hbo-master Papiamentu hbo-master Engels hbo-master Nederlands hbo-master Spaans Universiteit van de Nederlandse Antillen 24 januari 2012
NVAO
Paneladvies
2
INHOUD INHOUD
2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 7
3
Beschrijving van de opleidingen 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleidingen
8 8 8 9
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit
13 13 17 27 31 33 36
5
Overzicht advies
38
Bijlage 1 – Samenstelling panel
39
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek
40
Bijlage 3 – Overzicht van bestudeerde documenten
43
Bijlage 4 – Lijst met afkortingen
44
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
3
1 Samenvattend advies De Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) heeft op 29 september 2011 bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag ingediend voor beoordeling van de kwaliteit van vier opleidingen: hbo-master Papiamentu; hbo-master Engels; hbo-master Nederlands; hbo-master Spaans. De UNA biedt deze opleidingen aan op Curaçao. De NVAO heeft een panel van deskundigen een beoordeling laten uitvoeren van de kwaliteit van de opleidingen. Op basis van het aanvraagdossier en de aanvullende informatie verstrekt voor, tijdens en na het locatiebezoek op 5 en 6 december 2011 heeft het panel een positief advies geformuleerd. Op basis van het aanvraagdossier was het panel tot het inzicht gekomen dat deze vier opleidingen in grote mate gemeenschappelijk georganiseerd worden en dus overlappend zijn. Een belangrijke vraag tijdens het locatiebezoek was dan ook of er hier wel sprake kan zijn van vier aparte lerarenopleidingen, zoals aangevraagd door de UNA, of dat het eerder één brede opleiding talen betreft, met daarin vier afstudeerrichtingen. Een andere centrale vraag waarop het panel tijdens het locatiebezoek een antwoord gezocht heeft, betreft het masterniveau. De vier opleidingen bouwen voort op de bacheloropleidingen die de UNA aanbiedt waar studenten tot tweedegraads leraren worden opgeleid. Is er enkel sprake van een uitbreiding van de lesbevoegdheid van de studenten, of is er ook een reële transformatie van bachelor- naar masterniveau? Waaruit bestaat dan dat verschil in niveau? Het panel is tot de conclusie gekomen dat de UNA terecht spreekt van vier aparte lerarenopleidingen op masterniveau. Het panel adviseert om in de naamgeving van de opleidingen expliciet aan te geven dat het hier om lerarenopleidingen gaat. Het suggereert: ‘hbo-master Leraar Nederlands’ in de plaats van ‘hbo-master Nederlands’. De beoogde doelstellingen sluiten aan bij de verwachtingen van het werkveld op Curaçao ten aanzien van eerstegraads leraren en bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master op hbo-niveau. Het onderwerp Doelstellingen opleiding wordt daarmee als positief beoordeeld. De vier opleidingen hebben een grotendeels overlappend programma. Toch is het zinvol dat ze als aparte opleidingen worden aangeboden. Het programma voldoet aan de criteria voor een hbo-master. De beoogde doelstellingen en de inhoud en vormgeving van het programma sluiten op elkaar aan. Het aangeboden programma maakt het mogelijk dat de studenten de eindkwalificaties van de opleidingen bereiken. Uit de toetsen en de eindwerken blijkt dat het masterniveau niet alleen nagestreefd, maar ook gerealiseerd wordt. De samenhang van het programma, de studielast en de duur van het programma voldoen aan de gestelde eisen van het toetsingskader. Dat geldt ook voor de instroomeisen. Het panel beklemtoont daarbij het belang van werkervaring in een school.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
4
Het panel is van oordeel dat voldoende personeel beschikbaar is voor de opleidingen. Die worden gedragen door een vaste staf van gekwalificeerde en gedreven medewerkers. De kwaliteit van de bijzonder hoogleraren en de gastdocenten is een garantie voor het wetenschappelijk niveau van de opleidingen. De docenten van de doeltaalvakken hebben goede banden met de beroepspraktijk. De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding voldoen voor de vier opleidingen. De opleiding op Curaçao kan gebruik maken van moderne infrastructuur. Er is een wetenschappelijke bibliotheek. De studentenbegeleiding is verscheiden en blijkt effectief. De informatievoorziening aan de studenten is toereikend. In de opleidingen is de interne kwaliteitszorg op orde. Zij hebben het instellingsbrede systeem van interne kwaliteitszorg een gepaste plaats gegeven naast de informele kwaliteitszorg. De gegeven voorbeelden van verbeteracties zijn daar een indicatie van. Medewerkers, gastdocenten, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld zijn op een gepaste wijze betrokken bij de kwaliteitszorg van de hbo-master lerarenopleidingen. Het panel stelt vast dat de UNA de studenten de garantie geeft dat zij de opleidingen volledig kunnen doorlopen. De voorziene investeringen en de financiële voorzieningen zijn voldoende voor de vier opleidingen. Daarmee krijgt het onderwerp Condities voor continuïteit in zijn geheel ook de score voldoende toegekend. Het panel adviseert de NVAO om positief te oordelen over de kwaliteit van de opleidingen: hbo-master Papiamentu; hbo-master Engels; hbo-master Nederlands; hbo-master Spaans; van de Universiteit van de Nederlandse Antillen .
Den Haag, 24 januari 2012 Namens het panel ter beoordeling van de kwaliteit van de opleidingen hbo-master Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans (locatie Curaçao) van de Universiteit van de Nederlandse Antillen ,
Jaap Vedder (voorzitter)
Rik Belmans (secretaris)
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
5
2 Inleiding en verantwoording De Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) is in september 2009 gestart met vier lerarenopleidingen hbo-master Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans. De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft op verzoek van de instelling een beoordeling laten uitvoeren van de kwaliteit van de vier opleidingen. De UNA heeft daartoe op 29 september 2011 een aanvraagdossier ingediend. 2.1
Werkwijze panel De aanvraag voor beoordeling van de kwaliteit van de vier hbo-master lerarenopleidingen is ingediend parallel men met de aanvraag voor toetsing van de hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs (LOFO). Voor de toetsing van deze opleidingen heeft de NVAO een beroep gedaan op twee panels van deskundigen. Deze panels hadden dezelfde voorzitter en ook verschillende domeindeskundigen participeerden bij de beide beoordelingen. Op 1 november 2011 heeft de NVAO een panel ingesteld voor de beoordeling van de vier hbo-master lerarenopleidingen, bestaande uit vijf leden: – Dr. Jaap Vedder, voorzitter; – Drs. Marianne Bodde; – Lic. Hilde Meysman; – Dr. Lydia Emerencia; – Lourdes Kock, student-lid. Lourdes Kock heeft in laatste instantie laten weten om persoonlijke redenen niet te kunnen deelnemen aan de visitatie. Een beknopt c.v. van deze panelleden is opgenomen in bijlage 1 van dit advies. Secretaris en procescoördinator is Rik Belmans (NVAO). Het panel is gevraagd de NVAO te adviseren over de kwaliteit van de opleidingen. Dit advies vormt de basis voor het kwaliteitsoordeel van de NVAO. Meer informatie over de algemene werkwijze van de NVAO bij toetsing van een nieuwe opleiding is te vinden in het ‘Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs’ van 14 februari 2003, gepubliceerd 22 mei 2003, Staatscourant 2003, 120 (toetsingskader). Voor de afspraken met de NVAO in het kader van het Protocol van Samenwerking op het gebied van onderwijs tussen Aruba, Nederland en de Nederlandse Antillen zij verwezen naar de brief van de gewezen minister van Onderwijs M. van der Hoeven van 8 juli 2005. De NVAO wordt gevraagd een oordeel uit te spreken over de kwaliteit van een opleiding. Daarbij gaat het uitdrukkelijk niet om een accreditatie in de zin van de Nederlandse WHW (Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek). Uitgangspunten bij de beoordeling van deze aanvraag zijn: – Dossier bij de aanvraag van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (september 2011); – Aanvullende stukken bij het aanvraagdossier naar aanleiding van schriftelijke vragen van de NVAO; – Locatiebezoek aan de instelling op 5 en 6 december 2011;
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
6
– Toetsingskader van de NVAO. Het panel heeft de volgende werkwijze gehanteerd: – Bestudering van het aanvraagdossier: de leden van panel hebben alle stukken behorend bij het aanvraagdossier bestudeerd en beoordeeld aan de hand van het toetsingskader. Omdat het hier om een reeds bestaande opleiding ging, had de UNA het accreditatiekader gebruikt als basis van haar aanvraagdossier. De NVAO beschouwt deze opleidingen evenwel als ‘nieuwe’ opleidingen. Daarom is aan het panel gevraagd het toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs te hanteren. Aan de UNA is gevraagd nog aanvullende informatie over onderwerp 6 uit dat kader ‘Condities van continuïteit’ aan te leveren. – Eerste voorbereidend paneloverleg: op 22 november 2011 vond een voorbereidend paneloverleg plaats in Den Haag. De individuele bevindingen zijn uitgewisseld, verschillende zienswijzen zijn besproken en punten die opheldering vereisten, zijn geïnventariseerd. Het panel heeft een aantal vragen geformuleerd die schriftelijk aan de opleiding zijn voorgelegd. Voorts is het programma van het locatiebezoek besproken en zijn afspraken gemaakt over de organisatie ervan. – Tweede voorbereidend paneloverleg op Curaçao: het panel heeft op 5 december 2011 een inventarisatie gemaakt van vragen die in elk geval aan de orde moesten komen tijdens de gesprekken met de opleiding. – Locatiebezoek: op 5 en 6 december 2011 heeft het panel de opleidingen bezocht op de universiteitscampus op Curaçao. Het programma is opgenomen in bijlage 2. – Tijdens de gesprekken op 5 en 6 december 2011 heeft het panel in verschillende gespreksrondes feiten uit het aanvraagdossier kunnen verifiëren. Achtereenvolgens is gesproken met een vertegenwoordiging van het instellingsbestuur, het opleidingsmanagement, docenten, studenten, alumni en het werkveld. Ook is kennis genomen van aanvullende informatie. Verder is toen het kwaliteitszorgsysteem van de UNA gepresenteerd en kreeg het panel een rondleiding op de campus van Curaçao. Het panel heeft tevens toetsen van studenten en afstudeerwerken beoordeeld. – Afsluitende bijeenkomst: op 6 december 2011 heeft het panel in een besloten bijeenkomst van gedachten gewisseld over vooral de onderwerpen en facetten die nog extra toelichting vereisten. Bij elk onderdeel heeft het panel zijn bevindingen en overwegingen geformuleerd. Elk onderwerp en elk facet zijn beoordeeld. In de eindafweging geeft het panel zijn samenvattend advies. – Terugkoppeling aan de instelling: na de afsluitende bijeenkomst heeft de voorzitter van het panel de voorlopige conclusies meegedeeld aan het opleidingsmanagement. – Concept paneladvies: de bevindingen, overwegingen en oordelen van het panel zijn door de secretaris verwerkt tot een concepttekst voor het paneladvies die aan de panelleden is voorgelegd. – Paneladvies: het paneladvies is op 24 januari 2012 vastgesteld door het panel en aangeboden aan de NVAO.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
7
Voor een weloverwogen en goed onderbouwd advies is het locatiebezoek een belangrijk instrument. Het panel heeft de gastvrije en openhartige opstelling van de instelling en haar medewerkers erg op prijs gesteld.
