Herroeping van de adoptie: de grenzen verleggen?
Auteur: Tracy Landa Administratienummer: 132520 E-mailadres:
[email protected] Module: Masterscriptie Nederlands recht accent Privaatrecht Instelling: Universiteit van Tilburg Scriptiebegeleider: Prof. mr. P. Vlaardingerbroek Tweede beoordelaar: Mw. mr. J.A.E. van Raak-Kuiper Afstudeerdatum 12 augustus 2009 Plaats verschijning: Tilburg
Inhoudsopgave
I
Voorwoord
IV
Inleiding
V
Hoofdstuk 1 De mogelijkheid tot herroeping van een adoptie in de
1-6
huidige wetgeving 1.1 Huidige wetgeving
1
1.2 Redenen van de minister voor de beperkte mogelijkheid
1-4
1.3 Herroeping in de wetgeving voor 1 april 1998
4
1.4 Gevolgen van de herroeping van de adoptie
4-5
1.5 Samenvatting
5-6
Hoofdstuk 2 Opvattingen in de literatuur en jurisprudentie over de
7-18
verruiming van de herroepingsmogelijkheid 2.1 Verruiming mogelijkheid herroeping voor geadopteerde
7-13
2.1.1 Ruimere termijn voor de geadopteerde
7-10
2.1.2 Kennelijk belang van de geadopteerde
10-12
2.1.3 Toetsing door de rechter
12-13
2.2 Mogelijkheid tot herroeping voor de biologische ouders
13-14
2.3 Mogelijkheid tot herroeping voor de adoptieouders
14-16
2.4 Samenvatting
16-18
Hoofdstuk 3 Europese rechtsvergelijking
19-37
3.1 België, Portugal en Frankrijk
19-24
3.1.1 België
19-20
3.1.2 Portugal
20-21
3.1.3 Frankrijk
21-22
3.1.4 Rechtsvergelijking
22-24
3.2 Denemarken, Letland, Engeland en Oostenrijk
24-32
3.2.1 Denemarken
25-26
3.2.2 Letland
26-27
3.2.4 Engeland
27
3.2.5 Oostenrijk
28-29
3.2.6 Rechtsvergelijking
29-32
3.3 Spanje en Zweden
32-34
3.3.1 Spanje
32-33
3.3.2 Zweden
33
3.3.3 Rechtsvergelijking
33-34
3.4 Europese conventie over adoptie van kinderen
34-35
3.5 Samenvatting
35-37
Hoofdstuk 4 Herroeping van de adoptie en internationale verdragen
38-44
4.1 Verdrag inzake de rechten van het kind
38-41
4.2 Verdrag inzake de rechten van de mens en fundamentele vrijheden
41-42
4.3 Samenvatting
42-44
Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen
45-
5.1 Samenvatting
45-52
5.1.1 Hoe is de herroeping van de adoptie in de huidige Nederlandse
45-46
wetgeving geregeld? 5.1.2 Welke visies (en kritiek) heersen er in de literatuur en de
46-48
jurisprudentie over de herroeping van de adoptie? 5.1.3 Hoe is de herroeping van de adoptie in andere Europese landen
48-50
geregeld en wat zegt de Europese conventie over adoptie van kinderen over de herroeping van de adoptie? 5.1.4 Hoe verhoudt de herroeping van de adoptie zich tot het Verdrag
51-52
inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van de mens en fundamentele vrijheden? 5.2 Conclusie en aanbevelingen
52-60
5.2.1 Ruimere termijn
52-55
5.2.2 Kennelijk belang van de geadopteerde
55-56
5.2.3 Toetsing door de rechter
56-57
5.2.4 Wie kan het verzoek tot herroeping van de adoptie indienen?
57-59
5.2.5 Samenvatting
59-60
Literatuurlijst
61-63
Voorwoord
In het kader van de masterfase van de opleiding Nederlands recht, accent privaatrecht aan de Universiteit van Tilburg heb ik een afstudeerscriptie geschreven. Het voorliggende document vormt mijn afstudeerscriptie en de kroon op mijn studententijd. In de scriptie wordt een beeld geschetst van de huidige adoptiewetgeving met betrekking tot de beperkte mogelijkheid tot herroeping van de adoptie. Daarnaast is uitgewerkt welke knelpunten en kritiek bij de wetgeving worden ondervonden. Dit is gebeurd vanuit de meningen die in de literatuur en jurisprudentie heersen over de herroeping van de adoptie, maar ook vanuit een rechtsvergelijkend onderzoek. Bovendien is er gekeken hoe de internationale verdragen een betekenis hebben bij de regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie. De scriptie is opgesteld door middel van een uitgebreid literatuuronderzoek. Voor de totstandkoming van mijn keuze om de herroeping van de adoptie centraal te stellen in mijn scriptie, verwijs ik u naar de inleiding van deze scriptie. Ik wil iedereen hartelijk bedanken die tijdens het onderzoek en het schrijven van mijn scriptie een rol hebben gespeeld. In het bijzonder mijn scriptiebegeleider, de leraar Nederlands die mijn scriptie gecorrigeerd heeft, mijn ouders en mijn vriend.
Tilburg, juli 2009 Tracy Landa
Inleiding
Mevrouw Melissa Timmermans, 20 jaar oud, werd vlak na haar geboorte in Bangladesh geadopteerd door een Nederlands stel, meneer en mevrouw Timmermans. Melissa heeft een geschiedenis van jarenlange mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbruik, ook door haar moeder. Vijf jaar geleden liep ze weg van huis. Melissa wilde van haar ouders af. De adoptie, de kunstmatige band met de familie Timmermans, moet teruggedraaid worden, want ze heeft er last van, zowel in praktische zaken (geldzaken, studiefinanciering) als in emotionele zaken (ze wil met haar ouders niets meer te maken hebben). Sinds haar zestiende bracht Melissa uren in de bibliotheek door om in wetboeken te vinden wat er mogelijk was. Zo kwam Melissa erachter dat het mogelijk was om een adoptie te herroepen en wat de voorwaarden daarvoor zijn, artikel 1:231 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Problemen waar Melissa tegenaan liep was het feit dat het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie slechts kon vanaf je 20ste en dat het voor haar niet mogelijk was om de band met haar biologische ouders in Bangladesh te herstellen daar deze beiden waren overleden.1 Melissa en haar advocaat Miel Komen betreuren vooral de leeftijdsgrenzen. De advocaat stelt dat hem onduidelijk is waarom je met een herroeping van de adoptie zou moeten wachten tot je twintigste als je op alle andere terreinen al op je achttiende meerderjarig wordt. Melissa vindt dat de termijn voor het indienen van een verzoek, voor 1998 bedroeg deze slechts één jaar, veel te kort is en dat ze zich voor kan stellen dat hierdoor de mogelijkheid aan veel mensen die de wens hebben de adoptie te herroepen voorbij gaat.2 Zo kwam Hanneke, die op haar tweede vanuit Korea naar Nederland kwam en die geen enkele binding meer heeft met haar (gescheiden) adoptieouders, er pas op haar 21ste achter dat een adoptie kan worden teruggedraaid. Hanneke is dan ook van mening dat een adoptieorganisatie geadopteerde kinderen tussen hun twaalfde en vijftiende standaard in zou moeten lichten over de mogelijkheid tot het herroepen van de adoptie en dat de periode waarin je een verzoek in kan dienen verlengd moet worden. Het indienen van een dergelijk verzoek moet volgens Hanneke mogelijk zijn tussen je 18de en 31ste jaar.3
1
Gerrits 1997 Gerrits 1997 3 Gerrits 1997 2
In de maatschappij heerst onder de geadopteerde en advocaten aldus enige discussie over het herroepen van de adoptie zoals deze mogelijkheid in het Nederlandse BW is geregeld. Ook in de literatuur wordt veel gediscussieerd over de grenzen die gelden voor het herroepen van een adoptie. Er is vooral veel kritiek op de termijn waarbinnen een verzoek ingediend moet worden.4 Deze discussies zijn aanleiding geweest voor het verrichten van dit onderzoek naar de herroeping van de adoptie.
In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag: ‘Dient de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie verruimd te worden?. Een beantwoording van deze centrale onderzoeksvraag zal naar mijn verwachting een bijdrage kunnen leveren aan de discussies die er in de literatuur en in de maatschappij over de herroeping van de adoptie worden gevoerd.
De bespreking van de volgende deelvragen zal ertoe leiden dat er een antwoord op de centrale onderzoeksvraag ‘Dient de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie verruimd te worden?’ wordt verkregen. 1. Hoe is de herroeping van de adoptie in de huidige Nederlandse wetgeving geregeld? 2. Welke visies (en kritiek) heersen er in de literatuur en de jurisprudentie over de herroeping van de adoptie? 3. Hoe is de herroeping van de adoptie in andere Europese landen geregeld en wat zegt de Europese conventie over adoptie van kinderen over de herroeping van de adoptie? 4. Hoe verhoudt de herroeping van de adoptie zich tot het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van de mens en fundamentele vrijheden?
In het eerste hoofdstuk komt de eerste deelvraag ‘Hoe is de herroeping van de adoptie in de huidige Nederlandse wetgeving geregeld?’ aan de orde. Hierbij zal besproken worden hoe de Nederlandse wetgeving met betrekking tot de herroeping van de adoptie er op dit moment uit ziet, wat de redenen van de minister waren om de regeling tot herroeping van de adoptie juist op deze manier in te kleden, wat de verschillen zijn tussen de regeling van nu en de regeling voor 1 april 1998 en wat de gevolgen van een dergelijke herroeping van de adoptie zijn. Vervolgens wordt in het tweede hoofdstuk de tweede deelvraag besproken: ‘Welke visies (en kritiek) heersen er in de literatuur en de jurisprudentie over de herroeping van de adoptie?’. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het verruimen van de mogelijkheid voor
4
O.a. Schmidt 1996, Meijdam-Slappendel 1996 en Vlaardingerbroek 2004.
de geadopteerde, waarbij gekeken wordt naar de termijn voor het indienen van een verzoek, wat er verstaan moet worden onder de term ‘kennelijk belang’ en de rechterlijke toetsing, het invoeren van een mogelijkheid tot herroeping van de adoptie voor de biologische ouder(s) en het invoeren van een mogelijkheid tot herroeping van de adoptie voor de adoptieouder(s). Deelvraag drie ‘Hoe is de herroeping van de adoptie in andere Europese landen geregeld en wat zegt de Europese conventie over adoptie van kinderen over de herroeping van de adoptie?’ wordt in het derde hoofdstuk besproken. Er wordt een rechtsvergelijking van regelingen in België, Portugal en Frankrijk, Denemarken, Letland, Engeland en Oostenrijk en Spanje en Zwitserland met de regeling in Nederland gedaan en bekeken wordt wat de Europese conventie over adoptie van kinderen over de herroeping van de adoptie zegt en hoe zich dit verhoudt tot de Nederlandse regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie. De vierde en laatste deelvraag ‘Hoe verhoudt de herroeping van de adoptie zich tot het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van de mens en fundamentele vrijheden?’ komt in hoofdstuk 4 aan de orde. Tot slot zal in hoofdstuk vijf een samenvatting en een antwoord op de centrale onderzoeksvraag ‘Dient de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie verruimd te worden?’ worden gegeven.
Hoofdstuk 1 De mogelijkheid tot herroeping van een adoptie in de huidige wetgeving
Allereerst zal worden besproken hoe de herroeping van de adoptie in de huidige wetgeving geregeld is, wat de redenen van de minister waren om de herroeping van de adoptie juist op deze manier te regelen, wat er in de wetgeving van 1 april 1998 veranderd is ten aanzien van de herroeping van de adoptie ten opzichte van voor deze periode en wat de gevolgen van een herroeping van de adoptie zijn.
1.1 Huidige wetgeving De mogelijkheid tot herroeping van een adoptie is geregeld in de artikelen 1:231 en 1:232 BW. De herroeping van een adoptie kan enkel geschieden op verzoek van de geadopteerde, ex artikel 1:231 lid 1 BW. De herroeping van een adoptie kan bovendien, volgens artikel 1:231 lid 1 BW, slechts uitgesproken worden door de rechtbank. Twee andere voorwaarden waaraan voldaan moeten zijn voordat een adoptie kan worden herroepen, staan in artikel 1:231 lid 2 BW. Het betreft hier het feit dat de adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde dient te zijn en dat een verzoek tot herroeping van een adoptie slechts kan worden ingediend tussen twee jaar en vijf jaar na meerderjarigwording van de geadopteerde. Het geadopteerde kind kan dus tot maximaal zijn drieëntwintigste levensjaar de adoptie herroepen. Hoewel de wet enkel spreekt van het kennelijk belang van de geadopteerde, blijkt uit de geschetste parlementaire geschiedenis van het wetsontwerp dat ook het belang van de kinderen en de echtgenoot van de geadopteerde een rol spelen.5 De wet eist niet het spiegelbeeld van de adoptie, dat het belang van de geadopteerde bij een herroeping aanwezig moet zijn zowel uit een oogpunt van verbreking van de banden met de adoptief-ouders, als uit dat van herstel van de banden met de eigen ouders.6 Uit de jurisprudentie7 blijkt echter wel dat een verzoek tot herroeping van de adoptie enkel gehonoreerd wordt als het herstellen van de juridische banden met de biologische familie mogelijk is.8
1.2 Redenen van de minister voor de beperkte mogelijkheid
5
Delfos & Doek 1982, p. 136 Delfos & Doek, 1982, p. 136 7 O.a. Rechtbank Leeuwarden 18 juni 1980, NJ 1981,50 8 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 6
De mogelijkheid tot herroeping van de adoptie is aldus zeer beperkt: de adoptieouders en de biologische ouders zijn niet bevoegd om een verzoek tot herroeping van een adoptie in te dienen en het geadopteerde kind heeft slechts de mogelijkheid tussen het tweede en het vijfde jaar na zijn meerderjarigwording en is daarbij afhankelijk van het oordeel van de rechtbank. Deze beperkte mogelijkheid tot herroeping van een adoptie vloeit mede voort uit het feit dat de minister bij de totstandkoming van de adoptiewetgeving verklaarde geen voorstander van een herroepingsmogelijkheid te zijn. Dit om de volgende twee redenen: een wettig geboren kind kan de wettigheid ook niet bestrijden en angst voor onedele motieven of chantage door het adoptiekind. 9 Bovendien heeft de invoering van deze beperkte mogelijkheid om de adoptie te herroepen ook te maken met het feit dat we in Nederland alleen sterke adopties kennen. Bij een sterke adoptie worden, in tegenstelling tot bij een zwakke adoptie, de oorspronkelijke familierechtelijke banden met de biologische ouders geheel verbroken en ontstaan er nieuwe familierechtelijke banden met de adoptieouders en hun familie. Bij een zwakke adoptie blijven de familiebanden met de oorspronkelijke ouders gedeeltelijk bestaan, maar worden ook familierechtelijke betrekkingen gevestigd met de adoptieouders. Bij een zwakke adoptie zou een herroeping dus niet als een hele grote shock aan hoeven te komen daar de banden met de biologische ouders nooit helemaal verbroken worden en dus naast de banden met de adoptieouders altijd blijven bestaan. In eerste instantie was de adoptie in het eerste wetsontwerp geheel onherroepelijk. De minister vond de onherroepelijkheid het belangrijkste element van de adoptieregeling en kon zich niet voorstellen welke betekenis een dergelijke regeling zou hebben wanneer dit element zou ontbreken.10 In het voorlopig verslag werd toch dieper ingegaan op de herroepingsmogelijkheid en besloot een meerderheid van de Vaste Commissie voor Justitie dat herroeping van de adoptie toch moest worden toegestaan, zij het in een zeer beperkte mogelijkheid.11 De rechter moest beoordelen of de herroeping in het belang van de verzoeker was en het was slechts mogelijk een verzoek in te dienen tussen het tweede en derde jaar na meerderjarigwording. Vooral de korte termijn deed de minister overstag gaan.12 Het feit dat de rechter moet beoordelen of de herroeping in het belang van de verzoeker is, deed veel discussie naar boven komen. Ondanks het voorstel van het Kamerlid Van Rijckevorsel om te volstaan met een redelijkheidstoets en de toetsing aan het belang van de geadopteerde te laten vervallen, heeft de minister toch besloten dat de rechter het belang van de geadopteerde dient 9
Vlaardingerbroek e.a. 2008, p. 293-294. Asser & de Boer 2006, nr. 784 11 Schmidt 1996, p. 142 12 Vlaardingerbroek 2004, p. 22 10
te beoordelen, omdat er zo een parallel getrokken werd met het hoofdvereiste van de adoptie, het kennelijk belang van het kind.13 Misverstand hierbij was dat het Van Rijckevorsel niet ging om de vraag of de herroeping ook in het belang van het adoptiekind diende te zijn, maar om de vraag wie dat belang diende te beoordelen, namelijk de geadopteerde zelf in plaats van de rechter.14 De Commissie heeft over de invoering van de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie wel een schrijven ontvangen van de Centrale Adoptieraad met de vraag om de mogelijkheid van herroeping toch te laten vervallen. Dit was in 1970. Het instituut adoptie bestond toen ruim veertien jaar.15 De Centrale Adoptieraad voerde als redenen aan dat er van een verlangen van een geadopteerde om de banden met de biologische ouders te doen herleven nog nooit was gebleken en dat de adoptie een kinderbeschermingsmaatregel is en dat herroepelijkheid niet strookt met het karakter van die maatregel.16 De meerderheid van de Commissie was het hier echter niet mee eens. Zij beschouwt de adoptie niet als een maatregel van jeugdbescherming en zeker de herroeping niet, omdat de geadopteerde dan reeds meerderjarig is. Bovendien acht zij het onjuist te stellen dat, wanneer men ervan uitgaat dat adoptie een maatregel van jeugdbescherming is, herroepelijkheid niet met het karakter van die maatregel strookt. Alle maatregelen van jeugdbescherming zijn juist wel herroepelijk.17 Opmerkelijk is dat de Centrale Adoptieraad onder andere het feit dat de adoptie een maatregel van jeugdbescherming is als argument aanvoert tegen de herroepelijkheid van de adoptie. Hoewel het ontheffen of ontzetten van een ouder of ouders uit het ouderlijk gezag ook een maatregel van jeugdbescherming is, is het namelijk wel mogelijk, op grond van artikel 1:277 BW, om, door de rechtbank, als zij overtuigd is dat een minderjarige wederom aan een ontheven of ontzette ouder toe mag worden vertrouwd, de ouder op zijn verzoek in het gezag te herstellen. Enkel de dames Hudig, Rood-de Boer en Stoop en de heer Abbenhuis waren het eens met de Centrale Adoptieraad. Zij vonden wel van belang dat in de veertien jaar dat het instituut adoptie bestond nog nooit gebruik was gemaakt van de mogelijkheid tot herroeping en merkten op dat de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie niet in het belang van de rechtszekerheid was. Deze leden waren dan ook van mening dat de mogelijkheid tot
13
Schmidt 1996, p. 143 Schmidt 1996, p. 143 15 Jeugdbeschermingsrecht 1971, p. 133 16 Jeugdbeschermingsrecht 1971, p. 133 17 Jeugdbeschermingsrecht 1971, p. 133 14
herroeping van de adoptie nog verder beperkt moest worden, namelijk door de mogelijkheid volledig uit te sluiten.18
1.3 De herroeping in de wetgeving voor 1 april 1998 Hoewel de mogelijkheid tot het herroepen van een adoptie nog steeds zeer beperkt is, is deze ten opzichte van voor 1 april 1998 al verruimd ten aanzien van de termijn waarbinnen een geadopteerde een verzoek tot herroeping van een adoptie in kan dienen. Vóór 1 april 1998 was deze termijn slechts een jaar, namelijk tussen het tweede en derde jaar na meerderjarigwording. In het arrest van het Hof Amsterdam van 6 november 1997 werd de termijn van één jaar al buiten beschouwing gelaten.19 Het hof kwam tot deze conclusie, omdat het hof vond dat het afwijzen van het verzoek tot herroeping van de adoptie van deze vrouw die zeven maanden te laat was met het indienen van haar verzoek een onaanvaardbare inbreuk op haar recht op een eigen identiteit zou zijn en haar een onaanvaardbare beperking op zou leggen bij haar beslissing over een fundamentele kwestie als de herroeping van haar adoptie.20 Deze uitspraak heeft dan ook geleid tot de wetswijziging van 1 april 1998 (Wet van 24 december 1997, Stb. 772).
