Het AK avonturenparcours Amateurkunsten in de beleveniseconomie Kaat Peeters
Amateurkunsten in de 21ste eeuw Elk weekend kan je wel ergens in Vlaanderen te gast zijn op het vijftig- of zelfs honderdjarig jubileum van een culturele vereniging. Met name toneelgroepen, koren en harmonies kennen vaak een lange traditie en hebben verschillende generaties creatievelingen kunnen boeien. Het verenigingsleven blijft in Vlaanderen een belangrijke impact hebben. Ook de amateurkunstensector telt heel veel verenigingen en er is, ondanks sommige berichten, geen sprake van een dalende trend. De verenigingen blijven hun belang houden. Anderzijds zijn er nu wel steeds meer individuele kunstenaars die zich in de schijnwerper weten te plaatsen en zien we, net als bij het sociaal-cultureel volwassenenwerk het geval is, meer losse verenigingsverbanden met kortere engagementen. Ook hier is sprake van de zogeheten zapcultuur. Een zapcultuur die soms als bedreiging, soms als troef wordt ervaren. Experimenteren, het proeven van, het zich op korte termijn bekwamen in een kunstdiscipline; menigeen geeft hieraan de voorkeur. Anderen halen veel voldoening uit het samen musiceren, het samen creëren van een theaterstuk, het samen dansen, het samen zingen in een koor en niet alleen de kunstbeoefening, maar ook het contact met de overige leden uit de vereniging, maakt dat vele amateurkunstenaars zich met passie en bezieling toeleggen op kunstbeoefening. Een doemscenario waarbij het aantal verenigingen tot een minimum gereduceerd wordt, is in de amateurkunstensector niet aan de orde. En dat heeft niet enkel sociologische, maar ook heel praktische redenen. Theater maak je nu eenmaal doorgaans in groep. Samen zingen en samen musiceren schept eens zoveel voldoening wanneer je met een vast gezelschap kan vooruitgang boeken. Feedback krijgen over je beeldend werk en technische en artistieke inspiratie halen uit het werk van anderen maakt dat ook in meer individualistische disciplines regelmatig groepen worden gevormd. Ook het deeltijds kunstonderwijs biedt mogelijkheden om te leren van anderen, samen met anderen te creëren in een langer durend engagement. De amateurkunstensector is een zeer diverse sector. Het amateurkunstendecreet geeft er volgende definitie aan. Amateurkunsten: elke kunstvorm die in het kader van het sociaal-culturele gebeuren aan iedere burger de kans biedt om zich via kunstbeoefening en -beleving te ontplooien en zijn potentiële creatieve vermogens te ontwikkelen op vrijwillige basis en zonder beroepsmatige doeleinden. Hieronder vallen tal van beoefenaars die actief zijn in één van volgende disciplines: muziek, beeldhouwen, dans, theater, film, fotografie, zang, multimedia, DJ’en, schilderen en schrijven. De participatiesurvey Vlaanderen wees uit dat maar liefst 25% van de Vlamingen in de vrije tijd actief met één van deze kunstvormen bezig is. Anderhalf miljoen mensen dus die kiezen voor actieve kunstbeoefening. De amateurkunstensector heeft nu opdracht gegeven aan twee universiteiten om verder te onderzoeken wie die anderhalf miljoen Vlamingen juist zijn, met welke kunstvormen ze bezig zijn, individueel of in verenigingsverband, in het DKO of in een andere kunstopleiding… Uit de participatiesurvey, die werd uitgevoerd door het steunpunt Re-Creatief Vlaanderen kunnen we alvast enkele interessante cijfers vermelden over het profiel van de amateurkunstenaars. Vrouwen participeren iets meer dan mannen: 26% van de vrouwen en 24% van de mannen beoefent in de vrije tijd een kunstzinnige hobby. Bij de onderverdeling in leeftijdsgroepen werd vastgesteld dat de participatie afneemt naarmate men ouder wordt. In de leeftijdscategorie van de 14-17 jarigen beoefent maar liefst 52% een kunstzinnige hobby. In de leeftijdscategorie 65-85 is dit nog 14%. Als we naar de scholingsgraad kijken, dan valt op dat van de respondenten die nog dagonderwijs volgen 53% met actieve kunstbeoefening bezig is. Dit cijfer benadert het cijfer van de beoefenaars tussen de 14 en 17 jaar. Verder kon worden geconcludeerd dat de participatie toeneemt naarmate de scholingsgraad hoger is.