2.2
Opbouw paneladvies Een samenvattend advies is opgenomen in hoofdstuk 1. In de algemene hoofdstukken 2 en 3 wordt in het kort ingegaan op de gevolgde werkwijze bij de beoordeling en op de opleiding zelf. Het daarop volgende hoofdstuk 4 volgt het toetsingskader en bevat het oordeel van het panel per onderwerp en per facet. Dit uitgebreide hoofdstuk vormt de onderbouwing van het uiteindelijke advies. De integrale afweging is in tabelvorm terug te vinden in hoofdstuk 5. De bijlagen bevatten informatie over het panel, het locatiebezoek, de bestudeerde documenten en een lijst met afkortingen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
8
3 Beschrijving van de opleidingen 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding en
Niveau Oriëntatie Locatie Variant Sector
3.2
Curaçao Universiteit van de Nederlandse Antillen hbo-master Papiamentu hbo-master Engels hbo-master Nederlands hbo-master Spaans master hbo Curaçao deeltijd onderwijs
Profiel instelling De UNA is een Curaçaos instituut voor hoger onderwijs. Tot 10 oktober 2010, het moment van de veranderde staatkundige structuur, met meer autonomie voor de verschillende eilanden van de Nederlandse Antillen, was de UNA de nationale universiteit voor de eilanden van de Nederlandse Antillen. Sinds januari 2011 heeft de UNA, door die staatkundige veranderingen, een nieuwe naam: University of Curaçao, een naam die evenwel nog bekrachtigd moet worden in de Staten. In dit advies wordt de afkorting UNA gehandhaafd. De universiteit bestaat sinds 1979 en biedt wetenschappelijke en hogere beroepsopleidingen aan. Volgens de LUNA, de Landsverordening Universiteit van de Nederlandse Antillen heeft de UNA de volgende taken: 1. De Universiteit heeft in elk geval tot taak door het geven van hoger onderwijs: a. voor te bereiden op het bekleden van maatschappelijke betrekkingen waarvoor een hogere opleiding vereist is of dienstbaar kan zijn; b. te bevorderen het inzicht in de samenhang der wetenschappen alsmede het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. 2. Zij staat ten dienste van de beoefening der wetenschap en het wetenschappelijk onderzoek, zulks mede ten behoeve van het hoger onderwijs en de maatschappelijke ontwikkelingen. 3. Zij kan tevens al dan niet in samenwerking met derden, cursussen verzorgen ten behoeve van hen, die zich door middel van hoger onderwijs verder wensen te bekwamen. In 2000 is de UNA een herstructureringstraject gestart om zowel de inhoudelijke als de organisatorische aspecten van het instituut te moderniseren. Dit traject had als voornaamste doel het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijsaanbod en het behalen van een hoger onderwijsrendement bij de verschillende faculteiten. Hiervoor werden een nieuwe missie en visie voor de UNA geformuleerd. De UNA bestaat thans uit 5 faculteiten, die in totaal 24 opleidingen aanbieden: – Faculteit der Rechtsgeleerdheid; – Faculteit der Sociale en Economische Wetenschappen;
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
9
– Faculteit der Technische Wetenschappen; – Algemene Faculteit; – Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen. De lerarenopleidingen hbo-master voor Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans worden aangeboden door de Algemene Faculteit (AF) Deze faculteit verzorgt ook tweedegraads lerarenopleidingen voor deze talen en de Lerarenopleiding funderend onderwijs (LOFO). De sociaal-culturele, maatschappelijke, financieel-economische en geografische context waarbinnen de UNA opereert, is bepalend voor haar functioneren. Deze context verschilt in bepaalde opzichten van die van soortgelijke instellingen in het buitenland. Enige belangrijke kenmerken van de UNA-omgeving zijn, in willekeurige volgorde: – eilanden in ontwikkeling; – kleinschaligheid; – Curaçaose/Bonairiaanse, Antilliaanse, Caribische cultuur; – specifieke maatschappelijke functie als nationale universiteit van Curaçao; – specifieke wensen en behoeften vanuit het beroepenveld, voortkomend uit de maatschappelijke situatie; – beperkte financiële middelen, gekoppeld aan beperkte mogelijkheden voor het verwerven van additionele financieringsbronnen; – sterke concurrentie met Nederland als hooggewaardeerd studieland onder de bevolking; – verscheidenheid aan vooropleidingen van de instromende studenten. De focus is continu gericht op kwaliteitszorg en verbetering. Het kwaliteitsbeleid sluit dan ook nauw aan op internationale trends op kwaliteitsgebied in het hoger onderwijs. Als universiteit binnen een kleinschalige samenleving is de UNA zich goed bewust van de noodzaak tot het sluiten van strategische allianties met buitenlandse instituten. Deze samenwerking bevordert de uitwisseling van studenten en docenten, alsmede de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Het aantal studenten aan de UNA schommelt de laatste jaren rond de 2100.