1.4 Gevolgen van de herroeping Artikel 1:232 BW gaat over de gevolgen van de herroeping van een adoptie. Volgens lid 1 van dit artikel houdt door herroeping van de adoptie de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde, zijn echtgenoot en zijn kinderen enerzijds en de adoptiefouder(s) en zijn bloedverwanten anderzijds op te bestaan. Een tweede gevolg staat in lid 2 van hetzelfde artikel: de familierechtelijke betrekking die door de adoptie opgehouden had te bestaan, herleeft door de herroeping. De oorspronkelijke familiebanden worden door een herroeping hersteld. Dit hangt ook samen met het doel van de herroeping van de adoptie, namelijk dat de geadopteerde terugkeert in zijn oorspronkelijke familie, in het familieverband aangewezen door zijn geboorte en dat de familierechtelijke betrekkingen jegens de verwanten door geboorte herleven.21 Hierop is ook de gedachte gebaseerd dat, wil een adoptie in aanmerking komen voor een herroeping, het voor de geadopteerde mogelijk moet zijn om de band met zijn/haar biologische ouders te herstellen. De herroeping heeft, net zoals de adoptie, haar 18
Jeugdbeschermingsrecht 1971, p. 133 Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108 20 Vlaardingerbroek e.a. 2008, p. 294 21 Delfos & Doek 1982, p. 137 19
gevolgen van de dag waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, ex artikel 1:232 lid 3 juncto artikel 1:230 lid 1 BW. De herroeping van de adoptie heeft geen gevolgen voor het eventueel door de adoptie verkregen Nederlanderschap. De wijzen waarop het Nederlanderschap verloren kan gaan staan namelijk limitatief opgesomd in artikel 14 en 15 van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de herroeping van de adoptie staat niet in dat rijtje.22 Ook voor een voornaam heeft de herroeping van de adoptie geen gevolgen. Zo oordeelde de rechtbank te Arnhem in haar vonnis van 2 mei 1991. De voornaam hoeft niet gewijzigd te worden door de herroeping van de adoptie. Over de achternaam doet de rechtbank te Arnhem geen uitspraken daar zij zich niet bevoegd achtte daarover te beslissen.23 Er is echter wel een procedure gestart voor geslachtsnaamwijziging en deze is toegewezen. Zo kon aan de wens van de verzoeker in de adoptieherroepingsprocedure toch nog worden voldaan.24 Volgens de Nederlandse wet kan iedereen die meerderjarig is geworden een verzoek indienen tot het ongedaan maken van een naamswijziging die tijdens de minderjarigheid heeft plaatsgevonden. Adoptie is hier echter een uitzondering op. De geadopteerde heeft niet automatisch een recht om met de herroeping van zijn/haar adoptie ook zijn/haar geslachtsnaam te wijzigen. Probleem bij geadopteerde kinderen is namelijk dat er vaak al een eerste geslachtsnaamwijziging heeft plaatsgevonden wanneer het kind geadopteerd werd. Het Besluit geslachtsnaamwijziging schrijft voor dat wijziging van de naam van een kind in beginsel slechts een keer mogelijk is, ex artikel 3 lid 4 sub a Besluit geslachtsnaamwijziging.25 Er kan enkel een beroep op de hardheidsclausule, artikel 6 Besluit geslachtsnaamwijziging, worden gedaan. Dit houdt in dat de geadopteerde moet aantonen dat een afwijzing van het verzoek tot geslachtsnaamwijziging zijn/haar geestelijke gezondheidssituatie ernstig zou schaden.
1.5 Samenvatting Het is aldus volgens de Nederlandse wetgeving enkel voor de adopteerde zelf mogelijk de adoptie te herroepen door hiervoor tussen het tweede en vijfde jaar na meerderjarigwording (voor de wetswijziging van 1 april 1998 was deze termijn slechts één jaar) een verzoek hiertoe bij de rechter in te dienen. De rechter zal een dergelijk verzoek toetsen en dit slechts 22
Delfos & Doek 1982, p. 137 Rechtbank Arnhem 2 mei 1991, NJ 1991,566 24 Van der Wiel 1992, p. 12 25 Vlaardingerbroek e.a. 2008, p. 77 23
toewijzen indien het herroepen van de adoptie in het ‘kennelijk belang’ van de geadopteerde wordt geacht te zijn (artikel 1:231 BW). Deze beperkte mogelijkheid tot herroeping van een adoptie vloeit mede voort uit het feit dat de minister bij de totstandkoming van de adoptiewetgeving verklaarde geen voorstander van een herroepingsmogelijkheid te zijn. Dit om de volgende twee redenen: een wettig geboren kind kan de wettigheid ook niet bestrijden en angst voor onedele motieven of chantage door het adoptiekind. 26 De gevolgen van de herroeping van de adoptie staan in artikel 1:232 BW. Volgens artikel 1:232 lid 1 BW houdt door herroeping van de adoptie de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde, zijn echtgenoot en zijn kinderen enerzijds en de adoptiefouder(s) en zijn bloedverwanten anderzijds op te bestaan. Ook heeft de herroeping van de adoptie volgens artikel 1:232 lid 2 BW ten gevolg dat de familierechtelijke betrekking die door de adoptie opgehouden had te bestaan herleven. De oorspronkelijke familiebanden worden door een herroeping hersteld.
26
Vlaardingerbroek e.a. 2008, p. 293-294.
Hoofdstuk 2 Opvattingen in de literatuur en jurisprudentie over verruiming van de herroepingsmogelijkheid
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de meningen die in de literatuur en jurisprudentie heersen over de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie zoals deze in de huidige Nederlandse wetgeving geregeld is. Ten eerste zal gekeken worden welke visie er heerst ten opzichte van een ruimere herroepingsmogelijkheid voor de geadopteerde zelf. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de termijn voor het indienen van een dergelijk verzoek, de betekenis van de term ‘kennelijk belang’ en de toetsing door de rechter. Vervolgens zal besproken worden welke visie in de literatuur heerst over de invoering van een mogelijkheid tot herroeping van de adoptie voor de biologische ouders en de adoptieouders.
2.1 Verruiming herroepingsmogelijkheid voor de geadopteerde Zoals eerder al beschreven heeft alleen de geadopteerde zelf de mogelijkheid om bij de rechtbank een verzoek in te dienen tot de herroeping van zijn/haar adoptie. De geadopteerde kan dit verzoek indienen tussen het tweede en het vijfde jaar na zijn/haar meerderjarigwording en de rechter zal dan moeten beoordelen of deze adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde is. Allereerst worden de meningen die in de literatuur en jurisprudentie heersen over de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie op verzoek van de geadopteerde besproken, te beginnen met een verruiming van de termijn waarbinnen een geadopteerde een verzoek tot herroeping in kan dienen.
2.1.1 Ruimere termijn De termijn, van drie jaar na meerderjarigwording, gedurende welke de geadopteerde het verzoek in kan dienen in de huidige wetgeving, artikel 1:232 lid 2 BW, moet verruimd worden, zo betogen verschillende schrijvers in de literatuur.27 Hoewel deze termijn met de nieuwe wetgeving in 1998 al verruimd is van één jaar naar drie jaar, blijft volgens mij het standpunt van het Hof Amsterdam ten aanzien van de één jaartermijn ook overeind voor de termijn van drie jaar. Het Hof meende in 1997 dat de beperking tot één jaar een onaanvaardbare inbreuk zou leveren op het recht op een eigen identiteit en aldus een 27
O.a. Meijdam-Slappendel, Schmidt en Vlaardingerbroek
onaanvaardbare beperking op zou leggen bij de beslissing over een fundamentele kwestie als de herroeping van de adoptie.28 Ook de termijn van drie jaar is door de rechtbank Groningen al eens buiten toepassing gelaten.29 In deze casus had de verzoeker al in juni 1998 een verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam ingediend, maar uit onwetendheid heeft hij toen geen herroeping van de adoptie verzocht. De rechtbank liet de termijn buiten beschouwing, omdat de redenen voor de wetgever om een termijn voor het verzoek tot herroeping van een adoptie in te voeren, zijnde het voorkomen dat louter materiële en onedele motieven een rol spelen bij het verzoek en het voorkomen dat de herroeping als dreigmiddel wordt gebruik, zich niet voordoen in deze zaak.30 Verder speelt voor de rechtbank een rol dat het gaat om een stiefouderadoptie en dat indien de biologische moeder destijds de mogelijkheid zou hebben gehad om het ouderlijk gezag gezamenlijk uit te oefenen, zij hier gebruik van zou hebben gemaakt om ervoor zorg te dragen dat haar zoon deel uit ging maken van haar nieuwe gezin en zij aldus niet voor de mogelijkheid van de stiefouderadoptie zou hebben gekozen.31 De vraag is of deze buiten beschouwing laten van de termijn om een verzoek tot herroeping van de adoptie in te dienen enkel moet gelden in het geval van de stiefouderadoptie of dat deze uitzondering ook moet worden doorgetrokken naar de adoptie door twee adoptieouders. In hoofdstuk vijf kom ik op deze vraag terug. De termijn voor de herroeping moet verruimd worden om de simpele reden dat de geadopteerde ook pas na zijn/haar 23ste levensjaar erachter kan komen dat hij/zij geadopteerd is en dat deze dus ook pas later met zijn/haar biologische ouders in contact komt. Volgens de huidige wetgeving is het niet mogelijk dat een 25-jarige die pas op die leeftijd contact krijgt met zijn biologische ouder(s) een verzoek tot herroeping van de adoptie indient.32 Een herstel van de oorspronkelijke familierechtelijke betrekkingen kan dan dus nooit mogelijk zijn. Schmidt doet het voorstel om de termijn te verruimen tot het 25ste levensjaar van het adoptiekind. Reden daarvoor zou zijn dat hij vindt dat voor de adoptie, een ingrijpende beslissing, uiteindelijk de instemming van de geadopteerde moet worden verkregen. Van een zeer jong kind, zegt hij, kan men echter geen toestemming vragen en wanneer het kind ouder is, mag de toestemming niet als definitief worden beschouwd. Daarom is het volgens Schmidt nodig dat het kind tot na zijn meerderjarigheid de gelegenheid heeft om zijn standpunt te bepalen en mogelijkerwijs consequenties te verbinden voor het voortbestaan van de adoptie. 28
Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108 Rechtbank Groningen 4 juli 2000, FJR 2000, p. 289-290 30 Rechtbank Groningen 4 juli 2000, FJR 2000, p. 289 31 Rechtbank Groningen 4 juli 2000, FJR 2000, p. 289 32 Vlaardingerbroek e.a. 2008, p. 294 29
Dat zou mogelijk zijn wanneer er voldoende mogelijkheden tot herroeping worden geboden.33 Ook stelt Schmidt dat hoewel de termijn in zijn voorstel verruimd is naar 5 jaar, verzoeken die na afloop van die termijn worden ingediend gehonoreerd kunnen worden. Volgens hem moet het zo zijn dat deze verzoeken alleen af kunnen worden gewezen wanneer zij kennelijk onredelijk zijn.34 Vlaardingerbroek doet een heel ander voorstel. Volgens hem moet bij de mogelijkheid tot herroeping van een adoptie uitgegaan worden van de gedachte dat een kind dat na meerderjarigwording ontdekt wie zijn/haar biologische ouder(s) is (zijn), de mogelijkheid krijgt het juridisch ouderschap van zijn adoptieouders om te zetten in een juridisch ouderschap van zijn/haar herontdekte biologische ouder(s).35 De termijn waarin een verzoek tot herroeping van de adoptie ingediend kan worden, moet aldus niet gekoppeld worden aan het meerderjarig worden, maar aan de gebeurtenis die een grond is om de adoptie te herroepen. Zoals eerder al gezegd wordt een herroeping enkel in het belang van de geadopteerde geacht te zijn als de band met de biologische ouder(s) hersteld kan worden. Als de mogelijkheid voor de herroeping van een adoptie vergeleken wordt met de mogelijkheid tot vernietiging van de erkenning, ex artikel 1:205 BW, dan blijkt dat deze mogelijkheid tot vernietiging van de erkenning niet gekoppeld is aan het enkel meerderjarig worden van het kind, maar dat het kind, ex artikel 1:205 lid 4 BW, een verzoek tot vernietiging van de erkenning in kan dienen binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn/haar biologische vader is. De termijn voor de vernietiging van de erkenning is aldus niet gekoppeld aan het meerderjarig worden van het kind, maar aan de gebeurtenis die de grond is om de erkenning te vernietigen, namelijk het bekend worden met het feit dat de man niet zijn/haar biologische vader is. Als het kind al gedurende zijn/haar minderjarigheid erachter komt dat de man niet zijn/haar biologische vader is, kan het verzoek tot vernietiging van de erkenning slechts tot drie jaar na meerderjarigwording worden ingediend, ex artikel 1:205 lid 4 BW. Dit is dus evenals bij de herroeping van de adoptie een termijn van drie jaar. Ook kan het kind op grond van artikel 1:200 BW het vaderschap ontkennen. Het indienen van een verzoek tot ontkenning vaderschap door het kind is, evenals een verzoek tot vernietiging van de erkenning, gekoppeld aan de gebeurtenis, namelijk het bekend worden met het feit dat de man niet de biologische vader van het kind is, ex artikel 1:200 lid 6 BW.
33
Schmidt 1996, p. 241 Schmidt 1996, p. 242 35 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 34
Het verzoek kan gedurende drie jaren na bekendwording met dit feit worden ingediend, ex artikel 1:200 lid 6 BW. Evenals bij het verzoek tot vernietiging van de erkenning kan het kind dat op minderjarige leeftijd bekend wordt met het feit dat de man niet zijn biologische vader is, een verzoek tot de ontkenning van het vaderschap slechts binnen drie jaar na meerderjarigwording indienen. Meijdam-Slappendel pleit voor de mogelijkheid voor de geadopteerde om zijn adoptie gedurende heel zijn meerderjarigheid te herroepen in het geval er sprake is van een relatieve adoptie, maar zij meent dat dit in het geval van een absolute adoptie niet mag worden toegestaan.36 Een absolute adoptie moet volgens Meijdam-Slappendel alleen plaats kunnen vinden indien de ouders bij of na de geboorte afstand van het kind hebben gedaan, of als de ouders van het kind niet te vinden zijn zoals bij een vondeling of als de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en de ouders ten gevolge van een rechterlijke uitspraak in het land van herkomst van het kind definitief zijn verbroken.37 Dan moet de adoptie onherroepelijk zijn. Dit strookt ook weer met de huidige stand van zaken, namelijk dat een adoptie enkel op grond van het herstel van de oorspronkelijke banden met de biologische ouder(s) herroepen kan worden. Hoewel Schmidt zelfs van mening is dat ook een minderjarige de mogelijkheid moet hebben een verzoek in te dienen tot herroeping van de adoptie en dat de rechter dat verzoek dan moet toetsen aan het belang van het kind,38 is Vlaardingerbroek van mening dat de ondergrens van twee jaar na meerderjarigwording juist behouden dient te worden om zo emotionele reacties van het kind te voorkomen.39 Ik deel de mening van Schmidt, dat een mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie ook open moet staan voor minderjarigen, niet. In mijn visie is een minderjarige niet bekwaam zijn/haar belangen af te wegen tegen de belangen van de adoptieouders en zou het voor deze minderjarige, zoals Vlaardingerbroek betoogt, te veel emoties met zich mee brengen indien deze wel een mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie zou hebben.
2.1.2 Kennelijk belang van de geadopteerde Ten tweede moet volgens de literatuur de opvatting ‘in het kennelijk belang van de geadopteerde’ ruimer worden geïnterpreteerd. Met de huidige stand van zaken is het 36
Meijdam-Slappendel 1996, p. 311-312 Meijdam-Slappendel 1996, p. 311 38 Schmidt 1996, p. 241 39 Vlaardingerbroek 2004, p. 25 37
herstellen van de oorspronkelijke banden met de biologische ouder(s) een ijkpunt voor het toestaan van het herroepen van een adoptie.40 Uit de jurisprudentie blijkt dat enkel als het mogelijk is om deze familierechtelijke banden te herstellen een verzoek tot herroeping van een adoptie kan worden toegewezen.41 Enkel dan dus wordt het verzoek in het belang van de geadopteerde geacht te zijn. Vlaardingerbroek geeft het voorbeeld van Paula de Groot (namen zijn gefingeerd) die door haar toen 17-jarige biologische moeder direct na de geboorte werd afgestaan ter adoptie. Zij werd geadopteerd door het echtpaar De Groot-Meijer en is aldus juridisch kind van hen. Toen Paula als studente op kamers ging wonen, is zij diverse malen seksueel lastig gevallen door meneer de Groot, haar adoptievader. Haar adoptiemoeder wist van deze situatie, maar hielp haar adoptiekind niet. Na deze periode is er geen contact meer geweest tussen Paula en haar adoptieouders. Op 23-jarige leeftijd is Paula op zoek gegaan naar haar biologische moeder en het contact met haar biologische moeder is aldus hersteld. Paula wilde ook juridisch gezien de band herstellen. Helaas was dit voor haar vanwege de termijn niet mogelijk.42 Volgens Vlaardingerbroek is het feit dat Paula door haar adoptievader seksueel is misbruikt niet per definitie een grond voor herroeping. De rechter zal bij de toetsing van een aanvraag tot herroeping zwaar mee laten wegen of de geadopteerde terug kan keren in het oorspronkelijke familieverband.43 Deze eis, dat de band met de biologische ouders hersteld kan worden, doet volgens Vlaardingerbroek in veel gevallen geen recht aan de situatie waarin geadopteerden zich bevinden. Slechts een klein deel van de geadopteerden is in de gelegenheid om hun biologische ouders te vinden.44 Hoewel Vlaardingerbroek in dit artikel aldus beaamt dat deze eis zal leiden tot veel geadopteerden die hun adoptie niet kunnen herroepen, omdat zij niet weten wie hun biologische ouders zijn en zij aldus met handen en voeten gebonden zijn aan hun adoptieouders, hoe gruwelijk de situatie ook is,45 stelt hij in een ander artikel wel dat een herroeping volgens hem niet zal mogen leiden tot een kind zonder ouder(s) en familie.46 Ik ben het eens met het feit dat het niet zo mag zijn dat een geadopteerde die de adoptie herroept hierdoor geen familie meer heeft. Als de geadopteerde echter gegronde redenen voor de herroeping van zijn/haar adoptie heeft en de biologische ouders leven niet 40
Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 O.a. Rechtbank Leeuwarden 18 juni 1980, NJ 1981/50, Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108 42 Vlaardingerbroek 2004b, p. 12 43 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 44 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 45 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 46 Vlaardingerbroek 2004, p. 27 41
meer of kunnen niet achterhaald worden, dan vind ik dat er naar een andere oplossing moet worden gezocht zodat de geadopteerde toch een familie heeft, maar wel de adoptie kan herroepen. Gedacht kan worden aan pleegouders of een tweede adoptie, hoewel dit volgens de huidige Nederlandse wetgeving enkel kan indien het een minderjarige betreft. Afhankelijk van de situatie van de geadopteerde is het wellicht ook nog mogelijk dat de geadopteerde de adoptie herroept en daarmee enkel de banden met de adoptieouder(s) verbreekt en niet met de rest van de familie of indien enkel de biologische ouders niet gevonden kunnen worden of dood zijn, maar er wel (biologische) familie bekend is, deze banden worden hersteld.
