Herijking functieprofiel ouderenadviseur
Gery Lammersen Silvia Philippi
Herijking functieprofiel ouderenadviseur
N I Z W
© 2003 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Deze publicatie is totstandgekomen in het kader van het Stimuleringsprogramma Ouderenadvisering en met een financiële bijdrage van het ministerie van VWS. Het NIZW voert dit programma uit op verzoek van de Maatschappelijk Ondernemers Groep, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Zorgverzekeraars Nederland en de Ouderenbonden. Met dank aan de inbreng van de begeleidingscommissie: mw. I. Alsem, MO-groep de hr. A. Bal, CNV Publieke zaak de hr. B. Hoogendam, ABVAKABO FNV de hr. F. Metz, CSO Verder danken wij alle ouderenadviseurs, experts en vrijwilligers die bereid waren deel te nemen aan de interviews en feedback te geven tijdens bijeenkomsten. Auteurs Gery Lammersen Silvia Philippi Drukwerk PlantijnCasparie Heerhugowaard ISBN 90-5957-043-X NIZW-bestelnummer E 335441 NIZW Uitgeverij Postbus 19152 3501 DD Utrecht Telefoon (030) 230 66 07 Fax (030) 230 64 91 E-mail
[email protected] Website www.nizw.nl
Inhoud
1
Inleiding 7 1.1 Doel en gebruikswaarde van het functieprofiel 8 1.2 Opbouw van het rapport 8
2
Ouderenadvisering en de functie ouderenadviseur 11 2.1 Wat is ouderenadvisering? 11 2.2 Het belang van ouderenadvisering 13 2.3 Wie kan een beroep doen op ouderenadvisering? 15 2.4 De functie van ouderenadviseur en de werkzaamheden van vrijwilligers 17
3
Maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen voor ouderenadvisering 23 3.1 Demografische ontwikkelingen 23 3.2 Culturele veranderingen 24 3.3 Ontwikkelingen in de sector zorg en welzijn 25 3.4 Gevolgen voor de ouderenadviseur 26
4
Fu n c t i e p r o f i e l v a n d e o u d e r e n a d v i s e u r : t a k e n e n competenties 29 4.1 Taken van de professionele ouderenadviseur 30 4.2 Omschrijving van de taakgebieden 32 4.3 Taken van de professionele ouderenadviseur voor allochtone ouderen 42 4.4 Competenties 43 4.5 Overzicht van competentiegebieden en competenties 44 4.6 Beschrijving van competenties 45 4.7 Competenties die relevant zijn voor het werken met allochtone ouderen 54
5
We r k z a a m h e d e n v a n v r i j w i l l i g e r s e n d e professionele ouderenadviseur 57 5.1 Werkzaamheden van vrijwilligers in de ouderenadvisering 57 5.2 Takenpakket van de professionele ouderenadviseur en de vrijwilliger 60
Literatuur 63
Bijlage 1 65 Functiebeschrijving ouderenadviseur in Matrixfuncties CAO Welzijn
Bijlage 2 69 Verantwoording
1 Inleiding
In 1999 heeft NIZW Professionalisering1 in opdracht van sociale partners een profiel ontwikkeld voor de functie van ouderenadviseur. Dit functieprofiel was de eerste beschrijving van een functie die destijds nog volop in ontwikkeling was. De functie kwam vooral voor in welzijnsorganisaties voor ouderen en werd meestal vervuld door werknemers met een opleiding op hbo-niveau. Sinds de eerste beschrijving van het functieprofiel van de ouderenadviseur heeft een nadere invulling van deze functie plaatsgevonden. Daarnaast zijn er vele vrijwilligers werkzaam op het terrein van ouderenadvisering en zien we dat steeds meer professionele ouderenadviseurs de ouderenadvisering vormgeven met behulp van vrijwilligers. Door deze ontwikkeling bestaat meer en meer de behoefte aan een heldere beschrijving van de taken van de professional met daarnaast een beschrijving van de werkzaamheden van vrijwilligers. De samenwerking tussen professional en vrijwilligers zal hierin tot uitdrukking moeten komen. Een tweede punt van aandacht is de toename van het aantal allochtone ouderen in Nederland. Steeds meer ouderenadviseurs komen in contact en leggen contact met allochtone ouderen. De indruk bestaat dat dit gevolgen heeft voor de competenties die een ouderenadviseur nodig heeft. Om recht te doen aan de huidige praktijk van ouderenadvisering is het functieprofiel van de ouderenadviseur toe aan een herijking.
1 Het Centrum voor Beroeps- en Opleidingsvraagstukken van het NIZW heeft vanaf 2002 een nieuwe naam: NIZW Professionalisering.
7
1.1
Doel en gebruikswaarde van het functieprofiel Herijking van het functieprofiel vindt plaats in het kader van het Stimuleringsprogramma Ouderenadvisering. Het NIZW voert dit programma uit op verzoek van de Maatschappelijk Ondernemers Groep, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Zorgverzekeraars Nederland en de Ouderenbonden. Doel is enerzijds inzicht te krijgen in de huidige vragen van ouderen in relatie tot het aanbod. Anderzijds voorwaarden te creëren voor de verankering en implementatie van ouderenadvisering op regionaal en lokaal niveau. Het doel van het onderdeel herijking functieprofiel ouderenadviseur is om een door het werkveld herkende inhoudelijke beschrijving te maken van de functie van ouderenadviseur, die recht doet aan de eisen die de praktijk stelt. Dit resulteert in een gevalideerd profiel van de ouderenadviseur. Hierin staan beschreven: de context van de functieuitoefening, de kern van de functie, de plaatsbepaling van de functie in de ouderenadvisering, ontwikkelingen in de (beroeps)praktijk en uiteraard de taken en competenties van de ouderenadviseur. Het door het werkveld herkende profiel wordt na afloop van het project voor legitimering voorgelegd aan de sociale partners. Het functieprofiel geeft in de eerste plaats duidelijkheid over de kern van de functie van ouderenadviseur, zowel voor de beroepsbeoefenaren zelf als voor beroepsorganisaties, andere disciplines, zorgvragers en het onderwijs. Evenzo kan het een voorlichtende functie hebben voor toekomstige beroepsbeoefenaren. Daarnaast kan het profiel een bijdrage leveren aan verdere professionalisering van de functie en als basis dienen voor functiebeschrijvingen.
1.2
Opbouw van het rapport In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op ouderenadvisering en de functie van ouderenadviseur. Aan de orde komen de ontstaansreden van de functie, definiëring en doel van de functie. Naast een beschrijving van de functie van ouderenadviseur en de functie van de ouderenadviseur voor allochtone ouderen wordt ingegaan op de werkzaamheden die vrijwilligers verrichten op het terrein van ouderenadvisering. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de ontwikkelingen die
8
gevolgen hebben voor de functie van ouderenadviseur. Het gaat hierbij om demografische, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen en ontwikkelingen binnen de sector zorg en welzijn. Het functieprofiel van de ouderenadviseur staat beschreven in hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk is een beschrijving van de taken van de ouderenadviseur te vinden. Voor het uitoefenen van deze taken zal de ouderenadviseur over specifieke competenties moeten beschikken. Een beschrijving van deze competenties is eveneens te vinden in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 volgt tot slot een uitgebreide beschrijving van de werkzaamheden van vrijwilligers op het terrein van ouderenadvisering en wordt ingegaan op het takenpakket van de vrijwilliger en de professional. In de bijlagen is beschreven hoe de rapportage tot stand is gekomen en volgt een verantwoording van de wijze waarop validering van het functieprofiel ouderenadviseur heeft plaatsgevonden. In de bijlagen is eveneens de functiebeschrijving ouderenadviseur zoals beschreven in de Matrixfuncties CAO Welzijn weergegeven. Ter bevordering van de leesbaarheid hebben we in deze uitgave voor de mannelijke verwijzingsvorm gekozen. Het spreekt voor zich dat daar waar in een algemene context sprake is van ‘hij’, ook ‘zij’ gelezen kan worden.
9
2 Ouderenadvisering en de functie ouderenadviseur
Eind jaren negentig ontstaan er in de sector zorg en welzijn steeds meer initiatieven om zogenoemde tussenpersonen in te schakelen. Deze tussenpersonen ondersteunen hulpvragers bij het verkrijgen van toegang tot de benodigde diensten en voorzieningen, bij het coördineren van die diensten of zij bieden sociaal-emotionele ondersteuning en proberen de zelfredzaamheid van de hulpvrager te vergroten. Met name ouderen blijken behoefte te hebben aan dergelijke tussenpersonen. Ouderen willen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Maar voor een grote groep ouderen is dit niet eenvoudig. Zij kunnen door het woud van zorg- en dienstverlening niet zelfstandig hun weg vinden. Om deze groep ouderen ondersteuning te bieden zijn – met name door welzijnsorganisaties – ouderenadviseurs in het leven geroepen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de vraag wat wordt verstaan onder ouderenadvisering, het belang van ouderenadvisering en wie hiervan gebruik kunnen maken. Vervolgens wordt specifiek ingegaan op de functie van ouderenadviseur en de kenmerken van de ouderenadviseur voor allochtone ouderen. Na een beschrijving van de huidige praktijk van ouderenadviseur zoals uitgeoefend door de professionele beroepsbeoefenaar, volgt een beschrijving van de werkzaamheden die vrijwilligers verrichten op het terrein van ouderenadvisering.
2.1
Wa t i s o u d e r e n a d v i s e r i n g ? De kern van ouderenadvisering is gelegen in het met raad en daad bijstaan van oudere mensen die moeite krijgen – of al langer hebben – met het voortzetten van een zelfstandige bestaanswijze. De ‘raad’ verwijst naar informatie en advies; de ‘daad’ naar bemiddeling en begeleiding. (Stimuleringsprogramma ouderenadvisering)
11
Het doel van ouderenadvisering is cliënten en/of hun cliëntsysteem dié ondersteuning te geven die nodig is om als oudere zelfstandig te (blijven) functioneren en ervoor te zorgen dat ouderen keuzes kunnen maken die zo veel mogelijk overeenstemmen met hun wensen en behoeften. Ouderenadvisering richt zich hierbij op het geven van informatie en advies aan de zelfstandig wonende oudere op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën. Wo n e n
Wonen betreft de huisvesting van ouderen. De ouderen waarmee de ouderenadviseurs te maken hebben, wonen nog zelfstandig thuis. Door lichamelijke gebreken kunnen aanpassingen aan de woning nodig zijn. De ouderenadviseur kan knelpunten signaleren op het gebied van wonen. Hij is op de hoogte van de wet- en regelgeving omtrent woningaanpassing en kan de oudere hierin wegwijs maken. Mocht verhuizing naar een meer ondersteunende woning, zoals een aanleunwoning, verzorgingshuis of verpleeghuis nodig zijn, dan kan de ouderenadviseur de oudere hierin adviseren, en eventueel behulpzaam zijn bij het regelen van nieuwe huisvesting en het begeleiden van de verhuizing. Zorg
Zorg betreft de zorgverlening die in de thuissituatie wordt verleend. Deze bestaat uit het geheel van verzorging, verpleging en behandeling van de cliënt in de thuissituatie, verricht door de cliënt zelf (zelfzorg), of met behulp van mantelzorg of vrijwillige zorg. Deze zorg kan worden aangevuld met professionele zorg vanuit de eerste lijn (huisartsen, thuiszorg en paramedici) en vanuit de tweede lijn (ziekenhuizen en verpleeghuizen) om de cliënt in staat te stellen zich te handhaven in de thuissituatie (Thesaurus, NIZW). De ouderenadviseur is op de hoogte van de voorzieningen die er zijn op het gebied van zorgverlening. Hij weet wat de diverse voorzieningen voor de oudere te bieden hebben. Hij geeft informatie en advies over de wijze waarop men toegang krijgt tot de diverse zorgvoorzieningen. We l z i j n
Welzijn, specifiek voor ouderen, betreft alle dienstverlenende instellingen die het persoonlijk en maatschappelijk functioneren van individuele ouderen en/of groepen ouderen ondersteunen (meestal nog zelfstandig wonend) met als doel maatschappelijke participatie en zelfred-
12
zaamheid (Thesaurus, NIZW). De ouderenadviseur is op de hoogte van de welzijnsvoorzieningen die er zijn voor ouderen. Hij geeft informatie over het aanbod van de voorzieningen en de wijze waarop er een beroep op kan worden gedaan. Financiën
Het werkterrein financiën betreft het geven van advies en concrete dienstverlening. Het gaat om financiële zaken als budgettering in het huishouden, financiële begrippen verhelderen en uitleg geven over financiële maatregelen, zoals bijvoorbeeld huursubsidie. Naast informatie en advies behoort bemiddeling, verwijzing, begeleiding en concrete dienstverlening tot het terrein van de ouderenadvisering. Het is echter niet de bedoeling dat de taken van ouderen worden overgenomen. Het gaat erom dat de oudere zo veel mogelijk de regie in eigen handen houdt, zichzelf kan aansturen en zijn kwaliteit van leven daarmee verbetert. De ouderenadviseur ondersteunt bij het maken van keuzes. Vaak is de ouderenadviseur ook degene die zaken bespreekbaar maakt voor de mantelzorger en/of partner. De concrete dienstverlening en begeleiding die eventueel nodig is, is gericht op het bevorderen van het (weer) zelfstandig functioneren van de oudere. Het gaat hierbij om het verminderen van de draaglast en het versterken van de draagkracht van de oudere. Om ervoor zorg te dragen dat ouderen keuzes maken die zo veel mogelijk overeenkomen met hun eigen wensen en behoeften, is het van belang dat ouderenadvisering een onafhankelijke positie inneemt. Dit wil zeggen dat ouderenadvisering zo onafhankelijk mogelijk opereert van de dienstverlening van andere instellingen.
2.2
Het belang van ouderenadvisering
We g w i j z e r i n h e t w o u d v a n v o o r z i e n i n g e n
Op het gebied van wonen, zorg, welzijn en financiën bestaan er uiteenlopende voorzieningen en wet- en regelgeving, die continu aan verandering onderhevig zijn en eveneens per regio kunnen verschillen. Nu er steeds meer keuzevrijheid is, is het van belang dat consumenten weten wat er te koop is. ‘Te koop’ wil zeggen: rechten en plichten, mogelijkheden en onmogelijkheden, procedures en regels. In de eerste
13
plaats is het de verantwoordelijkheid van de organisaties die diensten leveren om consumenten te informeren over hun aanbod. Maar daarmee is niet gezegd dat er geen extra ondersteuning nodig is van een zogenoemde tussenpersoon die hulpvragers ondersteunt bij het verhelderen van de vraag naar dienstverlening, of de cliënt ondersteunt bij het afstemmen van de zorg op de dienstverlening op een aangrenzend terrein. Preventieve werking
Vanuit het oogpunt van preventie speelt ouderenadvisering een belangrijke rol. Sociaal-culturele activiteiten, ouderenadvisering, ondersteuning bij vrijetijdsbesteding, sociale alarmering en andere diensten bieden zelfstandig wonende ouderen ondersteuning bij het zelfstandig functioneren. Door deze diensten kan wellicht in veel gevallen intramurale opname worden voorkomen en preventief gehandeld worden. Dit sluit aan bij de tendens van toenemende extramuralisering. Ve r b e t e r e n v a n d e k w a l i t e i t v a n l e v e n
Naast het belang van informatie over het woud aan voorzieningen en de huidige complexe wet -en regelgeving blijkt dat ouderen vaak geen beroep doen op voorzieningen waar ze wel recht op hebben. Eveneens blijkt dat ouderen de drempel soms te hoog vinden om zelf een beroep te doen op voorzieningen. Ouderenadvisering maakt duidelijk waar mensen recht op hebben en/of een beroep op kunnen doen. Daarnaast biedt het ondersteuning bij het verkrijgen van de benodigde dienstverlening. Ouderenadvisering bevordert dan ook het welzijn en draagt bij aan het verbeteren van de kwaliteit van leven. Aandacht voor kwetsbare ouderen
Naast de assertieve, mondige oudere die streeft naar optimale kwaliteit kennen we de meer kwetsbare oudere. Deze ouderen hebben vaak meervoudige hulpvragen, een beperkt aantal mantelzorgers, een verminderd regelvermogen, een afname in de mobiliteit en beschikken vaak over beperkte financiële middelen. Voor deze groep ouderen is naast informatie en advies ondersteuning en begeleiding van groot belang. Tot deze groep ouderen behoort onder meer de groeiende groep allochtone ouderen. Door hun beperkte kennis van de Nederlandse taal en de sociale kaart van Nederland hebben velen moeite hun weg te vinden op het terrein van wet- en regelgeving en voorzieningen voor ouderen.
