn bekwaamheid kan aantonen, kan dit document verkrijgen. Het FVB is erkend testcentrum voor de uitreiking van het Ervaringsbewijs voor torenkraanbestuurders, industrieel schilders, stellingbouwers en bestuurders van hydraulische graafmachines.
43
Deelname aan opleiding: per leeftijdscategorie 20%
15%
aantal arbeiders met opleiding
10%
5%
0%
15-19
20-24
25-29
30-34
35-39 arbeiders
40-44
45-49
50-54
55-59
arbeiders met opleiding
Oudere werknemers nemen proportioneel even vaak deel aan opleiding als hun jongere collega’s.
44
60-65
HET FVB
IN
2007-2008 EÉN
SECTORAAL OPLEIDINGSBELEID MET AANVULLENDE REGIONALE ACCENTEN
Jeugdwerkplan Het FVB zoekt aansluiting bij het Jeugdwerkplan van de Vlaamse overheid. In dit kader loopt bij VDAB een proefproject om 350 jongeren met een bouwachtergrond aan de slag te krijgen in de sector. Dit gebeurt door intensieve bemiddeling, waarbij het FVB de trajectbegeleiding — met sectorale methodiek volgens het Bouwpoolconcept — overneemt van VDAB.
Werknemersopleiding Sectoraal opleidingsaanbod Samen met de publieke opleidingspartners stemt het FVB het opleidingsaanbod zo goed mogelijk af op de noden van de bouwbedrijven. Via Edutec wordt er dieper op ingegaan en detecteert men nieuwe opleidingsnoden die men dan vertaalt in een vernieuwend en hoogtechnologisch opleidingsaanbod. Oudere werknemers aan de slag houden Het betekent hard werken om de jaarlijkse uitstroom van ervaren bouwvakarbeiders op te vangen met nieuw, beginnend bouwtalent. Daarom is het zaak om zoveel mogelijk werknemers aan de slag te houden en de uitstroom te beperken. Zeker in Vlaanderen — waar de groep van 45-plussers een belangrijk aandeel neemt in de werklozenpopulatie — plaatst dit de sector voor een uitdaging. De Vlaamse overheid maakt er een strijdpunt van om de activiteitsgraad van deze leeftijdsgroep op te drijven. Via opleidingsinspanningen levert het FVB sectoreigen inspanningen om dit te realiseren. Het vormingsaanbod sluit aan bij de behoefte van alle werknemers, ook die van oudere bouwvakarbeiders. Een gericht aanbod dat hen kans biedt om zich bij te scholen rond nieuwe technieken en zich verder te specialiseren, daagt hen uit en maakt het mogelijk om gemotiveerd aan de slag te blijven. De participatiecijfers illustreren: in de bouwsector nemen oudere werknemers proportioneel even vaak deel aan opleiding als hun jongere collega’s.
45
De Waalse aanpak Onderwijs Centres de Technologie Avancées (CTA) en Centres de Compétences Dat het FVB aanvullend wil werken ten aanzien van overheidsinitiatieven, illustreert het in de manier waarop het inspeelt op publieke opleidingsinspanningen. De Franse Gemeenschap wil ongeveer 25 CTA inrichten. Vijf of zes van die centra zullen zich oriënteren op bouwtechnieken en zo ondersteuning bieden voor gespecialiseerde opleiding in de sector. De CTA zetten hun deuren open voor het Franstalig bouwonderwijs, zodat leerlingen er kunnen oefenen met geavanceerde, hoogtechnologische machines. Ook werknemers kunnen zich met de topinfrastructuur bijscholen rond gespecialiseerde onderwerpen. De Franse Gemeenschap en Europa maken de nodige middelen vrij. Het FVB zetelt in de stuurgroep achter het initiatief. Vanuit die positie waakt het over de complementariteit tussen het eigen opleidingsaanbod en dat in de centra. De Waalse Gewestregering, Le FOREM, IFAPME en het Europees Sociaal Fonds (ESF) richtten samen de Centres de Compétences op. Alles samen gaat het om meer dan twintig centra waar werknemers, werkzoekenden, leerlingen en leerkrachten opleiding volgen om zich te scholen of om hun competenties bij te schaven. In twee van deze centra — in Luik en Henegouwen — kunnen cursisten exclusief terecht voor competentieontwikkeling in de bouwsector. In deze centra financiert het FVB alle werfmachines. De investering garandeert de sector dat de centra opleiden met aangepaste, hedendaagse bouwmaterialen. Naast deze twee sectorspecifieke competentiecentra zijn er nog vier andere waar niet alleen cursisten voor of uit de bouwsector terecht kunnen, maar ook die uit andere sectoren. Hier zetelt het FVB in de stuurgroep en waakt het mee over de kwaliteit van de opleidingen. De overheid neemt de bijscholing van leerlingen en leerkrachten volledig ten laste. Deeltijds onderwijs De Franse Gemeenschap werkt aan een decreet om het deeltijds onderwijs bij te sturen en de verschillende alternerende leersystemen (bv. middenstandsopleiding en het Industrieel Leerlingwezen) te uniformeren. Daarnaast wil de Gemeenschap de toegang tot deze onderwijsmethode promoten. Men wil enerzijds bereiken dat het niveau van het onderwijs opgekrikt wordt, anderzijds wil men er via de uniformering voor zorgen dat de keuze van de jongere (en zijn familie) voor een alternerend leersysteem, een positieve keuze wordt. Hiervoor krijgt de jongere zelf een centrale plaats. Het leertraject voorziet een contract tussen de jongere en de onderneming, een goed aanbod van stageplaatsen en dergelijke meer. Ook hier komt er dus een bijsturing die in de lijn ligt van de door de bouwsector gevraagde ‘bouwleerplicht’. De Waalse Oriëntatiegroep volgt deze activiteiten nauwgezet op en zorgt in samenwerking met de sector voor afstemming op de bouwleerplicht.
