HERBESTEMMING VAN RIJKSMONUMENTEN Een handleiding voor het proces bij herbestemming van rijksmonumenten
Timme Vervloed april 2013 Handleiding herbestemmingsproces rijksmonumenten TU Delft | Bouwkunde
Copyright © Timme Vervloed, 2013 Overname en citeren van de inhoud toegestaan, mits duidelijke vermelding van de bron. Afbeeldingen, citaten en informatie in dit rapport zijn voorzien van bronvermelding. Afbeeldingen zonder bronvermelding zijn eigendom van de auteur.
HERBESTEMMING van | 2
HERBESTEMMING VAN RIJKSMONUMENTEN Een handleiding voor het proces bij herbestemming van rijksmonumenten
3 | RIJKSMONUMENTEN
HERBESTEMMING van | 4
Voorwoord Nederland kent een toenemend eental leegstaande rijksmonumenten. Om beter in het behoud van deze waardevolle objecten te voorzien, is het beleid van monumentenzorg in 2009 gemoderniseerd. Hierin is de herbestemming van rijksmonumenten als speerpunt benoemt. Herbestemming geeft een tweede leven voor een monumentaal en stelt een langer behoud veilig. Om de wens van monumentenzorg en het beleid een steun in de rug te geven is deze handleiding ontwikkeld. In deze handleiding wordt het proces beschreven voor het herbestemmen van rijksmonumenten, ten einde het herbestemmingsproces aantrekkelijker te maken voor alle belanghebbende partijen. Mogenlijk neemt hiermee het aantal herbestemde rijksmonumenten toe, alsmede de kwaliteit van de herbestemde rijksmonumenten. Dankwoord Mijn dank gaat uit naar ARCADIS en de TUDelft voor het ondersteunen van het onderzoek dat ten grondslag lag aan deze handleiding. Graag wil ik in dit voorwoord mijn mentoren voor Real Estate & Housing: Rob Geraedts en Hilde Remøy, bedanken voor de ondersteuning tijdens mijn afstudeertraject. Tevens wil ik mijn begeleider bij ARCADIS: de heer Raymond Mulder bedanken voor zijn niet aflatende kritische blik en advies. Daarnaast wil ik mijn mentoren voor Architectuur bedanken voor hun advies en ondersteuning, ook voor het Real Estate & Housing deel. Als laatste wil ik graag de publieke en private partijen bedanken, die hun medewerking hebben verleend aan het onderzoek.
Leeswijzer Deze handleiding is opgebouwd uit drie delen. In deze drie delen wordt steeds verder verdiept in het herbestemmingsproces van rijksmonumenten. 1. Inleiding - In dit deel van de handleiding wordt de lezer bekend gemaakt met de handleiding, het gebruik ervan en hoe de handleiding in de context herbestemming geplaatst wordt. 2. Procesmodel - Hierin wordt het proces voor herbestemming van rijksmonumenten uitgelegd. Per procesfase wordt toegelicht welke acties ondernomen moeten worden en tot welke resultaten dit moet leiden. Voor alle acties wordt beschreven welke partijen deze acties dienen te ondernemen en hoe dit gedaan moet worden. 3. Dialoog - In dit deel wordt de dialoog besproken waarin de omgang met het monument wordt bepaald. Er wordt beschreven welke partijen in de dialoog dienen deel te nemen, hoe de dialoog dient te verlopen en hoe de het resultaat hiervan vastgelegd wordt.
5 | RIJKSMONUMENTEN
HERBESTEMMING van | 6
Inhoudsopgave Voorwoord 5 Leeswijzer 5 Inleiding 9 1.1 Regels voor het gebruik van de handleiding 1.2 Vergelijking met het traditionele bouwproces
9 9
Het procesmodel 11 2.0 Bestaande situatie 2.1 Initiatieffase 2.2 Definitiefase 2.3 Ontwerpfase 2.4 Vergunningsfase 2.5 Uitwerkingsfase ontwerp 2.6 Uitvoeringsfase 2.7 Nazorg
14 15 18 20 21 22 23 24
De dialoog 27 Begrippen 31 Literatuur 33
7 | RIJKSMONUMENTEN
HERBESTEMMING van | 8
1 Inleiding Deze handleiding beschrijft een procesmodel waarin op gecontroleerde en gefundeerde wijze het herbestemmingsproces van rijksmonumenten doorlopen kan worden. Voordat het procesmodel wordt weergegeven worden een aantal zaken rond het gebruik van de handleiding toegelicht.
1.1 Regels voor het gebruik van de handleiding Het proces De handleiding is specifiek bedoelt voor herbestemmingsprocessen van rijksmonumenten. Hoewel het deels ook van toepassing kan zijn bij herbestemming van andere type monumenten, dit is echter project afhankelijk. De handleiding is niet toe te passen op reguliere herbestemmingsprojecten en traditionele bouwprojecten. De doelgroep De handleiding wordt uitgegeven en geadviseerd door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De doelgroep dat gebruik gaat maken van de handleiding is samen te vatten in alle leidende en belanghebbende partijen in het herbestemmingsproces van rijksmonumenten. De belangrijkste doelgroepen voor het gebruik van het instrument zijn de landelijke- en gemeentelijke monumentenzorgen, eigenaren van rijksmonumenten en ontwikkelende partijen. Overige vaste doelgroepen voor het gebruik van de handleiding is hier niet van toepassing omdat dit project afhankelijk is. Het moment De handleiding overlapt het gehele proces van herbestemming van rijksmonumenten, vanaf bestaande situatie tot aan de nazorgfase. De nadruk licht echter in het begin van het herbestemmingsproces rond de initiatief-, definitie- en ontwerpfase. In deze fases zal de handleiding het meest intensief worden toegepast.
1.2 Vergelijking met het traditionele bouwproces Het herbestemmingsproces verloopt anders dan het traditionele bouwproces die de meeste partijen gewend zijn. Traditionele bouwprocessen kennen een ontwikkeling dat doorgaans start vanaf een greenfield situatie waar een nieuw object wordt gerealiseerd. De traditionele bouwprojecten zijn onderverdeelt in projectfases om het project beheersbaar te maken. Bij herontwikkeling van rijksmonumenten zijn er een aantal extra aspecten waar rekening mee gehouden moet worden waardoor ook het proces verandert. Bij herbestemming van rijksmonumenten moet er rekening gehouden worden bestaande stedenbouwkundige en gebouwstructuren waarbinnen de nieuwe functie gefaciliteerd wordt. Daarnaast is het aantal belanghebbende partijen groter door de waarde die de monumentale objecten hebben voor de maatschappij. Dit betekend dat in het proces deze partijen opgenomen dienen te worden om genoeg draagkracht te genereren voor het project. In het procesmodel voor de herbestemming van rijksmonumenten betekend dit dat er in de initiatieffase en definitiefase intensief onderzoek gedaan en overleg gepleegd wordt met betrekking tot de mogenlijkheden van herbestemming en hoe dit effect heeft op de monumentale waarde van het object. Dit is een terugkerend thema gedurende het gehele herbestemmingsproces. Tenslotte wordt er bij de vergunningsfase verwacht dat er vóór de aanvraag van de omgevingsvergunning een monumentenvergunning wordt aangevraagd.