1
De spreiding over de disciplines is als volgt: muziek 8,3%, schilderen 8,0%, fotografie 7,8%, zingen 7,4%, schrijven 6,5%, dans 5,5%, beeldhouwen 2,6% en toneel 1,9%. Disciplines worden regelmatig gecombineerd. Zang wordt bv. vaak gecombineerd met muziek; mensen die schrijven zijn ook vaak met schilderen bezig. Het ledenbestand van de landelijke amateurkunstenorganisaties bestaat voor maar liefst 33% uit jongeren onder de 25 jaar. In een vergrijzend Vlaanderen hoeft deze sector dus niet te vrezen voor een uitdovende instroom. Ondertussen dringt een intergenerationele aanpak zich hier wel op; 28% is boven de 50 jaar. Gegeven hoeveel creativiteit er omgaat en gegeven dat er maar weinigen zijn die van hun kunst kunnen leven, kunnen we zonder blozen stellen dat de amateurkunstensector met overtuiging de meeste creativiteit in Vlaanderen vertegenwoordigt.
Beleid en structuur De amateurkunstensector wordt op Vlaams niveau ondersteund door het Agentschap SociaalCultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen. De sector is echter niet in één domein te vatten. De amateurkunstensector bevindt zich evengoed op een snijlijn met het jeugdwerk (cfr. het bereik van een groot aandeel jongeren), erfgoed (binnen de amateurkunsten worden verschillende vormen van erfgoed levend gehouden; we denken hierbij bv. aan volksdans, vertelkunst…), samenlevingsopbouw (cfr. community arts) en, uiteraard, de kunsten. Het decreet van 22 december 2000 veranderde de sector grondig. Belangrijke uitgangspunten van het decreet waren de ontzuiling en verdere professionalisering van de sector. Het decreet erkent en subsidieert één landelijke amateurkunstenorganisatie per kunstdiscipline of deeldiscipline. De amateurkunstensector is bijgevolg door de Vlaamse overheid gestructureerd in negen landelijke, pluralistische amateurkunstenorganisaties. Deze zijn: Kunstwerk[t] (beeldende kunst), Koor&Stem (vocale muziek), Opendoek (theater), Vlamo (instrumentale muziek), Muziekmozaïek (folk en jazz), Danspunt (dans), Centrum voor Beeldexpressie (beeldcultuur), Poppunt (lichte muziek) en Creatief Schrijven (letteren). Zij worden gesubsidieerd op basis van een beleidsplan voor een periode van 5 jaar. Het aanbod van de landelijke amateurkunstenorganisaties is zeer rijk en divers. Het zijn stuk voor stuk informatiecentra voor alle beoefenaars. Per discipline of deeldiscipline is er een uiterst informatieve website en worden er gespecialiseerde tijdschriften uitgegeven. Verschillende organisaties hebben een open documentatiecentrum waar men ondermeer repertoire-advies kan krijgen. Er worden documentatie-en werkmaterialen ontwikkeld en de sector organiseert publieksgerichte evenementen en festivals. Men kan zich met elkaar meten in diverse wedstrijden, bv. voor verschillende muziekdisciplines, het Koninklijk Landjuweel, Talens Palet, Dansjuweel… Beoefenaars kunnen artistieke, organisatorische en technische begeleidingen krijgen, zoals bv.productieleiding, stemtraining, digitale beeldbewerking, cameravaardigheden, geluidstechniek, stemvorming, gehoortraining… en er zijn de masterclasses voor bv. jazz of de schrijfdocentenopleiding. Met regelmaat worden vernieuwende projecten opgezet en de internationale werking wordt volop verder uitgebouwd. Binnen de sector worden tal van cross-disciplinaire initiatieven genomen en via een gericht doelgroepenbeleid zorgt de sector ervoor dat iedereen aan bod komt. Amateurkunstenaars krijgen via de negen organisaties volop speel- en expositiekansen en kunnen hun activiteiten bekend maken in binnen-en buitenland. Bij verschillende organisaties worden materialen ter beschikking gesteld - bv sokkels en kaders gratis te ontlenen bij Kunstwerk[t]- en iedereen kan terecht voor aangepaste verzekeringspakketten. Het Forum voor Amateurkunsten treedt op haar beurt op als overlegcentrum en belangenbehartiger van de negen landelijke amateurkunstenorganisaties. Het Forum stimuleert het overleg, coördineert de samenwerking en bevordert de uitstraling van de amateurkunstensector in Vlaanderen. Het Forum ontwikkelde bv. een online subsidiewijzer voor alle disciplines met een overzicht van de subsidiemogelijkheden op provinciaal, Vlaams en internationaal niveau. Het Forum voor Amateurkunsten is organisator van het landelijk evenement ‘Week van de Amateurkunsten’ dat in 2009 aan haar veertiende editie toe is. In 2007 en in 2008 kende dit evenement een deelname van meer dan 180 gemeenten. De lokale coördinatoren wisten telkens meer dan 1.100 activiteiten op de agenda te plaatsen.