46
HET FVB
IN
2007-2008 EÉN
SECTORAAL OPLEIDINGSBELEID MET AANVULLENDE REGIONALE ACCENTEN
Werkzoekenden FVB en Le FOREM pakken samen het tekort aan gekwalificeerde bouwvakarbeiders aan Het Marshallplan van de Waalse Gewestregering streeft naar reactivering van zoveel mogelijk werklozen. Om voldoende instroom te genereren, is de bouwsector vragende partij voor reactiveringsinspanningen. Daarom is het FVB vertegenwoordigd in de lokale overlegplatformen, taskforces, die Le FOREM en de sociale partners organiseren rond concrete maatregelen. Le FOREM slaagt er in slechts twintig procent van de gevallen in om openstaande vacatures uit de bouwsector in te vullen. Bouwbedrijven maken weinig gebruik van de diensten die de arbeidsmarktbemiddelaar hen hiervoor aanbiedt. Ze zoeken eerder naar nieuwe arbeidskrachten via persoonlijke netwerken dan dat ze hun vacature via Le FOREM bekendmaken. Een nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen Le FOREM en de sector streeft naar verandering. Via het FVB kunnen de aannemers Le FOREM leren kennen als partner in hun zoektocht naar bekwame werknemers. Net zoals in Vlaanderen, ondersteunt het FVB de bouwopleidingen van Le FOREM door machines aan te kopen waarmee de cursisten in de verschillende opleidingscentra kunnen oefenen.
47
Dezelfde uitdagingen voor de verschillende landsdelen. En via één sectoraal opleidingsbeleid, met verschillende regionale accenten: dezelfde resultaten.
Federaal beleid
Meer en betere bouwvakarbeiders via: • Instroom in opleiding en tewerkstelling • Doorstroom naar tewerkstelling • Kwaliteit van de opleiding
Sectoraal beleid Regionaal accent
1 sectoraal opleidingsbeleid
Uitdaging
Resultaat
Werknemers
Eén sectorale adviesfunctie & financiële ondersteuning rond werknemersopleidingen
Betaald Educatief Verlof
Het competentieniveau van de actieve bouwvakarbeider blijft op peil.
EDUTEC
BRC
Construtec Wallonie
Syntra
SFPME
IFAPME
VDAB
Bruxelles Formation
Le Forem
Arbeitsamt
➜ Arbeiders volgen op specifieke noden afgestemde opleidingen. De ondernemingen kunnen beschikken over gekwalificeerd personeel.
Werkzoekenden
Werkloosheidsreglementering Alternerende opleiding voor jonge werkzoekenden ABO + Basisopleiding
Werkzoekenden worden opgeleid en toegeleid naar de bouwsector.
Jeugdwerkplan Bouwpool Ervaringsbewijs IBO
Jobtonic - Jobfocus Titres de compétences IBO - FPI
PFI
➜ Werkzoekenden kunnen de nodige competenties verwerven om in de bouwsector aan de slag te gaan. Zowel jongere als oudere werkzoekenden vinden hun weg naar de bouwsector.
Onderwijs
Een sectoraal systeem leren en werken (Industrieel leerlingenwezen)
Jongeren kunnen kwaliteitsvol onderwijs volgen, afgestemd op hun specifieke noden en op de bouwrealiteit.
