Het effect van functionele krachttraining op het dagelijks functioneren van kwetsbare ouderen. Abstract Doel Inzicht krijgen in de effecten van functionele krachttraining op dagelijkse activiteiten bij kwetsbare ouderen. Onderzoeksdesign Deze studie is een pilotstudy. Plaats Het onderzoek heeft plaatsgevonden in een woonzorgcentrum in Nijmegen. Deelnemers Er nemen 12 kwetsbare mannen en vrouwen deel aan het onderzoek. De leeftijd van de deelnemers ligt tussen de 69 en 93 jaar. Alle deelnemers wonen permanent in het woonzorgcentrum. Interventie De interventie bestaat uit functionele krachttraining. De training bestaat uit een warming up, 5 oefeningen voor de onderste extremiteit en een cooling down. De 5 oefeningen die worden uitgevoerd zijn: traplopen, opstaan vanuit de stoel, knie extensie, heup extensie en half squats. De training zal 6 weken duren en elke week zal 2 keer worden getraind. De intensiteit van de training ligt op Moderate (5–6) en Vigorous (7–8) op de VAS schaal. Meetinstrumenten De Timed up and go test en handknijpkracht test worden gebruikt als meetinstrumenten om te bepalen of de training een positief effect heeft op de deelnemers. Resultaten De Timed up and Go (p<0,01) en de handknijpkracht links (p<0,05) laten een significante verbetering zien. De handknijpkracht rechts laat geen significante verbetering zien. Conclusie Bij deze ouderen lijkt functionele krachttraining een effect te hebben op het fysiek functioneren. Er is meer onderzoek nodig om deze conclusie te ondersteunen. Inleiding Een van de gevolgen die bij het ouder worden hoort, is het verlies aan spiermassa en de daarmee gepaard gaande vermindering van spierkracht. Als een echt leeftijdsgebonden fenomeen, doet het zich dus ook voor bij de gezonde oudere. Optredende ziekteprocessen kunnen het verloop van de spiermassa afname versnellen. Door deze afname kunnen dagelijkse bezigheden moeilijker worden, waardoor de zelfredzaamheid vermindert en de kans op vallen groter wordt. Algemeen bekend is dat krachttraining een positief effect heeft op de spiermassa bij ouderen. Hierbij gaat het om krachttraining op apparaten. Er is weinig onderzoek gedaan naar functionele krachttraining bij ouderen. De oefeningen bij deze training zijn gericht op dagelijkse bezigheden, zoals het opstaan uit de stoel en traplopen. Dit is de reden dat ervoor gekozen is om een onderzoek op te starten gericht op functionele krachttraining. In april is er contact gezocht met een woonzorgcentrum. Aan de hand van selectiecriteria is er gestart met de werving van de groep kwetsbare ouderen. De
volgende criteria zijn opgesteld: de ouderen moeten 65 jaar of ouder zijn, mogen geen pacemaker hebben, niet bekend zijn met centraal neurologische problemen, geslacht is niet belangrijk en ze moeten het onderzoek kunnen begrijpen en uitvoeren. Twaalf enthousiaste deelnemers bleven over die gescreend konden worden, aan de hand van de Groningen Frailty Indicator en de BMI. De vragen van de eerste lijst geven een indruk van de zelfstandigheid en welzijn van de ouderen. Wanneer zij 4 punten of meer scoren vallen zij binnen de groep kwetsbare ouderen. Alle ouderen die deel hebben genomen aan het onderzoek vielen binnen deze groep kwetsbare ouderen. De BMI werd uitgerekend aan de hand van lengte en gewicht. Wanneer de BMI van een oudere twee keer de standaard deviatie afwijkt van de seksspecifieke gemiddelde waarde, wordt het