14
‘Veel allochtone ouderen verkeren in een kwetsbare positie. De arbeidsparticipatie is nihil, het inkomen laag en het opleidingsniveau gebrekkig. De slechte medische en sociale voorzieningen in het land van herkomst, de last van migratie en de veelal langdurig zware arbeidsomstandigheden waaronder zij in Nederland moesten werken, hebben hun gezondheid ondermijnd. Ook de woonsituatie is meestal ver van ideaal. Een groot aantal allochtone ouderen woont in achterstandswijken waar veel criminaliteit voorkomt. De vaak gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal vormt een extra drempel naar volwaardige maatschappelijke participatie. Isolement en eenzaamheid kunnen het gevolg zijn.’ (Lenssen 1998)
2.3
Wie kan er een beroep doen op ouderenadvisering? De doelgroep van de ouderenadviseur bestaat in eerste instantie uit ouderen. Verder blijkt dat ouderenadvisering zich niet alleen beperkt tot de oudere, maar ook mantelzorgers en hulpverleners van een oudere kunnen een beroep doen op ouderenadvisering. De zaken van de ouderenadvisering betreffen echter altijd de oudere cliënt. De ouderenadviseur is met name gericht op ouderen van 65 jaar en ouder die nog zelfstandig thuis wonen. Het komt echter ook voor dat ouderen beneden de 65 jaar een beroep doen op ouderenadvisering. Met name bij allochtone ouderen blijkt dat de leeftijdsgrens lager ligt dan 65 jaar. Wanneer uit wordt gegaan van de mate van draaglast en draagkracht van de ouderen zijn er verschillende categorieën ouderen te onderscheiden. Een mogelijke indeling luidt als volgt2: 1. Ouderen met een hersteld evenwicht
De cliënt heeft voorheen hulp nodig gehad om zelfstandig te functioneren en behoorde tot de categorie ouderen met een kwetsbaar evenwicht of ouderen die begeleiding behoeven. Inmiddels is de
2 De indeling is gebaseerd op een weergave van categorieën in een rapport van de Stichting Welzijn Ouderen Dongeradeel.
15
cliënt weer zelfredzaam. De cliënt heeft geen problemen meer op een of meerdere van de aandachtsgebieden wonen, zorg, welzijn en financiën. De ouderenadviseur heeft alleen contact met de oudere om zich op de hoogte te stellen van de draaglast en draagkracht. De cliënt onderneemt zelf actie naar aanleiding van informatie van de ouderenadviseur. 2. Ouderen met een kwetsbaar evenwicht
De cliënt heeft problemen op een of meerdere aandachtsgebieden. De cliënt is zelfredzaam. Eventuele hulp die nodig is kan de oudere nog voldoende zelf organiseren, bijvoorbeeld tafeltje-dek-je en alarmering. De ouderenadviseur heeft contact met de cliënt om zich steeds opnieuw op de hoogte te stellen van de draagkracht van de oudere en te bezien of hij het allemaal nog alleen kan. Zo nodig biedt de ouderenadviseur praktische dienstverlening. 3. Ouderen die begeleiding behoeven
De cliënt heeft problemen op een of meerdere aandachtsgebieden. De cliënt is verminderd zelfredzaam en is onvoldoende in staat hulp te organiseren. Afhankelijk van de mate waarin begeleiding gewenst is, heeft de ouderenadviseur contact met de cliënt en biedt regelmatige begeleiding tot (zeer) intensieve begeleiding, met als het doel de draaglast te verminderen en/of de draagkracht te versterken. De ouderenadviseur heeft met name te maken met ouderen uit de categorie 2 en 3. De hulpverlening bestaat veelal uit drie of vier contacten tussen de oudere en de ouderenadviseur. In de praktijk komt het echter regelmatig voor dat cliënten na het ondersteuningsproces weer opnieuw contact opnemen met de ouderenadviseur. Hij heeft immers een vertrouwensrelatie opgebouwd met de cliënt, waardoor de drempel voor nieuw contact lager is geworden. Lichamelijke, sociale of psychische achteruitgang kan tot gevolg hebben dat de cliënt meer hulp nodig heeft. De caseload van de ouderenadviseur stijgt hierdoor aanzienlijk.
16
2.4
De functie van ouderenadviseur en de werkzaamheden van vrijwilligers
De ouderenadviseur
De ouderenadviesfunctie wordt in de eerste plaats uitgevoerd door de ouderenadviseur. De ouderenadviseur is een professioneel opererende deskundige op hbo-niveau, die bevordert dat de oudere de regie over zijn eigen leven houdt, die met persoonsgerichte informatie, advies en begeleiding streeft naar vergroting van de zelfredzaamheid en het welbevinden van de oudere. De adviseur werkt – op verzoek van de oudere – op de terreinen welzijn, zorg, wonen en financiën. In 2001 zijn er in Nederland bij welzijnsorganisaties ongeveer 270 FTE voor ouderenadvisering. Het aantal FTE bij woningbouwcorporaties, overheidsloketten en verzorgingshuizen is niet bekend. Het merendeel van de ouderenadviseurs heeft een opleiding op hbo-niveau. Als beroepsopleidingen worden genoemd: algemeen maatschappelijk werk, opbouwwerk of sociaal-cultureel werk. Veel ouderenadviseurs hebben naast hun hbo-opleiding ook een vervolgcursus ouderenadvisering gevolgd. Naast de functie van ouderenadviseur op hbo-niveau wordt in het rapport Vooronderzoek herijking kwalificatie sociaal dienstverlener (Liefhebber en Philippi 2002) de functie van assistent-ouderenadviseur genoemd. Het gaat hierbij om een functie op mbo-niveau. De functie komt voor bij sociale dienstverlening van gemeenten en bij instellingen voor welzijn ouderen. Verder komt in het rapport naar voren dat in de sector welzijn ouderen sociaal dienstverleners de functie van ouderenwerker hebben. Hierbij gaat het eveneens om een functie op mbo-niveau. Hun werkzaamheden bestaan uit het uitvoeren van de intake voor voorzieningen en het geven van advies en informatie aan ouderen. Met name bij welzijnsorganisaties zijn ouderenadviseurs aan te treffen, zoals instellingen voor welzijn ouderen. Het komt ook voor dat ouderenadviseurs in dienst zijn bij woningbouwcorporaties of zorginstellingen. Dat ouderenadviseurs met name te vinden zijn bij welzijnsorganisaties komt omdat het welzijnswerk zich richt op het vergroten van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van mensen. Met name welzijn ouderen richt zich op de ondersteuning van individuele en groepen (meestal nog zelfstandig wonende) ouderen, met als doel het
17
vergroten van hun maatschappelijke participatie en hun zelfredzaamheid. Naast het bieden van activiteiten om de zelfstandigheid van ouderen te bevorderen, richten instellingen voor welzijn ouderen zich op de afstemming tussen en de ontwikkeling van de voorzieningen voor ouderen (Van Dam, Ploegmakers e.a. 2000). Het karakter van welzijnswerk is echter de afgelopen decennia sterk veranderd. Voorheen stonden de eigen voorzieningen en accommodaties centraal, maar tegenwoordig gaat het in de eerste plaats om de consumentenvoorkeuren, om de directe dienstverlening aan de burger in combinatie met andere partners (Vlaar en Allers 2002). Op dit moment staat de functie van ouderenadviseur niet beschreven in de CAO Welzijn. De meeste instellingen omschrijven de functie als een functie op hbo-niveau. In de in ontwikkeling zijnde CAO Matrix Welzijn zal de functie van ouderenadviseur op hbo-niveau voor het eerst beschreven worden. De ouderenadviseur voor allochtone ouderen
Naast de ouderenadviseur kennen we onder meer de Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse ouderenadviseur of de ouderenadviseur voor moslimouderen. Dit zijn professionals die informatie, advies en begeleiding geven aan allochtone ouderen. Het merendeel van deze adviseurs is van allochtone afkomst. Door hun talenkennis en de kennis van de cultuur kunnen zij de ouderenadviesfunctie vervullen voor deze groepen allochtone ouderen. De ouderenadviseurs zijn in dienst van welzijn ouderen of bijvoorbeeld in dienst bij de Nederlandse Islamitische Bond voor Ouderen (NISBO). De NISBO is een landelijke belangenorganisatie van moslimouderen. De ouderenadviseurs zijn ondergebracht bij de lokale afdelingen van de NISBO. Op dit moment zijn in de volgende steden in Nederland NISBO-ouderenadviseurs werkzaam: Utrecht, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Haarlem en Zaandam. De aansturing geschiedt door de landelijke coördinator in Rotterdam. De NISBO-ouderenadviseurs zijn allen professional/beroepskrachten; er zijn geen vrijwilligers aan het project verbonden. De ouderenadviseurs die vanuit de Melkert-regeling werken zijn op hbo/academisch niveau geschoold. De assistent-ouderen-
18
adviseurs zijn op mbo-niveau geschoold en/of volgen een hboopleiding. De doelgroep van de NISBO-ouderenadviseurs wordt gevormd door moslim ouderen vanaf 50 jaar (in de praktijk zijn dat vooral Turkse en Marokkaanse ouderen). Overwegend gaat het hierbij om ouderen die in de migratiegolf van de zestiger jaren naar Nederland zijn gekomen.
Ouderenadviseurs voor allochtone ouderen hebben een takenpakket dat overeenkomt met de ouderenadviseur die zich niet specifiek richt op allochtone ouderen. De functie valt dan ook binnen de definitie van ouderenadviseur. Er zijn echter wel verschillen te onderscheiden. Bijvoorbeeld ten aanzien van de vragen die zij krijgen van ouderen. Ouderenadviseurs voor allochtone ouderen geven aan dat zij met name veel vragen krijgen over wet- en regelgeving. Daarnaast is het voor ouderenadviseurs voor allochtone ouderen van belang dat zij de taal spreken van de allochtone oudere en de cultuur van de oudere kennen. De ouderenadviseur heeft een functie van intermediair. Hij moet in staat zijn om een brug te slaan tussen de cultuur van de oudere en kenmerken van de Nederlandse samenleving. Om dit te kunnen zullen ouderenadviseurs voor allochtone ouderen over specifieke competenties moeten beschikken. In het hoofdstuk over competenties gaan we hier nader op in. De vrijwilligers
Naast de betaalde krachten zijn er ook veel vrijwilligers werkzaam op het terrein van de ouderenadvisering. De functienamen van de vrijwilligers variëren van seniorenvoorlichter of seniorenassistent tot ouderenconsulent of ouderenadviseur3. De werkzaamheden van vrijwilligers zijn divers. Uit de praktijk blijkt dat de werkzaamheden van de vrijwilligers met name bestaan uit het verrichten van preventieve huisbezoeken of huisbezoeken naar aanleiding van een specifieke vraag van de oudere. Tijdens de huisbezoeken geven de vrijwilligers informatie
3 Het verwarrende van de naam ouderenadviseur is dat deze overeenkomt met de naam van de professionele beroepskracht. Voor de duidelijkheid wordt in dit boek de term ‘ouderenadviseur’ gebruikt voor de betaalde beroepskracht en wordt de beschrijving ‘vrijwilliger’ gebruikt voor de vrijwilligers die werkzaam zijn op het terrein van ouderenadvisering.
19
en advies over voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën. De vrijwilligers maken tijdens de huisbezoeken vaak gebruik van standaardvragenlijsten en een informatiemap waarin de verschillende voorzieningen zijn weergegeven. Wanneer er knelpunten zijn lost de vrijwilliger dit op of verwijst naar derden. Naast het verstrekken van informatie probeert de vrijwilliger om inzicht te krijgen in de woon- en leefsituatie van de zelfstandig wonende ouderen (75-plussers). De huisbezoeken hebben dan ook een belangrijke signalerende functie. Het kan hierbij gaan om het signaleren van knelpunten bij een individuele oudere en/of het signaleren van knelpunten die zich bij meerdere ouderen voordoen. De vrijwilligers werken meestal vanuit instellingen voor welzijn ouderen of zijn aangesloten bij een van de ouderenbonden of bij een vakbond. Voordat de vrijwilligers starten met de werkzaamheden volgen de meesten een training, waarin onderwerpen als de sociale kaart, gespreksvoering, de visie van de instelling of de methodiek van het preventieve huisbezoek aan de orde komen. Verder is er regelmatig overleg tussen de beroepskracht – meestal iemand met de functie van ouderenadviseur of een coördinator vrijwilligerswerk – en de vrijwilligers. Het bespreken van de huisbezoeken vindt vaak plaats aan de hand van registratieformulieren die de vrijwilligers hebben ingevuld na elk huisbezoek of aan de hand van een logboek dat de vrijwilligers hebben bijgehouden. De vrijwilligers die hun werkzaamheden verrichten vanuit een van de ouderenbonden, werken veelal regionaal samen. De verantwoordelijkheid en aansturing is door de afdelingen is in veel gevallen gedelegeerd aan kringbesturen, waarin meerdere afdelingsbesturen samenwerken. De provinciale Katholieke Bonden voor Ouderen (KBO’s) zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de ondersteuning van kringen/regio’s en afdelingen en derhalve ook voor de opleiding en ondersteuning van de vrijwilligers. Op provinciaal niveau vindt vervolgens uitwisseling plaats en wordt zorg gedragen voor scholing en opleiding. De provinciale KBO bundelt ook signalen van de vrijwilligers ten behoeve van de landelijke en lokale belangenbehartiging door de Unie KBO.
20
WIE ZIJN DEZE VRIJWILLIGERS?
De vrijwilligers die zich inzetten voor ouderenadvisering zijn voornamelijk ouderen. Het zijn vaak mensen die net gepensioneerd zijn of in de VUT zitten. Het merendeel is goed geschoold en heeft specifieke deskundigheid, bijvoorbeeld op het terrein van belastingen. Meestal is men actief of actief geweest binnen het verenigingsleven en/of de vakbond. Men is sociaal bewogen en beschikt over het talent om makkelijk met mensen om te kunnen gaan.
WAAR LOPEN VRIJWILLIGERS TEGENAAN?
Vrijwilligers geven aan dat zij het moeilijk vinden om om te gaan met de eenzaamheid van veel ouderen. Veel vrijwilligers hebben dan de neiging om de oudere meerdere keren te bezoeken. En bestaat soms de neiging om de rol van mantelzorger op zich te nemen. Een tweede punt waar vrijwilligers tegenaan kunnen lopen is dat zij het te goed willen doen. En dat ze door emotionele betrokkenheid te veel willen regelen. Het gevaar is dan dat ze zichzelf tegenkomen en dat het eigenlijk te zwaar gaat worden. Verder geven vrijwilligers nog wel eens aan dat zij het toepassen van gesprekstechnieken lastig vinden. Hoe moet je bijvoorbeeld omgaan met mensen die heel veel praten en je merkt dat er iets aan de hand is. Tot slot blijkt in de praktijk dat het nog heel ingewikkeld en moeilijk is om vrijwilligers in te schakelen en te werven voor ouderenadvisering aan allochtone ouderen.
Aanverwante functies
Naast de functie van ouderenadviseur is er een variëteit aan aanverwante functies te onderscheiden. Wanneer we bijvoorbeeld kijken naar ‘cliëntondersteuning’ dan zien we dat er op dit gebied verschillende functies zijn. Zoals de ouderenadviseur zich met name richt op zelfstandig wonende ouderen zien we binnen de gehandicaptenzorg dat de sociaal pedagogische diensten een belangrijke rol hebben en dat de SPD-consulent de functie van cliëntondersteuner vervult. In de geestelijke gezondheidszorg is de maatschappelijk werker vaak de steun en
21
toeverlaat. Verder speelt de huisarts een belangrijke rol als eerste zorgverlener, die ook als adviseur optreedt. De ouderenadviseur onderscheidt zich van deze aanverwante functies omdat hij zich specifiek op ouderen richt. De verschillende doelgroepen, (gehandicapte) kinderen, volwassenen en ouderen, hebben in beginsel dezelfde behoeften, namelijk zo veel mogelijk zelfstandig functioneren. De betekenis van dit zelfstandig functioneren is per doelgroep echter doorgaans verschillend. Zo zal een gehandicapt kind vrije tijd of werk bijvoorbeeld anders beleven dan een oudere. Daarnaast zitten ouderen in een andere levensfase dan kinderen of volwassenen. Ook dit brengt een andere manier van omgaan met zich mee. Vanzelfsprekend is ook het netwerk van de ouderenadviseur anders, omdat ouderen andere hulpvragen hebben en er vaak een specifiek aanbod voor ouderen bestaat. De meerwaarde van de ouderenadviseur is dat hij goed op de hoogte is van de belevingswereld en de specifieke behoefte van ouderen. Met deze kennis kan hij de hulpvraag van de ouderen zo optimaal mogelijk beantwoorden en daarbij gebruikmaken van zijn specifieke netwerk.