2
Anno 2008 ondersteunt deze sector reeds een 10.000 verenigingen verspreid over heel Vlaanderen en nog eens een 170.000 individuele kunstenaars.
Het bijzondere van amateurkunst Amateurkunst is iets dat je vaak beoefent met een groot engagement. Je wil het goed doen, fier zijn op wat je creëert en anderen raken met je creaties. Je steekt er heel wat van je vrije tijd in én combineert dit geregeld met een vrijwillige inzet voor je groep. Er wordt in alle disciplines gestreefd naar kwaliteit. Deze sector is vrijer van compromissen dan de professionele kunstensector. Een amateurkunstenaar creëert vanuit de drang iets te maken en hoeft zich geen zorgen te maken over de commerciële waarde ervan. Amateurkunsten vormen een basis voor een ruim sociaal netwerk. Via de individuele kunstbeoefening kan men deel gaan uitmaken van het verenigingsleven, van sociaal-artistieke projecten en andere maatschappelijke initiatieven. Bij de amateurkunsten zit je volop bij de actieve cultuurpaticipant. Wanneer het beleid inwoners optimale kansen wil geven om deel te nemen aan het culturele leven, dan maakt de mogelijkheid om zelf kunst te beoefenen daar integraal deel van uit. Mensen aanmoedigen en kansen bieden om met kunst bezig te zijn is hoe dan ook bevorderlijk voor de samenleving. Een samenleving heeft alle baat bij creatieve mensen, maar ook de gemeenschapsvormende factor en het feit dat kunst een universele taal is die in principe niemand uitsluit zijn argumenten pro het stimuleren van actieve kunstbeoefening. ste
De kwaliteit, de creativiteit, de omvang en de potentie van deze sector wordt in de 21 eeuw ook meer en beter opgepikt. Steeds meer actoren ontdekken en erkennen dat hier dé bron van creativiteit te vinden is. De sector heeft de tijdsgeest ook mee waarin creativiteit een felbevraagde competentie is. Ook media pikken er makkelijker op in. Hoe media zaken in de kijker plaatsen is zeer belangrijk. Al decennia lang telt Vlaanderen een fenomenaal aantal amateurschilders en amateurfotografen die prachtig werken maken. De Canvascollectie bracht dit voor het eerst gekanaliseerd in de huiskamers en plots hoor je op de Vrijdagsmarkt mensen aan elkaar vertellen “ ’t is toch ongelofelijk wat er allemaal gemaakt wordt en d’r zijn zulke schone werken bij. Mijne gebuur blijkt er ook wat van te kunnen”. Het feit dat er in de voorrondes meer dan 14.000 werken werden ingediend verbaasde de TV-makers, de musea en het publiek. En laat deze omvang nu net het geval zijn bij alle kunstdisciplines. Er bestaat geen enkele gemeente in Vlaanderen die niet meerdere amateurkunsteneverenigingen en tientallen, zelfs honderden duizendtallen kunstbeoefenaars telt. Hen in de kijker plaatsen heeft een effect op de samenleving. In de Canvascollectie werden professionele en amateurkunstenaars naast elkaar geplaatst, met een mooie synergie als gevolg. Het publiek wist deze synergie ook zeer te appreciëren. We hopen dan ook dat de Canvascollectie op verschillende vlakken inspiratie biedt om amateurkunstenaars serieus te nemen en hen regelmatig een plek te bieden naast de professionele kunstenaars.
