2012 nieuwsbrief nr.3 www.bdo.be
Nieuwsbrief Duurdere verdelingsrecht van 2,5% is een feit
PAGINA 4
FAQ: Doorrekenen van kosten : hoe begin je eraan?
PAGINA 8
BDO Academy
H
et academiejaar is net begonnen. Professoren en studenten zijn gestart met een nieuwe cyclus “overdracht en uitwisseling van kennis”. Ook bij BDO zetten wij ons nieuw boekjaar in met ambitieuze plannen om de ruime kennis en ervaring van onze Partners en medewerkers systematisch over te dragen aan onze nieuwe collega’s, onze cliënten en onze relaties. Wij hebben daarenboven beslist om aan deze kennisoverdracht een nog duidelijkere structuur te geven, via de creatie van een heuse “Academy”. Deze komt onder de dagelijkse leiding van Sarah Foubert, die jarenlang de functie van “Head of HR” heeft waargenomen bij BDO België. De naam van de nieuwe structuur (“BDO Academy”) geeft precies aan wat wij willen bereiken. De term academie is immers terug te voeren op de school van Plato die ongeveer 385 v. Chr. opgericht werd in Akademeia, een voorstad van Athene. Een moderne “school” kan men “BDO Academy” inderdaad noemen. Het is de bedoeling om er, met een bijzondere focus, zowel interne als externe, mondelinge als schriftelijke vormen van kennisoverdracht in onder te brengen. Dat betekent dat opleidingen en brochures die in het verleden door de diverse Business Lines (toen al!) op een professionele manier werden georganiseerd en uitgebracht, meer eenvormigheid en identiteit zullen krijgen, en zodoende meer herkenbaar zullen worden. Het is niet enkel de bedoeling om nog meer gestructureerd te werken, maar we gaan ook nieuwe initiatieven ontwikkelen om derden beter te laten genieten van de kennis die BDO in huis heeft. Want dit is iets waar we in het verleden te bescheiden over zijn geweest. BDO heeft een gigantische berg expertise en ervaring opgebouwd in belangrijke domeinen van het “zaken doen” waarin heel wat ondernemers per definitie vaak minder zijn geïnteresseerd: zij wensen business te doen en hun bedrijf te ontwikkelen, en durven daarbij formele structuren en administratieve ballast (in de ruime zin van het woord) al eens minder aandacht te geven. Wij hebben het plan om administratief verantwoordelijken, CFO’s en Bestuurders, elk in hun eigen interessesfeer, hun dagelijks denkkader en belevingspatroon, met specialisten van BDO aan de tafel te zetten om op een constructieve manier aan kennisuitwisseling te doen.
De bedrijfsrevisoren stellen voor om hun opdrachten uit te breiden PAGINA 16
INHOUD
BDO Academy
pagina 1
Edito
pagina 2
De rente was zelden zo laag, maar toch wordt het geld steeds duurder!
pagina 3
Duurder verdelingsrecht van 2,5% is een feit
pagina 4
Bewarend en uitvoerend beslag: of hoe men de hand op iets kan leggen pagina 5 Boekhoudkundige behandeling van de premies voor adviesverlening pagina 7
FAQ: Doorrekenen van kosten : hoe begin je eraan? pagina 8
De impact van Europa op de Belgische vakantiewetgeving en het ouderschapsverlof pagina 10
Het einde van de onderhandse pensioenovereenkomst pagina 11
Gesplitste aankoop van een onroerend goed voorafgegaan door een handgift beschouwd als fiscaal misbruik pagina 13
Verhuur van onroerende goederen: To be or not to be? pagina 13
IFRS News
pagina 15
De bedrijfsrevisoren stellen voor om hun opdrachten uit te breiden
pagina 16
BDO goes social
pagina 17
Website en career site in een nieuw kleedje
pagina 18
Short News | Agenda
pagina 19
BDO is permanent op zoek naar nieuw talent
pagina 20
2
EDITO
Edito Niet gerapporteerde voordelen en 309% superbelasting Een aanslag geheime commissielonen van 309% kan door de fiscus worden opgelegd indien een voordeel van alle aard (bvb gratis woonst, firmawagen,..) niet op een individuele fiche wordt vermeld en door de genieter ook nagelaten is het voordeel tijdig op te nemen in de aangifte personenbelasting. In de praktijk liet de fiscus tijdens belastingcontroles toe dat de 309% kon worden vermeden door na een controle het voordeel alsnog met personenbelasting te belasten of zoals in de praktijk nog vaker gebeurde het voordeel te boeken op het debet van de rekening-courant van de genieter. Deze superbelasting bestaat al vele jaren, maar sinds medio 2011 zorgt ze voor zeer veel ophef, ongerustheid en kritiek. De commotie is ontstaan door de verstrengde houding van de fiscus in een interne instructie aan haar ambtenaren. Van de hoger vermelde toleranties zou geen sprake meer zijn zodat de aanslag van 309% systematisch zou worden toegepast. De aanhoudende kritiek op dit strenge standpunt resulteerde eind 2011 reeds in een aantal versoepelingen. Niet alleen werd de invoering uitgesteld tot 1 juli 2012 maar er zou ook rekening worden gehouden met de “goede trouw” van de belastingplichtige. In een bijkomende toelichting van 20 juli wordt de fiscus gelukkig wat concreter. De aanslag van 309% wordt niet toegepast voor forfaitair geraamde voordelen van alle aard als de fout te goeder trouw en uitzonderlijk is, een gering bedrag vertegenwoordigt én de genieter van het voordeel spontaan zijn fiscale toestand rechtzet. De fiscus zal specifiek voor bedrijfswagens toleranter zijn voor zover geen te grove rekenfouten worden begaan in het kader van de nieuwe regels voor het bepalen van het voordeel. Ook voor overdreven restaurantkosten gemaakt in het kader van het beroep is de 309% niet van toepassing, maar wordt het overdreven gedeelte verworpen. Die tolerantie speelt evenwel niet voor restaurantkosten die louter privé zijn. Deze verduidelijkingen en toleranties ten spijt blijft een aanslag van 309% draconisch en komt het over als een echte strafmaatregel. Naar verluidt wordt binnen de regering overwogen om de regeling grondiger te herbekijken. Laat ons hopen dat dit ook resulteert in een meer realistisch (en dus lager) tarief. WERNER LAPAGE
[email protected] Voorzitter van de redactieraad
Corporate
2012 nieuwsbrief nr.3
In de strategie van BDO België hebben we een aantal ondubbelzinnige ambities ingeschreven: wij wensen rendabel te groeien door onze bestaande en nieuwe cliënten te overtuigen van onze aanpak, wij willen hiervoor de juiste mensen aantrekken en hen de mogelijkheid geven zich te ontplooien in een jonge en moderne werkomgeving, wij hebben de intentie om onze kennis en ervaring zowel voor de cliënten als voor de medewerkers optimaal in te zetten, en wij moeten onszelf zo organiseren dat wij onze plannen efficiënt ten uitvoer kunnen brengen. Deze vier domeinen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, en de initiatieven die wij bij BDO ontwikkelen, moeten tot de essentie van deze ambities terug te voeren zijn.
Vlerick - Prime Foundation Partnership Darom hebben wij verder beslist met Vlerick een “Prime Foundation Partnership” op te zetten, dat onder leiding van onze Gentse Partner Veerle Catry zal bijdragen aan de invulling van hoger genoemde ambities. Wij zullen rond het actueel thema van “overdracht van ondernemingen”, in het bijzonder via “buy in” en “buy out” door Professor M. Meuleman van Vlerick een aantal studies laten uitvoeren, de resultaten ervan met media en ondernemers delen, seminaries en opleidingen (helpen) organiseren, en mensen samen brengen om over dit thema te spreken en te leren. Niemand zal ontkennen dat het grote merendeel van de familiale ondernemers van de “baby boom” generatie binnen dit en vijf (en zeker tien) jaar met een vraagstuk rond de toekomst van het bedrijf wordt geconfronteerd. BDO heeft veel kennis rond de cijfermatige, fiscale en juridische implicaties van dergelijke transacties, en is bovendien geprivilegieerd als specialist van het familiebedrijf, om in dit debat een aardig mondje mee te praten. Getuige hiervan is de vorig jaar met het VBO uitgebrachte brochure rond dit zelfde thema.
International Business Institute BDO België is overigens pas nog een stap verder gegaan. Het werkt actief mee aan de uitbouw van een hoogstaand programma rond “internationaal ondernemen”, dat onder de vleugels van Rudi Thomaes in de schoot van de “International Chamber of Commerce” werd opgezet onder de naam “International Business Institute”. In de loop van 22 vrijdag namiddag sessies (oktober 2012 – mei 2013) zal aan ondernemers op een heel gestructureerde manier worden uitgelegd welke de opportuniteiten en de valkuilen zijn bij internationaal ondernemen. De gemiddelde (familiale) ondernemer heeft nog steeds onvoldoende de reflex de ontwikkelingen in de wereld op de voet te volgen, en rekening te houden met wat er in het buitenland gebeurt. Voor sommige producten zijn België en Europa gewoon te klein, en voor andere kan het productietechnisch intelligent zijn om bijvoorbeeld een samenwerking op te zetten met een Chinees. En als de ondernemer toch overtuigd is dat hij iets moet doen en uiteindelijk stappen in die richting zet, doet hij dit veel te vaak op een ondoordachte manier. Dan durft hij te vergeten dat “buitenland” niet gelijk staat met “een beetje België, maar dan wat verder af”. BDO wil ook op dit domein zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, en zal o.l.v. Partner Peter De Smet in heel specifieke domeinen van de internationale fiscaliteit (douane & accijnzen, btw, directe belastingen, ...) via de Partners Marc Verbeek en Erwin Bouwmans een behoorlijke spreekwoordelijke steen bijdragen aan dit uniek programma. Ondernemers moeten meer dan ooit bereid zijn internationaal te denken en te plannen. BDO staat in 135 landen klaar om hen hierbij te begeleiden.
