INFORMATIE-BULLETIN VAN EN VOOR DE LO/SPORTORGANISATIE Het Werk
Herstructureren of Reorganiseren: That's the question
I
door majoor Rob Z;,mnerlllllllll, Hoqf'd Sectie Controller
Met dank aan de Heer Frits Oldenburger (Docent SMLO/OCLO 1951-1987) voor zijn geschiedkundige inbreng.
ID i e LO/Sportorganisatie wordt al sinds haar
bestaan 'geplaagd' door wijzigingen in de organisatie. Zowel de omvang, de structuur als de 'ophanging' (waar horen we bij) van de organisatie zijn meerdere malen onder~
werp van verwoede beleidsdocumenten en realisatiememoranda geweest. Daarbij vliegen woorden als Defensienota, Hoofdlijnennotitie, doelmatigheidsoperatie, herstructurering, reorganisatie je om de oren. In dit artikel wil ik kort ingaan op de geschiedenis van die veranderingen, waarbij ik vrijwel volledig bonw op de historische kennis van de nestor van onze organisatie, de Heer Frits Oldenburger, en wil ik wat langer blijven stilstaan bij de veranderingen, die ons op dit moment allemaal bezig bouden. Er bestaan al LO/Sportinstructeurs van ruim voor WO 11. Deze werden opgeleid op de Koninklijke Militaire Gymnastiek School te Utrecht, alwaar hel accent sterk lag op het schermonderwijs (de periode Hubert van Blijenburg). Vanuit in Engeland opgedane ervaringen werd kort na WO II de School Militaire Lichamelijke Opvoeding opgericht die, behoudens een relatief korte periode in Ommen, tot 1976 was gehuisvest in Hooghalen. De aldaar opgeleide LO/Sportinstructeurs werden teruggeplaatst bij de eenheden, waar ze de geleerde lessen, al dan niet in (deel)tijd, in praktijk konden brengen. De eerste contouren van een 'eigen' LO/Sportorganisatie werden halverwege in de vijftiger jaren zichtbaar door de bemoeienissen van het toenmalig Hoofd Sectie Lichamelijke Opvoeding, maj en later lkol Karel de Wijk. V,maf dat moment werd opgeleid personeel geplaatst op de LO/Sportinstructiegroepen, die organiek onderdeel waren van de kazernecommando's en vond de functionele aansturing plaats vanuit een (kleine) staf, vallend onder de Inspectie der Opleidingen als deel van het Ministerie van Oorlog en 'in het werkveld' Territoriale LO/Sportofficieren en Garnizoen LO/Sportofficieren.
J
Een eigen organisatie Deze manier van gesplitste, organieke en functionele aansturing eindigde in 1976 toen de LO/Sportorganisatie een eigen organisatie werd. Vanaf dat moment bestond de organisatie uit een staf, vier regionale LO/Sportbureaus, vijftien rayon LO/Sporlbureaus en ruim veertig LO/Spo11groepen. Er heerste een betrekkelijke rust in de organisatie, maar begin jaren tachtig begon de inkrimping van de krijgsmacht ook gevolgen te hebben voor de LO/Sportorganisatîe en
Inboudsopgave Jaargang 6. nummer 2. maart 1999 Herstructureren of reorganiseren: Thar s the qllestion dOOf maj Rob Zimmermanll Hop, Sjap, Schuss und Weg door sgt Harold Dat LO/Sportgroep Ede: Mooie opstap voor de toekomst door sgt Bob Fellllebeumer Vroeger, vroeger was a1les beter door Piet "Verne" Gène Savelkoul nog steeds organisator pursang door aoo Rob lansen sr Expeditie klimmen. Hakken. slaan en schoppen door aoo Gert Borneman "Wanneer ga je eens echt werken" door aoo Rob .lansen sr "Sodeknorren" en het gelijk van Peter Müller door dnt Anloll Koleris
Pag. Pag. 4
Pag. 5 Pag. 6
Pag. 8
Pag. ] I Pag. 12
Pag. i5
Zandloper vanaf het 'vallen van de muur' in 1989 hebben de veranderingen zich aaneen geregen. Via een ingrijpende herstructurering in 1991 (van vier regio's en vijftien rayon's naar negen districten) is de organisatie voortdurend geherstructureerd: via acht districten door de onderbrenging van het district Seedorf bij het noordelijke district, tot zes districten; feitelijk nog de huidige organisatie. Duidelijk is dus dat de ingrepen vooral het middenniveau van de organisatie hebben getroffen. Aanpassingen bij de LO/Sportgroepen waren nagenoeg allemaal het gevolg van sluiting van kazernes, opheffing en verplaatsing van eenheden. Versterking van de staf heeft wel plaats gevonden, parallel aan de toenemende delegatie van bevoegdheden en verantwoordelijkheden en de toenemende complexiteit van de bedrijfsvoering. Dit wordt vooral zichtbaar in de afdelingen personeel. facilitair en controller. De omvang van de gehele organisatie is de laatste tien jaar gedaald van zo'n 450 naar 312 functionarissen, een personeelsreductie van dertig procent. Zetten we dit af tegen de inkrimping van de KL (ruim vijftig procent) in die periode, dan steken we daar positief tegen af.
De nieuwe LO/Sportorganisatie: herstructurering of reorganisatie Inmiddels staan we na een werkorganisatie van dik een jaar voor de volgende reorganisatie en gaat het middenniveau van zes districten naar drie regio's. De LO/Sportgroepen worden kwalitatief (rangen) en kwantitatief (management ondersteuning) versterkt en de staf wordt beler ingericht om de ondersteunende taken te kunnen uitvoeren (oprichting Bedrijfsplanning en Opleidingscoördinatie en versterking Facilitair Bedrijf). De rol van de regio wordt beperkt, en daardoor eigenlijk versterkt (!! 1), tot die van Productie- en Kwaliteitsmanager en de daarbij behorende budgetten. Natuurlijk met behoud van de verantwoordelijkheden, die behoren bij het 'baas zijn van het personeel'. De opmerkzame lezer is opgevallen dat ik ben overgeschakeld van de term herstructureren naar de term reorganiseren. Dat is geen toevallige verspreking (of liever verschrijving), maar een bewuste keuze. Nagenoeg alle voorgaande veranderingen hadden tot doel om personeel zodanig te herschikken, dat uiteindelijk met minder mensen nagenoeg hetzelfde werk kon worden gedaan. De verdeling van verantwoordelijkheden over de organisatieniveaus en de werkprocessen bleven vrijwel onveranderd. Kortom, er werd ingegrepen in de structuur van de organisatie vandaar herstructureren. De veranderingen die ons nu te wachten staan hadden ook ten doel om het werk met minder poppetjes te doen, maar werden vooral ingegeven door de behoefte en noodzaak om het anders te gaan doen. Met andere woorden: de taken en verantwoordelijkheden worden anders neergelegd en daar passen ook andere structuren bij. Door die veranderingen in de besturing van de organisatie spreek ik nu liever over reOl'ganiseren in plaats van over herstructureren.
LO/Sportorganisatie, klaar voor het volgende millennium Wat zijn dan die bestuurlijke veranderingen zul je je afvra-
2
gen. Aan de basis van de veranderingen staan twee belangrijke uitgangspunten: * Het sturingsconcept van de LO/Sportorganisatie; * De verdere professionalisering van de LO/Sportorganisatie.
Sturingsconcept De LO/Sportorganisatîe 'nieuwe stijl' hanteert het volgende Sturingsconcept: Decentraal, tenzij voor wat betreft primaire processen en Centraal, mits voor wat betreft ondersteunende processen. Dit houdt in dat de bevoegdheden met betrekking tot het primaire proces zo veel als mogelijk komen te liggen bij de LO/Sportgroepen. Het 'tenzij' is afhankelijk van de noodzaak tot uitwisseling en gemeenschappelijk gebruik van kennis, uniformiteit, herkenbaarheid in werkwijzen, behoud van richting en identiteit van de organisatie als geheel. De bevoegdheden met betrekking tot het ondersteunende proces worden zo veel als mogelijk centraal georganiseerd met als doel de LO/Sp0I1groepen te ontlasten, voor zover mogelijk, van werkzaamheden die hen afhouden van hun eigenlijke werk namelijk zorgen voor de fysieke litheid van hun klanten. We zullen met zijn allen nog nadrukkelijk inhoud aan dit principe moeten geven, maar een voorbeeld ter verduidelijking wellicht: C-regio wordt dus top-down (dus door CLO/Sportorganisatie) aangesproken op de omvang en de kwaliteit van de productie van zijn LO/Sportgroepen en Cregio is dus ook bottom-up (dus door C-LO/Sportgroep) het aanspreekpunt in geval van problemen met betrekking tot die productie. Daarnaast moet C-LO/Sportregio niet 'lastig' worden gevallen met ondersteunende problemen (onder andere materiaal, Înfra enzovoorts), als die sneller en beter direct met de staf geregeld kunnen worden. Naast het sturingsconcept gelden nog een aantal algemene besturingsprincipes, waarvan ik voor de LO/Sportgroepen de twee belangrijkste noem: * Sturen in de lijn, dus van C-LO/Sportorganisatie 'naar beneden' en in principe geen zelfstandige en directe aansturing vanuit de staf (of regiostaf) naar de LO/Sportgroepen; * Sturen op output in plaats van op procedures. Leiding geven en coachen moet meer gericht zijn op het resultaat dan op de wijze waarop dat resultaat wordt bereikt. Uiteraard binnen de grenzen van vastgestelde bevoegdheden (rechtspositionele-, rechtmatigheids- en andere regelgeving enzovoorts). Samenvattend: In de gewijzigde besturingsfilosofie is de regio niet langer meer het doorgeefluik voor 'alles', maar het productie en kwaliteitsorgaan van de LO/Sportorganisatie, terwijl ondersteunende zaken via direct contact worden geregeld.