2.1.3 Toetsing door de rechter Ten derde moet het feit dat de rechter beoordeelt of het verzoek tot herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde is onder de loep worden genomen. In het toekennen van een onvoorwaardelijk recht op herroeping aan de geadopteerde zag men namelijk het gevaar dat tijdelijke conflicten tussen het adoptiekind en de adoptieouders al te gemakkelijk zouden leiden tot verbreking van de door de adoptie erkende band. Ook werd gevreesd dat de geadopteerde, wetende dat aan de herroeping geen voorwaarden zouden worden gesteld, niet ontvankelijk zou zijn voor argumenten en overwegingen van anderen tijdens het onderzoek en de behandeling van zijn verzoek. Bovendien was het feit dat de herroeping van een adoptie niet enkel gevolgen heeft voor de geadopteerde, maar ook voor de echtgenoot en de kinderen van de geadopteerde van belang. 47 Schmidt pleit voor het afschaffen van de gerechtelijke toetsing indien het verzoek tot herroeping van de adoptie wordt ingediend door een meerderjarige geadopteerde. Een meerderjarige geadopteerde moet volgens hem vrijelijk kunnen herroepen zonder dat enige rechterlijke toetsing plaatsvindt.48 De rechter hoeft niet te toetsen of de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde is, want de meerderjarige geadopteerde is zelf in staat om dat te beoordelen.49 Het verzoek van een minderjarige tot herroeping van de adoptie moet volgens hem wel door de rechter getoetst worden.50 In tegenstelling tot Schmidt stelt Vlaardingerbroek juist dat de rechter de wens tot herroeping moet kunnen toetsen en de belangen van het kind bij herroeping en de belangen
47
Vlaardingerbroek 2004b, p. 13 Schmidt 1996, p. 241 49 Schmidt 1996, p. 143 50 Schmidt 1996, p. 241 48
van de adoptant(en) bij niet-herroeping moet kunnen wegen, waarbij ook de belangen van de biologische ouder(s) moeten worden betrokken.51 Meijdam-Slappendel maakt geen expliciete opmerking over de toetsing van de rechter, maar in haar voorstel stelt zij wel dat een relatieve adoptie op verzoek van de geadopteerde door de rechtbank kan worden herroepen.52 Eerder werd de herroeping van de adoptie al vergeleken met de vernietiging van de erkenning en de ontkenning van het vaderschap. Als de herroeping op het punt van de rechterlijke toetsing vergeleken wordt met de vernietiging van de erkenning en de ontkenning van het vaderschap, dan is de conclusie dat, net als een verzoek tot herroeping van een adoptie, ook een verzoek tot vernietiging van de erkenning en een verzoek tot ontkenning van het vaderschap, ex artikel 205 lid 1 BW en artikel 1:200 lid 6 BW, bij de rechtbank moeten worden ingediend. Ook in de Tweede Kamer is er bij het ontwerpen van het wetsvoorstel nogal wat te doen geweest over de vraag of de rechter het kennelijk belang van de geadopteerde zou moeten toetsen of dat elk verzoek tot herroeping van de adoptie moest worden toegewezen. Uiteindelijk is toch besloten dat de rechter vast moet stellen dat het verzoek van de geadopteerde serieus is en daadwerkelijk in zijn/haar belang, omdat er niet alleen de belangen van de geadopteerde bij betrokken zijn, maar ook die van zijn/haar echtgenoot en kinderen.53
2.2 Invoering herroepingsmogelijkheid voor de biologische ouders Zoals al eerder gezegd heeft enkel de geadopteerde zelf de mogelijkheid om een verzoek tot herroeping van de adoptie in te dienen, volgens artikel 1:231 lid 1 BW. Een mogelijkheid voor de biologische ouders tot het herroepen van de adoptie moest volgens de Commissie in beginsel worden afgewezen, omdat een van de centrale doelstellingen van het wetsontwerp, namelijk de zekerheid, op losse schroeven zou komen te staan. Ook al zou deze mogelijkheid met talloze waarborgen worden omgeven dan zouden nog onvermijdelijk talloze rekwesten worden ingediend, welke, ook al is de kans op inwilliging minimaal, steeds het adoptief-gezin zullen schokken en in onrust zullen brengen.54 Een argument tegen het invoeren van een mogelijkheid tot herroeping van de adoptie voor de biologische ouders is aldus de rechtszekerheid. De mogelijkheid tot herroeping is niet in het belang van de rechtszekerheid.55 51
Vlaardingerbroek 2004, p. 27 Meijdam-Slappendel 1996, p. 312 53 Schmidt 1996, p. 142-143 54 W.o. 3530 VV nr. 4, p. 3 55 Jeugdbeschermingsrecht 1971, p. 133 52
Dit geldt echter eveneens voor de mogelijkheid voor de geadopteerde om een verzoek tot herroeping van de adoptie in te dienen. Bovendien blijkt uit de afwijzing van de Commissie van de mogelijkheid voor biologische ouders om de adoptie te herroepen dat als een dergelijke mogelijkheid wel zou worden ingevoerd in de Nederlandse wet hier blijkbaar veel en strenge voorwaarden aan zullen hangen aangezien de Commissie meent dat de kans van inwilliging minimaal zal zijn.56 Als het gaat om vernietiging van de erkenning ex artikel 1:205 BW, of een ontkenning van de gerechtelijke vaststelling vaderschap ex artikel 1:200 BW, dan hebben ook de vader en de moeder hiertoe mogelijkheden. Vooral interessant is de mogelijkheid tot vernietiging van de erkenning. Volgens artikel 1:205 lid 1 sub b en c BW kunnen de vader en/of de moeder een verzoek tot vernietiging van de erkenning indienen als hij/zij door bedreiging, dwaling, bedrog of tijdens zijn/haar minderjarigheid door misbruik van omstandigheden tot de erkenning of het geven van de toestemming daarvoor is bewogen. Bij adoptie is het evenwel mogelijk dat de biologische ouder of ouders onder bedreiging of misbruik van omstandigheden gedwongen zijn tot het weggeven van hun kind ter adoptie. Toch hebben zij niet de mogelijkheid gekregen om de adoptie te herroepen. Bovendien kan men in de situatie van de biologische ouders denken aan een wijziging in de omstandigheden waardoor zij de wens hebben de adoptie te herroepen. Vaak worden adoptiekinderen afgestaan door de biologische ouders, omdat zij op dat moment de zorg voor het kind niet goed kunnen dragen. Denk bijvoorbeeld aan de zestienjarige vrouw die per ongeluk zwanger raakt, maar het kind niet wil laten aborteren en geen geld en geen gezin heeft om het kind op te voeden. Zij kan het kind opgeven voor adoptie, maar enkele jaren later kan het wel zo zijn dat ze een baan en een gezin heeft en alsnog de zorg voor haar kind op zich wil nemen.
2.3 Invoering herroepingsmogelijkheid voor de adoptieouders Zoals de biologische ouders niet de mogelijkheid hebben gekregen van de wetgever om een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen, zo heeft de wetgever deze bevoegdheid, volgens artikel 1:231 lid 1 BW, ook niet gegeven aan de adoptieouders. Volgens het voorlopig verslag bij wetsvoorstel 3530 werd deze mogelijkheid unaniem afgewezen. Er was geen enkele reden om een dergelijke mogelijkheid te creëren nu adoptie alleen na een
56
W.o. 3530 VV nr. 4, p. 3
jarenlange pleegverhouding kan worden aangevraagd en deze adoptie alleen zal worden uitgesproken indien dit menselijkerwijs de allerbeste oplossing is.57 In de Handelingen Tweede Kamer 1978-1979 wordt als reden om de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie (in te roepen door het adoptiekind) niet in te trekken gegeven dat er een culturele kloof kan ontstaan tussen adoptiekind en adoptieouders nu er veel buitenlandse kinderen worden geadopteerd.58 Vraag is echter of als dat aan de orde zou zijn dit alleen vervelend zou zijn voor het geadopteerde kind of ook voor de adoptieouders. Een voorbeeld hiervan is een casus uit Trouw. Een Nederlands stel had een vier maanden oud meisje uit Hongkong geadopteerd. Toen zij zeven was heerste bij het Nederlandse stel de wens om de adoptie ongedaan te maken, omdat het meisje niet in het gezin zou passen. Het meisje bleef moeite houden met de gezinscultuur, waaronder het eten. De Koreaanse instanties zijn op verzoek van de adoptieouders gaan zoeken naar een ander tehuis voor het meisje.59 Het meisje verbleef bij pleegouders, terwijl er naar nieuwe adoptieouders gezocht werd.60 Helaas is niet bekend of er daadwerkelijk een ander tehuis voor het meisje is gevonden en/of wat er vervolgens met haar is gebeurd. In hetzelfde artikel uit Trouw wordt het voorbeeld van de Indonesische Erwin Reynaldi genoemd. Dit jongetje werd in 2001 door een Iers stel geadopteerd toen hij twee maanden oud was, maar werd in 2003 teruggebracht naar het Indonesische kindertehuis waaruit zij hem hadden gehaald met het argument dat de adoptie niet goed uitpakte. Een Ierse journaliste, Ann McElhinney, wist de natuurlijke moeder van Erwin te vinden en bracht de twee weer bij elkaar. Een Ierse rechtbank veroordeelde de adoptieouders tot de betaling van eenmalig 20.000 euro aan Erwin.61 Een reden om ook aan adoptieouders een recht tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie toe te kennen kan gevonden worden door een vergelijking met de eerder genoemde situatie van mevrouw Paula de Groot te maken. Zoals al eerder besproken, werd deze geadopteerde mevrouw Paula de Groot misbruikt door haar adoptievader en wilde zij mede daarom haar adoptie herroepen. De situatie kan zich echter ook als volgt voordoen: echtgenoot A en B hebben een dochter C en adopteren een zoon D. Zoon D misbruikt dochter C seksueel en mishandelt dochter C. Dit zijn situaties die adoptieouders niet voorzien op het
57
W.o. 3530 VV nr. 4, p. 3 Handelingen 1978-1979, p. 4645 59 Trouw, ‘Ophef over ‘droppen’ adoptiekind’, 12 december 2007 60 Trouw, ‘Oppositie Zuid-Korea wil na ‘Jade’ stoppen met adoptieprogram’, 15 december 2007 61 Trouw, ‘Ophef over ‘droppen’ adoptiekind’, 12 december 2007 58
moment dat zij een kind adopteren. Moet een dergelijke situatie niet voor een herroeping van de adoptie in aanmerking komen? Volgens Hoksbergen hebben adoptieouders vaak een te hoog verwachtingspatroon. Met het adoptiekind komt niet altijd het gezinsgeluk binnen. Vaak staan de adoptieouders voor moeilijke opvoedingsproblemen met betrekking tot het adoptiekind en moeten zij omgaan met de identiteitsproblematiek van het adoptiekind.62 Een argument tegen het invoeren van een herroepingsmogelijkheid voor de adoptieouders is, net zoals dat een argument was tegen het invoeren van een herroepingsmogelijkheid voor de biologische ouders, dat de mogelijkheid tot herroeping bepaald niet in het belang van de rechtszekerheid is.63 Een volgende reden waarom aan de adoptieouders geen mogelijkheid tot herroeping van de adoptie is geboden, ligt in het feit dat een herroeping enkel in het belang van het geadopteerde kind hoort te zijn als het mogelijk is om de oorspronkelijke familierechtelijke banden te herstellen, zoals uit de literatuur en de rechtspraak blijkt64. Het is niet wenselijk dat de herroeping van de adoptie leidt tot een kind zonder ouder(s) en familie.65 Als de bevoegdheid tot het indienen van een verzoek voor herroeping van de adoptie ook aan de adoptieouders wordt verleend en aldus ook naar het belang wat deze adoptieouders hebben bij het herroepen van de adoptie wordt gekeken, dan kan dat wel leiden tot een kind zonder ouder(s) en familie. Bij het bepalen van het belang van de adoptieouders zal immers geen rekening worden gehouden met de mogelijkheid die het adoptiekind heeft om de banden met zijn/haar biologische ouders te herstellen.
2.4 Samenvatting Samenvattend kan over de meningen die in de literatuur en in de jurisprudentie heersen over de herroeping van de adoptie zoals deze in de huidige Nederlandse wetgeving geregeld is, gezegd worden dan men het erover eens is dat de mogelijkheid voor de geadopteerde zelf om zijn of haar adoptie te herroepen uitgebreid moet worden. Deze mening geldt vooral ten aanzien van de termijn die de wet op dit moment stelt. Het is nu slechts mogelijk om de adoptie te herroepen na twee jaar na meerderjarigwording, maar voor vijf jaar na meerderjarigwording. De heersende mening is dat dit veranderd moet worden. Wat voor invulling er dan aan de termijn moet worden gegeven, daar zijn de meningen over verdeeld. 62
Hoksbergen 1995, p. 19 Jeugdbeschermingsrecht 1971, p. 13 64 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 en 65 Vlaardingerbroek 2004, p. 27 63
Over de vraag of de term ‘kennelijk belang’ ruimer geïnterpreteerd moet worden zodat het voor de geadopteerde niet enkel mogelijk is de adoptie te herroepen als de banden met de oorspronkelijke ouders zijn hersteld, zijn de meningen verdeeld. Uit de jurisprudentie blijkt dat een verzoek tot herroeping enkel wordt toegewezen indien deze banden met de biologische ouders hersteld kunnen worden. Enkel dan wordt de herroeping geacht in het belang van de geadopteerde te zijn.66 Vlaardingerbroek spreekt zichzelf zelfs tegen door in een artikel te zeggen dat er gevallen kunnen zijn waarin herroeping mogelijk zou moeten zijn ook al kunnen de banden met de biologische ouders niet hersteld worden67 en in een ander artikel te zeggen dat herroeping volgens hem niet zal mogen leiden tot een kind zonder ouder(s) en familie.68 Ten derde heerst er in de literatuur een discussie over het feit dat het verzoek tot herroeping gericht moet zijn aan de rechter. Schmidt pleit voor het afschaffen van deze gerechtelijke toetsing indien het verzoek wordt ingediend door een meerderjarige geadopteerde.69 Vlaardingerbroek stelt juist dat de rechter de wens tot herroeping moet toetsen, omdat de rechter naast de belangen van de geadopteerde bij de herroeping dan ook de belangen van de adoptant(en) bij niet-herroeping en de belangen van de biologische ouders mee kan laten wegen.70 Hoewel Meijdam-Slappendel niet expliciet iets zegt over de toetsing van de rechter, is deze toetsing wel opgenomen in haar voorstel om de regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie aan te passen.71 In de literatuur is weinig geschreven over de invoering van een mogelijkheid tot herroeping van de adoptie voor de biologische ouders of voor de adoptieouders. Als tegenargument wordt vooral de rechtszekerheid, die met een invoering van de mogelijkheid tot het herroepen van de adoptie voor biologische ouders of adoptieouders op losse schroeven komt te staan, genoemd.72 Toch is er bij de vernietiging van de erkenning (artikel 1:205 BW) en de ontkenning van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap (artikel 1:200 BW) wel een mogelijkheid voor zowel de vader en de moeder als het kind zelf om hiertoe een verzoek in te dienen. Ook kunnen er situaties zijn waarin de adoptieouders een adoptie zouden willen herroepen. Als voorbeeld werd al eerder het artikel uit Trouw genoemd waaruit de culturele kloof tussen adoptieouders en adoptiekinderen blijkt.73
66
O.a. Rechtbank Leeuwarden 18 juni 1980, NJ 1981/50, Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 68 Vlaardingerbroek 2004, p. 27 69 Schmidt 1996, p. 241. 70 Vlaardingerbroek 2004, p. 27 71 Meijdam-Slappendel 1996, p. 312 72 Jeugdbeschermingsrecht 1971, p. 13 73 Trouw, ‘Ophef over ‘droppen’ adoptiekind’, 12 december 2007 67
In de literatuur wordt aldus voornamelijk betoogt dat de termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie door de geadopteerde verruimd moet worden. Over het feit dat een dergelijk verzoek door de rechter getoetst wordt aan het ‘kennelijk belang’ van de geadopteerde wordt weinig gediscussieerd. Hoewel het tot onrechtvaardige situaties kan leiden de eis te stellen dat een adoptie enkel kan worden herroepen indien het contact met de biologische ouder(s) hersteld kan worden, is iedereen de mening toegedaan dat het herroepen van een adoptie niet mag leiden tot iemand zonder familie. Verder zijn Vlaardingerbroek en Meijdam-Slappendel voor het toetsen van een dergelijk verzoek door de rechter, terwijl Schmidt en Kamerlid van Rijckevorsel tegen de toetsing door de rechter zijn. Over het invoeren van een mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie voor de adoptieouders en de biologische ouders wordt in de literatuur weinig geschreven, maar de geluiden die er zijn, zijn negatief.
Hoofdstuk 3 Europese rechtsvergelijking
In dit hoofdstuk zal worden onderzocht hoe de herroeping van de adoptie in andere Europese landen is geregeld en er zal worden gekeken hoe deze regelingen zich verhouden tot de Nederlandse regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie. Gekeken zal worden naar België, Portugal en Frankrijk, Denemarken, Letland, Engeland en Oostenrijk en Spanje en Zweden. Deze landen zijn gekozen, omdat zij de drie verschillende soorten regelingen met betrekking tot de herroeping van de adoptie in Europa weergeven.
3.1 België, Portugal, Frankrijk. In deze paragraaf wordt besproken hoe de herroeping van de adoptie is geregeld in België, Portugal en Frankrijk. Deze drie landen worden in één paragraaf besproken, omdat de regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie in deze drie landen grote gelijkheden vertoont. In de laatste subparagraaf zal vervolgens de regeling van de herroeping van de adoptie in deze drie landen en de regeling van de herroeping van de adoptie in Nederland worden vergeleken.
3.1.1 België In België wordt er wat de adoptie betreft onderscheid gemaakt tussen twee soorten, de volle adoptie en de gewone adoptie. De volle adoptie verleent aan het kind en zijn afstammelingen een staat met dezelfde rechten en verplichtingen, als ware het een kind geboren uit de adoptant of uit de adoptanten. Het kind houdt op tot zijn oorspronkelijke familie te behoren, met uitzondering van de huwelijksbeletsels. Deze blijven gelden voor zowel de adoptiefamilie als voor de biologische familie. De geadopteerde krijgt de naam en de nationaliteit van de adoptanten. Dit vloeit voort uit artikel 356 Belgisch Burgerlijk Wetboek (hierna: BBW). De volle adoptie is ingevolge lid 4 van dit artikel onherroepelijk. Dat is anders voor de gewone adoptie. Bij de gewone adoptie ontstaat er door de adoptie een band van verwantschap die zich uitstrekt tot de afstammelingen van de geadopteerde. Het gaat om de naam, de verplichting tot onderhoud, het erfrecht en de huwelijksbeletselen. De adoptant is ten aanzien van de geadopteerde bekleed met de rechten van het ouderlijk gezag. In tegenstelling tot bij de volle adoptie wordt bij de gewone adoptie de band met de oorspronkelijke ouders niet
volledig verbroken. De band tussen de geadopteerde en de biologische ouders blijft bestaan wat betreft het erfrecht en de huwelijksbeletselen. De gewone adoptie kan volgens artikel 354 BBW wel worden herroepen. Volgens artikel 354 lid 1 BBW kan de herroeping kan op grond van zeer gewichtige redenen op verzoek van de adoptant, van de adoptanten of van een van hen, van de adopteerde of op verzoek van het Openbaar Ministerie worden uitgesproken. In het geval van twee echtgenoten kan de rechtbank de herroeping uitspreken ten aanzien van slechts een van hen, ex artikel 354 lid 1 BBW. De ‘zeer gewichtige redenen’ vormen een objectieve situatie die niet noodzakelijk moet bestaan in de fout van de adoptant of de geadopteerde.74 Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 22 maart 1940 werd bij de zeer gewichtige redenen echter wel voorstaan door enkel te verwijzen naar foutief gedrag van de adoptant of de geadopteerde. Voorbeelden hiervan zijn weigering van de adoptant om te voorzien in het levensonderhoud van de geadopteerde, het schrijven van bijzonder kwetsende en ongepaste brieven door de geadopteerde ten nadele van de adoptieouder(s), de ondankbaarheid en de langdurige harde en agressieve houding van de geadopteerde, zedenfeiten gepleegd door de adoptant ten aanzien van de geadopteerde of als de adoptant duidelijk tekort is geschoten in zijn/haar opvoedingsplicht en de geadopteerde een slecht voorbeeld heeft voorgehouden.75 Hierdoor benadert de rechtspraak in veel gevallen de herroeping als een sanctie voor dit foutieve gedrag. Later werd in de rechtspraak echter aangenomen dat de adoptie ook kan worden herroepen in geval van noodzaak door de concrete toestand en werd dus van de herroeping als sanctie afgeweken. Voorbeelden hiervan zijn de psychische onmogelijkheid om samen te leven en de mislukte opvoedingsrelatie. De kern moet in deze gevallen van herroeping van de adoptie zijn dat er geen socio-affectieve realiteit overeenstemt met de adoptieve afstammingsband.76 De gevolgen van de herroeping zijn, volgens artikel 354 lid 3 BBW, dat er een einde wordt gemaakt aan de gevolgen van de adoptie. De oorspronkelijke band met de biologische ouders herleeft. De herroeping van de adoptie heeft geen verlies van de Belgische nationaliteit tot gevolg.
