Breinvoeding voor beïnvloeding Hersenen, emotie en gedrag beïnvloeden
Bekijk de onderstaande twee figuren. Bij welke figuur is de lange lijn precies doormidden gedeeld?
Tekening: Patrick Maitimo
Meet de lijn van je keuze na met een liniaal en meet ook de andere figuur op. De meeste mensen kiezen de onderste lijn, maar als je het nameet zul je zien dat de schacht van deze pijl helemaal niet doormidden wordt gedeeld, maar dat het rechterdeel veel langer is dan het linker, terwijl de schacht bij de bovenste figuur juist wel doormidden wordt gedeeld. Waarom nemen we het toch anders waar? Een verklaring voor de kracht van deze illusie, die ook wel de Müller-Lyer-illusie genoemd wordt en onder anderen beschreven wordt door de wetenschapper Michael Bach op zijn website vol met illusies, gaat uit van hoe ons visuele systeem geleerd heeft om perspectief waar te ne-
11
A
B
De inwaartse hoeken a suggereren dat iets dichtbij is, de uitwaartse hoeken B suggereren dat iets verder weg is. Tekening: Rob Molthoff; naar een tekening van Michael Bach
men. Bij perspectief zijn hoeken heel belangrijk. Naar je toe gerichte, inwaartse hoeken, zoals de hoeken aan de rechterkant van de pijl (–>), geven aan dat iets normaal gesproken dichtbij is (zie plaatje A). Van je af gerichte, uitwaartse hoeken, zoals de hoeken aan de linkerkant van de pijl (>—<), geven aan dat iets verder weg is (zie plaatje B). Als we naar de pijlen van de figuren hierboven kijken, dan is ons visuele systeem gericht op deze hoeken en worden onze hersenen op het verkeerde spoor gezet. Het visuele systeem ziet de hoeken als een bron van informatie over diepte en berekent dat de linkerkant, de staart van de pijl, verder van ons vandaan ligt dan de rechterkant, de kop. Door jarenlang om ons heen te kijken hebben we geleerd dat iets wat verder weg is in werkelijkheid groter is dan dat het lijkt. Daarom denken we dat de linkerkant van de pijlschacht langer is dan die daadwerkelijk is, corrigeren we hiervoor en concluderen we dat het midden
12
van de schacht veel meer naar links toe moet liggen, dan in werkelijkheid het geval is. Onze hersenen bepalen hoe we waarnemen, wat we kunnen, hoe we ons gedragen en wat we voelen. Maar dit is slechts één kant van het verhaal. Het bovenstaande voorbeeld maakt bijvoorbeeld al goed duidelijk dat informatie uit de buitenwereld ook de hersenen en daardoor in dit geval de waarneming beïnvloedt. Alhoewel de hersenen dus waarneming, vaardigheden, gedrag en emoties bepalen, geldt ook dat waarneming, vaardigheden, gedrag en emoties de hersenen vormen, en hierdoor worden waarneming, vaardigheden, gedrag en emoties weer beïnvloed. Ik zal het verder uitleggen. Waarneming, vaardigheden, gedrag en emoties kunnen de hersenen vormen, omdat de hersenen veranderen op basis van de informatie waaraan ze worden blootgesteld. Dit noemen we ook wel neuroplasticiteit. De hersenen zijn opgebouwd uit cellen en verbindingen tussen cellen. Via deze verbindingen communiceren de hersencellen met elkaar. Deze communicatie maakt alle gedrag mogelijk, of het nu gaat om beslissen, lachen of rennen. Verbindingen in de hersenen die gebruikt worden, worden sterker. Diegene die niet gebruikt worden, worden zwakker of verdwijnen zelfs. De hersenen zijn dus geen statisch orgaan. Ze zijn dynamisch en veranderen voortdurend. Behalve dat verbindingen tussen cellen sterker kunnen worden, maken de hersenen, in tegenstelling tot wat lange tijd gedacht werd, ook nieuwe cellen aan (neurogenese). Ook komen er nieuwe informatie ontvangende (dendrieten) en informatie overdragende uitlopers
13
(axonen) van deze cellen bij en worden er nieuwe verbindingen tussen cellen gemaakt (synaptogenese). Met al deze bouwstenen kunnen zich netwerken in de hersenen ontwikkelen, en deze netwerken bepalen je gedrag. Welke netwerken zich ontwikkelen wordt mede bepaald door je ervaringen. Alles wat je denkt, alles wat je doet, alles wat je voelt en datgene waaraan je jezelf of anderen blootstelt heeft een direct effect op de structuur en functie van je hersenen. Ervaringen vormen dus de hersenen, en omdat de hersenen het functioneren van de mens bepalen, beïnvloedt deze vorming van de hersenen weer het functioneren. Je hersenen bepalen je gedrag maar je gedrag bepaalt dus ook je hersenen. Of, zoals ik het al eerder in Het maakbare brein verwoordde: je brein bepaalt je zijn, maar je zijn bepaalt ook je brein. Als de hersenen door de tijd heen keer op keer blootgesteld worden aan dezelfde informatie, zoals naar je toe gekeerde hoeken of van je af gekeerde hoeken, dan ontdekken de hersenen patronen in deze informatiestroom. Op basis van deze patronen vorm je verwachtingen en op basis van deze verwachtingen leer je de toekomst voorspellen. Je leert bijvoorbeeld door herhaalde waarneming van verschillende hoeken dat iets met naar je toe gekeerde hoeken altijd dichtbij is en iets met van je afgekeerde hoeken altijd verder weg (zie wederom plaatje A en B). Deze herhaalde blootstelling aan informatie waarin patronen te vinden zijn zorgt voor de ontwikkeling van specifieke hersennetwerken die deze informatie op een wetmatige manier verwerken. Omdat de informatie wetmatig verwerkt wordt is de uitkomst van deze verwerking voorspelbaar. In het bovenstaande voorbeeld ont-
14
staat door herhaalde blootstelling en de hersennetwerken die daardoor gevormd zijn, bij het zien van naar je toe gekeerde hoeken de verwachting dat iets dichtbij is. De uitwaartse hoeken wekken de verwachting dat iets verder weg is. Deze verwachtingen helpen je normaal gesproken de omgeving op een juiste manier waar te nemen, en omdat de informatie altijd op hetzelfde duidt kun je de toekomst voorspellen. De toekomst voorspellen helpt je om te overleven, want als je weet wat er komen gaat, kun je je erop voorbereiden. Dit principe van wetmatigheden, verwachtingen en toekomst voorspellen gaat op voor basale processen zoals horen, zien, voelen, ruiken en proeven (zintuiglijke waarneming), maar je vormt ook verwachtingen ten aanzien van complexere processen zoals abstract denken, gevoelens en sociale interactie. Alles verloopt volgens de regel: als dit..., dan dat... Als ik een naar me toe gekeerde hoek zie, is iets dichtbij. Als ik een object loslaat, valt het naar beneden. Als je partner chagrijnig en moe is en je gooit olie op het vuur, volgt er gegarandeerd ruzie. Als iedereen mijn blik ontwijkt tijdens een vergadering gaat het door mij voorgestelde plan niet door. Enzovoort, enzovoort. Wetmatigheden helpen je dus de toekomst te voorspellen, maar er is een valkuil. De verwachtingen ontstaan automatisch, want we hebben de patronen inmiddels al duizenden keren gezien en ze worden door een door de tijd heen sterk gevormd hersennetwerk wetmatig verwerkt. Heel lang nadenken doen we dan ook niet meer als we iets bekends denken te zien, en bij herkenbare informatiepatronen gebruiken we niet meer onze volledige
15
aandacht om al de aanwezige informatie waar te nemen, maar wordt de ‘bekende’ informatie snel door een veelgebruikt netwerk op een wetmatige manier verwerkt. Dit is efficiënt, want van seconde tot seconde steeds je volle aandacht moeten gebruiken kost veel energie, en energie is een kostbaar iets. Verder kun je je aandacht beter gebruiken om die op iets onbekends te richten dan op iets wat je al kent. Als iets toch steeds tot dezelfde uitkomst leidt, is het niet nodig al die energie en aandacht te gebruiken en kun je ook wel met minder af. Als je echter niet je volle aandacht gebruikt en dat wat je denkt te herkennen niet helemaal is wat het lijkt, kan die snelle, op verwachting gebaseerde waarneming echter net zoals in het bovenstaande voorbeeld van de Müller-Lyer-illusie tot (voorspelbare) fouten leiden. Als je weet hoe de buitenwereld je waarneming heeft gevormd en ervoor gezorgd heeft dat er bepaalde wetmatigheden in je hersenen zijn ontstaan dan kun je deze wetmatigheden gebruiken om anderen en jezelf te beïnvloeden. Van dit principe zal ik in dit boek veelvuldig gebruikmaken. Wetmatigheden in de buitenwereld vormen dus wetmatigheden in je hersenen, en hierdoor ontwikkel je een bepaalde waarneming, bepaalde vaardigheden en emoties bij jezelf en de mensen om je heen. Deze waarneming, vaardigheden en emoties zullen getriggerd worden als je dezelfde of gelijksoortige informatie in de buitenwereld waarneemt die ook deze wetmatigheden in je hersenen gevormd hebben, en daardoor vorm je verwachtingen en kun je voorspellen wat er gaat komen. Maar soms loopt het anders en blijkt datgene wat wetmatig leek niet wet-
16
