Grenzen verleggen met nieuwe energie
Collegeprogramma 2014-2018 Gemeente Slochteren Juni 2014
Inleiding Het collegeprogramma 2014-2018 is bijzonder, omdat dit het laatste collegeprogramma van de gemeente Slochteren is. Wat we in de komende vier jaren gaan doen, is niet alleen van belang voor de huidige gemeente Slochteren, maar zien we ook als bijdrage aan de nieuwe, grotere gemeente. Al weten we op dit moment nog niet hoe deze gemeente er uit gaat zien, het is de bedoeling dat op 1 januari 2018 de huidige gemeente Slochteren opgaat in een groter geheel. Dit toekomstperspectief heeft invloed op wat we de komende vier jaar nog willen doen, maar vooral op de manier waarop we dat gaan doen. In het collegeprogramma hebben we het coalitieakkoord vertaald in een aantal concrete thema’s en activiteiten. Bij het uitwerken van onze ambities stuiten we echter al snel op financiële beperkingen. De meicirculaire van het ministerie van BZK laat zien dat de algemene uitkering van het rijk volgend jaar ongeveer € 600.000 lager is dan in 2014. Daarmee is er geen financiële ruimte meer voor nieuw beleid. Integendeel, er ligt een flinke bezuinigingstaakstelling, willen we voor 2015 en volgende jaren een sluitende begroting op kunnen stellen. Dit vraagt de komende maanden de volle inzet van college en organisatie. Inhoudelijk wordt dit collegeprogramma vooral gekleurd door de herindeling. Dit komt ook
tot
uitdrukking
in
een
veranderende
verhouding
tussen
gemeente
en
gemeenschap. Door een andere verhouding en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeente als overheid en de gemeenschap van verantwoordelijke inwoners, bereiden we ons voor op een toekomst in een gemeente die een veel grotere schaal heeft, met dorpen die veel meer ruimte hebben om hun lokale gemeenschap op hun eigen manier in te richten. Dat past bij de toegenomen behoefte van mensen om samen met anderen verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar en voor hun omgeving. Gemeentelijke herindeling is daarmee geen doel op zich en geen autonome ontwikkeling. De dubbele beweging, zowel schaalverkleining als schaalvergroting die je in de hele samenleving ziet, doet zich ook voor in overheidsdienstverlening en lokaal bestuur. Als je in je eigen omgeving iets organiseert, werkt dat het beste als je elkaar kent en vertrouwt. Maar voor zaken die je digitaal met de overheid wilt regelen, maakt het niet uit waar die overheid zit en maakt een grotere schaal digitale dienstverlening beter en goedkoper. Deze beweging naar multischaligheid zullen we in de komende jaren ook in Slochteren zien en komt tot uitdrukking in een veranderende bestuursstijl. Het mooie is dat onze Toekomstvisie, het land van Slochteren 2020, daarbij onze leidraad blijft. Onze uitgangspunten, vertrouwen in de kracht van mensen en in de lokale samenleving, hebben hun waarde behouden en passen nu nog meer in de tijdgeest. Daarom willen we
2
meer ruimte geven, ruimte voor eigen keuzes en eigen verantwoordelijkheid. Die ruimte is er voor de inwoners, om met elkaar te bepalen hoe ze hun sociale en ruimtelijke omgeving in willen richten. Op dat gebied zullen we in de komende jaren meer durven te experimenteren, de grenzen opzoeken en onze invloed aanwenden om andere overheden te bewegen die ruimte ook te geven. Ook in het sociaal domein geven de grote decentralisaties meer ruimte voor professionals en inwoners om samen af te spreken welke vormen van ondersteuning, passend zijn om de eigen kracht van inwoners en hun directe omgeving meer aan te spreken en met een steuntje in de rug zelfstandig verder te kunnen. We doen dat in de wetenschap dat ongeluk evenzeer als geluk nu eenmaal bij het leven hoort, dat rampspoed niet altijd te voorkomen valt maar dat we samen, individu en gemeenschap verantwoordelijkheid nemen dat mensen niet tussen wal en schip vallen. Daarom geven we ruimte aan de professionals in het sociaal domein om zelfstandig en professioneel te handelen. Bij ruimte geven hoort ook verantwoorden, achteraf. Niet over de procedures, productiecijfers en protocollen, maar om te laten zien hoe de professional zijn vakkennis samen met de cliënt, heeft ingezet om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid te vergroten, maximaal gebruik makend van de mogelijkheden in de directe omgeving. Ook in de verantwoording van het college aan de raad, in de planning en control cyclus, staat het verhaal achter de cijfers op de eerste plaats. Dat verhaal willen we veel meer
gaan
delen.