22
3 Maatschappelijke ontwikkelingen en de gevolgen voor ouderenadvisering
In de hedendaagse maatschappij volgen veranderingen elkaar snel op. Om het functieprofiel van de ouderenadviseur ook in de toekomst te kunnen gebruiken is het van belang om te kijken naar ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitoefening van de functie van ouderenadviseur. In dit hoofdstuk beschrijven we demografische ontwikkelingen, culturele veranderingen, ontwikkelingen in de sector zorg en welzijn en de gevolgen daarvan voor de ouderenadviseur. Het is een momentopname van ontwikkelingen die nu al duidelijk invloed hebben en ontwikkelingen waarvan verwacht wordt dat ze in de toekomst van belang zullen zijn.
3.1
Demografische ontwikkelingen De voornaamste ontwikkelingen die van invloed zijn op de werkzaamheden van de ouderenadviseur zijn demografische ontwikkelingen. De komende jaren zullen er relatief meer ouderen zijn. Enerzijds zijn dit de babyboomers die dan inmiddels ouder zijn geworden. Deze groep ouderen, die vaak mondiger is dan de huidige groep oudere ouderen, heeft specifieke eisen die moeten passen in een individuele levensstijl. Anderzijds is er een groep ouderen (75 jaar en ouder) die steeds ouder wordt4 en met name behoefte heeft aan hulp. Deze dubbele vergrijzing betekent concreet dat niet alleen het aantal 65-plussers toeneemt, maar ook het aantal 80-plussers. Dit zal leiden tot een toename van ziekten en aandoeningen die vooral bij ouderen voorkomen: dementie, hart- en
4 In 2000 was de gemiddelde levensverwachting voor mannen 75,39 en voor vrouwen 80,48. In 2049 zal de levensverwachting 79,51 respectievelijk 82,60 zijn (CBS Statline).
23
vaatziekten, cara, kanker, suikerziekte, zintuigstoornissen en aandoeningen aan het bewegingsapparaat5. Vooral deze laatste groep heeft veel en langdurige zorg en ondersteuning nodig. In de oudere leeftijdscategorie zijn vrouwen altijd in de meerderheid geweest. Momenteel zijn er in de leeftijdsgroep 60-69 jaar nog evenveel mannen als vrouwen. Maar naarmate de leeftijd toeneemt, neemt het aandeel van vrouwen snel toe. In de komende jaren wordt verwacht dat het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen afneemt en het aandeel oudere vrouwen in de oudste leeftijdscategorie zal dalen tot 64,6%. In de ouderenadvisering zijn veel vrijwilligers actief. Vaak zijn dit zelf ouderen die nog voldoende in staat zijn om hun leeftijdgenoten te ondersteunen. De gevolgen van de demografische ontwikkelingen zullen ook voor deze groep ouderen gelden. De nieuwe generatie ouderen, die nog actief is, vaak goed opgeleid, mondig en geëmancipeerd, vormt een nieuw potentieel vrijwilligers (Vlaar en Liefhebber 2002). Tegelijkertijd vergrijzen de vrijwilligers van nu ook, worden zijzelf hulpbehoevender en verlaten het vrijwilligerswerk vanwege lichamelijke en/of geestelijke beperkingen.
3.2
Culturele veranderingen
Individualisering
Door de toenemende behoefte aan autonomie voelen mensen er minder voor zich te binden aan vanzelfsprekende georganiseerde kaders. Men laat zich eerder leiden door motieven van eigen belang (calculerende burgers). Dit is te zien aan de afnemende buurtgebondenheid en de familiezorg die minder wordt. Het is niet meer zoals vroeger, toen de ouderen in de buurt door familie of door de buren verzorgd werden. De mantelzorg is veel beperkter doordat familie niet meer dicht bij elkaar woont, er individuele keuzes worden gemaakt voor het eigen gezin of de carrière of omdat er simpelweg weinig tijd overblijft naast de vele activiteiten die men onderneemt.
5 Het zal om een toename van 25-60% gaan in de periode van 1994-2015.
24
Emancipatie
Een van de ontwikkelingen die zich voordoen op het terrein van hulpen dienstverlening is dat klanten steeds mondiger worden. Klanten vinden dat zij recht hebben op het maken van keuzes en op een aandeel in de schaarse middelen. Dit is een rechtstreeks gevolg van de emancipatieprocessen die zich in de afgelopen decennia in onze maatschappij hebben voltrokken. De verwachting is dat ook ouderen, door de toenemende mondigheid en emancipatie, hogere eisen zullen gaan stellen aan hun welzijn en gezondheid. Zij zullen streven naar een optimale kwaliteit van leven en verlangen een zorgaanbod dat past in hun individuele levensstijl. Multiculturalisering
De toenemende multiculturalisering van de Nederlandse samenleving heeft ook grote gevolgen voor de ouderenadviseur. De komende jaren is er een sterke stijging te zien van het aantal allochtone ouderen. Het aantal autochtone ouderen zal na 2030 – na een stijging – weer gaan dalen, terwijl de allochtone oudere bevolkingsgroep nog tot 2050 fors zal stijgen. Met name de groep Surinamers vormt een belangrijk deel van de oudere allochtonen. Dit zal in de toekomst ook zo blijven. Het aantal Turkse en Marokkaanse ouderen zal binnenkort echter ook fors stijgen, en daarmee een flink deel van het totale aantal oudere allochtonen bestrijken.
3.3
Ontwikkelingen in de sector zorg en welzijn De Nederlandse overheid voert een beleid waarin bevordering van maatschappelijke participatie en integratie van ouderen centraal staan. Bestrijden van leeftijdsdiscriminatie is een belangrijk uitgangspunt. Ouderen worden gestimuleerd om zo lang mogelijk in hun huis te blijven wonen, eventueel met aanvullende hulp naar behoefte. Daarnaast is het beleid erop gericht de voorwaarden te creëren en belemmeringen weg te nemen om ouderen actief te laten deelnemen aan het maatschappelijk leven. De overheid wil dit bereiken door de beeldvorming rondom ouderen te verbeteren, de woon- en leefomgeving voor ouderen toegankelijker te maken, ouderen die extra zorg of bescherming nodig hebben te ondersteunen, de samenhang in het aanbod van voorzieningen voor ouderen te bevorderen en het lokale ouderenbeleid te stimuleren (Van Dam, Ploegmakers e.a. 2000).
25
Het aandeel van de bevolking dat mantelzorg verleent is ten opzichte van 1995 bijna gehalveerd (Breedveld e.a. 2001), desondanks is van het totale volume zorg dat in Nederland wordt geleverd nog steeds driekwart informele zorg (vrijwilligerswerk/mantelzorg). Op landelijk niveau wordt de ernst van de situatie wel degelijk ingezien; vermoedelijk zal de komende jaren worden geïnvesteerd in stimulerende maatregelen om mantelzorgers te ontlasten. Bijvoorbeeld door het stimuleren van Steunpunten Mantelzorg en Coördinatiepunten Vrijwillige Thuishulp. Desondanks brokkelt de structuur van informele zorg af ten opzichte van vroeger, wat in stedelijke gebieden meer het geval is dan op het platteland. In 1998 verbleef ongeveer 5% van alle 65-plussers in een verzorgingshuis en 2% in een verpleeghuis. Het totaal aantal was 160.000 ouderen (waarvan de helft ouder dan 85 jaar). De schatting is dat eind jaren negentig ongeveer 122.000 ouderen in een beschermde woonvorm verbleven (pension, wonen met zorg, beschut wonen et cetera). De wachtlijstproblematiek staat nog steeds hoog op de agenda bij het ministerie van VWS. Op 1 maart 2002 bleken de wachtlijsten voor de thuiszorg afgenomen te zijn, maar stonden er 35.000 ouderen op een wachtlijst voor een verzorgingshuis. Door het uitbreiden van de verpleeghuiscapaciteit hoopt VWS een snellere doorstroming in de verzorgingshuizen te bewerkstelligen, alsmede een afname van de vraag naar thuiszorg. Voorlopig echter is de wachtlijst nog steeds niet verdwenen en wonen er dus veel ouderen thuis met ontoereikende zorg (Begemann, Van der Dam e.a. 2002). Binnen de sector zorg en welzijn probeert men steeds vraaggerichter te werken en de cliënt meer en meer centraal te stellen. Dit is ook terug te vinden in de nieuwe vormen van financiering. Cliënten krijgen een persoonsgebonden budget waarmee ze hun eigen arrangementen samenstellen en minder afhankelijk zijn van het totale aanbod dat intramuraal wordt aangeboden. Om je eigen arrangement samen te stellen is het krijgen van informatie en advies van groot belang.
3.4
Gevolgen voor de ouderenadviseur Wanneer we kijken naar de beschreven demografische en culturele ontwikkelingen en de ontwikkelingen binnen de sector zorg en welzijn
26
dan kunnen we concluderen dat deze gevolgen hebben voor de uitoefening van de functie van ouderenadviseur. Ten eerste zal de omvang van de doelgroep toenemen, omdat het aantal ouderen toeneemt en het aantal ouderen dat zelfstandig woont eveneens zal toenemen. De verwachting is dan ook dat steeds meer ouderen een beroep zullen doen op de ouderenadviseur. Verder zien we dat niet alleen het aantal thuiswonende ouderen toeneemt, maar dat ook het aantal ouderen toeneemt waarvoor de zorg thuis ontoereikend is. Dit als gevolg van de wachtlijsten in de zorg. Daarnaast zien we dat door de verdergaande individualisering de structuur van de informele zorg afbrokkelt. Meer thuiswonende ouderen zullen dan ook bij de ouderenadviseur met vragen komen over de problemen waar zij tegenaan lopen. De ouderenadviseur zal dan samen met de oudere moeten zoeken naar creatieve oplossingen. Voor de ouderenadviseur betekent dit dat naast het geven van ‘raad’ ook het zoeken naar mogelijkheden voor ‘daden’, het organiseren van mantelzorg, meer en meer van belang gaat worden. Het inzetten van vrijwilligers die ondersteuning bieden kan dan meer en meer tot het takenpakket van de ouderenadviseur gaan behoren. Door een toename van met name het aantal allochtone ouderen groeit een groep kwetsbare ouderen. De ouderenadviseur zal extra inspanning moeten leveren om deze groep ouderen te bereiken. Bovendien zal de ouderenadviseur over specifieke competenties, zoals kennis van cultuurverschillen, moeten beschikken om deze ouderen te kunnen adviseren en begeleiden. De specifieke competenties die van belang zijn voor het werken met allochtone ouderen staan beschreven in hoofdstuk 4. Naast een groeiende groep kwetsbare ouderen is een groep ouderen te onderscheiden die meer geld heeft te besteden. Voor deze ouderen behoort het aanbod van de duurdere voorzieningen tot de mogelijkheden. Om ook deze groep te kunnen adviseren zal de ouderenadviseur van deze voorzieningen moeten weten wat zij ouderen te bieden hebben. De verwachting is dat ouderen, door de toenemende mondigheid en emancipatie, hogere eisen zullen gaan stellen aan hun welzijn en gezondheid. Zij zullen streven naar een optimale kwaliteit van leven.
27
De ouderenadviseur zal dan ook meer en meer te maken krijgen met kritische consumenten die een zorgaanbod verlangen dat past binnen hun individuele levensstijl. Tot slot bleek uit het voorgaande dat de informatie- en adviesfunctie steeds belangrijker wordt naarmate cliënten de mogelijkheid krijgen om eigen arrangementen samen te stellen. In de toekomst kan dit betekenen dat het accent meer op de adviesfunctie komt te liggen en er een adviesfunctie ontstaat die niet gericht is op een specifieke groep.
28
4 Fu n c t i e p r o f i e l v a n d e ouderenadviseur: taken en competenties
Dit hoofdstuk gaat over het beroepsmatig handelen van de ouderenadviseur. Beschreven zijn de taakgebieden, de hoofdtaken en de subtaken die de ouderenadviseur uitvoert. Er is een indeling gemaakt in zes taakgebieden. Elk taakgebied kent hoofdtaken en subtaken. Het hoofdstuk start met een schematische weergave van de taken van de ouderenadviseur en een toelichting op dit schema. Vervolgens worden de zes taakgebieden toegelicht en worden de hoofdtaken en subtaken omschreven. Het voornaamste doel van de ouderenadviseur is te zorgen dat de ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven functioneren. Om dit te bereiken voert de ouderenadviseur een aantal taken uit die elk onderdeel zijn van het ondersteuningsproces. Het ondersteuningsproces wordt beschouwd als een proces dat voortdurend in beweging is. Dit proces brengt het doelmatige en systematische karakter van de beroepsuitoefening van de ouderenadviseur tot uitdrukking en vormt dan ook het centrale uitgangspunt van de ordening van de taken van de ouderenadviseur in het schema. In het schema staan de taken van het ondersteuningsproces van de ouderenadviseur centraal weergegeven. Om het ondersteuningsproces heen staan de taken die de voorwaarden scheppen voor de beroepsuitoefening. De taken die behoren bij het ondersteuningsproces worden aangeduid als de cliëntgebonden taken. Deze taken zijn ingedeeld in vier taakgebieden, te weten hulpvragen vaststellen, plannen opstellen, interveniëren en evalueren. Gedurende het ondersteuningsproces vindt een voortdurende afwisseling plaats tussen deze vier taakgebieden. Zo kunnen gegevens uit de evaluatie (taakgebied D) gevolgen hebben voor het vaststellen van hulpvragen (taakgebied A) of het opstellen van een plan van aanpak (taakgebied B) of voor de wijze van interveniëren (taakgebied C). Nieuwe informatie van de cliënt (taakgebied A) kan
29
gevolgen hebben voor de behoefte van de cliënt (taakgebied B) of het interveniëren (taakgebied C). Kortom, het proces is voortdurend in beweging. Naast de cliëntgebonden taken voert de ouderenadviseur een aantal taken uit die de voorwaarden scheppen voor de beroepsuitoefening en die deel uitmaken van de beroepsuitoefening van iedere professionele beroepsgroep. Dit zijn taken die te maken hebben met de rol van professioneel beroepsbeoefenaar (taakgebied E, professiegebonden taken) en taken die voortvloeien uit de wijze waarop het werk is georganiseerd (taakgebied F, organisatiegebonden taken). De beschreven taken vormen een abstracte weergave van de taken van de ouderenadviseur. In de praktijk komen we variaties op de weergegeven beschrijving tegen. De schematische weergave biedt de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de gemeenschappelijke kerntaken van de functie. Om de beschreven taken op een adequate wijze uit te voeren, is het van belang dat de ouderenadviseur de juiste bekwaamheden bezit. Een beschrijving van de competenties die van belang zijn voor het uitoefenen van de functie van ouderenadviseur volgt in paragraaf 4.5 en 4.6.