2012 nieuwsbrief nr.3
BDO en kennisoverdracht. Het is een heel geslaagde combinatie. Maar om kennis te kunnen overdragen, moet je ze ook in huis hebben. Het is tijd dat wij ondernemers proactief laten zien welke kennis en vaardigheden wij bezitten. Een bij ons cliënteel vorig jaar uitgevoerde enquête geeft aan dat zij te weinig weten in welke domeinen wij gespecialiseerde diensten kunnen aanbieden enerzijds, en dat de cliënten die meer diensten kennen en afnemen, nog meer tevreden zijn dan anderen (die ons minder goed kennen). Of doen zij vaker een beroep op ons omdat ze meer tevreden zijn? Niemand zal het zeggen, maar dat er een correlatie is, is duidelijk. En die leert ons dat wij actiever met onze knowhow moeten durven uitpakken. En hier gaat het nog niet eens over de ontelbare ondernemers die nog nooit over BDO hebben gehoord. Dus, “BDO en kennisoverdracht”: we moeten er nog intenser werk van ma-
Corporate
ken. De nieuwe initiatieven van “BDO Academy”, “Vlerick” en het “International Business Institute” passen in dit plan. BDO mag trots zijn op zijn medewerkers. Stuk voor stuk zetten ze zich dagelijks in om kennis op te doen, en deze ten dienste te stellen van de cliënt. En zij maken het verschil door dit op een bijzondere wijze te doen: vol passie, heel persoonlijk, bijzonder professioneel en steeds pragmatisch.
Hans Wilmots
[email protected] CEO BDO
Corporate Finance
De rente was zelden zo laag, maar toch wordt het geld steeds duurder!
I
n de huidige economische en financiële context staat de zogenaamde referentierente op een historisch laag peil: de Euribor 3 maand zweeft momenteel rond 0,30 %, terwijl de Prime Rate op 5 jaar 1,60 % bedraagt. Dit rentepeil zou kmo's die leningen willen aangaan gelukkig moeten stemmen, maar toch zien slechts weinigen onder hen hier het voordeel van in. De toegang tot leningen is voor bedrijven moeilijker en zelfs ook duurder geworden ... een paradoxale situatie! Uit heel wat studies blijkt dat we niet geconfronteerd worden met een kredietcrunch, d.w.z. met een schaarste aan kredieten. Statistieken tonen aan dat de Belgische banken hun acceptatiegraad tijdens de eerste 6 maanden van 2012 niet aanzienlijk verminderd hebben. Toch moeten we vaststellen dat ook het aantal kredietaanvragen door bedrijven naar beneden gaat. Dit is toe te schrijven aan de ongunstige economische context op het vlak van investeringen, maar volgens onze ervaring ook doordat kmo's zich omwille van de eisen van de banken laten ontmoedigen om krediet aan te vragen. Het wordt voor een kmo immers steeds moeilijker om aan financiering te geraken door de eisen van bankinstellingen op het vlak van toekenning. Ze willen voor het goedkeuren van kredietaanvragen kunnen beschikken over een bijzonder volledig en meer professioneel dossier. Het is belangrijk om als bedrijf de relatie met je bankier(s) te verzorgen. Meer dan ooit is het belangrijk om te zorgen voor regelmatige, duidelijke, objectieve en onderbouwde communicatie. Dit biedt niet altijd de garantie dat uw financieringsaanvragen aanvaard worden,
maar het zorgt zeker voor een meer efficiënte behandeling in betere omstandigheden. Gezien de huidige context waarin banken zich staande moeten houden, zullen ze deze blijk van empathie zeker op prijs stellen (en wellicht ook vergoeden). Deze aanpak vergt echter een bijkomende investering van kmo’s. We adviseren onze klanten dus om de zoektocht naar financiering van hun activiteiten uit te breiden en om ook de mogelijkheden te onderzoeken van alternatieve financiering. We stellen nog al te vaak vast dat ondernemers hun investeringsplannen uitstellen, of zelfs opgeven omdat hun bank weigert hen hierin te volgen. Er bestaan echter andere (publieke en/of private) financieringsbronnen die het dossier zouden kunnen deblokkeren. We horen vaak dat alternatieve financiering duur en complex is en zelfs kan leiden tot een verlies van de controle over het bedrijf. In werkelijkheid is alles een kwestie van evenwicht tussen de verschillende financieringsbronnen. U mag niet vergeten dat hoe meer risicovol een investering, hoe duurder de financiering en hoe beter u als ondernemer voorbereid en georganiseerd bent, hoe meer controle u hebt over de onderhandelingen. Dus, gezien u vanaf nu moet denken aan een meer professionele en volledige communicatie naar uw traditionele bankier, waarom niet uw financieringsbronnen diversifiëren om uw financiële structuur te verstevigen?
3
4
Corporate Finance
2012 nieuwsbrief nr.3
Het geschikte financieringsinstrument BDO Corporate Finance beschikt over de expertise om uw bedrijf te begeleiden in de wirwar van financiële vragen en problemen. Of het nu gaat om financiering van de groei van uw bedrijf, aankopen, gebouwen, industriële uitrusting of optimalisatie van de structuur van de bestaande financieringen: we helpen u om de beste structurele oplossing te vinden op maat van uw bedrijf.
Onze aanpak We zijn ervan overtuigd dat een transparante en eenduidige communicatie over mogelijke financieringen één van de sleutelfactoren vormt voor het krijgen van een krediet tegen de beste voorwaarden. Concreet betekent dit dat we in directe samenwerking met u een financieringsmemorandum opstellen dat goed onderbouwde voorspellingen omvat aangaande de verwachte structuur van de balans, de resultaten en kasstromen. Indien nodig helpen we u bij het opstellen van een businessplan. Dankzij de deskundige kennis en ervaring van onze teams op het vlak van financiering kunnen we u precies de thema's aangeven die kredietinstellingen en kapitaalleveranciers zouden kunnen interesseren. Dit zorgt voor een beter begrip, verlaagt de risicoperceptie van potentiële kredietverschaffers en versnelt de procedures, en dit komt uiteindelijk alle partijen ten goede.
Eric Bastin
[email protected] BDO Corporate Finance
TAX
Duurder verdelingsrecht van 2,5% is een feit
D
e verdeling van een in België gelegen onroerend goed moet verplicht worden geregistreerd. Deze registratie gaat gepaard met de heffing van een belasting: het verdelingsrecht. Het Vlaams verdelingsrecht is verschuldigd in de volgende transacties met onroerende goed in het Vlaams Gewest gelegen: • u bezit samen met uw echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner een onroerend goed (woning, perceel grond, …). Bij de stopzetting van de relatie wenst u het deel dat uw partner bezit in het onroerend goed ‘over te kopen’; • u erft samen met andere erfgenamen een onroerend goed in onverdeeldheid (woning, perceel grond,…). U wil de eigendom die de andere erfgenamen in het onroerend goed bezitten tegen vergoeding overnemen; • u erft als langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik van een woning en wil de het vruchtgebruik omzetten in volle eigendom mits betaling aan de bezitters van de blote eigendom van de waarde van de blote eigendom.
Het verdelingsrecht bedroeg voorheen 1%. Aanvankelijk was voorzien om de verdeeltaks op te trekken tot 2%. Met
deze maatregel beoogde de Vlaamse regering een jaarlijkse opbrengst van 40 miljoen Euro. Oppositiepartijen spraken daarom van een ware miserietaks. Er ontstond daardoor ook vrij snel verdeeldheid binnen het Vlaams Parlement over de moraliteit van deze belasting. De verdeeltaks treft immers in vele gevallen scheidende koppels. De kinderrechtencommissaris gaf aan dat “een scheiding financieel op zich reeds een zware dobber is en dat met het huidige decreet het prijskaartje voor de scheiding nóg hoger komt te liggen”. Er werd ook gewezen op het feit dat alleenstaanden met kinderen een sterk verhoogd risico op armoede kennen. Ouders ter gelegenheid van hun scheiding belasten werd dan ook ronduit immoreel bevonden. Uiteindelijk werd toch beslist om dit tarief vanaf 1 augustus 2012 op te trekken tot 2,5%, doch met invoering van een aantal sociale correcties. Er is een vrijstelling voorzien van 50.000 EUR op de heffingsgrondslag voor koppels die scheiden en, daarbovenop, nog eens van 20.000 euro per kind. De vrijstelling geldt evenwel enkel voor gehuwden en wettelijk samenwonenden. Feitelijk samenwonenden komen daarom niet in aanmerking. Dit betekent ook dat in geval van erfenissen de volledige 2,5% verschuldigd is. Hier zijn geen vrijstellingen van toepas-
TAX
2012 nieuwsbrief nr.3
sing. Successieplanningstechnieken waarbij verschillende onroerende goederen in onverdeeldheid aan meerdere personen worden geschonken vallen hiermee in het water. Deze techniek beoogt een gelijke behandeling van erfgenamen (kinderen) wanneer de geschonken goederen niet op dezelfde wijze in waarde zouden evolueren. De situatie is echter anders wanneer het onroerend goed wordt ingekocht door een derde partij (nl. door een andere persoon dan deze die het goed in onverdeelde eigendom bezitten). In dat geval is het verdelingsrecht van 2,5% niet van toepassing, doch geldt het registratierecht dat van toepassing is volgens de algemene bepalingen inzake overdracht onder bezwarende titel dat vaak veel meer bedraagt
dan 2,5%. Desgevallend kan wel worden overeengekomen dat het registratierecht (gedeeltelijk) ten laste van de koper komt. Merk ook op dat het verdelingsrecht voor onroerende goederen gelegen in het Brussels Hoofdstedelijke gewest en in het Waalse gewest ongewijzigd blijft. Het bedraagt aldus nog steeds 1%.