We
beginnen
in
het
domein
van
jeugd,
maatschappelijke
ondersteuning en participatie. We hebben vertrouwen in de kwaliteiten van de mensen die de taken voor ons uitvoeren. Daar valt of staat het mee. Daarom staan we onvoorwaardelijk achter hen en willen we met hen over hun ervaringen in gesprek met de raad, met cliënten- en belangenorganisaties, met de samenleving en met de media. In alle openbaarheid. Al is de praktijk soms weerbarstig en zullen er echt niet altijd succesverhalen verteld worden. We vinden het beter op deze manier de complexe werkelijkheid te laten zien, dan deze te verstoppen achter beleidsjargon, prestatie indicatoren en resultaten die zich in cijfers uit laten drukken. Ook op de andere beleidsvelden willen we periodiek het gesprek voeren tussen college en raad, in de vorm van een mondelinge burap. Deze komt erbij in de reguliere cyclus, naast de schriftelijke burap en jaarrekening. Liever dan meer verantwoordingsdocumenten vertellen we waar het college mee bezig is, wat de successen zijn en welke belemmeringen en tegenvallers er ongetwijfeld ook te melden zijn. Op die manier is het voor onze inwoners ook beter te begrijpen.
3
De bestuursstijl waar we in het licht van deze ontwikkelingen voor kiezen is die van de dappere overheid. Dapper, omdat we vertrouwen geven, risico’s nemen, experimenten niet uit de weg gaan. Dapper is ook helder zijn in onze keuzes en nee durven zeggen. En als we zeggen: het is niet aan ons, het is aan jullie, dan bemoeien we ons ook niet meer met de manier waarop het gebeurt. Dan geven we ruimte. We geven ruimte, maar daar verwachten we ook iets voor terug. We vragen mensen om verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen situatie, voor hun naasten en voor hun omgeving, dat ze aanpakken wat ze zelf of met anderen voor elkaar kunnen krijgen. Van het college en de gemeentelijke organisatie mogen onze inwoners verwachten dat we ons ook actief inzetten voor het oplossen van een probleem, het verbeteren van een situatie. We hoeven er als gemeente niet altijd meer over te gaan. Sterker nog, het gaat er niet om dat we er over gaan, het gaat om wat we kunnen bijdragen. Zo geven we in de dagelijkse praktijk invulling aan de titel van het coalitieakkoord: Grenzen verleggen met nieuwe energie. Onze focus ligt de komende vier jaar op een zestal thema’s: 1. Sterke dorpen 2. Goed wonen en werken 3. Decentralisaties 4. Financieel gezond 5. Slochteren werkt 6. Herindeling Met het werken aan deze thema’s bouwen we aan het land van Slochteren van onze toekomstvisie. Zodat dit land van Slochteren straks een goede plek krijgt in de nieuwe gemeente.
4
1. Sterke dorpen De tijd dat de gemeente bepaalde wat goed was voor een dorp ligt achter ons. Bewoners weten zelf heel goed waar in hun leefomgeving behoefte aan is. Ze willen meepraten en meebeslissen over ontwikkelingen die hier plaatsvinden. Wij willen mensen, dorpen of organisaties deze ruimte bieden. We willen hen stimuleren om zelf vorm te geven aan hoe ze willen samen leven en samenwerken. We willen hierin samen met hen optrekken, waarbij de oplossingsrichtingen van de inwoners in eerste instantie leidend zijn. Tegelijkertijd
betekent
dit
dat
we
vaker
een
beroep
doen
op
de
eigen
verantwoordelijkheid van de dorpen voor hun eigen leefomgeving. Dat betekent niet dat we achteroverleunen en niets doen. We willen initiatieven op weg helpen. We willen initiatieven belonen. We willen kennis delen, samen de kunst afkijken bij anderen en laten zien wat er mogelijk is. Zo komen we tot een leefbare, actieve, krachtige
samenleving
waarbinnen
verenigingen
dorpsbelangen
een
sleutelpositie
innemen. Ieder dorp zal hierin zijn eigen koers varen, met andere resultaten tot gevolg. Daar is helemaal niets mis mee. Het ene dorp is het andere niet. We kiezen voor maatwerk. We willen motiveren en stimuleren, niet controleren en dwingen. Bij de ontwikkeling van de Slochterhaven willen we samen optrekken met het dorp. We willen de vaart er in houden, maar niet iets ontwikkelen waar geen draagvlak voor is bij de eigen inwoners. De ontwikkeling van het centrum van Slochteren moet een coproductie zijn die leidt tot een prachtige plek waar Slochtenaren elkaar kunnen en willen ontmoeten. Dit jaar willen we duidelijkheid hebben over de tijdelijke invulling die op korte termijn wordt gerealiseerd. Met de tijdelijke invulling leggen we de basis voor de permanente, lange termijn