4.1
Ta k e n v a n d e p r o f e s s i o n e l e o u d e r e n a d v i s e u r Op grond van de werkzaamheden die ouderenadviseurs in de praktijk verrichten zijn de volgende hoofdtaken te onderscheiden: A Hulpvragen vaststellen B Plannen opstellen C Interveniëren D Evalueren E Professiegebonden taken uitvoeren F Organisatiegebonden taken uitvoeren
30
Taakgebied E Professiegebonden taken uitvoeren E1 De eigen deskundigheid bevorderen en onderhouden E2 De kwaliteit van ouderenadvisering verbeteren E3 De beroepsuitoefening van ouderenadvisering professionaliseren en profileren
Voorwaardenscheppende taken
Taakgebied A Hulpvragen vaststellen A1 Contact leggen met de doelgroep A2 De hulpvraag signaleren, inventariseren en onderzoeken A3 De hulpvraag vaststellen A4 Knelpunten signaleren bij ouderen
Taakgebied D Evalueren D1 De resultaten van de dienstverlening evalueren D2 Registreren
cliëntgebonden taken
Taakgebied B Plannen opstellen B1 Plannen opstellen voor interventie B2 Verwijzen naar andere professionals of voorzieningen
Taakgebied C Interveniëren C1 Voorlichten, informeren en adviseren C2 Praktische administratieve werkzaamheden C3 Begeleiden C4 Bemiddelen C5 (Tijdelijk) coördineren van zorg- en dienstverlening
Taakgebied F Organisatiegebonden taken uitvoeren F1 De werkzaamheden van vrijwilligers coördineren en hen begeleiden F2 Bijdragen aan het beleid van de afdeling/organisatie F3 Samenwerken met anderen
S c h e m a A Ta a k g e b i e d e n v a n d e o u d e r e n a d v i s e u r
31
4.2 A
Omschrijving van de taakgebieden Hulpvragen vaststellen
A1
• • • •
CONTACT LEGGEN MET DE DOELGROEP
Houdt een spreekuur. Benadert individuele cliënten op grond van ontvangen signalen. Legt preventieve huisbezoeken af. Bezoekt bijeenkomsten van ouderen.
Het contact tussen de ouderenadviseur en de oudere kan op diverse manieren totstandkomen. Enerzijds kan de oudere zelf rechtstreeks contact opnemen met de ouderenadviseur of zich melden tijdens de hiervoor geplande spreekuren en ter plekke de hulpvraag voorleggen. Anderzijds legt de ouderenadviseur het contact met de ouderen. Dit kan tijdens het bezoeken van de oudere in de thuissituatie, wanneer zich signalen voordoen – via andere hulpverleners of familie – dat de oudere een hulpvraag heeft. Ook worden in veel gemeenten preventieve huisbezoeken gehouden. Tijdens deze bezoeken wordt geïnventariseerd of ouderen vragen hebben, zich knelpunten voordoen bij het zelfstandig wonen en wordt informatie gegeven naar aanleiding van vragen van ouderen. Meestal zijn het vrijwilligers die deze huisbezoeken afleggen. Het komt ook voor dat ouderenadviseurs outreachend werken en activiteiten specifiek voor de doelgroep ouderen bezoeken om op deze meer informele wijze contact te kunnen leggen met ouderen. Met name wanneer de ouderenadviseur contact wil leggen met allochtone ouderen zal hij activiteiten voor allochtone ouderen bezoeken. Het doel hiervan is tweeledig. Enerzijds om ouderenadvisering onder de aandacht te brengen. Duidelijk maken dat ouderen met vragen over wonen, zorg, welzijn en financiën bij de ouderenadviseur terechtkunnen. Anderzijds om te inventariseren welke hulpvragen er zoal leven bij ouderen en welke knelpunten zich voordoen in het zorgaanbod. A2
DE HULPVRAAG SIGNALEREN, INVENTARISEREN EN ONDERZOEKEN
• Maakt – in nauwe samenspraak met de cliënt – de hulpvraag helder. • Verkent systematisch de leefsituatie van de cliënt. • Signaleert risicofactoren en omstandigheden die (kunnen) leiden tot het ontstaan van een verminderd zelfstandig functioneren van de cliënt.
32
• Signaleert psychosociale of ontwikkelingsproblemen, tekortkomingen en disfuncties die zich voor kunnen doen bij de cliënt. Wanneer het contact is gelegd met de oudere start de ouderenadviseur met het inventariseren en onderzoeken van de hulpvraag. Samen met de oudere en eventueel zijn cliëntsysteem brengt de ouderenadviseur de vragen en eventuele problemen van de oudere in kaart en maakt zo de hulpvraag helder. Deze vragen en problemen kunnen betrekking hebben op het brede terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën. De ouderenadviseur werkt aan het verhelderen van de vraag door de sociale omgeving, de financiële situatie, de gezondheid en de zelfredzaamheid van de cliënt in kaart te brengen. Hij vraagt door en onderzoekt zo nodig de vraag achter de vraag. Naast het inventariseren en onderzoeken van de hulpvraag heeft de ouderenadviseur een belangrijke signalerende taak. Signaleren is het op systematische wijze opsporen van risicofactoren en omstandigheden die (kunnen) leiden tot het ontstaan van een verminderd zelfstandig functioneren van de cliënt en die gevolgen hebben voor zijn of haar welzijn. Daarnaast signaleert de ouderenadviseur psychosociale of ontwikkelingsproblemen, tekortkomingen en disfuncties die zich voor kunnen doen bij de cliënt. Vooral tijdens de huisbezoeken zal hij de situatie van de oudere goed observeren om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de leefsituatie van de oudere. A3
• •
DE HULPVRAAG VASTSTELLEN
Analyseert de gegevens. Stelt de hulpvraag vast.
Op grond van de inventarisatie, de eventueel gesignaleerde tekortkomingen, analyseert de ouderenadviseur de gegevens. Hij bepaalt of hij over voldoende gegevens beschikt om de hulpvraag vast te stellen. Wanneer hij over voldoende informatie beschikt trekt hij conclusies en stelt de hulpvraag in samenspraak met de oudere vast. Hij heeft hiervoor een inventarisatie gemaakt van de verwachtingen van de cliënt. A4
KNELPUNTEN SIGNALEREN BIJ OUDEREN
• Signaleert gemeenschappelijke oorzaken voor knelpunten bij meerdere individuele cliënten. • Legt knelpunten voor aan de juiste organisatie of persoon.
33
Naast het in kaart brengen van de individuele situatie van ouderen, speelt de ouderenadviseur ook een belangrijke rol bij het signaleren van lacunes van voorzieningen voor ouderen. Door het bundelen van signalen van ouderen kunnen bijvoorbeeld nieuwe projecten worden geïnitieerd, zoals het bieden van ondersteuning van ouderen bij het op orde brengen van hun administratie. Het is met name de taak van de ouderenadviseur om deze signaleren te bundelen en vervolgens bij de juiste personen en/of organisaties, bijvoorbeeld de ouderenbonden, onder de aandacht te brengen.
B
Plannen opstellen
B1
• •
PLANNEN OPSTELLEN VOOR INTERVENTIE
Neemt samen met de cliënt de hulpverleningsmogelijkheden door. Stelt doelgericht en systematisch een plan voor interventie op.
Na het vaststellen van de hulpvraag neemt de ouderenadviseur samen met de cliënt en eventueel zijn cliëntsysteem de ondersteuningsmogelijkheden door. Vervolgens stelt hij een plan voor interventie op. De ouderenadviseur gaat doelgericht en systematisch te werk bij het opstellen van een plan van aanpak om tegemoet te komen aan de behoefte van de cliënt. Daarbij houdt de ouderenadviseur rekening met de mogelijkheden en wensen van de cliënt, het cliëntsysteem (de sociale omgeving) van de cliënt en de hulpverleningsmogelijkheden van de ouderenadviseur zelf. In veel situaties zal het van belang zijn het cliëntsysteem op de een of andere wijze bij de dienstverlening te betrekken. Bij ouderen zijn dit voornamelijk kinderen of andere naaste familieleden. B2
VERWIJZEN NAAR ANDERE PROFESSIONALS OF VOORZIENINGEN
• Verwijst cliënten door naar andere professionals of voorzieningen. • Legt zo nodig zelf contact met andere professionals of voorzieningen. Het kan voorkomen dat de cliënt andere dienstverlening vraagt dan de ouderenadviseur kan bieden, of de cliënt heeft zeer intensieve begeleiding nodig die de bovengrens van de taak van de ouderenadviseur overstijgt. Voor deze cliënten is doorverwijzen naar een meer geëigende
34
organisatie soms gewenst. Het is de taak van de ouderenadviseur om ouderen door te verwijzen naar de juiste professionals of voorzieningen die de cliënt verder kunnen helpen. Hij kan bijvoorbeeld verwijzen naar het algemeen maatschappelijk werk, de thuiszorg, een GGZ-instelling of een Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). De ouderenadviseur informeert de oudere hierover en stimuleert en motiveert de oudere om contact op te nemen. Mocht de oudere niet in staat zijn om zelf deze contacten te leggen dan levert de ouderenadviseur deze bijdrage.
C
Interveniëren
Interveniëren kan bestaan uit verschillende soorten dienstverlening. Dit is afhankelijk van het soort probleem, de draaglast en de draagkracht van de oudere. Het kan gaan om voorlichten, informeren en adviseren, praktische dienstverlening, begeleiden, bemiddelen en regelen van dienstverlening en het tijdelijk coördineren van de dienstverlening. De interventie van de cliënt kan ook betrekking hebben op het houden van contact totdat er een oplossing is bereikt en/of doorverwijzing heeft plaatsgevonden. Bij de interventie houdt de ouderenadviseur zich bezig met de situatie en de sociale omgeving waarin de cliënt zich begeeft, alsmede de wijze waarop de cliënt deze tegemoet treedt of beleeft. De interventie is in die zin ook gericht op de mantelzorgers van de cliënt. Dit kan bestaan uit het geven van informatie, adviezen en eventueel begeleiding om uiteindelijk de cliënt in staat te stellen zo zelfstandig mogelijk te functioneren. C1
VOORLICHTEN, INFORMEREN EN ADVISEREN
• Informeert de cliënt over de diverse voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën, en over wetgeving en procedures op deze gebieden. • Adviseert de cliënt over de aanpak van problemen op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën, en over wetgeving, regelgeving en procedures op deze gebieden. • Geeft voorlichting en informatie aan groepen ouderen. • Zorgt er eventueel voor dat derden de benodigde informatie geven. Een van de belangrijkste taken van een ouderenadviseur is uiteindelijk
35
het geven van advies aan ouderen. De ouderenadviseur is deskundig op het gebied van dienstverlening voor zelfstandig wonende ouderen. Hij kan ouderen dan ook advies geven op het gehele terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een advies over het aanpassen van de woning en de wijze waarop dit gerealiseerd kan worden. Ook kan de ouderenadviseur – indien gewenst – de oudere adviseren of ondersteunen bij het nemen van een beslissing. Het kan hierbij gaan om zwaarwegende beslissingen zoals het besluit om nog zelfstandig te blijven wonen of niet. Naast het geven van advies is een taak van de ouderenadviseur het verstrekken van informatie over wet- en regelgeving en de mogelijkheden van voorzieningen voor ouderen. Hij informeert ouderen over huisvesting, beperkingen en mogelijkheden op het gebied van dienstverlening en wet- en regelgeving. Behalve het verstrekken van informatie aan de individuele oudere geeft de ouderenadviseur schriftelijk of mondeling informatie aan groepen ouderen. Hij organiseert voorlichtingsbijeenkomsten en/of levert inhoudelijk een bijdrage aan de bijeenkomst. C2
PRAKTISCHE ADMINISTRATIEVE WERKZAAMHEDEN
• Helpt de cliënt bij administratieve werkzaamheden. • Geeft uitleg aan de cliënt over ambtelijke begrippen of verklaart de betekenis van bepaalde maatregelen. De ouderenadviseur vult een inschrijfformulier in, legt begrippen of bepaalde maatregelen uit of schrijft een brief voor de oudere. Ook kan de ouderenadviseur de administratie van de cliënt op orde brengen. Wanneer praktische dienstverlening nodig is voor bijvoorbeeld het doen van boodschappen of een praktische klus in huis wordt doorverwezen naar andere voorzieningen. C3
BEGELEIDEN
• Beïnvloedt en stimuleert het zelfstandig functioneren van de cliënt. • Onderhoudt regelmatig contact met kwetsbare zelfstandig wonende ouderen. De ouderenadviseur biedt wanneer nodig begeleiding aan de oudere. Bij begeleiden gaat het erom het zelfstandig functioneren van cliënten te beïnvloeden en te stimuleren wanneer er beperkingen of problemen
36
zijn die dit belemmeren. Kwetsbare ouderen die bijvoorbeeld alleen wonen en weinig mantelzorgers hebben, kunnen door de ouderenadviseur voor langere tijd worden begeleid. De ouderenadviseur richt zich in eerste instantie op het vergroten van het probleemoplossend vermogen van de cliënt en zijn sociale omgeving. De begeleiding bestaat uit het aanreiken van praktische oplossingen en/of het bieden van een luisterend oor. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een maandelijkse controle van de ouderenadviseur om een huurachterstand te voorkomen of een cliënt begeleiden om de ‘periode op de wachtlijst’ te overbruggen. Wanneer begeleiden gaat richting (structurele) psychosociale begeleiding, zoals rouwverwerking, dan ligt deze taak niet bij de ouderenadviseur. Hij verwijst dan door naar het algemeen maatschappelijk werk of de RIAGG. C4
BEMIDDELEN
• Bemiddelt op verzoek van de cliënt en zo nodig in situaties waarbij vraag en aanbod van dienstverlening niet van zelfsprekend op elkaar aansluiten. • Ziet erop toe – indien nodig – dat de gevraagde dienstverlening wordt geleverd. Wanneer het nodig is om voor de oudere te bemiddelen bij andere voorzieningen, instanties en/of professionals is dit de taak van de ouderenadviseur. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om het oplossen van misstanden en/of bemiddeling in een conflict. Bemiddelen wil zeggen barrières wegnemen en overeenstemming bereiken. Voor het verkrijgen van bijzondere bijstand of voor het verkrijgen van voorrang bij dienstverlening kan de ouderenadviseur bijvoorbeeld bemiddelen voor de cliënt. Ook bij beroepsprocedures kan de ouderenadviseur bemiddelen, of bij wijziging van bestaande dienstverlening. De ouderenadviseur bemiddelt tussen de vragen en behoeften van cliënten en groepen cliënten enerzijds en de mogelijkheden die de omgeving biedt anderzijds. C5
(TIJDELIJK) COÖRDINEREN VAN ZORG- EN DIENSTVERLENING
• Coördineert (tijdelijk) de dienstverlening voor de cliënt wanneer nog niet duidelijk is welke organisatie de coördinatie op zich neemt of wanneer dit de meest doelmatige oplossing is. • Maakt afspraken met alle betrokken partijen: oudere, partner,
37
familie, mantelzorgers en een of meerdere zorg- of dienstverleningsorganisaties. • Stemt gemaakte afspraken af met de betrokkenen en ziet erop toe dat ze worden nagekomen. • Draagt na verloop van tijd de tijdelijke coördinatie over aan de betreffende instanties of personen die daarvoor verantwoordelijk zijn. Tot het takenpakket van de ouderenadviseur behoort het regelen van dienstverlening voor de oudere indien nodig. Bij regelen gaat het om het leggen van contacten en het maken van afspraken met personen en instanties die de dienstverlening leveren. De ouderenadviseur ziet erop toe dat de voor de oudere benodigde dienstverlening daadwerkelijk wordt geleverd. Wanneer een oudere gebruikmaakt van diverse voorzieningen en onderlinge afstemming noodzakelijk is, brengt de ouderenadviseur dit onder de aandacht en neemt initiatief voor afstemming. Het kan hierbij gaan om het tijdelijk coördineren van verschillende vormen van dienstverlening, omdat andere voorzieningen deze taak nog niet hebben opgepakt. Uiteindelijk zal de coördinatie komen te liggen bij de voorzieningen die de zorg van de oudere uitvoeren. De ouderenadviseur draagt de coördinatie dan over aan de desbetreffende instanties of personen.
D
Evalueren
Evalueren is een voorwaarde voor een doelgerichte en systematische werkwijze. Door tussentijdse evaluaties kan het hulpverleningsplan tijdig worden bijgesteld en wordt telkens weer het dienstverleningsaanbod zo optimaal mogelijk op de behoefte van de cliënt afgestemd. D1
DE RESULTATEN VAN DE DIENSTVERLENING EVALUEREN
• Bespreekt – samen met de cliënt en zo nodig met zijn sociale omgeving – of de behoeften nog hetzelfde zijn en of de dienstverlening nog toereikend is. • Stelt zo nodig de dienstverlening bij of verwijst door naar andere professionals of instanties. Na verloop van tijd kan de ondersteuningsbehoefte van de cliënt veran-
38
deren. De ouderenadviseur bespreekt samen met de cliënt – en zo nodig met zijn sociale omgeving – of de behoeften nog hetzelfde zijn en of de dienstverlening nog wel toereikend is. Zo nodig wordt het dienstverleningsplan bijgesteld of wordt verwezen naar andere professionals of instanties die de cliënt beter kunnen helpen. D2
REGISTREREN
• Legt de hulpvraag, de voortgang van de dienstverlening en de evaluatie van de dienstverlening vast. • Rapporteert relevante gegevens aan zijn leidinggevende. De ouderenadviseur registreert de vragen van de individuele cliënten, de voortgang van de dienstverlening en legt de evaluatie van de dienstverlening vast. Door deze gegevens te registreren, kan hij bepaalde ontwikkelingen binnen de groep ouderen signaleren. Ook voor de verwijzing naar andere professionals of instanties is het van belang dat de ouderenadviseur helder en eenduidig zijn bevindingen kan weergeven. Hij rapporteert aan zijn leidinggevende over de resultaten en ontwikkelingen die zich voordoen in de ouderenadvisering.
