Eerste projecten Wat begon als een cross-sectoraal maintenance platform om samen nieuwe marktkansen voor Nederland te creëren, groeide uit tot een grootschalig consortium om onderhoudskosten te verlagen. Daarmee verbeterden de bedrijfsprestaties en steeg de beschikbaarheid van assets. In een derde stap werd de gezamenlijke kunde en professionaliteit op het gebied van maintenance, repair en overhaul nog verder vergroot. Hoe? Door samen, cross-sectoraal, een groot aantal projecten en werkpakketten op te pakken.
Hecht WCM-netwerk brengt onderhoud op hoger peil Onderhoud raakt vele sectoren en heeft een multidisciplinair karakter. Als onderhoud op hoog niveau moet worden uitgevoerd, kan dat alleen door nauwe samenwerking van alle spelers over de hele waardeketen. Dus de eigenaren van kapitaalgoederen zullen moeten samenwerken met de leveranciers van die kapitaalgoederen. En bij die samenwerking moeten ook de leveranciers van onderhoudsdiensten betrokken zijn, en de onderwijs- en kennisinstellingen op onderhoudsgebied. Met die gedachte werd in maart 2007 onder andere het World Class Maintenance Consortium (WCMC) opgericht, ’s werelds eerste cross-sectorale maintenance platform. Belangrijke initiatiefnemers en drijvende krachten in die tijd waren BOM (Michel Weeda) en Rewin (Stefan van Seters), die onder de vlag van ‘Pieken in de Delta Zuidwest’ actief waren in de kapitaalintensieve industrie en onderhoudssector. De proces- en energie-industrie werden in het WCMC betrokken, maar ook infra, maritiem en luchtvaart. Doel van het
consortium was het ontwikkelen van hoogwaardige onderhoudskennis, cross-sectorale innovatie en strategieontwikkeling. Vruchtbaar proces WCMC ging voortvarend aan de slag. Ten eerste werd het consortium na een jaar opgeschaald van vijf naar tien partijen (WCMC-2) en werd een structurele samenwerking opgezet met twee andere pijlers van het World Class Maintenance programma, namelijk het Maintenance Competence Center en het Maintenance Education Consortium. Ten tweede pakte het consortium ook meerdere projecten op. Zo hield een team zich bezig met keteninnovatie. Het team organiseerde workshops en sneed per keer een onderwerp aan waarover kon worden gediscussieerd. Het bleek een bijzonder vruchtbaar proces te zijn om tot keteninnovatie te komen. Belangrijk resultaat van de workshops was het optimaal leren beheersen van het krachtenveld in de keten. Een voorbeeld: als een OEM
(Original Equipment Manufacturer) dominant in de keten aanwezig is, kan er een onbalans ontstaan tussen de verschillende marktpartijen. Dat staat ketenoptimalisatie in de weg, want daarvoor is het nodig dat de belangen van de verschillende partijen in de keten helder zijn, er vertrouwen wordt gecreëerd en informatie wordt uitgewisseld. Als de keten in onbalans is, zal deze nooit optimaal kunnen functioneren. De workshops gaven inzicht in de mogelijkheden om die onbalans te corrigeren. Inzicht Een ander projectteam werkte aan het ontwikkelen van methodieken om bij het ontwerpen van kapitaalintensieve complexe systemen rekening te kunnen houden met instandhouding. Daarvoor keek het team allereerst naar het ontwerpproces zelf. Alle rollen in de keten werden onder de loep genomen; die van de eindgebruiker, de OEM, de system integrator. Per gebruiker werden de verschillende informatiestromen gedocumenteerd en de rollen die elke
Maintenance mei ‘15
7
speler in de keten vervult, bediscussieerd. Daardoor kreeg het team inzicht in de manier waarop elke partij naar het proces kijkt en welke informatiebehoefte er per rol is. Gevolg was dat alle betrokken partijen beter op elkaar kunnen inspelen. Een derde projectteam onderzocht hoe in de hele levenscyclus-keten van een asset de informatiestroom uniform kon worden gemaakt om het onderhoud eraan zo soepel mogelijk te laten verlopen. Het team bracht de informatiestroom in kaart en onderzocht welke informatiebehoefte er bij de verschillende spelers in de keten is. En om het risico op het verlies van die informatie zo laag mogelijk te houden werkte het team aan een functionele beschrijving van een gemeenschappelijk documentatiesysteem. Naast deze concrete resultaten bleek het voor de deelnemende partijen in dit project zeer waardevol te zijn om met bedrijven te praten waarmee ze normaal gesproken niet praatten. Het was bijzonder stimulerend om kennis te maken met andere methoden van andere sectoren. Hetzelfde wiel Dit succes smaakte naar meer en daarom gingen nieuwe projectteams wederom aan de slag met projecten die de Nederlandse onderhoudssector in de internationale voorhoede konden houden en de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie verbeteren. Zo leidde het werkpakket Condition Based Monitoring en Usage Driven Maintenance tot het ontwerp en de ontwikkeling van een condition monitoringsysteem. Dit systeem werd vervolgens getest bij Wärtsilä door het remote monitoren
8
Maintenance mei ‘15
van voortstuwingssystemen op schepen. Een ander projectteam pakte het faalgedrag van componenten op. Het team ontwikkelde een procedure om kennis over het gedrag van componenten die op de werk-
‘Door de samenwerking is de aandacht, erkenning en waardering voor onderhoud in Nederland op een hoger peil gekomen.’
