dinsdag 8 april 2014 - jaargang 17 nummer 3 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘Ironisch om te zien hoe de nationale politiek omgaat met energie’
3
‘Brussel-veteraan’ Philip Lowe
Special over warmte: kansrijk en duurzaam
Stalen palen In Roermond produceert Sif Group de 43 stalen funderingspalen voor het offshore windpark Luchterduinen. De palen zijn 70 meter lang, wegen 525 ton en hebben een diameter van 5 meter. Als de palen klaar zijn worden ze 23 kilometer voor de kust van Noordwijk en Zandvoort in de zeebodem geheid. Eind 2015 zal het windpark van Eneco en Mitsubishi groene stroom gaan opwekken voor zo’n 150.000 huishoudens.
4-5
2
Energy Investment Map: Denemarken topscorer op investeringslijst duurzame energie
7
Rotterdamse ROAD-project stap dichterbij Offensief voor CO2-opslagproject ook ‘laatste toevlucht’
Nederland helpt Belgische stroomvoorziening mee op peil houden DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
Voor de tweede keer in twee jaar tijd heeft Electrabel de kerncentrales Doel 3 en Tihange 2 - samen goed voor 2.000 megawatt of circa 20% van de Belgische stroomproductie - uit veiligheidsoverwegingen moeten stilleggen. “En net als in 2012 is Nederland, samen met drie in allerijl heropgestarte Belgische warmtekrachtcentrales, ook nu bijge-
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
sprongen om de energievoorziening in het land te kunnen blijven verzekeren”, zegt woordvoerster Barbara Verhaegen van hoogspanningsnetbeheerder Elia. “De markt heeft goed gefunctioneerd. De stroomimport uit Nederland is des te interessanter als die ook nog eens goedkoper is.” Elia zal de komende weken en maanden desnoods extra stroom uit Nederland blijven invoeren.
De reden voor het stilleggen van de twee oude kerncentrales is dat nieuwe testen hebben aangetoond dat de duizenden haarscheurtjes in de reactorwanden, die ruim twee jaar geleden al tot sluiting aanleiding gaven, groter kunnen worden als ze blootgesteld worden aan verdere straling. De door Electrabel aangetrokken specialisten hadden eerder juist het tegendeel beweerd. Het bedrijf laat nu
een nieuw onderzoek instellen. Daarom blijven de twee kerncentrales zeker tot 15 juni gesloten. Het Federaal Agentschap voor Nucleaire Veiligheid (FANV) zegt niet uit te sluiten dat ze definitief dicht gaan, als het nieuwe onderzoek niet kan aantonen dat er iets misgelopen is met de testen. FANC-topman Jan Bens: “Dan is het over en uit.” In dat geval is er een groot probleem, want Doel 1 en 2 (goed voor 900 megawatt) moeten in 2015 ook
al sluiten. Bovendien zijn er de laatste jaren verschillende klassieke centrales in België (goed voor 1.400 megawatt) gesloten. Ook in de buurlanden werden heel wat gasen kolencentrales stilgelegd, waardoor de marge om België zonodig te hulp te schieten (bijvoorbeeld bij een calamiteit of een strenge winter) kleiner is geworden. “Als Nederland dan verstek zou moeten laten gaan, zitten we wel in een heel moeilijke situatie”, meent de Elia-woordvoerster.
Weer investeringspiek Noorse aardgasreserves Zweeds energiebedrijfsleven groeien licht naar ruim 4.100 miljard kuub DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Het investeringsniveau in de Zweedse energiesector hervat dit jaar, na een kleine dip in 2013, de recordkoers. Volgens het centraal bureau van de statistiek (SCB) in Stockholm nemen de investeringen in het lopende jaar ten opzichte van vorig jaar met 21% toe naar 4,4 miljard euro.
energieactueel.nl
Haarscheurtjes
Dat is weliswaar nog niet zoveel als in de industrie, maar ondertussen wel tien keer meer dan wat er naar verwachting aan investeringen in de bouwnijverheid wordt uitgegeven, stelt energiebrancheorganisatie Svensk Energi vast. “Eens te meer bevestigt het energiebedrijfsleven daarmee zijn rol als motor in de Zweedse economie”, zegt directietopman Kjell Jansson van de organisatie. “Onder de financiële crisis van de laatste jaren, toen andere sectoren hun investeringen naar beneden schroefden, bleef de positie van de energiesector sterk. Als de prognose van het SCB voor dit jaar juist blijkt te zijn, komt de energiebranche te staan voor 42% van alle industriële investeringen in Zweden.”
Geen nattevingerwerk
De prognose is volgens Jansson niet met de natte vinger opgesteld. Dat bewijzen de cijfers van de afgelopen tien jaar. In die tijd is er in totaal voor 30 miljard euro geïnvesteerd. De zes jaar geleden opgestelde prognose dat in de jaren 2008-2018 in totaal voor 33 miljard zal worden geïnvesteerd, ontpopt zich inmiddels als duidelijk aan de conservatieve kant.
Jansson: “Sinds 2003-2004 is onder meer veel geld gevloeid naar de netten. 57.000 kilometer ongeïsoleerde blanke kabels in bosgebieden zijn tegen het weer beveiligd – de meeste liggen nu in de grond. Ongeveer 30% van de investeringsinzet zat in windenergie. De rest betrof vergroting van de efficiency in de overige elektriciteitsproductiecapaciteit, dat wil zeggen waterkracht, kernreactoren en warmtekrachtcentrales.” De activiteiten van de sector zijn afgezien daarvan ook goed voor de werkgelegenheid. De komende vijf jaar is er bijvoorbeeld een dringende behoefte aan rond de 8.000 ingenieurs en andere technici.
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De aardgasreserves op het continentale plat van Noorwegen zijn vorig jaar weer iets gegroeid. Volgens de nieuwe cijfers van het Oliedirectoraat in Stavanger zijn deze met 267 miljard kubieke meter toegenomen naar ruim 4.100 miljard kubieke meter. Dat is ruim dubbel zoveel als sinds de start van de winning in de jaren ’70 van de vorige eeuw is geproduceerd en geleverd. Deze hoeveelheid is namelijk krap 1.900 miljard kuub. Van de nog te winnen reservoirs is ongeveer 1.500 miljard kuub relatief onzeker, omdat het hier gaat om velden die nog niet in kaart zijn gebracht. De groei van de aardgasreserve is niet alleen te danken aan nieuwe vondsten, maar ook aan uitbreiding van het exploratie-gebied met de wateren rond het eiland Jan Mayen in de oceaan tussen Groenland en het uiterste noorden van het Noorse vasteland. De opsporing bevindt zich daar echter nog in een pril stadium. Op peil
Vorig jaar produceerde en leverde het
Noorse plat 108 miljard kuub gas. Dat was iets minder dan in 2012 toen 115 miljard kubieke meter werd geleverd. Uitgaande van de prognose blijft de productie in het lopende jaar ongeveer gelijk. Niettemin moet de Noorse offshore sector het de komende jaren in toenemende mate van de gaswinning hebben, omdat de oliereserves afnemen. Deze bedragen nog ruim 3,3 miljard kubieke meter, waarvan circa 30% nog niet in kaart is gebracht. De gasproductie blijft nog tot 2025 ongeveer op het huidige peil met een mogelijke piek van 130 miljard kuub in 2020. Gasexport
De Noorse gasexport dekt rond de 20% van het Europese verbruik. De grootste afnemers zijn Duitsland, Groot-Brittannië, België en Frankrijk, waar het gas uit Noorwegen voorziet in tussen de 20 en 40% van de vraag. Andere, maar kleinere afnemers zijn te vinden in onder meer Nederland, Oostenrijk, Tsjechië, Spanje en Denemarken. Exportcijfers over het voorafgaande jaar publiceert het Oliedirectoraat doorgaans in april.
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel | jaargang 17, nummer 3 | dinsdag 8 april 2014
‘Groene energie kost Denemarken welvaart en arbeidsplaatsen’
PA Consulting Group presenteert Energy Investment Map
Denemarken topscorer op investeringslijst duurzame energie
DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN Denemarken is wereldwijd lijstaanvoerder als het gaat om de vraag waar men het best kan investeren in duurzame energie. Dat is althans de visie van raadgevingsconcern PA Consulting Group in zijn nieuwe uitgave van de Energy Investment Map. Denemarken haalt op de renewable index van deze ‘hitlijst’ 148 punten. Dat is 5 punten meer dan in 2013 en daarmee streeft het land China en Zweden voorbij, die vorig jaar de bovenste twee plaatsen innamen.
Terwijl Denemarken topposities inneemt op diverse wereldwijde energieranglijsten blijft het transitiebeleid van de regering in Kopenhagen onder scherpe kritiek van de economische adviseurs van de overheid. Het staande regeringsadviesorgaan, de Economische Raad, heeft de politici opnieuw gewaarschuwd dat met het huidige prijsgarantiestelsel voor duurzame energie naast het doel wordt geschoten. Uiteindelijk leidt het Deense beleid internationaal gezien niet tot de gewenste vermindering van de CO2-uitstoot, maar wel tot verlies aan werkgelegenheid en welvaart als gevolg van hoge energiekosten. De prijsgaranties drijven de stroomprijzen steeds verder op, naarmate het aanbod aan duurzame energie stijgt en de spotprijzen als gevolg daarvan dalen. Uitgaande van de modelberekeningen van de economische deskundigen stijgt de bijdrage aan de groene stroomproducenten tot 2020 naar een niveau van een kleine 1 miljard euro op jaarbasis in de prijzen van 2013. Schatkist
Het advies van de Raad is om zowel de directe als via de prijs verleende subsidies aan duurzame energie (windenergie, fotovoltaïsch en biogas) te schrappen. Weliswaar komen er dan minder windturbines en/of andere duurzame capaciteit bij, maar ook dan nog zou Denemarken zijn Europese doelstelling inzake duurzame energie (een aandeel van 30% in 2020) bijna kunnen halen. Voor het bedrijfsleven en de huishoudens levert het echter een aanzienlijke besparing op, zij het niet het hele bedrag want een substantieel deel van de heffingen op stroom vloeien in de schatkist en zo naar de normale begroting. Als de regering toch prijsgaranties wil blijven geven, zou het volgens de Raad beter zijn om de financiering via de inkomstenbelasting te laten verlopen.