Inzetten op een sterke wisselwerking Waarom is een wisselwerking met deze sector interessant? Waarom en hoeveel zou je hierin investeren? Diverse goede praktijken schrijven hierop een antwoord. Beveren brengt een mooi voorbeeld met de musical die zij maakten. Het Cultuurcentrum Sint-Niklaas heeft een lange traditie in het samenwerken met het lokale amateurkunstenveld. De stad telt een flink aantal verenigingen die theater, volkstoneel, figurentheater, jeugdtheater, operette, musical, dans en muziek beoefenen. Het Cultuurcentrum biedt drie speelvlakken met hun eigen mogelijkheden en publiekscapaciteit. De verenigingen, door de Cultuurraad erkend voor podiumkunsten, krijgen hiervoor een gunsttarief voor de eigen voorstellingen, repetitietijd, hulp bij de decorbouw en uiteraard de nodige technische ondersteuning bij de voorstellingen zelf, zoals opmaken van het lichtplan, geluidstechniek, decorwissels en dergelijke. Het podiumprogramma wordt ingevuld door het Cultuurcentrum zelf, de verenigingen erkend bij de Cultuurraad (voor podiumkunsten), andere bij de Cultuurraad erkende verenigingen, scholen en
3
jeugdverenigingen, andere organisatoren en privé-instellingen. Hierbij dient aangestipt dat de meerderheid van de verenigingen voor podiumkunsten de podia van het cultuurcentrum gebruiken en – op één uitzondering na – geen eigen theater uitbaten. Decorbouw is hier een unieke service, die het Cultuurcentrum wil blijven bieden aan de erkende verenigingen. Om dit te kunnen voortzetten wordt de nodige creativiteit aan de dag gelegd. De vaste decorbouwers overleggen met de amateurkunstenaars op welke wijze de bouw van hun decors kan worden aangepakt. Uit de voorraad decorstukken, -panelen en -doeken wordt vaak geput om – mits verbouwing en schilderwerk – nieuwe decors te (her)scheppen. De verantwoordelijke cultuurfunctionaris zorgt voor een geïntegreerd beheer: gebouwen, budget, logistiek, veiligheid en personeel, kalenderbeheer, coördinatie, contacten met de diverse partners, samenwerkingsverbanden, prospectie, samenstelling en opvolging van de programmatie podiumkunsten. 30CC (Leuven) wist succesvol producties op te zetten met amateurkunstenaars. 30CC begon zes jaar terug producties te maken waar amateurkunstenaars samenwerken met en gecoacht worden door professionele artiesten. De eerste productie, Carmina Burana, was meteen een schot in de roos met een deelname van maar liefst 160 amateurzangers, 3 professionele solisten, een toneelgroep en een dansgroep. Het jaar daarna werd het Mysterie van de Passie van Onze Heer op locatie in de Predikherenkerk gebracht met een amateurtheatergezelschap, Cirkus in Beweging en een koor. Vanaf de derde productie deed men audities om zangers,dansers en acteurs te recruteren. In dit derde jaar werd een productie gebracht, ‘Henry’ (met muziek van Henry Purcell), met een gezelschap van geselecteerde amateurkunstenaars, een beperkt orkest, een koor en twee vrouwelijk solisten. In de vierde editie betrok men het culinair gegeven en werden aan het publiek ‘diners spectacles’ aangeboden, waarbij de toeschouwers konden eten. Voor de vijfde productie ‘Ceci n’est plus Carmen’ bracht men in de schouwburg een verhaal dat zich afspeelde in een bejaardenhome. Hieraan werkten vooral 50-, 60- en zelfs 70-plussers mee. Dit samen met een orkest van jonge, nog niet professionele mensen. De laatste productie, Troje, heeft men net achter de rug. Via audities werd een groep van een 20-tal mensen samengesteld. Het uitgangspunt van 30CC is hierbij altijd geweest dat men amateurs de kans wil geven om onder een professionele begeleiding en entourage (4 ervan waren in de schouwburg) te werken. Ook wat techniek, licht en geluid betreft, lagen deze producties steeds in een professioneel bedje. De coördinator, Francis Ringelé, waakte er steeds over dat de amateurkunstenaars een zo aangenaam mogelijk parcours doorlopen; dat men zich goed voelt bij het hele proces. 