Professionalisering Naast een gewijzigd inzicht ten aanzien van de besturing maakt de LO/Sportorganisatie ook een verregaande professionalisering mee. Hieronder wordt verstaan dat alle medewerkers steeds beter hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden kennen en een steeds hogere kwaliteit leveren zonder een overdaad aan sturing, begeleiding en ondersteuning, waarbij het resultaat is gericht op het overtreffen van
Zandloper de verwachtingen van onze klanten, immers: Kwaliteit = Ervaring minus Verwachting (K=E-V). Die professionalisering zien we het beste terug bij de instructeur, de professional dus. De professional LO/Sportinstructeur is de belangrijkste functionaris in onze organisatie. Hij bepaalt uiteindelijk het resultaat, de output, de kwaliteit van het geleverde product. Zeker in een steeds dynamischere omgeving, waarin steeds sneller moet worden ingespeeld op de wensen van onze klanten, bestaat niet altijd meer de mogelijkheid lot gedetailleerde uitwerking van uitgebreide syllabi of leergangen. Bovendien wordt in onze organisatie veelal die professional, de instructeur, direct betrokken bij de wensen van de klant, zeker daar waar de binding met de eenheid gestalte heeft gekregen door bijvoorbeeld te werken met onderdeelsinstructeurs (bijvoorbeeld vaste professional op vaste compagnie)
In iedere professionele organisatie dienen de bestuurlijke en organisatorische maatregelen er op gericht te zijn om de professional zo goed mogelijk zijn werk te laten doen met optimaal gebruik van zijn professionele inbreng. In onze organisatie zijn dus de basisvragen voor iedere (ondersteunende) functionaris: * Wat betekent deze besturingsfilosofie voor mijn functie; * Welke bijdrage levert mijn werk aan het beter functioneren van onze professional; Op welke wijze kan ik mijn bijdrage verbeteren; * Wat kan ik doen (oflaten !I) om de professional beter te * ondersteunen.
Enkele voorbeelden:
*
Bestuurlijke en organisatorische inbedding van de professional, een samenvatting De professional-instructeur zal in onze professionele organisatie dus steeds meer bevoegdheden krijgen. Hij wordt betrokken (of gaat betrokken worden) bij de (jaar)planning, coördineert de meso- en microcycli met 'zijn' eenheid, ontwikkelt (delen van) de leergang en werk die lessen uit. Deze veranderingen in de professionaliteit van de LO/Sportinstructeur zijn in het huidige reorganisatie traject beloond. Door FUWA (functiewaardering) is de functie van LO/Sportinstructeur dan ook, in onze ogen zeer terecht en verdiend, opgewaardeerd naar sergeant-majoor. Decentralisatie van bevoegdheden, gekoppeld aan een decentrale organisatiestructuur, is voor iedere organisatie een risico. Een hoge mate van verzelfstandiging kan eenvoudig leiden tot vereenzaming en afzondering met eigen regels en werkwijzen, die weer nadelige gevolgen voor de kwaliteit van de output en de tevredenheid van de klant kunnen hebben. De kracht van de LO/Sportorganisatie is echter dat zij decentralisatie koppelt aan deskundigheid en zelfstandigheid aan onderlinge samenhang. Daarmee kunnen de genoemde risico' s worden ingedamd. Maar de meest lonende investering van een professionele organisatie is de investering in de professional zelf. Keuring en selectie, maar ook initiële opleiding, verdere vorming in de vorm van (verplichte) bijscholing en cursussen en begeleiding in de vorm van collegiale consultatie, onderwijsbegeleiding en (incidentele) lescontrole, vormen het fundament waarop een professionele organisatie succesvol zal zijn.
*
Dit betekent dus voor bijvoorbeeld de opleidings- of leergangontwikkelaar, dat hij zich niet focust op het maken van een document 'omdat het moet', maar op een document dat daadwerkelijk wordt geschreven vanuit de behoefte van de instructeur-professionaL Dat zou wel eens tot een andere vorm en inhoud van de syllabus of leergang kunnen leiden; Als er besloten wordt tot het herschrijven van de Systematiek, dan moet het eindproduct natuurlijk wel theoretisch zuiver, maar tegelijk praktisch haalbaar zijn en aansluiten bij de bevoegdheden, die we volgens deze (be )sturingsfilosofie gaan neerleggen bij de instructeurprofessionaL
Tot slot Tot slot nog even dit: Iedere verandering in de (be)sturing en in de structuur van een organisatie wordt beïnvloed door de aanwezige cultuur. Zeker in een gesloten organisatie als de onze, is een sterke cultuur aanwezig, die vaak behoudender is ('we doen het toch al jaren zo ...... .') dan we zelf beseffen. Je kunt daarom ook niet zeggen: en NU gaan we het anders doen; zo werkt dat niet. Je inleven in de bedrijfsfilosofie, met elkaar (dus ook met mij!!!) de discussie aan durven gaan, beeldvorming creëren, langzaam bouwen aan verbetering, dat zou ons aller streven moeten zijn. Daarbij zijn een aantal eigenschappen van belang, zoals: veranderingsbereidheid, taakbewustzijn, discipline, voorbeeldgedrag, elkaar durven aanspreken en een professionele beroepshouding.
Ik durf die uitdaging aan, jullie ook ??? Veel succes ................................................. .
Informatie over de reorganisatie Op 30 en 31 maart aanstaande zal de formele voorlichting aan het BOT-en burgerpersoneel van de LO/Sportorganisatie plaatsvinden. Op 30 maart is Breda plaats van handeling en op 31 maart Havelte. Houdt deze data vrij. Nadere infonnatie wordt zo spoedig mogelijk S3 in onze organisatie verspreid.
3
Zandloper
Het Werk
I
-
Hop, Sjop, Schuss und Weg door sgt Harold Dat, LO/Spor/groep RVS-kazerne te Oirscho[
I
0
Inlangs zijn er een achttal collega's van ons afgereisd
naar het Zuid~Duitse Sonthofen om daar de cursus Fachsportleiter Ski Nordisch Ie volgen. Aoo Rob Jansen (KKN), Sgt Hart Dassen (KKN), Sgt I Oscar Prins (JWF), Sgt Leppers (JWF), Sm Robert Wanders (OK), Sgl Michel Vergunst (OK), Sgtl Wil Alards (VHK) en Sgt Dat (RVS) waren van 5 tot en met 22 januari op de lange latten te vinden.
Voordat naar Duitsland werd afgereisd voor het volgen van deze ski-cursus, werden alle acht deelnemers door sm Barl Smits (Rheindahlen) en sgt 1 Peter Crooymans (van Hornekazerne) een drietal dagen voorbereid in het Duitse Feldberg. Bart Smits is specialist skieën en Peter Crooymans was deelnemer aan dezelfde cursus in 1998. De reden daar voor was, dat op de eerste dag van de cursus Fachsportleiter Ski Nordisch ( FSN) alle deelnemers worden beoordeeld op een drietal technieken, te weten de diagonaalpas, de dubbelstok en de dubbelstok met beenafzet. Zo worden de niveaugroepen bepaald en tevens wordt bekeken welke personen wel en welke niet in aanmerking komen voor het examen FSN. In 1998 mocht van de acht deelnemers alleen sgt 1 Peter Crooymans deelnemen aan het examen, dat hij met goed gevolg aflegde. Dit jaar mochten van de acht, zeven Holländische Freunden deelnemen aan het examen.
Chapeau i!! Tijdens de drie voorbereidingsdagen werd vooral gewerkt aan de technieken die op de intest zouden worden gelest. Dit alles gebeurde op ski's van het merk Lathi type Plenk, al snel benoemd met de bijnaam 'de plenkskes van Helmul Lothi' . Deze ski' s waren uitgerust met een binding zoals de meeste die van ons wel kennen. Je weet wel, van die schoenen met een rubberen flap met drie puntjes erin die zichzelf in de binding vastklemmen. Na drie zeer nuttige dagcn in Feldberg kon er met een gerust hart afgereisd worden naar het Zuid-Duitse Sonlhofen. Gezien het resultaat van de intest was het een goede keus van de LOSS om een verplichte voorbereiding in te plannen. Chapeau! l! 'Top gerät' De reis naar Sonthofen was op 4 januari 1999. Daar aangekomen werd kennisgemaakt met de cursusleiding: Klaus Weber en Gunter Schröter. De opzet van de cursus wcrd uitgelegd, maar die was door de voorbereidingsdagen eigenlijk al grotendeels bij ons bekend. Vervolgens werden we totaal gekleed ..... , twee langlaufbroeken, parka, CRAFT-zweethemden (geen Helly Hansen, beetje jammer), sokken, twee trainingsjacks, muts, bril, twee paar schoenen voor schaatspas en diagonaalpas, schoendrogers, rugzak en handoeken. Na al deze kleding werden de ski's uitgedeeld, drie paar per persoon te weten Wax-ski's, No-Wax-ski's en Schaatsski's
Acht leerlingen en de instructeurs Bart Smit en Peter CroO}'JJWllS poseren tijdens de voorbereidingsdagen in de sneellW van het Duitse Fe/dberg.
4
Zandloper
met de daarbij behorende stokken. Werkelijk waar 'top gerät', zoals ze dat hier zeggen van Fischer en Rossignol. We stonden dan ook echt een beetje raar te kijken naar de SNS-binding, toen we 's middags voor de eerste maal deze ski's onder de voeten mochten binden. We waren natuurlijk de binding van 'de plenkskes van Helmut Lothi' gewend en we keken dan ook spichtig om ons heen. Een beetje verward, van zouden het automatische bindingen zijn, nee, hoe gaan ze open, hoe gaan ze dicht. Na wat hilariteit werd de oplossing gevonden: binding sluiten, hop sjop schuss und weg.