De Deense toppositie is te danken aan de inmiddels binnen handbereik gekomen doelstelling dat in 2020 de helft van de elektriciteitsproductie voor rekening dient te komen van windkracht. Daarnaast stelt PA Consulting vast dat de Denen een hoop doen aan slimme meters en intelligente technologie voor de distributie van de stroom, ofwel smart grids. De ontwikkeling van nieuwe windenergiecapaciteit op zee verloopt voorts sneller dan in andere Europese landen, vinden de opstellers. In de goede richting trekt ook het Deense beleid voor fotovoltaïsche zonne-energie, hoewel deze technologie door het lage aantal uren dat de zon schijnt voor investeerders relatief onaantrekkelijk blijft. Een duidelijke indicatie dat internationale investeerders de Deense inzet op windenergie zijn gaan waarderen, werd onlangs geleverd door bankier Goldman Sachs, dat een groot belang nam in energieconcern DONG Energy. Dit bedrijf
heeft zich de afgelopen jaren opgewerkt naar een leidende positie op het gebied van de bouw en exploitatie van offshore windparken. Nederland handhaaft zich
Nederland verbeterde ten opzichte van 2013 zijn positie eveneens, namelijk met 3 punten naar nu 120 en handhaafde zich daarmee op de 16de plaats. Dat is een hogere score dan Frankrijk (111 punten), maar lager dan Duitsland, dat 126 punten haalt. De Nederlandse ambities zijn goed, menen de kaartmakers, maar het beleid bevat te weinig stimulansen voor internationale investeerders en dat maakt het onzeker of de doelstellingen zullen worden gehaald. De overwegingen van de regering om te beginnen aan de winning van schaliegas zijn ook een minpunt, want daardoor komt de motivatie om in te zetten op groene energie mogelijk nog meer onder druk. Denemarken heeft ook een groot
potentieel aan schaliegas, maar dat heeft geen invloed op het transitiebeleid. Omtrent de aanpak van de winning houden de Deense politici vooralsnog de boot af, ongeacht het wenkende perspectief dat het land daarmee een netto exporteur zou kunnen worden van gas. Kaart
De Energy Investment Map omvat 31 landen, waaronder behalve de meeste West-Europese landen ook grote landen als de VS, Rusland, China en India. Daar staat tegenover dat de kaart wit is in Afrika (afgezien van Zuid-Afrika), terwijl bijvoorbeeld ook Zuid-Amerika alleen door Brazilië is vertegenwoordigd. De kaart geeft ook een index omtrent de verrichtingen op het gebied van gangbare energie (fossiel). Nederland staat hier op de 25ste plaats met 103 punten. Ter vergelijking: Denemarken komt op 105 punten en Duitsland op 121, net als Frankrijk.
Vuurrode cijfers E.On, RWE en GDF Suez DOOR PETER WESTHOF
De Franse multi-utility GDF Suez en de Duitse energiereuzen E.On en RWE kwamen de afgelopen weken met hun cijfers over 2013 naar buiten. Die vielen niet mee. Aanhoudende slechte economische omstandigheden en negatieve condities op de energiemarkt zorgden voor rode cijfers bij deze utilities. RWE leed zelfs zijn eerste nettoverlies in 60 jaar. E.On heeft de winst en omzet vorig jaar fors zien dalen, zo werd op 12 maart bekend. Verslechterde marktomstandigheden en een aangescherpte regelgeving waren volgens E.On hiervoor verantwoordelijk. De operationele winst ging met 14% omlaag tot 9,3 miljard euro, terwijl de omzet met 7% daalde tot 122,5 miljard euro. De nettowinst nam met 2,3% af naar 2,1 miljard euro. De teruggang werd vooral veroorzaakt door gedaalde stroomprijzen en een lagere productie. Dat kon niet worden gecompenseerd door inkomstenstijgingen bij de winning van olie en gas en duurzame energie. “Onze resultaten zijn een duidelijke weerspiegeling van de negatieve effecten van de moeilijke economische omstandigheden en de regelgeving in Europa”, aldus E.On-topman Johannes Teyssen in een toelichting. Met de regelgeving doelde Teyssen op het Europese beleid om hernieuwbare energie de afgelopen jaren zwaar te subsidiëren.
Dit gaat volgens E.On ten koste van de winstgevendheid van de meer conventionele energiecentrales. Het concern voorziet dat de operationele winst dit jaar verder afneemt tot 8 à 8,6 miljard euro. Ondanks de rode cijfers behoorde E.On tot de schaarse winnaars op de beurs van Frankfurt. Beleggers vonden de cijfers blijkbaar meevallen en beloonden het aandeel met een koerswinst van 2,7%. Ze lieten zich ook niet afschrikken door een flinke daling van het dividend. Dat wordt dit jaar door E.On bijna gehalveerd. RWE lijdt eerste nettoverlies
Ook RWE heeft een slecht 2013 achter de rug. Het heeft vorig jaar door grote afschrijvingen op zijn elektriciteitscentrales zijn eerste nettoverlies in 60 jaar geleden. RWE boekte in 2013 een nettoverlies van 2,8 miljard euro. Dit kwam vooral doordat voor 4,8 miljard euro werd afgeschreven op de waarde van bezittingen. De nettowinst zakte hierdoor met 6% tot 2,3 miljard euro. Het bedrijf gaf eind januari al aan in totaal 3,3 miljard euro af te moeten schrijven op met name de gas- en kolengestookte energiecentrales in Europa. RWE kampt al langere tijd met moeilijke marktomstandigheden bij de traditionele energieopwekking. De vraag naar elektriciteit is relatief laag door de slechte economische omstandigheden, terwijl de concurrentie van windmolenparken en zonne-energie steeds verder
toeneemt. Vorig jaar wekte RWE 5% minder elektriciteit op dan in 2012, vooral doordat conventionele centrales werden stilgelegd. De productie uit duurzame bronnen nam toe. De totale verkoop van elektriciteit nam met 2% af. RWE verwacht dat de winst ook dit jaar ‘substantieel’ daalt naar 1,3 tot 1,5 miljard euro.
Best en slechtst presterende beursfondsen
Periode 24 februari t/m 31 maart 2014 best presterende
De besparingen die de teruglopende opbrengsten moeten compenseren, lopen volgens het bedrijf voor op schema. RWE verwacht in 2016 in totaal 1,5 miljard euro van zijn kosten te hebben gesneden, dat is een jaar eerder dan gepland. De onderneming wil de komende jaren 10% van zijn personeelsbestand schrappen. Dit komt neer op 6700 banen, waarvan 4700 in Duitsland. Beleggers op de beurs in Frankfurt schrokken ook niet van de rode cijfers van RWE. Het aandeel ging zelfs licht omhoog.
GdF Suez/International Power
11,71%
Veolia Env
11,23%
EDP
10,53%
Endesa
10,10%
GDF Suez boekt fors af
National Grid Group
-1,83%
RWE
-2,82%
GDF Suez meldde eind februari, bij de presentatie van de cijfers over 2013, dat het fors afboekt op zijn bezittingen. In totaal gaat het om een bedrag van 14,9 miljard euro. Door deze boekhoudkundige exercitie schreef GDF over het afgelopen jaar een verlies van 9,7 miljard euro tegen een winst van 1,5 miljard in 2012. De forse afschrijvingen worden gedicteerd door de moeilijke omstandigheden op de energiemarkt. Topman Gérard Mestrallet sprak
Gasnatural - Union Fenosa
9,48%
minst presterende
Centrica
3,02%
E.On
0,71%
EVN -10,05%
zelfs van een “ernstige en langdurige situatie.” GDF Suez lijdt onder de sterk teruggevallen Europese vraag naar stroom, opgewekt in gasgestookte centrales. Het concern moest de capaciteit van zijn centrales fors terugbrengen, door productie-
eenheden stil te leggen. De omzet daalde vorig jaar met 0,8% naar 81,3 miljard euro. Het aandeel GDF Suez reageerde nauwelijks op de cijfers en noteerde op de beurs in Parijs vrijwel onveranderd.
3 INTERVIEWeuropa Energie Actueel | jaargang 17, nummer 3 | dinsdag 8 april 2014
‘Brussel-veteraan’ Philip Lowe blikt terug op zijn tijd als DG Energie
‘We doen overal nog steeds alsof er nationale markten voor elektriciteit en gas zijn’ DOOR ARJAN SCHIPPERS, LONDEN
Toen hij vier jaar geleden het roer overnam op het Directoraat-Generaal Energie, bracht Philip Lowe een schat aan Brusselse ervaring met zich mee. Voor hij DG Energie werd, diende hij acht jaar als directeur-generaal voor Mededinging. Hij is een echte Brusselveteraan, die zijn loopbaan bij de Europese Commissie in 1973 begon. Eind vorig jaar ging hij met pensioen. Hoe kijkt hij terug op zijn vier jaar bij het Directoraat-Generaal Energie? Een paar weken na zijn pensioen, is Philip Lowe nog steeds in Brussel te vinden. Het eerste jaar na je afscheid, zegt hij, is hij nog steeds druk met discussies en seminars waar hij voor gevraagd wordt. Maar hij vindt dat niet erg: “Ik vond de vier jaar bij het DG Energie echt fascinerend. Het taakgebied is vol problemen, maar ook vol uitdagingen. Je hebt de intellectuele uitdaging om de complexiteit van de energieproblematiek te doorgronden en de politieke en beleidsuitdaging om al die kwesties op te lossen en soms onverenigbare doelstellingen met elkaar te verzoenen. Ik ben alleen maar vertrokken omdat ik vond dat ik over mijn houdbaarheidsdatum heen was.”
‘Vrije energiehandel in EU wordt nog steeds gehinderd door gebrekkige interconnectie’ Nog drukker
Toen Lowe bij het DG Energie kwam, had hij al heel wat ervaring met de branche. “Bij het DG Mededinging met Neelie Kroes hadden we een onderzoek naar de mededinging in de energie-
sector, dus ik ben eigenlijk al bijna tien jaar bezig met problemen in die sector. Voor ik naar Energie overstapte, zei iemand tegen me dat ik het wat rustiger aan zou kunnen doen als directeurgeneraal voor Energie in plaats van Mededinging. Maar het tegengestelde is het geval gebleken; het was nog drukker, vooral door de noodzaak van veel discussie, de noodzaak mensen te overtuigen en gewoon om te begrijpen wat er in de verschillende lidstaten allemaal speelt en de externe dimensie van het energiebeleid, vooral met Rusland, Noorwegen maar ook Noord-Afrika.”