3.3
Profiel opleidingen Curaçao wordt aangemerkt als een meertalige samenleving. Dit wordt erkend door de overheid en het beleid is erop gericht deze meertaligheid te stimuleren. Papiamentu, Nederlands en Engels hebben dan ook sinds 2007 de status van officiële talen. De complexe taalsituatie op Curaçao heeft zijn weerslag op het onderwijs. Er moet voortdurend gelaveerd worden tussen het Papiamentu, dat als moedertaal van het grootste deel van de bevolking zijn natuurlijke plaats in het onderwijs opeist en het Nederlands dat belangrijk is voor verdere studiemogelijkheden en voor het latere beroepsleven. Het Papiamentu neemt in verschillende domeinen steeds meer de plaats in van het Nederlands en de beheersing van het Nederlands neemt bij een groot deel van de bevolking in de laatste jaren onmiskenbaar af. De discussie over welke taal als instructietaal in het onderwijs het meest efficiënt is, laait voortdurend op. Deze onbesliste taalsituatie vormt voor de lerarenopleidingen Talen van de UNA een gegeven waar voortdurend rekening mee gehouden dient te worden. De lokale
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
10
beroepsbevolking moet de talen die belangrijk zijn voor de gemeenschap, op een bepaald niveau kunnen hanteren, om aanvaardbaar te kunnen functioneren binnen een meertalige gemeenschap. De AF ziet het als zorgplicht om studenten doorstroommogelijkheden te bieden. In het verlengde van de vier hbo-bacheloropleidingen Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans is het initiatief genomen om, in het kader van deze doorstroom, hbo-masteropleidingen te ontwikkelen. Ook is de behoefte aan eerstegraadsdocenten een zwaarwegende aanleiding geweest om de opleidingen op te starten. De vier opleidingen Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans zijn hbo-masteropleidingen, die opleiden tot Master of Education. Over een periode van 2 jaar worden 90 studiepunten aangeboden. De opleidingen verschaffen de student, volgens de geldende wet- en regelgeving, toegang tot het lesgeven in de bovenbouw van het havo/vwo. Bij het opstellen van het programma is rekening gehouden met de lokale, meertalige context van de Antillen en met de rol van de schooltalen in het voortgezet onderwijs. Doelstellingen Bij de vier hbo-masteropleidingen Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans zijn de 7 SBL-competenties belangrijk. Deze competenties betreffen: 1. Interpersoonlijke competentie; 2. Pedagogische competentie; 3. Vakinhoudelijke en didactische competentie; 4. Organisatorische competentie; 5. Competent in het samenwerken met collega’s; 6. Competent in het samenwerken met de omgeving; 7. Competent in reflectie en eigen professionele ontwikkeling. Deze zeven SBL-competenties staan in relatie tot de beroepsrollen voor de eerstegraads leraar. Deze zijn: 1. Expert zijn op het gebied van zijn schoolvak; 2. Didacticus en pedagoog zijn in het voorbereidend hoger onderwijs; 3. Professional zijn in de schoolorganisatie; 4. Innovatief en educatief ontwerper zijn; 5. Educatief onderzoeker zijn. De eindkwalificaties (cfr. examenprogramma’s) voor de leerlingen van de havo en het vwo zijn een belangrijke richtsnoer voor deze eerstegraads opleidingen. Programma Het studieprogramma bestaat uit vier domeinen: 1. Taal (vakkennis en taalvaardigheid); 2. Onderwijs (beroepsvorming); 3. Onderzoek; 4. Keuze. Deze domeinen omvatten acht componenten: - Eigen vaardigheid (doeltaal specifiek: Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans); - Literatuur (literatuurwetenschap);
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
11
- Taalkunde (taalwetenschap); - Taalverwerving; - Onderwijskunde; - SLB (Studieloopbaanbegeleiding); - Vrije ruimte; - Scriptie. De acht componenten komen in alle vier de opleidingen voor. Binnen de componenten die gemeenschappelijk worden aangeboden, wordt ook deels gedifferentieerd naar doeltaal. Dit wordt verderop verduidelijkt. De doeltalen Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans krijgen specifieke aandacht bij de component Eigen (taal)vaardigheid, Doeltaalspecifiek. De eindscriptie wordt geschreven in de doeltaal. De hbo-masterstudenten zijn bij aanvang van hun studie reeds tot leraar gevormd. De studenten hebben een stevige (kennis)basis, doordat zij reeds een bacheloropleiding, tweedegraads leraar Papiamentu, Engels, Nederlands of Spaans, of een gelijkwaardige opleiding achter de rug hebben. De hbo-masterstudenten zijn werkzaam in het middelbaar onderwijs. De beroepscomponent (beroepsvorming gericht op ‘meesterschap’) krijgt bij het in de praktijk uitoefenen van het beroep van leraar ruim aandacht. Bij de vier masteropleidingen wordt om die reden zwaar ingezet op het vergroten van de vakkennis (vakvorming gericht op ‘vakmanschap’). Een schematisch overzicht van de opleidingen:
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
12
Nieuwe opleiding De UNA heeft de vier hbo-master lerarenopleidingen opgestart op Curaçao in september 2009. Op 3 mei 2011 was de studentenpopulatie: hbo-master Papiamentu : 23 hbo-master Engels: 7 hbo-master Nederlands: 11 hbo-master Spaans: 1 Varianten De opleidingen worden als een deeltijdse opleiding aangeboden. Studieomvang De studieomvang van de opleidingen bedraagt 90 ECTS.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
13
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen Voor de opstart van de opleidingen heeft de AF mini-conferenties georganiseerd met de vaste staf en hoogleraren uit Nederland, Zwitserland, Puerto Rico en Curaçao over de opzet van lerarenopleidingen in een meertalige context. Door deze inhoudelijke internationale inbreng is de opleiding internationaal geijkt, zo stelt het aanvraagdossier. Internationale borging heeft de AF ook nagestreefd door overleg met Nederlandse en regionale onderwijsinstellingen en door de inhoudelijke input van de internationale hoogleraren die niet alleen colleges verzorgen, maar tevens aan de wieg hebben gestaan van de masteropleidingen. De opleidingen gaan uit van de door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) in Nederland vastgestelde 7 competenties waarmee de beroepscontexten en beroepsrollen gecategoriseerd worden. De relatie tussen de SBLcompetenties en de vijf beroepsrollen van de eerstegraadsleraar is in een matrix weergegeven. De vijf beroepsrollen zijn ook verder uitgewerkt in deelcomponenten. Tijdens bijeenkomsten met de beroepenveldcommissie heeft de AF het inhoudelijk kader van de hbo-masteropleiding en de beroepsrollen van de hbo-master besproken, geëvalueerd en gevalideerd. Met de beroepenveldcommissie is geëvalueerd of de beroepsrollen die de student na voltooiing van zijn studie moet beheersen, ook aansluiten op het eerstegraads vakgebied. Overwegingen Het panel heeft in verschillende gesprekken gehoord dat deze lerarenopleidingen op masterniveau een belangrijke maatschappelijke functie hebben op Curaçao. Nu werken in de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs vooral leraren die hun diploma in het buitenland (Nederland) behaald hebben. De masteropleidingen hebben een belangrijke rol bij de taalontwikkeling op het eiland, zo hoorde het panel ook van de werkveldvertegenwoordigers waarmee het sprak. Het Papiamentu is een taal in ontwikkeling en de afgestudeerden van deze opleidingen kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
14
In de verschillende gesprekken heeft het panel vastgesteld dat de SBL-competenties en de beroepsrollen van de leraar een referentiekader bieden aan docenten en studenten. Toch vond het panel in modulebeschrijvingen en evaluatieformulieren daar geen expliciete verwijzing naar. De opleidingsverantwoordelijken wezen erop dat in de masteropleidingen de klemtoon eerder ligt op het vakmanschap dan op het meesterschap. In de bacheloropleidingen waar die twee pijlers in gelijke mate aan bod komen, hebben de studenten de SBL-competenties leren hanteren als basis van reflectie in hun portfolio. De eerste cohort studenten in de masteropleidingen moest aanvankelijk geen portfolio meer maken. Dat is pas halverwege het traject ingevoerd in de context van de uitbreiding van de studieloopbaanbegeleiding waar de studenten zelf naar gevraagd hadden. Het panel adviseert om het verschil in competentieniveaus tussen de bacheloropleiding en de masteropleiding in de modulebeschrijvingen inzichtelijk te maken. Het panel adviseert ook om in de naamgeving van de opleidingen expliciet aan te geven dat het hier om lerarenopleidingen gaat. Het suggereert ‘hbo-master Leraar Nederlands’ in de plaats van ‘hbo-master Nederlands’. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen Voor de toetsing/controle van het hbo-masterniveau van haar opleidingen hanteert de AF de Dublin-descriptoren. In het aanvraagdossier is een matrix opgenomen waarin de relatie tussen de Dublin-descriptoren, de SBL-competenties en de beroepsrollen wordt weergegeven. Voor de ijking van het taalvaardigheidsniveau van de studenten is gebruik gemaakt van het Europees Referentiekader (ERK). De AF heeft voor de hbo-masteropleidingen talen het streefniveau gesteld op C1, het niveau van de vaardige gebruiker, “Kan flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden” . Per communicatieve activiteit kunnen onder C1 subcategorieën als C1.1, C1.2 aangehouden worden. Met het team van docenten dat de doeltaalspecifieke onderwijseenheden verzorgt, is voor de opstart van de opleidingen over deze component overlegd en gebrainstormd onder leiding van de hoogleraar taalverwerving, waarna een raamwerk is gemaakt. Overwegingen Een centrale vraag waarop het panel tijdens het locatiebezoek een antwoord gezocht heeft, betreft het masterniveau. De vier opleidingen bouwen voort op de bacheloropleidingen die de UNA aanbiedt waar studenten tot tweedegraads leraren worden opgeleid. Is er enkel sprake van een uitbreiding van de lesbevoegdheid van de studenten, of is er ook een reële transformatie van bachelor- naar masterniveau? Waaruit bestaat dat verschil in niveau dan? Het panel vond de beschrijving in het aanvraagdossier van de relatie tussen de Dublindescriptoren, de SBL-competenties en de beroepsrollen weliswaar correct, maar toch nog vrij generiek. Op basis daarvan had het panel nog geen concreet zicht op het specifieke
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
15