30CC gaat er prat op dat er steeds zeer mooie producties worden afgeleverd. Hierbij waakt men erover niet steeds dezelfde amateurkunstenaars in te zetten. Men gaat bv op zoek naar nieuwe talenten via audities. Een bijzondere troef aan deze producties is dat zij steeds heel veel publiek trokken en dat dit publiek bijzonder enthousiast was. Men merkt ook dat de amateurkunstenaars hun eigen achterban betrekken en sommigen daardoor voor het eerst een voet in de schouwburg zetten. Er komt een nieuw publiek op af dat extra gemotiveerd is. Voor het personeel van de schouwburg viel bij deze producties bv bijzonder op dat verschillende mensen kwamen vragen waar de toiletten zich bevinden. Duidelijk een nieuw publiek dus. Enthousiasme bij het publiek, maar ook enthousiasme bij de coördinator. Francis Ringelé heeft zich hier steeds met veel energie op toegelegd en ziet dit ook als een voorwaarde. Belangrijk gegeven is ook wel dat hij hier vanuit 30CC de nodige tijd voor kon uittrekken. Dergelijke producties opzetten vergen tijd, energie en middelen. 0,2 VTE van de werktijd van de coördinator ging naar deze projecten. Naast bovenvermelde producties, levert men hier ook andere inspanningen voor de amateurkunstenaars. Zo krijgen amateurverenigingen met eigen producties een voorsprong op andere huurders. Bovendien geeft men met een beurtrolsysteem één toneelvereniging per jaar de kans om in de schouwburg te spelen, waarbij de stad de uitkoopsom betaalt. Het CC deelt de tickets gratis uit aan het sociaal-culturele veld met telkens een volle zaal tot gevolg. Bij bovenstaande voorbeelden treedt het CC niet enkel op als cultuurspreider, maar ook als facilitator en producent.
4
Een sector om te benutten binnen de beleveniseconomie Het CC/GC als makelaar en bemiddelaar. Wat kan de amateurkunstensector betekenen in de beleveniseconomie? Waarmee moet dan rekening gehouden worden? Do’s en don’ts -
Amateurkunsten brengen een specifiek publiek op de been. Het is geen geheim en allerminst een negatief punt dat dit vooral familie en vrienden van de amateurkunstenaars in kwestie zijn. Dit specifieke publiek biedt kansen. Een nieuw publiek komt het CC/GC binnen om mee te beleven wat hun vrienden of familie gemaakt hebben. Om mee in de sfeer van de creativiteit te komen en om samen fier te zijn op wat de persoon ‘ik ken die’ gemaakt heeft. Vanuit een andere blik wordt er naar producties en creaties gekeken. Het publiek voelt een specifieke verbondenheid door het feit dat men de mensen op het podium, de exposanten… vaak persoonlijk kent. Je betrekt dus nieuwe publieken met een specifieke onderlinge verbondenheid. Een heel mooi voorbeeld is bv de enthousiast verheugde reactie van het NTGent toen tijdens het Landjuweel (wedstrijd voor amateurtheater) verschillende amateurproducties bij hen op de planken stonden. Een heel nieuw profiel van publiek bood zich in de schouwburg aan; een bijzonder enthousiast en anders samengesteld publiek. En een deel ervan verliet de schouwburg met informatie in de hand over het NTGent. De eerste stap is gezet.