Cindy De Bock
[email protected] BDO Belastingconsulenten
Een eenvoudig voorbeeld illustreert de financiële impact. We nemen een scheidend koppel met twee kinderen ten laste: Gehuwden/wettelijk samenwonenden (bedragen in Eur)
Feitelijk samenwonenden (bedragen in Eur)
Waarde van de woning
200.000
200.000
Basisvermindering
- 50.000
0
Vermindering kinderen ten laste
- 40.000
0
110.000
200.000
2.750
5.000
Heffingsgrondslag Verdelingsrechts 2,5%
Accountancy
Bewarend en uitvoerend beslag: of hoe men de hand op iets kan leggen
H
et scenario is waarschijnlijk wel gekend: een klant of andere debiteur is geld verschuldigd en in plaats van zijn schulden aan te zuiveren, houdt hij het bedrag liever op zijn eigen rekening. Die handelswijze heeft twee grote gevolgen: enerzijds verarmen de ondernemingen en vertraagt hierdoor het economische systeem; anderzijds wordt de schuldeiser zelf de bankier van zijn debiteur, met dien verstande dat de schuldeiser de intresten betaalt omdat zijn liquiditeit zwakker is dan normaal. Schuldeisers beschikken echter over probate, maar vaak miskende maatregelen om hun schulden in te vorderen. Beslag leggen is een van die maatregelen.
een gerechtelijke of privétitel bestaan en de vordering moet vaststaand en zeker zijn. Er bestaan twee grote beslagcategorieën: • bewarend beslag, • uitvoerend beslag.
Beslagcategorieën
Algemene kenmerken
Om beslag te kunnen leggen, ongeacht de vorm ervan, moeten er twee absolute voorwaarden zijn vervuld: er moet
Het bewarend beslag zorgt ervoor dat de goederen van een onderneming geheel of gedeeltelijk onbeschikbaar worden
Soms worden beide categorieën aangevuld met de woorden "onder derden". We spreken dan van een bewarend beslag onder derden en een uitvoerend beslag onder derden. Die toevoeging betekent dat er beslag op een zaak wordt gelegd bij een derde.
5
6
ACCOUNTANCY
gemaakt, zodat ze buiten het bereik blijven van elke mogelijke ontvreemding door de betrokken onderneming. De beslagen zaak blijft de eigendom van de onderneming, die erover blijft beschikken en de vruchten ervan verder kan plukken. Bij een bewarend beslag ontstaat er geen enkel voorrecht in hoofde van de schuldeiser; het is ook geen verplichte fase of voorafgaande voorwaarde vóór de procedure van een gedwongen tenuitvoerlegging (uitvoerend beslag of uitvoerend beslag onder derden). Het uitvoerend beslag is een procedure waarbij een schuldeiser die over een uitvoerbaar vonnis beschikt de effectieve betaling van zijn vordering jegens zijn debiteur nastreeft via een gedwongen verkoop van de beslagen activa, die roerende of onroerende zaken kunnen zijn. Het is hierbij natuurlijk de bedoeling de openstaande schuldvordering te doen betalen. In tegenstelling tot een bewarend beslag, vallen ook de opbrengsten van de beslagen zaak onder het uitvoerend beslag. Wanneer een beslagen debiteur verzuimt te betalen na ontvangst van een bevel tot betaling (na een vonnis), wordt de procedure van de gedwongen verkoop van de beslagen zaken opgestart. In dat geval wordt er een beroep gedaan op een openbare verkoop die via een gerechtsdeurwaarder of een notaris tot stand komt. Men kan ook opteren voor een onderhandse verkoop door de beslagen debiteur, maar in de praktijk komt dat maar zeer zelden voor.
Kantonnement Een debiteur kan de beslagen tegoeden bevrijden of zich verzetten tegen een beslag door de tegoeden te kantonneren, ofwel bij de Deposito- en Consignatiekas, of bij de Dienst van het Sekwester. Het kantonnement (“bewaargeving”) moet voldoende groot zijn om de schuld in hoofdsom, vermeerderd met de intresten en kosten, te kunnen dekken.
2012 nieuwsbrief nr.3
den, ongeacht de aard ervan. De rechten en verbintenissen die niet op de balans voorkomen en die een aanzienlijke invloed kunnen hebben op het vermogen, op de financiële toestand of op het bedrijfsresultaat, worden bovendien vermeld in de toelichting. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen adviseert, in lijn met het voorzichtigheidsbeginsel, dat wanneer het bestuursorgaan meent dat een bewarend beslag een aanzienlijke impact heeft op het vermogen van de vennootschap, er melding van het bewarend beslag wordt gemaakt in de toelichting bij de jaarrekening, en, in voorkomend geval, in het jaarverslag. Die aanbeveling geldt ook wanneer het voorwerp of de reden van het beslag wordt gekantonneerd. Op het moment waarop de verkoop plaatsvindt, is er op boekhoudkundig vlak realisatie, met in voorkomend geval de realisatie van een minderwaarde of meerwaarde, die een uitzonderlijk resultaat vormt voor de onderneming. Ook de kosten voor de gedwongen verkoop worden opgenomen als uitzonderlijke onkosten in de boekhouding van de debiteur. Na de betaling van de schuldeiser wordt het saldo, na aftrek van de kosten, geboekt op de rekening "Kredietinstellingen" en worden de schuldvordering van de verkoop en de schuld van de leverancier vereffend.
philippe.dothee
[email protected] BDO Accountants
Informatieplicht De jaarrekeningen moeten een getrouw beeld zijn van het vermogen van de vennootschap. De Boekhoudwet en het koninklijk besluit ter uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen verplichten alle tegoeden en rechten van de onderneming in de balans te vermel-
Besluit Het Burgerlijk Wetboek, de Hypotheekwet en het Gerechtelijk Wetboek bieden de mogelijkheid om openstaande schuldvorderingen op een probate en vaak miskende manier te innen. In de praktijk zijn deze middelen niet zo duur, zeker niet bij een bewarend beslag, maar is de impact op de vordering extreem groot. De kans dat men opnieuw handel zal drijven met of diensten verlenen aan de beslagene is immers onweerlegbaar en voorgoed verloren. Daarom is het raadzaam ook de commerciële gevolgen van een beslag voor ogen te houden.
ACCOUNTANCY
2012 nieuwsbrief nr.3
Boekhoudkundige behandeling van de premies voor adviesverlening
D
e zelfstandigen, micro-, kleine of middelgrote ondernemingen kunnen een gewestpremie genieten voor advies dat wordt verleend door externe consulenten.
Hoe werkt dit? Deze premie beoogt niet alle externe dienstverleningen. Het betreft extern advies dat als doel heeft een uitzonderlijk, gericht of dringend probleem op te lossen in het beheer van de onderneming met het oog op de verbetering van haar werking en haar competitiviteit. Het kan gaan om adviezen op het vlak van overdracht van ondernemingen. De onderneming moet een steunaanvraag indienen voorafgaand aan de opdracht en moet een beroep doen op een externe consulent die erkend is door het Gewest. Alleen de opdrachten die het voorafgaand akkoord van het Gewest hebben gekregen kunnen worden gesubsidieerd. De premie wordt betaald wanneer de onderneming het bestuur een gedetailleerd verslag van de consulent heeft overgemaakt evenals een kopie van haar betaalde facturen. Het bedrag van de premie varieert naargelang het gewest en vertegenwoordigt in elk geval een percentage van het ereloon van de consulent, beperkt tot een bepaald bedrag.
Boekhoudkundige aspecten Volgens het advies 2011/13 van de CBN zijn “Exploitatiesubsidies (…) subsidies die niet afhankelijk zijn van een investering in vaste activa. Het betreft bedragen die door de overheid aan een entiteit worden toegekend om bepaalde exploitatiekosten te compenseren of te dekken”. De gewestpremie waarvan sprake is in dit artikel wordt dus beschouwd als een exploitatiesubsidie. Die laatste moet geboekt worden zodra de verkrijging ervan een zeker karakter krijgt en ze op een redelijke wijze kan worden begroot. Artikel 96 van het KB W.Venn. voorziet in de boeking van de exploitatiesubsidie in de rubriek "Andere bedrijfsopbrengsten" van de resultatenrekening.
In de praktijk • Boeking bij ontvangst van de factuur van de consulent 613 - Honoraria aan 440 - Leveranciers • Boeking zodra de verkrijging van de subsidie een zeker karakter heeft 414 - Te innen opbrengsten aan - 740 Exploitatiesubsidies • Boeking bij de inning van de subsidie 550 - Bank aan 414 - Te innen opbrengsten Opmerking: de subsidie voor adviesverlening is pas definitief verworven op het einde van de opdracht van de consulent. Het is daarom niet mogelijk om de subsidie naar de volgende boekjaren over te dragen.
Fiscaal aspect De steun en de premies waarvan de verkrijging niet afhankelijk is van een investering in onlichamelijke of lichamelijke vaste activa worden, vanaf de toekenning ervan, aangerekend op de resultaten onder de rubriek “andere bedrijfsopbrengsten”. De subsidies voor adviesverlening dragen evenzeer als de andere ontvangsten bij tot de vorming van de ondernemingswinst en zijn derhalve in de regel belastbaar voor het belastbare tijdperk waarin ze zijn toegekend (commentaar W.I.B., nr. 24/28). BDO telt onder zijn medewerkers verschillende consulenten die erkend zijn door de verschillende gewesten, aarzel dus niet om met ons contact op te nemen voor verdere inlichtingen.