vloer ontstaan, beschikbaar te maken voor engineers. En de Universiteit Twente trok een project om onderzoek en onderwijs op het gebied van maintenance in kaart
te brengen. Juist omdat onderhoud een toepassingsgebied met veel disciplines is, bestond immers het gevaar dat meerdere keren hetzelfde wiel zou worden uitgevonden omdat het overzicht en de toegang tot kennis niet optimaal was. Om dit te voorkomen, inventariseerde het team onder leiding van de Universiteit Twente ten eerste alles wat er gebeurde op dit gebied. Ook werd het onderzoeksen onderwijsaanbod vergeleken met de behoeften vanuit de industrie. Op welke gebieden zou de industrie graag onderzoek bij kennis- en onderwijsinstellingen willen zien? Het project bood vooral overzicht en gaf daarnaast ook richting. Die richting kwam tot uitdrukking in een roadmap voor maintenanceonderzoek en -onderwijs. Daarin werden zes thema’s centraal
Werkpakketten WCM-IP Essent is penvoerder van het WCM-IP project. Daarnaast is een groot aantal andere organisaties aangesloten bij het consortium, waaronder de Nederlandse Defensie Academie, Bosch Rexroth, Dow Chemical, Shell Moerdijk, AkzoNobel, DSM, Gasunie, NedTrain, Stork Technical Services, Universiteit Twente, Koninklijke Marine en Wärtsilä. De werkpakketten waar zij aan hebben gewerkt zijn: • Uitvoering onderhoud en personeel – verhoging van de hands on tool time met tien procent, vijftien procent kostenreductie en vijftien procent hogere beschikbaarheid. • Monitoring based maintenance – toename van de beschikbaarheid van installaties via conditiemonitoring. • Onderhoudsbewust ontwerpen – aanbieden van nieuwe diensten op het gebied van onderhoudsbewust ontwerpen aan asset owners. • Fysische verschijnselen – voorkomen van te vroeg onderhoud door de opbouw van kennis over faalmechanismen. • Groot onderhoud – optimalisering van besluitvorming rond onderhoudsstops.
Eerste projecten
gesteld: groot onderhoud en stopmanagement, uitvoering onderhoud en personeel, onderhoudssystemen, fysische verschijnselen, monitoring based maintenance en onderhoudsbewust ontwerpen. Hands on tool time De roadmap vormde de basis voor het Masterplan World Class Maintenance 2010-2015 en tegelijkertijd deel drie van de opschaling van het WCMC in 2010: het World Class Maintenance innovatieproject (WCM-IP). Doel van dit innovatieproject was de gezamenlijke kunde en professionaliteit van de projectpartners op het gebied van maintenance, repair en overhaul (MRO) te vergroten. Daarmee zouden zij nog beter kunnen sturen op een optimale beschikbaarheid van kapitaalgoederen, bij de laagste levensduurkosten. Ongeveer dertig bedrijven, kennisinstellingen en onderwijsinstituten werkten onder de vlag van WCM-IP samen aan de realisatie van vijf werkpakketten. De PDM Group werd trekker van het eerste werkpakket met het doel de hands on tool time bij de deelnemende partijen te verhogen met tien procent, de kosten met vijftien procent omlaag te brengen en de beschikbaarheid te verhogen met vijftien procent. Samen met experts van Dow, DSM, Essent, Gasunie, NedTrain, Sabic, Shell, Sitech en Tata werden herkenbare knelpunten geïnventariseerd en werden verbetertrajecten en aanbevelingen geformuleerd. Het resultaat is een handboek om de
hands on tool time bij onderhoudsprojecten te verhogen (HoTT). ‘We hebben met dit project de hands on tool time breed op de kaart gezet en daardoor een betere efficiency in de onderhoudsprocessen gerealiseerd’, stelt Walter Mesterom van PDM. ‘De hands on tool time is door het gebruik van de beschreven methoden in het HoTT-boek bij alle deelnemende organisaties gestegen’, stelt ook Cheyenne Dix, eveneens van PDM. ‘Het laaghangende fruit is geplukt en daarmee is de werk-
efficiëntie al zo’n twintig procent verhoogd. Daarmee is de eerste stap gezet. Om de volgende stap te maken naar een hoger HoTT-percentage is er een gedragsverandering bij zowel leidinggevende als medewerkers nodig. Nog slimmer in plaats van harder werken.’