E
Professiegebonden taken uitvoeren
Naast bovenstaande taken behoren professie- en organisatiegebonden taken tot het takenpakket van de ouderenadviseur. Het gaat hierbij om voorwaardenscheppende taken, die behoren tot het takenpakket van iedere professional. E1
DE EIGEN DESKUNDIGHEID BEVORDEREN EN ONDERHOUDEN
• Houdt vakliteratuur bij en verzamelt voor zijn vak relevante informatie en past deze kennis toe in zijn werk. • Volgt cursussen om kennis en vaardigheden op te doen die van belang zijn om de functie van ouderenadviseur goed te kunnen uitoefenen. • Reflecteert op de eigen ontwikkeling binnen de functie met collega’s. De ouderenadviseur ontwikkelt en houdt de eigen deskundigheid op peil. Alleen wanneer de professional op de hoogte blijft van voor zijn functie relevante ontwikkelingen zal hij zijn vak goed uit kunnen
39
blijven oefenen. Dit doet hij door het bijhouden van vakliteratuur en andere relevante informatie. Hij volgt cursussen om kennis en vaardigheden op te doen die van belang zijn om de functie van ouderenadviseur goed te kunnen uitoefenen. De ouderenadviseur reflecteert op zijn eigen ontwikkeling binnen de functie met collega’s, bijvoorbeeld via supervisie of intervisie. E2
DE KWALITEIT VAN OUDERENADVISERING VERBETEREN
• Levert een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van ouderenadvisering in de organisatie waar hij werkzaam is. • Ontwikkelt het vakgebied ouderenadvisering. • Zorgt dat de ouderenadvisering optimaal functioneert binnen de organisatie. De ouderenadviseur levert een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van ouderenadvisering in de organisatie waar hij werkzaam is. Dit betekent dat hij het vakgebied ontwikkelt en ervoor zorgt dat ouderenadvisering optimaal kan functioneren binnen de organisatie. E3
DE BEROEPSUITOEFENING VAN OUDERENADVISERING PROFESSIONALISEREN EN PROFILEREN
• Informeert relevante professionals, instanties en de doelgroep over de werkzaamheden van de ouderenadviseur. • Levert een bijdrage aan de maatschappelijke profilering en legitimering van de functie. • Draagt bij aan visieontwikkeling van het vakgebied. • Draagt bij aan methodiek- en instrumentontwikkeling. Naast het bijhouden en ontwikkelen van zijn vak levert de professional een belangrijke bijdrage aan profilering van zijn vak. Voor het goed kunnen uitoefenen van het vak van ouderenadviseur is dit van groot belang. Want alleen door het helder weergeven van de inhoud van de functie zullen andere professionals en organisaties de ouderenadviseur weten te vinden voor verwijzing van cliënten en/of voor informatie en advies. De ouderenadviseur geeft dan ook informatie aan andere professionals en organisaties over zijn werkzaamheden en geeft aan met welke vragen ouderen bij hem terechtkunnen. Daarnaast draagt de ouderenadviseur bij aan de ontwikkeling van de visie op het vakgebied en de methodieken en instrumenten die hij hanteert voor de verdere professionalisering van het vakgebied.
40
F
Organisatiegebonden taken uitvoeren
F1
DE WERKZAAMHEDEN VAN VRIJWILLIGERS COÖRDINEREN EN HEN BEGELEIDEN
• Werft en selecteert vrijwilligers. • Levert een bijdrage aan het vaststellen van het takenpakket, de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van vrijwilligers. • Traint en coacht vrijwilligers en werkt ze in. • Houdt werkoverleg met vrijwilligers. • Ziet toe op de kwaliteit van dienstverlening die geleverd wordt door vrijwilligers. Het komt regelmatig voor dat de ouderenadviseur samenwerkt met vrijwilligers. Het begeleiden van vrijwilligers kan gebeuren door een vrijwilligerscoördinator. Het komt echter regelmatig voor dat de begeleiding van vrijwilligers tot het takenpakket van de ouderenadviseur behoort. De ouderenadviseur draagt dan zorg voor het werven en selecteren van vrijwilligers, het vaststellen van het takenpakket, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van vrijwilligers. Hij ondersteunt vrijwilligers wanneer zij tegen knelpunten aan lopen en draagt bij aan een prettig en stimulerend werkklimaat. De ouderenadviseur ziet toe op de kwaliteit van de diensten die geleverd worden door de vrijwilligers. Hij doet dit onder meer door het aanbieden van trainingen en deskundigheidsbevordering en ervoor te zorgen dat vrijwilligers goed worden voorbereid op hun werkzaamheden. F2
BIJDRAGEN AAN HET BELEID VAN DE AFDELING/ ORGANISATIE
• Administreert relevante gegevens en houdt een cliëntregistratiesysteem bij. • Levert een bijdrage aan het beleid van de instelling. • Neemt deel aan overleggen binnen en buiten de organisatie. • Participeert in werkgroepen. • Legt verantwoording af over zijn werkzaamheden. Als professional maakt de ouderenadviseur deel uit van een organisatie. Hoewel hij ten aanzien van de dienstverlening van de organisatie een onafhankelijke positie heeft, werkt hij wel volgens de strategieën en doelstellingen van die organisatie. Als professional levert hij hieraan zijn bijdrage onder meer door collega’s te informeren over zijn werk-
41
zaamheden een deel te nemen aan overleggen in de organisatie. Hij draagt zorg voor een inzichtelijke administratie van zijn werkzaamheden, houdt een cliëntregistratiesysteem bij en levert een bijdrage aan beleidsontwikkeling van de organisatie. Naast overleggen in de organisatie komt het voor dat de ouderenadviseur uit hoofde van zijn functie deelneemt aan externe overleggen. F3
SAMENWERKEN MET ANDEREN
• Neemt deel aan gezamenlijk overleg, zoekt afstemming en samenwerking met anderen. • Onderhoudt zijn netwerk. • Neemt – indien nodig – zelf initiatief voor overleg. De ouderenadviseur neemt deel aan (on)gestructureerd overleg, zowel met collega’s als externe medewerkers. Mocht daartoe aanleiding zijn – bijvoorbeeld omdat de ouderenadviseur een belangrijke ontwikkeling binnen de ouderenadvisering heeft gesignaleerd – dan neemt hij zelf het initiatief voor gezamenlijk overleg, afstemming en samenwerking. Om goed op de hoogte te kunnen blijven van nieuwe ontwikkelingen onderhoudt hij zijn netwerk.
4.3
Ta k e n v a n d e p r o f e s s i o n e l e o u d e r e n a d v i s e u r v o o r allochtone ouderen Het takenpakket van ouderenadviseurs voor allochtone ouderen komt overeen met de functie van ouderenadviseur. Ook zij geven voorlichting, informatie, advies, praktische administratieve dienstverlening, begeleiding, bemiddeling en tijdelijke coördinatie, maar richten zich hierbij op een specifieke doelgroep. Uit de interviews blijkt echter dat ouderenadviseurs voor allochtone ouderen met name vragen krijgen over wet- en regelgeving en dat het spreken van de eigen taal van de allochtone oudere en het kennen van de cultuur van groot belang is. Zij hebben een belangrijke intermediaire functie voor de oudere en moeten dan ook in staat zijn om een brug te slaan tussen de cultuur van de oudere en de Nederlandse samenleving. Dit vraagt om specifieke competenties. In hoofdstuk 5 worden deze competenties beschreven.
42
4.4
Competenties In de vorige paragrafen is uitvoerig beschreven wat een ouderenadviseur allemaal doet. Om deze taken en werkzaamheden op een adequate wijze uit te voeren, is het van belang dat de functionaris de juiste bekwaamheden bezit. Veelal worden deze bekwaamheden beschreven in de vorm van een lijst met relevante kennis, vaardigheden en houdingsaspecten. Daarbij bestaat het gevaar dat het totale beroepsbeeld en de onderlinge samenhang uit het oog worden verloren. We achten het juist van belang aan te geven hoe deze afzonderlijke aspecten kunnen worden ingezet om een adequaat resultaat te bereiken in verschillende en steeds wisselend complexe omstandigheden en probleemsituaties. In dit hoofdstuk kiezen we er daarom voor de bekwaamheden te beschrijven via competenties. Een competentie is een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houding dat zich in de context van de werksituatie (of beroepsuitoefening) manifesteert, waardoor op adequate wijze, adequate resultaten gehaald worden (Radema 2000). In de volgende paragrafen worden de competenties beschreven die een ouderenadviseur moet bezitten om zijn werk op een adequate wijze uit te voeren. De beschreven competenties moeten altijd binnen een context worden bezien. Die context bepaalt namelijk wat adequaat is. Of mensen daadwerkelijk adequate resultaten behalen, hangt niet alleen af van de persoon, maar ook van zijn omgeving. Door de wederzijdse beïnvloeding van persoon en context kunnen belemmeringen in de omgeving iemand verhinderen om zijn competenties te tonen, terwijl omgekeerd goede organisatorische condities of een gunstig leerklimaat een persoon stimuleren om zijn competenties te ontwikkelen. In paragraaf 4.5 wordt een overzicht gegeven van de benodigde competentiegebieden en competenties. Een nadere uitwerking van de competenties volgt in paragraaf 4.6.
43
4.5
Overzicht van competentiegebieden en competenties A A1 A2 A3
In contact komen met de doelgroep Benadert relevante doelgroepen Is goed bereikbaar Legt contact met de oudere
B B1 B2 B3 B4
Problemen helder definiëren Luistert naar de oudere en vraagt door Neemt de individuele oudere als uitgangspunt Is alert en signaleert knelpunten Analyseert en definieert het probleem samen met de oudere
C C1 C2
Maatschappelijke tekorten signaleren Inventariseert op systematische wijze knelpunten Zet knelpunten bij relevante organisaties op de agenda
D D1 D2 D3
Ouderen en professionals toerusten met kennis Geeft op heldere wijze informatie Geeft advies op maat Verwijst cliënten door naar relevante organisaties
E E1 E2
Ouderen toerusten met competenties Biedt kennis en ervaring stap voor stap en op maat aan Motiveert en stimuleert
F F1 F2 F3
De zelfredzaamheid van ouderen in stand houden Levert concrete dienstverlening Neemt barrières weg Waarborgt samenhang en continuïteit van zorg- en dienstverlening
G G1
Vrijwilligers toerusten voor hun werkzaamheden Realiseert optimale randvoorwaarden voor het succesvol uitvoeren van werk door vrijwilligers Zet aan tot effectieve communicatie en samenwerking Coacht, begeleidt en motiveert vrijwilligers
G2 G3
44
H H1 H2 H3 H4 H5
Kwaliteit van de beroepsuitoefening op peil houden Houdt de voor zijn vak relevante ontwikkelingen goed bij Trekt lering uit ervaringen en stuurt zijn loopbaan Stelt prioriteiten en blijft onder druk effectief presteren Opereert vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid Handelt professioneel en zet zijn vak op de sociale kaart in zijn regio
I I1
Bijdragen aan verbetering van de organisatie Stemt werkzaamheden optimaal af met collega’s en andere professionals Verantwoordt zijn werkzaamheden op heldere en inzichtelijke wijze Toont zijn deskundigheid en draagt bij aan kwaliteitsverbetering
I2 I3
4.6 A
Beschrijving van competenties In contact komen met de doelgroep
A1
BENADERT RELEVANTE DOELGROEPEN
De ouderenadviseur kent de doelgroep ouderen door en door. Hij weet waar ouderen tegenaan lopen naarmate ze ouder worden en wat hiervan de gevolgen zijn voor het dagelijks functioneren. Hij heeft kennis van de lichamelijke en geestelijke beperkingen die zich voor kunnen gaan doen naarmate mensen ouder worden. De ouderenadviseur realiseert zich dat de doelgroep bestaat uit ouderen met verschillende leefstijlen, wensen en interesses. Hierin kan hij ook de meer kwetsbare ouderen onderscheiden, die niet direct uit zichzelf een beroep doen op de ouderenadviseur. Hij neemt het initiatief en gaat op zoek naar mogelijkheden voor het leggen van contact. Voor het benaderen van een specifieke groep ouderen weet hij zo goed mogelijk aansluiting te vinden bij de leefstijl van deze groep. Door zijn open houding en zijn kennis van verschillende culturen, waarden en normen slaagt hij hierin. A2
IS GOED BEREIKBAAR
De ouderenadviseur onderkent dat het van belang is dat hij goed bereikbaar is voor mensen die een beroep op hem willen doen. Hij is dan ook in staat om zijn eigen bereikbaarheid binnen de organisatie/
45
instelling waar hij werkzaam is te organiseren en hierover helder te communiceren. Hij heeft een dienstverlenende houding en staat open voor ouderen, mantelzorgers en professionals met vragen. Hij weet zijn toegankelijkheid te vergroten door specifieke activiteiten voor ouderen te bezoeken. Tijdens deze bezoeken creëert hij voor ouderen de mogelijkheid om op een meer informele wijze contact te leggen. A3
LEGT CONTACT MET DE OUDERE
Door zijn kennis van het verloop van verouderingsprocessen en het individu als uitgangspunt te nemen, weet de ouderenadviseur zich goed in te leven in de belevingswereld van een oudere. Hij wekt vertrouwen, toont respect en staat naast de oudere. Zijn uitstekende sociale vaardigheden dragen ertoe bij dat hij in gesprek komt met de oudere.
B
Problemen helder definiëren
B1
LUISTERT NAAR DE OUDERE EN VRAAGT DOOR
De ouderenadviseur is zich er altijd van bewust dat de oudere zo lang mogelijk de regie in eigen handen wil houden. Hij stimuleert dit door goed te luisteren, de oudere vragen te stellen en niet zelf direct met oplossingen te komen. Hij is in staat om gericht door te vragen om helder te krijgen wat de oudere belangrijk vindt en waar zijn wensen en behoeften liggen. Hij neemt hiervoor de tijd en weet hierbij ook zicht te krijgen op een eventuele vraag achter de vraag. B2
NEEMT DE INDIVIDUELE OUDERE ALS UITGANGSPUNT
De ouderenadviseur kent de doelgroep ouderen en heeft kennis van problemen waar ouderen tegenaan kunnen lopen naarmate ze ouder worden. De ouderenadviseur weet echter altijd de individuele situatie van de oudere als uitgangspunt te nemen. Hij stelt de kwaliteit van leven van de oudere centraal en respecteert de keuzes van de oudere. B3
IS ALERT EN SIGNALEERT KNELPUNTEN
De ouderenadviseur heeft er oog voor wanneer zich bij de oudere knelpunten voordoen op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën Hij heeft een sterk ontwikkeld waarnemingsvermogen, pikt signalen op en weet de situatie waarin de oudere verkeert goed te observeren.