Emérence Hardy
[email protected] Jean-Marie Ruidant
[email protected] BDO Accountants
Samenvatting per Gewest:
Waals Gewest
Vlaams Gewest
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Naam van de steun
Soort opdracht
Bedrag van de premie
Service Public Wallonie: Prime aux services de conseil
Adviesverlening
50 % van het bedrag van het ereloon met een plafond van 12.500 EUR
KMO-portefeuille
Advies voor het ondernemerschap - advies voor innovatie - opleiding
50 % of 75 % van het bedrag van het ereloon met een plafond van 15.000 EUR
Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Steun voor het inschakelen van externe adviesverlening
adviesopdracht haalbaarheidsstudies - advies en pre-activiteitsstudies
50 % van het bedrag van het ereloon met een plafond van 15.000 EUR
7
8
FAQ
2012 nieuwsbrief nr.3
FAQ Doorrekenen van kosten : hoe begin je eraan? Heel wat ondernemingen worden in de praktijk regelmatig geconfronteerd met het doorrekenen van kosten. Een onjuiste toepassing van de specifieke regels rond deze problematiek kan al vlug leiden tot dubbele aftrekbeperkingen op vlak van btw, het niet kunnen terugvorderen van de aangerekende btw of zelfs boetes. Tijd dus om de geldende regels nog even in kaart te brengen. Hoe pak je een doorfacturatie aan ? Doorgaans wordt bij het doorrekenen van kosten in btw termen een onderscheid in aanpak bepaald in functie van de navolgende drie situaties : 1. Het doorrekenen van kosten die deel uitmaken van de levering van een goed of dienst. M.a.w. de gemaakte en doorgerekende kosten dragen bij tot het verlenen van de dienst of de levering van het goed. Bijvoorbeeld de levering van een computer wordt verhoogd met verzendkosten ; 2. Doorfacturatie van kosten op zich. Dit zijn kosten die men aangerekend krijgt om ze later door te rekenen al dan niet aan groepsvennootschappen, maar zonder dat ze deel uitmaken van een geheel van prestaties. Denk bijvoorbeeld aan de kosten die een onderhoudsbedrijf aanrekent aan de eigenaar van het gebouw, die deze nadien doorrekent aan de huurders ; 3. De doorrekening van voorgeschoten bedragen. Het betreft sommen die zijn voorgeschoten voor uitgaven die men heeft gedaan in naam en voor rekening van de medecontractant (aan wie men deze sommen zal doorrekenen). Zo rekent BDO Accountants jaarlijks de neerleggingskosten voor de jaarrekening bij de Nationale Bank door zie ze heeft betaald in naam en voor rekening van diens klanten. Wat met de btw ? Eens men heeft nagegaan of de door te rekenen kosten al dan niet kaderen in de verlening van een geheel van prestaties of leveringen, kan men de navolgende vuistregels hanteren: 1. Doorrekening van kosten betreffende een geheel van prestaties of leveringen
Indien de doorgerekende kosten slaan op prestaties die worden verricht ter uitvoering van één overeenkomst voor de levering van een goed of een dienst, dan maken deze kosten integraal deel uit van de aan te rekenen prijs. Zelfs al worden de doorgerekende kosten ten aanzien van de hoofdhandeling uitgesplitst op de factuur, volgen zij het principe "bijzaak volgt hoofdzaak". Of er dan al dan niet btw aangerekend moet worden is afhankelijk van de te facturen hoofdhandeling.
Stel dat voornoemde computer wordt gefactureerd en geleverd aan een Belgische onderneming, dan zal effectief 21% btw worden aangerekend op de computer + verzendkosten. Grijpt daarentegen een intra communautaire levering plaats naar een Frans bedrijf, dan gelden de principes van verlegging van heffing.
2. Doorrekening van kosten op zich
Kaderen de individuele kosten die worden doorgerekend niet in een geheel van prestaties, dan geldt het commissionairprincipe. Dit principe houdt in dat men geacht wordt de goederen of diensten die worden doorgerekend, zelf te hebben ontvangen en zelf te hebben verstrekt.
In ons voorbeeld zal het onderhoudsbedrijf haar werkzaamheden aanrekenen zonder btw met de vermelding “btw te voldoen door de medecontractant – KB 1, art.20”. De doorrekening aan de huurders zal op dezelfde manier moeten gebeuren. Gelden dezelfde principes voor voorschotten ? Nee, voorschotten behoren bij doorrekening niet tot de maatstaf van heffing en vallen dus buiten de btw-toepassing. BDO Accountants zal in ons voorbeeld dus nooit btw aanrekenen op de doorgerekende neerleggingskosten voor de jaarrekening. Overigens zal BDO Accountants ook geen recht op aftrek hebben (maar wel de klant), omdat de facturen niet op haar naam zijn uitgereikt. Heeft u vragen met betrekking tot deze rubriek? Aarzel dan niet om een e-mail door te sturen naar het volgende adres :
[email protected]
FAQ
2012 nieuwsbrief nr.3
FAQ De analyse of een som al dan niet als een voorschot kan worden aangemerkt heeft dus zeker zijn belang. Denk maar aan de aanrekening ten aanzien van klanten zonder of met een beperkt recht op aftrek van btw (voor wie de aangerekende btw een extra kost zou zijn), of nog btw-belastingplichtigen die in principe geen recht op aftrek kunnen genieten van onterecht aangerekende btw. Wie draagt de eventuele aftrekbeperking van btw ? Als men kosten doorgefactureerd heeft, is het logisch dat de btw die men zelf eerst betaalde recupereerbaar is. Dat is het algemene principe betreffende de btw-aftrek. Dit geldt niet wanneer het gaat over kosten waarvan de btw niet of niet volledig aftrekbaar is. Ook hier vallen we terug op voorgaande analyse. Maken de doorgerekende kosten deel uit van de gevraagde prijs, dan kan de aftrekbeperking niet verschoven worden naar de klant. Dit kan wel als het een doorrekening is van een kost op zich. Worden restaurantkosten doorgefactureerd in het kader van een conferentie, dan vormt dit één geheel (bijzaak volgt hoofdzaak). Dit impliceert dat de btw in hoofde van diegene die deze kosten doorrekent dan niet aftrekbaar is (wel voor de klant, maar voor hem zijn het dan geen restaurantkosten meer). Indien daarentegen deze kosten als dusdanig worden doorbelast, wordt de aftrekbeperking wel verschoven naar de uiteindelijke klant. Zijn er deze keer geen uitzonderingen op deze regels ? Jawel. De btw op autokosten is slechts voor maximaal 50% recupereerbaar én dat blijft ook zo als men doorfactureert. Hier kan men de aftrekbeperking dus nooit verleggen naar de klant, ook niet door de autokosten afzonderlijk te vermelden op de factuur. Zijn er afwijkende regels in de vennootschapsbelasting ? Nee. Factureert men de betreffende kost afzonderlijk op de factuur, dan kan men de aftrekbeperking verleggen naar de klant zoniet is men zelf onderworpen aan de aftrekbeperking. In het kader van restaurantkosten is het aangewezen om naast het bedrag ook de naam van het restaurant en de datum van het diner duidelijk te vermelden op de factuur. Ook een kopie van de restaurantnota wordt best toegevoegd. De aftrekbeperkingen op het gebied van autokosten kan men ook in de vennootschapsbelasting niet doorschuiven naar de klant, ook al worden ze apart vermeld op de factuur. Mogen die doorgerekende kosten in het boekhoudkundig resultaat worden opgenomen ? Het wezenlijke element hierin is of men in zijn verhouding tot de klant optreedt als lasthebber (i.e. men handelt in naam en voor rekening van de klant), dan wel voor eigen rekening goederen en/of diensten koopt en verkoopt om daaruit een resultaat te verwezenlijken. Concreet zal bij de doorbelasting van voorschotten, de betaalde en doorgerekende uitgave niet het karakter hebben van een boekhoudkundige kost en opbrengst. De voorgefinancierde neerleggingskosten van de jaarrekening zullen dus door BDO Accountants niet in haar resultaat worden geboekt maar wel als een schuldvordering op het actief van de balans. Handelt men wel voor eigen rekening en naam dan zullen de doorgerekende kosten wel het karakter hebben van kosten en opbrengsten en moeten zij als dusdanig in de resultatenrekening worden opgenomen. Let wel conform de geldende boekhoudkundige principes is compensatie tussen de aangerekende en doorbelaste kosten verboden.
Dirk Vandendaele
[email protected] BDO Accountants
Heeft u vragen met betrekking tot deze rubriek? Aarzel dan niet om een e-mail door te sturen naar het volgende adres :
[email protected]
9
10
Social Law
2012 nieuwsbrief nr.3
De impact van Europa op de Belgische vakantiewetgeving en het ouderschapsverlof • Het betreft de aanvatting of hervatting van een activiteit in dienst van één of meerdere werkgevers. De personen die een activiteit aanvatten zijn dus ondermeer de zelfstandigen en de ambtenaren die een overstap naar de werknemersregeling maken. Onder de hervatting van een activiteit worden de werknemers bedoeld die voor de hervatting bijvoorbeeld volledig werkloos of arbeidsongeschikt waren alsook de werknemers die recht hadden op vertrekvakantiegeld omwille van ontslag of een volledige schorsing van de arbeidsprestaties omwille van militaire dienst, ouderschapsverlof of tijdskrediet of een verlof zonder wedde. • Er moet een aanloopperiode van 3 maanden zijn vervuld.