De intest Na een half uur te hebben ingelopen werden we getest op de eerder genoemde technieken en ja hoor 'die Holländische freunden sagen gar nicht slim aus.' Van de acht slaagden er zeven voor de intest, de toon was gezet. 's Middags nog wat theorieles en de eerste dag was een feit. De dagindeling zag er de volgende dagen als volgt uit: 06.15 uur reveille, 06.30 uur ontbijt, 07.45 uur aanvang theorieles, 09.15 uur vertrek richting loipe, 09.45 uur aanvang praktijktraining, 12.00 uur middagpauze in de bus lupa opeten, 13.00 uur aanvang praktijktraining, 15.45 uur theorie en om 17.00 uur avondeten. Welke wax? De praktijklessen werden op verschiIlende locaties gegeven. Iedere keer zo ongeveer vijftien tot twintig minuten
De Pen
-
I
rijden van de GeneraalOberst Beek-kazerne waar wij gelegerd waren. We sliepen met tweetallen op een vierpersoonskamer, ruim behuisd dus. Denk nou niet dat we , s avonds niets te doen hadden, want na een uitleg hoe de ski' s te waxen, werd er iedere avond als echte kenners de ski's zo goed mogelijk geprepareerd om ze zo'n goed mogelIjke glij-eigenschappen mee te geven. Wat zullen we nemen, de blauwe, gele of de rode wax, iedere avond weer een afweging. De kleur van de wax heeft te maken met de temperatuur van de sneeuw. Het mooie van dit gegeven was, dat als het met een techniek echt niet lukte, je nog altijd het waxen de schuld kon geven. Examen Na twee weken van theorie- en praktijklessen brak de derde week aan waarin de nodige examens stonden gepland. Een praktijkexamen (demonstreren van de diagonaalpas, dubbelslak, dubbelslok met beenafzet en het toepassen van de verschillende technieken in verschillend terrein), een theorieexamen (in het Duits vijftig meerkeuzevragen) en het geven van een les. Hierin moest een duidelijke methodiek te zÎell ZIJIl.
Na drie weken cursus konden we met zeven diploma's Fachsportleiter Ski Nordisch terug keren naar Nederland. Bijna een honderd procent score, een uitdaging voor de volgende acht om dit te evenaren, misschien zelfs te verbeteren. Wij kijken er in ieder geval met veel plezier naar terug.
LO/Sportgroep Ede: Mooie opstap voor de toekomst door sgt Bob FeJll1ebeurner, LO/Sportgroep Ede
I
0
Ipkomen
als dienstplichtig militair in de op één na laatste lichting. Dat leverde de nodige gemengde gevoelens op. Stndiegenoten die niet opgeroepen wer· den, konden gelijk op zoek naar een baan in het onder· wijs. Maar het was even niet anders. Na afronding van de Academie van Zwolle meldde ik mij op 3 september 1995 in Ossendrecht. De andere kant van de medaille was namelijk, dat ik wel als LO/Sportinstructeur mijn diensttijd kon vullen. Goed voor de ervaring dacht ik toen. En dat bleek meer dan waar.
In die eerste weken van de opleiding op het OeLO begon ik al met aftellen. De woorden van kap Jan van den Dool klonken echter anders: "Velen van jullie zullen bijtekenen". Maar ik niet, waren de woorden die toen door mijn hoofd spookten. Toch gebeurde wat ik toen niet voor mogelijk hield. Ik tekende een BBT -contract nadat ik mijn diensttijd op de Legerplaats Harskamp vervuld had.
Gnlden middenweg De LOISporlgroep Ede was hel volgende en tevens laatste station. Omschakelingsproblemen vielen mij ten deel in die eerste weken. De manier van lesgeven die ik, via de Academie, ontwikkelde, werd nict door iedereen begrepen.
5
Ik was namelijk gewend leerling gericht les te geven. Kijken naar het niveau en daar op in haken. Bij sommige onderdelen zou ik de plank dan misslaan, omdat die onderdelen voorbereid moesten worden op het één of ander. Toch bleef ik volharden in mijn manier van lesgeven. Bij het onderdeel wat ik toegewezen kreeg, 330 Herstelcie, sloeg het goed aan. De vaak 'anti' sporters kwamen sporten. Bij de overige onderdelen vond ik de gulden middenweg. De kritische noot die ik toch wil plaatsen heeft te maken met het verschil tussen kwaliteit en kwantiteit. Uiteraard is er veel kwaliteit in de LO/Sportorganisatie. Laat daar geen misverstand over bestaan. Maar wat bepaalt het beleid? Kwantiteit. Want wat is prio één. Juist LO. Dus als je met je vier lesboer collega's driehonderd LO uren maakt in de maand. Dan kan dat ook met minder instructeurs !? Vijf instructeurs ja. Zo staat hel formeel op papier. Maar waren zij ook daadwerkelijk allemaal aanwezig in die maand? Was er niet één op cursus of leverde er niet één steun tijdens een oefening? Zijn er misschien ook lessen afgezegd, omdat er niet voldoende instructeurs waren? Dat staat niet op papier. Elke sportgroep wordt afgerekend op de uren die het draait en de poppetjes aan wie ze lesgaven. Dat is belangrijk!! Kwantiteit!! Bij onze onderdelen in Ede kun je plannen wat je wilt. Er ver,1Ildert veel in korte tijd. Volgende weck komen er niet zo
Zandloper
veel vanwege een schietserie, Eén instructeur op dat onderdeel is genoeg. Wat blijkt. Vanochtend is de schietserie afgeblazen. Geen steun meer voor handen, Dan neem je die dertig man in je eentje want je aanwezige collega's hebben tegelijkertijd andere lessen. Daar komt volgens mij de kwaliteit in het gedrang. Je kunt de helft van je groep met een bal naar buiten sturen en met de andere helft je MZV lesje draaien. Die zelfverdedigingsles komt wel goed. maar...naar buiten sturen met een bal'?? Dat Îs geen kwaliteit. Dat is bezighouden! Maar het is niet anders. Met steeds mÎnder instructeurs moet hetzelfde werk gedaan worden. Nieuwe trend is dan ook 'NEE' verkopen als het Sportbureau het niel trekt. NEE verkopen? Dat komt niet in GOAL terecht. En aan het einde van het jaar word je wel afgerekend op het aantal instructeursuren. Om toch aan die uren te voldoen moet je de onderdelen misschien toch maar laten komen. Dan kan je in ieder geval die uren noteren. En de kwaliteit??????? Misschien toch maar weer kiezen voor de gulden middenweg.
't Ede Sportblad De studiefaciliteiten die je hebt als BBT-er zijn perfecl. Cursussen volgen op kosten van Defensie (tevens het betalen van de treinkaartjes) is te mooi om waar te zijn. Altijd al had ik iets met de Journalistiek. De kans om ook daadwerkelijk iets te leren van dat vak greep ik met beide handen aan. Op de dinsdagavonden ging ik met de trein naar de
Ingezonden
I
-
Hoge School voor Journalistiek in Utrecht Het gevolg van dit alles is een free lance baan als voetbalverslaggever bij het Gelders Dagblad en het opzetten van een eigen Ede Sportblad op de drie kazernes hier in Ede. Elke twee maanden komt de krant uit. Vierhonderd oplagen verdwijnen in het circuit. Alles kan in de krant beschreven worden. Van sporttoernooien op de kazernes tot oefeningen in Polen.
Zo'n baan krijg ik nooit meer! Het laatste jaar van mijn contract is inmiddels ingegaan. Ik weet nu dat ik niet bijteken. Het laatste nieuws is namelijk dat ik een fulltime baan in hel onderwijs heb gevonden. Drie maanden eerder dan de lengte van mijn contract zal ik de LO/Sportorganisatie verlaten. Ik hcb toch veel te danken aan mijn collega's in Ede. Een halfjaar lang heb ik de vrijdagen vrij genomen om ervaring in het onderwijs op te doen. Op het Groenhorst College in Velp gaf ik die dagen Lichamelijk Opvoeding. De eigenlijke ervaring deed ik op in de LO/Sporlorganisatie, maar bij sollicitaties werd mij duidelijk dat scholen absoluut niet weten wat wij in dit bedrijf uitspoken. Vandaar die vrijdagen. Natuurlijk om eens in de keuken van een school te kijken, maar vooral voor de ervaring op mijn cv. Eén ding wil ik nog kwijt voordat ik ga: Zo'n baan als deze krijg ik nooit meer! De pen gaat naar de Harskamp. Daar ben ik begonnen. Ik ben benieuwd hoe het er nu is. Succes Vincent Evers en Ben HoefslaGl.
Vroeger, vroeger was alles beter Door Piet 'VERNE'
I
R
loosendaaI1-7-2010 Wie kent hem nog, kap Harry van Meegen sportofficier van de 'de Ruyter van Steveninckkazerne' te Oirschot, de man in wiens loopbaan de kast met ballen veranderde in een kast met grijze mappen. Wie kent hem nog, Wil lVIaaswinkel die zich als eerste in onze organisatie kolonel mocht noemen en die verantwoorde~ lijk was voor de grote opschud operatie, Wie kent hem nog, kolonel Kees Meijll die in 2005 zich genoodzaakt zag wederom te reorganiseren, in deze slag die we ons nog goed kunnen herinneren werden in één klap vijftig procent BOT ~ers huiswaarts gezonden in het kader van het tegen gaan van de vergrijzing. Wie kent ze nog, de gelukkigen die met hun 55 reeds met FLO gingen. De huidige beroeps moeten weer tot hun zestigste levens~ jaar. Wie kent ze nog, de instructeurs die daadwerkelijk de lessen krachttraining begeleidden. Wie kent ze nog, die stafneuzen waar je regelmatig mee te maken had als je weer iets was vergeten of je nog snel iets moest regelen. Iedereen ecbter kent hem nog, de HKC, Ikol Maree de uitvinder van de 'VRWM' Chip, De lol is er nu wel zo'n beetje af, de uitvinding van de VR WM Chip (Veel Registreren Weinig Manpower), een chip die bij alle militairen bij aanstelling in het oor wordt
6
geïmplanteerd, heeft alle processen snel veranderd. De omgang met leerlingen, één van onze sterkste wapens vroeger, wordt steeds meer geminiseerd. De uitvinder van dit alles was destijds kap Jan Maree, die vond dat tijdens zijn functie als Hoofd Bureau Opleidingscoördinatie er te wei!lig tijd over bleef voor zijn passie golf. In een ultieme poging zaken efficiënter te maken is deze chip ontstaan. Zijn vader was de man, die deze chips voor vijf Eurocent kon leveren aan de LO/Sportorganisatie.