‘Het is ironisch om te zien hoe de nationale politiek omgaat met energie’ Interconnectie
Er is de afgelopen jaren veel bereikt, zegt Lowe. “We hebben een zeker momentum gecreëerd voor een geïntegreerde, gekoppelde en open markt voor energie in Europa, door de transpositie van het derde energiepakket door te zetten, door het werk van ACER (Agency for the Cooperation of Energy Regulators – red.) met betrekking tot netwerkcodes en de besluiten vorig jaar over infrastructurele projecten van gemeenschappelijk belang. Er zijn ook goede vooruitzichten dat nog dit jaar wordt begonnen met het werk aan interconnectieprojecten. Dat is nodig ook, want de vrije handel in elektriciteit en gas in de Europese Unie wordt nog steeds gehinderd door gebrekkige interconnectie. Een lichtpunt was dat in februari er voor het eerst een complete koppeling ontstond van de elektriciteitsmarkten in vijftien landen in centraalen noordwest-Europa. Dat is een grote stap op weg naar integratie.”
“We zijn er niet in geslaagd een echte dynamiek tot stand te brengen in de consumentenmarkten in Europa.” Voormalig directeur-generaal Energie van de Europese Unie, Philip Lowe
Maar er is een grote behoefte aan nog meer interconnectie om de markten effectiever te laten werken, zegt de voormalige directeur-generaal. “Het is ironisch om te zien hoe de nationale politiek omgaat met energie. We doen overal nog steeds alsof er nationale markten voor elektriciteit en gas zijn. Maar als je naar de grensoverschrijdende elektriciteits- en gasstromen kijkt, kun je niet serieus meer beweren dat er een Duitse, Nederlandse of Belgische markt voor energie is. Desondanks zijn er in grote delen van Europa nog veel infrastructurele obstakels die een meer geïntegreerde markt in de weg staan: het Iberische schiereiland bijvoorbeeld, is geïsoleerd door de lage interconnectiecapaciteit met Frankrijk. Zelfs als de huidige projecten van gemeenschappelijk belang zouden zijn uitgevoerd, zou het interconnectieniveau nog maar 5% zijn. Spanje heeft een aanzienlijke overcapaciteit aan elektriciteitsopwekking, terwijl er plannen voor capaciteitsmechanismen in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn! Veel van die gasgestookte elektriciteitproductie in Spanje zou elders goed kunnen worden gebruikt als er een grotere markt was. Maar zodra mensen zich zorgen beginnen te maken dat de lichten weleens uit zouden kunnen gaan, is de eerste reactie het zoeken naar een nationale oplossing, hoewel dat meestal heel duur is. Als je interconnectie hebt en een veel groter netwerk is er grotere leveringszekerheid en kost het ook minder. Maar daarvoor heb je veel meer regionale samenwerking en vertrouwen tussen de lidstaten nodig.” Gigantische besparingen
Lowe citeert graag een cijfer uit een recente studie – die was uitgevoerd in opdracht van de Europee Commissie – dat een geïntegreerde, open energiemarkt Europa tot wel 70 miljard euro per jaar zou besparen. “Dat cijfer is een combinatie van tot 30 miljard euro aan besparingen in gas en 40 miljard in elektriciteit. De manier waarop die cijfers zijn berekend, gaat uit van de
‘CO2-arme energiemarkt niet laten domineren door subsidies’
Energiecommissaris Günther Oettinger en zijn team hebben het debat over het energiebeleid de afgelopen vier jaar flink verschoven, zegt Lowe, en wel in de juiste richting. “We hebben het debat veranderd van eentje dat zich vooral richtte op klimaatverandering naar een debat dat veel realistischer kijkt naar de economische aspecten van energie. We beginnen nu te kijken naar wat de meest kostenefficiënte energiebron is die ook nog koolstofarm is. Langzaam maar zeker kunnen de subsidies voor duurzame energie omlaag, omdat de kosten zijn gedaald. Duurzame energie is niet langer een marginale energiebron, en dat betekent ook dat de implicaties voor het energiesysteem van meer betekenis zijn geworden. Over het algemeen is het makkelijker om f luctuerende duurzame opwekking te balanceren in een grotere internationale markt met verschillende weersomstandigheden voor vraag en aanbod dan in een nationale markt. Maar daarvoor hebben we betere infrastructurele connecties nodig. In die zin is steun voor duurzame energie niet onverenigbaar met het scheppen van een interne markt. Maar als we een interne Europese markt krijgen, moeten we wel gemeenschappelijke regels hebben voor hoe we de verschillende vormen van energie ondersteunen. Dat is waarom de richtlijnen voor staatssteun die momenteel voorliggen essentieel zijn om er voor te zorgen dat een Europese markt voor koolstofarme energie er niet eentje is die wordt gedomineerd door subsidies.’’
mogelijkheid tot prijsconvergentie op een lager niveau waar er interconnectie bestaat en waar markten effectiever en vrijelijk kunnen opereren om de laagst mogelijke prijs en het hoogste niveau van leveringszekerheid te realiseren tegen de laagste kosten. En je kunt natuurlijk weer voor nationale oplossingen kiezen, bijvoorbeeld als Litouwen zou investeren in een kleine LNG-terminal om minder afhankelijk te zijn van Rusland, maar waar de Baltische staten echt bij gebaat zouden zijn is meer interconnectie met de West-Europese gasmarkt.”
‘Geen nationale doelstellingen geeft lidstaten meer flexibiliteit’
Echte keus
Er zijn ook terreinen waar Lowe minder tevreden is over de vooruitgang tijdens zijn vier jaar op DG Energie. Zo vindt hij dat er te weinig is gebeurd in de consumentenmarkt. “We zijn er niet in geslaagd een echte dynamiek tot stand te brengen in de consumentenmarkten in Europa. Misschien hebben we toch wat wetgeving nodig en misschien meer actie van toezichthouders en mede-dingingsautoriteiten in de lidstaten om wat van de voordelen die er op het niveau van de groothandel zijn door te berekenen aan de consumentenmarkt. Consumenten krijgen dan misschien niet meteen lagere prijzen, maar ze zien dan wel dat concurrentie de prijzen aan banden legt en dat er een echte keus wordt geboden.”
Philip Lowe was zeer nauw betrokken bij de voorbereiding van de voorstellen voor 2030 waarin de norm van 40% uitstootvermindering centraal staat. Er was veel discussie, bijvoorbeeld in het Europees parlement, over de noodzaak van bindende nationale doelstellingen voor duurzame energie en energiebesparing. Maar Lowe is daar geen voorstander van. “Voor een aantal lidstaten is het heel goed te doen om meer in te zetten op duurzame energie, maar in andere landen, waaronder Polen, is het niet realistisch om voor een hogere doelstelling te gaan zonder de enorme problemen aan te pakken die het herstructureren van de energiesector met zich meebrengt. Door geen nationale doelstelling te formuleren voor duurzame energie geeft de Commissie meer flexibiliteit aan lidstaten om de doelstelling voor uitstootvermindering te halen en dat kan in Polen en andere landen bijvoorbeeld ook door energiebesparende maatregelen of kernenergie. Die flexibiteit om een uitstootvermindering te realiseren met een meer technologieneutrale benadering heeft zeker voordelen. Maar het gevaar bestaat dat in plaats van dat de markt bepaalt wat de beste technologie is, overheden de markt opnieuw fragmenteren door nationale doelstellingen te formuleren die geen rekening houden met de gevolgen voor de totstandkoming van een Europese energiemarkt.”
4 THEMA warmte Energie Actueel | jaargang 17, nummer 3 | dinsdag 8 april 2014
Warmte in Nederland: kansrijk en duurzaam DOOR ALEXANDER HAJE
Warmtenetten, in de volksmond ook wel stadsverwarming genoemd, staan de laatste jaren weer sterk in de belangstelling. Met name in de grotere steden worden nieuwe netten aangelegd en bestaande warmtenetten uitgebreid. Steeds vaker wordt warmte-infrastructuur gekoppeld aan een duurzame energiebron. Zoals geothermie, industriële restwarmte van bijvoorbeeld een afvalverbrandingsinstallatie of een biomassacentrale. Daardoor worden warmtenetten nog interessanter voor het realiseren van CO2-doelstellingen en de transitie naar een duurzame energievoorziening. Door het grote potentieel aan duurzame warmte en warmtebesparing in ons land ziet de toekomst van warmtelevering er zeer kansrijk uit. In deze special aandacht voor de verduurzaming van warmtenetten en de stappen die nog genomen moeten worden. Daarbij komen de grote warmtespelers aangesloten bij Energie-Nederland aan het woord en overige belangrijke partijen.
Gijs de Man, voorzitter Stichting Warmtenetwerk
‘Verduurzaming warmtevoorziening met 20% is mogelijk in 2020’ Duurzame warmte en warmtebesparing vaak kosteneffectiever dan groene stroom
Er is een groot potentieel aan kosteneffectieve, duurzame warmte en warmtebesparing in ons land voorhanden: meer dan 200 petajoule in 2020. En hernieuwbare warmte en warmtebesparing zijn in veel gevallen kosteneffectiever dan hernieuwbare elektriciteit. Aldus een studie van de Stichting Warmtenetwerk. Het Nationaal Energieakkoord stelt onder meer als doel dat 1,5% besparing op het finale energieverbruik per jaar moet worden gerealiseerd. En 100 petajoule (PJ) energiebesparing op het finale verbruik in 2020. Specifiek voor warmte zet het akkoord in op een aantal punten. Zo worden voor de gebouwde omgeving energiebesparingsfondsen, subsidies en voorlichtingsprogramma’s opgezet. Bij de industrie krijgt het benutten van restwarmte hoge prioriteit. Ook worden de mogelijkheden van regionale warmte-infrastructuren bekeken. En hernieuwbare warmte moet vooral komen uit zonnewarmte, warmtepompen en warmte-koudeopslag (WKO). SDE+
In 2012 is de SDE+ regeling uitgebreid met de categorie Hernieuwbare Warmte. De gestaffelde opzet van de SDE+ stimuleert de goedkoopste vormen van hernieuwbare energie eerst. De duurdere vormen komen later aan bod, als er budget over is. Zo’n 98% van het SDE-budget werd in 2012 toegewezen aan hernieuwbare warmte. Vorig jaar was dat ongeveer 65%. Gas en groene stroom kregen nauwelijks budget toegewezen. Dat wijst op de kostenefficiency van warmte. Beperkt deel
In 2012 was de totale warmtevraag in ons land ongeveer 1.200 petajoule. Daarvan neemt de industrie 522 PJ voor haar rekening, huishoudens 350 PJ,
bedrijven 233 PJ en de landbouw 88 PJ. Op dit moment bedraagt het aandeel hernieuwbare warmte slechts een beperkt deel van de totale warmtevraag. In 2012 werd circa 38 PJ opgewekt uit hernieuwbare bronnen, dat is ongeveer 3,2 procent. Biomassa en het biogene deel van afvalverbranding leveren daarin de grootste bijdrage.