onderscheid met de bacheloropleidingen. Daarom heeft het in verschillende gesprekken gepeild naar het niveau dat de opleidingen nastreven. In de antwoorden van de gesprekspartners over het masterniveau waren ‘verbreding’ en ‘verdieping’ twee centrale begrippen. Het panel heeft gezocht naar de invulling die aan deze begrippen wordt gegeven. De ‘verbreding’ zit niet alleen in de uitbreiding van de onderwijsbevoegdheid van de studenten die met een masterdiploma ook in de hogere klassen van het voortgezet onderwijs kunnen lesgeven, maar ook in het kunnen opnemen van een aantal nieuwe beroepsrollen, zoals zelfstandig ontwikkelen van lesmaterialen of het begeleiden van collega’s. Een belangrijke beroepsrol op masterniveau is zeker educatief onderzoeker zijn. De opleidingsverantwoordelijken wezen het panel op het belang van de onderzoekscompetenties die de opleiding nastreeft. De docenten met wie het panel sprak, bevestigden dat deze opleiding vooral inzet op ‘vakmanschap’, eerder dan op ‘meesterschap’. In hun bacheloropleiding hebben de studenten het nodige ‘meesterschap’ verworven om als startbekwame leraar aan het werk te gaan. In de eerste jaren in de school kan de beginnende leraar dan nog doorgroeien in een aantal competenties die tijdens de opleiding minder aan bod kunnen komen zoals samenwerken met collega’s of contacten met ouders. De masteropleiding is dan vooral gericht op deskundigheidsbevordering met het oog op ‘vakmanschap’. Daar leren de studenten bij voorbeeld met andere ogen te kijken naar taalverwerving in een meertalige context. Hier situeert zich dan ook de ‘verdieping’ waaruit het masterniveau kan blijken. Het panel heeft tijdens het locatiebezoek aan de studenten en de alumni gevraagd hoe zij het niveauverschil ervaren (hebben). Zij getuigden ervan hoe zij door de masteropleiding anders leerden kijken naar het onderwijs. “In de bacheloropleiding leer je hoe je moet lesgeven, in de masteropleiding leer je ook waarom je dat op een bepaalde manier doet.” Of: “Door de masteropleiding leer je rekening te houden met verschillende factoren.” De doeltaaldocenten waarmee het panel sprak wezen er ook op dat de masteropleidingen moeten bijdragen aan het vergroten van de vaardigheid in de betreffende doeltaal. Over het na te streven niveau hierbij was bij het panel onduidelijkheid ontstaan op basis van het dossier en de documenten die ter inzage waren. Het was het panel opgevallen dat in het recente visitatierapport van de bacheloropleidingen gesteld werd dat daar het C1-niveau nagestreefd werd en dat hetzelfde niveau ook voor de masteropleidingen zou gelden. In modulehandleidingen zag het panel evenwel verwijzingen naar lagere niveaus. Het merkte trouwens dat er bij docenten en studenten geen eenduidig begrip was over deze niveaus. Met deze verwarring geconfronteerd, bevestigden de opleidingsverantwoordelijken dat C1 het niveau is dat in deze masteropleidingen wordt nagestreefd. Het panel vindt het C1-niveau een realistisch streefniveau voor deze opleidingen. Het beveelt de AF aan dit niveau beter te expliciteren en daarover te communiceren met studenten en docenten: moeten alle studenten dat niveau halen, is er een minimumniveau? Het is ook nodig aan te geven welke tussenniveaus, domeinen (bij voorbeeld professioneel domein) of vorm van Engels (bij voorbeeld cognitief academisch taalgebruik) wordt nagestreefd. Dit maakt het voor de studenten inzichtelijk wat ze bijleren na de bachelor. Het panel vraagt uitdrukkelijk de gesignaleerde fouten in de modulebeschrijvingen te corrigeren.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
16
Alles beschouwende, concludeert het panel dat de UNA terecht kan stellen dat de vier opleidingen het masterniveau nastreven. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een master in hbo: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. – Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van een zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hboopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De eindkwalificaties, uitgedrukt in de beroepsrollen en SBL-competenties, richten zich op de doorgroeibekwame beroepsbeoefenaar in de functie van eerstegraads leraar op hbomasterniveau. Overleg met de beroepenveldcommissie gaf de AF positieve feedback over het feit dat de opleidingen niet alleen gericht zijn op het beroep van leraar maar dat de studenten ook goed inzetbaar zijn in andere beroepsdomeinen gerelateerd aan het onderwijs. Zo werken enkele leden van die commissie in hun dagelijkse praktijk samen met masterstudenten om methodes te ontwikkelen. Volgens de AF bedient zij zich bij de uitvoering van het onderwijs van vele hoog gekwalificeerde lokale en internationale (gast)docenten die op de hoogte zijn van de eisen van het afnemende werkveld. Vooral de gastdocenten brengen een stroom aan ervaring uit de beroepspraktijk met zich mee. De docenten verbonden aan de doeltaalspecifieke modules brengen de actuele ontwikkelingen in het eerstegraads onderwijs in de scholen onder de aandacht van de faculteit. Overwegingen Het panel concludeert dat dit opleidingen zijn die studenten passend voorbereiden op een aanstelling als leraar in de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs (havo/vwo) op Curaçao. Aan het einde van de opleiding hebben de studenten de competenties verworven die zij als eerstegraads leraar nodig hebben. Zij kunnen in hun school ook nieuwe beroepsrollen opnemen waar zij in hun bacheloropleiding minder op voorbereid werden. Het panel waardeert dat afgestudeerden ook in andere aan het onderwijs gerelateerde sectoren terecht kunnen. Ook hieruit blijkt de belangrijke maatschappelijke functie van deze opleidingen op Curaçao. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende voor de vier opleidingen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
17
4.1.4
4.2
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De drie facetten die betrekking hebben op de doelstellingen van de opleiding vindt het panel voldoende. De beoogde eindkwalificaties sluiten aan bij de verwachtingen van het werkveld op Curaçao ten aanzien van eerstegraads leraren en bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master op hbo-niveau. Het onderwerp Doelstellingen opleiding wordt daarmee als positief beoordeeld.
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen Kennisontwikkeling Het vergroten van de eigen taalvaardigheid (doeltaal specifiek) vormt de kern van deze vier hbo-master lerarenopleidingen. Daarbij wordt er naar gestreefd dat de studenten hun competentieontwikkeling baseren op een stevige kennisbasis, zo stelt het aanvraagdossier. Studieboeken, vakliteratuur en internetbronnen zijn daarom essentieel voor de kennisontwikkeling door de studenten. Ongeacht de opleiding wordt van de student verwacht dat hij in staat is teksten in andere talen te kunnen begrijpen. Bijvoorbeeld, een student die de lerarenopleiding Papiamentu volgt, komt tijdens zijn studie ook in aanraking met Nederlandstalige, Engelstalige en Spaanstalige literatuur. Binnen de opleidingsonderdelen die gemeenschappelijk gegeven worden voor de vier opleidingen, wordt waar mogelijk en noodzakelijk, steeds gedifferentieerd naar de doeltaal van één van de opleidingen. Bij de module Periodes en Stromingen is bij de opdrachten originele literatuur opgegeven afkomstig uit elke doeltaal. Van deze literaire werken is wel een vertaling beschikbaar, zodat studenten van een van de andere masteropleidingen er in hun doeltaal kennis van kunnen nemen. Bij Sociolinguïstiek wordt tijdens de colleges gewerkt met voorbeelden uit de verschillende taalgebieden. Actuele ontwikkelingen vakgebied De drie componenten Literatuur, Taalkunde en Taalverwerving staan in relatie tot de drie leerstoelen aan de AF. De buitengewoon hoogleraar Literatuurwetenschap en literatuurgeschiedenis, in het bijzonder met betrekking tot lokale en Caraïbische literatuur, in betrokken talen geeft inhoudelijk invulling aan de component literatuur. De buitengewoon hoogleraar Taalwetenschap (Taalkunde), in het bijzonder de grammatica van het
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
18
Papiaments, geeft inhoudelijk invulling aan de component taalkunde. De buitengewoon hoogleraar Taalverwerven, taalleren en taalonderwijzen in het bijzonder van het Papiamentu in een schoolse context, geeft inhoudelijk invulling aan zowel de component taalverwerving, als de component specialisatie doeltaal. Bij de onderwijseenheid Sociolinguïstiek en bij de onderwijseenheid Creolistiek van dr. Ph. Maurer, wordt aandacht besteed aan wetenschappelijk onderzoek naar Creoolse talen. Bij de onderwijseenheid Taalverwerving en woordenschatverwerving (TAWO), wordt door de studenten onderzoek gedaan naar woordenschatverwerving bij leerlingen van het voortgezet onderwijs. Beroepsvaardigheden/relatie beroepspraktijk Het doel van de opleidingen is om doorgroeibekwame, leidinggevend/zelfstandig handelende, leraren af te leveren die professioneel en methodisch verantwoord kunnen handelen. De ontwikkeling van een professionele houding neemt een centrale plaats in het curriculum in. Bij verschillende onderwijseenheden worden aan de studenten opdrachten gegeven, die op scholen (in de praktijk) worden uitgevoerd. Er wordt in groepen samengewerkt zodat alle relevante schooltypes gedekt worden. Veel studenten werken al in de beroepspraktijk en brengen hun eigen ervaringen mee in de lessen. Hierdoor wordt de integratie van praktijk en theorie bevorderd. De AF stelt groot belang in de verdere ontwikkeling van een onderzoekende houding door de student. Onder een onderzoekende houding verstaat de AF dat de (eerstegraads)docent in staat moet zijn om op systematische wijze zijn beroepspraktijk te onderzoeken ten einde deze waar nodig te verbeteren. De basis bij die houding is theorie die vervolgens aan de praktijk gerelateerd wordt. De toepassing moet in de praktijk plaatsvinden. Studenten doen in het domein onderwijs een onderzoek dat inhoudelijk sterk met de onderwijspraktijk verweven is. Ze zijn daarvoor genoodzaakt goed op de hoogte te zijn van de niveaus in de bovenbouw van het havo/vwo. Naast onderzoeksvaardigheden, zijn voor de hbo-master lerarenopleiding de volgende beroepsvaardigheden belangrijk: didactische vaardigheden, methodisch werken, kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen. Door de geïntegreerde aanpak bij het uitvoeren van het curriculum, komen de beroepsvaardigheden gedurende de beide studiejaren aan bod, zo stelt het aanvraagdossier. Overwegingen Het panel had inzage in de modulehandleidingen die aan de studenten aangeboden worden. Het kreeg daardoor een positief beeld over de kennisontwikkeling in deze masteropleidingen. Het panel heeft ook de literatuurlijsten ingezien. Die waren heel uitgebreid. Het panel was verbaasd soms toch wel oudere literatuur terug te vinden. Het was overigens niet altijd duidelijk welke titels verplicht zijn voor de studenten en wat de achtergrondliteratuur is waarop de docent zich gebaseerd heeft bij het opstellen van de module. In de readers zag het panel dat de bron waaruit een tekst komt niet altijd vermeld is. Het panel heeft ook de bibliotheekcollectie gezien en vindt die op wetenschappelijk niveau (zie ook facet 4.1).