Afb. 1.01 - Verschil in ontwikkeling
Afb. 1.02 - Fase-opbouw van het traditionele bouwproject
9 | RIJKSMONUMENTEN
HERBESTEMMING van | 10
2 Het procesmodel Het procesmodel laat de opbouw zien van het herbestemmingsproces voor rijksmonumenten waarin de verandermogelijkheden bepaald kunnen worden. Het proces wordt toegelicht aan de hand van projectfasen en de acties en resultaten voor elke fase: 0. Bestaande situatie - Vrijwel alle rijksmonumenten die herbestemd zullen worden hebben al de status van rijksmonument aan het begin van het project. Het huidige moratorium op rijksmonumenten versterkt dit. Dit betekend dat in de huidige situatie een rgo voor het rijksmonument bestaat. Het is van belang dat de monumentenzorg de rgo’s up-to-date brengt om bruikbaar te maken voor ontwikkelaars; 1. Initiatieffase - Het herbestemmingsproject wordt opgestart. Een haalbaarheidsonderzoek wordt uitgevoerd door de ontwikkelende partij. De gemeentelijke monumentenzorg wordt geïnformeerd dat de intentie er is om een rijksmonument te herbestemmen, deze draagt vervolgens zorg voor de uitvoering van het bho; 2. Definitiefase - De dialoog tussen de ontwikkelaar, monumentenzorg en eventuele andere belanghebbende partij wordt opgestart met als doel af te sluiten met een gezamenlijke omgangsvisie. De basis voor de dialoog ligt in de haalbaarheidsstudie van de ontwikkelende partij en het bho voor de monumentenzorg. Deze fase wordt, indien succesvol, afgesloten met een verandervisie die door alle belanghebbende partijen erkend wordt; 3. Ontwerpfase - Er wordt een ontwerp gemaakt voor de herbestemming van het rijksmonument. De gezamenlijk ontwikkelde omgangsvisie fungeert hierbij als basis. Tussentijds overleg tussen ontwikkelende partij (inclusief architect) en monumentenzorg moet de juiste inbedding van de omgangsvisie in het ontwerp waarborgen; 4. Vergunningsfase - De aanvraag monumenten- en omgevingsvergunning worden ingediend, beoordeelt en mogenlijk verleent. Mits de dialoog en tussentijdse overleggen goed zijn verlopen is de beoordeling van de aanvraag monumentenvergunning een formaliteit; 5. Uitwerkingsfase - Het ontwerp wordt verder uitgewerkt met de omgangsvisie als leidraad. Tussentijds overleg waarborgt wederom de correcte inbedding van de omgangsvisie; 6. Uitvoeringsfase - De herbestemming van het rijksmonument wordt gerealiseerd. Tijdens de bouw worden onverwachte vondsten op de bouwplaats of in het ontwerp behandelt volgens de gezamenlijk ontwikkelde omgangsvisie; 7. Oplevering- en nazorgfase - Het herbestemde rijksmonument is in gebruik. Groot onderhoud aan het object wordt uitgevoerd volgens de omgang met het object zoals vastgelegd in de omgangsvisie.
11 | RIJKSMONUMENTEN
Het proces voor de herbestemming van rijksmonumenten
HERBESTEMMING van | 12
13 | RIJKSMONUMENTEN
2.0 Bestaande situatie Wat Het verheffen van een object of gebied tot rijksmonument + rgo Wie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en regionale monumentenzorg Hoe Een object of gebied kan aangedragen worden als rijksmonument. Hiervoor moet het (nu nog) meer dan 50 jaar oud zijn en culthuurhistorische-, wetenschappelijke- of schoonheidswaarde hebben. Alle rijksmonumenten worden voorzien van een redengevende omschrijving (rgo). Dit is een juridisch document waarin grote lijnen staat beschreven waarom een gebouw een rijksmonument is. Het is de taak van de overheid om deze documenten op te stellen. De rgo is een startdocument wat van veel waarde is bij het herbestemmen van rijksmonumenten. De rgo’s zijn voor het eerst opgesteld na de in werking treden van de eerste monumentenwet in 1961. In de eerste decennia hierna is een grote inventarisatie begonnen naar de rijksmonumenten in Nederland. Door de grote hoeveelheid rijksmonumenten zijn de rgo’s voor deze monumenten meer opgesteld ter identificatie en geven slechts een beschrijving en niet een redengevende omschrijving (zie casus voorbeeld). Meer recente rgo’s zijn veel completer en geven een duidelijke omschrijving waarom een object of gebied een rijksmonument is. Omdat de rgo het eerste goed onderbouwde document is dat ter beschikking staat voor het herbestemmen van een rijksmonument, is belangrijk dat het archief van bestaande rgo’s geupdate worden naar deze tijd. Hierdoor kan een herbestemmingsproject altijd vanaf het begin af aan beschikken over een werkbare waardestelling. Casus voorbeeld; het Amstelhof/de Hermitage Het Amstelhof is op 23 maart 1970 verheven tot rijksmonument en hiervoor is een rgo opgesteld (zie bijlage ?). Deze rgo is opgesteld in een tijd waarin de rgo voor het eerst opgesteld werden sinds de in werking treding van de monumentenwet in 1961. Wegens het zeer grote aantal rijksmonumenten, was er geen tijd/geld om al deze monumenten een complete rgo te geven en behield men zich tot het beschrijven van het monument zodat het geïdentificeerd kon worden. De rgo voor het Amstelhof is hierdoor bijzonder summier qua inhoud en is slechts een zeer korte beschrijving van het gebouw en een waardevol object in het gebouw. Het geeft geen rede voor de status van rijksmonument. Hierdoor is de ontwikkelaar volledig afhankelijk geweest van het bouwhistorisch onderzoek (bho), dat pas op een later moment in het project uitgevoerd werd. Tot die tijd restte slechts het inzicht van de ontwikkelaar zelf, die geen bouwhistoricus is en met weinig zekerheid het gebouw kon beoordelen.