46
B3
ANALYSEERT EN DEFINIEERT HET PROBLEEM SAMEN MET DE OUDERE
De ouderenadviseur weet in nauwe samenwerking met de oudere vragen te verhelderen, waardoor het voor de oudere duidelijk wordt waar zijn wensen en behoeften liggen. Geïnventariseerde knelpunten weet hij te ordenen. Ook de meer complexe situaties kan hij ontrafelen. Hij weet hoe hij de sociale omgeving van de oudere in kaart brengt en hoe hij met relevante personen contact legt om de hulpvraag van de oudere te verhelderen. Hij laat hierbij de oudere altijd in zijn waarde en weet integer om te gaan met sociale relaties van de oudere. Zijn analyse kan hij goed onder woorden brengen en indien nodig toelichten. Uiteindelijk komt hij samen met de oudere tot een probleemdefiniëring
C
Maatschappelijke tekorten signaleren
C1
INVENTARISEERT OP SYSTEMATISCHE WIJZE KNELPUNTEN
Tijdens de individuele contacten die de ouderenadviseur heeft, weet hij signalen op te pikken die van belang zijn voor de doelgroep ouderen. Hij weet de contacten die hij heeft met ouderen op een inzichtelijke wijze te registreren. Door zijn analytische vermogen is hij in staat om de geregistreerde gegevens te analyseren. De analyse weet hij te vertalen naar knelpunten voor ouderen. C2
ZET KNELPUNTEN BIJ RELEVANTE ORGANISATIES OP DE AGENDA
Door zijn kennis van de sociale kaart weet hij welke organisatie of organisaties hij kan benaderen om aandacht te vragen voor de problematiek. Hij kan de problematiek op een heldere wijze onder woorden brengen en duidelijk maken waar specifieke knelpunten liggen. Hij weet welke persoon hij moet aanspreken en heeft oog voor bestuurlijke verhoudingen. Hij zet door, beschikt over overtuigingskracht en weet zijn deskundigheid te tonen.
47
D
Ouderen en professionals toerusten met kennis
D1
GEEFT OP HELDERE WIJZE INFORMATIE
De ouderenadviseur heeft de situatie van de oudere goed in kaart gebracht, hij weet waar knelpunten liggen op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën. Hij is goed op de hoogte van de wensen en behoeften van de oudere. Op grond van deze gegevens weet hij een vertaalslag te maken naar de informatiebehoefte van de individuele oudere. Door zijn actuele kennis van de doelgroep, relevante wet- en regelgeving en voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën is hij in staat om relevante informatie te geven. Hij heeft deze kennis paraat en weet bij ontbrekende kennis waar relevante informatie is te verkrijgen. De ouderenadviseur is nieuwsgierig en gaat op zoek naar nieuwe informatie. Hij kent de wegen naar nieuwe informatie en is in staat om hiervoor gebruik te maken van zijn netwerk. Hij weet deze informatie voor de oudere op heldere wijze weer te geven en sluit aan bij het kennisniveau van de cliënt. D2
GEEFT ADVIES OP MAAT
De ouderenadviseur is expert wanneer het over de doelgroep ouderen gaat. Hij heeft kennis van de ontwikkelingen die zich voor kunnen doen wanneer mensen ouder worden, welke beperkingen een rol kunnen gaan spelen en wat dit voor gevolgen heeft voor het dagelijks functioneren van de oudere. Hij beschikt over gedegen kennis van diensten en voorzieningen voor ouderen op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën. Door zijn kennis van de doelgroep en zijn inzicht in de individuele situatie van de oudere is hij in staat de individuele oudere te adviseren. Hij kan het advies helder onder woorden brengen en indien nodig beargumenteren en verder toelichten. Hij is creatief in het zoeken naar oplossingen en ziet het als een uitdaging om vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar aan te sluiten. D3
VERWIJST CLIËNTEN DOOR NAAR RELEVANTE ORGANISATIES
De ouderenadviseur weet waar de grenzen liggen van zijn vakgebied en ziet in wanneer een oudere beter een beroep kan doen op een andere organisatie voor het oplossen van zijn problemen. Hij kent de sociale kaart, weet welke diensten door de diverse organisaties geleverd worden en weet waar specifieke expertise aanwezig is. Hij weet zijn netwerk te gebruiken om actuele informatie te verkrijgen over kwaliteit
48
van instellingen/serviceverlening. Hij weet informatie zo aan te reiken dat de oudere hiermee uit de voeten kan. Hij motiveert en activeert de oudere om hiervoor bepaalde stappen te zetten.
E
Ouderen toerusten met competenties
E1
BIEDT KENNIS EN ERVARING STAP VOOR STAP EN OP MAAT AAN
De ouderenadviseur is in staat om zicht te krijgen op welke kennis en vaardigheden bij de oudere ontbreken voor zijn zelfstandig functioneren. Hij doorziet de situatie van de oudere en stelt vast in hoeverre ontbrekende kennis en vaardigheden bij de oudere ontwikkeld kunnen worden. Hierin weet hij ook het veranderen van gedrag en houdingsaspecten mee te wegen. Met zijn bevindingen kan hij uit de voeten en stelt een plan op om samen met de oudere te werken aan herstel van de zelfredzaamheid. Hierbij kan het gaan om het zelf weer oppakken van de algemene dagelijkse levensverrichtingen of het versterken van de mondigheid van de oudere om weer eigen keuzes te maken. Hij weet de oudere stap voor stap handreiking te bieden en aan te sluiten bij de mogelijkheden van de oudere. E2
MOTIVEERT EN STIMULEERT
Door zijn geduldige houding, te laten zien waar kansen liggen, weet hij de oudere te stimuleren en te motiveren om de regie weer zelf in handen te nemen en/of zijn zelfredzaamheid te vergroten. Hij toont enthousiasme en heeft een realistische kijk op de werkelijkheid. Hij biedt de oudere inzicht in zijn situatie door het stellen van vragen en het voorhouden van een spiegel.
F
De zelfredzaamheid van ouderen in stand houden
F1
LEVERT CONCRETE DIENSTVERLENING
Hij heeft zicht op de situatie van de oudere en stelt vast wanneer concrete dienstverlening noodzakelijk is. Hierbij hanteert hij de visie dat het behouden van zelfredzaamheid van belang is en dat er geen taken van de oudere worden overgenomen als dit niet nodig is. Samen met de oudere stelt hij vast door wie deze dien-
49
sten het beste geleverd kunnen worden. De ouderenadviseur beschikt over de administratieve kennis die nodig is voor het runnen van een huishouden. Indien nodig ordent de ouderenadviseur de administratie voor de oudere of ondersteunt bij het invullen van een inschrijfformulier. De ouderenadviseur weet hierbij een beroep te doen op derden wanneer dit gewenst is. F2
NEEMT BARRIÈRES WEG
De ouderenadviseur is in staat om bij conflicten een gedegen analyse te maken om de problematiek helder te krijgen. Hij weet hierbij goed te luisteren naar de verschillende meningen die er zijn en laat mensen in hun waarde. Hij staat naast de oudere, maar heeft daarbij ook oog voor objectiviteit. Hij beschikt over de nodige gespreksvaardigheden om een bemiddelingsgesprek te voeren. Hij is oplossingsgericht en creatief in het zoeken naar een oplossing. Hij is betrouwbaar en weet dit ook uit te stralen. F3
WAARBORGT SAMENHANG EN CONTINUÏTEIT VAN ZORG- EN DIENSTVERLENING
Hij weet samen met de oudere te bepalen welke zorg- en hulpverlening gewenst is. Hij betrekt hierbij andere relevante organisaties door een beroep op ze te doen en helder weer te geven welke zorg- en hulpverlening van belang is. Hij overziet het geheel aan zorg- en dienstverlening dat nodig is. Hij stemt af met betrokkenen, door goed te luisteren en informatie op een begrijpelijke wijze over te dragen. Knelpunten maakt hij bespreekbaar en zoekt samen met de anderen naar oplossingen. Hij stelt zich hierbij open op en denkt desgewenst mee. De ouderenadviseur voelt zich verantwoordelijk voor de continuïteit van de zorg- en dienstverlening, maar weet afstand te nemen zodra anderen deze taak hebben overgenomen.
G
Vrijwilligers toerusten voor hun werkzaamheden
G1
REALISEERT OPTIMALE RANDVOORWAARDEN VOOR HET SUCCESVOL UITVOEREN VAN WERK DOOR VRIJWILLIGERS
De ouderenadviseur heeft inzicht in materiele en immateriële behoeften van vrijwilligers. Hij weet wat nodig is om vrijwilligerswerk goed uit te voeren. Hij is in staat te bezien wat nodig is om in deze behoeften van vrijwilligers te voorzien en welke randvoorwaarden hij hiervoor zou moeten creëren.
50
Hij draagt zorg voor administratie, registratie en overdracht van werkzaamheden, zodat zowel vrijwilligers als anderen in de organisatie inzicht krijgen in de diensten. G2
ZET AAN TOT EFFECTIEVE COMMUNICATIE EN SAMENWERKING
De ouderenadviseur organiseert de formele en informele kanalen voor doelgerichte en open communicatie onder de vrijwilligers. Hij draagt er zorg voor en zet zich ervoor in dat vrijwilligers alle informatie hebben die nodig is voor het doen van hun werk of weten hoe zij daar direct toegang toe hebben. Hij signaleert tekorten en knelpunten in de communicatie, stelt deze aan de orde en draagt bij aan het vinden van de juiste oplossingen. Waar nodig begeleidt hij vrijwilligers op het gebied van communicatie over de directe dienstverlening en stelt met hen spelregels op hoe om te gaan met zaken als privacy en wet- en regelgeving. G3
COACHT, BEGELEIDT EN MOTIVEERT VRIJWILLIGERS
De ouderenadviseur is in staat om vrijwilligers die bijdragen aan ouderenadvisering te begeleiden bij het verbeteren van hun professioneel handelen. Hij spreekt vertrouwen uit in de ander en toont waardering. Hij motiveert en inspireert vrijwilligers en stimuleert hen tot het nemen van hun verantwoordelijkheid tot verbeteren. Hij vindt een balans tussen sturing en zelfsturing door de vrijwilligers. Hij onderkent gevoelens en behoeften bij anderen, is in staat signalen te interpreteren en geeft regelmatig specifieke en constructieve feedback. Hij versterkt de saamhorigheid en bevordert de teamgeest.
H
Kw a l i t e i t v a n d e b e r o e p s u i t o e f e n i n g o p p e i l h o u d e n
H1
HOUDT DE VOOR ZIJN VAK RELEVANTE ONTWIKKELINGEN GOED BIJ
De ouderenadviseur weet welke informatiebronnen, zoals vakliteratuur, informatiemateriaal en opgebouwde contacten, van belang zijn om ontwikkelingen bij te houden op het terrein van ouderenadvisering, zoals nieuwe wet- en regelgeving, nieuwe voorzieningen en methodieken. Hij is alert als zich nieuwe ontwikkelingen voordoen en kan deze interpreteren naar zijn eigen beroepsuitoefening. Hij staat open voor het volgen van relevante bij- en nascholingsprogramma’s.
51
H2
TREKT LERING UIT ERVARINGEN EN STUURT ZIJN LOOPBAAN
De ouderenadviseur bezit het vermogen om op zijn gedrag en werkwijze te reflecteren en hier lering uit te trekken. Hij weet zijn eigen sterke en minder sterke kanten te benoemen en ermee om te gaan. Hij onderkent eigen grenzen en mogelijkheden. Hij zoekt actief naar feedback en staat open voor signalen ter verbetering. De ouderenadviseur zoekt naar uitdagingen en leert van het oplossen of aanpakken van nieuwe problemen. Hij gaat voor zichzelf na op welke wijze en in welke richting hij zich wil ontwikkelen en werkt aan het realiseren ervan. Hij benut de mogelijkheden en instrumenten die de organisatie hem hiervoor biedt. H3
STELT PRIORITEITEN EN BLIJFT ONDER DRUK EFFECTIEF PRESTEREN
Hij weet ten aanzien van zijn werkzaamheden doelen en prioriteiten te stellen. Hij is inventief en flexibel en durft af te wijken van een standaardaanpak wanneer hij dat noodzakelijk acht. De ouderenadviseur blijft goed functioneren en presteren onder belastende omstandigheden, zoals tijdsdruk, tegenslag, teleurstelling of tegenspel. Hij blijft gestructureerd werken wanneer verschillende mensen tegelijk een beroep op hem doen. Hij blijft kalm, zakelijk, maar blijft tegelijkertijd wel toegankelijk. Hij reageert veerkrachtig op extreme situaties. Als zijn oorspronkelijke werkwijze door tijdsdruk of anderszins in het geding komt, is hij in staat zijn werkwijze op flexibele wijze aan te passen. H4
OPEREERT VANUIT ZIJN EIGEN ROL EN VERANTWOORDELIJKHEID
De ouderenadviseur werkt geheel zelfstandig en weet zijn eigen koers te bepalen. Hij weet duidelijk wat zijn eigen verantwoordelijkheden zijn en die van een ander. Hij draagt dit helder uit zodat ook anderen zijn verantwoordelijkheden kennen. Hij is er alert op niet problemen en verantwoordelijkheden van anderen over te nemen. Hij analyseert situaties snel, voelt aan wanneer anderen het probleem bij hem neer willen leggen terwijl dit niet zijn verantwoordelijkheid is. Hij maakt dit bespreekbaar. Hij zorgt ervoor geen toezegging te doen die hij niet waar kan maken.
52
H5
HANDELT PROFESSIONEEL EN ZET ZIJN VAK OP DE SOCIALE KAART IN ZIJN REGIO
De ouderenadviseur kan zijn werkzaamheden verantwoorden en neemt klachten serieus. Hij integreert zijn eigen visie, normen en waarden met die van zijn functie en geeft zijn handelen een verantwoorde eigen inkleuring. De ouderenadviseur weet duidelijk te benoemen welke werkzaamheden door de ouderenadviseur worden verricht en welke diensten geleverd kunnen worden. Hij weet dit op een heldere manier te presenteren, zodat voor de doelgroep en andere professionals helder is wat ze van een ouderenadviseur kunnen verwachten.
I
Bijdragen aan verbetering van de organisatie
I1
STEMT WERKZAAMHEDEN OPTIMAAL AF MET COLLEGA’S EN ANDERE PROFESSIONALS
De ouderenadviseur draagt bij aan een constructieve samenwerking met collega’s, professionals en vrijwilligers binnen en buiten de eigen organisatie. Hij is op de hoogte van voor de organisatie relevante ontwikkelingen die plaatsvinden binnen en buiten de organisatie. Hij informeert directbetrokkenen over zijn eigen werkzaamheden. Waar nodig stemt hij af. Hij maakt knelpunten bespreekbaar en zoekt gezamenlijk naar oplossingen. Hierbij stelt hij zich open op en denkt desgewenst met een ander mee. Hij kan omgaan met feedback, waardering en kritiek. Hij kan hierin zijn eigen mening geven en opkomen voor zijn eigen positie. Hij gebruikt (werk)overleggen voor afstemming en uitwisseling van informatie. I2
VERANTWOORDT ZIJN WERKZAAMHEDEN OP HELDERE EN INZICHTELIJKE WIJZE
De ouderenadviseur kan op een overzichtelijke wijze aangeven welke werkzaamheden hij verricht. Hij weet deze gegevens weer te geven in een registratiesysteem. Hij kan gegevens uit het registratiesysteem halen en deze op een ordelijke wijze rapporteren en presenteren aan zijn leidinggevende. Hij weet welke gegevens van belang zijn voor zijn leidinggevende. Hij kan de ontwikkelingen en behaalde resultaten nader toelichten en komt met goed onderbouwde argumenten voor de behaalde resultaten.
53
I3
TOONT ZIJN DESKUNDIGHEID EN DRAAGT BIJ AAN KWALITEITSVERBETERING
De ouderenadviseur is in staat om kritisch te kijken naar zijn eigen handelen en het functioneren van de organisatie. Hij is in staat om knelpunten te signaleren en weet dit aan de orde te stellen. Hij denkt mee over verbeteringen en is in staat om naar oplossingen te zoeken. Hij draagt bij aan het opstellen van procedures en/of richtlijnen en hanteert ze als ze ontwikkeld zijn. Hij weet zijn ervaringen uit de praktijk in te brengen. Hij vormt zich een mening over zaken en is in staat zijn ideeën te toetsen bij anderen. Hij kan zijn mening duidelijk maken aan anderen en kiest voor geschikte manieren en momenten om dit uit te dragen. Hij is in staat om deel te nemen aan werkgroepen met als doel een gezamenlijk opgesteld beleid uit te werken en te implementeren in de organisatie.