sarcopenie genoemd. Bij een van de deelnemers werd sarcopenie vastgesteld. Door gebrek aan tijd is er niet verder gezocht naar ouderen met sarcopenie. Hierdoor is dit criterium komen te vervallen. Als uitkomstmaat is gekozen voor de Timed Up and Go test en de handknijpkracht. De laatste test geeft een beeld van de algemene kracht in het lichaam. De oefeningen uit de training zijn voornamelijk gericht op de m. quadriceps femoris, omdat dit de belangrijkste spiergroep is voor de inzet van veel bewegingen en de mobiliteit. De oefeningen kunnen verzwaard worden door de weerstand te verhogen met gewichtjes of met behulp van een dynaband. Methode Deelnemers Twaalf ouderen (10 vrouwen en 2 mannen), leeftijd tussen de 69 en 93, waren bereid mee te werken aan het onderzoek. De ouderen zijn ieder persoonlijk benaderd om te vragen of ze deel wilden nemen aan het onderzoek. De exclusiecriteria om deel te nemen aan het onderzoek zijn: minder dan 4 punten op de Groningen Frailty Indicator (GFI), een neurologische aandoening, niet zelfstandig (met hulpmiddel mag wel) kunnen opstaan uit een stoel en niet zonder hulp van derden kunnen lopen. Twaalf deelnemers hadden toegestemd om deel te nemen aan het onderzoek, een deelnemer heeft voor de screening al af moeten zeggen. De reden hiervoor was, dat de vrouw een verzakte wervel heeft. Alle deelnemers hebben toestemming gegeven om deel te nemen aan het onderzoek door een informed consent te tekenen. Groningen Frailty Indicator De GFI vragenlijst is voor dit onderzoek gebruikt om de ouderen voor dit onderzoek te includeren of excluderen. Het is een korte en makkelijk in te vullen vragenlijst. Het wordt gebruikt als screeningsinstrument om te bepalen hoe kwetsbaar een oudere is. De vragenlijst bestaat uit 15 vragen die zich richten op vier gebieden van functioneren. Fysiek , cognitief, sociaal en psychisch zijn de vier gebieden waar de vragen over worden gesteld. Elke vraag wordt gescoord met 0 of 1 punt, in totaal kan men 15 punten scoren. Een score van 4 punten of hoger geeft aan dat men te maken heeft met een kwetsbare oudere. De GFI is een betrouwbaar en valide meetinstrument. Daarnaast heeft het een hoge interne consistentie. (Daniëls, 2010 ; Frieswijk, 2004) Meetinstrumenten De Timed Up and Go test en handknijpkrachttest zijn gebruikt als meetinstrumenten bij dit onderzoek. Er is een begin- en eindmeting gedaan, de eindmeting vond plaats na 6 weken trainen.
Timed Up and Go test De timed up and go test wordt gebruikt om te kijken hoeveel tijd iemand nodig heeft om achtereenvolgens uit een stoel op kan staan, 3 meter kan lopen, om kan draaien, 3 meter terug kan lopen en gaat zitten. De transfer van zit naar stand en andersom is hierbij belangrijk en ook de kwaliteit van het lopen wordt bekeken. Voordat de echte test gaat beginnen wordt er eerst een keer geoefend. Zo kan de deelnemer zich voorbereiden en weet deze persoon wat er gaat gebeuren. De deelnemer wordt tijdens de test aangemoedigd door de persoon die de test afneemt. De persoon die de test afneemt loopt mee om de veiligheid van de deelnemer te waarborgen, aangezien de deelnemers kwetsbare ouderen zijn. De Timed Up and Go test is een valide test. Men krijgt een goed inzicht in hoe snel iemand kan opstaan en kan lopen. Door de test ook tijdens evaluatie momenten in te zetten kan men aan de hand van de uitkomsten evalueren of de oefeningen zinvol zijn of niet. Naast dat de