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
19
De belangrijke bijdrage van drie (buitengewoon) hoogleraren in de opleidingen, evenals het ‘invliegen’ van andere gastdocenten, vindt het panel een garantie voor kennisontwikkeling op masterniveau. Het panel hoorde van de studenten dat het verrichten van onderzoek een belangrijk deel is van de opleidingen en dit niet alleen in de afstudeerfase bij het maken van een scriptie. Die scripties sluiten aan bij de onderzoekslijn van de (buitengewoon) hoogleraren die aan de opleiding verbonden zijn. Het panel wijst er wel op dat dit de onderwerpskeuze van de studenten beperkt. Het zag overigens enkele scripties met een weinig praktijkgericht onderwerp dat niet direct relevant leek voor een lerarenopleiding. Het panel beklemtoont het belang van onderzoek over taalleren in meertalige settings. Het panel had inzage in het onderzoeksplan van de AF. Het suggereert de AF om de band tussen het onderzoeksplan en het onderwijsplan te expliciteren, zodat zichtbaar wordt waar en hoe dat onderwijs gebaseerd wordt op het lopende onderzoek aan de faculteit. Ook al ligt de klemtoon in deze opleiding niet zozeer op het meesterschap, toch oordeelt het panel dat de verdere ontwikkeling van beroepsvaardigheden van de studenten in de opleiding verzekerd wordt. De studenten zijn al werkzaam in het onderwijs. Zij kunnen dus zelf de relatie tussen de opleidingen en de beroepspraktijk leggen. Een stage is daarom niet nodig. Het panel hoorde in dit verband wel dat verschillende studenten werkzaam zijn in de lagere klassen van het voortgezet onderwijs en niet altijd de mogelijkheid krijgen om de opdrachten van de opleiding in de hoogste klassen van vwo/havo zelf uit te voeren. Deze studenten werken dan wel samen met andere studenten aan de voorbereiding van zo’n taak. Het panel adviseert de AF om na te denken over de manier waarop deze studenten kunnen participeren aan onderwijsactiviteiten in de hogere klassen. Ook de studenten en alumni waarmee het panel sprak, gaven aan dat zij dat belangrijk zouden vinden. Van de vertegenwoordigers van het werkveld hoorde het panel dat zij bereid zijn om leraren die de masteropleiding volgen in hun eigen school de kans te geven in de hogere klassen ‘stage te lopen’. Het panel suggereert om dit via een tripartiete overeenkomst tussen opleiding, school en student te formaliseren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen Voor alle onderwijseenheden zijn in de modulebeschrijvingen leerdoelen opgenomen. Voor de vier opleidingen is een matrix opgesteld die de relatie weergeeft tussen de beroepsrollen en de onderwijseenheden. Daaruit blijkt, zo stelt de AF, dat studenten die alle onderwijseenheden hebben doorlopen en de leerdoelen hebben bereikt, de eindkwalificaties hebben verworven.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
20
De opzet en inrichting van de opleidingen maken onderlinge afstemming mogelijk wat leidt tot wederzijdse inkijkjes in de diverse opleidingen. De studenten van de verschillende opleidingen werken samen bij alle modules met uitzondering van de modules die vallen onder de component doeltaalspecifiek. Hierbij wordt in steeds wisselende werkgroepen samengewerkt. Didactisch concept De AF stelt dat de studenten doorheen het programma doorgroeien in hun niveau van bekwaamheid in zowel vakvorming (‘vakmanschap’) als beroepsvorming (‘meesterschap’). SLB helpt de studenten de focus gericht te houden op de ontwikkeling van de competenties in relatie tot zijn beroepsrollen. De vakvorming is gericht op een zo hoog mogelijke vakontwikkeling (= taalontwikkeling) van de studenten. De component beroepsvorming behoort tot het meesterschap. De hbo-masterstudenten hebben tijdens eerdere studies op bachelorniveau inzicht, kennis en vaardigheden ontwikkeld op het gebied van hun doeltaal en het onderwijzen daarvan. Ook hebben de studenten toen ervaring opgedaan met projectmatig werken en het opzetten van een praktijkgericht onderzoek. De meeste hbo-masterstudenten zijn werkzaam in het onderwijs en hebben in dat kader ook ervaring met het ontwikkelen van onderwijsleermiddelen. Bij het opleiden van tweedegraads naar eerstegraadsniveau wordt gewerkt aan een omslag bij de studenten. De hbo-masterstudent wordt tijdens zijn studie in staat geacht om die vertaalslag te maken van bachelor naar masterniveau. Om dit doel te bereiken wordt door de studenten onder begeleiding aan zelfstudie gedaan, in voorbereiding tot leidinggevende beroepsuitoefening. De aanpak binnen de opleiding is blikveld verruimend en van dien aard dat studenten, na voltooiing van hun studie, leiding kunnen geven aan collega’s, en zich kunnen profileren als voorvechter voor hun vak. Daarbij is reflectie een belangrijk instrument. De masterstudenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. De masteropleiding is studentgestuurd. De rol van de opleiding is om masterstudenten te faciliteren en te ondersteunen bij het verwerven van de beoogde competenties, en vooral, bij het verwerven van kennis en vaardigheden, zodat de masterstudenten kunnen functioneren binnen de onderwijssituatie van het profielvoorbereidend jaar en van de bovenbouw van het havo/vwo. De studenten werken in een actief, constructief en zelfgestuurd leerproces, waarbij extra nadruk ligt op het vergroten van de kennis en de vaardigheid van het vak. Aan het eind van de masteropleiding is de hbo-masterstudent naast startbekwaam voor het niveau van het havo/vwo, ook doorgroeibekwaam. Werkvormen De werkvormen die gebruikt worden zijn, naast hoorcolleges en begeleide zelfstudie, ook het uitvoeren van individuele opdrachten, groepswerk, het maken van lesbrieven en het houden van presentaties. Deze laatste werkvormen doen een sterk beroep op de verdere ontwikkeling van de onderzoekende houding van de student. Toetsing en beoordeling De AF gaat in haar toetsbeleid uit van een raamwerk uit 2008 dat is beschreven in de notitie Toetsbeleid AF. Volgens die notitie worden alle onderwijseenheden afgesloten met een toets. De docent verzorgt bij zijn onderwijseenheid naast een toets ook een hertoets, correctiemodellen en beoordelingscriteria. De wijze van toetsing en afsluiting is per module
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
21
opgenomen in de modulebeschrijvingen. Ook kunnen de studenten daarin nalezen welke criteria worden gehanteerd voor de beoordeling van hun prestaties. Alle onderwijseenheden moeten met een voldoende worden afgesloten, waarbij een voldoende begint bij een 5.5. Bij sommige onderdelen zijn er twee scores: voldoende (v) of een onvoldoende (o). Bij voldoende resultaat worden aan de studenten studiepunten toegekend. Er is geen compensatiemogelijkheid: een onvoldoende resultaat voor een onderwijseenheid kan niet worden gecompenseerd met een voldoende van een andere. Er is binnen de AF een examencommissie voor de verschillende lerarenopleidingen. Er is geen aparte toetscommissie. De examencommissie houdt zicht op de kwaliteit van de toetsing. Zij delegeert deze taak naar de buitengewoon hoogleraren van de opleidingen die steekproefsgewijs de kwaliteit van de toetsen (vooraf en/of achteraf) controleren en daarover indien nodig aan de examencommissie rapporteren. Tijdens het locatiebezoek op Curaçao heeft het panel een extra gesprek gevraagd met de leden van de examencommissie. Ook heeft het panel inzage gekregen in recente notulen van de bijeenkomsten van die commissie. Daaruit bleek dat ‘plagiaat’ een thema is waarrond de examencommissie gewerkt heeft. Afhankelijk van de leerdoelen zijn er verschillende toetsvormen. Voor de toetsing van kennis worden schriftelijke toetsen met multiple choice en/of open vragen gebruikt. Voor de toetsing (binnen de beroepsvormende component) van beroepsproducten wordt gewerkt met evaluaties aan de hand van checklists, presentaties en gesprekken waarin studenten hun werk toelichten en de gemaakte keuzes verantwoorden. Scriptie / afstuderen De opleiding wordt afgesloten met een afstudeerfase waarin een scriptie door de masterstudenten wordt uitgevoerd die na goedkeuring individueel ook gepresenteerd en verdedigd wordt. Qua thema is de scriptie gerelateerd aan taal en onderwijs, vallend onder de deelgebieden literatuur, taalkunde, taalverwerving in relatie met relevante gemeenschapstalen als onder meer het Nederlands, Engels, Papiamentu en Spaans. De studenten tonen aan: de academische vaardigheden zodanig te beheersen dat zij in staat zijn met behulp van de tijdens de studie verworven kennis en vaardigheden, zelfstandig een vraagstelling gerelateerd aan taal en onderwijs te formuleren; een (praktijkgericht) onderzoek op te zetten volgens een verantwoorde werkwijze; de voor dit onderzoek relevante gegevens te verzamelen, selecteren, rangschikken, correleren en waarderen; relevante conclusies te trekken op basis van het verrichte onderzoek en zo mogelijk verdedigbare oplossingen te formuleren. Daarbij dienen de studenten het onderzoek, alsmede de gevonden conclusies en oplossingen op heldere en overzichtelijke wijze schriftelijk weer te geven. Tijdens het afstuderen wordt onderzocht of de student voldoet aan het niveau van een doorgroeibekwaam, zelfstandig handelende leraar met leidinggevende kwaliteiten volgens de SBL-compententies, de beroepsrollen voor de eerstegraads docent, de Dublindescriptoren op masterniveau en de criteria van ERK. Dit onderzoek verloopt volgens de volgende stappen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