4.7
Competenties die relevant zijn voor het werken met allochtone ouderen Allochtone ouderen zijn een specifieke doelgroep van de ouderenadviseur. Vaak bestaan er nog weinig contacten met deze groep en weten allochtone ouderen de weg naar de ouderenadviseur en zorg- en dienstverleningsinstellingen nog niet (of minder) te vinden. Dit vergt vaak extra kennis, een andere houding en vaardigheden om deze groep goed te kunnen adviseren. De vraagstelling van allochtone ouderen kan verschillen met die van de autochtone ouderen, zoals het zogenoemde remigratiedilemma (teruggaan of in Nederland blijven) en het zorgdilemma (de gedachte dat kinderen wel voor hun ouders zorgen en geen georganiseerde hulp nodig is). Ook is het taalverschil vaak groot waardoor de communicatie gebrekkig is. De ouderenadviseur zal meer moeite en tijd moeten nemen om de culturele achtergrond te leren kennen, deze te erkennen en het taalverschil te overbruggen – zo nodig met behulp van een tolk, intermediair of vertrouwenspersoon.
Allochtone ouderen adviseren
KENT DE DOELGROEP EN STAAT OPEN VOOR CULTUURVERSCHILLEN
De ouderenadviseur heeft kennis van de culturele achtergronden van
54
een of meerdere allochtone groeperingen. Hij heeft kennis van de arbeidsmigratie en de daarbij voorkomende problemen van migranten. Hij beschikt over inzicht in het fenomeen ‘cultuur’ en ‘geloof’ en de invloed daarvan op gezondheid en het gebruik van voorzieningen. Hij heeft kennis van gehanteerde waarden en normen en staat hiervoor open. Hij toont zijn belangstelling en staat open voor vragen van de allochtone oudere. De ouderenadviseur voor allochtone ouderen weet creatief om te gaan met het bereiken van de doelgroep en weet contact te leggen met sleutelfiguren. Hij beschikt over invoelingsvermogen, wekt vertrouwen en is in staat om een vertrouwensrelatie op te bouwen. WEET EEN BRUG TE SLAAN
De ouderenadviseur is geduldig en neemt de tijd om het verhaal van de cliënt helder te krijgen Ook met behulp van een tolk, intermediair of vertrouwenspersoon weet hij zo goed mogelijk in kaart te brengen wat de problemen van de oudere zijn. Hij informeert naar achtergronden en verdiept zich in de cultuur van de oudere. Hij weet informatie en advies op een voor de oudere heldere wijze weer te geven, ook al spreekt hij niet de taal van de oudere. Hij is creatief in het zoeken naar oplossingen wanneer zich problemen voordoen in de communicatie. Hij kan optreden als bemiddelaar voor het leggen van contact met andere organisaties of professionals. Samen met de oudere weet hij duidelijk te maken waar de knelpunten liggen en over en weer begrip te tonen. Hij doet dit door uitleg te geven en inzicht te geven in gehanteerde normen en waarden. De ouderenadviseur staat stevig in zijn schoenen en weet ook duidelijke grenzen te stellen. GEEFT SPECIFIEKE INFORMATIE
De ouderenadviseur is op de hoogte van de knelpunten die zich met name voordoen bij allochtone ouderen en weet dan ook welke specifieke informatie voor hen van belang is. Hij kan deze informatie geven of maakt zich deze kennis eigen. Hij is deskundig op specifieke terreinen als migratie en remigratie van de allochtone ouderen, kent specifieke wet- en regelgeving voor allochtone ouderen, met name op het gebied van financiën (AOW-korting, pensioenen vanuit het land van herkomst) en kent aanvullende voorzieningen. Hij weet hiervoor de nodige informatiebronnen en netwerken aan te boren en te gebruiken.
55
BRENGT ZIJN DESKUNDIGHEID IN
De ouderenadviseur voor allochtone ouderen heeft kennis en ervaring opgedaan met het werken met allochtone ouderen. Zijn praktijkervaring weet hij onder woorden te brengen en gericht in te zetten. Hij weet wat er leeft onder deze ouderen en welke vragen zij hebben. De ouderenadviseur stelt zich actief op en denkt mee wanneer zich specifieke knelpunten voordoen voor allochtone ouderen. Hij is bereid nieuwe netwerken aan te boren, contacten te leggen en actief op zoek te gaan naar oplossingen.
56
5 We r k z a a m h e d e n v a n v r i j w i l l i g e r s en de professionele ouderenadviseur Zowel vrijwilligers als ouderenadviseurs verrichten werkzaamheden op het terrein van ouderenadvisering. In dit hoofdstuk worden de werkzaamheden van vrijwilligers in de ouderenadvisering beschreven. In paragraaf 5.2 kijken we naar het takenpakket van de ouderenadviseur en de vrijwilliger en gaan we in op overeenkomsten en verschillen.
5.1
We r k z a a m h e d e n v a n v r i j w i l l i g e r s i n d e ouderenadvisering De werkzaamheden van vrijwilligers op het terrein van ouderenadvisering zijn divers. Het gaat immers niet om een specifieke functie. Daarnaast heeft iedere vrijwilliger zijn eigen achtergrond en deskundigheid die zal meespelen bij de uitoefening van zijn werkzaamheden. Op grond van de gehouden interviews en ervaringen uit de praktijk blijkt echter dat de werkzaamheden van vrijwilligers met name bestaan uit de volgende activiteiten: • Contact leggen met de doelgroep. • Signaleren en in kaart brengen van de situatie van de oudere. • Informatie en advies geven. • Verwijzen. • Praktische dienstverlening.
Contact leggen met de doelgroep
Vrijwilligers leggen contact met ouderen voor het maken van een afspraak voor een huisbezoek. Vaak gaat het hier om preventieve huisbezoeken. Het komt ook voor dat vrijwilligers contact opnemen op verwijzing van de ouderenadviseur, die zijn functie vervult als beroepskracht. De vrijwilliger neemt dan contact op met de oudere voor meer praktische werkzaamheden of informatie en advies. De (preventieve) huisbezoeken zijn over het algemeen eenmalig. Wanneer een vrijwilliger de oudere bezoekt naar aanleiding van een specifieke vraag, komt
57
het voor dat de vrijwilliger na een aantal weken nog even contact opneemt om te vragen of alles gelukt is en of er nog vragen zijn. In sommige regio’s hebben vrijwilligers een dermate zelfstandige functie dat ouderen rechtstreeks contact opnemen met de vrijwilliger. Door PR en voorlichting in de diverse bladen komen ouderen dan bij de vrijwilligers terecht. Een voorbeeld hiervan zijn de vrijwilligers die vanuit de ouderenbonden werkzaam zijn op het terrein van ouderenadvisering. Het komt ook voor dat de vrijwilligers ouderen kennen en op grond hiervan contact opnemen en peilen of er vragen liggen. Signaleren en in kaart brengen van de situatie van de oudere
Tijdens de (preventieve) huisbezoeken brengt de vrijwilliger de situatie van de oudere in kaart op het gebied van wonen, zorg, welzijn en financiën. Om de dit zo goed mogelijk te doen maken vrijwilligers vaak gebruik van een standaardvragenlijst. Soms wordt ervoor gekozen om geen gebruik te maken van een vragenlijst, omdat men het belangrijk vindt dat er een gesprek plaatsvindt tussen de oudere en de vrijwilliger. Het gesprek moet dan niet de vorm hebben van het afnemen van een enquête. De vrijwilliger legt de gegevens meestal schriftelijk vast voor de organisatie waar hij werkzaam voor is. Door het verzamelen van de gegevens van individuele ouderen wordt informatie verkregen over algemene knelpunten die zich voordoen bij ouderen. Wanneer de vrijwilligers samenwerken met een professionele ouderenadviseur worden de gegevens naar hem doorgespeeld. Wanneer ouderen tijdens de huisbezoeken aangeven contact te willen hebben met de ouderenadviseur zal hij met hen contact opnemen. Informatie en advies geven
Tijdens de huisbezoeken geven de vrijwilligers (indien gewenst) informatie en advies over bijvoorbeeld het aanvragen van huursubsidie, het invullen van het belastingformulier, de vervoersvoorzieningen in de regio of de mogelijkheden voor aanpassingen in de woning. De vrijwilligers kunnen informatie en advies geven op het terrein van wonen, zorg, welzijn en financiën. Daarvoor maken zij vaak gebruik van folders en/of een handboek waarin allerlei informatie is weergegeven. Deze folders en handboeken worden aangereikt door de professionele ouderenadviseur en/of een van de ouderenbonden.
58
Ve r w i j z e n
Wanneer blijkt dat er sprake is van meer complexe problematiek, dat wil zeggen wanneer meerdere zaken tegelijkertijd spelen, zoals eenzaamheid, weinig mantelzorg en/of verwaarlozing, verwijst de vrijwilliger door naar de professionele ouderenadviseur of andere instanties. Wanneer er geen sprake is van een complexe situatie kan de vrijwilliger ook verwijzen naar andere organisaties en voorzieningen voor ouderen. Mocht de oudere zelf niet goed in staat zijn om contact op te nemen met de organisatie waarnaar wordt verwezen, dan wordt voor hem of haar contact opgenomen. Over het algemeen is het de professionele ouderenadviseur die contact opneemt. Het behoort dan tot de werkzaamheden van de vrijwilliger om deze vraag neer te leggen bij de ouderenadviseur. Praktische dienstverlening
Voorbeelden van praktische dienstverlening door vrijwilligers zijn het invullen van een aanvraagformulier of een belastingformulier of luisteren naar het verhaal van de oudere. De vrijwilligers doen over het algemeen geen praktische klussen voor de oudere. Hiervoor wordt verwezen naar bijvoorbeeld een vrijwilligershulpdienst of een particulier klussenbureau. Over het algemeen wordt eenmalig hulp geboden door de vrijwilliger. Het komt echter ook voor dat ouderen een beperkt aantal mantelzorgers hebben of dat zij extra hulp of begeleiding nodig hebben. Deze ouderen worden soms meerdere malen bezocht door de vrijwilliger. Deskundigheidsbevordering en deel uitmaken van een organisatie
De vrijwilligers zijn niet in dienst van een organisatie. Er is immers geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Wel worden er afspraken gemaakt met de vrijwilliger, die vastgelegd kunnen zijn in een vrijwilligerscontract. In het voorgaande werd al beschreven dat veel vrijwilligers een training volgen voorafgaande aan hun werkzaamheden. Verder wordt vaak van hen verwacht dat ze op de hoogte blijven van ontwikkelingen op het gebied van voorzieningen voor ouderen en dat zij weten van wijzingen die zich voordoen in voor de oudere relevante wet- en regelgeving. Het is de taak van de organisatie om vrijwilligers deze informatie op handzame wijze aan te bieden. In de praktijk zal deze taak vaak liggen bij de professionele ouderenadviseur of iemand die werkzaam is bij een van de ouderenbonden. Naast het op de hoogte blijven van nieuwe ontwik-
59
kelingen, het volgen van een training, wordt van de vrijwilligers verwacht dat zij deelnemen aan voor hen geplande overleggen om informatie uit te wisselen, af te stemmen en knelpunten te signaleren. In veel gevallen zal ook aan de vrijwilligers worden gevraagd te rapporteren over de huisbezoeken die zij hebben afgelegd. De wijze waarop en de omvang van registratie verschilt per organisatie.
5.2
Ta k e n p a k k e t v a n d e p r o f e s s i o n e l e o u d e r e n a d v i s e u r en de vrijwilliger Uit de praktijk blijkt dat de ouderenadviseur die als beroepskracht werkzaam is en de vrijwilliger elkaar goed aanvullen en dat de samenwerking bijdraagt tot een succesvolle ouderenadvisering. Ouderen ervaren de huisbezoeken verricht door vrijwilligers die zelf ook tot de groep ouderen behoren als een laagdrempelige voorziening. Verder is de meerwaarde van vrijwilligers dat zij vaak een belangrijke signalerende functie vervullen. Ze pikken signalen op in de wijk/ omgeving waarin ze wonen en zijn vaak op de hoogte van wat er speelt in hun omgeving. De ouderenadviseur is deskundig op het terrein van ouderenadvisering. Dat wil zeggen dat hij kennis heeft van de doelgroep ouderen, beschikt over kennis en vaardigheden ten aanzien van gesprekstechnieken, signaleren en observeren, de hulpvraag kan verhelderen en actuele kennis heeft van de sociale kaart6. De ouderenadviseur heeft een netwerk en goede ingangen bij andere organisaties. Daardoor beschikt hij over meer informatie en is in staat om de cliënt zo goed mogelijk te adviseren en eventueel door te verwijzen. Wanneer we kijken naar het takenpakket van de ouderenadviseur en de werkzaamheden van de vrijwilligers zijn er overeenkomsten en verschillen te onderscheiden. De overeenkomst is dat zowel de ouderenadviseur als de vrijwilliger contacten legt met de doelgroep, informatie en advies geeft, de oudere kan doorverwijzen en praktische administratieve dienstverlening kan bieden. Het verschil is daarentegen dat
6 Voor een verdere beschrijving van kwaliteiten zie paragraaf 4.4, waar de competenties van de ouderenadviseur staan beschreven.
60
de vrijwilliger vaak gebruikmaakt van een standaardvragenlijst en een standaardinformatiepakket. Het is de professional die vervolgens meer specifieke informatie en advies op maat geeft. Dit is een logisch gevolg van de wijze waarop de ouderenadviseur zijn werkzaamheden uitoefent. De werkwijze van een professional is bijvoorbeeld weer te geven in een cyclus van het vaststellen van de hulpvragen, het opstellen van een plan van aanpak, de interventie(s) en het evalueren van de resultaten. Deze methodische wijze van handelen zien we niet terug bij de werkzaamheden van vrijwilligers. De ouderenadviseur richt zich over het algemeen op de meer complexe problematiek van ouderen. Verder blijkt dat met name de professionele ouderenadviseur contact heeft met andere organisaties en professionals. Deze contacten worden gelegd voor bemiddeling, zorg dragen voor een goede doorverwijzing en eventueel (tijdelijke) coördinatie van dienstverlening. Verder blijkt dat het de taak is van de ouderenadviseur om de vrijwilligers op zijn werkterrein te begeleiden en om de voorwaarden te creëren voor het goed uitoefenen van hun werkzaamheden. Daarnaast voorzien ouderenadviseurs de vrijwilligers van nieuwe informatie, zodat ze op hoofdlijnen op de hoogte blijven van nieuwe wet- en regelgeving en de voorzieningen in de regio. In schema B zijn de werkzaamheden van de vrijwilliger en de professional weergegeven. Hieruit blijkt dat diverse taakgebieden zowel tot het takenpakket van de professional als dat van de vrijwilliger behoren. De wijze waarop deze taken worden uitgevoerd verschilt daarentegen.