test valide is, heeft het ook een goede testhertestbetrouwbaarheid (ICC = 0,97 - 0,99). (Wittink, 2010) Hand knijpkrachttest Met de handknijpkracht test wordt bepaald wat de isometrische spierkracht van de onderarmspieren is. De test is uitgevoerd met een MSD Europe hydraulic handhelddynamometer. Voordat de test wordt uitgevoerd wordt deze eerst een keer voorgedaan. Na de uitleg wordt de test door de deelnemer uitgevoerd. De deelnemer heeft per hand drie pogingen en er wordt begonnen bij de dominante hand. Tijdens de test wordt de deelnemer aangemoedigd. Er wordt door wetenschappers aangenomen dat de score van de handknijpkracht als maat kan worden genomen voor de totale spierkracht. De correlatie coëfficiënt hiervan ligt tussen de 0,736 en 0,890 (P < 0,01). Het onderzoek naar deze aanname is alleen wel gedaan bij jongeren en niet bij ouderen. (Engelbert, 2010) Er is onderzocht wat de test-hertestbetrouwbaarheid van de hand held dynamometer is. Dit is onderzocht voor links en rechts apart. Het onderzoek toont een goede testhertestbetrouwbaarheid aan (ICC Links = 0,981 en ICC Rechts = 0,941). (Bohannon, 2005) Trainingsprogramma Het trainingsprogramma wordt gedurende 6 weken uitgevoerd. Twee keer per week wordt er getraind door de ouderen. Tussen de training zit 48-72 uur hersteltijd. Er wordt gestreefd naar 3 series van 8-12 herhalingen. Indien dit niet mogelijk was, is het schema aangepast aan de mogelijkheden van de deelnemer. (Henwood, 2006; Chodzko-Zajko, 2009) De training begint met een warming up. De warming up bestaat uit rondjes lopen over de afdeling. Het aantal rondjes wordt bepaald door de conditie van de deelnemer. Na de warming up worden er vijf oefeningen voor de onderste extremiteit uitgevoerd. Deze oefeningen zijn: traplopen, opstaan vanuit de stoel, knie extensie, heup extensie en half squats. (Henwood, 2006; Higaki, 2009; de Carvalho Bastone, 2004; Littbrand, 2006; Anderson, 2003) Alleen het eigen lichaamsgewicht wordt ingezet tijdens de oefeningen. Voor de knie extensie en heup extensie zijn gewichtjes en/of dynaband gebruikt om de training te verzwaren. De gewichtjes en/of dynaband zijn alleen gebruikt indien de deelnemer het aantal series en herhalingen volledig correct kon uitvoeren.
De rust tussen de series is 1 minuut en de rust tussen de oefeningen 2 minuten. Wanneer de deelnemer erg vermoeid was, werd er gekozen voor een langere rustperiode. De cooling down bestaat uit rondjes lopen over de afdeling. Het aantal rondjes is afhankelijk van de conditie van de deelnemer. Niet alle deelnemers hebben alle trainingen kunnen volgen. Door ziekte, erge vermoeidheid of bezoek aan het ziekenhuis was dit niet mogelijk. Statistische analyse Voor het analyseren van de data is SPSS statistical software package gebruikt. Omdat de steekproef uit minder dan 30 deelnemers bestaat, is de Student t-test en de Kolmogorov-Smirnov-test voor een normale verdeling van de variabelen gebruikt. De analyse bevat standaard beschrijvende statistiek en de paired sample t-test. Een p-waarde van 0,05 voor het significant verschil is vastgesteld. Resultaten zijn weergegeven als mean en SD. Resultaten Deelnemers De eigenschappen leeftijd, lichaamslengte, gewicht, Body Mass Index (BMI), de factor Sarcopenie en de Groningen Frailty Indicator (GFI) van de deelnemers zijn in de tabel 1 vermeld. Van de 12 deelnemers die de screening en de baselinemeting hebben ondergaan, zijn er tijdens het onderzoek 3 gestopt. Één van de deelnemers heeft in het begin van het onderzoek tijdens een activiteit een ingezakte wervel opgelopen. Één deelnemer ging halverwege het onderzoek verhuizen. De derde deelnemer had er geen zin meer in, omdat ze er moe van werd en dat wilde ze niet. Wat resulteert in een definitieve groep van 9 deelnemers. Tabel 1 Eigenschappen deelnemers N=9