Operatie Chip Voor de oudere onder de lezers, die niet meer actief werkzaam zijn În onze organisatie, zal ik nu schetsen wat deze efficiëntie 'operatie Chip' voor ons heeft betekend. Als ik 's morgens thuis vertrek begint de in mijn auto geplaatste chip al gelijk de dagelijks heen en weer kilometers te registreren (het blijkt dat ik vroeger altijd een te hoog km bedrag heb ontvangen). Bij binnenkomst op de kazerne wordt mijn chip bij de poort gelijk uitgelezen en hel tijdstip van binnenkomst geregistreerd. Dit binnenkomen doet gelijk bij Hoofd Bedrijfsvoering (HBV) LO/Sporlorganisatie, die sinds 2003 thuis te werk is gesteld, ( bezuiniging reiskosten en werkplek) een rood lampje achter mijn naam branden, zodat hij weet dat ik inzetbaar ben. Het eerste wat ik moet doen is de chips van gisteren uit de sportzaal,
Zandloper krachthok, mountainbikes, klimloren, touwbaan en hindernisbaan halen en nieuwe 0 (nul) chips hiervoor in de plaats zetten. Deze chips die het aantal deelnemers per elco nummer registreert, hebben we nodig om de rekeningen te versturen. Voor tien uur dien ik deze in het uitleestelefoontje te stoppen, die dit on-line doorblaast naar HBV. Hierna lees ik het defecten scherm af alwaar ik zonder fysieke controle kan lezen of er problemen zijn. De meeste apparaten hebben echter ook met de fabriek een alarmlijn zodat ze reeds 's nachts door de flexwerkers van deze firma's worden gerepareerd. Op mijn defecten scherm verschijnt wel een melding van voetbal nummer 3 dat deze niet meer voldoet aan de ISO 2009 norm. De ARBO wet geeft aan dat deze direcl gewisseld dient te worden om blessures te voorkomen. De chip die in deze bal Zil, doel voor mij hel werk. Ik hoef deze bal die zich zelf reeds heeft laten leeglopen alleen langs mijn uitleestelefoon te houden. Morgen zal er weer een nieuwe bal worden afgeleverd. Vroeger was het toch leuker, toen kregen we in februari nog budgetten die we zelf konden besteden. Toen hadden we nog tien nieuwe voetballen liggen in het materiaalhok. In die tijd moesten we nog wel eens spullen afschrijven die nooit gebruikt waren, maar die door vijf jaar liggen weggeteerd waren.
De leerling chip Ik loop langs het krachthok en hier zijn om acht uur reeds de eerste leerlingen bezig. Ook hier hebben we niets meer mee te maken, buiten de eerste introductie les. De leerling chip zorgt er zelf voor dat de apparaten goed staan ingesteld met de juiste gewichten en de leerling leest zelf uit hoe vaak hij de beweging moet herhalen. Deze chip houdt vanzelf de trainingstoestand van de leerling in de gaten. TGTF heeft hiervoor de programma's geschreven. Bij foute uitvoering geven deze een signaal en de leerling kan uitlezen wat hij verkeerd doet. Ook de signaal werking over de inzet van de leerling wordt direct naar zijn commandant doorgeblazen.
Outdoor registratielezers Gelukkig kunnen ze ons bij outdoor actÎviteÎten nog niet missen. Ik laad de GV A spullen in en neem vijf registratie- lezers mee om het aantal beklimmingen en afdalingen automatisch te laten registreren. Hierdoor is HBV direct in staat om thuis mee te kijken of ik wel efficiÎnt genoeg bezig ben met personeel en middelen afgezet tegen het aantal deelnemers. Op het moment dat ik de poort van de kazerne uitrijd, begint de registratie van mijn oefentoelage en bij terugkomst slaat hel reeds vermeld op mijn BWST, zodat het automatisch aan het einde van de maand wordt uitbetaald. Vroeger was het veel gezellîger want toen moest je nog zeker vier handtekeningen verzamelen om dit voor elkaar te krijgen. Toen had je nog direct contact met de klant. Ook het invullen van de declaratieformulieren was best een leuke bezigheid. Toen kon je nog regelmatig met de administratie bellen om fouten recht te zetten. Ook deze zijn reeds lang geleden weggesaneerd om dat hun papieren financiële oorlog niet langer nodig was; de chip maakt geen fouten.
Beeldscherm Ook de materiaal registratie is niet leuk meer. De huidige
7
truc 'bal kapot- morgen nieuwe bal' is wel efficiënt, maar ik mis loch de OTA's, KVO's tellingen en controles wel een beetje. Toen had je nog contact met de afdeling Facilitair, toen kreeg je nog dagelijks papieren over deze zaken. Nu hoef ik nooit meer naar de andere kant van de kazerne om mijn post te halen. Deze processen waren toch een uur per dag werk. Mijn beeldscherm is nu mijn enige communicatie middel. On-line vergaderen Morgen is de kwartaal LO/Sportvergadering. Ook dit verloopt anders. Ik ga nu thuis achter het scherm zitten en zet de camera aan en op mijn scherm komen de deelnemers van deze vergadering in beeld. Deze computer thuis hebben we in 1999 nog voor een prikje kunnen kopen bij defensie met een PC privé project. Elk jaar krijgen we de gratis updales tegen inlevering van de ADV dagen. Dit jaar was het de camera, waardoor ik nu de vergaderingen thuis kan bijwonen. Vroeger kostte mij dit elke keer een dag, nu slechts een half uur. Een efficiëntie maatregel die mij bijna twintig dagen per jaar opleveren. Jorritsma heeti het rijden in de spits in 2004 zo duur gemaakt, dat het rijden tot een minimum is beperkt. Alleen de oefeningen worden nog met vervoer geregeld. E-mail Het verloop van de vergadering is snel en efficiënt. Het belangrijksle is of ik mijn targets heb gehaald op de meest effectieve manier. Dit kwartaal heb ik gewonnen 35 Eurocent per deelnemer per uur. Ruim twee keer zo goedkoop als de nummer twee. Ik kan nu gelukkig weer uitkijken naar de efficiëntie premie, die ik aan het eind van het jaar toch weer mooi În de knip heb. Niemand weet toch dat ik tijdens de GV A de mensen drie keer langs het leesapparaat heb gestuurd, voordat ze daadwerkelijk afdaalden om de kosten wat te drukken. Vroeger was het toch leuker, je zag je collega's nog eens voor een praatje en je kon aan het einde van de vergadering altijd nog wat moeilijke vragen stellen. Nu dien je vragen via E-maÎl voorafgaande aan deze vergadering te stellen. Golf Zo mijn werkdag zit er weer op, toch wel leuk zo'n werkweek van twintig uur. Nu heb ik tenminste tijd voor mijn hobby. Gisteren heb ik met Ikol p.d. Zimmermann en HKC lkol Maree afgesproken om te gaan golfen, misschien dat Rob en ik vandaag die jonge vrucht een lesje kunnen geven in efficiënt en vooral in effectief Golf.
Zandloper
Intervieuw
I
I--
Gène Savelkoul nog steeds een organisator pur sang door aoo Rob lansen sr
l1ill aar zijn ze gebleven' is een serie artikelen over coIle~ L!..!J ga 's, die de dienst kort geleden of in het verre verIe* den hebben verlaten. Wat deden ze in het verleden en wat doen ze nu? In de vorige Zandloper was de beurt aan Hans Snijders uit Rijssen in het artikel van LO/Sportinstructeur tot makelaar. De volgende in de rij is kapitein b.d. Gène Savelkoul uit Heythuizen. Deze 63jarige markante sportofficier sleet bijna zijn gehele diensttijd in het Limburgse land, kreeg een hoge onderscheiding voor zijn werk bij de CIMS en verliet een kleine tien jaar geleden onze organisatie. Druk was hij vroeger, nu is het niet veel anders. Iet wat gezetter van postuur, maar nog altijd toptit en ze weten hem nog steeds te vinden als er iets te regelen of te organiseren valt. Vooral de gehandicapten sport heeft zijn hart gestolen.
Selectie Veel is er niet voor nodig Gène Savelkoul aan het praten te krijgen. Hij nestelt zich op de bank en begint gewoon: "In 1962 ging ik op het SMLO in Hooghalen met in totaal acht officieren in opleiding voor sportofficier. Die kwamen uit de gekste functies en er zalen twee Luchtmacht jongens bij, We moesten een week op selectie komen met zestien man, waarvan er zes van werden toegelaten. Daar was ik dus bij, Toen ik op de sportschool kwam, werd ik van oftkier langverband, dat waren reserve officieren die voor onbepaalde tijd bleven, categorie B-officier. Dat was in de tijd dat er die oorlog aankwam en mensen naar Nieuw-Guinea moesten om een klein beetje oorlog te voeren. Ik stond als reserve op de lijst om uitgezonden te worden met een bataljon dat in Ermelo zat. Dat is toen uiteindelijk niet doorgegaan," Wing "Rooie Koos, overste Rijkens dus, was toen commandant van het SMLO, Een schitterende kerel. Hij snapte niks van Limburgers. Ik trouwens weinig van Groningers, maar we konden hel redelijk goed met elkaar vinden. Een taaie vent ook qua instelling en denkwijze. Als hij wat in kop had. dan was het er niet uit te krijgen. Ik was de eerste sportofficier die de wing haalde van het parachutespringen. Hij had ook een wing, maar veel mooier. Ik had maar zo' n een half wingetje. Ik zei toen tegen hem: Overste als u de dienst uitgaat, wil ik uw wing hebben. En ja, hij verliet de dienst en stuurde mij zijn wing op, maar ik moest hem dan wel dragen. Dat heb ik gedaan."