Brussels Referentiecentrum (BRC) Regionale Centres de Technologie Technologische Centra Avancées
Convenanten met onderwijs
➜ Jongeren en leerkrachten kunnen geschoold en bijgeschoold worden, gebruik makend van de nieuwste materialen en materiëlen, zowel in het deeltijds, als in het voltijds onderwijs.
Zonder exhaustief te zijn, probeert bovenstaand schema enkele van de federale, sectorale en regionale beleidsinitiatieven in kaart te brengen. Niet alle initiatieven worden weergegeven. Maar het is duidelijk dat sectorale initiatieven en beleidslijnen in de verschillende landsdelen kunnen rekenen op een specifieke ondersteuning, misschien soms wat anders van aard, maar wel gericht op hetzelfde resultaat. 48
HET FVB
IN
2007-2008 EÉN
SECTORAAL OPLEIDINGSBELEID MET AANVULLENDE REGIONALE ACCENTEN
Titres de Compétences Als tegenhanger voor het Vlaamse Ervaringsbewijs kent Franstalig België de Titres de Compétences. Het initiatief van de Franse Gemeenschap geeft wie geen onderwijsdiploma heeft de kans om competenties te verzilveren. Via praktijkproeven tonen kandidaten hun kwalificaties aan. Wie slaagt voor de test, ontvangt daarvoor een certificaat: de Titre de Compétence. Validations des Compétences kan voor negen beroepen uit de bouwsector.
Werknemersopleiding Construtec Wallonie In verband met de bijscholing van actieve werknemers wijst de bouwsector op het belang van een opleidingsaanbod in Wallonië dat optimaal aansluit bij de regionale arbeidsmarkt. Met die bekommernis in het achterhoofd initiëerde de bouwsector de oprichting van het sectoraal opleidingscentrum Construtec Wallonie. Construtec ontwikkelt en promoot bijscholingen rond nieuwe technologieën. Afstemming met publieke opleidingsvertrekkers Naast het sectorale initiatief Construtec Wallonie probeert de sector op basis van een afstemming met de publieke opleidingsverstrekkers (Le Forem, Arbeitsamt, IFAPME) te zorgen voor een adequaat opleidingsaanbod dat aansluit bij de lokale noden.
49
De Brusselse aanpak Onderwijs Brussels Beroepsreferentiecentrum voor de bouwsector (BRC) Op het vlak van onderwijs ontmoeten de Vlaamse en Franstalige gemeenschap elkaar in Brussel. Onderwijs is een bevoegdheid voor de Gemeenschappen en dus zijn in Brussel zowel de Franstalige als de Vlaamse Gemeenschap bevoegd. Brussel kan van initiatieven van beide kanten genieten. De Brusselse Gewestelijke overheid gaf de impuls om de bouwinfrastructuur te moderniseren. Om dit mogelijk te maken, richtte de Brusselse overheid in partnerschap met de bouwsector het BRC op. Dit centrum moet, enerzijds, de overeenstemming bevorderen tussen de noden van de ondernemingen en het opleidingsaanbod en, anderzijds, de beroepsopleiding van de Brusselaars verbeteren. Zo werkt het BRC als hefboom voor de tewerkstelling van de Brusselaars in de bouw. Ten aanzien van het onderwijs levert dit centrum ondersteuning en accommodatie voor de vorming van jongeren in het technisch en het beroepsonderwijs, en van jongeren in een alternerend leersysteem. Daarnaast kunnen er ook leerkrachten deelnemen aan voortgezette opleiding. Het BRC staat echter niet enkel ten dienste van het onderwijsveld. Opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven worden hier gebundeld binnen één project, zodat — naast leerlingen en leerkrachten — ook werkzoekenden en actieve bouwvakarbeiders hier terecht kunnen. Het BRC concentreert zich momenteel prioritair op specifieke thema’s als ‘torenkraanbestuurder’, ‘moderne bekisting’ en ‘veilig werken op hoogte’. Om dit centrum te concretiseren, hoopt men tegen de zomer van 2009 de zoektocht naar een terrein van ongeveer twee hectare te kunnen afronden. Een verdere operationalisering van de opleidingen torenkraanbestuurder en bekisting is de doelstelling. Ruwbouwonderwijs Een specifiek aandachtspunt voor de bouwsector is de quasi afwezigheid van ruwbouwonderwijs in de regio. Dat weegt op een sector die in het Brussels Gewest jaarlijks om ruim vijfduizend nieuwe arbeidskrachten verlegen zit. Tegelijkertijd kent de regio een jeugdwerkloosheid van twintig procent. Op Brussels niveau is er dus een uitdaging om op dit vlak een gericht beleid te voeren.