D
e Europese Richtlijn 2003/88 betreffent een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd en heeft al heel wat stof doen opwaaien in onze Belgische vakantiewetgeving. Zo werd België in gebreke gesteld voor het niet naleven van deze Arbeidstijdrichtlijn en in het bijzonder voor het niet toekennen van minstens 4 weken betaalde jaarlijkse vakantie. Door een recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie betreffende ziekte en het recht op vakantie dringt een wijziging van de Belgische vakantiewetgeving zich weer op. De Richtlijn 2010/15 betreffende de uitvoering van de Raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof verlengt dit verlof van 3 naar 4 maanden voor elke ouder en werd in onze Belgische wetgeving omgezet door het KB van 31 mei 2012.
De Europese vakantie De Belgische vakantiewetgeving maakt een onderscheid tussen het vakantiedienstjaar en het vakantiejaar. De werknemer moet zijn vakantie verdienen of met andere woorden de werknemer heeft in het vakantiejaar (het huidige kalenderjaar) recht op vakantie op basis van zijn prestaties tijdens het vakantiedienstjaar (het vorige kalenderjaar). Het gevolg hiervan is dat wanneer een werknemer geen volledig vakantiedienstjaar heeft gewerkt, er geen recht op 20 dagen wettelijke vakantie met behoud van loon kan ontstaan zoals voorgeschreven door de Arbeidstijdrichtlijn. Om tegemoet te komen aan de Europese eisen werd de aanvullende of Europese vakantie ingevoerd (per 1 april 2012, Artikel 58 Wet houdende diverse bepalingen 29 maart 2012 en KB 19 juni 2012).
Het recht op Europese vakantie ontstaat pas nadat een werknemer drie maanden arbeidsprestaties heeft geleverd. Deze periode mag onderbroken zijn en kan een tewerkstelling bij verschillende werkgevers betreffen, doch, het moet eenzelfde kalenderjaar betreffen. Een bediende tewerkgesteld in een 5-dagenstelsel heeft vanaf de laatste week van de aanloopperiode vervuld in het betrokken kalenderjaar recht op 5 dagen Europese vakantie. • De wettelijke vakantiedagen zijn reeds opgenomen. De wettelijke vakantierechten moeten eerst uitgeput zijn. De jeugdvakantie en seniorenvakantie vallen hierbuiten. Het is echter aan te raden eerst deze uit te putten alvorens een beroep te doen op de Europese vakantie. Wanneer men Europese vakantie neemt, moet de werknemer immers rekening houden met het gegeven dat het aanvullend vakantiegeld (het zogenaamde enkel vakantiegeld) verkregen voor de Europese vakantiedagen zal afgetrokken worden van het toekomstige dubbel vakantiegeld waarop hij recht heeft. Wanneer men beroep doet op de jeugd- of seniorenvakantie ontvangt men een RVA-uitkering en moet er geen verrekening plaatsvinden.
Vakantie en ziekte
De Europese vakantie staat open voor alle werknemers die nooit of slechts gedeeltelijk onderworpen waren aan de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie. Het is het recht van de werknemer om al dan niet zijn Europese vakantie aan te vragen.
De huidige wetgeving voorziet de mogelijkheid om vakantiedagen te recupereren indien de ziekte een aanvang had voor de start van de wettelijke vakantie. Het is immers de eerste schorsing van de arbeidsovereenkomst die primeert. Vooralsnog is het dus niet mogelijk om vakantiedagen terug te nemen wanneer de ziekte aanvangt tijdens de vakantie.
De volgende voorwaarden moeten wel voldaan zijn om het recht op de Europese vakantie te openen:
In een recente uitspraak besliste het Hof van Justitie (zaak C-78/11 van 21 juni 2012) dat de Spaanse wetgeving waarin
Social Law
2012 nieuwsbrief nr.3
wordt bepaald dat een werknemer die arbeidsongeschikt wordt tijdens zijn betaalde jaarlijkse vakantie niet gerechtigd is om de jaarlijkse vakantie die samenvalt met de periode van arbeidsongeschiktheid later terug te nemen strijdig is met de Arbeidstijdrichtlijn. Het Hof stelt duidelijk “dat Artikel 7, lid 1, van Richtlijn 2003/88 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen nationale bepalingen op grond waarvan een werknemer die arbeidsongeschikt wordt tijdens de periode van jaarlijkse vakantie met behoud van loon, niet het recht heeft om deze met de periode van arbeidsongeschiktheid samenvallende jaarlijkse vakantie op een later tijdstip te nemen”. Op basis van deze uitspraak zou de Belgische vakantiewetgeving in principe moeten worden aangepast. Wordt vervolgd…
voor alle ouders. Het ouderschapsverlof kan opgenomen worden tot het kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt en volgens de huidige modaliteiten (voltijds, deeltijds of 1/5). Om recht te hebben op ouderschapsverlof moet de werknemer in de 15 maanden vóór de aanvraag minstens 12 maanden in dienst zijn bij een werkgever. Er wordt wel een onderscheid gemaakt tussen kinderen die voor of vanaf 8 maart 2012 geboren werden. Enkel voor deze laatste categorie betaald de RVA een uitkering. Hiernaast wordt er een bijkomend recht toegekend aan de werknemer om een aangepaste arbeidsregeling of werkrooster aan te vragen voor een periode van maximum 6 maanden onmiddellijk volgend op het ouderschapsverlof. De werkgever dient dergelijke aanvraag te beoordelen rekening houdend met zijn eigen behoeften en die van de werknemer en een gemotiveerd schriftelijk antwoord te bezorgen aan de werknemer ten laatste 1 week voor het einde van de lopende periode van het ouderschapsverlof.
4 maanden ouderschapsverlof Kathleen Engelen
[email protected]
Het KB van 31 mei 2012 tot omzetting van Richtlijn 2010/15 betreffende het ouderschapsverlof verlengt vanaf 1 juni 2012 de duur van het ouderschapsverlof van 3 naar 4 maanden
BDO Juridische Adviseurs
tax
Het einde van de onderhandse pensioenovereenkomst
D
e programmawet van 22 juni 2012 (B.S. 28 juni 2012) legt het verbod op voor zelfstandige vennootschapsmandatarissen om nog nieuwe onderhandse pensioenovereenkomsten af te sluiten. Aanvankelijk zag het ernaar uit dat de bestaande interne pensioenbeloftes zouden moeten worden geëxternaliseerd en omgezet worden in een individuele pensioentoezegging (IPT), maar die verplichting tot externalisatie komt er uiteindelijk niet. Er is wel voorzien in een specifieke overgangsregeling die als volgt kan worden samengevat.
Bevriezing van de voorziening ultimo 2011 Onderhandse pensioenovereenkomsten mogen nog in hun bestaande vorm (interne financiering met pensioenvoorziening) voortbestaan, maar enkel tot beloop van de al aangelegde pensioenvoorziening ‘ultimo 2011’, dit is voor
het bedrag “op het einde van het laatste boekjaar met een afsluitdatum vóór 1 januari 2012”. Het gedeelte van het pensioenkapitaal dat hoger is dan het bedrag van de bestaande pensioenvoorziening ultimo 2011 kan niet meer intern verder opgebouwd worden. Dat toekomstig gedeelte moet extern gefinancierd worden via een IPT (of niet verder opgebouwd worden). De beperking tot het behoud van de intern aangelegde voorziening tot het bedrag ‘ultimo 2011’ houdt in dat enkel de actuele waarde van het tot deze datum verworven pensioen kan behouden blijven, en dus niet het nominale reeds verworven deel. Strikt genomen zou de voorziening dus moeten herrekend worden naar het nieuwe verminderde eindkapitaal, wat tot een terugname van een gedeelte van de pensioenvoorziening zou leiden, en tot een graduele heraanleg over de resterende jaren, maar dat wordt dus niet toegestaan. In de praktijk zullen de vennootschappen het contractueel overeengekomen pensioen dienen te bevriezen tot de
11
12
LEGAL
voorziening ‘ultimo 2011’. Tevens moeten een aantal andere aanpassingen aan het contract worden doorgevoerd (aanpassing overlijdenskapitaal, aanpassing eindleeftijd van 60 naar 62 jaar,..). Alle bestaande contracten dienen dan ook een review te ondergaan. De bestaande onderhandse pensioenovereenkomsten mogen – maar moeten dus niet – voor het verleden (geheel of gedeeltelijk) geëxternaliseerd en omgezet worden in een IPTverzekering. Hierbij geldt een onbeperkt in de tijd toepasselijke vrijstelling van de 4,4%-premietaks.
Bijzondere taks van 1.75 % Op de bestaande pensioenvoorziening ‘ultimo 2011’ is wel een speciale eenmalige belasting van 1,75% verschuldigd (optioneel in drie jaarlijkse schijven van telkens 0,60% te betalen), ongeacht of de bestaande pensioenvoorziening al dan niet geëxternaliseerd wordt. Deze taks wordt geregeld in de aangifte vennootschapsbelasting (in aanslagjaar 2013 en twee volgende jaren) door dit bedrag op te nemen als verworpen uitgave. Er moet dus geen taks betaald worden aan de verzekeringsmaatschappij. De overstap naar IPT zal verder belastingneutraal gebeuren, mits eerbiediging van de 80%-grens tot op het ogenblik van de overstap. Volgende argumenten kunnen een overstap naar een IPTverzekering stimuleren: De opgebouwde pensioenrechten bij een IPT-verzekering blijven gevrijwaard bij een faillissement van de vennootschap, en de IPT-verzekering kan via bevoorschotting en verpanding ook gebruikt worden voor vastgoedfinanciering.