Er kunnen de komende jaren flinke verduurzamingstappen worden gemaakt in de warmtevoorziening. Dat zegt Gijs de Man, voorzitter van de Stichting Warmtenetwerk en directeur van Stadsverwarming Purmerend. “Maar dan zal er wel een consistent warmtebeleid moeten worden gevoerd.”
Waarom kiezen voor een collectieve warmtevoorziening? Er moet een hele goede reden zijn om woningen aan te sluiten op een warmtenet, anders doe je dat niet, zegt De Man. “De reden waarom warmtenetten aangelegd worden is gelegen in de energie-efficiency. Want warmtelevering leidt tot een CO2-reductie in vergelijking met het gangbare alternatief, de gasgestookte HR-ketel.” Zo’n 5% van de woningen in Nederland is aangesloten op een warmtenet. De energie die daarvoor wordt geleverd, komt van oudsher uit elektriciteitscentrales. Maar de laatste jaren zijn ook afvalverbrandingsinstallaties een belangrijke bron van warmte, zegt de Man. “En we zien een ontwikkeling dat er steeds meer restwarmte wordt benut uit de industrie. Dat is warmte die anders verloren gaat.” Flinke winst
Door de inzet van duurzame brandstof in de warmtesector kan er de komende jaren een flinke CO2-winst behaald worden. Dat zie je nu ook op lokaal niveau in Purmerend, zegt de Man. “Dat haalde tot nog toe zijn warmte uit een warmtekrachtcentrale van Nuon. Nu gaat Purmerend gebruikmaken van
een nieuwe opwektechnologie die dit jaar operationeel wordt. Een technologie met als warmtebron hout van Staatsbosbeheer. Dit betekent een majeure stap voorwaarts in de verduurzaming. Straks komt 80% van de warmte voor Purmerend uit biomassa. Dat leidt tot een CO2-reductie die gelijk is aan de CO2-besparing van bijna 800.000 zonnepanelen.” Vraaggedreven
Praat je over warmte, dan is het belangrijk om eerst te kijken waar je die warmte kunt afzetten, zegt De Man. “De vraag is leidend. Vervolgens kijk je welke warmtebron aan die vraag kan beantwoorden.” Hij noemt een stad als Rotterdam waar zich nieuwe ontwikkelingen op warmtegebied voordoen. Warmtekrachtcentrales die daar nu nog warmte leveren gaan er op termijn uit. De warmtevraag zal steeds meer voor rekening komen van restwarmte uit de Rotterdamse haven. “En kijk je verder de Randstad in, dan is het mogelijk die restwarmte via een aan te leggen leiding ook in het bestaande warmtenet van Den Haag en Leiden in te voeden.” Langdurige zekerheid
De Man: “Warmte is geen business waar
Westland
De Man noemt het Westland dat voorop loopt in innovaties. “Tuinders gaan uit van hun eigen kracht, zoeken graag zelf de beste oplossing. Wat je nu ziet ontstaan is dat er op clusterniveau wordt gekeken naar geothermie. Er ontstaat een soort collectief belang gestuurd door zo’n warmteontwikkeling. Niet alleen de glastuinbouw kan profiteren van duurzame warmte uit de bodem, ook woningen kunnen ervan gebruikmaken. Er ontstaan zo allerlei lokale verbintenissen. Betrek je daar restwarmte uit Rotterdam ook bij, dan zijn er nog veel meer slimme combinaties mogelijk. Goed voor een verdere verduurzaming van de warmtevoorziening.”
Een verduurzaming van de warmtevoorziening met 20% is mogelijk in 2020, stelt de Stichting Warmtenetwerk waarvan De Man voorzitter is.
Warmtebesparing
Het totale potentieel aan warmtebesparing ligt rond de 260 petajoule. Dit zijn met name de schil- en isolatieverbeteringen in de gebouwde omgeving en de restwarmtebenutting in de industrie. Warmtebesparing heeft een groot rendabel potentieel: Meer dan 165 PJ. De belangrijkste maatregelen zijn isolatie, bouwnormen, restwarmtebenutting en procesoptimalisatie in de industrie. De duurdere opties zijn vraagvermindering in de glastuinbouw en micro-warmtekrachtcentrales (WKK’s) bij huishoudens. Technisch en rendabel potentieel
Het technisch potentieel hernieuwbare warmte in 2020 wordt ingeschat op 280 petajoule in Nederland. Er is ongeveer 85 PJ aan rendabel potentieel in Nederland voorhanden. Dit betreft voornamelijk WKO bij bedrijven en het duurzame deel van de warmtelevering van afvalverbrandingsinstallaties en energiecentrales. De duurdere opties zijn warmtepompen bij huishoudens en bio-wkk’s.
je rijk van wordt. Het is een infrastructurele oplossing. De investeringsmarkt kijkt met veel belangstelling naar warmtenetten. Het rendement is laag, maar stabiel. En omdat ze bijdragen aan een substantiële CO2-reductie hebben warmtenetten een duurzaam karakter. Daarom ook is een pensioenfonds als PGGM nu voor 80% eigenaar geworden van de voormalige warmteactiviteiten van Essent. Warmte is een infrastructuur die past in het portfolio van institutionele beleggers. En dat kan weer een impuls geven aan een uitbreiding van warmtenetten.”
‘Wat we nodig hebben is een consistent beleid’
Maar daarvoor moeten nog belangrijke stappen worden gezet, zegt hij. “Vooral in het binnenstedelijk gebied bij de bestaande bouw kan warmte een belangrijke rol spelen bij het realiseren van de klimaatambities van de grote steden. Daar valt nog heel veel winst te behalen. Daarom vind ik het een omissie dat warmte niet wordt gewaardeerd in het energielabel van woningen. In het Energieakkoord staat overigens dat die omissie zal worden gerepareerd.” Op een aantal beleidsterreinen worden keuzes gemaakt die op het eerste gezicht logisch lijken, maar feitelijk niet bijdragen om de kansen van warmtelevering te vergroten, zegt De Man. Hij noemt als voorbeeld precariobelasting. “Verschillende gemeenten willen die gaan verhogen. Dat betekent dat ook de warmtesector meer precario moet gaan betalen. Een verhoging die warmtebedrijven op basis van het niet-meer-dananders-principe in de Warmtewet niet mogen doorberekenen aan de klant. En dat kan een rem zetten op nieuwe ontwikkelingen. Belangrijk is consistentie van beleid de komende jaren. In juni komt de minister van Economische Zaken met een warmtevisie. Daaruit zal naar voren moeten komen welke kant we met warmte de komende jaren opgaan. Of we kiezen echt voor een collectieve warmtevoorziening daar waar dat mogelijk is, of we schaffen haar af.” Dat laatste zal niet gebeuren, verwacht hij. “Maar met een halfslachtig warmtebeleid van de laatste tien jaar bewijzen we de verduurzaming van onze energievoorziening geen dienst. In de jaren ’70 en ‘80 werd uit oogpunt van energie-efficiënte, maar ook om minder afhankelijk te worden van import, stevig ingezet op collectieve warmte. Een thema dat in het licht van de huidige afhankelijkheid van het gas uit Rusland, en de wens om minder te pompen in Slochteren, actueler is dan ooit.”
5 THEMA warmte Energie Actueel | jaargang 17, nummer 3 | dinsdag 8 april 2014
Leiding over Noord: 95.000 woningen, 60% CO2-besparing Met Leiding over Noord legt Eneco een duurzaam warmtetransportnet aan van Rozenburg naar Rotterdam.
Via dit 16,8 kilometer lange tracé brengt Eneco restwarmte vanuit de industrie, via Vlaardingen en Schiedam, naar het bestaande stadsverwarmingsnet van Rotterdam. In de toekomst verwacht Eneco ook Vlaardingen en Schiedam aan te kunnen sluiten op het warmtenet. In totaal gaat het om genoeg warmte voor 95.000 woningen. De duurzame warmte die ingezet wordt voor ruimteverwarming en warm tapwater voor woningen en bedrijven is restwarmte afkomstig van afval- en energiecentrale AVR. AVR zet op haar locatie in Rozenburg afval via verbranding om in duurzame energie. Naast de productie van elektriciteit levert AVR ook stoom en warmte. Door deze vorm van warmtelevering hoeft veel minder warmte te worden opgewekt met (kostbaar) aardgas. Bovendien is de warmte die vrijkomt bij het verbrandingsproces van AVR voor meer dan 50% biogeen (biologisch of organisch materiaal). Ten opzichte van een gasketel (ruimteverwarming en warm tapwater) levert het gebruik van restwarmte van AVR een CO2-besparing van 60%. Dat komt overeen met een CO2-reductie van 1.000 kilo per woning per jaar.
Herman Exalto, directeur Eneco Warmte & Koude
‘Gebiedsgerichte aanpak stimuleert investeringen in warmtenetten’ Herman Exalto, directeur Eneco Warmte & Koude, is positief gestemd over toekomstige ontwikkelingen op het gebied van duurzame warmtelevering. Wel vindt hij dat warmte op een andere manier gewaardeerd moet worden dan nu het geval is. “Duidelijke wetgeving en een gebiedsgerichte aanpak vormen daarvoor de basis.”
Exalto: “Eneco vindt het verduurzamen van de warmtevoorziening heel belangrijk. Dat past in het hart van onze duurzame strategie. Ook omdat we marktleider zijn in warmtelevering zijn we de aangewezen partij om een verdere verduurzaming van warmte te bewerkstelligen. Als je kijkt naar onze warmtenetten, dan neemt het Rotterdamse warmtenet een prominente plaats in. Met het project Leiding over Noord leggen we vanuit de Botlek, via Vlaardingen en Schiedam, een warmteleiding aan richting Rotterdam. Een heel groot deel van de warmtevraag in dat net gaan wij voorzien met restwarmte uit het Botlekgebied. Dat zal in eerste instantie bij afval- en energiecentrale AVR vandaan komen, maar de verwachting is dat ook andere restwarmtebronnen zullen worden aangeboord. Voordat we daartoe beslissen kijken we heel goed naar wat voor restwarmte dat moet zijn. We willen een beweging maken, weg van de fossiele
warmtebronnen. We maken dan ook een scherp onderscheid tussen restwarmte uit de industrie en bijvoorbeeld restwarmte uit een kolencentrale.”