invulling. Daarbij vinden we het belangrijk dat het meerwaarde heeft voor dorp en regio, dat het past binnen het beschermde dorpsgezicht, dat er ruimte is voor vestiging van Staatsbosbeheer en de VVV en dat het financieel haalbaar is. We geven de ruimte aan de verenigingen dorpsbelangen die zich verder willen ontwikkelen. Het leefbaarheidsfonds biedt daarbij financiële ruimte, maar we staan ook open voor het experimenteren met dorpsbudgetten. Juist met de herindeling op komst willen we zorgen voor sterke verenigingen die zichzelf kunnen redden, zodat zij dat ook kunnen in een grotere gemeente. Daarbij zorgen sterke verenigingen voor sterke netwerken. En die sterke netwerken hebben we nodig om alle veranderingen in het sociale domein mede op te kunnen vangen.
5
We gaan verder met de verduurzaming van maatschappelijke accommodaties. Dit is een goed voorbeeld van hoe we de samenwerking voor ons zien: door met deze maatregelen slimme energiekeuzes te maken wordt een gezonde exploitatie van een accommodatie mogelijk. Zo zijn verenigingen in staat om hun accommodatie te behouden voor hun vereniging en dorp. We hebben zelf een voorbeeldfunctie als het gaat om duurzaamheid, dus willen we ook kijken naar onze bedrijfsvoering. Ook over experimenten met de openbare ruimte en het beheer ervan gaan we graag in gesprek. We nodigen onze inwoners uit om te laten zien hoe het ook kan, en zien dit als mogelijkheid om meer sociale cohesie te creëren.
2. Goed wonen en werken Wij leven in een prachtig gebied dat veel te bieden heeft. We zijn daar trots op. Het Schildmeer is één van de gebieden die onze gemeente mooi maakt. Het gebied is belangrijk voor onze regio. Wij zorgen ervoor dat de voorzieningen in en om het meer zoals onze steigers, het strand en de fietspaden in goede staat van onderhoud blijven. Daarmee is er een goede basis voor de ondernemers om aan de slag te gaan met de verdere ontwikkeling van het gebied. Voorzieningen zijn heel belangrijk voor de leefbaarheid van de dorpen. We komen met een visie op de voorzieningen in onze gemeente. Het vooronderzoek hiervoor is al uitgevoerd. We pakken een actieve rol op richting OPOS als het gaat om de visieontwikkeling op kleine scholen en de toekomst van het onderwijs in onze gemeente. Vanuit onze ervaringen met leefbaarheid hebben wij daar een visie op. Van OPOS verwachten we een onderwijskundige visie hierop. Onderwijs is dan ook een belangrijk onderdeel van de voorzieningenvisie. Ook laagdrempelige sport en cultuuractiviteiten zijn van groot belang voor de leefbaarheid in onze gemeente. Daarom zetten mensen hun schouders eronder. Als het nodig is dragen wij ook ons steentje bij. Dat doen we door verbindingen tussen organisaties te leggen en ondersteuning te bieden. Ook willen we de bestaande budgetten slimmer inzetten, zodat het meer oplevert. We zien dat er op het gebied van wonen steeds meer vraag is naar alternatieve vormen zoals tijdelijke bewoning van bijgebouwen, woningen voor meerdere generaties of wonen in het lint. Hetzelfde geldt voor initiatieven op het gebied van bedrijvigheid in het buitengebied. We gaan op zoek naar de ruimte die er is om alternatieve vormen toe te staan. Dat betekent dat we op zoek gaan naar verruiming van de wet- en regelgeving
6
hierbij. We willen in het najaar van 2014 hiervoor met een discussienota komen. Hierin kijken we naar de beperkingen van onze huidige woonvisie en de vragen uit de samenleving op het gebied van wonen. Ook de ontwikkelingen op het gebied van wonen met zorg die de decentralisaties meebrengen krijgen een plaats. Dit moet leiden tot een aanvulling op of wijziging van ons huidige woonplan. In ditzelfde traject willen we komen tot een herijking van onze huidige ruimtelijke plannen. Het doel hiervan is toewerken naar een gezonde woningbouwprogrammering. Dit is nodig om te voorkomen dat we moeten bijstorten in de algemene reserve grondexploitaties. Bovendien willen we flexibeler en op maat reageren op de vraag uit de samenleving. We stellen samen met burgers, ondernemers en maatschappelijke organisatie een soort gebiedsagenda Vitaal Platteland op. We richten ons hierbij op de kansen die we zien en kiezen per thema de beste aanpak. We zetten ons maximaal in om externe subsidies naar onze regio te halen en deze te koppelen aan onze eigen gelden. In dit verband intensiveren we op bescheiden schaal ook de grensoverschrijdende samenwerking. We gaan aan