50
Het Brussels Beroepsreferentiecentrum voor de bouwsector (BRC) is een nieuwe hefboom voor opleiding en tewerkstelling in de Brusselse bouwsector.
HET FVB
IN
2007-2008 EÉN
SECTORAAL OPLEIDINGSBELEID MET AANVULLENDE REGIONALE ACCENTEN
CTA De CTA ondersteunen nieuwe technologieën en opleidingsinitiatieven in de hele Franstalige regio, dus ook in Brussel. Daar plant de Franse Gemeenschap de oprichting van een CTA dat zich exclusief toelegt op duurzaam bouwen. Net zoals in de andere centra, zal het FVB — en ook het BRC — vanuit de stuurgroep waken over en meewerken aan de kwaliteit van de opleidingen.
Werkzoekenden Actiris Actiris, de vroegere BGDA, werkt op intersectoraal niveau aan de terugdringing van de Brusselse werkloosheid. Ten aanzien van de bouwsector levert Actiris bijkomende inspanningen om werkzoekenden aan de slag te helpen als bouwvakarbeider. Hiervoor zal Actiris een specifieke, sectorgerichte arbeidsbemiddelaar integreren in het BRC, die werkzoekenden volgens de sectorale methodiek aan de slag helpt in de bouw. De arbeidsmarktbemiddelaar begeleidt de kandidaat-werknemers bij het vinden van een geschikte bouwopleiding in het BRC. Het FVB cofinanciert en organiseert de werking van het centrum.
Werknemers Opleidingspartners adviseren en ondersteunen In het permanente streven naar kwaliteitsvolle opleidingen zoekt het FVB niet enkel toenadering tot publieke opleidingsverstrekkers, maar benadert het ook andere partners waarmee het de inspanningen kan bundelen. Zo werkt het samen met de Brusselse middenstandsorganisaties in Syntra Brussel en Espace Formation, waar de aangesloten bouwbedrijven opleiding kunnen volgen. Samen met de klassieke opleidingspartners werkt het FVB aan de afstemming van het opleidingsaanbod op de noden van de bouwsector. Het BRC vormt een bijkomende hefboom om tegemoet te komen aan de verscheidene opleidingsnoden van de sector. Zo voorziet het een opleidingsruimte voor torenkraanbestuurders en bekisters in het Brusselse.
51
52
I n c i j fe r s
53
54
In cijfers Bouwsector
• • • •
Structuur Structuur Structuur Structuur
Bijscholing
• • • • •
Deelname Deelname Deelname Deelname Deelname
Omscholing
van van van van
de de de de
aan aan aan aan aan
arbeiderspopulatie: arbeiderspopulatie: arbeiderspopulatie: arbeiderspopulatie:
opleiding: opleiding: opleiding: opleiding: opleiding:
per gewest volgens bedrijfsgrootte per leeftijdscategorie per subsector
volgens bedrijfsgrootte per leeftijdscategorie per looncategorie per domein per subsector
Jongerenleerlingwezen (JLW) • Jongerenleerlingwezen: gestarte contracten per beroep • Jongerenleerlingwezen: gestarte contracten volgens bedrijfsgrootte • Jongerenleerlingwezen: doorstroming Alternerende Bouwopleiding (ABO) • Alternerende bouwopleiding: gestarte contracten per beroep • Alternerende bouwopleiding: gestarte contracten volgens bedrijfsgrootte • Alternerende bouwopleiding: doorstroming Basisopleiding • Basisopleiding: aantal cursisten • Basisopleiding: aantal opleidingsuren
Onderwijs
• Bouwonderwijs in het schooljaar 2007-2008 • Convenantonderwijs in het schooljaar 2007-2008 • Doorstroming vanuit het convenantonderwijs
In- en uitstroom
• • • • •
Verloop Verloop: Verloop: Verloop: Verloop:
per gewest volgens bedrijfsgrootte per leeftijd per subsector
tabel grafiek grafiek grafiek
p.57 p.57 p.58 p.59
tabel grafiek grafiek tabel tabel
p.61 p.63 p.64 p.65 p.67
tabel grafiek grafiek
p.69 p.69 p.70
tabel grafiek grafiek
p.70 p.71 p.71
grafiek grafiek
p.72 p.72
tabel tabel tabel
p.73 p.73 p.73
figuur grafiek grafiek grafiek grafiek
p.75 p.76 p.77 p.79 p.80
55
56
HET FVB
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
4 27
Bouwsector
Structuur van de arbeiderspopulatie: volgens bedrijfsgrootte
92
Structuur van de arbeiderspopulatie: per gewest Structuur van de arbeiderspopulatie: volgens bedrijfsgrootte Structuur van de arbeiderspopulatie: per leeftijdscategorie
237
Structuur van de arbeiderspopulatie: per subsector 100%
3226
95 90
1192
8749
5120
13.875
85 16.338
80 75 70
Structuur van de arbeiderspopulatie: per gewest Aantal bedrijven
Mannen
Vrouwen
34.860
65
Aantal arbeiders Totaal
60 55
Vlaanderen
18.665
99.785
1152
100.937
Wallonië
10.112
11.975
71
12.046
Brussel
1836
48.523
350
48.873
45
TOTAAL
30.613
160.283
1573
161.856
40
50 48.401 23.942
35 30 25 20 15
36.407
10 5 0% aantal arbeiders
aantal bedrijven
bedrijfsgrootte volgens aantal werknemers ≤5
6-19
20-49
50-99
100-249
250-499
≥500
74 procent van alle bouwvakarbeiders werkt in een klein bedrijf (minder dan vijftig werknemers). Deze bedrijven maken 99 procent van de sector uit.