matig te zijn. Als blijkt dat bepaalde informatie die je hersenen verwerken toch anders is dan je op basis van de wetmatigheden die eerder zijn gevormd had verwacht, kunnen er, omdat de hersenen plastisch zijn, nieuwe wetmatigheden in de hersenen ontstaan. Je zult bijvoorbeeld als je eenmaal door de Müller-Lyer-illusie voor de gek gehouden bent op je hoede zijn als er weer iets dergelijks aan je gevraagd wordt. Zelfs al zegt je visuele systeem nog steeds dat de schacht van de onderste figuur doormidden wordt gedeeld als je weer naar het plaatje kijkt, je zult daar, omdat je eerdere verwachtingen niet zijn uitgekomen, niet meer automatisch naar handelen. Je zult nu ook andere hersennetwerken inzetten om de vraag ‘welke schacht wordt doormidden gedeeld?’ juist te beantwoorden. Je meet de schachten bijvoorbeeld eerst op en als dit tot de goede uitkomst leidt, zul je dat in de toekomst blijven doen (nieuwe wetmatigheden). In onze plastische hersenen ontstaan in de loop der tijd wetmatigheden die ook weer aangepast kunnen worden. Door dit voortdurende proces ontstaat er een balans tussen snel en effectief kunnen handelen op basis van verwachtingen (wetmatige verwerking) en je kunnen aanpassen (plasticiteit) en nieuw gedrag leren op basis van nieuwe informatie uit de omgeving (nieuwe netwerken die weer wetmatig worden). Dit is, zoals ik al eerder in Het maakbare brein schreef, een voortdurend proces van zijn en worden. Je brein bepaalt je zijn (wetmatigheden). Je zijn vormt je brein (nieuwe informatie naar hersenen) en door dit vormen van je brein (nieuwe wetmatigheden) vorm je dus wederom je zijn (nieuwe emoties, vaardigheden en gedrag).
17
Je kunt het gedrag van jezelf en de mensen om je heen beïnvloeden door gebruik te maken van de wetmatigheden die in de hersenen door invloeden van buitenaf in de loop der tijd zijn ontstaan. Als je weet welke netwerken er al in de hersenen gevormd zijn, kun je op basis van die kennis voorspellen hoe iemand zal reageren als je hem of haar aan bepaalde informatie blootstelt. Je kunt iemand ook beïnvloeden door actief de netwerken in diens hersenen te vormen en zo nieuwe wetmatigheden en nieuw gedrag te scheppen. In dit boek zal ik vooral gebruikmaken van de eerste vorm van beïnvloeden: beïnvloeden door gebruik te maken van wetmatigheden.
18
Alles is illusie Waarneming beïnvloeden
Op onderstaand plaatje zie je een tafel getekend. Kijk rustig naar het plaatje en bedenk welk muntstuk je plat op het getekende tafelblad kunt leggen zonder dat het een van de randen raakt. Is het een munt van 1 euro, 50 cent, 5 cent of toch slechts 20 of 10 cent? Kies een munt uit en probeer hem binnen de lijnen te leggen. Kijk nadat je dit geprobeerd hebt op de volgende pagina voor verdere uitleg.
Tekening: Patrick Maitimo, naar een tekening uit Vicky Cobb, How to Really Fool Yourself: Illusions for All The Senses.
19
Voor welk muntstuk had je gekozen? Heb je eventueel nog andere muntstukken geprobeerd? Als je het geprobeerd hebt, zul je tot de conclusie zijn gekomen dat geen enkel muntstuk past. Hoe kan dat? Waarom kreeg je het idee dat in elk geval de kleinste munt wel zou passen? Door de manier waarop de tafel is getekend ontstaat de visuele illusie van diepte. De hoeken van het tafelblad, de lengte van de poten en de manier waarop de ‘achterste’ poten gedeeltelijk aan het zicht lijken te worden onttrokken, laten je hersenen door jarenlange blootstelling aan dit soort patronen geloven dat je niet naar een plat vlak kijkt, maar naar een driedimensionaal object. Door de suggestie van diepte lijkt het vlak van het tafelblad groter dan het in werkelijkheid is. Groot genoeg voor de muntstukken. Deze illusie van diepte is zo sterk dat je hersenen voor de gek gehouden worden, zelfs als je dat beseft. Maar als je de tafelpoten en de schuine hoeken afdekt en zo de dieptesuggestie wegneemt, is het makkelijk te zien hoe groot het vlak tussen de horizontale lijnen werkelijk is. Dan is meteen duidelijk dat geen van de muntstukken erin past. Met enkele welgeplaatste lijnen kun je de waarneming dus beïnvloeden –en daar maken goochelaars en illusionisten optimaal gebruik van (als je geïnteresseerd bent in meer van dit soort optische illusies, kijk dan op http://www.michaelbach.de/ot/). Laat ik heel concreet beginnen en je uitleggen hoe je op een gemakkelijke manier lichamelijke pijn bij jezelf en bij anderen kunt verzachten. Pijn is namelijk iets wat we allemaal zo nu en dan in
20