Gêne Save/kou/leest thuis op de bank De Zandloper, Limburg was overdekt met een witte deken van sneeuw, toen ik afreisde naar het Limburgse Heythuizen. Een routebeschrijving lag binnen handbereik op het dashboard. Die had ik achteraf alleen nodig gehad om tot aan de dorpsgrens van Heythuizen te komen. Had ik daar aan de eerste de beste Heythuizenaar gevraagd, waar woont Gène Savelkoul, dan had hij mij onmiddellijk de weg gewezen naar het Oude Meer. Ook in Heythuizen is hij een markant figuur, die zich manifesteerde en nog steeds manifesteert in sport- en sociale leven van zijn woonplaats, "Kom binnen jongen, leuk weer eens iemand van de LO/Sportorganisatie te ontmoeten. De koffie is klaar, alleen zit er geen Limburgse vlaai bij, want op de woensdag na de carnaval is dat in heel Heythuizen niet te krijgen."
8
Spannende tijd We zaten samen met een klas beroeps en dienstplichtige onderofficieren in Hooghalen, Wij kwamen eerst, laler kwamen zij er bij, heel gezellig. Ik woonde in Maastricht en was net getrouwd en had een kindje. Ik reisde tussen Groningen en Maastricht. Het was net zulk weer als nu, verschrikkelijke sneeuwtoestanden, altijd vertraging met de treinen. Ik kwam vaak zaterdagavond laat in Maastricht aan en zondagavond moest ik weer terug. Daar dacht je toentertijd niet zo over na, maar dat moet voor mijn vrouw best een spannende tijd geweest zijn. Zij woonde in haar eentje in Maastricht dus." Nieuwe man "Toen ik bij de troep in Roermond als rayon sportofficier geplaatst werd, ontmoette ik pas na vier à vijf weken mijn regionaal sportoffïcier. Er reed iemand met een Dafje binnen, ik geloof dat hij Hoekstra heette. Die liep de sportzaal binnen en ik vroeg of ik iets voor hem kon doen. Oh, ik ben de regionaal sportofficîer, dan ben jij zeker de nieuwe sportofficier hier. Hoe is het. Nou, ik had wel wat vragen en stelde die aan hem, Och, dat gaal allemaal vanzelf over, zei hij, En daar ging hij weer in zijn Datje. Daarna heb ik hem een hele tijd niet meer gezien. Dan ga je maar je eigen plan
Zandloper
trekken en je plekje zien te vinden tussen de beroepscollega's." Internationaal Gène Savelkoul kwam er snel achter, dat niet alleen Limburg zijn werkgebied was. "Duitse en Belgische onderdelen. liggen beide op zo'n tien minuten rijden van Roermond. Daardoor kreeg ik veel contacten met Belgen en Duitsers. Dat leverde uitstekende contacten op, maar ook praktische problemen. Ik vond bijvoorbeeld dat er in Rheindahlen lesgegeven moest worden en dat gebeurde ook. Alleen het iedere keer opnieuw aanvragen van een reiswijzer was doorlopend een bron van ergernis. Gelukkig had ikzelf een doorlopende reiswijzer en uiteindelijk is Bert Hochstenbach in Rheindahlen geplaatst, toen de TUI'pijnkazerne in Maastricht dicht ging," vertelt Savelkoul, die er meteen een volgende anekdote aan vastplakt. "Ik moest voor de eerste keer naar Rheindahlen en werd direct naar een vergadering gestuurd over de verdeling van de sportaccommodaties. Er zaten wel dertig man in die vergadering en ik had een grote map meegekregen. Daarin stond wat er allemaal te koop was aan sportaccommodatie. Omdat ik het Engels niet zo goed machtig was, Hikten ze me aardig. Aan het einde van de vergadering, had ik een tennis en een cricket veld toegewezen gekregen. Ik ben meteen een cursus Engels gaan volgen en vanaf dat moment verliet ik die vergaderingen met het grootste gebruik van de sportaccommodaties op zak."' Mindere periode Een mindere periode voor Savelkoul was, toen hem werd duidelijk gemaakt, dat hij in de LO/Sport niet door kon groeien naar de majoorsrang. "Ik had van overste van Wee de mogelijkheid aangeboden gekregen om de sportacademie te gaan volgen. Daar ben ik toen niet op ingegaan, want ik had net de sportschool achter de rug en er een tweede
kindje bij. Weer een lange tijd van huis trok me niet aan. Dat kon ik rustig doen, want in mijn contract stond, dat ik majoor in de sport kon worden, alleen twee jaar later dan mensen met een MO-akte. Dat bleek een misrekening, want toen een kolonel van de administratie uiteen kwam zetten, hoe het officierskader er bij de LO/Sport uit zou gaan zien, was die mogelijkheid er niet meer bij. Dat zorgde wel voor een tweespalt in de organisatie, Ik heb nog van alles geprobeerd om een overgangsregeling te krijgen, maar dat vond geen gehoor. Verschillende collega's zoals Bob Oostheim, Jan van Delft en Elbett Beeckers zochten hun heil ergens anders bij de Landmacht. Ik was dat ook van plan, maar door de levensbeëindiging van Beeckers, wist ik het zeker. Ik blijf in de sport, dan maar geen majoor. Van die beslissing heb ik nooit spijt gehad. Vier bleven in de sport als kapitein en die kregen een vaste stek aangeboden tot einde diensttijd. Ik mocht in Roermond blijven, Henrik Meijers in Arnhem, Lou Bouwmeester in Ede en later Harrie van Megen in Oirschot. Ik ging me met allerlei dingen betreffende de sport bezighouden, militair zowel als burger, in hel Limburgse." Judo 25 jaar lang was Gène Savelkoul hel gezicht van de militaire judoploeg. "In 1965 ging ik samen met aoo Mous naar de judoschool van Anton Geesink om samen met Anton een militair judoteam op te zetten. Al snel had ik door, dat dit niet de juiste weg was. Ons team was meer sparringpartner van Geesink, dan dat we wat leerden. Uiteindelijk heeft Wim Boersma mij het vak geleerd. Een schitterende vent, die me vooral leerde wat ik niet moest doen. Hem leerde ik kennen op het WK in Wenen, waar hij scheidsrechter was. Dat aanleren viel overigens niet mee, want ik heb een lichaam dat niet zo maar iets oppikt. Ik moest hard werken om me de technieken meester te maken. Judo was in die tijd populair, zodat ikzelf net als onder andere Ton Kempkens
Gèlle samen op defolo meI IOC-voorzitter Sal11aranch op de Paralympics vall Atlanla.
9
Zandloper
In Senegal ontving Gène Savelkoul een hoge
CIMS~(}nderscheidÎllg
een cursus judolerraar met officiële erkenning heb gevolgd. De militaire judoploeg scoorde enorm. Jan Nagelkerke en Ton Kemkens waren de trainers. Zelf kwam ik in de Technical Commity van de CIMS terecht. Toen ik al met Bijzonder Verlof Leeftijdsontslag Militairen (BVLOM) was kreeg ik nog een uitnodiging voor een technical meeting in Senegal 0111 te assisteren bij de organisatie van de Militaire Wereldspelen. Nietsvermoedend ging ik mee en tot mijn verbazing kreeg ik daar een erg hoge onderscheiding van de CIMS. Trouwens, ik vond zelf wel, dat ik hem verdiend had. Dat doet me meteen weer denken aan een Belgische vriend, die dit alles meteen relativeerde met de woorden: Het is gelijk een pluiske, het ligt op uw hand en ge blaast het weg."
Gehandicapten sport Uiteindelijk verliet Gène Savelkoul nog voor zijn 55ste de LO/Sport "Ik kreeg een BVLOM regeling aangeboden, maar moest dat binnen drie weken beslissen. Dat was niet gemakkelijk, want ik had net Pierre Keunen naar het rayonbureau gehaald en die kon daar precies tot zijn VKW zitten. Die moest eerst ingewerkt worden en dat kon ik alleen. Ik heb de regeling geaccepteerd, maar ben wel nog enkele maanden gebleven. Dat vond ik een verplichting voor mezelf en voor Pierre Keunen. Nu gaat veel van mijn tijd op aan de gehandicapte sport en tot voor een jaar geleden gaf ik nog judo- en tennisles ook. Met de gehandicapten sport kwam in aanraking in 1982 door kap Henrik Meijers. Een heel andere kerel dan ik, maar ik kon goed met hem overweg. Hij is trouwens ook Limburger. Hij vroeg mij het onderdeel zwemmen tijdens de Paralympics in Arnhem op me te nemen. Die wedstrijden werden in het Valleibad in Veenendaal gehouden. Met zwemtechnische zaken hoefde ik me niet te bemoeien, de rest wel. Ik geloof dat ik 275 keer een ceremonie protocollair heb gedaan, want bij het zwem-
la
uil handen van een Franse generaal.
men stikte het van de verschillende categorieën. Ik leefde twee weken lang in het zwembad en heb van de andere sporten maar weinig meegekregen. Toch bleef het me boeien, zodat ik in Atalanta het onderdeel zîtvolleybal heb geleid en nog veel meer zaken zoals sportinstuiven en kampioenschappen. Ik ben nu algemeen directeur van de Stichting Promotie Gehandicapten Sport Nederland (SPGN). Dat is een stichting die in 1986 is opgericht en als belangrijkste doelstelling heeft het periodiek organiseren van internationale kampioenschappen en andere activiteiten voor gehandicapte sporters. We hebben reeds een WK Goalbal, twee EK's zitvolleybal en een viertal internationale clinics en symposia ter bevordering van de gehandicapten sport in Europa georganiseerd. Momenteel zijn we bezig om het EK rolstoelbasketba! van 1 tot en met 11 juli dit jaar te organiseren. Dat kost f 750 000 en dat bedrag hebben we zo goed als zeker bij elkaar. Tijdens zo'n kampioenschap omring ik me altijd met oud collega's zoals Ton Kempkens, Wil Philippen, Bert Hochtenbach en Frits Allers. Wij voelen elkaar goed aan en dat is prettig werken. Ik verveel me dus geen moment en dat heb ik voor een groot deel aan de LO/Sportorganisatie te danken. Daar heb ik alles wat ik ken en weet opgedaan, aangevuld met een redelijke aanleg van huis uit. Daar kan ik wat mee en dat doe ik dan ook en ook nog met veel plezier en zeker omdat het voor zo'n fijne doelgroep is," besluit een zeer tevreden Gène Savelkoul en dat is hem goed aan te zien.