57
Structuur van de arbeiderspopulatie: per leeftijdscategorie 25.000
20.000 22.735 aantal arbeiders
17.821
19.493
19.877
21.892
20.973
21.871
15.000
10.000
20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-65 niet bekend
leeftijdscategorie Met 27 procent werknemers jonger dan dertig jaar investeert de sector in jong bouwtalent.
58
673
15-19
3337
3101
0
10.083
5000
HET FVB
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Structuur van de arbeiderspopulatie: per subsector
79.383
ruwbouw
overige afwerking
17.541 15.699
schrijnwerk 12.566
aantal arbeiders
wegenbouw
12.097
sanitair en CV ruwbouwafwerking
11.897
handel/verhuur 4394 1257
bagger
7022
andere 0
2000
4000
6000
8000
10.000
12.000
14.000
16.000
18.000
78.000
80.000
Eén op twee bouwvakarbeiders werkt in de ruwbouw.
De categorie ‘overige afwerking’ overkoepelt de sectoren: • isolatiewerkzaamheden • plaatsen van behang
• glaszetten • overige bouwinstallatie • overige werkzaamheden i.v.m. de afwerking van gebouwen
59
60
HET FVB
Bijscholing
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Deelname aan opleiding: volgens bedrijfsgrootte Deelname aan opleiding: per leeftijdscategorie Deelname aan opleiding: per looncategorie Deelname aan opleiding: per domein Deelname aan opleiding: per subsector
Deelname aan opleiding: volgens bedrijfsgrootte
Bedrijfsgrootte
Totaal aantal bedrijven
Geen tot 5 werknemers 6 tot 19 werknemers 20 tot 49 werknemers 50 tot 99 werknemers 100 tot 249 werknemers 250 tot 499 werknemers 500 of meer werknemers TOTAAL
23.942 5120 1191 237 92 27 4 30.613
Aantal bedrijven met opleiding 929 981 538 182 90 27 4 2751
Totaal aantal arbeiders
Aantal arbeiders met opleiding
Aantal opleidingsuren
36.407 48.401 34.860 16.338 13.875 8749 3226 161.856
1995 3694 4060 3643 3776 3080 905 21.153
60.048 106.275 108.821 95.106 101.658 90.945 37.746 600.599
61
62
HET FVB
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Deelname aan opleiding: per leeftijdscategorie 3400
110.000
3200
100.000 90.000
3000
85.000 2800 80.000 2600
75.000 109.398
2400
2000
50.000 45.000
1400 1200
54.844
800
30.000
3143
3258
1000
35.000
80.072
88.208
40.000
aantal opleidingsuren
55.000
93.788
1600
60.000
2999
3347
aantal arbeiders
1800
65.000
104.804
2712
2200
70.000
25.000 20.000
400
10.000 786
95
6608
1958
34.092
195
200
15.000 772
27.999
2674
600
5000 0 uur
0 leeftijdscategorie 15-19
20-24
25-29
30-34
35-39
aantal arbeiders met opleiding
40-44
45-49
50-54
55-59
60-65
aantal opleidingsuren
Gemiddeld volgt elke arbeider — ongeacht zijn leeftijd — per jaar gedurende 27,5 uur opleiding.
63
Deelname aan opleiding: per looncategorie opleidingsuren
arbeiders
8673
102.102 186.186
4231
54.054
90.090
1692 2538
2961
categorie 1
42.042
categorie 1A
categorie 2
categorie 2A
Arbeiders uit elke looncategorie scholen bij.