3.1.2 Portugal
74
Senaeve, Swennen & Castelein 2006, p. 206 Senaeve, Swennen & Castelein 2006, p. 206 76 Senaeve, Swennen & Castelein 2006, p. 207 75
Ook in Portugal wordt er, net als in België, onderscheidt gemaakt tussen twee verschillende soorten adoptie. Ten eerste bestaat er de adopção plena, de volle adoptie. Daarbij krijgt de geadopteerde de juridische status van biologisch kind, waarbij de geadopteerde ook de achternaam van de adoptieouders verkrijgt, en worden alle oorspronkelijke banden met de biologische ouders verbroken.77 De volle adoptie, is volgens artikel 1989 Código Civil, onherroepelijk. Ten tweede bestaat er de adopção restricta, de restrictieve adoptie. Hiervan is het juridische effect beperkt. Deze geadopteerde wordt volgens de wet niet gezien als het kind van de adoptant(en). De oorspronkelijke banden met de biologische familie blijven naast de banden die ontstaan door de adoptie bestaan. In het geval van restrictieve adoptie verkrijgt het geadopteerde kind niet de achternaam van de adoptieouders.78 De restrictieve adoptie is wel herroepbaar, ex artikel 2002-B en artikel 2002-C Código Civil. Zowel de adoptieouders als de geadopteerde hebben het recht om een verzoek tot herroeping van de adoptie in te dienen als de voorwaarden die onterving zouden rechtvaardigen worden vervuld, ex artikel 2002-B Código Civil. Zolang de geadopteerde nog minderjarig is, kunnen de biologische ouders, het Openbaar Ministerie of de mensen die voor de adoptie de zorg voor het kind hadden een verzoek tot herroeping van de adoptie indienen als blijkt dat de adoptieouder(s) niet voldoet (voldoen) aan de ouderlijke verplichtingen die de adoptie met zich mee heeft gebracht of als de adoptie, om welke reden dan ook, duperend is voor de ontwikkeling en de belangen van de geadopteerde, ex artikel 2002-C Código Civil. De gevolgen die het herroepen van de adoptie naar Portugees recht heeft staan in artikel 2002-D Código Civil. De herroeping heeft zijn gevolgen vanaf het moment dat de uitspraak in kracht van gewijsde gaat, ex artikel 2002-D lid 1 Código Civil.
3.1.3 Frankrijk Ook onder de Franse wet zijn er twee soorten adoptie. Ten eerste is er de adoption plénière, de voltallige adoptie. Deze adoptie heeft als gevolg dat het geadopteerde kind dezelfde juridische status aanneemt als ware hij/zij in het huwelijk van de adoptieouders geboren. Elke band met de biologische ouders wordt behandeld alsof deze nooit heeft bestaan.79 Zodra de adoptie in kracht van gewijsde gaat, verliezen de biologische ouders alle ouderlijke rechten en plichten over het kind. Deze rechten en plichten worden als het ware overgeheveld naar de adoptieouders. Het geadopteerde kind neemt ook de familienaam en nationaliteit van de
77
Adopting.com, ‘Overview of Portugese Adoption Law’, p. 1 <www.adoptionpolicy.com> Adopting.com, ‘Overview of Portugese Adoption Law’, p. 10 <www.adoptionpolicy.com> 79 Adopting.com, ‘Overview of French Adoption Law’, p. 1 <www.adoptionpolicy.com> 78
adoptieouders aan.80 De andere soort van adoptie is de adoption simple, de gewone/simpele adoptie. Deze adoptie geeft het geadopteerde kind een band met zijn adoptieouders, hij/zij wordt deel van het adoptiegezin, maar sommige banden met de biologische ouders, namelijk die met betrekking tot de erfenis van de biologische ouders en met betrekking tot de achternaam die het kind voor de adoptie voerde en de nationaliteit die het voor de adoptie had, worden niet verbroken.81 De volle adoptie kan niet worden herroepen, ex artikel 359 Code Civil. De simpele adoptie is wel herroepbaar. De simpele adoptie kan door de rechter op verzoek van de geadopteerde (of als deze minderjarig is door het Openbaar Ministerie) of de adoptant (slechts als de geadopteerde de leeftijd van vijftien jaren heeft gepasseerd) worden herroepen als daar serieuze redenen voor zijn, ex artikel 370 Code Civil. Dat de herroeping in het belang van het kind is, is volgens de huidige Franse wetgeving aldus geen voorwaarde voor herroeping van de adoptie.82 De herroeping maakt, ex artikel 370-2 Code Civil, alle gevolgen van de adoptie ongedaan.
3.1.4 Rechtsvergelijking De overeenkomst tussen deze drie landen is dat ze allen twee soorten van adoptie kennen. Alle drie de landen maken een onderscheid tussen een adoptie waarbij alle banden met de biologische ouders worden verbroken en waarbij de geadopteerde beschouwd wordt als biologisch kind van de adoptieouders met de juridische status die daarbij hoort en tussen een adoptie waarbij een zekere band met de biologische ouders blijft bestaan. In Nederland kennen wij dit fenomeen niet. In Nederland bestaat enkel de sterke adoptie, hoewel Schmidt wel de nodige redenen aanvoert om hier vanaf te wijken.83 Ook Meijdam-Slappendel stelt de invoering van twee soorten van adoptie, namelijk absolute en relatieve adoptie, voor.84 De volle, ofwel volledige, adoptie die dezelfde rechtsgevolgen heeft als de adoptie in Nederland, is onherroepelijk. In België, Portugal en Frankrijk kan enkel de gewone ofwel restrictieve ofwel simpele adoptie, waarbij de band met de biologische ouders niet volledig verbroken wordt, worden herroepen. Volgens artikel 354 lid 1 Belgisch BW kan de herroeping van de gewone adoptie op grond van zeer gewichtige redenen op verzoek van de adoptant, van de adoptanten of van een 80
Adopting.com, ‘Overview of French Adoption Law’, p. 6 <www.adoptionpolicy.com> Adopting.com, ‘Overview of French Adoption Law’, p. 6 <www.adoptionpolicy.com> 82 Council of Europe 2003 83 Schmidt 1996, p. 243-244. 84 Meijdam-Slappendel 1996, p. 311-312 81
van hen, van de adopteerde of op verzoek van het Openbaar Ministerie worden uitgesproken. Ook de Portugese restrictieve adoptie is herroepbaar, ex artikel 2002-B en artikel 2002-C van de Código Civil. Zowel de adoptieouders als de geadopteerde hebben het recht om een verzoek tot herroeping van de adoptie in te dienen als de voorwaarden die onterving zouden rechtvaardigen worden vervuld. Zolang de geadopteerde nog minderjarig is, kunnen de biologische ouders, het Openbaar Ministerie of de mensen die voor de adoptie de zorg voor het kind hadden een verzoek tot herroeping van de adoptie indienen als blijkt dat de adoptieouder(s) niet voldoet aan de ouderlijke verplichtingen die de adoptie met zich mee heeft gebracht of als de adoptie, om welke reden dan ook, duperend is voor de ontwikkeling en de belangen van de geadopteerde.85 De simpele adoptie in Frankrijk kan door de rechter op verzoek van de geadopteerde (of als deze minderjarig is door het Openbaar Ministerie) of de adoptant (slechts als de geadopteerde de leeftijd van vijftien jaren heeft gepasseerd) worden herroepen als daar serieuze redenen voor zijn, ex artikel 370 Code Civil. In Frankrijk wordt aldus gekeken naar serieuze redenen. De belangen van het kind staan daar niet per se voorop.86 Een gemeenschappelijk punt met de Nederlandse mogelijkheid tot herroeping van de adoptie is dat het verzoek ingediend moet worden bij de rechter en dat die vervolgens de beslissing maakt of de adoptie wel of niet voor herroeping in aanmerking komt. In België en Frankrijk wordt gesproken over respectievelijk gewichtige en serieuze redenen om de adoptie te herroepen. Net als in Nederland, waar naar het kennelijk belang van de geadopteerde moet worden gekeken, moet de rechter aldus een toetsing doen. In Portugal zijn er verschillende gronden voor herroeping van de restrictieve adoptie, namelijk als onterving wordt gerechtvaardigd, als blijkt dat de adoptieouders niet aan de ouderlijke verplichtingen voldoen of als de adoptie duperend is voor de ontwikkeling en de belangen van de geadopteerde. Ook dit wordt door de rechter getoetst. Een ander punt dat in alle vier de landen hetzelfde is heeft betrekking op de gevolgen van de herroeping van de adoptie. In alle drie de landen worden door de herroeping van de adoptie alle gevolgen van de adoptie ongedaan gemaakt. Dat is in Nederland ook zo. Net als in Nederland heeft de herroeping van de adoptie in België bovendien geen gevolgen ten aanzien van de door de adoptie verkregen Belgische nationaliteit. Er zijn ook grote verschillen wat betreft de herroepingsgregelingen in België, Portugal en Frankrijk en Nederland. Het belangrijkste verschil is de vraag door wie het verzoek 85
Adopting.com, ‘Overview of Portugese Adoption Law’, p. 11 <www.adoptionpolicy.com> Council of Europe 2003
86
ingediend kan worden. In Nederland kan een verzoek tot herroeping van de adoptie enkel door de geadopteerde zelf worden ingediend, ex artikel 1:231 lid 1 BW. In België kunnen zowel de geadopteerde als de adoptanten of een van hen als het Openbaar Ministerie de herroeping van de adoptie verzoeken. Ook in Portugal is de regeling voor het herroepen van een adoptie op dit punt veel ruimer dan in Nederland. Hier kan een verzoek tot herroeping van de adoptie worden verzocht door de geadopteerde, de adoptieouders, de biologische ouders, het Openbaar Ministerie en zelfs degene(n) die voor de adoptie de zorg voor het kind had(den). In Frankrijk kan een verzoek tot herroeping van de simpele adoptie worden ingediend door de meerderjarig geadopteerde, door het Openbaar Ministerie indien de geadopteerde minderjarig is of door de adoptieouder(s) als de geadopteerde de leeftijd van vijftien jaren heeft bereikt. Een tweede verschil tussen België, Portugal en Frankrijk en Nederland is dat in Nederland een termijn wordt gesteld voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie, namelijk een termijn van drie jaren die ingaat twee jaar na meerderjarigwording en die loopt tot vijf jaar na meerderjarigwording, ex artikel 1:231 lid 2 BW. In België, Portugal en Frankrijk wordt geen termijn gesteld voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie. In Nederland is het aldus enkel mogelijk om de adoptie van een meerderjarige te herroepen. In België, Portugal en Frankrijk kan ook de adoptie van een minderjarige worden herroepen. De redenen voor de herroeping van de adoptie zijn al eerder geadresseerd. Hoewel de beperkte redenen voor het herroepen van een adoptie in alle landen tot een toetsing van de rechter leiden, worden er wel andere gronden voor de herroeping van de adoptie genoemd. Terwijl we in Nederland kijken naar het kennelijk belang van de geadopteerde, wordt er in België gesproken over gewichtige redenen en in Frankrijk over serieuze redenen. Deze hoeven aldus niet enkel op de geadopteerde zelf betrekking te hebben, maar kunnen ook op de adoptant(en) betrekking hebben. In Frankrijk is het belang van het kind zelfs geen voorwaarde voor het herroepen van een adoptie. De Portugese wet biedt op dit punt de meeste mogelijkheden om een adoptie te herroepen. In Portugal kan de restrictieve adoptie herroepen worden als onterving wordt gerechtvaardigd, als blijkt dat de adoptieouders niet aan de ouderlijke verplichtingen voldoen of als de adoptie duperend is voor de ontwikkeling en de belangen van de geadopteerde.
3.2 Denemarken, Letland, Duitsland, Engeland en Oostenrijk
De regelingen met betrekking tot de herroeping van de adoptie in Denemarken, Letland, Engeland en Oostenrijk worden in deze paragraaf besproken. Omdat ook deze vier landen, net als België, Portugal en Frankrijk, gelijkheden vertonen, worden deze in één paragraaf besproken en wordt daarna ten aanzien van deze vier landen een vergelijking met de herroeping van de adoptie zoals deze in de Nederlandse wetgeving is geregeld, gemaakt.
3.2.1 Denemarken Een Deense adoptie moet tussen de adoptant(en) en het geadopteerde kind dezelfde wettelijke verhoudingen creëren zoals deze tussen ouders en het uit hun huwelijk geboren kind bestaan, alsof het geadopteerde kind het eigen kind van adoptant(en) was. Tezelfdertijd zal het wettelijke verband tussen het geadopteerde kind en zijn biologische familie worden gedoofd, ex artikel 16 lid 1 Deense Adoptiewet. Volgens artikel 18 Deense Adoptiewet kan een adoptie herroepen worden door de Minister van familie- en consumentenzaken als zowel de adoptant en de geadopteerde dit wensen. Als het een minderjarig kind betreft, in Denemarken wordt een kind net als in Nederland op achttienjarige leeftijd meerderjarig, kan de adoptie worden herroepen als de adoptieouders en de biologische ouders hierover overeenstemming hebben bereikt en als deze herroeping van de adoptie in het belang van de geadopteerde is, ex artikel 18 lid 2 Deense Adoptiewet. Indien de geadopteerde op dat moment de twaalfjarige leeftijd heeft bereikt, dan is ook de toestemming van deze geadopteerde vereist om de adoptie te kunnen herroepen. Het kind wordt dan van te voren eerst goed geïnformeerd over wat de herroeping van de adoptie precies inhoudt en welke gevolgen deze heeft, ex artikel 18 lid 3 Deense Adoptiewet. Als de herroeping van de adoptie een geadopteerd kind betreft dat de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, wordt er wel geïnventariseerd hoe het kind tegenover de herroeping van de adoptie staat, maar is een uitdrukkelijke toestemming niet vereist (artikel 18 lid 4 Deense Adoptiewet). Volgens artikel 19 lid 1 van de Deense Adoptiewet kan de adoptie door de rechtbank worden herroepen op de grond dat de adoptant(en) schuldig is/zijn aan ernstig wangedrag of als de adoptant(en) schuldig is/zijn aan het herhaaldelijk niet vervullen van de ouderlijke verplichtingen die door de adoptie op hem/haar/hen rusten of als om een andere reden herroeping van de adoptie van fundamenteel belang is voor het geadopteerde kind. Het verzoek tot een herroeping van de adoptie moet, ex artikel 19 lid 2 Deense Adoptiewet, worden ingediend door het geadopteerde kind zelf. Indien het kind een minderjarige is of uit hoofde van krankzinnigheid, geestelijke deficiëntie of om het even welke gelijkaardige
voorwaarde onbekwaam is om zijn of haar eigen zaken te beheren, zal de actie door de wettelijke beschermer van het kind, zijn biologische vader of moeder, of door de Minister van familie- en consumentenzaken en/of om het even welke persoon gemachtigd door de geadopteerde worden genomen. Anders dan in België kan de adoptie niet ten aanzien van één van de gehuwden adoptanten worden uitgesproken. Volgens artikel 20 lid 1 Deense Adoptiewet wordt de herroeping altijd ten aanzien van beiden echtgenoten uitgesproken, ook als de gronden van artikel 19 Deense Adoptiewet slechts aan een van de echtgenoten toegerekend kunnen worden. In het geval van de herroeping van een adoptie, zal de juridische relatie tussen het adoptiekind en adoptant(en) en zijn/haar/hen verwanten worden gedoofd. In speciale omstandigheden kan de rechtbank bij het herroepen van de adoptie op grond van artikel 19 Deense Adoptiewet beslissen dat de adoptant(en) onderhoud aan het kind zal/zullen betalen, ex artikel 23 lid 1 Deense Adoptiewet. In het geval van artikel 19 Deense Adoptiewet kan de rechtbank besluiten dat de wettelijke verhouding van het kind met zijn biologische familie zal worden hersteld. Rekening wordt hierbij gehouden met de reden van de herroeping van de adoptie, de leeftijd van de geadopteerde en eventuele andere omstandigheden (artikel 23 lid 3 Deense Adoptiewet). De rechtbank heeft daar aldus een bevoegdheid toe, geen plicht. Dat is anders wanneer de adoptie op grond van artikel 18 lid 2 (het kind is nog minderjarig) of lid 5 (de adoptieouders zijn overleden) Deense Adoptiewet is herroepen. Dan moet de oorspronkelijke band met de biologische ouders hersteld worden, ex artikel 23 lid 2 Deense Adoptiewet. Als de adoptie op het verzoek van de geadopteerde is herroepen, dan kan de Minister van familie- en consumentenzaken of de rechtbank gehoor geven aan het verzoek van de geadopteerde dat de banden met de oorspronkelijke familie worden hersteld, ex artikel 23 lid 5 Deense Adoptiewet.
3.2.2 Letland In Letland bestaat er slechts één soort adoptie. Deze adoptie heeft volgens artikel 173 van de civiele wet van Letland als gevolg dat de geadopteerde dezelfde juridische status met betrekking tot de adoptieouders en hun familie verkrijgt als een kind dat uit het huwelijk van de adoptieouders zou worden geboren verkrijgt. Met de adoptie worden dan ook alle betrekkingen met de biologische ouders en hun familie beëindigd, ex artikel 173 van de civiele wet van Letland.
De adoptie in Letland kan door de rechtbank worden herroepen als de meerderjarige geadopteerde hierover overeenstemming met de adoptant(en) heeft bereikt, ex artikel 175 van de civiele wet van Letland. De adoptie wordt hiermee beëindigd op de dag dat de uitspraak van de rechtbank met betrekking tot de herroeping van de adoptie in kracht van gewijsde gaat, ex artikel 175 van de civiele wet van Letland. Volgens artikel 176 van de civiele wet van Letland heeft de herroeping als gevolg dat de juridische relatie van de geadopteerde en zijn familie met de biologische ouder(s) en de biologische familie wordt hersteld. Als de geadopteerde bij de adoptie de achternaam van de adoptieouder(s) heeft aangenomen, dan mag de rechtbank beslissen dat het kind deze naam aan mag houden indien dit in het belang van de geadopteerde is, ex artikel 176 van de civiele wet van Letland.