Utrecht
In Utrecht beschikt Eneco over een tweede groot warmtenet, zegt Exalto. “De mogelijkheden voor restwarmte daar zijn beperkt, omdat er in Utrecht en omgeving maar weinig industrie is. Ook andere grote warmtebronnen ontbreken hier. Vandaar dat we aan het kijken zijn of er een biomassacentrale aan de westkant van de stad kan worden gebouwd. Daar zijn we nu druk mee bezig, de beslissing daarover verwacht ik dit jaar. In de voorbereidingen daarvoor zijn we in gesprek met Nuon. Mogelijk dat daar een verdere samenwerking ligt. Dat energiebedrijf is in Utrecht nu onze warmteleverancier. Wij nemen warmte van Nuon af en leveren die via ons warmtenet door aan onze klanten.” Klantkant
Warmteketens zijn geen ketens waar het geld uitspuit, zegt Exalto. “Dat beperkt toch de groei van warmtenetten. De investeringen zijn relatief hoog. Je moet lang puzzelen om business cases positief te maken.” Hij noemt de verduurzaming van warmtevoorziening interessant, maar de klantkant nog veel belangrijker.
Exalto: “Belangrijk is dat die klant waardering heeft voor warmtelevering. Nu zien we dat die waardering er nog onvoldoende is. Het afnemen van duurzame warmte vertaalt zich niet in het energielabel van woningen en commercieel vastgoed. Woningcorporaties en andere partijen kiezen alleen dan voor warmteaansluitingen als er aan de klantkant voordeel te behalen is. Daarnaar kijkend zal het niet eenvoudig zijn om de komende jaren een substantiële groei in warmteaansluitingen te realiseren.” Continuiteit
Exalto: “Om warmtelevering de komende tien jaar succesvol te laten groeien, is continuïteit van het overheidsbeleid noodzakelijk. Er moet duidelijke wetgeving komen om restwarmte te stimuleren. Ik vind dat de overheid een kader moet scheppen waardoor business cases interessant zijn voor woningcorporaties en andere klanten om te investeren in warmtevoorziening. Er ligt een enorme potentie voor de komende jaren, want er valt met duurzame warmte nog heel veel CO2- besparing te realiseren. Wanneer gemeenten meer gebiedsgericht omgaan met warmte, dan wordt het een stuk makkelijker voor warmtebedrijven om te investeren in netten. Dan kunnen er grote slagen gemaakt worden. Ik heb er het volste vertrouwen in dat dat gaat lukken.”
Arno van Gestel, commercieel manager Nuon Warmte
‘Verduurzaming van stadswarmte een flinke duw geven’ “Onze strategie is om de verduurzaming van stadswarmte de komende jaren een flinke boost te geven”, zegt Arno van Gestel, commercieel manager van Nuon Warmte. “We zullen de komende jaren daarin fors investeren.” “Onze focus is gericht op de bestaande bouw, want nieuwbouw ligt door de crisis grotendeels stil”, zegt Van Gestel. “De gebouwde omgeving biedt een enorm potentieel aan woningen om verduurzaming door te voeren en dan vooral in de grote steden.” Nuon Warmte richt zich daarbij op drie kerngebieden, zegt hij: Amsterdam/Almere, Arnhem/Nijmegen en Rotterdam. “In die regio’s voorzien wij de komende jaren een substantiële groei van duurzame warmtelevering. In 2030/2040 willen deze steden dat de helft van hun woningen is aangesloten op stadsverwarming. In Amsterdam moeten in 2040 zo’n 230.000 aansluitingen van
stadswarmte zijn gerealiseerd. Daarmee wil de stad een belangrijk deel van zijn CO2-reductie ambities invullen.” Niet gewaardeerd
Om die aansluitingen te kunnen realiseren, is energielabeling met name voor woningcorporaties een heel belangrijke driver om verbeteringen in hun bestaande woningvoorraad door te kunnen voeren, stelt Van Gestel. “En daar ligt nu juist een obstakel omdat stadswarmte onder de huidige omstandigheden niet op waarde wordt geschat in het energielabel en het woningwaarderingsstelsel. Dat betekent dus dat corporaties keuzes moeten maken waarin zij wel en waarin zij niet investeren. Ze zullen daarbij eerder kiezen voor maatregelen die in het energielabel wel worden meegewogen. Als warmtebranche zijn we met de overheid en sectorpartijen in gesprek om daar verandering in te brengen.”
Groei
Nuon heeft in 2013 7.500 woningen op warmtenetten aangesloten, zegt Van Gestel. “We groeien elk jaar met ongeveer dat aantal. En ook de komende jaren verwachten we een dergelijke groei. Daarmee bereiken we aanzienlijke CO2reducties: 50 tot 80% ten opzichte van gasgestookte huishoudens. We hebben het afgelopen jaar besluiten genomen om te gaan investeren in onder andere een koppeling van de afvalcentrale AVR in Duiven met het warmteleveringsgebied in Arnhem. De AVR levert nu al warmte aan ons warmtenet DuivenWestervoort. Daarmee realiseren we in Arnhem een extra CO2-reductie van nog eens 50% op wat we al deden. En dat betekent ongeveer 75% minder CO2-uitstoot dan in het geval van gasgestookte cv-ketels.” Warmteopslag
Van Gestel: “Vorig jaar hebben we het
besluit genomen te investeren in een grote warmteopslag van 22.000 kubieke meter bij onze gasgestookte elektriciteitscentrale in Diemen. Ook daar zal een flinke hoeveelheid CO2 gereduceerd gaan worden. Ook hebben we in 2013 een aansluiting gemaakt in Ede, waar al een warmteproject draait. Daar zijn we nu aangesloten op Bio-energie De Vallei. Daarmee leveren we 100% duurzame warmte vanuit een biomassa-boiler gestookt met lokaal beschikbare biomassa die daar is gerealiseerd aan ongeveer 3.000 woningen. En last but not least, hebben we in Rotterdam sinds oktober vorig jaar een aansluiting met het Warmtebedrijf Rotterdam. En daarmee is ook de koppeling gemaakt met de afvalverwerkinginstallatie AVR in Rozenburg. Daarmee reduceren we ook in de Maasstad nu circa 70% CO2- emissie ten opzichte van gasgestookte ketels.”
Xavier van den Thillart, commercieel directeur Ennatuurlijk
‘Collectieve warmte en lokale projecten’ In maart ging Essent Local Energy Solutions over in nieuwe handen. Alle werkzaamheden zijn nu ondergebracht bij Ennatuurlijk uit Best. Xavier van den Thillart, commercieel directeur van Ennatuurlijk: “Wij willen ons naast de levering van collectieve warmte in steeds sterkere mate richten op lokale innovatieve energie-initiatieven.” Ennatuurlijk levert warmte en koude aan 66.000 klanten verspreid over heel Nederland, met de grootste concentratie in Breda, Tilburg, Enschede, Helmond, Eindhoven en Zuid-Limburg. In het bedrijf dat 180 medewerkers telt
zijn verkoop- en operationele activiteiten voor de productie, distributie en levering van warmte en koude van Essent samengebracht. De aandeelhouders PGGM en Dalkia zorgen voor een financieel solide basis met
een langetermijnperspectief, verduidelijkt Van den Thillart. Samenwerken
Van den Thillart: “We willen door samenwerking invulling geven aan
duurzame energieambities van klanten en partners. Dat warmte-infrastructuur interessant is voor institutionele beleggers bewijst de aankoop van Ennatuurlijk door PGGM. PGGM ontwikkelt toekomstvoorzieningen door pensioen, zorg, wonen en werken met elkaar te verbinden. Dalkia beheert wereldwijd 837 warmte- en koudenetten. De netwerken zijn ontworpen om warmte,
Nijmegen
In 2012 heeft Nuon Warmte een concessiecontract gesloten met de gemeente Nijmegen. “Daar gaan we huishoudens in de Waalsprong in de Waalfrontgebieden aansluiten op stadswarmte”, zegt Van Gestel. “Gekoppeld aan de ARN, afvalverbrander in die regio. De restwarmte van de Afvalenergiecentrale ARN wordt straks gebruikt voor het verwarmen van 15.000 bestaande en nieuwbouwwoningen en bedrijven in het Waalfront en de Waalsprong.” Het warmtenet levert tot 70% minder CO2-uitstoot op ten opzichte van warmtevoorziening met HR-gasketels en is daarmee bijzonder milieuvriendelijk, zegt hij. “Het is een belangrijke stap in de overgang van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Het warmtenet draagt sterk bij aan de doelstelling van Nijmegen om in 2045 een energieneutrale stad te zijn.”
warm water en koeling te leveren aan bijvoorbeeld schoolgebouwen, zorginstellingen, kantoorgebouwen en woonwijken.” Wat staat er de komende jaren te gebeuren en welke inspanningen worden geleverd om de warmtevoorziening verder te verduurzamen? Van den Thillart: “Dit is voor ons een nieuwe start, wij zien vele mogelijkheden om te investeren in lokale projecten, zoals vergistingsprojecten, biomassa en restwarmte. Zo willen wij graag invulling geven aan de groene ambities en de lokale economie stimuleren.”
6 BUITENLAND achtergrond Energie Actueel | jaargang 17, nummer 3 | dinsdag 8 april 2014
Duitslands Energiewende krijgt internationaal geen navolging
DOOR WIERD DUK, BERLIJN Net als Sauerkraut en Weltschmerz is Energiewende een internationaal begrip geworden, constateerde een Duitse krant onlangs trots. Dat klopt. De Duitse energierevolutie wordt in veel landen met argusogen gevolgd. Maar dit betekent niet dat de overstap naar duurzame energie veel navolging vindt. Integendeel, Duitsland dat honderden miljarden euro’s steekt in de Energiewende dreigt, mede onder invloed van de geopolitieke situatie, een Alleingang.