Vrijwilligers Tot slot wil Gène Savelkoul nog van de gelegenheid gebruik maken om een oproep te plaatsen. "Misschien zijn er nog wel sportcollega's, die als vrijwilliger willen meewerken aan het EK rolstoelbasketbal van I tot II juli in Roermond. Is dat zo, dan kunnen ze me bellen op tel/fax: 0475-491794."
Zandloper
Sport
I
Expeditie klimmen, hakken, slaan en schoppen!!! door ({(JO Gert Borneman, LOSS
I
EI
en beklimming van een Himalaya top in 2000, dat is de ultieme uitdaging van aoo Gert Borneman en consorten. In de vorige Zandloper vertelde hij daar over in het artikel: Expeditie klimmen Hoe kom je erop!!!! Zij willen daarbij gebruik maken van de team trainingsmethode. Een trainingsmethode die zij gebruikten voor teams van bedrijven, maar dan in extreme omstandigheden. Gert Borneman zal u middels een serie artikelen in de Zandloper op de hoogte houden van hun vorderingen. In deze uitgave vertelt hij over de ijsklimweek in het Malta Tal in Oostenrijk.
Pats, de ijsbijl wordt met kracht in het ijs geslagen. Het ijs scheurt niet en de bijl voelt goed aan. Ik probeer een goede plek te zoeken voor de andere bijl om in het ijs te rammen. Ik haal uit en sla met kracht. Pats, het ijs scheurt. Deze zit nict goed. Nogmaals proberen. Ditmaal komt er een grote ijspegel los, die naast de plek zat waar ik sloeg. Ik roep naar beneden. "Pas op!!" Dolf Nijsen, die mij beveiligt, duikt opzij. Een brokstuk komt op zijn schouder terechl. Alle goden aanroepende kijkt hij naar boven. Ik vraag of alles nog heel is. Dolf heeft zijn schouder licht gekneusd, maar bevestigt dat we verder kunnen gaan.
Alles onder controle Mijn ijsbijl zit nog steeds niet naar mijn zin en ik probeer
Do!f NUsen moel hard werken
0171
hel nogmaals. Nu wel. Hangend aan mijn ijsbijlen schop ik één voor één de stijgijzers met de punten in het ijs. Daarna druk ik me uit vanuit de benen. Nu moeten de bijlen weer verplaatst worden. Ik haal er één uit en zoek een andere plek om te slaan. Terwijl ik kijk, zie ik het ijs scheuren onder de andere bijL Ik moet opschieten. De adreIUlllne giert door mijn lichaam. "Rustig aan Bor, alles onder controle", praat ik mezelf moed in. Als deze bijl losschiet en de andere zit nog niet. dan val ik ongeveer zes meter naar beneden in de tussenzekerÎng. Met stijgîjzers aan en de ijsbijlen die achter je aan komen, is dit geen prettig vooruitzicht. Met volle concentratie en kracht sla ik de bijl in het ijs. Hij zit meteen goed. PffTffffff. Enigszins opgelucht vervolg ik mijn beklimming. Zulke momenten moet je niet te vaak hebben. Dat trekt er behoorlijk aan!!
IJsklimmen U vraagt zich misschien af wat we aan het doen zijn. Wij zijn met de vereniging Serac een week aan het ijsklimmen in het Malta Tal in Oostenrijk. Dit als voorbereiding op onze expeditie in 2000 naar de Himalaya. We zoeken hier bevroren watervallen op en beklimmen deze. Conditie en kracht IJsklimmen is een fantastische en zeer gevarieerde sport Alle aspecten komen naar voren en zijn alle even belangrijk om uiteindclîjk boven te komen. Technisch is het een moeilijke sport. Het op de juiste manier slaan met de ijsbijlen en het plaatsen van de stijgijzers is niet makkelijk. Er zijn er die de complete waterval verbouwen. Waar en hoe plaats ik mijn tussenzekeringen, de ijsboren, want alles wordt VOOI'geklommen. Welke route kies ik, hoe is het ijs en hoe zÎet het er boven uit? Conditie en kracht spelen een grote rol. Het slaan met bijlen, hieraan hangen en optrekken, vergt de nodige training. Daarbij sta je constant met alleen de stijgijzerpunten in hel ijs, wat voor de benen en dan vooral voor de kuiten een behoorlijke belasting is. Vrieskist De laatste beklimming van een waterval tussen de tachtig en negentig graden van Dolf en mij, nam ongeveer vijf uur in beslag. Het vroor op dat moment tien graden en er stond redelijk veel wind. Constant hangend tegen de ijswand lijkt het erop of je een halve dag in een vrieskist gezeten hebt. Mentaal kom je tijdens het beoefenen vun deze sport flink aan je trekken. Zelfvertrouwen, doorzettingsvennogen en vertrouwen in het materiaal staan voorop. Ook het aspect smnenwerking is zeer belangrijk. Wat doet mijn maat en hoe beveiligt hij mij? Hoe klimt hij zelf en hoe zijn de touwhandelingen bij geen zicht en hoorcontact? Wat kan en doet hij als er problemen zijn? Deze aspecten zullen allemaal terugkomen tijdens onze expeditie in de Himalaya.
boven Ie komen.
fl
Za11dloper Iedereen komt zichzelf tijdens deze week wecr een keer legen. Prima toch! Leermoment We benutten de dagen volop. Elke morgen gingen we om negen uur bij het hotel weg en keerden pas tegen het donker weer terug. Neem altijd een hoofdlamp mee in je rugzak voor als het tegen zit! Op de laatste dag zat het afdaaltouw vast. Om dit los te krijgen verspeelden we een UUf, waardoor we in het donker door het bos naar beneden moesten. Hier zaten redelijk veel steile stukken in. We zagen uiteindelijk niks meer. Wat een ellende!! Wie heeft er een lamp bij zich? Niemand dus. Leermomcntje!!
Praten De avonden werden benut om over de voorbereidingen
lntervieuw
I
-
Himalaya 2000 te praten en met elkaar in gesprek te komen volgens de symlog-methodiek. Deze methodiek heb ik u de vorige keer uitgelegd en werkt uitstekend voor de teamsamenwerking.
Zinvolle week Op vrijdagmorgen probeerden we weer richting Nederland te reizen na deze fantastische en zinvolle week. Zoals u weet lagen er in heel Europa bergen sneeuw. Gelukkig reden Dolf en ik samen in een 4x4 aangedreven voertuig en hadden onderweg weinig last van al deze ellende. Tegen acht uur 's avonds kwamen we moe maar voldaan thuis. Voor de komende maanden staan er activiteiten aan de toren en klimmen in Zwitserland op het programma. Ik hou u op de hoogte van onze vorderingen.
"Wanneer ga je eens echt werken?" door aoo Rob lansen sr
IJl ~
k speel al anderhalf jaar met de gedachte eens een verhaal te schrijven over het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS)", vertrouwt majoor Bert Wammes, plaatsvervangend hoofd BIMS, mij toe als ik hem toevallig aan de telefoon krijg. Het hleef bij spelen, zodat de redactie van de Zandloper zelf maar het initiatief nam. Een afspraak was snel gemaakt, want nog geen week later was ik te gast in het gloednieuwe onderkomen van het BIMS in Rijswijk.
Maj Bert Wammes is plaatsvervangend hoofd BIMS, een functie die per toerbeurt wordt vervuld door een officier van de KL, Klu of Marine. "Mijn termijn zit er eigenlijk al op, maar ik mag op functie blijven tol mijn FLO in november 2000", vertelt de 53-jarige Bert Wammes. "Ik ben verantwoordelijk voor de gang van zaken op het bureau BIMS, zeg maar een soort chef staf. Daarnaast ben ik verantwoordelijk voor de trainingsprogramma's en het programma van
uitzenden van militaire sport equipes, dat is het nationale gedeelte van de internationale sport. Verder coördineer ik op verzoek van de vier krijgsmachtdelen het instituut Nationale Militaire Kampioenschappen."