Mean
Std. Deviatie
Leeftijd
85,44
5,15
Gewicht (kg)
65,61
13,50
Lichaamslengte 160,56 (cm) BMI 25,05
3,45
Sarcopenie
_
GFI
1 N met sarcopenie 8,11
7,81
1,69
GFI=Groningen Frailty Indicator screening *1=geen Sarcopenie; 2=Sarcopenie Fysiek functioneren Met de Timed Up and Go (TUaG) en de Handknijpkracht rechts en links wordt bekeken hoe het fysiek functioneren van de ouderen is veranderd. De
baselinemeting, de eindmeting, de veranderingen absoluut en de veranderingen in procenten zijn in tabel 2 weergegeven. Alle negen deelnemers hebben de eindmeting ondergaan. Na de zes weken functionele krachttraining was er zeer significant verschil in het activiteitenniveau voor de Timed Up and Go test (p<0,01). Deelnemers hebben na de 6 weken training gemiddeld 6 seconden minder tijd nodig gehad voor de Timed Up and Go test. Voor de handknijpkracht links is er ook significant verschil (p<0,05). De deelnemers hebben na de 6 weken functionele training gemiddeld 2,22 kg meer kunnen knijpen. Voor het verschil van de handknijpkracht rechts geldt geen significantie. Hoewel de deelnemers meer (1,11 kg) met rechts konden knijpen, bestaat er volgens de statistische berekeningen geen significant verschil (p=0,388). Tabel 2 Activiteitenniveau gemeten baseline en na een 6 weken functionele training
Timed Up and GO In seconden Handknijpkracht rechts in kg Handknijpkracht links in kg
Baseline mean Week 6 mean Procent (SD) (SD) verandering
Absoluut P-waarde1 veranderingen
24,50 (12,46)
18,44 (9,64)
24,24
-6,06
0,002**
16,78 (7.07) 15,33 (6,77)
17,89 (7,69) 17,56 (6,41)
6,62
1,11
0,388
14,49
2,22
0,038*
SD=Standard Deviatie 1 =paired sample t-test *=significant verschil **=zeer significant verschil Discussie Er is nog erg weinig onderzoek gedaan naar functionele krachttraining bij kwetsbare ouderen. Dit is het eerste onderzoek wat de TUaG en hand knijpkracht samen gebruikt als meetinstrument om het effect te meten van functionele krachttraining. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat functionele krachttraining een positief effect heeft op het fysiek functioneren. Dit komt overeen met het onderzoek van Anderson et al. 2003 en Baum et al. 2003 die ook de Timed Up and Go als meetinstrument gebruikten. Uit deze onderzoeken kwam naar voren dat er na 6 maanden trainen er een significante verbetering was te zien van de Timed Up and Go test. Anderson et al. 2003 gaf een verbetering van 6 seconden, daarbij moet wel aangetekend worden, dat er gebruik werd gemaakt van alleen maar oefeningen die in zit werden uitgevoerd. Het is de vraag in hoeverre de vooruitgang van de Timed Up and Go test kan worden toegewezen aan het leermoment. Naarmate men de test vaker uitvoert, wordt duidelijker hoe de test gaat en wordt het makkelijker om de test uit te voeren. Om bij een vervolg onderzoek het leermoment te beperken is het belangrijk om voor de baseline meting al een keer te oefenen. Het vooraf oefenen is niet gebeurd tijdens dit onderzoek hierdoor kan het resultaat van de training hoger zijn uitgevallen.