Dit bleek ook eind maart weer bij de Europese top in Brussel, waar regeringsleiders het energie- en klimaatbeleid voor 2030 bespraken. De Bondsrepubliek ging het beraad in met ambitieuze doelstellingen. Daarvan werd geen enkele gerealiseerd, ook niet nadat de Duitsers bereid waren om over het aandeel groene stroom in 2030 water bij de wijn te doen. Vooral Oost-Europese staten, voor wie kosten belangrijker wegen dan duurzaamheid, liggen dwars. Tot verontwaardiging van Duitse commentatoren werden de Duitse voorstellen in de Europese Raad zelfs nauwelijks serieus besproken. Dat is een merkwaardige
situatie, constateerde het Handelsblatt. “Duitsland lijkt in Brussel te zijn vertegenwoordigd door twee staten: door de machtigste natie in de EU en door een weliswaar ambitieus, maar invloedloos land onder vele.” Duitse werkelijkheid
De top, die werd overschaduwd door de problemen rond de Krim, leverde overigens niets concreets op. Besluitvorming werd uitgesteld naar oktober van dit jaar. Maar duidelijk werd opnieuw dat de Duitse werkelijkheid een heel andere is dan die van andere Europese landen. Waar onder Duitse burgers
nog altijd brede steun bestaat voor de overstap naar wind- en zonneenergie – ondanks de enorme kosten en infrastructurele problemen die dit project met zich meebrengt – zijn andere staten niet bereid om diezelfde weg in te slaan. Weliswaar opende in Groot-Britannië in 2013 aan de Oost-Engelse kust het grootste offshore windpark ter wereld, tegelijkertijd moet in 2023 de nieuwe kerncentrale bij Hinkley Point in Somerset in gebruik worden genomen. Onder de Britse bevolking is, anders dan in Duitsland, de weerstand tegen de horizonvervuiling door windmolens en zonnepanelen
groter dan de bijval voor zonne- en windenergie. En er is weinig verzet tegen kernenergie. In Frankrijk slaagt president Hollande er niet in een consensus te vinden over een energierevolutie. Ook hier blijft atoomstroom, net als in een ander Duits buurland – Tsjechië – vanzelfsprekend. Interessant experiment
De Energiewende, begrijpen andere landen, is een interessant experiment, maar het project is veel te duur, zowel voor consumenten als voor ondernemingen. Zeker in een tijd van economische crisis is er onder de kiezers geen draagvlak voor. Bovendien zijn de positieve gevolgen voor het klimaat vooralsnog minimaal: CO2- emissierechten die Duitsland dankzij de overstap op groene stroom niet verbruikt, worden door andere landen opgekocht, waardoor bijvoorbeeld de kolencentrales in Polen meer koolstofdioxide kunnen uitstoten. Maar van het groots opgetuigde Duitse systeem, dat jaarlijks met tientallen miljarden wordt gesubsidieerd, profiteren inmiddels zoveel belanghebbenden, dat er in eigen land nauwelijks meer een rem op kan worden aangebracht. Realistischer
Tegenover het buitenland zijn de
Duitsers, op grond van hun ervaringen, realistischer geworden. Zij begrijpen dat het Duitse model niet exporteerbaar is. Waar de centrumlinkse coalitie van bondskanselier Angela Merkel (CDU) in 2036 in de Duitse energiemix een aandeel van 60% groene stroom nastreeft, wil de Europese Commissie zich bijvoorbeeld niet eens vastleggen op percentages. Bovendien is onder invloed van de explosieve situatie rond Oekraïne in Europa een andere urgentie ontstaan. Er groeit onzekerheid over de Russische gasleveringen via Oekraïense pijpleidingen. Omdat Duitsland afscheid neemt van atoomstroom, hoewel wind- en zonnestroom die uitval nog niet kunnen compenseren, is de Bondsrepubliek zeer afhankelijk van Russisch gas. De Europese Commissie wil dat Europese landen onderzoeken of schaliegas een alternatief kan zijn, zoals in de Verenigde Staten al het geval is. Duitsland zou op die manier haar “afhankelijkheid van import met tientallen jaren kunnen verminderen”, zei de Duitse EU-Commissaris voor Energiezaken Günther Oettinger. Maar ook fracking past, net als kolenstroom en atoomstroom, om milieuen klimaatredenen niet binnen de groene Duitse duurzaamheidsplannen. Commentatoren wijzen er nu op dat Berlijn moet oppassen dat de Alleingang niet eindigt in een doodlopende straat. Je kunt wel overal tegen zijn, consumenten en ondernemingen gaan niet terug naar kaarslicht en houtvuur. En, hoewel onlangs nog tienduizenden Duitsers de straat opgingen om de “Energiewende te redden”, zit er een limiet aan de prijs die burgers bereid zijn te betalen voor groene stroom. Zelfs in Duitsland.
Koerswijziging nodig om afhankelijkheid EU van Russisch aardgas in te perken DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
In opdracht van de Europese regeringsleiders en staatshoofden moet de Europese Commissie in juni een plan voorleggen om de grote afhankelijkheid van de EU van Russisch aardgas te verminderen. Gedacht wordt aan een hele batterij maatregelen, die momenteel onder de directe verantwoordelijkheid van de Eurocommissarissen Oettinger (energie) en Hedegaard (klimaat) worden uitgewerkt. Gezien de politieke gevoeligheden en de handelsbelangen van de EU, mogen ook andere Eurocommissarissen hun zegje doen. Intussen wil Hedegaard niets anders dan strijd tegen de broeikasgassen opvoeren. Oettinger wil dat eigenlijk ook wel, maar hij zal in de komende discussies rekening moeten houden met de belangen van de machtige Europese industrie, die in de eerste plaats bezorgd is om haar concurrentievermogen. Represailles
Zeker is dat de Commissie de noodzaak zal onderstrepen om de interne energiemarkt dit jaar eindelijk te voltooien. Zij zal ook een antwoord moeten formuleren op de vraag van de EU-leiders om de energiebronnen van de EU meer te diversifiëren. Want sinds Rusland vijf jaar geleden de gaskraan naar Oekraïne dichtdraaide wegens een conflict over toekomstige gasprijzen en achterstallige betalingen, zit de vrees voor herhaling van de Russische chantage er in Europa
goed in. Toen raakte immers ook de gasbevoorrading van een aantal EU-lidstaten in ernstige moeilijkheden. “De economische en financiële sancties, die de VS en de EU in het huidige conflict rond de Oekraïne tegen Rusland hebben getroffen, kunnen tot represailles aanleiding geven”, waarschuwde de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov. En dan komt het dichtdraaien van de Russische gaskraan als effectief wapen inderdaad weer in beeld. Vooral wanneer de EU naar het oordeel van de Russen “te ver” zou gaan met zijn strafmaatregelen. Anderzijds zou Moskou met een vermindering van de gasleveringen aan Europa financieel in eigen vlees snijden. De Russische gasimporten zijn nog altijd goed voor 30% van de energiebehoeften van de EU als geheel, maar dat percentage loopt op tot 60% en meer in verschillende Oost-Europese lidstaten. Bovendien waarschuwde het Internationaal Energie Agentschap er onlangs nog voor, dat wanneer de EU geen structurele maatregelen neemt om haar energie-afhankelijkheid van Rusland te verminderen, deze de komende jaren alleen maar fors zal toenemen. En als het ware om de druk te verhogen, voorspelt een vorige week verschenen rapport van het VN-klimaatpanel IPCC, meer overstromingen, vernielde infrastructuur en stroomstoringen (ook in Europa) als de strijd tegen de broeikasgassen niet wordt opgevoerd.
Doelen aanscherpen
Volgens een topmedewerker van het Directoraat-Generaal (DG) Energie van de Europese Commissie is de opdracht van de EU-leiders een uitgelezen kans voor de Commissie haar recente klimaatdoelstellingen voor 2030, die door het Europees Parlement en tal van lidstaten als “te weinig ambitieus” werden verworpen, zonder gezichtsverlies aan te scherpen. Dit betekent dat de Commissie voluit zal moeten kiezen voor een grotere productie van duurzame energie, een efficiënter energiegebruik en een drastische verbetering en uitbreiding van de Europese energie-infrastructuur (interconnecties over alle grenzen heen). Deze koerswijziging komt niet alleen het klimaat ten goede. Ze zorgt ook voor massa’s banen en stimuleert de groei en de concurrentiepositie van Europa. Bovendien vermindert zij de afhankelijkheid van de EU van Russisch gas, al wordt dat een proces van jaren. No regret options
De Commissie heeft deze keuze trouwens al eerder “no regret options” genoemd, ofwel investeringen die alleen maar voordelen kunnen opleveren. De inzet op duurzame energie en energieefficiëntie levert de EU jaarlijks alleen al 175 tot 320 miljoen euro op. Elke euro die voor 2020 niet wordt geïnvesteerd in duurzame energie zal na dat jaar 4,3 euro extra geïnvesteerd moeten worden om extra emissies te compenseren. Maar de lidstaten zijn tot nu toe doof gebleven
voor deze argumenten. Volgens de Europese windenergiebranche EWEA blijft Europa al te lang vasthouden aan de import van fossiele brandstoffen. “Met de miljarden euro’s die Europa uitgeeft aan de import van olie en gas uit Rusland vult het de portemonnee van president Poetin en blijft het voor grote delen van zijn energievoorziening afhankelijk van grillige regimes”, zegt regulatory affairs adviseur Meggelaars van EWEA. Schaliegas
In de plannen van de Commissie zal ongetwijfeld ook over schaliegas sprake zijn. Zeker nu VS-president Obama bij zijn recente bezoek aan Brussel heeft toegezegd om op termijn vloeibaar schaliegas uit Amerika naar de EU
te vervoeren om de afhankelijkheid van de Russen te verminderen. Volgens DG Energie blijft de Commissie van oordeel dat het winnen van schaliegas louter een zaak van de lidstaten is. Brussel moet daarvoor alleen een wettelijk kader opstellen met tussen de lidstaten overeen te komen voorwaarden. Intussen dringen landen die veel schaliegasvoorraden bezitten zoals Polen, Groot-Brittannië en Roemenië in Brussel aan op haast, terwijl de socialistische regering in Frankrijk met eveneens grote schaliegasvoorraden vooralsnog de boot afhoudt. Polen is de grootse pleitbezorger van schaliegas in Europa en droomt ervan dat een grootschalige exploitatie van schaliegas een voorgoed einde maakt aan de Russische chantagepolitiek.
7 BINNENLAND achtergrond Energie Actueel | jaargang 17, nummer 3 | dinsdag 8 april 2014
Rotterdamse ROAD-project stap dichterbij
Offensief voor CO2 -opslagproject ook ‘laatste toevlucht’ DOOR PAUL HAZEBROEK
Als het aan Eurocommissaris Günther Oettinger ligt, gaat nog voor de zomer het licht op groen voor het Rotterdamse project ROAD voor afvang en opslag van CO2 in een leeg gasveld op de Noordzee. De Duitser zet alles op alles opdat andere lidstaten over de brug komen met geld om het door Brussel gesubsidieerde proefproject sluitend te maken. Projectdirecteur Hans Schoenmakers noemt het offensief van Oettinger hoopgevend, maar spreekt ook van een “laatste toevlucht” omdat met het aantreden van een nieuwe Europese Commissie komend najaar de subsidie voor het plan vervalt.