Bedrijfsleidersverzekeringen Het kwam vroeger veel voor dat een vennootschap bij een onderhandse pensioenovereenkomst geen boekhoudkundige voorziening aanlegde, maar in haar eigen voordeel een bedrijfsleidersverzekering afsloot. Bestaande onderhandse pensioenovereenkomsten die met een dergelijke, vóór 1 juli 2012 gesloten bedrijfsleidersverzekering werden gefinancierd, mogen in die vorm verder blijven bestaan. Zelfs de toekomstige premies in het kader van die bestaande bedrijfsleidersverzekeringen mogen nog betaald worden. Zij kunnen naar keuze ook wel belastingneutraal omgezet worden in een IPT-verzekering, maar dat moet dan wel gebeuren voor 30 juni 2015 (in tegenstelling tot onderhandse pensioenbeloftes die onbeperkt in de tijd kunnen omgezet worden). Bedrijfsleidersverzekeringen die geen onderhandse pensioenovereenkomst financieren, maar die er enkel toe strekken de vennootschap in te dekken tegen de financiële gevolgen van het wegvallen van een bedrijfsleider (‘keymanverzekeringen’), worden niet geviseerd en zullen dus ook nog in de toekomst mogen gesloten worden.
2012 nieuwsbrief nr.3
Tarieven bij uitkering Inzake aanvullende pensioenen wordt het tarief van 16.5 % bij kapitaaluitkeringen verhoogd vanaf 1 juli 2013 voor alle pensioenuitkeringen gefinancierd met bijdragen van de onderneming. Het tarief wordt verhoogd tot 20 % bij een uitkering op 60 jaar, en tot 18 % bij uitkering op 61 jaar. Pensioenuitkeringen vanaf de leeftijd van 62 jaar blijven belastbaar aan 16.5 %. Ook het tarief van 10 % voor wie actief blijft tot zijn 65ste blijft bestaan. Uitkeringen uit een onderhandse pensioenbelofte blijven echter belastbaar aan een tarief van 16.5 % op voorwaarde van pensionering van de genieter. Aangezien men (na een overgangsperiode) vanaf 2016 slechts op pensioen kan gaan vanaf 62 jaar, riskeert men een progressieve taxatie indien men het intern gefinancierd pensioenkapitaal sneller ontvangt. Ook ter gelegenheid van de pensioenuitkering heeft de IPT-verzekering dus voordelen t.o.v. de onderhandse pensioenovereenkomst: genot van het 16,5%-tarief vanaf 62 jaar, zelfs als de betrokkene aanblijft als bedrijfsleider. Bij een onderhandse pensioenovereenkomst moet de bedrijfsleider zijn activiteit stoppen en mogelijk zelfs het wettelijk pensioen genieten. Ook kan de verlaagde taxatie tegen 10% genoten worden voor wie actief blijft tot zijn 65ste en pas dan zijn aanvullend pensioenkapitaal uit zijn IPT opneemt, die verlaagde taxatie van 10 % bestaat niet bij een onderhandse pensioenovereenkomst. We vermelden ook nog dat de nieuwe programmawet voorziet in een extra sociale bijdrage (Wyninckxbijdrage) voor zelfstandige bedrijfsleiders en werknemers van 1,5% op het gedeelte van de pensioenpremies (leven/overlijden) dat groter is dan 30.000 EUR op jaarbasis (niet op het bedrag dat overgeheveld wordt van een interne pensioenbelofte). Verder zullen alle bestaande pensioenbeloftes moeten worden gemeld aan de (in oprichting zijnde) pensioendatabank, zoniet zal het bedrag niet aftrekbaar zijn bij uitkering.
Dirk Van wal
[email protected] BDO Belastingconsulenten
LEGAL
2012 nieuwsbrief nr.3
Gesplitste aankoop van een onroerend goed voorafgegaan door een handgift beschouwd als fiscaal misbruik schakelen door het bewijs te leveren dat de verkrijging geen vermomde gift inhoudt. Dit wil zeggen dat de vermoede erfgenaam weldegelijk de prijs heeft betaald die overeenstemt met de blote eigendom van het goed.
O
nder “gesplitste aankoop” verstaat men de aankoop van een goed in vruchtgebruik door één persoon en in blote eigendom door een andere koper. Deze techniek wordt vaak gebruikt om het aangekochte goed over te dragen aan de erfgenamen zonder dat zij de successierechten moeten ondergaan: de ouders kopen het vruchtgebruik, de kinderen de blote eigendom, bij het overlijden van de ouders worden de kinderen automatisch volle eigenaars.
Dit type van transacties valt onder de toepassing van artikel 9 van het Wetboek der Successierechten dat bepaalt dat het goed dat op deze manier verkregen wordt, geacht wordt in volle eigendom in de nalatenschap van de vruchtgebruiker voorhanden te zijn wanneer hij overlijdt, zodanig dat de blote eigenaar de successierechten moet betalen. Dit vermoeden is echter weerlegbaar. Het is dus mogelijk het uit te
Wat als de blote eigenaar de verkoopprijs heeft betaald door middel van tegoeden die hij van de vruchtgebruiker heeft ontvangen door schenking? Vroeger was het aanvaard dat het vermoeden van artikel 9 kon weerlegd worden door aan te tonen dat de schenking van geld was gebeurd vóór de betaling van zijn aandeel in de prijs. Sinds de bekendmaking van de circulaire nr. 8/2012 van 19 juli 2012 kan de handgift van een geldsom gevolgd door een gesplitste aankoop worden beschouwd als een van misbruik verdachte transactie indien blijkt dat er een eenheid van opzet bestaat tussen deze twee handelingen met het oog op het vermijden van de toepassing van artikel 9 van het Wetboek der Successierechten. Voortaan lijkt het dat, in geval van overlijden van de vruchtgebruiker, de administratie de totale waarde van het op opgesplitste wijze verkregen goed kan onderwerpen aan de successierechten, indien zij erin slaagt een eenheid van opzet aan te tonen tussen de schenking van de tegoeden en de verkrijging van de blote eigendom. Op grond van welke elementen sprake kan zijn van deze eenheid van opzet is momenteel niet duidelijk, maar uiteraard rust de bewijslast bij de administratie. JEAN-PHILIPPE WEICKER
[email protected] BDO Juridische Adviseurs
tax
Verhuur van onroerende goederen: To be or not to be?
W
e weten dat de “klassieke” verhuur van onroerende goederen vrijgesteld is van btw (artikel 44 §3 1° WBTW). Sinds het TEMCO-arrest van 2004 van het Europees Hof van Justitie kunnen bepaalde verhuurtransacties m.b.t. onroerende goederen echter gekwalificeerd worden als aan de btw onderworpen dienstverrichtingen indien aan een aantal voorwaarden voldaan is. Wij stellen vast dat de Hoven en Rechtbanken soms moeilijkheden hebben om de operatie als vrijgestelde verhuur van
onroerende goederen of als aan de btw onderworpen dienstverrichtingen te kwalificeren. De laatste criteria die door de internationale en nationale rechtspraak zijn uitgewerkt vermelden de actieve of passieve “inmenging” van de eigenaar van het pand in het beheer van het onroerend goed om de handeling te kwalificeren als dienstverrichting (actieve inmenging) of als verhuur van onroerend goed (passieve inmenging). Wij geven hier een stand van zaken over de vraag naar wat een verhuur van onroerend goed is en wat het niet is.
13
14
TAX
Kwalificatie van de handeling De kwalificatie van de verrichting als aan de btw onderworpen dienstverrichtingen of als van de btw vrijgestelde verhuur van onroerend goed is niet neutraal, zowel voor de eigenaar als voor de huurder. In het kader van een vrijgestelde verhuur van onroerend goed is de eigenaar immers een vrijgestelde belastingplichtige en kan hij de btw op de met het onroerend goed verband houdende kosten niet recupereren. Deze kosten worden meestal verwerkt in de aan de huurder gevraagde huurprijs. In het geval dat de handeling wordt gekwalificeerd als aan de btw onderworpen dienstverrichtingen, is de eigenaar een btwplichtige en kan hij de btw op de kosten van de bouw en op de met dit onroerend goed verband houdende kosten recupereren. Voor de huurder wordt de verrichting verhoogd met btw, maar deze kan door laatstgenoemde worden afgetrokken indien de huurder een btw-plichtige is. In het kader van de onderhandelingen tussen eigenaar en bewoner is het belangrijk op voorhand te weten of de handeling die zij wensen op te starten een verhuur van onroerende goederen is of een dienstverrichting.
Bedrijven centra De administratieve aanschrijving van 27 september 2005 (Circulaire nr. AOIF 39/2005 E.T.108.816) geeft een reeks minimale en aanvullende prestaties die vervuld moeten worden door de eigenaar opdat de handeling zou kunnen worden gekwalificeerd als een dienstverrichting. Onder deze elementen vinden we: • de terbeschikkingstelling van een of meerdere lokalen zonder dat de klant de kantoorinrichting wezenlijk mag wijzigen; • de terbeschikkingstelling van gemeenschappelijke vergaderzalen gedurende een bepaalde tijd; • de terbeschikkingstelling van gemeenschappelijke ruimten: gangen, sanitair, liften, administratieve lokalen (voor kopieerapparaat, fax, enz. …), en eventueel een uitgeruste keuken of kitchenette, een ontvangst- of ontspanningsruimte, …; • de terbeschikkingstelling van gemeenschappelijke kantoortoestellen: kopieerapparaat, fax, en eventueel printers, papiersnijmachine, inbindmachine, …; • terbeschikkingstelling van ICT-infrastructuur (bekabeling en aansluitingen tot in de kantoren, voor telefonie en internettoegang, patch panel, telefooncentrales en telefoonlijn van de klant, …); • terbeschikkingstelling van één of meer telefoontoestellen.
Actief beheer oNroerend goed De Dienst Voorafgaande beslissingen had in 2007 een advies geveld over een transactie waarin de eigenaar zich “actief” bezighield met het beheer van het onroerend goed. In de feiten eiste de eigenaar verschillende specifieke voorwaarden (openingsuren, bijzondere tarieven voor bepaalde categorieën
2012 nieuwsbrief nr.3
van bezoekers, oprichting van een strategisch comité, enz.). De transactie was in dat geval onderworpen aan de btw.