HERBESTEMMING van | 14
2.1 Initiatieffase Wat Intentiemelding Wie Ontwikkelende partij Hoe Zodra de ontwikkelaar heeft besloten een haalbaarheidsstudie te doen naar het herbestemmen van een rijksmonumenten, moet deze de lokale monumentenzorg op de hoogte stellen door middel van een “intentiemelding”. Deze melding heeft als doel alle belanghebbende partijen op tijd bewust te maken van de mogelijke herbestemming. Wat Inschatting behoefte RCE Wie Lokale monumentenzorg (gemeente) Hoe Aan het begin van de initiatieffase wordt de lokale monumentenzorg door de ontwikkelende partij op de hoogte gesteld van de intentie om een rijksmonument te herbestemmen. Hierop moet de gemeente aan de hand van het monument inschatten of de RCE betrokken moet worden bij het project. Veel, vooral grotere, gemeentes hebben een eigen monumentenzorg die veel projecten zelf af kunnen handelen. Bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam heeft een grote en ontwikkelde monumentenzorg afdeling. Bij het herbestemmen van een rijksmonument, zoals kleine woning in de binnenstad, is de behoefte minder groot om de RCE direct te betrekken bij het project. Indien er een ander type rijksmonument, zoals bijvoorbeeld het Paleis op de Dam, herbestemd wordt, dan is de directe betrokkenheid van de RCE wenselijk.
Casus voorbeeld; het Amstelhof/de Hermitage Bij de herbestemming van het Amstelhof naar de Hermitage is de lokale monumentenzorg op een vroegtijdig moment, rond 2000, bij het proces bij het project betrokken. De monumentenzorg van Amsterdam, Bureau Monumenten & Archeologie (BMA), heeft het project vanuit de monumentenzorg geleid zonder een beroep te doen op de RCE. De inschatting was dat BMA genoeg kennis en expertise in huis had om het project te kunnen begeleiden. Het project dat ook niet veel grote ingrepen in het gebouw deed. De RCE is beperkt bij het project betrokken geweest in 2004 tijdens een workshop. Hierin werden de verschillende partijen bij elkaar gebracht; ontwikkelaar, architect, BM&A en de RCE om de hoofdproblemen te bespreken.
15 | RIJKSMONUMENTEN
Wat Haalbaarheidsstudie in samenwerking met gemeente Wie Ontwikkelende partij Hoe Om een beslissing te kunnen nemen over een eventuele realisatie van een herbestemmingsproject van een rijksmonumenten, moet er een haalbaarheidsstudie gedaan worden. Hiervoor kunnen bestaande haalbaarheidsstudie technieken voor worden toegepast. Hier zullen dan een vaste factoren in behandelt moeten worden om het toepasbaar te maken voor de herbestemming van rijksmonumenten. Een goed voorbeeld van een haalbaarheidsstudie techniek is de herontwikkelingswijzer. Met de herontwikkelingswijzer wordt een studie gedaan waarbij alle facetten onderbouwd en in het proces van de studie belanghebbende partijen betrokken worden (uitgebreidde beschrijving herbestemmingswijzer in de bijlage). Deze manier van haalbaarheidstudie wordt aangeraden omdat het open staat voor alle mogelijkheden, deze verwerkt in scenarios en zich niet op één oplossing richt. Uiteraard staat de ontwikkelaar vrij een haalbaarheidsstudie techniek toe te passen die hem het beste schikt. Omdat er met een rijksmonument gewerkt wordt, zijn er een aantal extra factoren van belang naast de bestaande factoren. Onderstaand worden de minimaal aanwezige factoren genoemd en beschreven die aanwezig moeten zijn in de haalbaarheidsstudie:
HERBESTEMMING van | 16
•
Financiële haalbaarheid; hierin wordt gekeken of het project financieel haalbaar is. Hoe is de markt voor de voorziene functies, hoeveel gaat/mag de herbestemming kosten?
•
Functionele haalbaarheid; hierin wordt gekeken welke functies er op de locatie passen en welke er in het gebouw passen. Denk aan inpassing in omliggende functies of het aantal m²;
•
Markt haalbaarheid; waar voorheen de markt vooral bestond uit een aanbod markt, is de markt tegenwoordig vooral een vraagmarkt geworden. Om een herbestemd rijksmonument goed te laten functioneren zal het op de juiste manier in de markt gezet moeten worden. Hiervoor moet het facet markt opgenomen worden in de haalbaarheidsstudie;
•
Politieke haalbaarheid; om een project doorgang te laten vinden is er goedkeuring vanuit de politiek nodig. Er moet gekeken worden of er bereidheid is binnen de betrokken politiek om het project goedgekeurd te krijgen. Spelen er bepaalde belangen waarop ingespeeld moet worden of is een gemeente nog niet “klaar” voor het project? (zie casus voorbeeld);
•
Ruimtelijke haalbaarheid; vanuit de centrale overheid wordt er meer gestuurd op ontwikkeling vanuit de ruimtelijk context en minder gericht op het object zelf. Hiervoor moet er in de haalbaarheidsstudie het ruimtelijk kader worden betrokken. Wat staat er in het bestemmingsplan, hoe zal welstand reageren op het plan en hoe past het project het beste in zijn omgeving?;
•
Sociale/maatschappelijke haalbaarheid; is het project te realiseren binnen de maatschappelijke context? Zijn er groepen mensen zoals omwonende, oud gebruikers, liefhebbers, etc... die een belang hebben bij de herbestemming van het rijksmonument. Bij sociaal/maatschappelijke haalbaarheid kan ook de politieke haalbaarheid inbegrepen worden;
•
Technische haalbaarheid; afhankelijk van het type rijksmonument speelt de technische haalbaarheid een grote factor. Het herbestemmen van een oud fabriekscomplex is vaak technisch moeilijk haalbaarder dan het herbestemmen van een monumentaal kantoorpand (zie casus voorbeeld).
•
In de omschrijving wordt er vanuit gegaan dat de haalbaarheidsstudie in samenwerking, ontwikkelaar i.s.m. belanghebbende partijen zoals gemeente, tot stand wordt gebracht. De ontwikkelaar kan dan ook niet alle facetten hiervoor leveren en wordt er de inbreng van andere partijen, met name de gemeente, gevraagd. De facetten die door de ontwikkelaar worden geleverd zijn: financieel, functioneel, markt en technisch. De gemeente zal de volgende facetten leveren: politiek, ruimtelijk en sociaal-maatschappelijk .