de slag met breedband in het buitengebied. Voor bedrijven geldt dat snel internet met voldoende capaciteit belangrijk is. Bij een slimme bundeling van aanbieders en afnemers zijn er technisch voldoende mogelijkheden om snel internet bijna gemeentedekkend aan te kunnen bieden. Met bedrijven als primaire doelgroep kunnen particulieren, scholen en zorginstellingen voor ondersteunende vraag zorgen die de investering rendabel maakt. Daarom doen we een haalbaarheidsonderzoek naar breedband in onze regio. Als dat een gunstig beeld laat zien kunnen we vraag en aanbod op het terrein van (draadloos) internet bij elkaar brengen. Dat willen we samen met andere gemeenten oppakken. Wel zal de markt het werk moeten doen. Een eigen gemeentelijke investering vanuit publieke middelen bij de aanleg hiervan is geen kostenefficiënte
oplossing.
Voor
het
eind
van
2014
komen
we
met
het
haalbaarheidsonderzoek over breedband in het buitengebied: Breedband Hogeland. Het college maakt zich zorgen over de effecten van gaswinning. De aardschokken hebben grote impact op het gaswinningsgebied, waar Slochteren deel van uit maakt. Samen met het kabinet, de provincie, NAM en de acht andere betrokken gemeenten is in januari
met het programma ingestemd
‘Vertrouwen
vertrouwen’.
7
op herstel
en herstel
van
De vier sporen waarop ingezet wordt: 1. vergroten van de veiligheid en preventief versterken van huizen en gebouwen 2. verbeteren van schadeafhandeling en waardevermeerdering 3. verbeteren van de leefbaarheid 4. verbeteren van het economisch perspectief Ten dienste van het derde punt brengen we samenhang aan in wat we al doen op het gebied van leefbaarheid. We stellen daarom een leefbaarheidsplan op. Dat zal een bundeling zijn van bestaand beleid en projecten, en gericht op het versterken van de leefbaarheid in de dorpen. We zien hier een sterk verband met de opgave die we in het sociale domein voor onze kiezen krijgen: het versterken van de sociale cohesie. In het najaar van 2014 willen we dit bespreken met de raad.
3. Decentralisaties De gemeente en de samenleving staan voor een geweldige opgave. Volgend jaar krijgen we een flink aantal taken in het sociale domein overgedragen van de rijksoverheid. Taken op het gebied van jeugdzorg, wmo en participatie. Aan het eind van dit jaar moeten we klaar zijn om deze taken uit te voeren. We zetten ons hard in om dit goed te organiseren, te meer omdat het van grote invloed zal zijn op onze kwetsbare burgers. Dat vraagt de nodige voorbereiding, waar we middenin zitten. We liggen in deze voorbereiding op koers, en zien 2015 met vertrouwen tegemoet. Maar de invoering van de decentralisaties gaat verder dan dat. We zullen de komende jaren bezig zijn met het verder doorvoeren van onze nieuwe werkwijze. Het beleid daarachter is al vastgesteld. De eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners staat centraal. Als een gezin hulp of ondersteuning nodig heeft, willen we dat er één hulpverlener is die de regisseursrol heeft. En we gaan werken met een basisteam dat dicht bij de mensen staat. Binnenkort gaat het basisteam aan de slag. We geven de medewerkers van dit basisteam zoveel mogelijk de ruimte om hun werk te doen. Zij moeten de ruimte hebben om met onze inwoners af te spreken welke ondersteuning nodig is om hen waar mogelijk weer op eigen benen te laten staan. We vertrouwen op de kennis en kunde van de professionals, en op de bereidheid van onze inwoners om er alles aan te doen om zelfstandig te worden
8
of te blijven. Daarnaast vertrouwen we op de bereidheid van de bestaande sociale gemeenschappen – families, buurten, kerken, verenigingen - om hun kracht in te zetten om de mensen te helpen die dat nodig hebben. Dat dit tot verschillende resultaten kan leiden is niet erg: het is maatwerk. We geven onze medewerkers hierbij de ruimte om te experimenteren. Wij zijn ons er van bewust dat dit kan betekenen dat er dingen misgaan. Wij zijn ons er ook van bewust dat we hier met onze meest kwetsbare inwoners te maken hebben. Daarom zorgen we in deze transitiefase voor een financieel vangnet. We creëren een eenmalig fonds voor schrijnende kwesties die om een oplossing vragen. We oormerken hiervoor €50.000 binnen het bestaande budget voor invoering van de drie decentralisaties. Na de fase van invoering moet deze werkwijze er in resulteren dat we de decentralisaties kunnen uitvoeren binnen het rijksbudget dat we daarvoor ontvangen.