Passieve verhuurdiensten Op 4 juni 2010 diende het Hof van Cassatie uitspraak te doen over de onroerende verhuur van de Hal “Mons-Expo”, die de eigenaar wenste te kwalificeren als een aan de btw onderworpen dienstverrichting. De ingeroepen argumenten waren onder meer: • de terbeschikkingstelling van het pand met beperking van het bewoningsrecht; • de verwezenlijking van nevendiensten (reiniging, verzekering, elektriciteit, technisch, onderhouds- en onthaalpersoneel, parking, cafetaria, keuken, conferentiezaal, vestiaire, telefoon, …).
Het hof van beroep te antwerpen Het Hof van Cassatie heeft geoordeeld dat de verrichte diensten bijkomstig waren en de verhuur van het onroerend goed, die passief is gebleven, niet wijzigden. Met andere woorden oefende de eigenaar geen voldoende actieve rol uit in het beheer van het onroerend goed om de handeling te kunnen kwalificeren als een aan de btw onderworpen dienstverrichting. Deze redenering was afgeleid uit de uitspraak van het Europees Hof van Justitie van het arrest RLRE Tellmer Property (Zaak C-572/07). Volgens deze rechtspraak moet de passieve terbeschikkingstelling van ruimten en oppervlakken in gebouwen tegen een bepaalde vergoeding in principe gekwalificeerd worden als verhuur van een onroerend goed wanneer daarnaast geen enkele andere dienst wordt verstrekt. Het Hof van Beroep te Antwerpen heeft net uitspraak gedaan over dit soort verhuur. In casu werd een cafetaria ter beschikking gesteld van een exploitant. Aanvankelijk hadden de partijen de handeling gekwalificeerd als een van de btw vrijgestelde onroerende verhuur. Ten gevolge van een btw-controle was het bestuur van oordeel dat de operatie moest worden onderworpen aan de btw, omwille van de “actieve” inmenging van de eigenaar. Deze gaf immers aanwijzingen over: • de inrichting en het onderhoud van het pand; • de openingsuren van de lokalen; • de geleverde producten en diensten; • de gevraagde prijzen; • de gemaakte reclame; • de bezoeken van de eigenaar van het pand. De bewoner van het pand ging niet akkoord met deze kwalificatie en bracht het geschil voor de rechtbank. De Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen kwalificeerde de handeling als een van de btw vrijgestelde verhuur van onroerend goed. De eigenaar van het pand stelde de cafetaria immers enkel “passief” ter beschikking van de concessienemer. De stad, eigenaar van de cafetaria, had als enig doel dat de cafetaria gebruikt zou worden “voor het openbaar nut waarvoor ze bestemd was en dit, bij wege van beperkingen opgelegd in het kader van de blijvende passieve terbeschikkingstelling” (Rechtbank Antwerpen, 15 november 2010).
TAX
2012 nieuwsbrief nr.3
De zaak werd vervolgens voor het Hof van Beroep te Antwerpen gebracht. Dit heeft bevestigd dat de door de stad vereiste prestaties, die door haar werden verricht, niet buiten de onroerende verhuur van het goed vielen. De beperkingen die werden opgelegd in de overeenkomst beletten niet dat het goed uitsluitend gebruikt werd door de huurder en dat de inmenging van de stad passief blijft ten opzichte van het beheer van het onroerend goed. De handeling wordt dus gekwalificeerd als een van de btw vrijgestelde onroerende verhuur. Bij wijze van conclusie, stelt men vast dat zelfs de overheid soms moeilijkheden heeft om een onroerende verhuur te onderscheiden van een aan de btw onderworpen dienstverrichting. De criteria om de passieve of actieve inmenging van de eigenaar te bepalen om de operatie als een onroerende verhuur dan wel als een dienstverrichting te kwalificeren zijn evolutief en feitelijk. In aanwezigheid van gelijkaardige feiten zijn de Rechtbank en het Hof te Antwerpen tot een conclusie gekomen die verschilt van die van de Dienst Voorafgaande beslissingen enkele jaren eerder.
Onze conclusie Ons advies is dat het geheel van de feiten en van de met de handeling verband houdende elementen moet worden onderzocht en dat de eigenaar een zeer “actieve” rol moet krijgen in het beheer van het onroerend goed. Weliswaar indien het de bedoeling is dat de operatie gekwalificeerd wordt als een aan de btw onderworpen dienstverrichting. Bepaalde handelingen die gekwalificeerd worden als onroerende verhuur zijn dit in werkelijkheid niet en andere die beschreven worden als een terbeschikkingstelling van ruimten zijn in werkelijkheid onroerende verhuren. Vandaar de existentiële vraag voor de eigenaar: verhuur van onroerend goed: to be or not to be?
Joelle TEUWEN
[email protected] Bart BEHEYDT
[email protected] BDO Belastingconsulenten
Financial Audit
IFRS NEWS
D
e site van BDO International - “IFRS News” publiceert dagelijks de actualiteit inzake internationale IAS/IFRS-normen. U vindt er onder andere de agenda van de vergaderingen van de IASB, de stand van zaken betreffende de ontwerpen van normen en de samenvattingen van het standpunt van BDO in het kader van de raadplegingen over deze ontwerpen, de lopende toenaderingen tussen IFRS en US GAAP, en een overzicht van de werkzaamheden van de EFRAG. Wij vestigen uw aandacht op de volgende informatie die onlangs gepubliceerd werd op de site: • De amendementen aan de normen IAS 1 en IAS 19 werden goedgekeurd door de EU in de maand juni;
• De IASB heeft amendementen aan de normen IFRS10 “Geconsolideerde jaarrekening”, IFRS 11 “Gezamenlijke Overeenkomsten” en IFRS 12 “Informatieverschaffing over belangen in andere entiteiten gepubliceerd”. Deze veranderingen krijgen samen met de 3 normen uitwerking, dit wil zeggen voor de boekhoudkundige periodes die beginnen vanaf 1 januari 2013 (vervroegde goedkeuring toegelaten); • 2 jaar na de toepassing ervan heeft de IASB een openbaar onderzoek geopend (“Request for information”) voor IFRS 8 “Operationele segmenten”, om de praktijk van de norm te analyseren, evenals de moeilijkheden bij de implementatie ervan en de eventueel veroorzaakte kosten. IFRS 8 is de eerste norm die een dergelijk onderzoek geniet, dat voortaan systematisch zal plaatsvinden. Dit staat open voor iedereen tot 16 november 2012. U vindt deze informatie op: http://www.bdointernational.com/Services/Audit/IFRS/ IFRS-News/Pages/default.aspx
Alain Schellekens
[email protected] BDO Bedrijfsrevisoren
15
16
Financial Audit
2012 nieuwsbrief nr.3
De bedrijfsrevisoren stellen voor om hun opdrachten uit te breiden
S
inds 12 juli ll. legt het Instituut van de Bedrijfsrevisoren (IBR) verschillende hervormingsprojecten (de teksten zijn beschikbaar op de site www.ibr-ire.be) voor aan de openbare raadpleging. Deze hervormingen kaderen in de goedkeuring van de internationale auditnormen (ISA) voor de audit van de Belgische vennootschappen. De internationale auditnormen zijn sinds 2012 van toepassing voor de audit van de beursgenoteerde vennootschappen, de banken en de verzekeringsmaatschappijen en vanaf 2014 voor de audit van de rekeningen van alle andere entiteiten. Om de Belgische wettelijke bijzonderheden (termijnen voor de vaststelling en de terbeschikkingstelling van de jaarrekeningen, inhoud en nazicht van het beheersverslag, procedure inzake belangenconflict, …) te integreren in het internationale kader is het noodzakelijk om een specifieke Belgische norm aan te nemen die dit internationale kader zal aanvullen. Het is deze nieuwe norm die vandaag wordt onderworpen aan de openbare raadpleging.
Om de kwaliteit, de coherentie en de duidelijkheid van de verwezenlijkte opdrachten te verhogen wenst het IBR eveneens, zoals in vele landen, het internationale normatieve kader goed te keuren voor de andere opdrachten dan de audit van de rekeningen. Een ontwerp van norm voorziet daarom in de toepassing van de ISAE-normen voor de andere auditopdrachten die eveneens als doel hebben zekerheid te geven over gegevens zoals de certificatie van de CO2-uitstoot, het attest in het kader van de vrijgave van subsidies, … en de toepassing van de ISRS-normen voor de opdrachten van gerelateerde diensten (elke andere auditopdracht van financiële gegevens waarvan de inhoud gedefinieerd wordt door de partijen).
In deze context van globale herziening van het normatieve kader dat moet worden toegepast door de Belgische bedrijfsrevisoren, stelt het IBR voor om de inhoud van het verslag van de commissaris te wijzigen door er een derde facultatief gedeelte aan toe te voegen. Dit nieuwe gedeelte is bestemd om aan derden en aandeelhouders de conclusies voor te stellen van andere specifieke opdrachten die door het beheersorgaan aan de commissaris toevertrouwd worden. Bij wijze van voorbeeld zou dit derde gedeelte dus een conclusie kunnen bevatten over: • de relevantie van de procedures van interne controle en van de systemen van beheer van de risico’s en onzekerheden die worden ontwikkeld door de entiteit; • de coherentie van meegedeelde voorlopige gegevens; • de prestatie-indicatoren; Door middel van dit hervormingsproject wensen de bedrijfsrevisoren te antwoorden op de opmerkingen die regelmatig worden geformuleerd betreffende het gestandaardiseerde en weinig toegankelijke karakter van hun certificatieverslagen. De geformuleerde voorstellen zouden immers moeten toelaten het nut, de relevantie, de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de opgestelde verslagen te verbeteren. Alle betrokken economische actoren worden uitgenodigd om, voor 15 oktober a.s., hun commentaar over deze voorstellen op te sturen naar het adres
[email protected].