Het resultaat van de haalbaarheidsstudie zal een belangrijke input vormen voor de dialoog die tijdens de 2. Definitiefase aangegaan wordt. Casus voorbeeld; de Meelfabriek De ontwikkelaar van de Meelfabriek had het idee om een oud fabrieksgebouw te herbestemmen tijdens een bezoek aan New York in de jaren ’80. Toen in 1988 bekend werd dat de Meelfabriek zijn functie zou verliezen, besloot de ontwikkelaar om een haalbaarheidsstudie te doen. In alle opzichten was dit mogelijk afgezien van de politiek. Het heeft 10 jaar geduurd voordat er binnen de politiek een wethouder kwam die positief tegenover het plan stond om de Meelfabriek te herbestemmen. In dit project was de politieke haalbaarheid zeer moeilijk en heeft de ontwikkelaar moeten wachten totdat er een ander politiek klimaat ontstond voordat zijn plan haalbaar was. Naast de politieke haalbaarheid is de Meelfabriek ook technisch moeilijk haalbaar. Één van de grootste oorzaken hiervoor is de vele aanpassingen die het silogebouw behoeft. Hier zullen veel aanpassingen gedaan moeten worden zoals (gevel)doorbraken maken voor daglicht, stabiliteit verzekeren en vloeren aanbrengen.
Wat Waarborgen uitvoering van BHO Wie Lokale monumentenzorg (gemeente) Hoe Een belangrijk document om te bepalen wat er waardevol is aan een monument is het bouwhistorisch onderzoek, al dan niet in combinatie met architectuurhistorisch- en cultuurhistorisch onderzoek. Het bho dient uitgevoerd te worden volgens de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek zoals door de RCE opgesteld is. Om te zorgen dat dit onderzoek uitgevoerd wordt moet de lokale monumentenzorg, afhankelijk van het project, waarborgen dat de ontwikkelaar, de lokale monumentenzorg of andere partij het onderzoek laat uitvoeren. De opdracht geven tot het uitvoeren verschilt per project en gemeente. Het is aan de lokale monumentenzorg om dit in goede banen te leiden. Daarnaast heeft de lokale overheid de verantwoordelijkheid om overige factoren in kaart te brengen, denk hierbij aan de ruimtelijkheid zoals het bestemmingsplan, parkeerdruk, milieudruk, etc... en de procedures binnen een herbestemmingsproject.
17 | RIJKSMONUMENTEN
2.2 Definitiefase Wat Dialoog 1 Wie Ontwikkelende partij, overheid (RCE en lokale monumentenzorg) Hoe In deze fase gaan de ontwikkelaar, al dan niet vergezeld door een architect, constructeur of overige adviseurs, de dialoog aan met de overheid; lokale monumentenzorg, RCE. Echter, de ontwikkelaar en overheid hebben een leidende rol hierin. Aan de hand van de vooraf opgestelde; de haalbaarheidsstudie en het bho, wordt een dialoog opgestart waar de partijen een gezamenlijke visie formuleren over de verandermogelijkheden en hiermee mede de toekomst van het rijksmonument. Hierin zal de ontwikkelaar staan voor de haalbaarheidsstudie uit de 1. Initiatieffase en de lokale monumentenzorg en RCE voor de monumentaliteit. In deze dialoog proberen de partijen elkaar te vinden in een gezamenlijke visie voor de verandermogelijkheden (zie voorbeeld), de zogenaamde omgangsvisie. De opzet van de dialoog staat verder uitgewerkt in ‘3. De Dialoog’.
Casus voorbeeld; Jobsveem en de Meelfabriek Jobsveem is een oud pakhuis waar voedingsmiddelen werden opgeslagen. Bijvoorkeur gebeurde dit in een donkere en droge omgeving. Daarom werd het gebouw alleen van laaddeuren voorzien en slechts hele kleine ramen. Het gebouw de nieuwe functie van wonen geven was onmogelijk zonder extra daglichtopeningen in de gevel te maken. De architect had daarom drie grote openingen in de gevel voorzien. In eerste instantie was de RCE hier op tegen, de RCE baseerde die beslissing op het BHO. Uiteindelijk is het voor de RCE duidelijk geworden dat de nieuwe functies, en daarmee het behoud van het gebouw, niet mogelijk waren zonder de extra daglichtopeningen. In overleg met de RCE is vervolgens besloten de openingen in de gevel te maken, maar deze openingen moesten wel op een manier ingepast worden in de geest van het originele ontwerp. De ontwikkelaar van de Meelfabriek heeft vanaf een vroeg stadium de verschillende belanghebbende partijen actief betrokken bij het project. Zo waren de ontwikkelaar, de Rijksbouwmeester, de lokale monumentenzorg en de RCE vertegenwoordigd in de jury voor de architectenselectie. Hiermee werd direct goedkeuring gegeven door alle belangrijke partijen op de visie van Peter Zumthor voor de Meelfabriek. In een later stadium werd nog Stichting Industrieel Erfgoed Leiden (STIEL) toegevoegd als belanghebbende partij, STIEL is de organisatie geweest die de Meelfabriek heeft voorgesteld als Rijksmonument. STIEL werd op een later moment betrokken in het project nadat het bezwaar had gemaakt tegen het plan. Dit bezwaar kwam niet voort uit afweer tegen het ontwerp, maar vanuit de ervaring met het verliezen van monumentaal waardige industriële gebouwen in Leiden. Na een uitgebreidere introductie in de plannen was STIEL alsnog accoord gegaan met de visie en het ontwerp. Was STIEL op een eerder moment betrokken bij het project dan had dit, als enige oponthoud, zich niet voor gedaan.