-
Mensen willen mee creëren, mee beleven. Binnen de sector werd dit jaar het project Popfolio gelanceerd. Het verbaasde niemand dat dit online en offline project een hit werd. Popfolio is een project van Poppunt, Centrum voor Beeldexpressie, Creatief Schrijven en Kunstwerk(t) rond het ontwerpen van portfolio’s voor bands en dj’s. De datingsite www.popfolio.be koppelt muzikanten, bands en dj’s aan fotografen, art directors, copywriters, regisseurs, vj’s, journalisten en vormgevers. De gekoppelde zieltjes mochten op blind date in het Antwerpse muziekcentrum Trix, alwaar de crème de la crème van muziekfotografen –en journalisten, regisseurs en art directors de deelnemers klaarstoomde voor de creatie van een portfolio. Het hoogtepunt van deze creatieve paringsdans waren de Popfolio Awards op 4 oktober in de Arenbergschouwburg te Antwerpen. Bij dit project konden mensen hun talenten dus samen brengen, samenwerken omwille van de kunst. Samenwerken via de kunst, waardoor je in principe niemand bij voorbaat uitsluit. Popfolio was een Vlaams initiatief, maar kan ook op meer lokale schaal een succesverhaal zijn. Mensen willen graag samen iets groter creëren, hun talent betekenis geven en ermee naar buiten komen. De beleveniseconomie benut je ook bij locatieprojecten. Locatieprojecten hebben altijd een streepje voor, denk maar aan de chambres d’amis waarbij het publiek naar huiskamers trekt omwille van de voorstelling die er plaats vindt, maar evengoed om eens binnen te gluren in andermans huiskamer. ‘Kunst in de huiskamer’-routes zijn nog nooit zonder publiek gebleven. Amateurkunstenaars werken hier maar wat graag aan mee. Laat de route starten of eindigen in CC/GC en je hebt weer extra gemotiveerd publiek. Benut ’s mens nieusgierigheid. Een hele sterke beleving was bv de uitzending van de film ‘Aanrijding in Moscou’ op het plein van Ledeberg (waar de film werd opgenomen), georganiseerd door CC Gent. Dit werd een overdonderend succes. Terwijl de film al weken in bioscopen draaide, wilde iedereen er toch bij zijn om op deze specifieke plek met z’n allen naar de film te kijken. En divers was het publiek absoluut.
-
Wanneer een CC of GC ervoor kiest om meer met amateurkunstenaars aan de slag te gaan, dan is een heel belangrijke vereiste agenda-afstemming. Amateurkunstenaars hebben voldoende voorbereidingstijd nodig, willen het kunnen inplannen en hebben ook – vaak meer dan bij professionele gezelschappen het geval is- de infrastructuur voldoende op voorhand nodig voor repetitie, het klaarzetten van techniek… Samenwerken met amateurkunstenaars vergt een bewuste keuze. Het leggen en onderhouden van goede contacten is in deze belangrijk. Wanneer een groep bv onvoldoende tijd krijgt om zich voor te bereiden in het CC of GC zelf, dan zullen ze zich weer naar de parochiezaal verwezen voelen.
5
-
Combineer het actieve aan het receptieve luik. Koppel een kunsteducatief luik aan een voorstelling of een reeks van voorstellingen. Organiseer bv een workshop a capella zingen de dag dat je ‘Ik val, val in mijn armen’ geprogrammeerd hebt. Zo is een deel van het publiek al klaargestoomd om ’s avonds actief in de zaal plaats te nemen en mee te zingen of nodig een paar klassen uit om etsen te komen maken wanneer in het weekend een expositie wordt geopend en stel hun werkjes mee tentoon. Er zijn uiteraard legio voorbeelden in dit verband.
-
Laat de amateurkunstenaars mee het proces maken. Geef hen mogelijkheden en het vertrouwen om een deel van de programmatie in elkaar te steken. Het Beleg van Schoten bv is een project dat volledig in handen is van een groep jongeren. Deze groep regelt werkelijk alles: van sponsorwerving, over het maken van affiches, het verspreiden van flyers, het zelf maken van kunstinstallaties tot het programmeren en onthalen van enkele grote namen. Aan het Beleg werken al gauw meerdere tientallen jongeren mee. Zij beleven mee en hun vrienden willen maar al te graag mee in deze sfeer stappen. Dit publiek aangevuld met het publiek dat op de bekende namen afkomt geeft opnieuw een mooie mix.
-
Amateurkunstenaars zijn creatieve mensen met creatieve ideeën. Benut deze creativiteit en benut hun inspiratie. Zet samen met hen een productie op (cfr de voorbeelden van Leuven en Beveren), laat hen de belevenis mee creëren. Waarom niet een lokaal theater/muziek/zang gezelschap een bepaald deel van de programmatie (binnen het profiel van CC/GC) laten kiezen en hen het voorprogramma laten verzorgen? Het heeft een ongelofelijk effect als een lokaal gezelschap het podium mag delen met hun idolen. Wederom een divers publiek gegarandeerd. De amateurkunstenaars uit de gemeente inspraak geven in de programmatie maakt de werking van het CC/GC geheid aantrekkelijker.
6