4. Financieel gezond Het is voor ons belangrijk om de komende jaren financieel gezond te blijven. Ons uitgangspunt is daarbij een sluitend meerjarenperspectief, waarbij we de lasten voor de inwoners laag willen houden. Dat zal zeker niet eenvoudig zijn. De meicirculaire geeft aan dat de algemene uitkering in 2015 en volgende jaren met ongeveer € 600.000 afneemt. Dat is voor een deel verklaarbaar, omdat het uitgavenniveau van het rijk in de afgelopen jaren flink is afgenomen. Daarnaast zijn het expliciete keuzes van de rijksoverheid, met name in het sociaal domein. Het gemeentefonds volgt de trend van de rijksuitgaven 1 op 1. We krijgen daarom minder geld binnen van het rijk, maar onze uitgaven stijgen wel, zonder dat we er invloed op hebben: hogere bijdragen aan de veiligheidsregio en de omgevingsdienst, lagere leges door een langere geldigheid van reisdocumenten, effecten van de cao’s die de afgelopen jaren zijn afgesloten, uitname van
middelen
voor
onderwijshuisvesting
uit
het
gemeentefonds,
verplichte
basisregistraties et cetera. Op
dit
moment
zijn
er
nog
te
veel
onzekerheden
om
de
effecten
op
het
meerjarenperspectief volledig in beeld te brengen. Duidelijk is wel dat we voor een sluitende begroting in 2015 en volgende jaren onze uitgaven flink omlaag zullen moeten brengen. Omdat we op 1 januari 2018 gaan herindelen, zien we kansen om naar ons
9
huidige uitgavenpatroon te kijken. Dit biedt mogelijkheden om in deze jaren te bezuinigen en zo onze begroting sluitend te krijgen. Onze ambitie is dat we na de
herindeling door de schaalgrootte zaken efficiënter en tegen lagere kosten in kunnen richten. Daar houden we nu al rekening mee. Om de kosten te verlagen hebben we een paar mogelijkheden:
•
Nieuwe zaken die we voor ons uit kunnen schuiven tot na de herindeling hoeven we niet meer op te pakken. Nieuw beleid, waarvan niet zeker is dat het houdbaar is na de herindeling, zullen we niet meer ontwikkelen. Alleen als het echt noodzakelijk is om iets nu al op te pakken, gaan we er nog mee aan de slag.
•
Op activiteiten die we in de komende jaren op een lager niveau uit kunnen voeren zonder ernstige nadelige effecten op de inwoners, moeten we zoveel mogelijk bezuinigen. Onze prioriteit ligt nu bij de herindeling. Die operatie vraagt veel inzet van mensen en middelen. Dit kan betekenen dat de uitvoering van reguliere taken wat minder wordt. Daarbij zullen we ook kritisch kijken naar versobering in de bedrijfsvoering. Vanzelfsprekend is dat we om de kosten te verlagen ook hier onze ambities naar beneden toe bij moeten stellen, bij voorbeeld op het gebied van digitalisering.