Engelbert et al. 2010 veronderstellen dat de handknijpkracht het algehele niveau van de spierkracht weergeeft. Uit het onderzoek is gebleken dat de handknijpkracht links significant met 14,49% en de handknijpkracht rechts met 6,62% is toegenomen, zonder expliciet de bovenste extremiteit te trainen. Door de trainingen is er een toename gekomen in de fysieke activiteit van de kwetsbare ouderen. Naast de trainingen zijn de ouderen verder ook actiever geworden. Door de verhoogde fysieke activiteit, zou er een toename kunnen zijn van de algehele spierkracht. Wanneer de algehele spierkracht is verbeterd, zou men dit terug kunnen zien in de vooruitgang van de handknijpkracht. De vraag is of er ook echt een verband is tussen de handknijpkracht en de algehele spierkracht. Het aantal deelnemers is een beperking van het onderzoek. Er hebben maar 9 deelnemers deelgenomen aan het onderzoek. Dit is te weinig om er een overtuigende conclusie te trekken. Er is nu alleen het korte termijn effect onderzocht van functionele krachttraining. Het is interessant om bij een vervolg onderzoek ook het lange termijn effect te onderzoeken. Er is tijdens de trainingen gebleken dat de deelnemers vaak afzeggen. Hierdoor hebben ze niet alle trainingen gevolgd en dit kan nadelig zijn voor het resultaat van het onderzoek. Wanneer iedereen wel alle trainingen zou hebben gevolgd, had het resultaat misschien groter kunnen zijn. De ouderen die deel hebben genomen aan het onderzoek zijn niet representatief voor alle kwetsbare ouderen, omdat de mate van kwetsbaarheid bij deze ouderen gemiddeld is. Bij ouderen die erg kwetsbaar zijn, zouden de uitkomsten anders kunnen zijn. Conclusie Bij kwetsbare ouderen lijkt functionele krachttraining een effect te hebben op het fysiek functioneren. Hoe groot het effect is, is afhankelijk van de mate van kwetsbaarheid, de zwaarte van de training en hoeveel trainingen er gevolgd zijn. Er is een duidelijk significante verbetering te zien van de Timed Up and Go en de handknijpkracht links, maar het is noodzakelijk dat er een vervolgonderzoek komt om de uitspraken die er naar aanleiding van dit onderzoek kunnen worden gedaan te ondersteunen. Literatuurlijst 1. Daniëls R, van den Heuvel WJ, Kempen GI, Metzelthin SF, van Rossum E, de Witte L. (2010) The psychometric properties of three self-report screening instruments for identifying frail older people in the community. BMC Public Health., 31;10, 176. 2. Frieswijk, N, Lindenberg, S, Schuurmans, H, Slaets, N, Slaets, J, Steverink, N. (2004) Old or Frail: What Tells Us More? J Gerontol A Biol Sci Med Sci., 59(9), M962-5. 3. Wittink H.(2010) Betrouwbaarheid Timed Up and Go test. Fysiopraxis, 19(4), 26-27 4. Bohannon, R.W. & Schaubert, K.L. (2005) Reliability and validity of three strength measures obtained from community-dwelling elderly persons. Journal of Strength and Conditioning Research, 19(3), 717–720.