welke mogelijkheden er al waren op het gebied van condition en monitoring based maintenance, en wat er op dat vlak al gebeurde in Nederland. Geert Henk Wijnants van Stork Asset Management Consultancy was betrokken bij het project en heeft er nog steeds voordeel van. ‘Het heeft me inzicht gegeven in het bij bedrijven aanwezige verbeterpotentieel. Het onderwerp is voor heel veel bedrijven relevant omdat effectief monitoren de sleutel is om effectief installatieprestaties te kunnen voorspellen. Omdat dit raakvlak groot is, ligt er een behoorlijk potentieel. Daar hebben vooralsnog vooral bedrijven en instellingen binnen de kringen rond WCM van kunnen leren en voordeel uit kunnen halen.’ Hij maakt nog steeds met enige regelmaat gebruik van het binnen WCM bij elkaar gebrachte gedachtegoed. ‘Datgene wat voorafgaand aan WCM is ontwikkeld is daar natuurlijk in meegenomen. Het op rationele basis inrichten van condition monitoring speelt in op de groeiende vraag naar meer betrouwbare prestaties van installaties en infrastructuur.’
Verbeterpotentieel Het tweede werkpakket was gericht op het beschikbaar komen van nieuwe onderhoudstechnologieën, onder meer voor het monitoren van de conditie van assets. Doel was om met die nieuwe technologieën de onderhoudsprocessen beter in te richten. Het was daarom belangrijk om te weten
Fysische faalmechanismen Onderhoudsbewust ontwerpen was de insteek van het derde werkpakket. Dit betekent dat bij het ontwerp al moet worden nagedacht over het totale leven van een product, en dan met name de gebruiksfase waarvan onderhoud een essentieel onderdeel is. Kleine ingrepen aan het
‘Effectief monitoren de sleutel is om effectief installatieprestaties te kunnen voorspellen.’
Maintenance mei ‘15
9
De Nederlandse maakindustrie kan niet alleen miljoenen euro’s besparen op onderhoud, maar kan ook veiliger en duurzamer worden met slimme innovaties. Denk aan het inzetten van onbemande vliegtuigjes, sensoren en simulaties. Om deze vernieuwingen daadwerkelijk te laten werken, focust World Class Maintenance op innovatieprojecten waarin open en gelijkwaardig wordt samengewerkt en over sectoren heen wordt gekeken. Inmiddels hebben ruim twintig partners zich aangemeld bij WCM.