In de periode tussen het bespreken van dit collegeprogramma en het behandelen van de begroting zullen we de voorgestelde keuzes en prioritering aan de raad voorleggen. Een goede invoering van de decentralisaties heeft onze prioriteit. We investeren nu in een goede transitie en transformatie op alle drie de decentralisaties. Daarmee kunnen we in de komende jaren de ombuiging maken naar lichtere en goedkopere vormen van zorg en ondersteuning. Dat doen we door meer uit te gaan van eigen kracht van de inwoner en zijn omgeving. Tegelijkertijd blijven de decentralisaties een groot financieel risico, omdat we nog niet voldoende zicht hebben op de financiële verplichtingen die de overdracht van taken met zich meebrengt. We hebben al eerder besloten dat de uitvoering van de decentralisaties binnen de budgetten van het rijk moeten passen. Op deze en al bestaande budgetten wordt door het rijk flink gekort. Dit betekent dat we ook bestaande voorzieningen, vooral in de Wmo, zo veel mogelijk zullen moeten versoberen. Tegelijkertijd realiseren we ons dat dit vaak niet van de ene op de andere dag mogelijk is. We krijgen bestaande indicaties voor zorg overgedragen, waar we niet direct invloed op hebben. Daarnaast vinden we dat de overgang van de verantwoordelijkheid voor deze zorgtaken naar de gemeente kwetsbare inwoners niet in de problemen mag brengen. Uit
10
de al eerder gevormde reserve voor de invoering van de decentralisaties zullen we een bedrag reserveren om schrijnende situaties tijdelijk te kunnen verlichten.
We kijken opnieuw naar de besteding van onze subsidies. We willen de beperkte middelen zo flexibel en efficiënt mogelijk in kunnen zetten, voor projecten waar het geld de meeste maatschappelijke meerwaarde kan bieden of voor projecten waar het meeste draagvlak voor is. Daarom zullen we ook de ruimte voor overdracht van bestaande budgetten
naar
de
dorpen
verkennen.
Door
overdracht
van
taken
en
verantwoordelijkheden aan de inwoners blijkt soms met minder geld meer mogelijk te zijn. Om de financiële risico’s te beperken herijken we onze ruimtelijke plannen. We werken zowel aan een korte termijn strategie voor de begroting 2015 als aan een plan voor de lange termijn. Dat plan moet er in de loop van 2015 liggen, gekoppeld aan de aanpassing
van
onze
woonvisie.
Daarmee
willen
we
komen
tot
een
gezonde
woningbouwprogrammering. Dit is nodig omdat we geen financiële ruimte hebben voor een verhoging van de algemene reserve grondexploitaties om potentiële tekorten in grondexploitaties af te dekken. Ook willen we onze nieuwe gemeente niet opzadelen met onrendabele of onrealiseerbare grondexploitaties. We willen toe naar een financieel gelijkwaardige situatie van de gemeenten op het moment van herindeling. Hier zullen we goede afspraken over moeten maken met onze herindelingspartners. Wat we nu goed doen, doen we voor de heringedeelde toekomst van onze inwoners. De cijfermatige vertaling van het bovenstaande in ons financieel meerjarenperspectief ziet er als volgt uit: 2015
2016
2017
Meerjarenperspectief 2014-2017
- 131.000
69.000
238.000
Effecten meicirculaire 2014
- 577.000
- 589.000
- 598.000
Nieuw Meerjarenperspectief 2015-2017 (is
- 708.000
- 520.000
- 360.000
bezuinigingstaakstelling)
11
5. Slochteren werkt Iedereen moet de kans krijgen om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Jongeren door zich met een goede opleiding voor te bereiden op de toekomst. Volwassenen door werk, vrijwilligerswerk, zorgtaken, leren en ontspanning, in een verhouding die het iemand in staat stelt een zelfstandig bestaan te leiden en zo veel mogelijk in het eigen levensonderhoud te voorzien. Door te werken aan een goed economisch klimaat in onze gemeente, creëren we nieuwe kansen voor mensen om te participeren en een zelfstandig bestaan op te bouwen. Daarom vinden we het belangrijk dat er voldoende werkgelegenheid is voor onze inwoners, in de gemeente zelf of op een goed bereisbare afstand. Economie en werk trekken zich weinig of niets aan van gemeentegrenzen. Dit verklaart waarom we samenwerken in regionale verbanden: met de buurgemeenten, in de Regio Groningen Assen, in de arbeidsmarktregio, op de schaal van Noord-Nederland. Binnen de grenzen van onze eigen gemeente vinden we het belangrijk dat er ruimte is en blijft voor bedrijvigheid. Dat