5. Engelbert, R.H.H., Helders, P.J.M., Takken, T. & Wind, A.E. (2010) Is grip strength a predictor for total muscle strength in healthy children, adolescents, and young adults? Eur J Pediatr, 169: 281–287. 6. Henwood, T.R. & Taaffe D.R. (2006) Short-term resistance training and the older adult: the effect of varied programmes for the enhancement of muscle strength and functional performance Clin Physiol Funct Imaging., 26(5), 30513. 7. Chodzko-Zajko, W.J., Proctor, D.N., et al. (2009) Exercise and Physical Activity for Older Adults. Med Sci Sports Exerc., 41(7), 1510-30. 8. Taguchi, N, Higaki, Y, et al. (2010) Effects of a 12-Month Multicomponent Exercise Program on Physical Performance, Daily Physical Activity, and Quality of Life in Very Elderly People With Minor Disabilities: An Intervention Study. J Epidemiol., 20(1), 21-9. 9. de Carvalho Bastone, A, et al.(2004) Effect of an exercise program on functional performance of institutionalized elderly. J Rehabil Res Dev., 41(5), 659-68. 10. Littbrand, H, Rosendahl, E, et al. (2006) A High-Intensity Functional WeightBearing Exercise Program for Older People Dependent in Activities of Daily Living and Living in Residential Care Facilities: Evaluation of the Applicability With Focus on Cognitive Function. Phys Ther., 86(4), 489-98. 11. Anderson C.S., Latham, N.K. (2003) A Randomized, Controlled Trial of Quadriceps Resistance Exercise and Vitamin D in Frail Older People: The Frailty Interventions Trial in Elderly Subjects. J Am Geriatr Soc., 51(3), 291-9. 12. Baum, E.E., Faur, D, Jarjoura, D, Polen, A.E., Rutecki, G. (2003) Effectiveness of a Group Exercise Program in a Long-Term Care Facility: A Randomized Pilot Trial. J Am Med Dir Assoc., 4(2), 74-80.
Bijlage 1: Theoretische Onderbouwing Trainingsprogramma en meetinstrumenten Woonzorgcentrum Sonnehaert Inleiding: Het hieronder volgende document is de theoretische onderbouwing van het artikel “Effect van functionele krachttraining op het dagelijks functioneren van kwetsbare ouderen”. Het geeft verantwoording voor 1. Van het functionele trainingsprogramma, en 2. De meetinstrumenten van de baseline- en eindmeting. Daarnaast zal in dit document ook de definitie van functioneel trainen/functionele oefeningen worden besproken. Definitie functioneel trainen/functionele oefeningen Wanneer je in het Encarta woordenboek (2003) gaat zoeken naar de definitie van functioneel bewegen vindt je de als definitie doelmatig bewegen. Daarnaast wordt ook de volgende definitie gebruikt: Functioneel trainen is een vorm van oefentherapie die het accent legt op het uitvoeren van oefeningen die gericht zijn op de activiteiten uit het ADL. Daarbij mag ook gebruik worden gemaakt van geconstrueerde oefeningen, mits deze voorwaarde scheppend zijn. Een geconstrueerde oefeningen houdt in dat je een deelbewegingen van de ADL-activiteit oefent (10) 1. Trainingsprogramma Er werd gekozen voor functionele oefeningen gericht op activiteiten die de bewoners van het woonzorgcentrum dagelijks doen. De onderbouwing van de oefeningen en trainingsvariabelen heeft uitsluitend plaatsgevonden door literatuurstudie. Alles soorten artikelen zijn betrokken bij het opstellen van het trainingsprogramma. Maar voornamelijk systematic reviews, rct´s en richtlijnen. De hieronder volgende trefwoorden zijn bij de database pubmed ingevoerd. Als via pubmed geen vol-tekst beschickbaar was, werd er gekozen via de database googlescholar en Web of Science door te zoeken. Trefwoorden voor pubmed: • functional performance • home bases exercise program • physical performance • elderly • older adults • met een ingevoerde limit van 65+ leeftijd Uiteindelijk werden 6 artikelen voor geschikt bevonden en zijn betrokken bij het opstellen van het functionele trainingsprogramma. Ten eerste werden de trainingsvariabelen bepaald aan de hand van de richtlijn van het American College of Sports Medicine voor ouderen van Chodzko-Zajko et al. (1) en aan de hand van het artikel van Henwood et al. (2) Vervolg zijn de 5 functionele oefeningen bepaald aan de hand van de andere artikelen te vinden in de literatuurlijst (2 t/m6). Er waren beperkt aantal artikelen te vinden over onderzoek naar effectieve functionele
oefeningen bij ouderen. Uit de gekozen artikelen werden verschillende oefeningen gehaald, die op de locatie Sonnehaert makkelijk uit te voeren en voor de deelnemers makkelijk te begrijpen waren. Hier volgt nu het uiteindelijke trainingsprogramma met 1. Variabelen, 2. Oefeningen, 3. Verhogen van gewicht: Variabelen: Frequentie: 2 keer per week trainen. Intensiteit: moderat (5–6) en vigorous (7–8) op de VAS. Type: Progressieve training program 5 oefeningen voor de onderste extremiteit. 3 series van 8-12 herhalingen per oefening. Rust: 1 minuut tussen de series en 2 minuten tussen de oefeningen. Ritme: 1-0-1 (1; 2) Oefeningen per training: Warming up: 5 minuten op de fiets of loopband op een lage intensiteit. 1. Chair rise to standing. De cliënt zit op een stoel met harde rugleuning.