64
126.125
1058
categorie 3
categorie 4 en meer
HET FVB
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Deelname aan opleiding: per domein
Domein
Aantal opleidingsuren
veiligheid metselaar baggerwerker vrachtwagenchauffeur ploegbaas bouw bouwplaatsmachinist torenkraanbestuurder taalpraktijk op de werkvloer monteur centrale verwarming asbestverwijderaar EHBO dakdekker bekister stellingbouwer heftruckbestuurder vakman nutsleiding wegenbouwer lasser stukadoor schilder - decorateur tegelzetter sanitair installateur schaarlift hefinrichting spoorwerken informatica rioollegger lassen
110.707 46.128 34.425 32.363 28.833 26.262 26.086 20.200 19.418 17.176 14.015 13.829 13.745 13.295 10.376 9867 9748 8435 8382 8377 8242 7427 7118 6507 5838 5452 5128 5091
Domein gevelwerker klein elektrisch handgereedschap elektriciteit voor bouwarbeiders dakdichter schrijnwerkerij - timmerwerk buitenschrijnwerker installateur metalen dakbedekking basistechnieken Koeltechnieken spoorwerker bestuurder mobiele kraan en verreiker planlezen vloerbekleder stratenmaker aanslaan van lasten steenhouwer - marmerbewerker ergonomie heien van palen algemeen industrieel schilder wandbekleder mecanicien timmerman attitudevorming kwaliteitszorg ijzervlechter boorder topografie monteur gastoestellen
Aantal opleidingsuren 4917 4386 4365 4290 3976 3937 3468 3419 3237 3200 2985 2962 2882 2647 2519 2465 1453 1340 1338 1311 1263 1207 1107 1078 983 912 780 751
Domein binnenschrijnwerker bronbemaler planning van de bouwplaats kabelkraanbestuurder interieurbouwer industrieel isolateur monteur metalen gevel- en dakelementen plaatser nutsleidingen glaswerker dekvloerlegger milieubeheer magazijnier asfalteerder betoncentrale schrijnwerker - parket pistoolschilderen boorder - bronbemaler meettechnieken voorbereiding van bouwplaats opleiding lesgever tekenaar in bouw beton herstellen natuursteenbewerker - marmerbewerker wegmarkeerder daktimmerman keukeninstallateur TOTAAL
Aantal opleidingsuren 731 685 677 661 612 512 495 491 405 355 334 330 322 289 273 264 248 239 231 167 159 132 124 124 83 8 600.599
65
66
HET FVB
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Deelname aan opleiding: per domein
Deelname aan opleiding: per subsector
74,08%
ruwbouw sanitair en CV schrijnwerk ruwbouwafwerking overige afwerking wegenbouw bagger handel/verhuur andere TOTAAL
18,43%
7,49%
vaktechnisch
niet-vaktechnisch
Aantal bedrijven met opleiding
Aantal arbeiders met opleiding
1182 353 226 392 250 164 12 70 103 2.752
10.852 1345 661 1662 2383 2402 523 285 1039 21.152
veiligheidsopleiding
Het samenspel van vaktechnische, niet-vaktechnische en veiligheidsopleidingen zorgt voor kwalitatief sterk geschoolde bouwvakarbeiders.
67
68
HET FVB
Jongerenleerlingwezen (JLW) Jongerenleerlingwezen: gestarte contracten per beroep Jongerenleerlingwezen: gestarte contracten volgens bedrijfsgrootte Jongerenleerlingwezen: doorstroming Alternerende Bouwopleiding (ABO) Alternerende bouwopleiding: gestarte contracten per beroep Alternerende bouwopleiding: gestarte contracten volgens bedrijfsgrootte Alternerende bouwopleiding: doorstroming Basisopleiding Basisopleiding: aantal cursisten Basisopleiding: aantal opleidingsuren
Omscholing
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Jongerenleerlingwezen: gestarte contracten volgens bedrijfsgrootte 300 280 260 240 220 200 180 160
Jongerenleerlingwezen: gestarte contracten per beroep
metselaar schrijnwerkerij - timmerwerk schilder - decorateur wegenbouwer sanitair installateur dakdekker tegelzetter buitenschrijnwerker stukadoor dakdichter monteur centrale verwarming voeger bekister
Aantal cursisten 253 70 46 28 22 15 14 13 12 9 9 9 7
aantal cursisten
Beroep
140
Beroep werfbediener lasser binnenschrijnwerker daktimmerman interieurbouwer bouwplaatsmachinist industrieel isolateur onderhoudsmechanic schrijnwerker PVC alu magazijnier plaatser nutsleidingen prefab monteur TOTAAL
Aantal cursisten 6 4 3 3 3 2 2 2 2 1 1 1 537
120 100 296 80 140 60 40
56
20 22
0
17
6
bedrijfsgrootte volgens aantal werknemers ≤5
6-19
20-49
50-99
100-249
≥ 250
Ruim negentig procent van alle jongeren uit het JLW doet ervaring op in kleine bouwbedrijven (tot vijftig werknemers), waar ook drie kwart van alle bouwvakarbeiders werkt.