BIMS "De gehele LO/Sportorganisatie weet natuurlijk wat het Bureau Internationale Militaire Sport (BIMS) en het Conseil International du Sport Militaire (Cl SM ) is", gaat Bert Wammes verder met zijn verhaal. "Tenminste van buiten en van horen zeggen. Die oppervlakkige kennis gaat dus ook op voor mijn functie. Vaak krijg ik dan ook te horen van: wanneer ga je eens echt werken. Dat is een normaal verschijnsel, want zo praten de parate jongens over de LO/Sportinstrucleurs en de LO/Sportorganisatie over het BIMS enzovoorts. Dat komt, omdat men er geen ervaring mee heeft. Hierover een stukje schrijven, is er niet van gekomen. Na het lezen van jouw verhaal over Frans Kuys,
Organisatieschema BIMS
,
I Coördinator Internationale Militaire Sport
Commandant DICO
Bestuursraad BIMS
I I I Hoofd Logistiek &FinanCÎën
Hoofd Secretarie&Archief
Hoofd IllMS
Plaatsvervangend HoofdllIMS
/2
I Controller IlIMS(DOG)
P&O IIIMS (DOG)
Zandloper
zit rechtstreeks in de centrale organisatie bij Defensiestaf en het BIMS is resultaat verantwoordelijke eenheid (RVE) onder commandant DICO. H-BIMS heeft in wezen twee baasjes. De beleidsbaas is de coördinator en de bestuurlijkebaas qua bedrîjfsvoering is C-DICO. Er zijn dan ook twee overlegsituaties. De bestuursraad BIMS, daarin zitten vertegenwoordigers van de krijgsmachtdelen, C-DICO en HBIMS, houdt zich bezig met bedrijfsvoeringsaspecten. Het CIMS-overleg is een bijeenkomst van de coördinator IMS, H-BIMS en de vertegenwoordigers van de krijgsmachtdelen uit de Sportcommîssies. De laatste leggen contacten, omdat we interservice werken in de richting van de krijgsmachtdelen. Dat functioneert aardig, Wat in de toekomst nog moet groeien, is binnen het krljgsmachtdeel het contact tussen de vertegenwoordiger van de bevelhebber en de vertegenwoordiger van de Sportcommissie. Er zit nog steeds een gat tussen de top van het krijgsmachtdeel en de Sport. Dat kringetje, waar we pas twee jaar mee bezig zijn, moet rond komen en daar zijn we heel hard mee bezig."
Bert Wammes dacht ik ineens aan de mogelijkheid om dat door jouw te laten doen. Datgene wat ik altijd heb gewild, iets door een ander te laten doen. dat wilde ik ook wel eens ervaren," Folder Voor Bert Wammes echt van wal steekt, rukt hij de nieuwe folder van het BIMS uit de kast. "Helemaal nieuw, vers van de pers", zegt hij trots. "Er wordt al honderd jaar gepraat om de buitenwereld nu eens een keer duidelijk te maken, wat het BIMS is. Uiteindelijk is er een stagiaire communicatie en PR voor nodig geweest om dit product op de plank te krijgen. Het BIMS is dan een beetje vergelijkbaar met een sportbureau. Een heleboel dingen te doen, heel verschillende zaken en heel vaak ontbreekt de mankracht om uiteindelijk tot een product te komen. Daarnaast zijn wij sportmensen ook nog eens een keer zo arrogant om te denken en te vinden, dat we alles zelf kunnen. Iemand inhuren of om ondersteuning vragen van personeel dat er zogezegd voor heeft geleerd, zou in veel gevallen verstandiger zijn. De folder bestaat uit twee bladen. De omslag is twee à drie jaar geldig en dat geeft een algemeen beeld van de internationale connecties van het BIMS. De binnenkant is een actueel vel voor het lopende jaar, waar onder andere de nationale Sportkalender in staat, die uitgevouwen kan worden en opgehangen. Het is een referentiekader, waar je veel dingen uit kunt halen."
Slechte naam "De LO/Sport is bezig zich waar te maken met aan het functioneren verwante activiteiten binnen de KL. Men slaagt daar ook in en het bewaart nadrukkelijke de eigen identiteit. Dat geldt voor ons ook, Als we twee jaar geleden luchttransport aanvroegen, dan kon het met het grootste gemak gebeuren dat twee dagen van tevoren de Luchtmacht opbelde en zei: 'Luister we hebben even wat anders te doen.' Dan stond daar een Nederlandse militaire ploeg voor joker. Nou dat kan dan nog wel, maar het is ook al gebeurd, dat men geen rekening had gehouden met de omvang, Dan moest bijvoorbeeld een meeliftende Belgische ploeg gedeeltelijk achterblijven of dat de bagage bleef staan. Dat moet niet kunnen natuurlijk. We hebben hierin een slechte naam opgebouwd. Dat komt alleen maar door de manier, waarop men tegen Sport aankijkt. Nu zijn we zo ver dat de aanvragen voor luchttransport zijn opgenomen in het rijtje operationele vluchten. Een hoge prioriteit en de kans op mislukken wordt steeds kleiner. Die minder goede naam komt ook door de geringe personele capaciteit. Wij runnen met zes mensen een bedrijf met tweehonderd, zoals wij dat noemen, externe medewerkers. Dat zijn alle militaire equipe-leidingen, dus moetje heel erg goed oppassen hoejeje communicatie en informatievoorzieningen in elkaar steekt. Daar hebben we de beste bedoelingen mee, alleen dat lukt niet altijd. Dat niet altijd lukken komt aan twee kanten voor."
Kernactiviteiten "De core-business van het BIMS is het voorbereiden van militaire teams op en zorgen voor deelname aan internationale wedstrijden.Vanuit deze kernactiviteit wordt gewerkt, gedacht en worden dingen ontwikkeld. Nou is alleen het vervelende, dat we dat met z'n zessen moeten doen. Boven deze zes medewerkers zit de coördinator Internationale Militaire Sport (CIMS). Deze twee pa!1ijen houden zich bezig met internationale militaire sport. De coördinator IMS is adviseur van de minister van Defensie, vertegenwoordiger van de chef Defensiestaf en is verantwoordelijk voor het beleid IMS. Het bureau IMS is de uitvoerder van dit beleid. Die zitten dan ook op verschillende niveaus. De coördinator
Weg dienstplichtigen "We hebben natuurlijk een enorme verandering meegemaakt toen de dienstplicht werd opgeschort. Ten eerste inhoudelijk, omdat je heel plotseling de kwalîteit van de dienstplichtige sporters miste. Iedereen zei toen: je kunt het allemaal wel op je buik schrijven. Dat bleek nauwelijks het geval te zijn. In sommige takken van Sp0l1 maakte je een redelijke neergang mee, andere takken van sport floreren juist. We raakten er aan gewend om uit een andere vijver te vissen en de doelstellingen werden bijgesteld, Ten tweede raakten we alle topsportplaatsen kwijt binnen de krijgsmacht. En ten derde werd de krijgsmacht ingekrompen en werd flink belast met vredesoperaties en uitzendingen.
13
Zandloper Kortom er was een enorme onrust binnen de krijgsmacht, mensen moesten ineens anders en in een aantal gevallen harder gaan werken. Commandanten werden zelf verantwoordelijk op een lager niveau en riepen opeens dat ze geen tijd meer hadden. Met gevolg dat ook de equipe-leidingen minder tijd hadden. In mijn optimistische inschatting, toen ik in het begin op deze functie zat, zei ik van: dat is ook hartstikke logisch. We moeten bij die equipe-leidingen een groot stuk van hun administratie weghalen, dat moet hier op het bureau gebeuren. Ik had op dat moment gewoon niet goed ingeschat, hoe weinig capaciteit wij hier eigenlijk hadden. Toen mij dat eenmaal duidelijk werd, heb ik gezegd van ja, dat is een mooi verhaal, weinig capaciteit, maar als je dat op een goede manier verdeelt op basis van uitgangspunten van wie is waar 'voor verantwoordelijk, dan moet dat bij ons bureau liggen."
parlement vastgelegd, hoe er met de Duitse topsporters in militaire dienst wordt omgegaan. Daar geeft de bond aan van dan en dan wil ik hem hebben en dan moet Defensie hem uitlenen Bij ons gaat anders. Ben Sonnemans, een topjudoka, zit bij Marechaussee. Hij mag alleen aan wedstrijden meedoen, als zijn commandant toestemming geeft. Dat is een heel andere insteek." In CISM verband mogen alleen maar militairen in werkelijke dienst als sporter deelnemen aan militaire wedstrijden. In Nederland zijn dat de militairen van de Landmacht, Luchtmacht, Marine en de Marechaussee. In Italië bijvoorbeeld scharen ze Carabinieri, de gevangenisbewakers, de boswachters en douane personeel onder Defensie. Zo krijgje in de uitgangssituatie heel verschillende zaken. Nederland doet in twintig takken van sport mee in CISM verband."
RVE Vriendschap door sport "De laatste jaren is de deelname van Nederland aan het internationale programma bijna verdubbeld. Dal komt mede, omdat de uitgangspunten meer zijn verlegd in de richting van presenteren in het buitenland, dan van we moeten medailles halen. De huidige coördinator commodore van Dillen zegt: als we alleen maar gaan om medailles te halen, en als ieder land dat zegt, dan komen er niet zoveel mensen op Wereld- en Europese kampioenschappen. Het motto van het CISM is niet, we moeten de beste prestatie leveren, maar vriendschap door sport, friendship through sport. Als je competitief sport en er medailles te halen zijn, dan moet je daar je best voor doen. Maar er moeten ook mensen zijn die voor niet medaille plaatsen in aanmerking komen. Je gaat natuurlijk niet met die insteek naar een kampioenschap, maar we doen wel mee."