Zithoogte van 43 cm. De armen van de cliënt zijn gekruist voor de borst. Één herhaling is compleet, als de cliënt volledig tot stand komt en weer gaat zitten. (2; 3)
2. Stair climb. De cliënt loopt twee verdiepingen op en neer, elke met 9
traptreden (15 cm hoogte per trede). Een trede per trap. (2; 4)
3. Half squats. De cliënt staat in de brug of achter een voorwerp waar hij zo
nodig veilig vast kan houden. De squat wordt tot een knieflexie van ca.40-50 graden uitgevoerd. Een herhaling is compleet als de cliënt weer in de uitgangspositie terugkeert. (3; 5)
4. Knee extension. De cliënt zit met afhangende benen (kniepositie 90 graden)
op een stoel met rugleuning. De knie wordt gestrekt in een voor de client vol ROM. Een herhaling is compleet als het knie weer in de uitgangspositie terecht komt. (6)
5. Hip extension. De cliënt staat in de brug of achter een voorwerp waar hij zo
nodig veilig vast kan houden. Met en rechte bovenlichaam wordt een heup extensie uitgevoerd in voor de cliënt vol ROM. (3)
Cooling down: 5 minuten op de fiets of de loopband op een lage intensiteit. Verhogen van gewicht: Om in een overload situatie en een progressieve opbouw te krijgen in de trainingen, wordt het gewicht per oefeningen 5-10% verhoogt, als de derde serie >8 herhalingen coördinatief goed uitgevoerd kan worden. En/of als de VAS op 5/6 wordt gescoord. (2) Het protocol is al eerder beschreven (Jozsi et al., 1999).
2. Meetinstrumenten Meetinstrumenten De Timed Up and Go test en handknijpkrachttest zijn gebruikt als meetinstrumenten bij dit onderzoek. Er is een begin-, tussen- en eindmeting gedaan. De tussenmeting vond plaats na 3 weken en de eindmeting na 6 weken trainen. Timed Up and Go test De timed up and go test wordt gebruikt om te kijken hoe snel een oudere uit een stoel op kan staan , 3 meter kan lopen, om kan draaien, 3 meter terug kan lopen en gaat zitten. De transfer van zit naar stand en andersom is hierbij belangrijk en ook de kwaliteit van het lopen wordt bekeken. Voordat de echte test gaat beginnen wordt er eerst een keer geoefend. Zo kan de deelnemer zich voorbereiden en weet deze persoon wat er gaat gebeuren. De deelnemer wordt tijdens de test aangemoedigd door de persoon die de test afneemt. De persoon die de test afneemt loopt mee om de veiligheid van de deelnemer te waarborgen, aangezien de deelnemers kwetsbare ouderen zijn. De Timed Up and Go test is een valide test. Men krijgt een goed inzicht in hoe snel iemand kan opstaan en kan lopen. Door de test ook tijdens evaluatie momenten in te zetten kan men aan de hand van de uitkomsten evalueren of de oefeningen zinvol zijn of niet. Naast dat de test valide is heeft het ook een goede testhertestbetrouwbaarheid (ICC = 0,97 - 0,99). (7) Hand knijpkrachttest Met de handknijpkracht test wordt bepaald wat de isometrische spierkracht van de onderarmspieren is. De test is uitgevoerd met een MSD Europe hydraulic handhelddynamometer. Voordat de test wordt uitgevoerd wordt deze eerst een keer voorgedaan. Na de uitleg wordt de test