3.2.4 Engeland Het principe achter de adoptie in Engeland is dat deze een onherroepelijk instituut is. De Adoption and Children Act 2002 stelt dat een geadopteerd kind een tweede maal geadopteerd kan worden, maar er zijn geen aanwijzingen dat een adoptie herroepen kan worden. Dit wil echter niet zeggen dat er geen sprake kan zijn van uitzonderlijke situaties waarin het herroepen van een adoptie wordt toegestaan. Een voorbeeld hiervan is Re K (adoption) 1997. In deze zaak werd het door de rechtbank toegestaan dat een geadopteerde met de Bosnische nationaliteit teruggegeven werd aan de biologische moeder. Reden hiervoor was dat ten tijde van de adoptie niet alle feiten bij de adoptieouders bekend waren. Het ging in deze zaak namelijk om een vluchteling.87 In Re K (a minor) 1991 stond de rechtbank het toe dat een eenjarige baby teruggegeven werd aan de biologische moeder. Voor de rechtbank was van belang dat de moeder de adoptie niet via een bureau had laten verlopen, maar dit zelf had geregeld en dat de adoptieouders door een dergelijk bureau hoogstwaarschijnlijk als ongeschikt zouden worden aangemerkt. Het ging namelijk om twee kinderloze Grieken van 55 en 47 jaar oud die de Ierse moeder had ontmoet terwijl zij in een restaurant zat te eten.88 Een derde geval deed zich voor in 1995. Een Arabisch kind werd geplaatst en later ook geadopteerd door een Joods koppel. Toen de jongen er jaren later achter kwam dat zijn biologische ouders Arabisch waren, heeft hij een verzoek tot herroeping van de adoptie ingediend. Hier werd het verzoek echter afgewezen en ook in hoger beroep werd de adoptie niet herroepen door de rechter. Reden hiervoor was dat dit niet in het plaatje van de adoptie paste. Deze was immers permanent en geldt de rest van het leven. 87 88
Rodgers 2004, p. 257 Fortin 2003, p. 431
Een adoptie kan alleen worden herroepen als er overduidelijk een ontkenning van rechtvaardigheid aan ten grondslag ligt.89
3.2.5 Oostenrijk In Oostenrijk creëert adoptie dezelfde juridische relatie tussen de geadopteerde en de adoptanten en hun familie als de relatie die een kind dat uit het huwelijk van de adoptanten wordt geboren verkrijgt, ex artikel 182 lid 1 Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch (hierna: ABGB) Als een getrouwd koppel een kind adopteert, dan wordt het kind niet langer als een afstammeling van de biologische ouders beschouwd. Door adoptie worden in Oostenrijk echter niet alle banden met de biologische ouders verbroken. Sommige verplichtingen blijven ook na de adoptie bestaan. De biologische ouders zijn nog steeds onderhoudsplichtig jegens het kind en moeten het kind aldus ook voorzien van een bruidsschat en een uitzet, ex artikel 182a lid 1 ABGB. Volgens artikel 182a lid 2 ABGB heeft het geadopteerde kind ook nog onderhoudsverplichtingen jegens zijn/haar biologische ouders. De geadopteerde moet echter eerst een beroep op financiële ondersteuning doen bij zijn/haar adoptieouder(s) en een claim van de adoptieouder(s) op de geadopteerde gaat ook voor op een claim van de biologische ouder(s) op de geadopteerde.90 Ook de erfrechtelijke banden tussen de geadopteerde en de biologische ouders blijven bestaan, ex artikel 182b ABGB. Door de adoptie verkrijgt de geadopteerde niet automatisch de Oostenrijkse nationaliteit van de adoptieouder(s). Hij/zij komt echter wel direct in aanmerking voor een verblijfsvergunning, ex artikel 49 van de Oostenrijkse Vreemdelingenwet. In een aantal gevallen kan de adoptie op grond van artikel 184 ABGB met terugwerkende kracht worden herroepen. Het gaat dan om ernstige redenen zoals een juridisch incompetente persoon die de handtekening onder de adoptieovereenkomst heeft gezet, ex artikel 184 lid 1 sub 1 ABGB. Ten tweede kan de adoptie met terugwerkende kracht worden herroepen indien een niet-gerechtigd adoptiekind zelf de adoptieovereenkomst heeft gesloten. Ook kan de adoptie op grond van artikel 184 ABGB met terugwerkende kracht worden herroepen als de geadopteerde door meerdere personen is geaccepteerd, ex artikel 184 lid 1 sub 3 ABGB, Artikel 184 lid 1 sub 4 ABGB noemt als reden voor herroeping van de adoptie met terugwerkende kracht het feit dat de adoptieovereenkomst enkel gesloten is om het voor de geadopteerde mogelijk te maken om de familienaam van de adoptant(en) aan te nemen of 89 90
Rodgers 2004, p. 257 Adopting.com, ‘Overview of Austrian Adoption Law’, p. 8 <www.adoptionpolicy.com>
een situatie te creëren van onwettige seksuele betrekkingen. Tot slot noemt artikel 184 lid 1 sub 5 ABGB als reden voor herroeping van de adoptie met terugwerkende kracht dat de adoptieovereenkomst niet op schrift is vastgelegd, mits er nog niet meer dan vijf jaren sinds de adoptie zijn verstreken. Op grond van artikel 184a lid ABGB kan de adoptie worden herroepen met effect vanaf de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde gaat in een aantal gevallen. Ten eerste kan, volgens artikel 184a lid 1 sub 1 ABGB, de adoptie worden herroepen als één van de partijen de adoptie onder dwang of bedrog is aangegaan, mits zij het verzoek tot herroeping van de adoptie indienen binnen één jaar na de ontdekking van het bedrog of binnen één jaar na het onderbreken van de dwang. Volgens artikel 184a lid 1 sub 2 ABGB kan de adoptie ook worden herroepen als het voort laten bestaan van de adoptie het welzijn van de geadopteerde zou schaden. Ten derde kan de adoptie worden herroepen op verzoek van de geadopteerde na ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk van de adoptanten of na de dood van een van hen, als de herroeping het belang van de geadopteerde dient en deze herroeping de belangen van de overledene niet schaadt, ex artikel 184a lid 1 sub 3 ABGB. De laatste mogelijkheid om de adoptie te herroepen is dat de geadopteerde en de adoptant(en) over dit verzoek overeenstemming hebben bereikt, mits de geadopteerde op dat moment meerderjarig is (artikel 184a lid 1 sub 4 ABGB). Het herroepen van de adoptie is enkel mogelijk ten aanzien van beiden echtgenoten, tenzij het huwelijk inmiddels is ontbonden of nietig is verklaard (artikel 184a lid 2 ABGB). Na de herroeping verkrijgen, volgens artikel 185 ABGB, de biologische ouders weer de volledige ouderlijke rechten.
3.2.6 Rechtsvergelijking In Denemarken, Letland, Engeland en Oostenrijk bestaat er net als in Nederland slechts één soort adoptie, namelijk een sterke/volle adoptie waarbij de oorspronkelijke banden met de biologische ouders in Denemarken, Letland en Engeland geheel en in Oostenrijk deels worden verbroken en tussen de geadopteerde en de adoptieouder eenzelfde juridische band ontstaat als die bestaat tussen ouders en biologisch kind. In Oostenrijk worden de banden met de biologische ouders slechts deels verbroken, want hier blijft een onderhoudsverplichting van de biologische ouders richting het kind en andersom bestaan en ook de erfrechtelijke banden worden niet verbroken. Net als in Nederland heeft de herroeping van de adoptie in Denemarken, Letland en Oostenrijk tot gevolg dat de juridische relatie tussen de geadopteerde en de adoptieouders
wordt verbroken. In Denemarken kan de rechter als er sprake is van speciale omstandigheden echter wel beslissen dat de adoptieouders ook na de herroeping van de adoptie een onderhoudsplicht tegenover de geadopteerde hebben, ex artikel 19 Deense Adoptiewet. Een tweede gevolg van de herroeping van de adoptie in deze landen is dat de juridische band met de biologische ouders evenals in Nederland wordt hersteld. Ook hierop is Denemarken wederom uitzondering, want dit is volgens de Deense wetgeving enkel verplicht als het een minderjarig kind betreft of als de adoptieouders zijn overleden. Dit volgt uit artikel 23 lid 2, lid 3 en lid 5 van de Deense Adoptiewet. Anders dan in België is het in Denemarken en Oostenrijk (tenzij het huwelijk al is ontbonden of nietig is verklaard) enkel mogelijk om de adoptie te herroepen ten aanzien van beiden adoptanten. In Letland is bepaald dat de geadopteerde na herroeping van de adoptie de achternaam van de adoptieouders kan behouden indien dit in zijn/haar belang is. Dit is anders dan in Nederland waar juist aangetoond moet worden dat een wijziging van de achternaam in het belang van de geadopteerde is om een beroep te kunnen doen op de hardheidsclausule betreffende de naamswijziging van een meerderjarige wiens achternaam al eens gewijzigd is. Volgens artikel 18 Deense Adoptiewet kan een adoptie herroepen worden door de Minister van familie- en consumentenzaken als zowel de adoptant en de geadopteerde dit wensen. Als het een minderjarig kind betreft, kan de adoptie worden herroepen als de adoptieouders en de biologische ouders hierover overeenstemming hebben bereikt en als deze herroeping van de adoptie in het belang van de geadopteerde is, ex artikel 18 lid 2 Deense Adoptiewet. Volgens artikel 19 lid 1 van de Deense Adoptiewet kan de adoptie door de rechtbank herroepen worden op de grond dat de adoptant(en) schuldig is/zijn aan ernstig wangedrag of als de adoptant(en) schuldig is/zijn aan het herhaaldelijk niet vervullen van de ouderlijke verplichtingen die door de adoptie op hem/haar/hen rusten of als om een andere reden herroeping van de adoptie van essentieel belang is voor het geadopteerde kind. Het verzoek tot een herroeping van de adoptie moet, ex artikel 19 lid 2 Deense Adoptiewet, worden ingediend door het geadopteerde kind zelf. Dit steekt af tegen de Nederlandse wetgeving met betrekking tot de herroeping van de adoptie waar in artikel 1:231 lid 1 BW is bepaald dat enkel de (meerderjarige) geadopteerde zelf een verzoek tot herroeping van de adoptie kan indienen. De adoptie in Letland kan door de rechtbank worden geannuleerd als de meerderjarige geadopteerde hierover overeenstemming met de adoptant(en) heeft bereikt, ex artikel 175 van de civiele wet van Letland. Ook deze regeling is aldus anders dan de Nederlandse. In Engeland kan, blijkens de jurisprudentie, een verzoek tot herroeping van de adoptie door zowel de adoptieouders als de biologische ouders os de geadopteerde zelf
worden ingediend. Ook deze mogelijkheid is dus aanzienlijk ruimer dan de Nederlandse. Ook de Oostenrijkse regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie wijkt op dit punt af van de Nederlandse regeling. Volgens de Oostenrijkse wetgeving kan een adoptie op verzoek van een van de partijen met terugwerkende kracht worden herroepen. Volgens de Oostenrijkse wetgeving kan een adoptie zonder terugwerkende kracht worden herroepen door de partij die deze onder bedrog en/of dwang is aangegaan, ex artikel 184a lid 1 AGBG. Ook kan de geadopteerde zelf een verzoek tot herroeping van de adoptie indienen (artikel 184a lid3 AGBG) en kan de adoptie worden herroepen indien de (meerderjarige) geadopteerde en de adoptieouder(s) hierover overeenstemming hebben bereikt (artikel 184a lid 4 ABGB). In Denemarken kan anders dan in Nederland ook de minister een bepaald verzoek tot herroeping van de adoptie toewijzen indien zowel de adoptant(en) als de geadopteerde dit wensen (artikel 18 lid 2 Deense Adoptiewet). Aan een dergelijk verzoek hoeft geen rechter aan te pas te komen. Een verzoek om de adoptie te herroepen wat rust op artikel 19 lid 1 Deense Adoptiewet (op grond dat de adoptant(en) schuldig is/zijn aan ernstig wangedrag of als de adoptant(en) schuldig is/zijn aan het herhaaldelijk niet vervullen van de ouderlijke verplichtingen die door de adoptie op hem/haar/hen rusten of als om een andere reden herroeping van de adoptie van fundamenteel belang is voor het geadopteerde kind) moet wel, net als een herroepingsverzoek in Nederland, door de rechtbank worden beoordeeld. In Letland kan een verzoek tot herroeping van de adoptie worden ingediend indien de geadopteerde en de adoptieouder(s) hierover overeenstemming hebben bereikt. In een dergelijk geval zal dit verzoek door de rechter (zonder uitgebreide belangenafweging) worden toegewezen. In Engeland is het wel de rechter die een afweging maakt en uiteindelijk naar aanleiding daarvan het verzoek tot herroepen van de adoptie toe- of afwijst. Ook in Oostenrijk moet de herroeping van de adoptie door de rechter gebeuren. In Nederland wordt een verzoek tot herroeping van de adoptie beoordeeld door de rechter of deze herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde is, ex artikel 1:231 lid 2 BW. Uit de jurisprudentie blijkt bovendien dat een herroeping enkel in het kennelijk belang van de geadopteerde wordt aangemerkt indien de oorspronkelijke banden met de biologische ouders kunnen worden hersteld.91 Als in Denemarken een verzoek tot herroeping van de adoptie ingediend wordt door de geadopteerde en de adoptant(en) die hierover overeenstemming hebben bereikt, dan is hier geen grond voor de herroeping aan verbonden. Wordt een verzoek ex artikel 19 lid 1 Deense Adoptiewet ingediend dan kan een
91
O.a. Rechtbank Leeuwarden 18 juni 1980, NJ 1981/50, Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108
dergelijk verzoek enkel worden toegewezen op grond dat de adoptant(en) schuldig is/zijn aan ernstig wangedrag of als de adoptant(en) schuldig is/zijn aan het herhaaldelijk niet vervullen van de ouderlijke verplichtingen die door de adoptie op hem/haar/hen rusten of als om een andere reden herroeping van de adoptie van fundamenteel belang is voor het geadopteerde kind. De gronden waarop in Engeland een verzoek tot herroeping van de adoptie door rechter wordt ingewilligd zijn niet helemaal duidelijk vanwege het feit dat de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie niet is neergelegd in de Adoption and Children Act 2002, maar enkel naar voren komt in de jurisprudentie. Uit de zaken die eerder in paragraaf 3.2.3 zijn besproken, blijkt wel dat een herroeping van de adoptie niet enkel in het geval van het kennelijk belang van de geadopteerde door de rechter wordt toegestaan. Ook in Oostenrijk zijn de gronden voor herroeping van de adoptie veel ruimer dan in Nederland. Er zijn een aantal formele redenen om een adoptie met terugwerkende kracht te herroepen, zoals een handtekening van een juridisch incompetente persoon onder de adoptieovereenkomst of een minderjarig kind dat de adoptie heeft gesloten, ex artikel 184 ABGB. In artikel 184a ABGB worden andere redenen om de adoptie te herroepen genoemd. Dit zijn als de adoptie onder dwang en/of bedrog is aangegaan, als het voort laten bestaan van de adoptie het welzijn van de geadopteerde zou schaden, of na ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk van de adoptanten of na de dood van een van hen, als de herroeping het belang van de geadopteerde dient en deze herroeping de belangen van de overledene niet schaadt. In tegenstelling tot in Nederland, waar voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie een termijn van drie jaar geldt die gekoppeld is aan de meerderjarigwording van de geadopteerde, ex artikel 1:231 lid 2 BW, geldt in Denemarken, Letland, Engeland en Oostenrijk geen termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie. Opmerkelijk feit hierbij is dat het in Denemarken, Engeland en Oostenrijk dus ook mogelijk is om een adoptie te herroepen, terwijl de geadopteerde nog minderjarig is. In Nederland is de termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie gekoppeld aan de meerderjarigwording van de geadopteerde. Deze kan een dergelijk verzoek, ex artikel 1:231 lid 2 BW, slechts indienen na twee jaar na meerderjarigwording, maar binnen vijf jaar na meerderjarigwording.
3.3 Spanje en Zweden In deze paragraaf wordt de regeling met betrekking tot herroeping van de adoptie in Spanje en Zweden besproken. Deze worden in één paragraaf besproken, omdat deze nagenoeg hetzelfde zijn.
3.3.1 Spanje In Spanje kent men net als in Nederland slechts één soort adoptie. De adoptie heeft ook hier als gevolg dat de band tussen de geadopteerde en adoptieouders dezelfde band is als tussen ouders en hun biologische kind. Door de adoptie verliezen de biologische ouders of de verzorgers van het kind alle ouderlijke rechten over het kind en worden zij ontheven van alle ouderlijke verplichtingen. Deze rechten en verplichtingen gaan over op de adoptieouders.92 De banden met de biologische ouders worden grotendeels verbroken. Deze banden blijven enkel bestaan ten aanzien van de huwelijksverboden ex artikel 178 lid 3 Código Civil español. Een geadopteerde kan niet trouwen met zijn/haar biologische zus/broer. Dit geldt echter ook ten aanzien van zijn/haar adoptiebroers en zussen.93 In Spanje is de adoptie niet herroepelijk, ex artikel 180 lid 1 Código Civil español. Enkel als de biologische ouders niet betrokken zijn geweest bij de adoptieprocedure zoals deze wordt genoemd in artikel 177 Código Civil español, kan de rechter de adoptie ongeldig verklaren. Dit kan enkel gebeuren binnen twee jaar na de adoptie en enkel als dit de geadopteerde niet schaadt (artikel 180 lid 2 Código Civil español).
3.3.2 Zweden Ook in Zweden wordt er geen onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten adopties, zoals in België, Portugal en Frankrijk gebeurt. De adoptie naar Zweeds recht heeft, net als de adoptie naar Nederlands recht, het gevolg dat de geadopteerde dezelfde status krijgt met betrekking tot de adoptieouders als een biologisch kind van deze ouders. De adoptieouders worden de beschermers en opvoeders van het kind en zijn daarmee verantwoordelijk om maatregelen voor het kind te treffen met betrekking tot diens onderhoud en opvoeding. De oorspronkelijke banden tussen de geadopteerde en diens biologische ouders houden door de adoptie op te bestaan. De geadopteerde neemt de achternaam van de adoptieouders aan en verkrijgt de Zweedse nationaliteit van de adoptieouders.94 De Zweedse wet staat een herroeping van de adoptie niet toe.95
3.3.3 Rechtsvergelijking
92
Adopting.com, ‘Overview of Spanish Adoption Law’, p. 5 <www.adoptionpolicy.com> Adopting.com, ‘Overview of Spanish Adoption Law’, p. 5 <www.adoptionpolicy.com> 94 Adopting.com, ‘Overview of Swedish Adoption Law’, p. 6 <www.adoptionpolicy.com> 95 Adopting.com, ‘Overview of Swedish Adoption Law’, p. 6 <www.adoptionpolicy.com>
93
In Spanje en Zweden bestaat er net als in Nederland slechts één soort van adoptie, namelijk een adoptie waarbij de band tussen de geadopteerde en adoptieouders dezelfde band is als tussen ouders en hun biologische kind en waarbij de oorspronkelijke banden met de juridische ouders op houden te bestaan. Het grote verschil met Nederland is echter dat in deze landen deze vorm van adoptie onherroepelijk verklaard is. In tegenstelling tot in Nederland is een in Spanje of Zweden gedane adoptie aldus definitief.
3.4 Europese conventie over adoptie van kinderen Het doel van de Europese conventie over adoptie van kinderen is het ontwikkelen van een set wettelijke regels gericht op het harmoniseren van de adoptie van kinderen in Europa. De conventie houdt hierbij rekening met de maatschappelijk en juridische ontwikkelingen van de laatste jaren en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten van de mens.96 Artikel 11 lid 1 van de Europese conventie over adoptie van kinderen bepaald dat de geadopteerde door de adoptie lid wordt van de familie van de adoptieouder(s) en dat hij/zij met betrekking tot de adoptieouder(s) en zijn/haar/hun familie dezelfde rechten en plichten heeft als een kind van de adoptieouder(s) waarvan het ouderschap wettelijk is vastgesteld. Door de adoptie worden alle banden tussen de geadopteerde en zijn/haar biologische ouder(s) en familie verbroken. De Europese conventie over adoptie van kinderen spreekt aldus over de volle/sterke adoptie. Artikel 11 lid 4 van de Europese conventie over adoptie van kinderen bepaald dat de lidstaten mogen voorzien in vormen van adoptie met minder verstrekkende gevolgen. Artikel 14 van de Europese conventie over adoptie van kinderen gaat over het herroepen van een adoptie. Lid 1 van dit artikel bepaalt dat een adoptie enkel herroepen mag worden door een beslissing hiertoe genomen door een bevoegde autoriteit. Ook wordt in dit lid bepaald dat de belangen van het kind hierbij voorop moeten staan. Artikel 14 lid 2 van de Europese conventie over adoptie van kinderen stelt dat een adoptie enkel mag worden herroepen indien de geadopteerde nog minderjarig is indien hiervoor serieuze redenen zijn en dit bij de wet bepaald is. In artikel 14 lid 3 van de Europese conventie over adoptie van kinderen staat dat aan het herroepen van de adoptie wel een periode moet hangen voor het indienen van een dergelijk verzoek. Deze periode moet in de wet bepaald zijn. In Nederland kennen wij alleen de volle adoptie. De bepalingen in de Europese conventie over adoptie van kinderen zijn aldus van toepassing. Gekeken naar de Nederlandse
96
Council of Europe 2008
regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie, dan kan gesteld worden dat deze voldoet aan de eisen van artikel 14 van de Europese conventie over adoptie van kinderen. In Nederland moet een rechter het verzoek tot herroeping van de adoptie toetsen, ex artikel 1:231 lid 1 BW. Hij toetst hierbij of de adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde is, ex artikel 1:231 lid 2 BW. Aan het indienen van een dergelijk verzoek is een termijn gesteld, namelijk de drie jaartermijn van na het tweede jaar na meerderjarig wording en voor het vijfde jaar na meerderjarigwording, ex artikel 1:231 lid 1 BW. In Nederland is het niet mogelijk om een adoptie al gedurende minderjarigheid van de geadopteerde te herroepen. Artikel 14 lid van de Europese conventie over adoptie van kinderen is aldus niet relevant.