69
Jongerenleerlingwezen: duurzame doorstroming
Alternerende bouwopleiding: gestarte contracten per beroep
80%
Beroep 70%
74 73
73
60% 69 50%
40%
61
30%
20%
10%
0% 2002-2003 2003-2004
2004-2005 2005-2006
2006-2007
doorstromingspercentage per schooljaar* * doorstroming gemeten als minstens 65 dagen tewerkstelling in de sector in de eerste 18 maanden volgend op het afstuderen; afstuderen = minimum 12 maanden alternerende opleiding gevolgd hebben
Drie kwart van alle jongeren uit het JLW engageert zich na zijn opleiding voor een loopbaan in de bouwsector.
70
metselaar dakdekker schilder - decorateur monteur centrale verwarming schrijnwerkerij - timmerwerk stukadoor tegelzetter sanitair installateur buitenschrijnwerker interieurbouwer voeger wegenbouwer gevelwerker bekister binnenschrijnwerker stellingbouwer industrieel schilder betonhersteller
Aantal cursisten 300 149 97 86 68 54 51 34 17 16 16 14 12 10 9 9 6 4
Beroep industrieel isolateur steenhouwer bouwplaatsmachinist dekvloerlegger stratenmaker vloerbekleder onderhoudsmecanicien dakdichter daktimmerman keukeninstallateur lasser mecanicien parketlegger schrijnwerker PVC alu wegenbouwmachinist werfbediener TOTAAL
Aantal cursisten 4 4 3 3 3 3 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 983
HET FVB
IN
2007-2008 IN
Alternerende bouwopleiding: gestarte contracten volgens bedrijfsgrootte
Alternerende bouwopleiding: duurzame doorstroming
550 500
CIJFERS
80% 535
70%
73 70
450 69
60%
400
70
61 aantal cursisten
350 300 272
250 200
50%
40%
30%
150 20% 100 10%
95
50 0
21
20
40
bedrijfsgrootte volgens aantal werknemers ≤5
6-19
20-49
50-99
100-249
0% doorstromingspercentage per schooljaar*
≥ 250
Ruim negentig procent van alle jongeren uit de ABO doet ervaring op in kleine bouwbedrijven (tot vijftig werknemers), waar ook drie kwart van alle bouwvakarbeiders werkt.
2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006
2006-2007
* doorstroming gemeten als minstens 65 dagen tewerkstelling in de sector in de eerste 18 maanden volgend op het afstuderen; afstuderen = minimum 12 maanden alternerende opleiding gevolgd hebben
Meer dan twee derden van alle jongeren uit de ABO engageert zich na zijn opleiding voor een loopbaan in de bouwsector.
71
Basisopleiding: aantal cursisten
1848
Basisopleiding: aantal opleidingsuren
694.086
546.787
878
44 38.643
Vlaanderen
Wallonië
Brussel
Vlaanderen
Basisopleiding waarborgt bijkomende instroom van gekwalificeerde arbeidskrachten in de sector.