22
De student voldoet aan de formele eisen om aan de afstudeerfase te beginnen. Vervolgens gaat de student het afstudeertraject in met als eindproduct het schrijven van een scriptie in de doeltaal op het vereiste niveau. Na controle door de AF of aan alle eisen is voldaan en na het SLB-portfolio, met een voldoende te hebben afgerond, meldt de student zich aan voor het afsluitende examen. Het afsluitende examen bestaat uit een half uur durend assessment, in de doeltaal, ten overstaan van een examinator en een gecertificeerde assessor, waarbij de scriptie van de student als uitgangspunt dient. De examinator en de assessor overtuigen zich van het bekwaamheidsniveau van de student. Voor de details van de afstudeerprocedure verwijst de AF naar het examenprotocol, zoals vervat in het toetsbeleid van de AF en in het scriptiereglement .
Tijdens het locatiebezoek lagen toetsen voor de verschillende opleidingsonderdelen, portfolio’s en 10 eindwerken ter beschikking van het panel. Omdat niet alle eindwerken ter inzage waren, heeft het panel aan de opleidingsverantwoordelijken ook de andere scripties opgevraagd, evenals de beoordelingen daarvan. Overwegingen Op basis van het aanvraagdossier was het panel tot het inzicht gekomen dat deze vier opleidingen in grote mate gemeenschappelijk georganiseerd worden en dus overlappend zijn. Een belangrijke vraag tijdens het locatiebezoek was dan ook of er hier wel sprake kan zijn van vier aparte lerarenopleidingen, zoals aangevraagd door de UNA, of dat het eerder één brede opleiding talen betreft, met daarin vier afstudeerrichtingen. Het panel vroeg zich af of het gemeenschappelijk organiseren van verschillende opleidingsonderdelen vooral gemotiveerd wordt door pragmatische argumenten of dat er ook een bewuste visie aanwezig is om de studenten van de verschillende opleidingen veel samen les te laten volgen. Van de opleidingsverantwoordelijken hoorde het panel dat het samenvoegen van studenten weliswaar mee beïnvloed werd door de kleine instroom in de opleidingen, maar dat er ook principiële argumenten waren om daarvoor te opteren in het licht van de meertalige context in de scholen voor voortgezet onderwijs op Curaçao. Van een leraar in een school voor voortgezet onderwijs op Curaçao wordt verwacht dat hij meertalig is. Hij moet op zijn minst Nederlands en Papiamentu beheersen. De docenten van de doeltaaloverstijgende cursussen hebben aan het panel veel voorbeelden gegeven van hoe zij inspelen op de taalverschillen tussen de studenten. In de gemeenschappelijke cursus literatuur wordt bij voorbeeld gewerkt met literaire teksten die in verschillende vertalingen beschikbaar zijn. Het panel concludeert hieruit dat ook in het gemeenschappelijke aanbod, gedifferentieerd wordt tussen de verschillende doeltalen. Het aanbod in de doeltalen is dus ruimer dan de enkele uren in de week die doeltaalspecifiek georganiseerd worden. Volgens het panel kan het voorgaande mee verantwoorden dat er hier sprake is van aparte opleidingen, ook al wordt veel gemeenschappelijk aangeboden. De studenten met wie het panel sprak beklemtoonden dat zij zich primair leraar Engels, Nederlands, Spaans of Papiamentu voelen die in een meertalige context lesgeeft, eerder dan een leraar ‘talen’ in die context. Zij volgen op basis van hun doeltaalspecifieke bacheloropleiding in één van de vier talen een masteropleiding, waardoor zij hun vaardigheid in die taal vergroten en waarin zij met een doeltaaloverstijgend wetenschappelijk begrippenkader leren kijken naar het onderwijs in hun eigen taal, zoals dat gegeven wordt in een meertalige school.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
23
Het was voor het panel niet zo duidelijk welke plaats vakdidactiek voor de hogere klassen voortgezet onderwijs in de opleiding heeft. In het aanvraagdossier blijft de link tussen vakdidactiek enerzijds en een duidelijke visie op de meertalige sociale context anderzijds onderbelicht. Het panel hoorde dat in de doeltaaloverstijgende componenten vakdidactisch relevante thema’s aan bod komen, maar dat er vooral in de doeltaalspecifieke component aandacht wordt besteed aan de specifieke vakdidactiek. Het panel kreeg de indruk dat vakdidactiek vooral incidenteel aan bod komt en adviseert de opleidingen om afspraken daarover verder te formaliseren. Het panel oordeelt dat het didactisch concept, gericht op vakmanschap en meesterschap, passend is voor deze opleidingen. Het is ook van mening dat in een hbo-master lerarenopleiding de klemtoon op het vakmanschap hoort te liggen. Het panel vindt dat beide pijlers op een goede wijze worden vormgegeven en dat de opleidingen daaraan aangepaste werkvormen hanteren. Het panel heeft niet alleen het toetsbeleid kunnen beoordelen, maar kon ook al afgenomen toetsen zien, samen met de beoordelingen. Volgens het panel hebben de toetsen het gepaste niveau en zijn de scores terecht. Het panel beoordeelde ook de scripties van de afgestudeerde studenten. Het panel had daarbij wel vragen over de structuur van enkele daarvan. Het hoofdstuk met de literatuurstudie kwam voor de probleemstelling. Het panel stelde vast dat de scores voor de scripties in het algemeen hoog zijn. Een scriptie werd met 10 beoordeeld. Nochtans had de beoordelaar zelf kritische bemerkingen genoteerd. De docenten wezen het panel erop dat deze scripties van de eerste cohort studenten waren. Het niveau van dit cohort was uitzonderlijk hoog. Dit kwam omdat deze studenten jaren gewacht hadden tot eindelijk een masteropleiding aangeboden werd. Als bewijs van het niveau van de scripties werd aangegeven dat drie scripties al geleid hebben tot een publicatie in een wetenschappelijke bundel. Het panel komt tot de conclusie dat het aangeboden programma, het didactisch concept en de werkvormen het mogelijk maken dat de studenten de eindkwalificaties van de opleidingen bereiken. Uit de toetsen en de eindwerken blijkt dat het masterniveau niet alleen nagestreefd, maar ook gerealiseerd wordt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Volgens het aanvraagdossier zijn de programma’s van de hbo-masteropleidingen verticaal en horizontaal samenhangend. Binnen elke component is er interne samenhang. Ook is er samenhang tussen de verschillende componenten. De verbinding van de onderwijseenheden binnen de componenten loopt tot aan de afstudeerfase. Die onderwijseenheden volgen logisch op elkaar. Een voorbeeld van deze
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
24