3.5 Samenvatting In dit hoofdstuk is onderzocht hoe de herroeping van de adoptie is geregeld in België, Portugal, Frankrijk, Denemarken, Letland, Engeland, Oostenrijk, Spanje en Zweden. Ten aanzien van dit onderzoek kan de algemene conclusie worden getrokken dat in geen van deze landen de regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie hetzelfde is als de Nederlandse regeling. De hierboven genoemde landen moeten worden opgedeeld in drie groepen. De eerste groep bestaat uit België, Portugal en Frankrijk. In deze drie landen wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten adoptie, de volle/voltallige adoptie (waarbij de geadopteerde met betrekking tot zijn/haar adoptieouder(s) dezelfde status krijgt als welke een biologisch kind bij de geboorte uit deze ouders verkrijgt en waarbij alle banden met de biologische ouders worden verbroken) en de gewone/restrictieve/simpele adoptie (waarbij niet volledig met de biologische ouders wordt gebroken). De volle/volledige adoptie is onherroepelijk, terwijl de gewone/restrictieve/simpele adoptie wel herroepbaar is. Het grote verschil tussen Nederland en de landen in groep één is dat er in Nederland geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende soorten adoptie. In Nederland kent men slechts één soort adoptie, namelijk de sterke adoptie. Ook tussen de herroepingsregeling met betrekking tot de gewone/restrictieve/simpele adoptie en de herroepingsregeling in Nederland bestaan verschillen. Zo bestaat er een verschil over wie het verzoek in kan dienen. In Nederland kan, ex artikel 1:231 lid 1 BW, een verzoek tot het herroepen van de adoptie slechts door de geadopteerde zelf worden ingediend. In België, Portugal en Frankrijk kan een dergelijk verzoek ook door anderen, namelijk de adoptant(en), het OM en in Portugal zelfs door de biologische ouders worden ingediend. Bovendien geldt in België, Portugal en Frankrijk geen termijn voor het indienen van een
verzoek voor herroeping van de adoptie en kan ook de adoptie van een minderjarige herroepen worden. Ook de gronden voor het herroepen van een adoptie zijn in België, Portugal en Frankrijk ruimer dan in Nederland. Een gemeenschappelijk punt tussen de regeling in Nederland en die in België, Portugal en Frankrijk is de toetsing van de rechter. Ook de gevolgen van de herroeping van de adoptie zijn hetzelfde. De tweede groep landen bestaat uit Denemarken, Letland, Engeland en Oostenrijk. Hier kent men net als in Nederland slechts één soort adoptie, namelijk een soort van volle adoptie waarbij de banden met de biologische ouders worden verbroken en waarbij de geadopteerde met betrekking tot zijn/haar adoptieouder(s) dezelfde status krijgt als een biologisch kind van deze ouder(s). In tegenstelling tot bij de eerder genoemde groep landen is in deze landen deze volle adoptie wel herroepelijk. Belangrijkste verschillen met de Nederlandse regeling zijn het feit dat het verzoek tot herroeping niet enkel ingediend kan worden door de geadopteerde zelf, dat er geen termijn geldt voor het indienen van een dergelijk verzoek, dat ook de adoptie van een minderjarige kan worden herroepen en dat er andere, ruimere gronden gelden dan de Nederlandse grond om een adoptie te herroepen, namelijk het kennelijk belang van de geadopteerde. Er zijn echter ook overeenkomsten tussen de Nederlandse regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie en de regeling van de landen in groep twee. Zo heeft de herroeping wel (ongeveer) dezelfde gevolgen en komt er in bijna alle gevallen van het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie een rechter aan te pas. De derde en laatste groep landen bestaat uit Spanje en Zweden. Net als de landen uit groep twee kennen deze landen maar een soort adoptie, namelijk de volle adoptie. In tegenstelling tot de landen uit groep twee en de Nederlandse regeling is in Spanje en Zweden de volle adoptie onherroepelijk. Dit strookt aldus weer met de regeling van de landen uit groep één. De Nederlandse regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie voldoet aan de eisen van artikel 14 van de Europese conventie over adoptie van kinderen. In Nederland moet een rechter het verzoek tot herroeping van de adoptie toetsen, ex artikel 1:231 lid 1 BW. Hij toetst hierbij of de adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde is, ex artikel 1:231 lid 2 BW. De toetsing van de rechter en aldus de rechterlijke uitspraak is overeenstemming met artikel 14 lid 1 van de Europese conventie over adoptie van kinderen dat bepaald dat een adoptie alleen herroepen mag worden door een bevoegde authoriteit. Aan het indienen van een dergelijk verzoek is een termijn gesteld, namelijk de drie jaartermijn van na het tweede jaar na meerderjarig wording en voor het vijfde jaar na meerderjarigwording, ex artikel 1:231
lid 1 BW. Dit is in overeenstemming met artikel 14 lid 3 van de Europese conventie over adoptie van kinderen, namelijk dat er aan het herroepen van de adoptie bij wet een termijn moet worden gesteld. In Nederland is het niet mogelijk om een adoptie al gedurende minderjarigheid van de geadopteerde te herroepen. Artikel 14 lid van de Europese conventie over adoptie van kinderen is aldus niet relevant.
Hoofdstuk 4 Herroeping van de adoptie in relatie tot de internationale verdragen
In dit hoofdstuk zal worden gekeken naar de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie zoals deze in de Nederlandse wetgeving is geregeld in verhouding tot de bepalingen in twee internationale verdragen, namelijk het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.1. Verdrag inzake de rechten van het kind Het Verdrag inzake de rechten van het kind (hierna: IVRK) is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 20 november 1989 en werd van kracht op 2 september 1990, na ratificatie door 20 lidstaten.97 Voor Nederland is het verdrag op 8 maart 1995 in werking getreden. Artikel 93 in onze Grondwet (hierna: GW) bepaalt dat de bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, verbindende kracht hebben nadat zij bekend zijn gemaakt. In artikel 94 GW staat vervolgens dat binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften geen toepassing vinden indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. De preambule van het verdrag herinnert aan de grondbeginselen van de Verenigde Naties en andere verdragen en verklaringen over de rechten van de mens. Verder wordt ook de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangehaald: 'Kinderen hebben wegens hun kwetsbaarheid recht op bijzondere zorg en bijstand.' De preambule legt grote nadruk op de verantwoordelijkheid van het gezin voor de zorg en bescherming van kinderen. Ook wordt gewezen op de noodzaak van wettelijke en andere bescherming van het kind vóór zijn of haar geboorte. De culturele waarden van de gemeenschap waarin het kind opgroeit dienen te worden gerespecteerd en de rol van internationale samenwerking voor het realiseren van de rechten van het kind mag niet worden onderschat.98 In artikel 1 IVRK wordt een definitie van het begrip kind gegeven. Onder een kind wordt verstaan ieder mens jonger dan achttien jaar, tenzij volgens het op het kind van 97 98
NRC Handelsblad, ‘Profiel: Kinderrechten’, 11 november 1999 NRC Handelsblad, ‘Profiel: Kinderrechten’, 11 november 1999
toepassing zijnde recht de meerderjarigheid eerder wordt bereikt. Een kind is aldus een minderjarige. In Nederland is het echter slechts mogelijk om de adoptie te herroepen indien de geadopteerde meerderjarig is. Op de Nederlandse regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie is het IVRK dus niet automatisch van toepassing. Hierover kan echter wel het volgende worden opgemerkt: Artikel 3 lid 1 IVRK bepaalt dat bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, de belangen van het kind de eerste overweging vormen. Dit artikel strookt met het feit dat het volgens de Nederlandse wet slechts mogelijk is om de adoptie te herroepen indien deze herroeping in het belang van de geadopteerde is. De belangen van het kind/de geadopteerde dienen voorop te staan. Zij zijn aldus belangrijker dan de belangen van de adoptieouder(s) en/of biologische ouder(s). In artikel 7 lid 1 IVRK wordt aan kinderen het recht op een naam, nationaliteit en, voor zover mogelijk, het recht zijn/haar ouders te kennen en door hen te worden verzorgd toegekend. Volgens artikel 7 lid 2 IVRK moeten de Staten de verwezenlijking van deze rechten waarborgen in overeenstemming met hun nationale recht en hun verplichtingen krachtens de desbetreffende internationale akten op dit gebied, in het bijzonder wanneer het kind anders staatloos zou zijn. Daar de adoptieouders volgens de wet de juridische ouders van de geadopteerde zijn, wordt ook hieraan in de Nederlandse wet voldaan. Op het moment dat de adoptie in kracht van gewijsde is gegaan zijn namelijk niet langer de biologische ouders de juridische ouders van het kind (ouders in de zin van de wet), maar worden de adoptieouders de juridische ouders van het kind. De adoptieouders worden door de wet als ouders van de geadopteerde gezien. Het is aldus niet zo dat artikel 7 IVRK wordt geschonden door de beperkte mogelijkheid om de adoptie te herroepen of door het weigeren van de rechter om de adoptie te herroepen, daar het artikel enkel geldt voor de juridische ouder(s) en dat is/zijn de biologische ouder(s) na een adoptie niet langer. De vraag is echter of dit artikel zich inderdaad moet beperken tot enkel de juridische ouder(s) van het kind. Men kan zich afvragen of het recht om de biologische ouder(s) te kennen ook niet onder dit artikel zou moeten vallen. Volgens artikel 8 IVRK zijn de staten verplicht de identiteit van het kind te beschermen en indien nodig de voornaamste aspecten, zoals naam, nationaliteit en familiebanden, te herstellen. In de uitspraak van het Hof Amsterdam van 6 november 1997 werd de destijds geldende termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de
adoptie, één jaar, buiten beschouwing gelaten.99 Het hof kwam tot deze conclusie, omdat het hof oordeelde dat het afwijzen van het verzoek tot herroeping van de adoptie van deze vrouw die zeven maanden te laat was met het indienen van haar verzoek een onaanvaardbare inbreuk op haar recht op een eigen identiteit zou zijn en haar een onaanvaardbare beperking op zou leggen bij haar beslissing over een fundamentele kwestie als de herroeping van haar adoptie.100 De vraag die naar aanleiding van deze uitspraak in combinatie met artikel 8 Verdrag inzake de rechten van het kind kan worden gesteld is of het stellen van een termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie niet enkel een onaanvaardbare inbreuk oplevert als deze termijn slechts een jaar bedraagt maar of deze niet altijd een onaanvaardbare inbreuk oplevert als men na het verstrijken van deze termijn nog een verzoek tot herroeping van de adoptie in wil dienen. Probleem bij deze bepaling is echter dat deze enkel geldt ten aanzien van een minderjarig kind en dat het volgens de Nederlandse wetgeving slechts mogelijk is om de adoptie na meerderjarigheid te herroepen. Het kind heeft aldus volgens de Nederlandse wetgeving geen mogelijkheid om de oorspronkelijke familiebanden te herstellen en daarmee wordt de identiteit van de minderjarige aldus niet beschermd. Artikel 16 IVRK stelt dat geen enkel kind mag worden onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn/haar privéleven en in zijn/haar gezinsleven. In dit kader is het gepast dat een herroeping van de adoptie naar Nederlands recht slechts mogelijk is op verzoek van de geadopteerde zelf en indien dit in zijn/haar belang is. Als het namelijk mogelijk is voor de adoptieouder(s) of de biologische ouder(s) om een dergelijk verzoek in te dienen en de rechter wijst dit verzoek toe, dan kan het wel degelijk een onrechtmatige inmenging in het privéleven en gezinsleven van de geadopteerde zijn als de rechter de belangen van de adoptieouder(s) en de biologische ouder(s) laat prevaleren boven de belangen van de geadopteerde. De conclusie hieruit is dat als er een mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie voor de adoptieouder(s) en de biologische ouder(s) is, de grond voor de herroeping nog altijd moet zijn dat deze in het belang van de geadopteerde is. Het belang van de geadopteerde moet boven alles staan. Natuurlijk is ook deze bepaling wederom slechts van toepassing op een minderjarige. Als een wettelijke bepaling in de Nederlandse wet in strijd zou zijn met een verdragsrechtelijke bepaling, dan zou deze volgens artikel 94 GW buiten beschouwing moeten worden gelaten. Als er naar de rechtspraak gekeken wordt, dan kan men echter tot de 99
Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108 Vlaardingerbroek e.a. 2008, p. 294
100
conclusie komen dat de rechter grondrechtelijke bepalingen altijd zo uit zal leggen dat er geen strijd is tussen de wettelijke bepaling en de verdragsrechtelijke bepaling.
4.2. Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden De Europese Conventie tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) is een product van de Raad van Europa. Het EVRM staat ook bekend als het Verdrag van Rome, naar de plaats waar het verdrag op 4 november 1950 gesloten werd.101 De rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van het EVRM staat in Titel 1. De andere titels gaan vooral over de procedure voor handhaving van de in Titel 1 genoemde rechten. Het EVRM bevat zowel absolute als niet-absolute vrijheden. Met betrekking tot de absolute vrijheden zijn in het EVRM limitatieve beperkingsgronden opgesomd. Andere beperkingen op deze rechten zijn aldus niet toegestaan.102 Het Europese Hof voor de rechten van de mens (hierna: EHRM) speelt bij de procedure voor handhaving van de rechten een belangrijke rol.103 Enerzijds streeft het EHRM naar het bieden van een sterke bescherming in situaties waarin lidstaten de rechten en/of vrijheden van de mens schenden of beperken. Anderzijds moet het EHRM aan de lidstaten zelf een ‘margin of appreciation’ gunnen om de individuele belangen van de mens wiens recht/vrijheid zij schenden of beperken af te kunnen wegen tegen de collectieve belangen van de lidstaat.104 Artikel 93 GW bepaalt dat de bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, verbindende kracht hebben nadat zij bekend zijn gemaakt. In artikel 94 GW staat vervolgens dat binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften geen toepassing vinden indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties. Artikel 8 lid 1 EVRM bepaalt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn/haar privéleven, zijn/haar familie- en gezinsleven, zijn/haar woning en zijn/haar correspondentie. In artikel 8 lid 2 EVRM staat dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid 101
Sluijter 2004, p. 967 Sluijter 2004, p. 967 103 Sluijter 2004, p. 967 104 Sluijter 2004, p. 968 102
of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van rechten en vrijheden van anderen. Artikel 8 EVRM is aldus een niet-absoluut recht. Een groot verschil met het Verdrag inzake de rechten van het kind is dat het EVRM in artikel 8 spreekt van ‘een ieder’. Het EVRM is aldus niet beperkt tot minderjarige kinderen, maar geldt voor iedereen. Iedereen heeft dus ook recht op respect voor zijn/haar privéleven en zijn/haar familie- en gezinsleven. Dit houdt in dat zowel de geadopteerde, als de adoptieouder(s) recht hebben op respect voor zijn/haar privéleven en zijn/haar familie- en gezinsleven. Zoals in de vorige paragraaf bij de bespreking van artikel 7 IVRK al ter sprake kwam, gaat het hier om het familie- en gezinsleven zoals dat door de wet wordt gezien. De adoptieouders zijn na de adoptie de juridische ouders van de geadopteerde geworden. Volgens de Nederlandse wet worden bij een adoptie alle banden tussen de geadopteerde en de biologische ouder(s) en diens familie verbroken. Dit houdt in dat de geadopteerde een recht heeft op respect voor zijn/haar familie- en gezinsleven met de adoptieouder(s) en de adoptieouder(s) heeft/hebben aldus een recht op respect voor hun familie- en gezinsleven met de geadopteerde. In België werd dan ook geoordeeld dat de onherroepelijkheid van de volle adoptie niet in per se in strijd is met artikel 8 EVRM.105 Het toekennen van een mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie aan de biologische ouder(s) zou wel een schending van dit artikel op kunnen leveren, aangezien er, als een dergelijk verzoek door de rechter wordt toegewezen, dan inbreuk gemaakt wordt op het gezinsleven tussen de geadopteerde en de adoptieouder(s). Aan de andere kant is het de vraag of het recht op familie- en gezinsleven beperkt moet worden tot enkel de juridische ouder(s) of dat dit ook moet gelden voor de biologische ouder(s).
4.3 Samenvatting Uit de vergelijking van de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie zoals deze in de Nederlandse wetgeving wordt geboden en de bepalingen in het IVRK kan met name worden opgemerkt dat het jammer is dat het IVRK enkel geldt ten aanzien van minderjarige kinderen. Dat vloeit voort uit artikel 3 lid 1 IVRK. Dit is met name jammer, omdat het volgens de Nederlandse wetgeving slechts mogelijk is om na meerderjarigwording de adoptie te herroepen. Andere artikelen van het IVRK die relevant zijn, zijn artikel 7 IVRK, het recht op een naam, nationaliteit en, voor zover mogelijk, het recht zijn/haar ouders te kennen en door
105
Seneave, Swennen & Castelein 2006, p. 205
hen te worden verzorgd toegekend, als ook artikel 8 IVRK dat het recht op bescherming van de identiteit van het kind en herstel van de voornaamste aspecten, zoals naam, nationaliteit en familiebanden biedt. Verder is van belang artikel 16 IVRK dat stelt dat geen enkel kind mag worden onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn/haar privéleven en in zijn/haar gezinsleven. Het is niet zo artikel 7 IVRK wordt geschonden door de beperkte mogelijkheid om de adoptie te herroepen of door het weigeren van de rechter om de adoptie te herroepen daar het artikel enkel geldt voor de juridische ouder(s) en dat is/zijn de biologische ouder(s) na een adoptie niet langer. De vraag is of dit artikel zich inderdaad moet beperken tot enkel de juridische ouder(s) van het kind. Men kan zich namelijk afvragen of het recht om de biologische ouder(s) te kennen ook niet onder dit artikel zou moeten vallen. Wat artikel 8 IVRK betreft is het probleem dat deze bepaling enkel geldt ten aanzien van minderjarigen. Volgens de Nederlandse wetgeving is het slechts mogelijk om de adoptie na meerderjarigheid te herroepen. Het kind heeft aldus volgens de Nederlandse wetgeving geen mogelijkheid om de oorspronkelijke familiebanden te herstellen en daarmee wordt de identiteit van de minderjarige niet beschermd. In dit kader van artikel 16 IVRK is het gepast dat een herroeping van de adoptie naar Nederlands recht slechts mogelijk is op verzoek van de geadopteerde zelf en indien dit in zijn/haar belang is. Als het namelijk mogelijk is voor de adoptieouder(s) of de biologische ouder(s) om een dergelijk verzoek in te dienen en de rechter wijst dit verzoek toe, dan kan het wel degelijk een onrechtmatige inmenging in het privéleven en gezinsleven van de geadopteerde zijn als de rechter de belangen van de adoptieouder(s) en de biologische ouder(s) heeft laten prevaleren boven de belangen van de geadopteerde. Als er aldus volgens de wet wel een mogelijkheid zou zijn voor adoptieouders en biologische ouders om een verzoek tot herroeping van de adoptie in te dienen, zoals in andere Europese landen mogelijk is, dan moet het belang van het kind boven de belangen van de adoptieouders en biologische ouders prevaleren en aldus van doorslaggevend belang blijven. Wat het EVRM betreft, is artikel 8 van dit Verdrag relevant. Artikel 8 lid 1 EVRM bepaalt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn/haar privéleven, zijn/haar familie- en gezinsleven, zijn/haar woning en zijn/haar correspondentie. In artikel 8 lid 2 EVRM staat dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht. Het verschil met het IVRK is dat het EVRM spreekt van ‘een ieder’ en aldus niet enkel geldt ten aanzien van minderjarigen. Dit houdt in dat zowel de geadopteerde, als de adoptieouder(s), de juridische ouder(s), recht hebben op respect voor hun privéleven en hun familie- en gezinsleven. In dit kader is het goed dat de Nederlandse wet geen mogelijkheid tot herroeping van de adoptie aan de biologische ouders heeft toegekend, aangezien er dan een inbreuk
gemaakt zou kunnen worden op het recht op familie- en gezinsleven van de geadopteerde en de adoptieouder(s). Het is echter wel de vraag of het recht op familie- en gezinsleven beperkt moet worden tot enkel de juridische ouders of dat dit ook moet gelden voor de biologische ouder(s).
Hoofdstuk 5 Conclusie en Aanbevelingen
In dit laatste hoofdstuk zal allereerst een korte samenvatting van de afzonderlijke hoofdstukken worden gegeven waarbij de deelvragen met betrekking tot de desbetreffende hoofdstukken worden beantwoord om zo uiteindelijk tot een antwoord op de centrale onderzoeksvraag ‘Dient de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie verruimd te worden?’ te komen.
5.1 Samenvatting Door middel van een samenvatting zal in deze paragraaf een antwoord worden gegeven op de volgende deelvragen: 1. Hoe is de herroeping van de adoptie in de huidige Nederlandse wetgeving geregeld? 2. Welke visies (en kritiek) heersen er in de literatuur en de jurisprudentie over de herroeping van de adoptie? 3. Hoe is de herroeping van de adoptie in andere Europese landen geregeld en wat zegt de Europese conventie over adoptie van kinderen over de herroeping van de adoptie? 4. Hoe verhoudt de herroeping van de adoptie zich tot het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van de mens en fundamentele vrijheden?