HERBESTEMMING van | 18
Wat Vastleggen van de verandermogelijkheden in de omgangsvisie Wie Ontwikkelende partij, overheid (RCE en lokale monumentenzorg) Hoe De dialoog werkt uiteindelijk ergens naartoe: het bepalen van de verandermogelijkheden van het rijksmonument ten einde een nieuwe functie in te kunnen passen. De verandermogelijkheden moeten door alle belanghebbende partijen overeengekomen worden om als leidend document te gelden gedurende het project. Dit zal een gezamenlijke visie zijn over de verandermogelijkheden die door alle belanghebbende partijen gedeeld wordt, ‘de omgangsvisie’. In de omgangsvisie wordt de gezamenlijke visie op de verandermogelijkheden van het rijksmonument beschreven. Per project kan het sterk afhankelijk zijn van de originele functie de toekomstige functie hoe groot de ingrepen in de monumentaliteit dienen te zijn (afb. 6.2). Deze schaal van ingrepen dient in de verandervisie beschreven te worden en op welke onderdelen van het object dit van toepassing is. Naast de schaal is het belang dat beschreven wordt op welke wijze de ingrepen in het bestaande object ingepast worden. Beide kunnen, in navolging van het bho, in schrift en beeld vastgelegd worden. Het is van belang om bij de verandermogelijkheden te vermelden waar deze op gebaseerd zijn, om in het vervolg de beslissingen te kunnen herleiden. Hierbij kan verwezen worden naar de haalbaarheidsstudie van de ontwikkelende partij en het bouwhistorisch onderzoek. De uiteindelijk gezamenlijk opgestelde omgangsvisie dient vastgelegd en door alle belanghebbende partijen erkend te worden om van enige waarde te zijn voor het vervolg van het project. De beste manier om dit te doen is door het opstellen van een principe-akkoord of bestuursovereenkomst. Dit is een lichte juridische vorm van het vastleggen van samenwerkingsverbanden. In dit document wordt de uitgesproken geschillen beschreven, de compensaties die hiervoor gedaan zijn en de uiteindelijke gezamenlijke omgangsvisie in woord en beeld. Tevens wordt in dit document het vervolg van het proces en de inspannings- en resultaatverplichting van belanghebbende partijen beschreven.
Casus voorbeeld; de Meelfabriek Tijdens het onderzoeken van een herbestemming voor de Meelfabriek werd het gebouw voorgedragen als rijksmonument door STIEL. Dit werd in eerste instantie door de ontwikkelaar gedwarsboomd uit angst voor beperkingen in zijn herbestemmingsplannen. Op verzoek van de eigenaar zijn er vervolgens gesprekken geweest met de RCE waarin hij zijn motivatie is onderbouwd. Als gevolg van de ontwikkelaars wens is er bij het aanwijzingsbesluit, de Rgo, een bijlage toegevoegd (zie bijlage 2: Bijlage rgo Meelfabriek) waarin staat beschreven dat het verheffen tot rijksmonument kan gebeuren onder voorbehoud dat er aanpassingen aan het complex gedaan mogen worden t.b.v. de herbestemming. Er waren echter nog geen concrete herbestemmingsplannen, indien deze er wel waren, konden deze in een concretere vorm, bijvoorbeeld een visie, worden opgenomen in de bijlage.
19 | RIJKSMONUMENTEN
2.3 Ontwerpfase Wat Inbedding van de omgangsvisie in het ontwerp Wie Ontwikkelende partij/architect Hoe De ontwikkelaar maakt met zijn ontwerper, de (restauratie) architect, een ontwerp voor het te herbestemmen rijksmonument. Hierbij dient de gezamenlijk overeengekomen omgangsvisie als leidraad (zie casus voorbeeld).
Casus voorbeeld; de Meelfabriek Voor de architectenselectie van de Meelfabriek werden drie internationaal gerenommeerde architectbureaus een “duurzame” visie te presenteren voor de Meelfabriek met als nadrukkelijk meegegeven boodschap dat er aanpassingen aan het gebouw gedaan mag worden. De winnende architect, Peter Zumthor, stelde dat de monumentale en daarom te behouden kern van het complex zat in de industriële draagconstructie. De rest van het gebouw fungeerde slechts dienend voor de constructie en machines die de constructie moest dragen. De visie, genaamd “Back to the bones”, werd als gezamenlijke visie aangenomen. Hiermee werd de visie van Zumthor de leidraad voor zijn ontwerp. In het uiteindelijk ontwerp van Zumthor volgt hij zijn eigen visie en behoud de draagconstructie van het complex, maar doet wel ingrepen ten aanzien van de gevel die in zijn geheel verwijderd wordt. Deze grote veranderingen aan het gebouw worden door alle partijen goedgekeurd dankzij de van tevoren vastgelegde gezamenlijke visie.
Wat Dialoog 2 Wie Ontwikkelende partij/architect en lokale monumentenzorg en/of RCE Hoe Waar normaal gesproken een vooroverleg plaatsvind tussen de ontwikkelaar met architect en de lokale monumentenzorg en/of de RCE om het ontwerp te bespreken, vind nu al de tweede dialoog plaats. Bij de tweede dialoog wordt er dieper op het ontwerp ingegaan. Er zal meer in concrete ingrepen gesproken worden en hoe deze in het monument zijn gepast. De uitkomst van de dialoog vormt de tweede fase van het omgangsvisie document. Bij de vooroverleggen worden de mogelijke aanpassingen aan het rijksmonument en vooral de (niet) aantasting hiervan besproken. Hierbij zijn geen afspraken van tevoren gemaakt waardoor vaak de mening tussen de ontwikkelaar en de overheid verschilt. De nadruk bij de tussentijdse overleggen zal liggen op het naleving en inbedding van de omgangsvisie in het ontwerp. Dankzij deze vastgelegde omgangsvisie is het makkelijker om deze gesprekken te leiden en beslissingen in het ontwerp te maken.
HERBESTEMMING van | 20
2.4 Vergunningsfase Wat Indienen en beoordelen aanvraag monumentenvergunning Wie Ontwikkelende partij, lokale monumentenzorg, RCE Hoe In deze fase wordt de aanvraag monumentvergunning door de ontwikkelende partij bij de lokale monumentenzorg ter beoordeling ingediend. Mits de omgangsvisie door de ontwikkelende partij goed is aangehouden tijdens de ontwerpfase en de lokale monumentenzorg de aanvraag beoordeeld volgens de omgangsvisie, behoeft deze fase aanzienlijk minder tijd dan momenteel het geval is. Dit zal het project en ontwikkelende partij ten goede komen aangezien het project stil staat tijdens deze fase. Indien de RCE betrokken is bij het project, heeft deze het recht om te adviseren op de aanvraag voor de monumentenvergunning. Bij goedkeuring wordt de monumentenvergunning door de lokale monumentenzorg aan de ontwikkelende partij verleend. Wat Indienen en beoordelen aanvraag omgevingsvergunning Wie Ontwikkelende partij, gemeente Hoe De ontwikkelende partij kan na het verlenen van de monumentenvergunning de aanvraag omgevingsvergunning ter beoordeling bij de gemeente indienen. Deze aanvraag zal verlopen zoals in een traditioneel proces gebeurt, dit kan per gemeente verschillen. Een aandachtspunt hierbij is dat een omgevingsvergunning pas aangevraagd kan worden als de monumentenvergunning al verleend is! Bij goedkeuring wordt de omgevingsvergunning door de gemeente aan de ontwikkelende partij verleend.
21 | RIJKSMONUMENTEN
2.5 Uitwerkingsfase ontwerp Wat Inbedding omgangsvisie in uitwerking ontwerp Wie Ontwikkelende partij/architect Hoe De ontwikkelaar maakt met zijn ontwerper, de (restauratie) architect, een ontwerp voor het te herbestemmen rijksmonument. Hierbij dient de gezamenlijk overeengekomen omgangsvisie als leidraad Wat Dialoog 3 Wie Ontwikkelende partij, lokale monumentenzorg en/of RCE Hoe Waar normaal gesproken een tussentijds overleg plaatsvind tussen de ontwikkelaar met architect en de lokale monumentenzorg en/of de RCE om het ontwerp te bespreken, vind nu de derde dialoog plaats. Bij de derde dialoog wordt er wederom dieper op het ontwerp ingegaan. In deze fase zal het ontwerp gevorderd zijn tot een stadium waar alle onderdelen ingrepen concreet te behandelen zijn. De derde dialoog richt vooral op de inpassing, materialisering en detaillering van de ingrepen in de monumentaliteit. De uitkomst van de dialoog vormt de derde fase van het omgangsvisie document.
HERBESTEMMING van | 22
2.6 Uitvoeringsfase Wat Beslissingen over vondsten tijdens bouw Wie Ontwikkelende partij, uitvoerder en lokale monumentenzorg Hoe Tijdens de uitvoeringsfase kan het voorkomen dat er ontdekkingen op de bouwplaats worden gedaan die een monumentale waarde hebben. Op dat moment moet er beslist worden hoe er omgegaan dient te worden met deze vondsten. In overleg tussen de ontwikkelende partij, de uitvoerder en de lokale monumentenzorg wordt hierover beslist op basis van de omgangsvisie.
Casus voorbeeld; het Amstelhof/de Hermitage De metselwerk gevel van het Amstelhof is van origine afgewerkt met laag lijnzaadolie. Dit geeft een karakteristieke donkere kleur aan het metselwerk dat in meerdere gebouwen uit die periode te zien is. De laag lijnzaadolie diende vervangen te worden bij de verbouwing van het monument. Na voorzichtige verwijdering van de laag kwam een zeer gave lichte metselwerk gevel naar voren. De schoonheid van het metselwerk had eeuwen opgesloten gezeten achter de laag lijnzaadolie waardoor dit niet bekend was. Na test bleek de gevel ook bestand tegen de elementen zonder de beschermde laag lijnzaadolie. Naar aanleiding hiervan is beslist om de gevel van het gebouw niet te voorzien van een nieuwe laag lijnzaadolie, maar de lichte metselwerk gevel in het zicht te behouden.
Wat Opname bij oplevering Wie Ontwikkelende partij, uitvoerder en lokale monumentenzorg Hoe Wanneer de werkzaamheden aan het monument voltooid zijn volgt er een opname voor de oplevering van het gebouw. Waar dit bij een traditioneel bouwproject ook gebeurt, wordt dit nu uitgebreid met een opname op het gebied van monumentaliteit. Er wordt gekeken of de uitvoerder alle ingrepen heeft uitgevoerd zoals overeengekomen waren in de omgangsvisie en het daaruit voortkomende ontwerp. Indien de werkzaamheden goedgekeurd zijn, kan het gebouw opgeleverd worden.
23 | RIJKSMONUMENTEN
2.7 Nazorg Wat Inbedding omgangsvisie in groot onderhoud Wie Eigenaar en lokale monumentenzorg Hoe Na oplevering kan het herbestemde rijksmonument in gebruik worden genomen door de nieuwe functie. Echter na verloop van tijd zal het herbestemde gebouw groot onderhoud vergen. Het groot onderhoud kan betekenen dat ingrepen gedaan moeten worden in de monumentaliteit van het object. Voor dergelijk groot onderhoud dient een vergunning aangevraagd te worden. De lokale monumentenzorg beoordeelt hierbij of de ingrepen voor het groot onderhoud in lijn zijn met de omgangsvisie. De houdbaarheid van de omgangsvisie blijft zolang bestaan als het monument dezelfde functie houd zonder herontwikkeld of herbestemd te worden. Mocht dit echter wel het geval zijn, dan zal er naar alle waarschijnlijkheid een nieuwe omgangsvisie opgesteld worden die is toegesneden op de herontwikkelde of nieuwe functie.
HERBESTEMMING van | 24
25 | RIJKSMONUMENTEN
HERBESTEMMING van | 26
3 De dialoog Nu structuur aan het proces en belangrijke factoren van het herbestemmingsproject is gegeven, kunnen daadwerkelijk de verandermogelijkheden bepaald worden. Deze verandermogelijkheden worden bepaald door middel van een dialoog tussen de ontwikkelende partij, monumentenzorg en eventuele andere belanghebbende partijen. Het doel van de dialoog is om tot een gezamenlijke visie te komen voor de verandermogelijkheden voor het rijksmonument bij herbestemming. Betrokken partijen De verandermogelijkheden worden bepaald door het aangaan van een dialoog tussen hoofdzakelijk monumentenzorg en de ontwikkelende partij. Dit kan aangevuld worden met andere belanghebbende partijen of deskundigen, denk hierbij aan een architect voor de ontwikkelende partij of een belangenvereniging. Het is van belang dat alle belanghebbende partijen betrokken worden bij het bepalen of in ieder geval goedkeuren van de verandermogelijkheden. Hierdoor kan de gezamenlijk overeengekomen verandervisie gedurende de rest van het project als leidend document gelden. Basis van de dialoog De dialoog is een gesprek tussen belanghebbende partijen waarbij gepoogd wordt om raakvlakken met elkaars visie te vinden. Ten einde een gezamenlijke visie op te kunnen stellen voor de verandermogelijkheden. Het gesprek moet echter ergens op gebaseerd zijn. De belanghebbende partijen hebben hun eigen visie op de omgang met en toekomst van het gebouw. Deze visies komen voort uit eerder uitgevoerde studies naar het rijksmonument. De ontwikkelende partij heeft aan de hand van onder andere de redengevende omschrijving een haalbaarheidsstudie kunnen verrichten naar de mogelijkheden voor een herontwikkeling van het rijksmonument. Door middel van de redengevende omschrijving kan de ontwikkelende partij een grove inschatting maken van de mogelijkheden en omgang met het gebouw. De haalbaarheidsstudie is de basis waarop de visie van de ontwikkelende partij is gebouwd. De visie van monumentenzorg is gericht op de monumentale waarde van het object en het behoud hiervan. Omdat monumentale waarde niet ijkbaar is, moet er uitgebreid onderzoek gedaan worden hiernaar en het zorgvuldig en uitgebreid beschreven. Dit wordt verwerkt in het bouwhistorisch onderzoek. Dit zal de basis vormen van de visie van monumentenzorg. Aan de hand van het bho kan monumentenzorg de visie in schrift en beeld onderbouwen en verduidelijken richting de ontwikkelende partij. Moment van gebruik Uit de case-studies bleek dat het moment van het bepalen van de verandermogelijkheden belangrijk is voor de uitkomst hiervan. Om de volledige medewerking te krijgen van belanghebbende partijen, moeten deze partijen ‘belangrijk’ gemaakt worden. Door op een vroegtijdig tijdstip de partijen te betrekken bij het project kan er meegedacht worden over de omgang met het monument. Partijen die op een later tijdstip betrokken worden bij een gewijzigd object met emotionele waarde, kunnen heftig reageren op het ontwerp door ‘met de hakken in het zand’ te gaan staan en het proces te vertragen of blokkeren. De dialoog kan op z’n vroegst plaats vinden als de basis hiervoor is afgerond. Tijdens de initiatieffase zal de ontwikkelende partij mede aan de hand van de rgo een haalbaarheidsstudie uitvoeren. Voor deze partij wordt de initiatieffase afgesloten met de afron-
27 | RIJKSMONUMENTEN
ding van de haalbaarheidsstudie. Tegelijkertijd waarborgt monumentenzorg dat het bho uitgevoerd wordt gedurende de initiatieffase. Met de basis voor de dialoog afgerond kan in de daaropvolgende fase, de definitiefase, begonnen worden met de dialoog. Gedurende de definitiefase is er nog geen sprake van een concreet ontwerp. Hierdoor zijn de gevolgen van de nog te ontwikkelen omgangsvisie makkelijker in het ontwerp te verwerken. Tevens worden belanghebbende partijen niet overvallen met een ontwerp waarin ingrepen gedaan worden in de monumentaliteit van het rijksmonument. Daarentegen biedt deze fase de mogelijkheid voor belanghebbende partijen om mee te denken over de verandermogelijkheden. De omgangsvisie De dialoog werkt uiteindelijk ergens naartoe: het bepalen van de verandermogelijkheden van het rijksmonument ten einde een nieuwe functie in te kunnen passen. De verandermogelijkheden moeten door alle belanghebbende partijen overeengekomen worden om als leidend document te gelden gedurende het project. Dit zal een gezamenlijke visie zijn over de verandermogelijkheden die door alle belanghebbende partijen gedeeld wordt, ‘de omgangsvisie’. In de omgangsvisie wordt de gezamenlijke visie op de verandermogelijkheden van het rijksmonument beschreven. Per project kan het sterk afhankelijk zijn van de originele functie de toekomstige functie hoe groot de ingrepen in de monumentaliteit dienen te zijn (afb. 3.1). Deze schaal van ingrepen dient in de omgangsvisie beschreven te worden en op welke onderdelen van het object dit van toepassing is. Naast de schaal is het belang dat beschreven wordt op welke wijze de ingrepen in het bestaande object ingepast worden. Beide kunnen, in navolging van het bho, in schrift en beeld vastgelegd worden. Het is van belang om bij de verandermogelijkheden te vermelden waar deze op gebaseerd zijn, om in het vervolg de beslissingen te kunnen herleiden. Hierbij kan verwezen worden naar de haalbaarheidsstudie van de ontwikkelende partij en het bouwhistorisch onderzoek. De uiteindelijk gezamenlijk opgestelde omgangsvisie dient vastgelegd en door alle belanghebbende partijen erkend te worden om van enige waarde te zijn voor het vervolg van het project. De beste manier om dit te doen is door het opstellen van een principe-akkoord of bestuursovereenkomst. Dit is een lichte juridische vorm van het vastleggen van samenwerkingsverbanden. In dit document wordt de uitgesproken geschillen beschreven, de compensaties die hiervoor gedaan zijn en de uiteindelijke gezamenlijke omgangsvisie in woord en beeld. Tevens wordt in dit document het vervolg van het proces en de inspannings- en resultaatverplichting van belanghebbende partijen beschreven.
Afb. 3.01 - Mogenlijk verschil tussen schaal van ingrepen verschillende originele en toekomstige functie Herbestemming grachtenpand naar kantoor met weinig behoeft aan ingrepen
HERBESTEMMING van | 28
Herbestemming kerk naar woongebouw met veel behoeft aan ingrepen
29 | RIJKSMONUMENTEN
HERBESTEMMING van | 30
Begrippen Bureau Monumenten en Archeologie Amsterdam (BMA) De lokale monumentenzorg van de gemeente Amsterdam. Bouwhistorisch onderzoek (bho)/Cultuurhistorische verkenning (chv) Een uitgebreid onderzoek naar de historie en monumentale waarde van een object. Vaak wordt dit uitgevoerd in combinatie met een cultuurhistorische verkenning. In dit rapport wordt het bouwhistorisch onderzoek en cultuurhistorische verkenning gezamenlijk onder het begrip bouwhistorisch onderzoek geplaatst. Lokale monumentenzorg De Nederlandse Monumentenzorg is gedecentraliseerd. Dit betekend dat veel van de werkzaamheden bij gemeenten zelf komen te liggen. Grotere gemeenten beschikken dan ook over een eigen monumentenzorg afdeling, in dit rapport wordt hiernaar gerefereerd in de vorm van ‘lokale monumentenzorg’. Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) De laatste grote wijzigingen in het beleid van monumentenzorg doorgevoerd in 2009. Door monumentenzorg zelf wordt deze modernisering liefkozend MoMo genoemd. Monument en monumentale waarde Waarden van zaken, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. Ontwikkelende partij De initiërende partij in het herontwikkelingsproces. Meestal is dit een ontwikkelaar. Redengevende omschrijving (rgo) Een juridisch document dat een beschrijving geeft van een monumentaal object en hoe dit object te herkennen is. Alle rijksmonumenten zijn voorzien van een redengevende omschrijving Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) Het uitvoerende landelijke orgaan op het gebied van monumentenzorg. Hoofdzakelijk een adviserend orgaan dat het beleid van de minister uitwerkt en doorvoert. Verandermogelijkheden De mogelijkheden die de monumentale waarde en kans op herbestemming toelaten om in een monument ingrepen te doen.