Even voorstellen: de partners van WCM Onderhoud is geen doel op zich. Het gaat om de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van kapitaalgoederen: procesinstallaties, windturbines, zeeschepen, vliegtuigen en bijvoorbeeld onze infrastructuur. Die moeten allemaal zo lang mogelijk, zo veilig mogelijk en tegen zo laag mogelijke kosten blijven werken. Femke de Jager, VP Asset Management Consultancy, Stork zegt daarover: ‘Het zijn de kapitaalgoederen die optimaal moeten presteren. Door innovatieve maintenance kunnen we samen veel verbeteren.’ Eugène de Roodt, Divisie Directeur SPIEIndustry, vult aan: ‘Technologische en economische voorsprong in het onderhoud kunnen we behouden als we koploper blijven in de innovatierace. We zullen geëigende paden moeten verlaten en samenwerkingen moeten aangaan om onze innovatiedoelstellingen te verwezenlijken.’ Kennis uitwisselen ‘Wij zijn partner geworden van World Class Maintenance om kennis effectief uit te wisselen en gezamenlijk te verdiepen en te verbreden. We hebben als industriepartners allemaal specifieke kennis, gezamenlijk weten we veel meer dan alleen’, aldus Henk Veldink van Momentive. En ook Ronald ten Broeke van Sabic is het
36
Maintenance mei ‘15
daarmee eens: ‘Wij vinden het belangrijk om ervaringen en kennis binnen de industrie met elkaar te delen zodat we elkaar triggeren op best practices, opportunities en nieuwe ontwikkelingen. Dit kan bijdragen aan veiliger werken, iets wat voor ons allen van groot belang is. Werken aan veiligheid draagt direct bij aan betrouwbare en kostenefficiënte plants en een dito uitvoering van onderhoud en projecten. Ik zie het WCM-netwerk als een uitstekend platform om daaraan samen met industry peers invulling te geven.’
Aanhaken is nu belangrijk
The time is now ‘In WCM moeten we samen nieuwe kennis ontwikkelen, samen verbeterpotentieel zoeken en samen structureel betere resultaten halen’, zegt Walter Mesterom van PDM. ‘Aanhaken is nu belangrijk. Dat hebben we geleerd van onze mechatronicaactiviteiten in Brainport. Je neemt deel aan een open innovatieomgeving en je krijgt er een plek in. Voor de traditionele industrie geldt dat je een hogere schakelsnelheid
krijgt. Brainport is ook veel co-makership. Dat is mijn oproep: meer kennis delen en het gezamenlijk belang boven het individuele stellen. Het gezamenlijke belang heeft een hogere waarde dan het individuele. Samen kun je meer. En daarvoor is het nu tijd.’ Verbetering in de gehele keten ‘Onderhoudsinnovaties maken het productieproces betrouwbaarder, veiliger, efficiënter en duurzamer, waardoor de concurrentiepositie van de bedrijven maar ook van Nederland als geheel wordt versterkt. Bedrijven moeten dan wel bereid zijn in de keten te willen samenwerken. Geen enkel bedrijf kan de concurrentiestrijd nog alleen aan. Niet meer concurreren op uurtarief, maar op kwaliteit en innovatie’, aldus Leo van Dongen, directeur NedTrain Fleet Services en voorzitter van de Werkgroep WCM. ‘Door verbeterde prestaties in de gehele keten, verbeteren de individuele schakels mee’, zegt Femke de Jager, hierover. Lex Besselink, directeur DI-WCM vult aan: ‘Als WCM ontsluiten wij een volledig cross-sectoraal innovatienetwerk waar ondernemingen en onderwijs aan kunnen deelnemen. Innovatie staat of valt bij een goede samenwerking.’
Partners
Samenwerking met onderwijs ‘Meer samenwerken is cruciaal voor het bereiken van resultaat. Daarbij werken we ook samen met kennisinstellingen, onderwijs en wetenschap’, aldus Van Dongen. Jan Hoenselaar, maintenance en asset manager Tata Steel, vult aan: ‘Voorwaarde voor deze ontwikkelingen is kennis, niet alleen technische kennis, maar juist ook
kennis over hoe voorhanden zijnde techniek te implementeren. Hier kan WCM een rol spelen en ligt een belangrijke relatie met het onderwijs.’
Innovatie staat of valt bij een goede samenwerking
‘En die relatie is wederkerig’, meent Paul Rüpp, voorzitter Avans Hogeschool. ‘Wij hebben de bedrijven veel te bieden in toegepast onderzoek vanuit de lectoraten, maar de samen opgedane kennis en praktijkervaring vloeit ook terug naar de opleidingen en dus de studenten. Die zijn daarmee nog beter voorbereid op een toekomst in de maintenance.’ ●
Alle partners op een rij Founding partners NedTrain, Sitech, SPIE, Stork, Tata Steel Partners Albeda College, Avans Hogeschool, Eneco, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Zeeland, Leeuwenborgh Opleidingen, Liander, Mainnovation, Momentive, PDM, ROC Tilburg, ROC West-Brabant, Sabic, Scalda, Shell Moerdijk, Zadkine
Maintenance mei ‘15
37