5.1.1 Hoe is de herroeping van de adoptie in de huidige Nederlandse wetgeving geregeld? In het eerste hoofdstuk werd weergegeven hoe de herroeping van de adoptie in de Nederlandse wetgeving is geregeld. Het is volgens de Nederlandse wetgeving enkel voor de geadopteerde zelf mogelijk de adoptie te herroepen door hiertoe tussen het tweede en vijfde jaar na meerderjarigwording (voor de wetswijziging van 1 april 1998 was deze termijn slechts één jaar) een verzoek bij de rechter in te dienen. De rechter zal een dergelijk verzoek toetsen en dit slechts toewijzen indien het herroepen van de adoptie in het ‘kennelijk belang’ van de geadopteerde wordt geacht te zijn (artikel 1:231 BW). Deze beperkte mogelijkheid tot herroeping van een adoptie vloeit mede voort uit het feit dat de minister bij de totstandkoming van de adoptiewetgeving verklaarde geen voorstander van een herroepingsmogelijkheid te zijn. Dit om de volgende twee redenen:
enerzijds kan een wettig geboren kind de wettigheid ook niet bestrijden en anderzids angst voor onedele motieven of chantage door het adoptiekind.106 De gevolgen van de herroeping van de adoptie staan in artikel 1:232 BW. Volgens artikel 1:232 lid 1 BW houdt door herroeping van de adoptie de familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde, zijn echtgenoot en zijn kinderen enerzijds en de adoptiefouder(s) en zijn bloedverwanten anderzijds op te bestaan. Ook heeft de herroeping van de adoptie volgens artikel 1:232 lid 2 BW ten gevolg dat de oorspronkelijke familierechtelijke betrekkingen die door de adoptie waren verbroken, herleven. De oorspronkelijke familiebanden worden door een herroeping hersteld. In de Nederlandse wet is aldus geen mogelijkheid voor de biologische ouders en/of de adoptieouders geboden voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie. Hiermee is een antwoord op de eerste deelvraag: ‘Hoe is de herroeping van de adoptie in de huidige Nederlandse wetgeving geregeld?’ gegeven.
5.1.2 Welke visies (en kritiek) heersen er in de literatuur en de jurisprudentie over de herroeping van de adoptie? In hoofdstuk twee stond de volgende vraag centraal: ‘Welke visies (en kritiek) heersen er in de literatuur en jurisprudentie over de herroeping van de adoptie?’. Samenvattend kan over de meningen die in de literatuur en in de jurisprudentie heersen over de herroeping van de adoptie zoals deze in de huidige Nederlandse wetgeving geregeld is, gezegd worden dat men het erover eens is dat de mogelijkheid voor de geadopteerde zelf om zijn of haar adoptie te herroepen uitgebreid moet worden. Deze mening geldt vooral ten aanzien van de termijn die de wet op dit moment stelt. Het is nu slechts mogelijk om de adoptie te herroepen na twee jaar na meerderjarigwording, maar voor het vijfde jaar van meerderjarigwording. De heersende mening is dat dit veranderd moet worden. Wat voor invulling er dan aan de termijn moet worden gegeven, daarover zijn de meningen verdeeld. Schmidt doet het voorstel om de termijn te verruimen tot het 25ste levensjaar van het adoptiekind. Ook stelt Schmidt dat hoewel de termijn in zijn voorstel verruimd is naar 5 jaar, verzoeken die na afloop van die termijn worden ingediend gehonoreerd kunnen worden. Volgens hem moet het zo zijn dat deze verzoeken alleen af kunnen worden gewezen wanneer zij kennelijk onredelijk zijn.107 Volgens Vlaardingerbroek moet de termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie niet gekoppeld worden aan het meerderjarig worden van de geadopteerde, maar aan 106 107
Vlaardingerbroek e.a. 2008, p. 293-294. Schmidt 1996, p. 242
het bekend worden met het feit dat men geadopteerd is.108 Dit is ook hoe het bij de vernietiging van de erkenning en de ontkenning vaderschap is geregeld. Daarvoor kan een kind een verzoek indienen binnen drie jaar na bekend worden met het feit dat de man niet de biologische vader van het kind is, indien het kind hiermee tijdens de meerderjarigheid geconfronteerd wordt (artikel 1:205 lid 4 BW en artikel 1:200 lid 6). Als het kind al gedurende zijn/haar minderjarigheid erachter komt dat de man niet zijn/haar biologische vader is, dan kan het kind de erkenning vernietigen of het vaderschap ontkennen binnen drie jaar na meerderjarigwording (artikel 1:205 lid 4 BW en artikel 1:200 lid 6). Meijdam-Slappendel pleit voor de mogelijkheid voor de geadopteerde om zijn adoptie gedurende heel zijn meerderjarigheid te herroepen in het geval er sprake is van een relatieve adoptie, maar zij meent dat dit in het geval van een absolute adoptie niet mag worden toegestaan.109 Ook is er enige discussie over de vraag of het herroepen van een adoptie al tijdens minderjarigheid van de geadopteerde mogelijk zou moeten zijn. Hoewel Schmidt zelfs van mening is dat ook een minderjarige de mogelijkheid moet hebben een verzoek in te dienen tot herroeping van de adoptie en dat de rechter dat verzoek dan moet toetsen aan het belang van het kind,110 is Vlaardingerbroek van mening dat de ondergrens van twee jaar na meerderjarigwording juist behouden dient te worden om zo emotionele reacties van het kind te voorkomen.111 Over de vraag of de term ‘kennelijk belang’ ruimer geïnterpreteerd moet worden zodat het voor de geadopteerde niet enkel mogelijk is de adoptie te herroepen als de banden met de oorspronkelijke ouders zijn hersteld, zijn de meningen verdeeld. Uit de jurisprudentie blijkt dat een verzoek tot herroeping enkel wordt toegewezen indien deze banden met de biologische ouders hersteld kunnen worden. Enkel dan wordt de herroeping geacht in het belang van de geadopteerde te zijn.112 Vlaardingerbroek stelt de problematiek hiervan aan de orde. Hij zegt dat deze invulling kan leiden tot gevallen waarin herroeping mogelijk zou moeten zijn, vanwege de ernstige omstandigheden, bijvoorbeeld het voorbeeld van Paula, maar waarin er geen mogelijkheid is om met de biologische ouders in contact te komen, bijvoorbeeld omdat men niet weet wie dat zijn of omdat ze gestorven zijn113 In een ander
108
Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 Meijdam-Slappendel 1996, p. 311-312 110 Schmidt 1996, p. 241 111 Vlaardingerbroek 2004, p. 25 112 O.a. Rechtbank Leeuwarden 18 juni 1980, NJ 1981/50, Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108 113 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14
109
artikel stelt hij wel dat herroeping volgens hem niet zal mogen leiden tot een kind zonder ouder(s) en familie.114 Ten derde heerst er in de literatuur een discussie over het feit dat het verzoek tot herroeping gericht moet zijn aan de rechter. Schmidt pleit voor het afschaffen van deze gerechtelijke toetsing indien het verzoek wordt ingediend door een meerderjarige geadopteerde.115 Vlaardingerbroek stelt juist dat de rechter de wens tot herroeping moet toetsen, omdat de rechter naast de belangen van de geadopteerde bij de herroeping dan ook de belangen van de adoptant(en) bij niet-herroeping en de belangen van de biologische ouders mee kan laten wegen.116 Hoewel Meijdam-Slappendel niet expliciet iets zegt over de toetsing van de rechter, is deze toetsing wel opgenomen in haar voorstel om de regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie aan te passen.117 In de literatuur is weinig geschreven over de invoering van een mogelijkheid tot herroeping van de adoptie voor de biologische ouders of voor de adoptieouders. Als tegenargument wordt vooral de rechtszekerheid, die met een invoering van de mogelijkheid tot het herroepen van de adoptie voor biologische ouders of adoptieouders op losse schroeven komt te staan, genoemd. Toch is er bij de vernietiging van de erkenning (artikel 1:205 BW) en de ontkenning van de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap (artikel 1:200 BW) wel een mogelijkheid voor zowel de vader en de moeder als het kind zelf om hiertoe een verzoek in te dienen. Ook kunnen er situaties zijn waarin de adoptieouders een adoptie zouden willen herroepen. Als voorbeeld werd al eerder het artikel uit Trouw genoemd waaruit de culturele kloof tussen adoptieouders en adoptiekinderen blijkt.118
5.1.3 Hoe is de herroeping van de adoptie in andere Europese landen geregeld en wat zegt de Europese conventie over adoptie van kinderen over de herroeping van de adoptie? In hoofdstuk 3 is onderzocht hoe de herroeping van de adoptie is geregeld in België, Portugal, Frankrijk, Denemarken, Letland, Engeland, Oostenrijk, Spanje en Zweden en is gekeken wat de Europese conventie over adoptie van kinderen over de herroeping van de adoptie zegt. Ten aanzien van dit onderzoek kan de algemene conclusie worden getrokken dat in geen van deze landen de regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie hetzelfde is als de Nederlandse regeling. 114
Vlaardingerbroek 2004, p. 27 Schmidt 1996, p. 241. 116 Vlaardingerbroek 2004, p. 27 117 Meijdam-Slappendel 1996, p. 312 118 Trouw, ‘Ophef over ‘droppen’ adoptiekind’, 12 december 2007 115
De hierboven genoemde landen moeten worden opgedeeld in drie groepen. De eerste groep bestaat uit België, Portugal en Frankrijk. In deze drie landen wordt onderscheid gemaakt tussen twee soorten adoptie, de volle/voltallige adoptie (waarbij de geadopteerde met betrekking tot zijn/haar adoptieouder(s) dezelfde status krijgt als welke een biologisch kind bij de geboorte uit deze ouders verkrijgt en waarbij alle banden met de biologische ouders worden verbroken) en de gewone/restrictieve/simpele adoptie (waarbij niet volledig met de biologische ouders wordt gebroken). De volle/volledige adoptie is onherroepelijk, terwijl de gewone/restrictieve/simpele adoptie wel herroepbaar is. Het grote verschil tussen Nederland en de landen in groep één is dat er in Nederland geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende soorten adoptie. In Nederland kent men slechts één soort adoptie, namelijk de sterke adoptie. Ook tussen de herroepingsregeling met betrekking tot de gewone/restrictieve/simpele adoptie en de herroepingsregeling in Nederland bestaan verschillen. Zo bestaat er een verschil over wie het verzoek in kan dienen. In Nederland kan, ex artikel 1:231 lid 1 BW, een verzoek tot het herroepen van de adoptie slechts door de geadopteerde zelf worden ingediend. In België, Portugal en Frankrijk kan een dergelijk verzoek ook door anderen, namelijk de adoptant(en), het OM en in Portugal zelfs door de biologische ouders worden ingediend. Bovendien geldt in België, Portugal en Frankrijk geen termijn voor het indienen van een verzoek voor herroeping van de adoptie en kan ook de adoptie van een minderjarige herroepen worden. Ook de gronden voor het herroepen van een adoptie zijn in België, Portugal en Frankrijk ruimer dan in Nederland. Een gemeenschappelijk punt tussen de regeling in Nederland en die in België, Portugal en Frankrijk is de toetsing door de rechter. Ook de gevolgen van de herroeping van de adoptie zijn hetzelfde. De tweede groep landen bestaat uit Denemarken, Letland, Engeland en Oostenrijk. Hier kent men net als in Nederland slechts één soort adoptie, namelijk een soort van volle adoptie waarbij de banden met de biologische ouders worden verbroken en waarbij de geadopteerde met betrekking tot zijn/haar adoptieouder(s) dezelfde status krijgt als een biologisch kind van deze ouder(s). In tegenstelling tot bij de eerder genoemde groep landen is in deze landen deze volle adoptie wel herroepelijk. Belangrijkste verschillen met de Nederlandse regeling zijn het feit dat het verzoek tot herroeping niet enkel ingediend kan worden door de geadopteerde zelf, dat er geen termijn geldt voor het indienen van een dergelijk verzoek, dat ook de adoptie van een minderjarige kan worden herroepen en dat er andere, ruimere gronden gelden dan de Nederlandse grond om een adoptie te herroepen, namelijk het kennelijk belang van de geadopteerde. Er zijn echter ook overeenkomsten tussen de Nederlandse regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie en de regeling van
de landen in groep twee. Zo heeft de herroeping wel (ongeveer) dezelfde gevolgen en komt er in bijna alle gevallen van het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie een rechter aan te pas. De derde en laatste groep landen bestaat uit Spanje en Zweden. Net als de landen uit groep twee kennen deze landen slechts één soort adoptie, namelijk de volle adoptie. In tegenstelling tot de landen uit groep twee en de Nederlandse regeling is in Spanje en Zweden de volle adoptie onherroepelijk. Dit strookt aldus weer met de regeling van de landen uit groep één. Uit deze rechtsvergelijking van Nederland met tien andere Europese landen kan de conclusie worden getrokken dat er geen een land is met precies dezelfde regeling en aldus ook geen enkel land met dezelfde regeling als de Nederlandse. In de landen waar het herroepen van de adoptie mogelijk is, is de regeling vaak veel ruimer dan in Nederland. Daarbij moet natuurlijk onderscheid gemaakt worden tussen de landen met een zwakke en de landen met een sterke adoptie, omdat de gevolgen van deze twee soorten adoptie niet hetzelfde zijn. In dat kader is het te verdedigen dat bij een zwakke adoptie de mogelijkheden tot het herroepen van deze adoptie ruimer zijn dan de mogelijkheden tot het herroepen van een sterke adoptie. Wij zien echter dat ongeacht de soort adoptie, de regelingen met betrekking tot de herroeping van de adoptie in alle landen waar dit mogelijk is, ruimer zijn dan in Nederland. De Nederlandse regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie voldoet aan de eisen van artikel 14 van de Europese conventie over adoptie van kinderen. In Nederland moet een rechter het verzoek tot herroeping van de adoptie toetsen, ex artikel 1:231 lid 1 BW. Hij toetst hierbij of de adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde is, ex artikel 1:231 lid 2 BW. De toetsing van de rechter en aldus de rechterlijke uitspraak is overeenstemming met artikel 14 lid 1 van de Europese conventie over adoptie van kinderen dat bepaald dat een adoptie alleen herroepen mag worden door een bevoegde autoriteit. Aan het indienen van een dergelijk verzoek is een termijn gesteld, namelijk de drie jaartermijn van na het tweede jaar na meerderjarig wording en voor het vijfde jaar na meerderjarigwording, ex artikel 1:231 lid 1 BW. Dit is in overeenstemming met artikel 14 lid 3 van de Europese conventie over adoptie van kinderen, namelijk dat er aan het herroepen van de adoptie bij wet een termijn moet worden gesteld. In Nederland is het niet mogelijk om een adoptie al gedurende minderjarigheid van de geadopteerde te herroepen. Artikel 14 lid van de Europese conventie over adoptie van kinderen is aldus niet relevant. Met dit rechtvergelijkende hoofdstuk is een antwoord gegeven op de derde deelvraag van dit onderzoek, namelijk ‘Hoe is de herroeping van de adoptie in andere Europese landen
geregeld en wat zegt de Europese conventie over adoptie van kinderen over de herroeping van de adoptie?’.
5.1.4 Hoe verhoudt de herroeping van de adoptie zich tot het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van de mens en fundamentele vrijheden? Het vierde hoofdstuk ging over de herroeping van de adoptie in vergelijking met het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van de mens en fundamentele vrijheden. De deelvraag die hierin aan de orde kwam was: ‘Hoe verhoudt de herroeping van de adoptie zich tot het Verdrag inzake de rechten van het kind en het Verdrag inzake de rechten van de mens en fundamentele vrijheden?’. Uit de vergelijking van de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie zoals deze in de Nederlandse wetgeving wordt geboden en de bepalingen in het IVRK kan met name worden opgemerkt is dat het IVRK helaas enkel geldt ten aanzien van minderjarige kinderen. Dat vloeit voort uit artikel 1IVRK. Dit is met name jammer, omdat het volgens de Nederlandse wetgeving slechts mogelijk is om na meerderjarigwording de adoptie te herroepen. Andere artikelen van het IVRK die relevant zijn, zijn artikel 7 IVRK, het recht op een naam, nationaliteit en, voor zover mogelijk, het recht zijn/haar ouders te kennen en door hen te worden verzorgd toegekend, als ook artikel 8 IVRK dat het recht op bescherming van de identiteit van het kind en herstel van de voornaamste aspecten, zoals naam, nationaliteit en familiebanden biedt. Verder is van belang artikel 16 IVRK dat stelt dat geen enkel kind mag worden onderworpen aan willekeurige of onrechtmatige inmenging in zijn/haar privéleven en in zijn/haar gezinsleven. Het is niet zo dat, als het IVRK zich niet enkel zou beperken tot minderjarigen, artikel 7 IVRK wordt geschonden door de beperkte mogelijkheid in de Nederlandse wetgeving om de adoptie te herroepen of door het weigeren van de rechter om de adoptie te herroepen daar het artikel enkel geldt voor de juridische ouder(s) en dat is/zijn de biologische ouder(s) na een adoptie niet langer. De vraag is of dit artikel zich inderdaad moet beperken tot enkel de juridische ouder(s) van het kind. Men kan zich namelijk afvragen of het recht om de biologische ouder(s) te kennen ook niet onder dit artikel zou moeten vallen. Wat artikel 8 IVRK betreft is het probleem dat deze bepaling enkel geldt ten aanzien van minderjarigen. Volgens de Nederlandse wetgeving is het slechts mogelijk om de adoptie na meerderjarigheid te herroepen. Het kind heeft aldus volgens de Nederlandse wetgeving geen mogelijkheid om de oorspronkelijke familiebanden te herstellen en daarmee wordt de identiteit van de minderjarige niet beschermd. In dit kader van artikel 16 IVRK is het gepast
dat een herroeping van de adoptie naar Nederlands recht slechts mogelijk is op verzoek van de geadopteerde zelf en indien dit in zijn/haar belang is. Als het namelijk mogelijk is voor de adoptieouder(s) of de biologische ouder(s) om een dergelijk verzoek in te dienen en de rechter wijst dit verzoek toe, dan kan het wel degelijk een onrechtmatige inmenging in het privéleven en gezinsleven van de geadopteerde zijn als de rechter de belangen van de adoptieouder(s) en de biologische ouder(s) heeft laten prevaleren boven de belangen van de geadopteerde. Als er aldus volgens de wet wel een mogelijkheid zou zijn voor adoptieouders en biologische ouders om een verzoek tot herroeping van de adoptie in te dienen, zoals in andere Europese landen mogelijk is, dan moet het belang van het kind boven de belangen van de adoptieouders en biologische ouders prevaleren en aldus van doorslaggevend belang blijven. Wat het EVRM betreft, is artikel 8 van dit Verdrag relevant. Artikel 8 lid 1 EVRM bepaalt dat een ieder recht heeft op respect voor zijn/haar privéleven, zijn/haar familie- en gezinsleven, zijn/haar woning en zijn/haar correspondentie. In artikel 8 lid 2 EVRM staat dat geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht. Het verschil met het IVRK is dat het EVRM spreekt van ‘een ieder’ en aldus niet enkel geldt ten aanzien van minderjarigen. Dit houdt in dat zowel de geadopteerde, als de adoptieouder(s), de juridische ouder(s), recht hebben op respect voor hun privéleven en hun familie- en gezinsleven. In dit kader is het goed dat de Nederlandse wet geen mogelijkheid tot herroeping van de adoptie aan de biologische ouders heeft toegekend, aangezien er dan een inbreuk gemaakt zou kunnen worden op het recht op familie- en gezinsleven van de geadopteerde en de adoptieouder(s). Het is echter wel de vraag of het recht op familie- en gezinsleven beperkt moet worden tot enkel de juridische ouders of dat dit ook moet gelden voor de biologische ouder(s).
5.2 Conclusie en aanbevelingen Door het bespreken van deze vier deelvragen is een antwoord op de centrale onderzoeksvraag ‘Dient de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie verruimd te worden?’ tot stand gekomen. Mijns inziens moet deze vraag bevestigend worden beantwoord. De mogelijkheid tot herroeping van de adoptie dient verruimd te worden. Reden hiervoor is dat de Nederlandse mogelijkheid tot het herroepen van een adoptie als zeer beperkt kan worden beschouwd. In de volgende subparagrafen zal concreet worden weergegeven wat er veranderd dient te worden ten opzichte van de huidige regeling met betrekking tot de herroeping van de adoptie.
5.2.1 Termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie
Allereerst moet de termijn waarbinnen een verzoek tot herroeping van de adoptie kan worden ingediend, verruimd worden. In de literatuur bestaat veel discussie over het feit dat de geadopteerde slechts drie jaar de tijd heeft om een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen en wel tussen zijn/haar 20ste en 23ste levensjaar. Schmidt stelt dat de termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie verruimd moet worden naar vijf jaar, dus tot het 25ste levensjaar van de geadopteerde, en dat zelfs als een verzoek na deze vijf jaar ingediend zou worden een dergelijk verzoek enkel mag worden afgewezen indien dit verzoek kennelijk onredelijk is.119 Vlaardingerbroek stelt dat de termijn niet verruimd hoeft te worden, maar dat deze niet langer gekoppeld moet worden aan het meerderjarig worden van de geadopteerde, maar aan het bekend worden van de geadopteerde met het feit dat hij/zij geadopteerd is en dat de adoptieouder(s) aldus niet de biologische ouder(s) is/zijn, zoals dit ook het geval is bij de vernietiging van de erkenning (artikel 1:205 lid 4 BW) en de ontkenning van het vaderschap (artikel 1:200 lid 6 BW).120 Meijdam-Slappendel pleit zelfs voor het afschaffen van de termijn en stelt dat de adoptie gedurende de gehele meerderjarigheid van de geadopteerde kan worden herroepen.121 Ook in de jurisprudentie is deze termijn al eens buiten beschouwing gelaten. De rechtbank liet in deze casus de termijn buiten beschouwing, omdat de redenen voor de wetgever om een termijn voor het verzoek tot herroeping van de adoptie in te voeren, zijnde het voorkomen dat louter materiële en onedele motieven een rol spelen bij het verzoek en het voorkomen dat de herroeping als dreigmiddel wordt gebruikt, zich niet voordoen in deze zaak.122 Onder het oude recht (van voor 1 april 1998) werd zelfs de één jaartermijn al eens buiten beschouwing gelaten door het Hof Amsterdam. Het Hof meende dat de beperking tot één jaar een onaanvaardbare inbreuk zou leveren op het recht op een eigen identiteit en aldus een onaanvaardbare beperking op zou leggen bij de beslissing over een fundamentele kwestie als de herroeping van de adoptie.123 Mijns inziens blijft dit argument ook overeind indien een geadopteerde na de termijn van drie jaar een dergelijk verzoek tot herroeping van de adoptie indient. Als men kijkt naar de wettelijke regelingen ten aanzien van de herroeping van de adoptie in België, Portugal, Frankrijk, Denemarken, Letland, Engeland, Oostenrijk, waar de adoptie evenals in Nederland herroepelijk is, dan is de conclusie dat in deze landen geen 119
Schmidt 1996, p. 242 Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 121 Meijdam-Slappendel 1996, p. 311-312 122 Rechtbank Groningen 4 juli 2000, FJR 2000, p. 289 123 Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108 120
termijn wordt gesteld voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie. In de Europese conventie over adoptie van kinderen wordt echter in artikel 14 lid 3 gesteld dat een verzoek tot het herroepen van de adoptie binnen een bepaalde termijn moet worden gedaan en dat deze termijn in de wet moet zijn voorgeschreven. Mijns inziens moet de termijn voor het indienen van een verzoek tot het herroepen van de adoptie aldus niet afgeschaft worden, maar wel verruimd worden. Bovendien zou het afschaffen van de termijn grote gevolgen hebben voor de rechtszekerheid. Ik ben van mening dat het voorstel van Schmidt en dat van Vlaardingerbroek gecombineerd moeten worden. Ten eerste moet de termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie door de geadopteerde niet langer worden gekoppeld aan het meerderjarig worden van de geadopteerde, maar aan het bekend worden van de geadopteerde met het feit dat de adoptieouder(s) niet zijn/haar biologische ouder(s) is/zijn. Gelet op de vernietiging van de erkenning (artikel 1:205 BW) en de ontkenning van het vaderschap (artikel 1:200 BW) past deze verandering ook beter in de Nederlandse wet. Door deze koppeling van de termijn aan het bekend worden van de geadopteerde met het feit dat de adoptieouder(s) niet zijn/haar biologische ouder(s) is/zijn, kan de termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie wel drie jaar blijven. Dit ook gelet op de mogelijkheid tot vernietiging van de erkenning (artikel 1:205 lid 4 BW) en de mogelijkheid tot ontkenning van het vaderschap (artikel 1:200 lid 6 BW). Ten tweede moet de wachttermijn van twee jaar na meerderjarigwording mijns inziens vervallen. Als men op achttienjarige leeftijd meerderjarig wordt en aldus elke andere beslissing kan/mag nemen, dan past het niet in het systeem van de wet om enkel ten aanzien van de herroeping van de adoptie een wachttijd van twee jaar in te stellen voor het indienen van een verzoek tot een dergelijke herroeping. Ten derde mag een verzoek tot het herroepen van de adoptie dat na de termijn wordt ingediend niet zonder meer worden afgewezen. Daar mijns inziens de visie van het Hof Amsterdam124 niet enkel geldt voor de toen geldende termijn van één jaar, maar voor elke termijn, mag een dergelijk verzoek enkel worden afgewezen indien dit verzoek kennelijk onredelijk is. Gedurende minderjarigheid hoeft geen mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie door de geadopteerde worden geboden. Gelet op de regeling met betrekking tot de vernietiging van de erkenning (artikel 1:205 lid 4 BW) en de ontkenning
124
Hof Amsterdam 6 november 1997, FJR 1999, p. 108
van het vaderschap (artikel 1:200 lid 6 BW), de regeling in Portugal, Frankrijk, Denemarken, Letland, Oostenrijk (waar de geadopteerde zelf gedurende minderjarigheid ook niet de mogelijkheid heeft de adoptie te herroepen) en de hevige emoties die bij een herroeping van de adoptie komen kijken, acht ik het niet wenselijk dat de geadopteerde al gedurende zijn/haar minderjarigheid de mogelijkheid heeft een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen. Indien de geadopteerde er al gedurende zijn/haar minderjarigheid achter komt dat hij/zij geadopteerd is en dat de adoptieouder(s) niet zijn/haar biologische ouder(s) is/zijn, dan kan de adoptie na het meerderjarig worden van de geadopteerde op zijn/haar verzoek worden herroepen. Een dergelijk verzoek kan worden ingediend binnen drie jaar na meerderjarigwording, net als bij de vernietiging van de erkenning (artikel 1:205 lid 4 BW) en de ontkenning van het vaderschap (artikel 1:200 lid 6 BW).
5.2.2 Kennelijk belang van de geadopteerde Ook over het feit dat een herroepingsverzoek enkel wordt toegewezen indien de geadopteerde de banden met de biologische ouder(s) kan herstellen, is discussie mogelijk. De herroeping van de adoptie wordt enkel in het ‘kennelijk belang’ van de geadopteerde geacht te zijn, indien de banden met de biologische ouder(s) hersteld kunnen worden.125 Dat een herroeping enkel in het kennelijk belang van de geadopteerde zou zijn als er sprake is van het willen herstellen van oorspronkelijke familierechtelijke betrekkingen, is naar mijn mening een te gelimiteerde opvatting van de rechter. Om dit te illustreren noem ik het voorbeeld dat Vlaardingerbroek in zijn artikel ook aanhaalt. Volgens deze casus was er eens een mevrouw Paula de Groot (namen zijn gefingeerd) die door haar toen 17-jarige biologische moeder direct na de geboorte werd afgestaan ter adoptie. Zij werd geadopteerd door het echtpaar De Groot-Meijer en is aldus juridisch kind van hen. Toen Paula als studente op kamers ging wonen, is zij diverse malen seksueel lastig gevallen door meneer de Groot, haar adoptievader. Haar adoptiemoeder wist van deze situatie, maar hielp haar adoptiekind niet. Na deze periode is er geen contact meer geweest tussen Paula en haar adoptieouders. Op 23-jarige leeftijd is Paula op zoek gegaan naar haar biologische moeder en het contact met haar biologische moeder is aldus hersteld. Paula wilde ook juridisch gezien de band herstellen. Helaas was dit voor haar vanwege de termijn niet mogelijk.126 Stel nu dat de termijn voor het herroepen van de adoptie geen
125 126
Vlaardingerbroek 2004b, p. 14 Vlaardingerbroek 2004b, p. 12
probleem was geweest, maar dat Paula haar biologische ouders niet kon vinden. De rechter zou een verzoek tot het herroepen van de adoptie dan steevast afwijzen. Mijn mening is dan ook dat de term ‘kennelijk belang’ niet restrictief geïnterpreteerd mag worden, omdat dit geen recht doet aan de situatie waarin veel geadopteerden zich bevinden, namelijk het niet in de gelegenheid zijn om hun biologische ouder(s) te vinden en de familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders(s) aldus te herstellen. In de toekomst zal dit probleem door het groeiende aantal interlandelijke adopties veel aan de orde komen. Het wordt dan immers nog lastiger om biologische ouders te traceren en te contacteren. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het natuurlijk niet wenselijk is dat hierdoor een situatie ontstaat van een persoon zonder familie. Als de geadopteerde echter gegronde redenen voor (kennelijk belang bij) de herroeping van zijn/haar adoptie heeft en de biologische ouders leven niet meer of kunnen niet achterhaald worden, dan vind ik dat er naar een andere oplossing moet worden gezocht zodat de geadopteerde toch een familie heeft, maar wel de adoptie kan herroepen. Gedacht kan worden aan pleegouders of een tweede adoptie, hoewel dit volgens de huidige Nederlandse wetgeving enkel kan indien het een minderjarige betreft. Afhankelijk van de situatie van de geadopteerde is het wellicht ook nog mogelijk dat de geadopteerde de adoptie herroept en daarmee enkel de banden met de adoptieouder(s) verbreekt en niet met de rest van de familie of indien enkel de biologische ouders niet gevonden kunnen worden of dood zijn, maar er wel (biologische) familie bekend is, deze banden worden hersteld. Het belang van het kind moet voorop blijven staan. In Frankrijk is het belang van het kind geen voorwaarde voor het herroepen van de adoptie.127 Dit terwijl de Europese conventie over adoptie van kinderen stelt dat de adoptie enkel herroepen mag worden indien dit in het belang van het kind is, ex artikel 14 lid 1.
5.2.3 Toetsing rechter In de Tweede Kamer is er bij de besprekingen van het wetsvoorstel nogal wat te doen geweest over de vraag of de rechter het kennelijk belang van de geadopteerde zou moeten toetsen of dat elk verzoek tot herroeping van de adoptie zou moeten worden toegewezen. Uiteindelijk is besloten dat de rechter vast moet stellen dat het verzoek van de geadopteerde serieus is en daadwerkelijk in zijn/haar belang, omdat er niet alleen de belangen van de geadopteerde bij betrokken zijn, maar ook die van zijn/haar echtgenoot en kinderen.128 Schmidt pleit voor het 127 128
Council of Europe 2003 Schmidt 1996, p. 142-143
afschaffen van de gerechtelijke toetsing van een verzoek tot het herroepen van de adoptie ingediend door een meerderjarige. De rechter hoeft niet te toetsen of de herroeping van de adoptie in het kennelijk belang van de geadopteerde is, want de meerderjarige geadopteerde is zelf in staat om dat te beoordelen.129 Vlaardingerbroek stelt echter dat juist een toetsing door de rechter plaats moet vinden om de belangen van het kind, de belangen van de adoptieouder(s) en de belangen van de biologische ouder(s) te kunnen wegen.130 In het voorstel van Meijdam-Slappendel is ook een toetsing door de rechter opgenomen.131 Als er gekeken wordt naar de vernietiging van de erkenning (artikel 1:205 lid 1 BW) en de ontkenning van het vaderschap (artikel 1:200 lid 6 BW), dan ziet men dat ook die verzoeken bij de rechtbank ingediend moeten worden. Als er bovendien gekeken wordt naar andere Europese landen, dan komt ook daar aan het verzoek tot het herroepen van de adoptie een rechter te pas. Enkel in Denemarken is er een mogelijkheid tot het herroepen van de adoptie waar geen rechter bij komt kijken, namelijk als zowel de geadopteerde als de adoptant(en) dit wensen. Dan kan een herroeping worden uitgesproken door de Minister van familie- en consumentenzaken. De toets door de rechter strookt met hetgeen artikel 14 lid 1 van de Europese conventie over adoptie van kinderen bepaalt, namelijk dat de adoptie enkel mag worden herroepen door een beslissing hierover van een bevoegde autoriteit. Al deze punten in overweging genomen, kom ik tot de conclusie dat de rechterlijke toetsing van het verzoek tot het herroepen van de adoptie in tact moet blijven.
5.2.4 Wie kan het verzoek tot herroeping van de adoptie indienen? In Nederland kan een verzoek tot het herroepen van de adoptie enkel worden ingediend door de geadopteerde zelf, ex artikel 1:231 lid 1 BW. Een mogelijkheid voor de biologische ouders tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie moest volgens de Commissie in beginsel worden afgewezen, omdat een van de centrale doelstellingen van het wetsontwerp, namelijk de zekerheid, op losse schroeven zou komen te staan.132 Ook de adoptieouders hebben geen mogelijkheid gekregen tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie. In het rechtsvergelijkend deel van dit onderzoek is geconstateerd dat dit in alle besproken Europese landen waarin het herroepen van een adoptie mogelijk is anders is geregeld dan in Nederland. In alle landen is het ook voor de adoptieouders mogelijk een verzoek in te dienen tot het herroepen van de adoptie. Over het indienen van een dergelijk 129
Schmidt 1996, p. 143 Vlaardingerbroek 2004, p. 27 131 Meijdam-Slappendel 1996, p. 312 132 W.o. 3530 VV nr.4, p. 3 130
verzoek tot het herroepen van de adoptie moet dan weliswaar vaak overeenstemming met de geadopteerde (indien deze meerderjarig is) zijn bereikt. Ook voor adoptieouders zijn er situaties te bedenken waarin het aanbevolen is, zowel in het belang van de geadopteerde als in het belang van de adoptieouders, om de adoptie te herroepen. Een voorbeeld hiervan is een casus uit Trouw. Een Nederlands stel had een vier maanden oud meisje uit Hongkong geadopteerd. Toen zij zeven was heerste bij het Nederlandse stel de wens om de adoptie ongedaan te maken, omdat het meisje niet in het gezin zou passen. Het meisje bleef moeite houden met de gezinscultuur, waaronder het eten.133 Een ander voorbeeld uit hetzelfde artikel in Trouw is dat van de Indonesische Erwin Reynaldi genoemd. Dit jongetje werd in 2001 door een Iers stel geadopteerd toen hij twee maanden oud was, maar hij werd in 2003 teruggebracht naar het Indonesische kindertehuis waaruit zij hem hadden gehaald met het argument dat de adoptie niet goed uitpakte. Een Ierse journaliste, Ann McElhinney, wist de natuurlijke moeder van Erwin te vinden en bracht de twee weer bij elkaar. Een Ierse rechtbank veroordeelde de adoptieouders tot de betaling van eenmalig 20.000 euro aan Erwin.134 Indien de adoptieouders een mogelijkheid krijgen tot het indienen van een verzoek tot het herroepen van de adoptie, dan dient de rechter een dergelijk verzoek wel grondig te toetsen en daarbij dienen de belangen van het kind nog altijd voorop te staan. Een verzoek kan bovendien mijns inziens sowieso worden ingediend indien de adoptieouders en de geadopteerde over de herroeping van de adoptie overeenstemming hebben bereikt, zoals dat in Denemarken, Letland en Oostenrijk mogelijk is. Bovendien is het in Portugal, Denemarken en Oostenrijk ook voor de biologische ouders mogelijk om een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen. In Portugal is dit mogelijk als de adoptieouders niet voldoen aan de ouderlijke verplichtingen die op hen rusten. Dit is ook in Denemarken een grond voor de biologische ouders om een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen. Een andere grond hiervoor in Denemarken is dat het voortzetten van de familierechtelijke betrekking met de adoptieouders schadelijk is voor de geadopteerde. In Oostenrijk is het voor de biologische ouders mogelijk een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen als de adoptie is aangegaan onder dwang of bedrog. Ik ben van mening dat dit inderdaad situaties zijn waarin ook aan de biologische ouders een bevoegdheid tot het indienen van een verzoek tot het herroepen van de adoptie moet worden toegekend. Belangrijk hierbij is dat de belangen van het kind voorop staan en dat een dergelijk verzoek door de rechter grondig getoetst wordt. Ook moet gedacht worden aan 133 134
Trouw, ‘Ophef over ‘droppen’ adoptiekind’, 12 december 2007 Trouw, ‘Ophef over ‘droppen’ adoptiekind’, 12 december 2007
artikel 8 EVRM . Door het toekennen van een mogelijkheid voor de biologische ouders om een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen, kan er namelijk een schending van dit artikel ontstaan. Door het toekennen van een mogelijkheid voor de biologische ouders om een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen, kan een inbreuk gemaakt worden op het recht op familie- en gezinsleven van de geadopteerde en de adoptieouder(s) (juridische ouders). De rechter zal bij een dergelijk verzoek aldus grondig moeten toetsen of de herroeping in het belang van de geadopteerde is en zal terughoudend om moeten gaan met de bevoegdheid een dergelijk verzoek toe te wijzen. Ook het IVRK ziet op het beschermen van de identiteit van kinderen, waaronder de naam, nationaliteit en de familiebanden, ex artikel 7 en artikel 8 IVRK. Helaas is in artikel 1 IVRK bepaalt dat de bepalingen van het IVRK enkel gelden ten aanzien van minderjarige kinderen.
5.2.5 Samenvatting De centrale onderzoeksvraag ‘Dient de mogelijkheid tot herroeping van de adoptie verruimd te worden?’ moet bevestigend beantwoord worden. Ten eerste moet de termijn voor het indienen van een verzoek tot het herroepen van de adoptie ingediend door de geadopteerde aangepast worden. De termijn voor het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie door de geadopteerde niet langer worden gekoppeld aan het meerderjarig worden van de geadopteerde, maar aan het bekend worden van de geadopteerde met het feit dat de adoptieouder(s) niet zijn/haar biologische ouder(s) is/zijn. Indien de geadopteerde er al gedurende zijn/haar minderjarigheid achter komt dat hij/zij geadopteerd is en dat de adoptieouder(s) niet zijn/haar biologische ouder(s) is/zijn, dan kan de adoptie na het meerderjarig worden van de geadopteerde op zijn/haar verzoek worden herroepen. Een dergelijk verzoek kan worden ingediend binnen drie jaar na meerderjarigwording. De wachttermijn van twee jaar na meerderjarigwording moet mijns inziens vervallen. Een verzoek tot het herroepen van de adoptie dat na de termijn wordt ingediend niet zonder meer worden afgewezen, maar enkel als een dergelijk verzoek kennelijk onredelijk is. Gedurende minderjarigheid hoeft geen mogelijkheid tot het indienen van een verzoek tot herroeping van de adoptie door de geadopteerde worden geboden. Ten tweede moet de term ‘kennelijk belang’ niet langer restrictief geïnterpreteerd worden. Het herroepen van een adoptie hoeft niet enkel in het kennelijk belang van de geadopteerde te zijn indien het mogelijk is de banden met de biologische ouder(s) te herstellen, maar er kunnen zich ook andere situaties voordoen waarin het voor een geadopteerde wenselijk is zijn/haar adoptie te herroepen. Het moet aldus ook mogelijk zijn voor de geadopteerde die zijn
biologische ouder(s) niet kan vinden om bij gegronde redenen zijn/haar adoptie te herroepen. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het natuurlijk niet wenselijk is dat hierdoor een situatie ontstaat van een persoon zonder familie. Als de geadopteerde echter gegronde redenen voor de herroeping van zijn/haar adoptie heeft en de biologische ouders leven niet meer of kunnen niet achterhaald worden, dan vind ik dat er naar een andere oplossing moet worden gezocht zodat de geadopteerde toch een familie heeft, maar wel de adoptie kan herroepen. Ten derde moet het ook mogelijk zijn voor de adoptieouder(s) en de biologische ouder(s) om een verzoek tot het herroepen van de adoptie in te dienen. Aan een dergelijk verzoek moeten wel strenge voorwaarden hangen. Ook dient het belang van de geadopteerde nog steeds voorop te staan. De rechterlijke toetsing kan mijns inziens blijven zoals deze op dit moment in de Nederlandse regeling bestaat.