Christophe Colson
[email protected] BDO Bedrijfsrevisoren
BDO
2012 nieuwsbrief nr.3
BDO goes social KMO Cockpit - PME Cockpit
BDO op Linkedin, Facebook en Twitter Heel wat medewerkers van BDO zijn al actief op Linkedin. Dit is immers het perfecte kanaal om contacten te leggen en te onderhouden met onze zakelijke relaties. Vanaf 1 oktober 2012 zijn we ook te vinden op facebook en twitter. Hans Wilmots, CEO: “Dagelijks krijgen wij van cliënten en medewerkers de bevestiging dat BDO heel veel potentieel heeft. Maar nog te weinig mensen kennen ons. Vandaar de beslissing om actiever te communiceren over wie we zijn, wat de doen, en vooral hoe we dit doen – want hier maken wij het verschil. BDO wil nu vooral op een moderne manier aan de buitenwereld duidelijk maken wat het in zijn mars heeft, en zich tezelfdertijd toegankelijker opstellen voor de talenten die het permanent aantrekt.”
Deze Apps richten zich naar bedrijfsleiders en beoefenaars van economische beroepen en groeperen interessante informatie over boekhouding, fiscaliteit en audit. Beide Apps zijn als het ware een referentiedatabase waar de ondernemer gemakkelijk de juiste informatie kan vinden. De onderverdeling in rubrieken (fiscaliteit, boekhouding, vennootschappen, vzw's, sociaal recht en uw geld) alsook de zoekmotor maken het de bezoeker gemakkelijk om snel naar de juiste informatie te gaan. BDO heeft een redactiecomité samengesteld. Deze experten zorgen er voor dat de informatie regelmatig wordt geüpdatet. Het concept van de PME Cockpit/KMO Cockpit apps is uniek in België. Nergens anders vindt u zoveel verschillende financiële informatie gebundeld op een plaats. Belgian Chart of Accounts Deze applicatie is ontwikkeld om de gebruiker op een efficiënte manier doorheen het Belgisch rekeningenstelsel te leiden en is gebaseerd op het minimum algemeen rekeningenstelsel dat uitgebreid werd tot een structuur van 6 cijfers. De App is beschikbaar in 3 talen (Nederlands, Frans en Engels). Hierdoor kunt u gemakkelijk de vertaling van de rekeningen opzoeken. Het rekeningenstelsel is opgesteld in een logische boomstructuur en verschillende zoekmethodes zijn mogelijk: • per rekeningnummer • per zoekterm Belgian TAX Toolbox
Word fan: www.facebook.com/BDOBelgium Follow us on Twitter: @BDOBelgiumNL - @BDOBelgiumFR Follow us on Linkedin: www.linkedin.com/company/ bdo-belgium
In oktober 2012 brengt BDO de Belgian TAX Toolbox App uit waarin u volgende zaken kunt berekenen: • Voorafbetalingen: bereken de impact van voorafbetalingen voor uw vennootschapsbelasting . • Voordeel alle aard bedrijfswagen: bereken wat het voordeel alle aard is voor uw bedrijfswagen. • Voordeel alle aard woning bedrijfsleider: bereken het voordeel alle aard voor bedrijfswoning voor de situatie van toekenning door een rechtspersoon. • Btw Checker: controleer de geldigheid van een btwidentificatienummer van een EU-lidstaat Deze toolbox zal in de toekomst uitgebreid worden met nieuwe berekeningstools. Alle BDO App’s zijn gratis beschikbaar in de App Store van Apple.
BDO Apps Als ondernemersadviseur probeert BDO tools te ontwikkelen via Ipad/iphone applicaties (App’s) die het leven van de ondernemer gemakkelijker maken.
17
18
BDO
2012 nieuwsbrief nr.3
Website en career site in een nieuw kleedje Om makkelijk de link te kunnen maken met de social media en de BDO Apps, wordt ook de website en de career site van BDO in een nieuw kleedje gestoken.
BDO houdt u online op de hoogte: http://www.bdo.be
BDO is permanent op zoek naar nieuw talent: http://jobs.bdo.be
NEWS
2012 nieuwsbrief nr.3
SHORT NEWS BDO wint brons bij Fleet Owner of the Year
De verkiezing van de Fleet owner of the Year 2012 beloont de personen die binnen een onderneming een efficiënt of vernieuwend wagenparkbeheer hebben doorgevoerd. Michel Grignard viel in de prijzen met een bronzen medaille. Het goud en zilver gingen respectievelijk naar Ghislain Vanfraechem en Ingrid Van den Borg.
Zestig starters bij BDO
Begin oktober starten 60 pas afgestudeerden aan hun BDOcarrière in de Business Line Audit & Assurance Services, Accounting & Reporting Services en Tax & Legal Services. Hun eerste “opdracht”: een kennismakingsweek in Oostende waar ze ondergedompeld worden in onze waarden en werkmethodes en daar bovenop de nodige teambuilding en fun-factor meepikken als kers op de taart.
Campagne op de luchthaven BDO heeft voor het vierde jaar op rij gekozen voor een opmerkelijke zomercampagne op de luchthaven van Zaventem. Ieder jaar versterken we op deze manier onze naamsbekendheid richting circa 3,9 miljoen passagiers die in juli en augustus van op de luchthaven vertrekken. Alle vertrekkende passagiers krijgen 35 visuals van 2m2 op het hele Departure traject te zien en 2 King Size panelen: één in Pier A (vertrek Schengen), en de andere in Pier B (non-Schengen en internationaal).
Nieuwe Partners bij BDO Volgende collega’s worden per 1 oktober 2012 benoemd tot Partner bij BDO: • Koen Claessens (Risk & Assurance Services) • Cedric Antonelli (Financial Audit) • David Lenaerts (Financial Audit) • Ivo Lemmens (Corporate Finance) • Pascal Dauw (Tax) - Sinds 13/8/2012
19
20
NEWS
2012 nieuwsbrief nr.3
BDO is permanent op zoek naar nieuw talent Momenteel is BDO op zoek naar volgende talenten: Voor de Business Line Accounting & Reporting
Voor de Business Line Audit & Assurance
Voor de Business Line Tax & Legal Services
Voor de Business Line Special Advisory Services
Accountancy • (Senior) Manager Accountancy Kantoor Brussel, Gent of Roeselare • (Semi)-Senior Accountancy Kantoor Brussel en Antwerpen • Assistenten Kantoor Gent
Bedrijfsrevisoren • Senior - Manager Audit Kantoor Brussel
Belastingconsulenten • Supervisor / Manager Individual tax Kantoor Brussel • Junior Manager Transfer Pricing Kantoor Brussel • Senior / Supervisor Tax Kantoor Lasne • Senior Tax Kantoor Waver • Ervaren Assistent Tax Kantoor Hasselt • Assistenten Kantoor Luik en Lasne • Tax Advisor Kantoor Brussel
Corporate Finance • Supervisor / Manager TS/M&A (M/V) Kantoor Brussel • Semi-Senior Corporate Finance Kantoor Brussel
Public Sector • Senior/Supervisor Kantoor Antwerpen
Risk & Assurance Services • IT Risk & Control Adviser (Semi-senior tot Manager) Kantoor Antwerpen
Juridische Adviseurs • Corporate Advisor Kantoor Antwerpen • Senior Advisor Legal Kantoor Gent en Antwerpen Wenst u meer informatie over deze vacatures?: Surf dan naar: http://jobs.bdo.be
Meer info op www.bdo.be Contact
BDO Antwerpen Uitbreidingstraat 66/13 B-2600 Antwerpen BDO Brussels The Corporate Village, Da Vincilaan 9 - Box E.6, Elsinore Building B-1935 Zaventem BDO Gent Axxes Business Park, Guldensporenpark 100 - blok K B-9820 Merelbeke BDO Hasselt Prins Bisschopssingel 36/3 B-3500 Hasselt BDO Lasne Chaussée de Louvain 428 B-1380 Lasne BDO Liège Rue Waucomont 51 B-4651 Battice BDO Namur-Charleroi Parc Scientifique Crealys, Rue Camille Hubert 1 B-5032 Les Isnes BDO Roeselare Accent Business Park, Kwadestraat 153/5 B-8800 Roeselare BDO Wavre Ferme des Quatre Sapins, Chaussée de Huy 120A B-1300 Wavre
T. +32 (0)3 230 58 40 T. +32 (0)2 778 01 00 T. +32 (0)9 210 54 10 T. +32 (0)11 28 60 60 T. +32 (0)2 352 04 90 T. +32 (0)87 69 30 00 T. +32 (0)81 20 87 87 T. +32 (0)51 26 08 40 T. +32 (0)10 23 89 70
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
De opgenomen informatie in deze trimestriële Nieuwsbrief heeft een signalerend en globaal karakter en is niet bedoeld als beroepsmatig advies. Onze adviseurs houden zich ter beschikking om verdere adviezen en acties terzake met u uit te werken. Wenst u deze Nieuwsbrief voortaan ook electronisch te ontvangen, dan kan u ons contacteren via
[email protected]. U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op www.bdo.be. Ook Frans-, Engels- en Duitstalige versies zijn beschikbaar. V.U. BDO Academy Burg.Ven. CVBA/Soc. Civ. SCRL, Werner Lapage, p/a The Corporate Village, Da Vincilaan 9 Box E6, Elsinor Building – 1935 Zaventem BDO Services Burg. Ven. CVBA / Soc. Civ. SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms.