www.henricassiers.nl
Henri Cassiers en Nederland. © Marije van Frankfoort. Geredigeerd door Olaf Klijn. In de tweede helft van de 19e eeuw en de eerste decennia van de 20ste eeuw bezochten talrijke buitenlandse kunstenaars Nederland. Velen zijn nu volslagen onbekend maar er bevonden zich ook zeer bekende namen onder zoals Claude Monet (1840-‐‑1926), Max Liebermann (1847-‐‑1935) en Emil Orlik (1870-‐‑1932). Een verklaring voor die grote trek naar Nederland wordt wel gezocht in de hernieuwde belangstelling voor de Hollandse schilderkunst van de 16e en 17e eeuw als reactie op het academische van de 18e en 19e eeuw. Ongetwijfeld heeft een behoefte aan idyllische en exotische onderwerpen hierbij een rol gespeeld. De kunstenaars reisden, daartoe in staat gesteld door een zich uitbreidend spoorwegennet, naar die plaatsen in Europa en daarbuiten waar zij ongerepte landschappen en traditionele levensvormen konden aantreffen zoals Bretagne, Cornwall, Schotland, de Provence en Noord Afrika. Ook steden als Amsterdam en Venetië bleken door hun schilderachtige karakter zeer populair. Doordat Nederland in vergelijking met de omringende landen achterbleef in industriële ontwikkeling behielden vele plaatsen hun aantrekkingskracht. Vanaf 1880 trokken regelmatig Belgische kunstenaars naar Nederland, zoals Xavier Mellery (1845-‐‑1921), Théodore van Rysselberghe (1862-‐‑1926), George Buysse (1859-‐‑1932), Victor Gilsoul (1867-‐‑1939) en Albert Baertsoen (1866-‐‑1922). Zij waren evenals vele anderen onder de bekoring geraakt van het vlakke landschap en de atmosfeer van het waterrijke land. Onder de vele Belgische schilders die Nederland bezochten bevond zich Henri Cassiers. Hij zou vele jaren een belangrijke rol spelen in de Société Royale Belge des Aquarellistes. Deze vereniging van kunstenaars werd in 1856 te Brussel opgericht. De catalogi van de jaarlijkse exposities geven een beeld van de belangrijkheid van Nederland voor Cassiers en de andere leden. In 1897 bijvoorbeeld zond Cassiers aquarellen met de volgende titels: nr.24 Canal à Volendam, nr.25 Arrivée des bateaux à Katwijk, nr.26 L’Angelus à Volendam, nr.27 Intérieur hollandais, nr.29b Une rue à Edam. In de daarop volgende jaren van 1898 tot 1913 is het beeld niet anders. Van de vier tot zes werken die hij meestal inzendt, hebben de meeste een Nederlands onderwerp. In de loop der jaren vermindert de belangstelling van andere leden voor Nederlandse onderwerpen. De Eerste Wereldoorlog veroorzaakt een onderbreking van de exposities in de jaren 1914 tot 1918. Er zijn ook andere gevolgen: de catalogus van 1919 noemt geen buitenlandse exposanten en er worden ook geen (ere)leden uit de landen van de Centralen genoemd.
Het grote internationale karakter van de Société Royale Belge des Aquarellistes is voorgoed voorbij. Henri Cassiers exposeert in 1919 vier werken: Village flamand, L’Escaut à Audenarde, Ville de Flandres en La porte de mer à Harderwijk. Nu dus maar één Nederlands onderwerp ! In 1921 zijn er echter weer twee Nederlandse onderwerpen met zekerheid aan te wijzen. Waar komt die langdurige belangstelling van Cassiers voor Nederland nu vandaan ? Tijdgenoten van hem hebben er het volgende over gezegd. Ferdinand Khnopff (1858-‐‑ 1921), evenals Cassiers sinds 1892 lid van de Société Royale Belge des Aquarellistes, schreef in 1902 in “The Studio”: “He also travelled Brittany and made trips to Holland, Italy and as far north as Scotland, but it was to Holland he returned most frequently, enamoured as he was with the constant humidity of the atmosphere, resulting in ever varying effects of mist, the massive clouds, vibrating undulations of color, the picturesque houses and cottages in town and village, full of old world furniture and the peasants in their costumes of a time gone by”. Tijdens een verblijf in Nederland heeft Cassiers kennis gemaakt met de Engelse kunstenaar Charles Bartlett (1860-‐‑1940). Zij raakten bevriend en deze talentvolle schilder zou, volgens Khnopff in het hierboven genoemde artikel, een grote invloed op Cassiers hebben gehad. Een andere tijdgenoot, H. Fierens-‐‑Gevaert (1870-‐‑1926), zegt over Cassiers in “L’Art Belge” uit 1920: “Le pays que Cassiers raconte sans se lasser, c’est la Hollande, du haut en bas et pas seulement la Zélande, sa province de prédilection”. Fierens-‐‑Gevaert weidt even verder uit over de strengheid en zwaarmoedigheid van de noorderbuur die in scherp contrast staat met de kleurigheid van de klederdrachten: “C’est la Hollande de Cassiers, c’est son fief pimpant, joyeux, presque irréel. Il l’a chanté et le chante avec un impertuable bonheur…”. Fierens-‐‑Gevaert vertelt dat Cassiers tijdens de Eerste Wereldoorlog, wanneer hij niet naar Nederland kan reizen, zich van voorstudies bedient om zijn Zeeland te kunnen blijven schilderen. Zo zegt L. Van Puyvelde (1882-‐‑1965) over Cassiers, die hij waardeert om zijn kwaliteiten als briljant colorist en aquarellist het volgende: “En heeft niet allang Henri Cassiers, de Antwerpenaar, zijn bekendheid verworven, in onze streken en daar buiten, door zijn luchtige en blijgestemde zichtjes uit Holland. Geen “schilderachtig” hoekje of Cassiers heeft het gezien met genietend oog, geschilderd met lenige hand. Instinctievelijk greep hij daarbij naar het materiaal dat de vlugste bewerking toeliet en hem het meest geëigende voorkwam voor de lichteffecten der Hollandsche atmosfeer, zijn waterverfschilderijen werden door den druk vermenigvuldigd en, te zamen met zijn blijde synthesen en helkleurige plakkaten, die de stations opvroolijkten, bezorgden zij hem den welverdienden roep van illustrator van Holland’s blijde gezicht”.
Is deze vervoering door het Hollandse zoals die spreekt uit de bovenstaande citaten nu ook nog terug te vinden in het werk van Cassiers ? Een kleurenlitho van een Gezicht op de St. Nicolaas Kerk te Amsterdam kan misschien iets aantonen. Het gaat hier om een winters havengezicht, de sneeuw ligt hier en daar vrij dik op de masten en laadbomen van de schepen en op de daken van de gebouwen. Op de voorgrond staat een vrouw in klederdracht met en hand aan de helmstok van een platboomd vaartuig. De plaats van de kunstenaar bevond zich iets oostelijk van het Centraal Station. Aan de overkant van het water staan de Schreierstoren en de St. Nicolaas Kerk. Overal liggen schepen, in de verte een ophaalbrug. Alles is overgoten met een roodachtig licht. Er is een indruk van enige bedrijvigheid door die ene vrouw, maar door het ontbreken van andere menselijke aanwezigheid is er een volstrekte rust. Met andere woorden, een soort idylle. In de aquarel Terugkeer van de markt, de Veluwe, is er veel meer menselijke activiteit, maar er is toch de rust die uitgaat van de mannen die, hun pijpje smorend, de komst van de vrouwen hebben afgewacht, en de ruimte van het landschap. Een aquarel met de Oude Kerk van Katwijk aan Zee roept een sfeer op van opwaaiend zand en ziltige lucht van de Noordzeekust. Naast Zeeland had Cassiers een voorkeur voor Katwijk en Volendam, een vissersplaats aan de toenmalige Zuiderzee. Hij was hierin volstrekt niet uniek want deze plaats werd door vele kunstenaars bezocht. Bekend is dat hij verschillende malen in het Hotel Spaander te Volendam heeft gelogeerd. De eigenaars van dit hotel waren Leendert en Alida Spaander. Het hotel is vooral bekend geworden doordat hier door de jaren heen vele buitenlandse kunstenaars hebben gelogeerd. De gastenboeken van het hotel bestaan nog. Daaruit blijkt dat naast vele kunstenaars ook andere beroemdheden in het hotel te gast zijn geweest zoals Edward Grieg, Eleonar Roosevelt en Koningin Emma. Een aantal malen komt ook Henri Casiers in het gastenboek voor. Hieruit blijkt onder andere dat Cassiers in september 1896 in dit hotel heeft gelogeerd in gezelschap van zijn vrouw Césarine en dochter Madeleine. Op dezelfde bladzijde waarop Cassiers zijn naam zette komt de naam Paul Dietrich uit Brussel voor. Dit is ongetwijfeld de bekende uitgever van Cassiers’ werk. Op de bladzijde waarop Cassiers’ vrouw en dochter tekenden staat nog een andere bekende naam, namelijk die van Henri Stacquet (1838-‐‑1906), eveneens een aquarellist en een zeer goede vriend van Cassiers. Klaarblijkelijk heeft Cassiers in gezelschap van vrouw en kind en van zijn uitgever en vriend in dit hotel gelogeerd. Uit het gastenboek blijkt dat ook in 1908 Cassiers in Hotel Spaander verbleef. In 1911 staat zijn naam wederom vermeld. Cassiers zal tijdens zijn verblijf in Volendam waarschijnlijk regelmatig Belgische collega’s hebben ontmoet. In de gastenboeken komen onder andere de namen voor van Frantz Charlet (1862-‐‑1928), Maurice Sys (1880-‐‑1972), Edgar Farasyn (1858-‐‑1938) en Gustave de Smet (1877-‐‑1943). In ieder geval heeft hij kennis gemaakt met de Nederlandse kunstenaar Willy Sluiter (1873-‐‑ 1949), bekend door zijn boek-‐‑ en tijdschriftenillustraties en affiches.
In Hotel Spaander hangt nog steeds een tekening van Henri Cassiers door Willy Sluiter. Er is ook een foto met Willy Sluiter en Henri Cassiers waarop ook nog zijn dochter, zijn vrouw en de kunstenaars Hanicotte (1870-‐‑1957), Manuel Benedito (1875-‐‑ 1963) en Nico Jungmann (1872-‐‑1935) staan. De Franse kunstenaar Hanicotte trouwde met één van de zeven dochters van Leendert Spaander, de eigenaar van het hotel. In een ander opzicht is Volendam voor Cassiers ook belangrijk geweest. Hij heeft er voor het eerst en waarschijnlijk ook voor het laatst in de film gespeeld. In 1911 kwam de Franse regisseur Alfred Machin naar Volendam om voor “Hollandsche Films”, een productiefiliaal van de Franse moedermaatschappij “Pathé Frères”, een aantal “stomme” speelfilms te maken. In één van deze films, namelijk Het vervloekte geld, heeft Cassiers een rolletje gespeeld. In het Nederlandse filmtijdschrift “Skrien” nr. 136, zomer 1984, valt over Casiers’ filmleven nog het volgende te lezen: “Cassiers en Hanicotte hadden geen directe band met “Pathé Frères” of met Alfred Machin, die met zijn eigen “peintre-‐‑décorateur”, Raoul Morand, naar Volendam was gekomen. Maar als Franssprekenden, wonende in Volendam en op de hoogte van de plaatselijke zeden en mogelijkheden, hebben zij zich uiteraard met de activiteiten van Machins gezelschapje bemoeid en zich daarvoor gedienstig gemaakt”. Er bestaat nog een foto van een werkopname van één van de andere films die in deze tijd werd vervaardigd, waarop Henri Cassiers kan worden herkend. Veel werk van Casiers dat zo nauw aansloot bij de groeiende populariteit van typisch Nederlandse landschappen en klederdrachten, is op grote schaal afgedrukt op prentbriefkaarten, affiches, tegels en blikken dozen. Prentbriefkaarten werden uitgegeven door “Dietrich & Co.” te Brussel, “W. de Haan” te Utrecht en “Emil Spielvogel” te New York. Affiches met Nederlandse motieven van Cassiers zijn op ruime schaal verspreid. Zo liet de “Hollandsche Sociëteit van Levensverzekeringen” te Amsterdam een affiche vervaardigen waarop een Amsterdamse gracht is te zien met een deftige dame en heer in vroeg 19e-‐‑eeuwse kledij en, hoe kan het ook anders, nog eens zes personen in allerlei klederdrachten. Voorstellingen van klederdrachten zijn door verschillende tegelfabrieken gebruikt. De catalogus van “Plateelbakkerij De Distel” te Amsterdam bevatte omstreeks 1905 twee bladzijden met vierentwintig voorstellingen naar oorspronkelijke ontwerpen van Cassiers. De tegels zijn zeldzaam, wat waarschijnlijk betekent dat de productie nooit omvangrijk is geweest. Dezelfde firma heeft ook schotels met een decoratie van streekdrachten naar Cassiers vervaardigd. Door de “N.V. Tegelfabriek Westraven” te Utrecht zijn tegels vervaardigd met decoraties die van werk van Cassiers werden nageschilderd. Naar de hiervoor genoemde kleurenlithografie Terugkeer van de markt, de Veluwe bijvoorbeeld werden veelkleurige tegeltableaus samengesteld bestaande uit 24 tegels. Deze tableaus werden toegepast in zogenaamde Engelse vuurhaarden maar ze waren ook ingelijst te koop. Andere tegeltableaus zijn in 1908 voor nieuwe burgermanswoningen aan de Admiraal de Ruyterweg te Amsterdam gebruikt.
In de portieken van de huisnummers 52, 68 en 72 werden de tableaus, bestaande uit 12 tegels in de muren aan de weerszijden van de twee toegangsdeuren op ca. twee meter hoogte aangebracht. Daar zijn ze nu nog steeds. Op nummer 52 bevindt zich links een tableau naar de aquarel van het strandgezicht bij Katwijk en rechts een tableau met twee Volendamse vrouwen. De tegels linksonder van beide tableaus hebben een merkteken met de letters U.T.W.H. Dit verwijst naar de firma Westraven. Rechtsonder staat in de tegels “Naar Henri Cassiers”. Deze merktekens en ondertekeningen ontbreken op de tableaus van nummer 68 met Volendamse en Spakenburgse taferelen en van nummer 72 met Zeeuwse (?) voorstellingen. “Tichelaars Koninklijke Makkumer Aardewerk en Tegelfabriek” vervaardigde in 1921 tegels met klederdrachten waarvoor deels gebruik werd gemaakt van prentbriefkaarten van Cassiers. Op blikken dozen, onder andere voor cacao, zijn eveneens decoraties naar Cassiers aangebracht. Daar het hier weinig waardevol en niet erg solide materiaal betreft is er niet veel gespaard gebleven. Bovendien was het ongebruikelijk dat de ontwerper dit soort werk signeerde. Afgezien van enkel enthousiaste verzamelaars is de naam Cassiers slechts aan weinig Nederlanders bekend. Geheel vergeten is hij echter niet, zoals blijkt uit een affiche dat is opgenomen in een groot formaat kalender voor het jaar 1994. Het is één van de vier affiches van Cassiers in de collectie van het Stedelijk Museum te Amsterdam. Het affiche met vrouwen in klederdracht uit Marken, Volendam en Zeeland en molens aan het water is in opdracht van de Nederlandse Spoorwegen gemaakt en richt zich tot het Belgische publiek met de aansporing om tegen gereduceerde excursietarieven naar Nederland te reizen. Henri Cassiers zelf was hierin het publiek al vele malen voorgegaan.