31 | RIJKSMONUMENTEN
HERBESTEMMING van | 32
Literatuur X1 Boeken en rapporten • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Nelleke, van Aartsen, Carina, Tromp, Jan, Ibelings, Hans, Amstelhof, van verpleeghuis tot museum Hermitage Amsterdam, Noordervliet, Amsterdam, 2009, Uitgeverij Hermitage Asselbergs, Fons, Offensief monumentenbeleid, Den Haag, 2006 Atelier Rijksbouwmeester, Architectuurnota 2001-2004, Den Haag, 2000, Sdu uitgevers Atelier Rijksbouwmeester, De oude kaart van Nederland, Den Haag, 2008 Atelier Rijksbouwmeester, Het post-Belvederetijdperk, Den Haag, 2008 Atelier Rijksbouwmeester, Architectuurnota 2009-2012, Den Haag, 2009, Sdu uitgevers Bouwer, David, Afstudeerrapport: Een maatpak of toch confectie?, Delft, 2008 van Bree, Christiaan, Afstudeerrapport: Monumenten in een binnenstedelijke herontwikkeling, Delft, 2011 Dorresteijn, S.D., Scriptie: De ontwikkeling van restauratieopvattingen in de loop der eeuwen, Delft, 2006 Groat, Linda, Wang, David, Architectural Research Methods, 2006, Wiley Hek, Michel, Herbestemmingswijzer, Delft, 2004, Publikatieburo Bouwkunde Meurs, Paul, Leemans, Suzy, Reader Msc. 1 RMIT: Ontwerpen in een context met cultuuhistorische kwaliteit, Delft, 2002, Faculteit Bouwkunde Ministerie OC&W, Nota Belevedere, Den Haag, 1999 Ministerie OC&W, Evaluatie Belvedere, Den Haag, 2008 Nationaal Contact Monumenten, Monumenten Jaarboek 2006, Amsterdam, 2006, Drukkerij Bakker Plasterk, Ronald, Beleidsbrief modernisering monumentenzorg, Den Haag, 2009, ministerie OCW Roos, Evelien, Vos, Peter, Onderzoeksmethoden Interviewen, 2005 Roos, Job, De ontdekking van de opgave, Delft, 2007, Uitgeverij VSSD Schunselaar, Timme, Afstudeerrapport: Transformatie van beschermde monumenten, Den Haag, 2009, Delft Tillema, Lodewijk, Afstudeerrapport: Geloof in de kansen, Amsterdam, 2009 Van der Voordt, D.J.M. et al, Transformatie van Kantoorgebouwen, Rotterdam, 2007, Uitgeverij 010
X2 Artikelen • • • •
DTZ Zadelhoof, Economische indicatoren CBS, Vastgoed Onderzoek, 2010 Meurs, Paul, reader msc.1 RMIT: Vormgeven aan de herinnering, restauratie en bewaarzucht, in Ontwerpen in een context met cultuurhistorische kwaliteit, Meurs, Paul et al, Delft, 2002 Ministerie OC&W, Monumentbeschrijving Meelfabriek de Sleutels, Amersfoort, 2001 Remoy, Hilde, Typologie en transformatie, in Transformatie van Kantoorgebouwen, Van der Voordt, D.J.M. et al, Rotterdam, 2007, Uitgeverij 010
X3 Interviews • •
Interview Marieke Kuipers (Cultureel Erfgoed, TU Delft), herbestemming monumenten, door Vervloed, Timme, 19-05-2011, Delft Interview Paul Kuitenbrouwer (Dwelling, TU Delft), architectenselectie de Meelfabriek, door Vervloed, Timme, 24-05-2011, Delft
33 | RIJKSMONUMENTEN
• • • • • • • • • • • • •
Interview Thijs Asselbergs (Bouwtechniek, TU Delft), herbestemming monumenten, door Vervloed, Timme, 24-05-2011, Delft Interview Ab van der Wiel (van der Wiel Bouw), de Meelfabriek, door Vervloed, Timme, 07-09-2011 Interview John Moerland (DMP), de Meelfabriek, door Vervloed, Timme, 08-092011 Interview Hans van Heeswijk (Hans van Heeswijk architecten), het Amstelhof/de Hermitage, door Vervloed, Timme, 13-09-2011 Interview Robert Winkel (Mei architecten), het Jobsveem, door Vervloed, Timme, 16-09-2011 Interview Jon van Rooijen (Rijksdienst Cultureel Erfgoed), het Jobsveem, door Vervloed, Timme, 19-09-2011 Interview Peter van Eijk (BAM Woningbouw), het Jobsveem, door Vervloed, Timme, 26-09-2011 Interview Mark Stafleu (Rijksdienst Cultureel Erfgoed), de Meelfabriek, door Vervloed, Timme, 28-09-2011 Interview Pieter van Empelen (Hermitage C.V.), het Amstelhof/de Hermitage, door Vervloed, Timme, 20-09-2011 Interview Martijn Andela (Bureau Monumenten en Archeologie Amsterdam), het Amstelhof/de Hermitage, door Vervloed, Timme, 06-10-2011 Interview Marieke Kuipers (Cultureel Erfgoed, TU Delft), herbestemming monumenten, door Vervloed, Timme, 13-10-2011 Interview Fons Asselbergs (Rijksdienst Cultureel Erfgoed), herbestemming monumenten, door Vervloed, Timme, 01-11-2011 Interview Wessel de Jonge (Wessel de Jonge architecten), herbestemming monumenten, door Vervloed, Timme, 21-09-2012
X4 Internet • • • • • •
Website Rijksoverheid: www.rijksoverheid.nl geraadpleegd op 25 mei 2011 Website de Meelfabriek: www.demeelfabriek.nl geraadpleegd op 30 mei 2011 Website Hermitage pagina Wikipedia: nl.wikipedia.org, geraadpleegd op 01 juni 2011 Website Mei Architecten: www.mei-arch.nl, geraadpleegd op 01 juni 2011 Website Lloydkwartier: www.lloydkwartier.rotterdam.nl geraadpleegd op 01 juni 2011 Website de Maassilo: www.demaassilo.com geraadpleegd op 01 juni 2011
X5 Overig • •
HERBESTEMMING van | 34
Rapportage: De Meelfabriek, Innovatieve gebiedsontwikkeling van industrieel erfgoed, Bromet & dochters, 2010, Leiden Voorbeeld Principe akkoord/bestuursovereenkomst: Overeenkomst duurzame Maasvlakte, www.maasvlakte2.com geraadpleegd op 21 november 2012
35 | RIJKSMONUMENTEN
HERBESTEMMING van | 36
37 | RIJKSMONUMENTEN