verticale samenhang is het aanbieden van de onderwijseenheden die verbonden zijn met de component Eigen vaardigheid, doeltaal specifiek. De onderwijseenheden Taalverwerving 3, 4 en 5 in de respectieve doeltalen, bereiden de masterstudenten voor op het schrijven van de scriptie. Het aanvraagdossier illustreert de verbinding tussen de verschillende componenten als volgt: onderwijseenheden vallend onder de componenten Literatuur, Taalkunde, Taalverwerving, Vrije ruimte en Doeltaalspecifiek, worden in een periode alle aangeboden. In de onderwijseenheid die valt onder de component Doeltaalspecifiek, wordt gewerkt aan verschillende taalvaardigheden. Deze taalvaardigheden zijn ondersteunend bij een presentatieopdracht die in dezelfde periode moet worden uitgevoerd tijdens het college Literatuur. Een belangrijke plek voor samenhang en integratie is de afstudeerfase. Al wat in de respectieve componenten aan de orde is geweest, komt bij het schrijven van de scriptie van pas. Een andere belangrijke plek voor het ervaren van samenhang is volgens het aanvraagdossier de studieloopbaanbegeleiding. Hier komen alle componenten samen door de reflecties van de student over de door hem gevolgde onderwijseenheden. De SLB-er helpt de student deze samenhang te ontdekken en te spiegelen aan diens competentieontwikkeling. In het curriculum van de opleidingen komt onderzoek gedurende de hele opleiding voor. Door het geven van verschillende kleine onderzoeksopdrachten bij de verschillende colleges, ontstaat er een relatie tussen onderwijs en onderzoek. De meeste opdrachten zijn gerelateerd aan taal en onderwijs. Hierdoor wordt de coherentie tussen de componenten versterkt. Ook door de interne organisatie poogt de AF de inhoudelijke samenhang te borgen. De faculteit heeft voor de masteropleidingen een coördinator aangewezen die belast is met de organisatorische kant van de vier opleidingen met extra aandacht voor de component SLB. Deze coördinator stemt regelmatig via mail, telefonisch of persoonlijk, af met de decaan van de faculteit in verband met de gehele coördinatie van de opleidingen. Hierdoor is de totale samenhang van de masteropleidingen gewaarborgd, zo stelt het aanvraagdossier. Overwegingen Omwille van het gemeenschappelijke aanbod ziet het panel uiteraard samenhang tussen de vier opleidingen. Maar ook binnen die vier opleidingen zelf ziet het panel voldoende samenhang. De AF hanteert passende mechanismen om die samenhang te bewaken. Een centrale vraag betreft volgens het panel het op elkaar aansluiten van de doeltaalspecifieke component op de doeltaaloverstijgende componenten in de opleiding. Op basis van het aanvraagdossier en de ter beschikking gestelde materialen kreeg het panel hier nog onvoldoende zicht op. Het heeft de betrokken docenten dan ook hierover bevraagd. Die docenten gaven verschillende voorbeelden waaruit blijkt dat die samenhang wel degelijk aanwezig is. Ook de studenten waarmee het panel sprak konden deze samenhang illustreren.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
25
In deze opleidingen waar veel gastdocenten ingevlogen worden, heeft de opleidingscoördinator een belangrijke rol in het blijvend bewaken van de samenhang. Het panel is ervan overtuigd dat die taak nu goed opgenomen wordt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De deeltijdse programma’s omvatten 90 studiepunten en een studieduur van twee jaar. De 90 ec’s zijn als volgt verdeeld: eerste studiejaar 57 ec’s, tweede studiejaar 33 ec’s. Om iedereen in staat te stellen om het onderwijs binnen de hbo-masteropleidingen te volgen, vinden de onderwijsactiviteiten in de namiddag vanaf drie uur plaats. De tijden zijn zo geprogrammeerd dat ook werkenden aan de opleiding kunnen deelnemen. Een periode omvat 9 weken, bestaande uit 7 collegeweken, 1 studieweek en 1 week voor toetsing en afsluiting. Bij aanvang van de studie ontvangen de studenten een elektronische studiegids waarin een jaaroverzicht is opgenomen. Voorafgaande aan een periode kunnen de studenten hun modulematerialen behorende bij de onderwijseenheden van de betreffende periode bij de afdeling repro van het SSC inkopen. De roosters voor de betreffende periode worden gepubliceerd op Blackboard. Uitval van colleges wordt zoveel mogelijk tegengegaan door tijdige aankondiging van wijzigingen om die uitval op te vangen (op Blackboard). De faculteit biedt studenten ondersteuning bij de studie, o.a. door het aanbieden van een module “Informatievaardigheden” in het tweede leerjaar, voorafgaand aan het afstudeertraject. Vanaf periode 2 van studiejaar 1 tot aan het einde van de eerste periode van het tweede studiejaar verzorgt de faculteit (studieloopbaan)begeleiding.
Overwegingen Dat in opleidingen waar de studenten de studie combineren met een voltijdse aanstelling in een school de studeerbaarheid in het gedrang zou kunnen komen, was voor het panel evenwel het uitgangspunt bij het beoordelen van dit facet. Het heeft in de gesprekken met de studenten en de alumni daar dan ook veel aandacht aan besteed. De rendementscijfers die de AF in het aanvraagdossier heeft aangeleverd, zijn nochtans niet verontrustend in verband met de studeerbaarheid van de opleidingen. Die cijfers zijn niet lager dan bij vergelijkbare opleidingen in Nederland. Het panel kreeg van de studenten de bevestiging dat dit inderdaad zware opleidingen zijn, maar dat de AF de studielast toch onder controle houdt. De studenten waarderen de goede organisatie en coördinatie in de opleidingen en de flexibiliteit die daarbij blijkt. Als probleem hebben studenten wel ervaren dat de opleiding op een bepaald moment afweek van de vaste lesdagen. Dat bleek niet altijd compatibel met hun lesroosters op school.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
26
De alumni getuigden dat de invoering van het portfolio halverwege de opleiding weliswaar extra werk betekende, maar dat zij dit in het kader van de studieloopbaanbegeleiding toch als zinvol ervaren. Het helpt hen de rode draad doorheen hun traject te blijven zien. Het panel waardeert dat de opleidingen de spreiding van de studiepunten over de twee studiejaren al aangepast hebben met het oog op het vergroten van de studeerbaarheid. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Toelating tot de hbo-masteropleidingen talen staat open voor studenten met een hbobacheloropleiding Papiamentu, Engels, Nederlands, Spaans of een equivalent daarvan (bijvoorbeeld MO-A). Daarnaast is een verklaring van goed zedelijk gedrag verplicht, voor iedere student die niet reeds werkzaam is in het onderwijs. De meeste studenten aan de hbo-masteropleidingen zijn afgestudeerden van de bacheloropleidingen van de AF. In het geval van de cohort 2009, zijn bij de hbomasteropleiding Papiamentu alle studenten in het bezit van een bachelordiploma leraar Papiamentu van de UNA. Bij de opleidingen Nederlands en Engels zijn respectievelijk 73% en 25% in het bezit van een bachelordiploma van de UNA. De AF stelt dat deze studenten zonder noemenswaardige problemen zijn doorgestroomd naar de hbo-masteropleidingen. De afgestudeerden van de bacheloropleidingen blijken over voldoende niveau te beschikken om met de masteropleiding te kunnen starten. De uitval bij de hbo-masteropleidingen is zeer laag. Bij de eerste cohort van de vier hbo-masteropleidingen waren alle studenten werkzaam in het onderwijs. In de voorlichting aan studenten wordt uitdrukkelijk stilgestaan bij het vereiste instroomniveau, de zwaarte van het volgen van een studie naast een (vaak fulltime) baan en het feit dat sommige modules taaloverstijgend worden aangeboden. Bovendien doen de studenten voor aanvang van de opleiding een “diagnostisch” assessment in de doeltaal. Ook wordt naar de motivatie gepeild. Overwegingen Omdat de opleidingen qua vorm en inhoud aansluiten bij de bachelorkwalificaties van de instromende studenten, beoordeelt het panel dit facet positief. Het formuleert hierbij enkele kanttekeningen. Het panel hoorde van zijn gesprekspartners dat er een verschil is tussen de twee cohorten die ondertussen zijn ingestroomd. Toen de opleiding voor het eerst opgestart werd, meldden zich studenten aan die al lang zaten te wachten op een eerstegraads lerarenopleiding. Zij hadden dan ook vaak een jarenlange ervaring in het onderwijs. De studenten van de tweede lichting zijn jonger en hebben minder onderwijservaring. Nochtans
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
27
is die ervaring een belangrijke meerwaarde in deze opleidingen. Het panel suggereert de AF daarom om in overweging te nemen om enkele jaren onderwijservaring ook als toelatingscriterium te hanteren. Hoewel de kennis van Nederlands of Papiamentu geen formele toelatingseis is, toch hoorde het panel dat de kennis van die beide talen in feite verondersteld wordt bij alle studenten, ook bij de studenten van de opleidingen Engels of Spaans. Ook hierover kunnen formele regels verhelderend werken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met minimaal 60 studiepunten. Bevindingen De vier opleidingen hebben elk een programma van 90 studiepunten (ECTS). Overwegingen De programma’s voldoen aan de minimumeis van ten minste 60 studiepunten voor een hbomaster. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende voor de vier opleidingen.