het midden- en kleinbedrijf een stevige basis vormt voor de werkgelegenheid in Slochteren, zal daarbij zeker helpen. Door in te zetten op vier kansrijke sectoren boeken we meer resultaat dan wanneer we ons op alles en iedereen richten. Daarom kiezen we voor de volgende sectoren: 1. Zelfstandig werken aan huis of vanuit het eigen huis. De afgelopen jaren is er een sterke groei geweest van zelfstandige ondernemers zonder of met weinig personeel. Voor een deel noodgedwongen, mensen die hun baan zijn kwijtgeraakt en als zzp-er aan het werk gingen. Voor een ander deel zakelijke dienstverleners, voor wie het juist een pré is om niet in de stad Groningen, maar er wel vlakbij gevestigd te zijn. Vooral in het lint, maar ook in het buitengebied combineren steeds meer mensen zelfstandig werken met goed wonen in hetzelfde pand. 2. Productiebedrijven en hun dienstverleners met lokale of regionale binding. Een bedrijf dat hier is ontstaan en gegroeid, soms van generatie op generatie, is op tal van manieren verbonden met zijn omgeving: familiebanden, klantenkring, zakelijke relaties, personeel. Zulke bedrijven zijn een visitekaartje voor onze bedrijvenlocaties, trekken andere bedrijven aan. Dit type bedrijven willen we ruimte geven om te groeien en te ontwikkelen, liefst vanuit hun huidige locatie. 3. Landbouw. Deze sector is traditioneel sterk in Slochteren. In onze gemeente is ruimte voor grootschalige agrarische bedrijven. Daarnaast is er een grote spin12
off, toeleveranciers, verwerkers en dienstverleners waarvan een substantieel deel van hun omzet behaald wordt in de agrarische sector. Er zijn ook agrarische bedrijven die juist niet kiezen voor grootschaligheid, maar zich richten op voedselproductie die in de regio wordt afgezet, of een combinatie zoeken met andere branches zoals toerisme, zorg en natuurbeheer. Het ruimtelijk beleid moet een gezonde ontwikkeling van de agrarische sector mogelijk maken, in evenwicht met behoud en ontwikkeling van natuurwaarden en ruimtelijke kwaliteit in het lint en in het buitengebied. 4. Recreatie en toerisme. Het land van Slochteren is een aantrekkelijk gebied met veel landschappelijke kwaliteit voor de inwoners van Slochteren zelf en van omliggende plaatsen. Onze speerpunten in de toeristische promotie zijn de Fraeylemaborg, de nieuwe natuur van Midden-Groningen en onze meren: het Schildmeer en het Woldmeer in Meerstad. Bezoekers komen voor het grootste deel uit de regio, maar door de unieke kwaliteit beter over het voetlicht te brengen kunnen ook andere doelgroepen worden verleid tot een bezoek. Qua verblijfsrecreatie blijft Groningen de provincie met het laagste aantal toeristische overnachtingen. Wie van ver komt, komt vaak naar de stad Groningen, maar pikt dan graag de krenten uit de regio mee. Zo groeit er een specifiek publiek dat de natuur, het platteland en de cultuurhistorie waardeert en daar ook voor terugkomt. Deze sector biedt ook kansen voor de groep werkzoekenden die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt heeft. Wat gaan we doen om werkgelegenheid in deze sectoren te bevorderen en dit type bedrijven zo goed mogelijk te faciliteren:
•
Voor wie zich wil vestigen in onze gemeente, zorgen we dat er goede locaties beschikbaar zijn. Vooral de A7 zone, goed bereikbaar over de weg, per spoor en over water blijft een aantrekkelijke vestigingsplaats. Maar ook andere plekken in onze gemeente met een gemengd karakter bieden vaak mogelijkheden. Er zal in de komende jaren veel agrarisch vastgoed op de markt komen dat in potentie geschikt is als bedrijfslocatie.
•
In ons ruimtelijk beleid geven we waar dat kan ruimte voor bedrijvigheid, in evenwicht met andere activiteiten en kwaliteiten op die locatie. We hebben goede en intensieve contacten met ondernemers, korte lijnen, we wijzen de weg en leveren snelle en goede dienstverlening.
13
•
Uiteindelijk gaat het er om dat zo veel mogelijk inwoners van onze gemeente een goede boterham kunnen verdienen. We vragen daarom van ondernemers om ook werk te bieden aan mensen met minder mogelijkheden en we ontzorgen hen daarbij waar mogelijk. Als gemeente geven we het goede voorbeeld door binnen IBOR en de facilitaire dienstverlening werk te bieden aan specifieke doelgroepen: stageplaatsen, werkervaringsplaatsen, beschut werk en dergelijke.