door de deelnemer uitgevoerd. De deelnemer heeft per hand drie pogingen en er wordt begonnen bij de dominante hand. Tijdens de test wordt de deelnemer aangemoedigd. Er wordt aangenomen dat de handknijpkracht als maat kan worden genomen voor de totale spierkracht. De correlatie coëfficiënt hiervan ligt tussen de 0,736 en 0,890 (P < 0,01). Het onderzoek naar deze aanname is alleen wel gedaan bij jongeren en niet bij ouderen. (9) Er is onderzocht wat de test-hertestbetrouwbaarheid van de hand held dynamometer is. Dit is onderzocht voor links en rechts apart. Het onderzoek toont een goede testhertestbetrouwbaarheid aan (ICC Links = 0,981 en ICC Rechts = 0,941). (8)
Literatuurlijst: (1) Chodzko-Zajko., Fiatarone Singh, M. A., Minson, C. T., Nigg, C. R., Proctor, D.N., Salem G. J., Skinner J. S. & Wojtek, J. (2009) Exercise and Physical Activity for Older Adults. American College of Sports Medicine. 01959131/09/4107-1510/0 (2) Henwood, T.R. & Taaffe D.R. (2006) Short-term resistance training and the older adult: the effect of varied programmes for the enhancement of muscle strength and functional performance Clin Physiol Funct Imaging., 26(5), 30513. (3) Higaki, Y., Inoue, S., Kimura, H., Taguchi, N. & Tanaka, K. (2008) Effects of a 12-Month Multicomponent Exercise Program on Physical Performance, Daily Physical Activity, and Quality of Life in Very Elderly People With Minor Disabilities: An Intervention Study. J Epidemiol 2010;20(1):21-29 (4) de Carvalho Bastone, A. & Filho, W. J.(2004) Effect of an exercise program on functional performance of institutionalized elderly. Journal of rehabilitation research and development; Volume 41, Number 5, Pages 659–668 (5) Gustafson, Y., E. Lindelöf, N., Lundin-Olsson, L., Littbrand, H., Nyberg, L. & Rosendahl, E. (2006) A High-Intensity Functional Weight- Bearing Exercise Program for Older People Dependent in Activities of Daily Living and Living in Residential Care Facilities: Evaluation of the Applicability With Focus on Cognitive Function. Physical Therapy . Volume 86 . Number 4, 489-498. (6) Anderson, C.S. & Latham, N.K. (2003) A Randomized, Controlled Trial of Quadriceps Resistance Exercise and Vitamin D in Frail Older People: The Frailty Interventions Trial in Elderly Subjects. J Am Geriatr Soc., 51(3), 291-9. (7) Wittink, H. (2010) Betrouwbaarheid Timed Up and Go test. Fysiopraxis, 19(4), 26-27 (8) Bohannon, R.W. & Schaubert, K.L. (2005) Reliability and validity of three strength measures obtained from community-dwelling elderly persons. Journal of Strength and Conditioning Research, 19(3), 717–720. (9) Engelbert, R.H.H., Helders, P.J.M., Takken, T. & wind, A.E. (2010) Is grip strength a predictor for total muscle strength in healthy children, adolescents, and young adults? Eur J Pediatr, 169: 281–287. (10) Van de Korput, V. & Notermans, S. (no date) “Oud maar toch nog functioneel” Opleiding Fysiotherapie, Hogeschool Zuyd. From: http://cel.hszuyd.nl/files/POSTERS%20etc%20vanaf%202008%20/Poster%20 functioneel%20trainen%20Final.pdf