Verschillende uitgangssituaties "Een ander verschijnsel is dat er in de 120 aangesloten landen van de CISM, sport op een verschillende wijze wordt beoefend. Er zijn landen met een beroepsleger, waar heel veel aandacht besteed wordt aan sport, landen met een dienstplichtig leger, die nog een soort topsportplaatsen hebben. En landen met een beroepsleger, waar alleen maar in de vrije tijd gesport kan worden, zoals Nederland en België. Die landen sporten wel tegen elkaar, terwijl de voorgeschiedenis niet met elkaar kunt vergelijken. Er is na de spelen in Atalanta in Sportinternational, het CISM-blad, een artikel verschenen over militaire medaille winnaars. Dat waren vÎer AAtjes vol met namen. In Nagano bij de winterspelen was zestig procent van de winnaars militair. De deelnemers aan de ski-biathlon waren bijna allemaal militairen." "De Duitsers hebben wat dat betreft een heel andere insteek in het sporten binnen Defensie dan bij ons. Daar is in het
Het BIMS is een RVE met een eigen bedrijfsplan en budget. Is dat budget de laatste jaren gestegen? Bert Wammes: "Gestegen, nou? Het is in ieder geval zo, dat er gedifferentieerd tegenaan gekeken wordt. Het is heel lang zo geweest dal er een vast budget was en hel zou eigenlijk iedereen een zorg zijn, wat je met dat geld deed, maar meer kreeg toch je niet. We zijn nu zo ver dat de begrotingen afgestemd zijn op de evenementen. We hebben ongeveer anderhalf miljoen gulden beschikbaar, waarvan de helft voor personele kosten. Op het moment dat je een groot evenement hebt, afuankelijk van de omvang, wordt daar een bedrag extra voor begroot. Afgelopen december hebben we de Europese vergadering georganiseerd. Dat kostte twee ton extra. Van 8 tot en met 17 mei organiseren we de General Assembly, wereldvergadering CIMS, dat is een extra kostenpost van drie en een halve ton. Er is de afgelopen jaren een redelijke vooruitgang geboekt voor wat betreft het materiaal en uitzendingen, maar we moeten nog steeds goed uitkijken waar we geld aan uitgeven.
Productiegegevens Tot slot nog enkele productiegegevens: Zestig maal wordt er een equipe uitgezonden naar het buitenland (heel de wereld); Coördinatie van twintig Nationale Militairekampioenschappen (NMK's); Organisatie van één groot evenement, dit jaar de General Assembly van 8-17 mei in Noordwijkerhout waaraan negentig tot honderd landen deelnemen, met totaal vierhonderd deelnemers; Organisatie van vier regionale evenementen; Deelname aan de Militaire Wereldspelen in Zagreb Kroatië met 200 tot 250 sporters van 6-18 augustus 1999. Nederland neemt deel aan achttien van de 24 takken van sport.
Managementdag De eerste managementdag van 1999 die gepland stond op 25 februari, maar verzet werd naar 4 maart in verband met de voorjaarsvakanlie, gaat niet door. Het afronden van het reorganisatie traject en het opstarten van de vulling van de organisatie heeft op dit moment een hogere prioriteit. De eerstvolgende managementdag staat nu voor 29 april op de agenda.
14
Zandloper
-
TGTF
I
"Sodeknorren" en het gelijk van Peter Müller door elnt Anton Koteris
I
z
laterdag 20 en zondag 21 februari is het wereldkampioenschap sprint op de schaats verreden in Calgary. De Nederlanders hebhen in de 'hreedte' het beste toernooi ooit gereden. Met name bij de mannen hebhen Jan Bos (2e), .Jakko Jan Leeuwangh (4e) en Erben Wennemars (5e) een bijna-topprestatie geleverd. Een bijna -topprestatie omdat Jan Bos wereldkampioen had moeten worden.
van een seconde wereldkampioen geworden! Maar wacht even. Stel dat Jeremy Wotherspoon de tweede dag net zo hard gereden had als de eerste dag? Laten we eens kijken:
Jeremy Wotherspoon I e dag 2(500+ I 000)
1.43.42
Ie dag 2(500+1000) Peter Müller spreekt na afloop van het toernooi de woorden: "Ik heb de laatste twee dagen voor het toernooi te licht laten trainen, dat is een inschattingsfout geweest." Hiermee zegt hij dat het beter had gemoeten, misschien wel dat Jan Bos wereldkampioen had moeten worden. Misschien verwijst Peter Müller hiermee ook naar een veel betere tweede dag van Jan Bos. Op de tweede dag wordt Jeremy Watherspoon door Jan Bos weggereden.
* 2 ~ 3.26.84
Jan Bos 1.43.42 " 2
~
3.26.84
"Sodeknorren Peter Muller had gelijk! Jan Bos had wereldkampioen moeten worden. Peter Muller generaliseert: "Ik heb de jongens". Laten we eens kijken hoe de andere jongens hebben gereden.
Jakko Jan Leeuwangh Ie dag 2e dag
500m lOOOm 35.37 + 1.09.49 35.43 + 1.09.45
~ ~
1.44.86 1.44.88
Spiertonus Zou Jan Bos door intensievere training in de laatste twee dagen voor hel toernooi een betere eerste dag hebben gereden? Zou er een voor sprinters noodzakelUke hogere spiertonus zijn geweest? Meer agressie? Met andere woorden: zou Jan Bos wereldkampioen geworden zijn als hij de eerste dag net zo snel had gereden als de tweede dag? Laten we eens kijken!
Jan Bos Ie dag 2e dag
SOOm 1000m 35.07 + 1.09.49 34.87 + 1.08.55
Totaal: Verschil:
~
Jeremy Wotherspoon
500m
ledag 2edag Totaal:
~
~
1000m ~ ~
=
Erben Wennemars ledag 2e dag
500m 1000m
Verschil:
~
0.02 seconden
35.36 + I .09.58 35.29 + 1.09.23
~ ~
1.44.94 1.44.52
0.42 seconden
Sodeknorren Jakko Jan Leeuwangh rijdt twee dagen constant, Erben Wennemars rijdt een betere tweede dag, maar dit staat niet in verhouding tot de veel betere tweede dag van Jan Bos. Heeft Peter Muller gelijk of had hij moeten zeggen: "Ik heb Jan Bos de laatste twee dagen voor het toernooi te licht laten trainen." Jan Bos is geen wereldkampioen, maar hij had het wel moeten worden, "Sodeknorren" .
1.44.56 1.43.42
3.27.98 seconden 1.14 seconden
34.76 + 1.08.66 34.93 + 1.08.58 ~
~
Verschil:
1.43.42 1.43.51
3.26.93 seconden
Honderdste seconde In dit voorbeeld is het verschil in eindtijden tussen Jan Bos en Jeremy Wotherspoon 3.27.98 - 3.26.93 ~ 1.05 seconde. Als Jan Bos de eerste dag net zo hard gereden had als de tweede dag, was hij met een verschil van negen honderdste
Procedure oefentoelage Op 10 februari is er van de hand van sma Jan van Gijssel een Intern Memorandum (lM) onder de titel 'Procedure oefentoelage' verschenen. In dit IM wordt aangegeven wanneer en hoe er aanspraak gemaakt kan worden op een oefentoelage. Het IM nummer Pers/admll 0/99 is S3 in onze organisatie verspreid.
15
Zandloper
Korte berichtenl-
I lnMemoriam
MLV -eiseu 1952 Kapitein Cru1 van het Marechaussee Museum in Buren is op zoek naar de MLV-eisen die in 1952 werden gehanteerd. Maanden van naspeuringen hebben hem nog steeds geen succes opgeleverd. Zijn laatste hoop is gevestigd op de LOfSportorganisatie. Heeft iemand deze MLV -eisen in zijn bezit, dan vragen wij u contact op te nemen met de redactie van de Zandloper.
Na een stormachtig leven is de haven van rust aan-
gedaan) en voor eeuwig voor anker gegaan. Na een periode van ziekte is van ons heengegaan aoo b.d. Cor de Vries. Hij overleed op 14 februari 1999 op de leeftijd van 60 jaar. Cor is op donderdag
18 februari gecremeerd te Deventer. Onze gedachten gaan uit naar zijn gezin en familie. Wij wensen hen veel sterkte bij het verwerken van dit verlies.
Uitgezonden personeel in de periode: december 1998 tlm mei 1999 COLOFON
Mr Stas Szamrowicz (buddy lkol Peter Rommelse) mr47 08 31456 NLDetECMM NAPO 97, 3509 VB Utrecht
De Zandloper is een uitgave van en voor de LO/Sport-organÎsatie KL Redactidraad} Hoofd-/eÎndredacteur: Redacteur:
sgt I Ruud Raijer (buddy sgt I Ger van den Berg) mr 59 02 24 688 17 (NL) Mechbat GFPI, SsvfOst-cie LOfS NAPO 80, 3509 VB Utrecht sgt 1 Ed Janssens (buddy sgt 1 RonaId Tielemans en sm Dick Kuiten) ror 64 11 02 320 17 (NL) Mechbat GFPI, SsvfOst-cie LOfS NAPO 80, 3509 VB Utrecht
kap l. van der Kaaden (*06-500-7244) kap W. Hoogendoorn (*06-549-4625) aoo P. van de Ven (*06-578-2772) sm M. Becker (*06-564-2709) sm R. Hesterman (*06-500-7451) sgt I l. Welling (*06-532-8J63) drs. B. van der Doelen - TGTF (*06-557-6419)
Redactie-Kooi jadres:
sgt J eroen Stoter (buddy sgt Berry Janssen) ror 73 06 04 654 17 (NL) Mechbat GFPI, SsvfOst-cie LOfS NAPO 80, 3509 VB Utrecht
aoo R. lansen (*06-500-7484)
LO/SportorganisalÎe KL Redactie Zandloper Bernhardkazerne MPC53 B Postbus 3003 3800 DA Amersfoort Tel.: PH: 033-4607484 MDTN: *06-500-7484
Kopij/brieven volgende uitgave dienen uiterlijk 22 maart 1999 bij het kopijadres te zijn. Casparie Emmen
sgt I Jan Joosen (buddy elnt Ruud Dominicus) ror62 10 11 204 1 (NL) VN CIE UNFICYP NAPO 10,3509 VP Utrecht
Casparie Emmen De inhoud van dit blad weerspiegelt niet noodzakelijk de mening van C-LO/Sportorganisatic. De redactie behoudt zich het recht voor ingediende kopij niet of gedeeltelijk te plaatsen. De inhoud van ingezonden brieven en artikelen blijft voor rekening van de schrijver. Artikelen uit dit blad mogen worden overgenomen mits de bron wordt vermeld.
Laat eens iets van je horen!
16