61
Taakgebieden en taken in de ouderenadvisering
Werkzaam-
Werkzaam-
heden
heden
professional
vrijwilliger
• Contact leggen met de doelgroep
X
X
• Signaleren, inventariseren en onderzoeken van de
X
X
Behoeften vaststellen
hulpvraag (Vrijwilligers maken hierbij vaak gebruik van een vragenlijst) • Signaleren van knelpunten bij ouderen
X
Plannen opstellen • Opstellen van plannen voor interventie
X
• Verwijzen naar andere professionals of voorzieningen
X
X
X
X
• Praktische administratieve dienstverlening
X
X
• Begeleiden
X
• Bemiddelen
X
• Tijdelijk coördineren van zorg- en dienstverlening
X
(Vrijwilligers kunnen verwijzen naar de ouderenadviseur, de professional) Interveniëren • Voorlichten, informeren en adviseren(Vrijwilligers maken hierbij vaak gebruik van een standaardinformatiepakket)
Evalueren • Evalueren van de resultaten van de hulpverlening
X
• Rapporteren (Vrijwilligers registeren vaak de huisbezoeken
X
X
• Eigen deskundigheid bevorderen en onderhouden
X
X
• De kwaliteit van ouderenadvisering verbeteren in de
X
die ze hebben afgelegd) Professiegebonden taken uitvoeren
organisatie • Beroepsuitoefening van ouderenadvisering
X
professionaliseren en profileren Organisatiegebonden taken uitvoeren • Begeleiden van vrijwilligers
X
• Zorg dragen voor het beleid van de afdeling/organisatie
X
• Samenwerken met anderen
X
S c h e m a B Ta k e n e n t a a k g e b i e d e n v a n p r o f e s s i o n a l e n v r i j w i l l i g e r
62
Literatuur
Begemann, C., M. Meulmeester e.a. Ouderenadvisering in vele gedaanten. Utrecht: NIZW, 2002 Begemann, C., S. van der Dam en R. van der Veen Indicatie vraagontwikkeling ouderenadvisering en benodigde formatie en kosten 2002- 2007. Utrecht: NIZW, 2002 Begemann, C. en W. Calis Profielvergelijking ouderenadviseur en spd-consulent. Utrecht: NIZW, 2002 Breedveld, K., A. van den Broek e.a. Trends in de tijd: een schets van recente ontwikkelingen in de tijdsbesteding en tijdordening. Den Haag: SCP, 2001 CBS Gegevens van CBS Statline, 2002 Dam, C. van, M. Ploegmakers e.a. Zicht op zorg en welzijn. Beleid en voorzieningen. Utrecht: NIZW, 2000 Graaff, F.M. de Oudere migranten onze zorg! Den Haag: MUTANT, 1996 Graaff, F.M. de en A.L. Francke Tips voor de terminale zorg voor Turkse en Marokkaanse ouderen. Utrecht: NIVEL, 2002 Gravenland, I.I., P.P.J. Houben e.a. Modernisering ouderenzorg, ook welzijn. Utrecht: VOG/STG, 1996 Lammersen, G. en G. Keijsers De ouderenadviseur. Functieprofiel. Utrecht: NIZW, 1999 Lenssen, P
63
Waardig oud worden in Nederland. Allochtone ouderen in de samenleving. Utrecht: NIZW, 1998 Liefhebber, S. en S. Philippi Vooronderzoek herijking kwalificatie sociaal dienstverlener. Utrecht: NIZW, 2002 NISBO Beleidsnotitie. Rotterdam, 2001 Radema, D. Project competentieprofielen 2000-2001. Utrecht: NIZW, 2000 Sociaal en Cultureel Planbureau Rapportage Ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2001 Sommen, M. van der en M. Roskes Thesaurus Zorg en Welzijn 2003. Utrecht: NIZW, 2002 Vlaar, P. en F. Allers Toekomstagenda welzijn 2002-2006, waar elke burger telt. Utrecht: NIZW, 2002 Vlaar, P. en S. Liefhebber Coördinatie vrijwilligerwerk in welzijn. Utrecht: NIZW, 2002
64
BIJLAGE 1 Functiebeschrijving ouderenadviseur in Matrixfuncties CAO Welzijn 7
OUDERENADVISEUR8 Algemene kenmerken
De ouderenadviseur is werkzaam in welzijnsinstellingen die zich richten op maatschappelijke activering en participatie van diverse doelgroepen. Deze functie is specifiek gericht op ouderen, maar kan zich ook richten op bijvoorbeeld chronisch zieken en gehandicapten. De ouderenadviseur werkt over het algemeen voor en ondersteunt zelfstandig wonende ouderen die ten gevolge van toenemende problemen of afnemend probleemoplossend vermogen geen vat meer hebben op de inrichting van hun leven. Zij zijn zelf niet in staat om een passend hulpaanbod te vinden en/of zij maken niet voldoende gebruik van bestaande voorzieningen. De ouderen hebben problemen op het terrein van welzijn en/of wonen, veelal gecombineerd met somatische, (psycho)sociale en/of psychogeriatrische problemen. Er is veelal sprake van meervoudig complexe vraagstukken. Doel van de functie
Invulling geven aan de dagbesteding, verstrekken van persoonsgerichte informatie, advies en begeleiding geven waardoor de zelfredzaamheid en het welbevinden van ouderen wordt behouden of vergroot. Uitgangspunt daarbij is dat de oudere zo veel mogelijk de regie over zijn eigen leven behoudt.
7 De weergegeven functiebeschrijvingen moeten nog voorgelegd worden aan de leden van de vakbonden. 8 De functie is gebaseerd op het profiel zoals voorgesteld door het NIZW. Gezien de ontwikkelingen rondom deze functie, kan deze worden geactualiseerd, bijvoorbeeld bij een onderhoudsronde van de functiematrix.
65
Organisatorische positie
De ouderenadviseur ressorteert hiërarchisch onder de leidinggevende van de afdeling waarbinnen de functie is gepositioneerd. De ouderenadviseur geeft zelf geen leiding. Resultaatgebieden
Contacten leggen en onderhouden • Benadert individuele cliënten na doorverwijzing. • Houdt (inloop)spreekuren op verschillende locaties. • Legt huisbezoeken af bij cliënten. • Onderhoudt contacten met een breed netwerk, zoals huisartsen, ouderenwerkers, maatschappelijk werkers, andere instellingen en dergelijke. • Geeft bekendheid aan de functie en de dienstverlening van de ouderenadviseur. Resultaat: Contacten zijn zodanig gelegd en onderhouden dat de doelgroep bereikt is en er bekendheid aan de functie is gegeven. Hulpvraag signaleren, inventariseren en onderzoeken • Oriënteert zich op de leefsituatie van de cliënt en signaleert, inventariseert en onderzoekt de hulpvraag. • Brengt de wensen, behoeften, problemen en hulpvragen in kaart samen met de cliënt. • Verkent systematisch de leefsituatie van de cliënt, bijvoorbeeld door het netwerk, de financiële situatie, de gezondheid en de zelfredzaamheid van de cliënt in kaart te brengen. • Bespreekt wensen, behoeften, problemen en hulpvragen van de cliënt in teamverband en formuleert mogelijke oplossingsrichtingen. • Signaleert gemeenschappelijke oorzaken voor knelpunten bij meerdere individuele cliënten evenals lacunes in het voorzieningenaanbod en de hulp- en dienstverlening. Rapporteert hierover ten behoeve van beleidsaanpassingen. • Signaleert en analyseert behoeften en problemen in de samenleving. Resultaat: Signalen vanuit de cliëntengroep en de samenleving zijn zodanig opgevangen dat op basis hiervan wensen, behoeften, problemen en hulpvragen in kaart zijn gebracht.
66
Voorlichting, informatie en advies geven • Geeft advies en informatie over de diverse voorzieningen en over wet- en regelgeving en procedures op het gebied van wonen, zorg en welzijn. • Verstrekt informatie over inkomen, sociale zekerheid en financiën en adviseert over de financiële situatie van de cliënt. • Signaleert algemene informatietekorten bij de cliënten als groep. • Draagt er zorg voor dat derden de benodigde informatie geven. Resultaat: Voorlichting, informatie en advies zijn zodanig gegeven dat de cliënt goed geïnformeerd is over onderwerpen van zakelijke en meer algemene aard. Zorg- en hulpverlening coördineren • Beoordeelt welke instantie de gevraagde hulp het beste kan bieden en verwijst de cliënt door. • Legt contacten met de organisatie of de persoon naar wie wordt verwezen of ondersteunt de cliënt daarbij. • Bemiddelt op verzoek van de cliënt in situaties waarbij vraag en aanbod van benodigde zorg/hulp en zorg- en hulpverlening niet vanzelfsprekend op elkaar aansluiten en ziet erop toe dat de gevraagde zorg- en hulpverlening wordt geleverd. • Maakt afspraken met alle betrokken partijen: de oudere, partner, familie, mantelzorgers en een of meerdere zorg- en hulpverleningsorganisaties. • Stemt gemaakte afspraken af met de betrokkenen en ziet erop toe dat de afspraken worden nagekomen. • Coördineert zorg- en hulpverlening voor de cliënt wanneer nog niet duidelijk is welke organisatie de coördinatie op zich neemt of wanneer dit omwille van efficiëntie voor de hand ligt. • Verricht bijbehorende administratieve werkzaamheden. Resultaat: Zorg- en hulpverlening zijn zodanig gecoördineerd dat een passende zorg- en hulpverlening wordt verkregen. Communicatieve en organisatorische ondersteuning bieden • Helpt de cliënt bij het begrijpen van ambtelijke taal. • Legt begrippen uit en verklaart de betekenis van bepaalde maatregelen. • Helpt bij het invullen van bepaalde formulieren en het schrijven van brieven.
67
• Biedt ondersteuning bij het (doen) ordenen van de administratie. Resultaat: De cliënt is zodanig ondersteund dat algemene zaken verduidelijkt zijn, formulieren zijn ingevuld en de administratie van de cliënt geordend is. Hulpverlening optimaliseren • Levert een bijdrage aan het beleid van de instelling op het gebied van ouderen. • Neemt deel aan overleg, participeert in werk- en klankbordgroepen en levert een bijdrage aan het beleid. • Overlegt over cliënten en stemt werkzaamheden af met collegaouderenwerkers. • Onderhoudt contacten met alle voor de functie relevante interne en externe partners. • Volgt maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het eigen werk. • Levert een bijdrage aan de maatschappelijke profilering en legitimering van de functie. • Begeleidt vrijwilligers of stagiaires. • Maakt desgevraagd deel uit van projectgroepen. Resultaat: Hulpverlening is zodanig geoptimaliseerd dat maatschappelijke ontwikkelingen adequaat gevolgd kunnen worden. Profiel van de functie
Kennis • Hbo-werk- en denkniveau. • Kennis van wet- en regelgeving met betrekking tot (zorg)voorzieningen. • Kennis van het zorgnetwerk en de sociale kaart. • Kennis van en inzicht in de doelgroep en ontwikkelingen in de maatschappij. Specifieke functiekenmerken • Sociale vaardigheden voor het onderhouden van contacten met cliënten, overheden en instellingen en bemiddelen tussen hen. • Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid bij het geven van advies, voorlichting en uitdragen van standpunten in externe overlegvormen. • Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid voor het opstellen van diverse brieven en bijhouden van beleidsaanpassingen.
68
BIJLAGE 2 Ve r a n t w o o r d i n g
Voor de herijking van het functieprofiel is het in 1999 uitgegeven De ouderenadviseur. Functieprofiel (Lammersen en Keijsers 1999) als uitgangspunt genomen. Daarnaast is geïnventariseerde informatie van het Stimuleringsprogramma ouderenadvisering geraadpleegd en zijn ouderenadviseurs, ouderenadviseurs specifiek voor allochtone ouderen en vrijwilligers die werkzaam zijn op het terrein van ouderenadvisering geïnterviewd. In totaal hebben veertien interviews plaatsgevonden. Op grond van de interviews en de documentenanalyse zijn de taken van de ouderenadviseur en de werkzaamheden van de vrijwilligers beschreven. Deze resultaten zijn voorgelegd aan de ouderenbonden in Nederland. Het conceptfunctieprofiel is meerdere keren besproken met de leden van de begeleidingscommissie van het project. De gemaakte opmerkingen zijn zo goed mogelijk verwerkt in het profiel. Vervolgens is het functieprofiel ter validering voorgelegd aan een representatieve steekproef van mensen die werkzaam zijn als ouderenadviseur of daar veel ervaring mee hebben. In totaal waren elf personen aanwezig op de valideringsbijeenkomst. De groep bestond uit ouderenadviseurs, ouderenadviseurs voor allochtonen, vrijwilligers en experts. Aan de deelnemers is gevraagd of zij de functie van ouderenadviseur zoals zij die kennen uit de praktijk, herkennen in de beschreven taken. Vier ouderenadviseurs hebben schriftelijk gereageerd op het conceptfunctieprofiel. De reacties zijn verwerkt in het profiel. Het gevalideerde profiel is vervolgens gelegitimeerd door de sociale partners.
69
A n d e r e N I Z W- p u b l i c a t i e s o v e r ouderenadvisering
Ouderenadvisering in vele gedaanten Tussenrapportage stimuleringsprogramma ouderenadvisering Begemann, C., S. van der Dam e.a. Onder de functie ouderenadvisering vallen diverse taken. Iedere organisatie die zich met advisering aan ouderen bezighoudt, legt haar eigen accenten. Maar iedere ouderenadviseur heeft als kerntaken het geven van informatie en advies, verwijzing, bemiddeling en begeleiding. Instanties die zich bezighouden met ouderenadvisering zijn te vinden bij welzijnsinstellingen, stedelijke informatiepunten en wijkposten, maar ook bij zorgaanbieders en ouderenorganisaties. NIZW-bestelnummer E 431441, 60 pagina's, maart 2002 Indicatie vraagontwikkeling ouderenadvisering en benodigde formatie en kosten 2002-2007 Begemann, C., S. van der Dam en R. van der Veen In dit rapport zijn socio-demografische ontwikkelingen in kaart gebracht, het huidige aanbod ouderenadvisering en het gebruik ervan. Daarnaast zijn de ontwikkelingen in het veld in kaart gebracht wat betreft de problematiek van ouderen, de vragen die ze stellen en de trends die professionals signaleren. Daaruit volgt een berekening van de consequenties voor de benodigde formatie en kosten. NIZW-bestelnummer E 33540, 40 pagina's, juni 2002 Profielvergelijking ouderenadviseur en spd-consulent Begemann, C. en W. Calis In dit rapport wordt de ontwikkeling van de functie spd-consulent en de organisatorische en inhoudelijke vormgeving ervan beschreven. Ten slotte wordt deze functie vergeleken met de functie ouderenadviseur: wat zijn overeenkomsten en verschillen. NIZW-bestelnummer E 335401, 18 pagina's, juli 2002
Instrumenten voor ouderenadvisering. Handreikingen voor het gebruik Dam, S. van der, M. Meulmeester en C. Begemann In de praktijk van ouderenadvisering zijn allerlei instrumenten ontwikkeld: denk hierbij bijvoorbeeld aan een beroepscode , een sociale kaart of een vragenlijst voor huisbezoeken. Op basis van deze lokale instrumenten biedt de handreiking criteria aan waaraan negen instrumenten moeten voldoen. Ook wordt een aantal voorbeeldinstrumenten gegeven, waaronder een draaiboek intervisie en supervisie voor ouderenadviseurs. NIZW-bestelnummer E 335442, te verschijnen in 2003 Informatiemodel registratie ouderenadvisering Meulen, M. van der Dit boek geeft een theoretische beschrijving van de ouderenadvisering. De auteur benoemt gegevenseenheden waar overeenstemming over is in de praktijk en beschrijft een registratiesystematiek die daaraan gerelateerd is. Inclusief bijbehorende voorbeeldregistratieformulieren. NIZW-bestelnummer E 33544, te verschijnen in september 2003
N I Z W, i n n o v a t i e p a r t n e r i n z o r g e n w e l z i j n
Het NIZW is een onafhankelijke organisatie die zich samen met instellingen, professionals, beleidsmakers en burgers inzet voor de kwaliteit en vernieuwing van de sector zorg en welzijn. In deze sector werken ruim 400.000 beroepskrachten en vele vrijwilligers op terreinen als kinderopvang, maatschappelijke dienstverlening, sociaal-cultureel werk, ouderendienstverlening, jeugdzorg, maatschappelijke opvang, verzorgings- en verpleeghuizen, thuiszorg en hulpverlening aan mensen met een handicap. Ook instellingen buiten de sector die zorgen welzijnsactiviteiten ondernemen, zoals opleidingen, provincies, gemeenten en woningbouwcorporaties, doen regelmatig een beroep op het NIZW. Het NIZW informeert, innoveert en ondersteunt de sector en draagt zo bij aan een zorgzame samenleving waarin de eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van burgers voorop staan. Het werk van het NIZW is een combinatie van onderzoek, ontwikkeling en implementatie die het mogelijk maakt om vernieuwingen en verbetering van het begin tot het eind te begeleiden. Dit resulteert onder meer in adviezen, veranderingstrajecten, trainingen, congressen, boeken, brochures, almanakken, websites, cd-rom’s, video’s en een informatielijn. De activiteiten van het NIZW zijn ondergebracht in de centra NIZW Jeugd, NIZW Zorg, NIZW Sociaal Beleid, NIZW Professionalisering, NIZW International Centre en 2ZW. Meer informatie over het NIZW is te vinden op www.nizw.nl.
Het Stimuleringsprogramma ouderenadvisering
Op verzoek van de MO-groep, VNG, Zorgverzekeraars Nederland en de Ouderenbonden voert het NIZW het Stimuleringsprogramma ouderenadvisering uit, met financiering van VWS. Het programma is in 2001 van start gegaan en duurt twee jaar. Het doel van het programma is tweeledig. Een eerste doelstelling is inzicht te geven in de vraag van ouderen op het gebied van ouderenadvisering en in het huidige aanbod: hoe ziet de functie ouderenadvisering er op dit moment in de praktijk uit? Een tweede doelstelling is voorwaarden te creëren voor de verankering en implementatie van ouderenadvisering op regionaal en lokaal niveau.
Meer informatie: NIZW Zorg Programma Lokaal zorgbeleid Stimuleringsprogramma ouderenadvisering Postbus 19152, 3501 DD Utrecht Telefoon (030) 230 63 11
75
76
77