Afvang en opslag van CO2 (CCS) geldt als een belangrijk instrument voor het halen van de Europese doelstelling van 80% minder uitstoot van broeikasgassen tegen 2050. Brussel stelde daarom in het Europees economisch herstelprogramma EEPR per CCS-project 180 miljoen euro subsidie beschikbaar. Voor ROAD (Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject) kwam het Rijk in 2009 voor de vier jaar dat het project duurt, ook met 150 miljoen euro over de brug. Toch is vijf jaar later de uitvoering van het project van initiatiefnemers E.On Benelux en GDF Suez Energie Nederland nog altijd onzeker. Dat komt omdat de prijs voor CO2 -uitstootrechten in het Europese emissiehandelssysteem ETS ver onder het niveau is gezakt op basis waarvan de business case voor het plan in 2009 is becijferd. Licht aan eind tunnel
Hans Schoenmakers (ROAD): “Met iedere euro dat de CO2-prijs stijgt, gaan de kosten van het project met 1 miljoen euro per jaar naar beneden”.
Maar volgens ROAD-projectdirecteur Schoenmakers gloort er nu licht aan het eind van de tunnel: “Energiecommissaris Oettinger jaagt er achteraan dat andere lidstaten het project met een exploitatiesubsidie vlot trekken en die landen wezen dat idee niet
direct af.” Schoenmakers doelt op Duitsland, Frankrijk, Engeland, Polen en niet-EU-lid Noorwegen. Op 11 februari bogen deze landen zich over Oettingers voorstel voor een joint action voor ROAD. Deze behelst instemming met 100 miljoen euro cofinanciering uit de subsidiepot van het Europese onderzoeksprogramma Horizon 2020. En de vijf landen moeten bij elkaar zo’n 40 miljoen euro uit hun eigen begroting voor het project op tafel leggen. Dat de vijf nog steeds doorpraten over deze pittige reddingsoperatie – op 4 en 19 maart staken ze weer de koppen bij elkaar – stemt volgens Schoenmakers hoopvol. Aan de slag
Dat de vijf landen belangstelling hebben voor ROAD heeft te maken met hun eigen plannen voor CO2 -opslag en met dat het Rotterdamse project het enige is in het EEPR-programma dat nog een serieuze kans van slagen heeft. De andere projecten, in Duitsland, Italië, Engeland, Spanje en Polen, staan op omvallen of zijn dat inmiddels. Onder meer door onvoldoende overheidssteun, het niet vinden van een geschikte opslaglocatie of door publieke weerstand. Voor ROAD zijn alle vergunningen wel
geregeld, licht Schoenmakers toe. “Als het geld er is, kunnen we bij wijze van spreken morgen aan de slag.” CO 2 -hub
ROAD-initiatiefnemers E.On en GDF Suez investeren zelf circa 100 miljoen euro in het demonstratieproject met het oog op het duurzaam maken van hun gloednieuwe kolencentrales op de Maasvlakte. Volgens het Rotterdam Climate Initiative (RCI) moet ROAD ook een belangrijke bijdrage leveren aan het – vergeleken met 1990 – halveren van de CO2-uitstoot in de regio tegen 2025. En het project past goed in de Rotterdamse plannen om een Europese CO2-hub te worden voor transport van afgevangen broeikasgassen van industriegebieden in België en Duitsland. Met een totale capaciteit van 5 miljoen ton per jaar is de aan te leggen pijpleiding naar een leeg onderzees gasveld van Taqa Energy 20 kilometer uit de kust bij Hoek van Holland ook op die hub-functie berekend.
Hoopvol
Maar al het uitstel van de afgelopen jaren heeft Schoenmakers voorzichtig gemaakt. Zo valt er volgens hem ook pas op termijn iets te zeggen over het positieve effect op ROAD van de ‘backloading’ maatregel (het tijdelijk uit de markt nemen van een overschot aan CO2 -uitstootrechten, red.) die de Europese Commissie in januari nam. “Maar met iedere euro dat de CO2-prijs stijgt, gaan de kosten van het project met 1 miljoen euro per jaar naar beneden”, voegt hij er hoopvol aan toe, zoals hij ook hoop put uit het offensief van Oettinger. Al beschouwt hij de actie van de Duitser ook als “een laatste toevlucht.” Schoenmakers: “Met de Europese verkiezingen in mei treedt komend najaar een nieuwe Commissie aan. Het EERPgeld dat er nu ligt voor het project, is dan niet meer beschikbaar. Voor Oettinger staat er dus enorme druk op. Hij heeft alles geprobeerd om het gat in de financiering te dichten. Dit is gewoon het laatste wat hij nog kan doen.”
Column
Waarom hebben Nederlandse energiecoöperaties zo weinig windenergie gerealiseerd? op land (4% van het totale vermogen van 2.200 MW) die door coöperaties is gerealiseerd, komt bijna volledig op het conto van de ‘oudere’ windcoöperaties. Hiervan is 59 MW eigendom van 2 actieve coöperaties in Zeeland en Goeree-Overflakkee. Alle andere Nederlandse burgers hebben dus tezamen via coöperaties 1% van de windcapaciteit op land in eigendom. In Duitsland is dat aandeel vijf tot tienmaal zo groot. Waarom dat verschil? Ik heb alleen vermoedens. Meer kansen
Begin 2014 heeft Nederland 110 coöperaties die zich inzetten voor een verduurzaming van de energievoorziening en waarvan burgers de belangrijkste initiatiefnemers en dragers zijn. In 2013 groeide hun aantal fors. Toch is maar 4% van de Nederlandse windenergiecapaciteit op land in handen van coöperaties. In Duitsland was in 2012 20% van die capaciteit in handen van lokaal gewortelde coöperaties, en in 26% hadden samenwerkende burgers een minderheidsaandeel. Waarom zijn die aandelen bij ons zoveel kleiner dan bij de oosterburen? Een recent PBL-rapport (1) laat zien dat in Nederland het aantal energiecoöperaties groeit. Naast de ongeveer 15 windcoöperaties, die al 20 tot 25 jaar geleden begonnen zijn met de verwezenlijking van lokaal ‘gewortelde’ windenergie, zijn er sinds 2007 ongeveer 95 nieuwe coöperaties opgericht met een bredere doelstelling. Zij richten zich op energieopwekking met zon, wind of een andere techniek in de eigen omgeving (‘lokale energie’), maar ook op energiebesparing. Ook bij hen staat het belang
van de lokale gemeenschap – lokale werkgelegenheid en sociale cohesie – centraal. Concrete activiteiten van die nieuwe lichting zijn vooral doorlevering van hernieuwbare energie, collectieve inkoopacties van zonnepanelen, (tot voor kort) plaatsing van zonnepanelen op lokale gebouwen zoals een school, of kleinschalige energiebesparingsacties in de particuliere woningvoorraad. Op een enkele uitzondering na hebben ze nog geen windprojecten op hun naam staan. De 85 MW capaciteit wind
Voor de hand ligt de veronderstelling dat de Duitse stimulering van hernieuwbare energie meer kansen voor burgers biedt dan de Nederlandse. Een volledig vaste vergoeding voor 15-20 jaar zonder financiële risico’s is een mooie belegging. De SDE+ geeft ook een relatief stabiele opbrengst, maar die moet deels op de elektriciteitsmarkt worden gerealiseerd. Het draait bij de coöperaties echter niet primair om geld. Bouw van windturbines in Nederland is erg complex. Uit het PBL-onderzoek kwam naar voren dat energiecoöperaties na verloop van tijd voor een keuze komen te staan. Of ze professionaliseren en groeien, of ze blijven klein. Alleen de eerste groep is in potentie groot genoeg om de complexe procedures rond windenergie aan te kunnen. Veelal is dat niet zonder tegenstand en men weet dat het schip in het zicht van de haven kan stranden. Een meewerkende houding van een gemeentebestuur
is dan vereist, want naast voorstanders van windenergie zijn er altijd ook mensen die zich verzetten vanwege de nadelen van windturbines. Duitsland is minder dichtbevolkt en de regelgeving is er meer op windenergie toegesneden. Deze complexiteit en de wantrouwende houding van veel burgers lijkt me een belangrijke tweede oorzaak. Absurd
Mijn derde mogelijke reden van verschil is speculatiever. In Duitsland hebben de grote energiebedrijven de eerste afslag naar meer hernieuwbare energie gemist. Ze konden zich niet voorstellen dat het doel van een substantieel aandeel van wind en zon in het elektriciteitssysteem serieus was. Ondertussen werden er tientallen gigawatts gebouwd. Het zijn ook precies deze bedrijven die in Brussel pleiten voor één doel voor broeikasgasreductie en geen aparte nationale doelen voor hernieuwbare energie. Veel lokale energieopwekking vinden ze in hun hart absurd in een globaliserende wereld. Een groot deel van de Duitse bevolking gelooft hier wel degelijk in. Het gaat niet om energie, het gaat om de kracht van de lokale gemeenschap en om eigen bezit. In Nederland is dat veel complexer. Het belang van de lokale gemeenschap speelt ook hier. Niet voor niets bevinden de krachtigste coöperaties zich op eilanden of gebieden met herkenbare regionale tradities. Maar er is minder van een tegenstelling sprake. Samenwerking past ons meer en partijen werken samen aan de uitvoering van
het Energieakkoord. Een van de grote energiebedrijven heeft zich vanaf het begin als bondgenoot van lokale coöperaties opgesteld. Hoewel de meerderheid van de elektriciteitsvoorziening in buitenlandse handen is, speelt dit in de Nederlandse discussie nauwelijks een rol. Het zijn maar speculaties. Maar als ze enige grond hebben, mogen we weliswaar hopen op een voorspoedige toekomst van energiecoöperaties in Nederland, maar zullen ze niches in onze energievoorziening blijven. (1) PBL 2014. Energiecoöperaties: ambities, handelingsperspectief en interactie met gemeenten. De energieke samenleving in de praktijk.
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.