•
In ons inkoop- en aanbestedingsbeleid proberen we binnen de bestaande regels lokale ondernemers extra kansen te geven om goederen of diensten aan de gemeente te leveren. Social return is daarbij een belangrijk criterium voor lokale en regionale ondernemers om zich van anderen te onderscheiden. Juist lokale ondernemers kunnen door alle contacten die ze hebben in hun omgeving social return tot een succes maken.
6. Herindeling Gemeenten krijgen steeds meer taken. Aan de producten en diensten die we leveren worden
steeds
hogere
eisen
gesteld:
kwaliteitsnormen
van
andere
overheden,
verwachtingen van inwoners die de gemeente vergelijken met andere dienstverleners, digitale beschikbaarheid, altijd en overal. Een gemeente op de schaal van Slochteren kan in zijn eentje niet aan al die verwachtingen blijven voldoen, zeker niet als we de lokale lasten voor onze inwoners niet of nauwelijks willen laten stijgen. Al een aantal jaren werken we daarom op steeds meer gebieden samen met Hoogezand-Sappemeer. Zo hebben we een betere dienstverlening, tegen lagere kosten, zijn we minder kwetsbaar, kunnen we meer taken in eigen beheer uitvoeren waarmee we ook een aantrekkelijkere werkgever worden en goed personeel kunnen werven. Dat onze buurgemeente Menterwolde de voordelen van samenwerken inzag en zich aansloot
bij
de
bestaande
samenwerking
was
tamelijk
vanzelfsprekend.
Even
vanzelfsprekend vonden we het dat in de rapporten van de visitatiecommissie over de bestuurlijke
inrichting
van
onze
provincie
Slochteren,
Hoogezand-Sappemeer
en
Menterwolde in alle varianten gaan fuseren tot één gemeente. We kiezen er voor om de ingezette koers vast te houden. We richten ons op een herindeling op 1 januari 2018, in elk geval met Hoogezand-Sappemeer en Menterwolde. Het zou onze voorkeur hebben als
14
we met deze drie gemeenten een nieuwe gemeente kunnen vormen van ruim 60.000 inwoners. Of dat een reële optie is, moet blijken in het verdere verloop van het
herindelingsproces in de provincie en in het bijzonder in het oosten van Groningen. We realiseren ons dat we het niet alleen voor het zeggen hebben, omdat er een eindbeeld moet ontstaan dat recht doet aan de belangen van alle inwoners van Groningen. We zullen er dus samen uit moeten komen. Dat betekent dat we de optie tot een vierde gemeente openhouden. De keuze voor onze herindelingspartners ontstaat dus in samenhang met de ontwikkelingen om ons heen. Het gewenste eindbeeld zal richting geven aan onze voorkeur: wat voor nieuwe gemeente willen we worden, wat is belangrijk voor onze inwoners, welke kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden wegen voor ons het zwaarst. Zo redeneren we terug: vanuit onze visie op de nieuwe gemeente kijken we wat de beste geografische begrenzing is, zonder bij voorbaat partners af te wijzen. Vanuit het toekomstperspectief van een heringedeelde gemeente is er alle reden om de samenwerking met onze partners in de komende jaren te intensiveren. Vooral in de drie decentralisaties zijn de opgaven te omvangrijk en de risico’s te groot voor elk van ons. Dat maakt het logisch, ook gelet op het toekomstperspectief, als drie gemeenten hierin samen op te trekken. Omdat de herindeling ons einddoel en eindbeeld is, kiezen we niet meer voor alleen samenwerken met een andere gemeente. Dat alleen samenwerken geen adequate oplossing is voor de opgaven waarvoor de Groningse gemeenten staan, heeft de visitatiecommissie aangetoond. Een gemeentebestuur dat nog denkt alleen door samen
te
werken
bestuurlijk
zelfstandig
te
kunnen
blijven
moeten
we
helaas
teleurstellen, die optie is voor Slochteren een gepasseerd station. Vanzelfsprekend blijft voor ons dat we in het proces van herindeling als raad en college samen optrekken. Ook willen we op die momenten dat het kan, in gesprek gaan met onze inwoners.
Bijlage: toekomstvisie 2014-2020
15