72
Wallonië
Brussel
HET FVB
Onderwijs
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Bouwonderwijs in het schooljaar 2007-2008 Convenantonderwijs in het schooljaar 2007-2008 Doorstroming vanuit het convenantonderwijs
Bouwonderwijs in het schooljaar 2007-2008 Aantal scholen 229 125 22 376
Vlaanderen Wallonië Brussel TOTAAL
Convenantonderwijs in het schooljaar 2007-2008 Aantal convenantscholen Vlaanderen Wallonië Brussel TOTAAL
197 78 14 289
Aantal secties
Aantal leerlingen 3e graad
Aantal afgestudeerden
Aantal VCAdeelnemers
Aantal VCAgeslaagden
398 168 24 590
7360 2719 246 10.325
2460 1309 126 3895
3331 1211 103 4645
1649 499 28 2176
Doorstroming vanuit het convenantonderwijs Totaal aantal afgestudeerden schooljaar 2004-2005 schooljaar 2005-2006 schooljaar 2006-2007
Duurzame doorstroming*
Aantal afgestudeer- Duurzame doorstroden BSO & TSO ming BSO & TSO*
Aantal afgestudeerden BuSO
Duurzame doorstroming BuSO*
1962
832 (42%)
1431
674 (47%)
531
158 (30%)
2954
1316 (45%)
2503
1223 (49%)
451
93 (21%)
2954
1316 (45%)
2502
1200 (48%)
452
116 (26%)
* doorstroming gemeten als minstens 65 dagen tewerkstelling in de sector in de eerste 18 maanden volgend op het afstuderen
73
74
HET FVB
Instroom en uitstroom in de bouwsector
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Verloop Verloop: per gewest Verloop: volgens bedrijfsgrootte Verloop: per leeftijd Verloop: per subsector
Verloop
25%
Tewerkstelling
Totale verloop
Verloop
160.434
40.208 14%
11% Intern verloop
Uitstroom
16.911
23.297 13%
Instroom
25.677
Overige Jongere hoger gekwalificieerde
Overige Jongere hoger gekwalificieerden
1%
Sectorverlaters
Natuurlijk verloop
21.052
2245
Probleem: tekort aan geschoolde bouwvakarbeiders
75
Verloop: per gewest 100% 13
17
90% 80%
16
10 12
9
70% 60% 50%
77
71
75
40% 30% 20% 10% 0%
Vlaanderen
zelfde werkgever in de bouwsector
Wallonië
andere werkgever in de bouwsector
Brussel
uitstroom
Gemiddeld drie kwart van de werknemers bleef tijdens het voorbije jaar bij dezelfde werkgever in dienst als in het jaar ervoor.
76
HET FVB
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Verloop: volgens bedrijfsgrootte 100% 10 90%
18 9
9 9
7
7
6
7
5
6
9 7
80%
70%
19 88
60%
86
50%
40%
88
81
84
82
63
30%
20%
10%
0%
≤5
6-19
20-49
50-99
100-249
250-499
500≥
bedrijfsgrootte zelfde werk in de bouwsector
ander werk in de bouwsector
uitstroom
De kleinste bouwbedrijven (tot vijf werknemers) hebben af te rekenen met de grootste uitstroom.
77
78
HET FVB
IN
2007-2008 IN
CIJFERS
Verloop: per leeftijd 100% 17
90% 21
60%
21
22
10
13
3
1
76
77
14
84
50% 70 40%
7 5
11 14
8 8
80% 15
11
19
27
70%
13
64
76
79
35-39
40-44
88
67
59
30%
20%
10%
0%
15-19
20-24
25-29
30-34
45-49
50-54
55-59
60-65
leeftijdscategorie zelfde werk in de bouwsector
ander werk in de bouwsector
uitstroom
Vooral de jongste bouwvakarbeiders verlaten de sector om elders aan de slag te gaan.
79
Verloop: per subsector
100% 11
11
13
9
14
11
11
90%
8 5
13
9
7
9
7
8 10
80%
70% 87
60%
82
82
82
81 50%
76
78
76
40%
30%
20% 10% 0%
ruwbouw
schrijnwerk
overige afwerking
zelfde werk in de bouwsector
wegenbouw
sanitair & CV
ruwbouwafwerking
ander werk in de bouwsector
andere
uitstroom
Vooral de baggersector kent een stabiel personeelsbestand, met een beperkt intern verloop en beperkte uitstroom.
80
bagger
V.u. Rik Hinnens, Koningsstraat 45, 1000 Brussel
Het FVB kan zijn taak realiseren dankzij een nauwe samenwerking met verschillende partners:
Vlaanderen
Wallonië
Brussel
Duitstalige Gemeenschap
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) Koningsstraat 45 1000 Brussel tel. 02-210 03 33 fax 02-210 03 99 www.debouw.be
FVB Oost-Vlaanderen Tramstraat 59 9052 Zwijnaarde tel. 09-338 55 10 fax 09-338 55 19 contactpersoon: Geert Gille
[email protected]
FVB Antwerpen Theodoor Van Rijswijckplaats 8 bus 4 2000 Antwerpen tel. 03-224 78 10 fax 03-224 78 19 contactpersoon: Frank Van Dessel
[email protected]
FVB Brussel en Vlaams-Brabant Koningsstraat 45 1000 Brussel tel. 02-210 03 94 fax 02-210 03 37 contactpersoon: Luc Defrijn
[email protected] [email protected]
FVB Limburg Prins Bisschopsingel 34A 3500 Hasselt tel. 011-30 12 40 fax 011-22 63 19 contactpersoon: Monique Hens
[email protected]
FVB West-Vlaanderen Kortrijksestraat 389B 8500 Kortrijk tel. 056-24 55 40 fax 056-24 55 45 contactpersoon: Tatjana Samaey
[email protected]