8 OPINIE energie Energie Actueel | jaargang 17, nummer 3 | dinsdag 8 april 2014
Column
Hommeles in het oosten
De crisis in Oekraïne heeft de geopolitieke gemoederen weer danig in de greep. Oekraïne is al tijden een onvermijdelijk ongeluk. Lang hebben de VS en de EU Oekraïne beschouwd als een probleem van Rusland. Na de oranje-revolutie ontstond er meer belangstelling, vooral van Amerikaanse zijde, terwijl de EU door de hoge politieke en economische kosten bleef schromen. Voortgestuwd door de recente gebeurtenissen is de geest uit de fles. Met Obama voorop wordt de EU gedwongen om kleur te bekennen en worden schoorvoetend de relaties met zowel Oekraïne als Rusland herzien. Sinds de Oranje-revolutie staan de mensen in Oekraïne recht tegenover elkaar, aangemoedigd door verschillende oligarchen die jaren hun voordeel deden met de zwakte van de overheidsinstituties. Oekraïne is al jarenlang het summum van de ‘1% economie en politiek’, waar het de elite weinig aan gelegen is het land fatsoenlijk te besturen. Van alle leiders in de afgelopen twee decennia is niemand vreemd van het gebruik van staatsmacht voor particulier belang. Geen wonder dat jong en oud zich roeren; de afgelopen 24 jaar onafhankelijkheid heeft immers nauwelijks iets opgeleverd. Wetteloosheid is eerder regel dan uitzondering. Kostbare buur
De grote armoede van veel bewoners
en de kleine groep puissant rijken heeft sinds 2004 al de nodige hoofdbrekens gekost bij de buurlanden. Weer zullen flink wat miljarden nodig zijn om een faillissement af te wenden. Het IMF kreeg eerder al moeilijk greep op het land en ook Rusland is miljarden verder en niet veel opgeschoten; nu is weer de hoop gevestigd op een nieuwe ronde IMF-hervormingen. Oekraïne is door zijn zwakte en diepgewortelde corruptie uiteindelijk ook een splijtzwam gebleken tussen Rusland, de VS en EU. In december 2013 stelde Rusland $15 miljard beschikbaar voor de stabilisering van de Oekraïense economie in ruil voor het niet sluiten van een overeenkomst met de EU. Inmiddels kocht Rusland al voor $3 miljard
aan Oekraïense bonds en heeft het land, ondanks een tijdelijke korting op de gasprijs, een schuld van bijna $2 miljard aan Gazprom. De nieuwe regering heeft inmiddels, onder druk van het IMF, een prijsstijging van gas van 50% aangekondigd per 1 mei. Meer hervormingen zullen volgen, die de burgers van Oekraïne economisch zullen raken. Op korte termijn is $1418 miljard nodig om kortlopende schulden te kunnen betalen en de schatting is dat een herstructureringsprogramma zeker $35 miljard zal kosten. Zowel het IMF als de VS en EU hebben fondsen ter beschikking gesteld. Was de worsteling om de Griekse instituties te hervormen al groot, de uitdaging in Oekraïne is nog veel groter. Het uithoudingsvermogen van alle betrokkenen zal op de proef worden gesteld. Het is duidelijk dat een dergelijke herstructurering van de economie moeilijk voorstelbaar is zonder betrokkenheid van Rusland. Maar op dit moment staan de VS en EU lijnrecht tegenover Rusland door de ontwikkelingen in de Krim. E-woord
Al twee keer was Oekraïne de aanleiding van een onderbreking van Russische gasleveranties aan de EU. Het toegenomen doorvoerrisico zorgde voor een stimulans om nieuwe routes te ontwikkelen, samen met ondernemingen uit de belangrijkste importerende landen in de EU. Deze routes slaan nadrukkelijk
The Green Village
Welkom in the Green Village, een duurzame, levendige en ondernemende omgeving op de TU Delft campus waar we willen ontdekken, leren en tonen hoe we de grote en urgente uitdagingen van de toekomst kunnen oplossen. Een groen dorp waar we zeer efficiënt omgaan met energie, water en grondstoffen. Een groen dorp waar we de nog benodigde energie en water lokaal en duurzaam opwekken. Waar afval en biomaterialen de nieuwe grondstoffen zijn waarmee we zelf via 3D printen onze producten maken. En waar juist de nieuwe technologieën en systemen zorgen voor een efficiënte, duurzame, circulaire, groene en comfortabele omgeving om in te wonen, werken, produceren en recreëren.
Intussen hebben mijn LED-vliegjes me de weg gewezen naar de burgemeester, met wie ik een afspraak heb. Het LED-scherm in de tafel verbindt ons met de andere deelnemers aan de vergadering. Ik kijk naar buiten en zie een mooi groen polderlandschap. De burgemeester heeft vandaag de windturbines en gebouwen die er
consumenten. Over olie hebben we het gewoon niet. Gevoegd bij de immense taak om Oekraïne op een of andere rails te krijgen gaat de last vermoedelijk de draagkracht van de EU te boven. De EU heeft ook Rusland nodig om de kans op slagen deze keer te vergroten, al was het maar om Oekraïne van gas te blijven voorzien. Kennelijk is het pragmatische stadium in het geopolitieke gegoochel nog niet bereikt en moet er eerst nog flink wederzijds meeslepend voor eigen bühne gesproken worden, voordat alle partijen de ingewikkelde klus van het stabiliseren van Oekraïne aan kunnen.
Interdependentie
Hoe de EU de verzekering aan Obama de energieafhankelijkheid te verminderen zal waarmaken, is de vraag. De roep om een echt Europees energiebeleid wordt in bepaalde kringen luider, maar de nationale belangen zelf de handen aan het stuur te houden zijn sterk. Bovendien komen de beloofde Amerikaanse moleculen net als de Russische ‘at a price’, in dit geval in de vorm van opbieden tegen Aziatische
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Colofon
Column
Maar hoe zou een groen dorp en ons leven er uit kunnen zien over pakweg 30 jaar. Zomaar eens wat duurzame science fiction. Ik stap in mijn comfortabele brandstofcelauto die ik vertel waar hij heen moet rijden, automatisch natuurlijk. Intussen zet ik het OLED smart window van mijn auto aan en kijk ik naar het nieuws, check mijn berichten en agenda. Het groene Hollandse polderlandschap trekt aan mij voorbij. Aangekomen in the Green Village, rijdt mijn auto automatisch naar zijn docking station en wordt aangesloten op het elektriciteits-, water- en waterstof netwerk. Als er een overschot aan elektriciteit uit zon, wind, beweging, geothermie of osmose is, wordt dat omgezet in waterstof en de tank van mijn auto volgetankt. Is er een tekort aan elektriciteit dan wordt waterstof geproduceerd uit organisch afval, (faeces, voedselresten, gedegradeerde biomaterialen) en levert de brandstofcel in onze auto elektriciteit, warmte en schoon water.
Oekraïne over, waardoor de hindermacht van het land afneemt. Rusland probeert met de nieuwe routes zekerheid van de markt te bereiken, terwijl Europa meer zekerheid van aanvoer bereikt. De afgelopen maanden is, ondanks de nieuwe routes, dus een nieuwe onzekerheid ontstaan in de energierelatie, deze keer als gevolg van het politieke getouwtrek tussen Moskou, Brussel en Washington. Inmiddels zijn de eerste wederzijdse sancties een feit geworden na de ontwikkelingen rondom de Krim. Uit de woorden van Obama in Brussel blijkt dat het daar niet bij blijft als Rusland zich militair inmengt in Oekraïne. Het gesprek gaat nog wel voort, maar de EU en Oekraïne zijn daarbij toeschouwers. Obama sprak tijdens zijn Europese reis niet alleen veel over waarden, internationaal recht, het internationale systeem, maar ook over de zorgwekkende importafhankelijkheid van Russisch gas van de EU. Het E-woord is dus toch gevallen.
staan ‘uitgezet’, onzichtbaar gemaakt via de LED’s op de windturbines en gebouwen en een camera aan de andere kant van de windturbine of het gebouw. Het blijft voor mij toch vreemd, dat je met LED je omgeving kunt inrichten naar wat jij wilt zien. ‘Wat er staat zie je niet en wat je ziet staat er niet’ was de leus van de landschapsarchitecten uit de jaren ’30. Inmiddels bijna 90 jaar oud, maar nog in goede conditie. Mijn knieën, nieren en ogen zijn inmiddels wel vervangen door een 3D geprinte versie, maar alles wordt goed in de gaten gehouden door ingebouwde sensoren, met piëzo elektrisch rubber dat stroom opwekt uit mijn hartslag. Ik voel me goed, maar moet wel wat vaker naar de wc. Tegenwoordig is dat een waterloos toilet, waar de urine en faeces direct worden gescheiden en omgezet in waardevolle stoffen, materialen en energie. Van urine maken we direct struviet, wat als groeistof aan onze home grow LED-kas wordt toegediend waar we verse groente, fruit en vis produceren. En op het digestaat van onze faeces verbouwen we suikerbieten, niet alleen voor voedselproductie maar ook voor de productie van bioplastics, zoals PLA (melkzuur). Een van de belangrijke grondstoffen voor onze additive manufacturing productiefarms. Met deze farms, eigenlijk 3D
productierobots printen we (vroeger heette dat bouwen) heel efficiënt onze nieuwe gebouwen, producten, wegen, bruggen, maar ook kleding, apparaten en zelfs onze fuel cell cars, zonnecellen en LED’s. We gaan een hapje eten in the Green Village green star restaurant, dat zijn eigen voedsel in een kas en vijver kweekt bovenop het restaurant. Het restaurant maakt de meest fantastische gerechten via 3D printing technologies. De chef-kok is een van de briljantste IT-moleculair scheikundigen van ons land. Een vriendelijke robot serveert ons het diner, waarbij ze goed in de gaten houdt dat we de juiste hoeveelheid calorieën en voedingsstoffen binnenkrijgen. Het bestek en de servetten zijn voor ons speciaal 3D geprint met onze eigen naam erop, heel attent. We betalen automatisch en krijgen korting omdat we daar naar het toilet zijn gegaan. Intussen wordt het bestek, de servetten en andere resten door robots verwijderd, wordt er een nieuw bioplastic filament van gemaakt en krijgen we een 3D geprint souvenir naar keuze mee naar huis. We lopen naar buiten waar het inmiddels donker is geworden. Via de LED’s op de windturbines wordt een mooie oude film afgespeeld, Gone with the wind, tenminste als je daarvan houdt,
anders hoef je die natuurlijk niet te zien. Het waait behoorlijk en er is een overschot aan elektriciteit, dat via een DC-elektriciteitsnet zonder conversieverlies geleverd wordt om er waterstof van te maken, om batterijen en vliegwielen op te laden bij datacenters, elektrische auto’s, fietsen, apparaten of robots. Er is zelfs nog meer elektriciteit en we produceren warmte en koude dat we thermochemisch opslaan, schoon drinkwater door regenwater en grijswater te zuiveren en we maken vaste producten. Ik laat me weer naar huis rijden en kijk de film Gone with the wind af op mijn OLED smart window. En dan heerlijk slapen in mijn eigen ouderwetse bed. Is dit science fiction of science reality? In the Green Village op de TU Delft campus gaan we het proberen te realiseren, verder ontwikkelen en tonen, samen met bedrijven, wetenschappers en studenten www.thegreenvillage.org. Iedereen is van harte welkom, doe mee en samen zorgen we voor een mooie toekomst voor ons, onze kinderen, kleinkinderen en daarna.
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen
[email protected] Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected]
Ad van Wijk is duurzaam energieondernemer, adviseur en professor in Future Energy Systems aan de TU Delft.
Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie. ISSN 2211-6230