4.2.7
4.3 4.3.1
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma De vier opleidingen hebben een grotendeels overlappend programma. Toch begrijpt het panel dat ze als aparte opleidingen worden aangeboden. Het beoordeelt alle facetten van dit onderwerp als voldoende voor de vier opleidingen. Het programma voldoet aan de criteria voor een hbo-master. De beoogde doelstellingen en de inhoud en vormgeving van het programma sluiten op elkaar aan. Het aangeboden programma maakt het mogelijk dat de studenten de eindkwalificaties van de opleidingen bereiken. Uit de toetsen en de eindwerken blijkt dat het masterniveau niet alleen nagestreefd, maar ook gerealiseerd wordt. De samenhang van het programma, de studielast en de duur van het programma voldoen aan de gestelde eisen van het toetsingskader. Dat geldt ook voor de instroomeisen. Het panel beklemtoont daarbij het belang van werkervaring in een school.
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen Binnen de AF worden bij de talenopleidingen verschillende typen docenten ingezet: vaste docenten: taaldeskundigen en onderwijskundigen;
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
28
lokale en internationale (buitengewoon) hoogleraren/(gast)docenten; gastdocenten werkzaam in of bekend met de lokale beroepspraktijk.
De vaste docenten van de wetenschappelijke staf vormen de kern van de opleidingen van de AF. Zij sturen door hun coördinerende activiteiten de gastdocenten aan. Een deel van de vaste docenten houdt zich specifiek bezig met de hbo-masteropleidingen. Zij doen onderzoek, verzorgen publicaties, begeleiden studenten bij hun eindscriptie en helpen de inhoud van de hbo-masteropleidingen samen met de buitengewoon hoogleraren bepalen. In het geval van de vier hbo-masteropleidingen talen spelen de lokale buitengewoon hoogleraren en hoogleraren en gastdocenten uit het buitenland een prominente rol. De gastdocenten, die worden geselecteerd op hun kennis, vaardigheden en expertise, verzorgen onderwijs, begeleiden studenten en ontwikkelen onderwijseenheden. Door de inzet van de gastdocenten wil de AF garanderen dat er veelvuldig verbindingen tussen theorie en praktijk worden gelegd. Binnen de component doeltaal specifiek wordt, in overleg met de hoogleraar taalverwerving, een groep lokale eerstegraads, academisch gevormde gastdocenten ingezet. In bijlage bij het aanvraagdossier zijn de c.v.’s van de stafleden en de gastdocenten opgenomen. Overwegingen Het panel oordeelt dat het onderwijs voor een belangrijk deel wordt verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Vanzelfsprekend is deze gerichtheid aanwezig bij die (gast)docenten die naast hun aanstelling aan de AF ook een aanstelling hebben in scholen voor voortgezet onderwijs. Ook bij de andere docenten, die meer academisch georiënteerd zijn, is de professionele gerichtheid aanwezig. Het panel kreeg in de gesprekken alvast de indruk dat zij goed op de hoogte zijn van de recente ontwikkelingen in het werkveld. In het bijzonder over de meertalige context van de scholen op Curaçao is er veel expertise aanwezig. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen In het studiejaar 2010-2011 bestaat het opleidingsteam van de hbo-masteropleidingen talen, dat geflankeerd wordt door medewerkers van de bachelorafdeling talen, uit: de mastercoördinator; drie buitengewoon hoogleraren, die respectievelijk de pijlers literatuur, taalkunde en taalverwerving inhoudelijk vormgeven; lokale en internationale (buitengewoon) hoogleraren/(gast)docenten; twee onderwijskundige medewerkers uit de vaste staf van de AF; lokale gastdocenten.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
29
De decaan is samen met deze staf verantwoordelijk voor de uitvoering en verdere ontwikkeling van het curriculum. De drie buitengewoon hoogleraren worden binnen hun pijler ondersteund door vier gasthoogleraren en twee internationale gastdocenten die zijn gepromoveerd in het specifieke vakgebied Om de SLB te kunnen operationaliseren zijn verschillende lokale gastdocenten ingezet, die elk een groep van 9 á 10 studenten begeleiden. De eerste cohort van de opleiding telde 42 studenten en in totaal werden er 2.4 fte aan het operationaliseren hiervan besteed. Dit levert een student-stafratio van 1:18 op. De AF beschikt in totaal over 4 fte voor ondersteunend personeel voor het secretariaat. Het officemanagement van de AF besteedt daarbij ook aandacht aan secretariële, administratieve en organisatorische ondersteuning van de vier hbo-masteropleidingen. Overwegingen Het panel vindt dat de AF in het geheel voldoende personeel inzet om de vier hbo-master lerarenopleidingen uit te voeren, conform de plannen. Daarbij houdt het panel uiteraard rekening met het gegeven dat de vier opleidingen voor een groot deel overlappend georganiseerd worden. De opleidingsverantwoordelijken stelden daarbij dat de keuze hiervoor niet alleen door efficiëntieredenen werd ingegeven. Er zijn ook principiële redenen voor deze organisatie (zie facet 2.2). Het panel heeft daar begrip voor en kan daarom ook dit facet als voldoende beoordelen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De UNA heeft een instellingsbreed HR-beleid, waar het personeelsbeleid van de AF een afgeleide van is. Onderdeel daarvan is het functionerings- en beoordelingsbeleid. De vaste staf van de hbo-master lerarenopleidingen wordt gevormd door academisch gekwalificeerde medewerkers in het domein van de talen of de onderwijskunde. De gastdocenten zijn minimaal opgeleid op academisch niveau. Er zijn drie buitengewoon hoogleraren. Ook andere leden van de vaste staf en gastdocenten publiceren regelmatig. De UNA beschikt over een beleidsnotitie gastdocenten met richtlijnen voor de inzet van gastdocenten op faculteitsniveau. De borging van de kwaliteit van de gastdocenten geschiedt bij de selectie van deze docenten op basis van hun vakinhoudelijke expertise en didactische kwaliteiten, zo stelt het aanvraagdossier.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
30
Overzicht kwalificaties onderwijzend personeel: Vaste staf (1,4 fte) (Internationale) gastdocenten (1fte) drs.: 5 hbo eerstegraads: 2 doctoraat: 4 drs: 7 doctoraat: 7 Het aanvraagdossier vermeldt professionaliseringsinitatieven. Professionalisering van de vaste staf bestaat de laatste jaren uit trainingen op het gebied van het afnemen van een assessment, studieloopbaanbegeleiding en competentiegericht opleiden. Deze professionalisering vindt plaats op de UNA, dan wel tijdens dienstreizen in Nederland. Vaste medewerkers kunnen gebruik maken van de studieregeling UNA die faciliteert in het volgen van opleidingen en cursussen binnen en buiten de universiteit. Vaste medewerkers kunnen op eigen initiatief een verzoek voor verdere professionalisering bij de decaan indienen. Een docent Nederlands is momenteel bezig is met een promotietraject in dit vakgebied. Overwegingen Op basis van de c.v.’s die het kon inzien, oordeelt het panel dat de personeelsleden die de vier hbo-master lerarenopleidingen verzorgen voldoende gekwalificeerd zijn. Ze zijn allemaal academisch geschoold. De betrokkenheid van de drie buitengewoon hoogleraren en ook de andere hoogleraren die als gastdocent ‘ingevlogen’ worden, staat borg voor het hoge wetenschappelijke gehalte van deze opleiding, zeker wat de doeltaaloverstijgende, gemeenschappelijke componenten betreft. Het panel hoorde van de studenten dat zij deze ‘keien’ bijzonder waarderen. Het panel vraagt zich wel af of deze hoogleraren nog lang betrokken kunnen blijven, gezien hun leeftijd. Het panel hoorde dat de verantwoordelijken van de AF zich bewust zijn van deze problematiek en door middel van onder andere een promotiebeleid de continuïteit willen verzekeren. Het panel stelde ook vast dat de docenten voor de doeltalen minder hoog gekwalificeerd zijn. Dat zijn geen gepromoveerde docenten, maar wel ervaren leraren uit het voortgezet onderwijs. Het panel vindt dit geen tekort. Het wijst er wel op dat door de kleinschaligheid van de opleidingen, er maar een kleine groep docenten voorzien is voor het onderwijs in de doeltalen. Dat maakt die opleidingen wel kwetsbaar, bijvoorbeeld bij ziekte van een van die docenten. Het panel waardeert dat de docenten gepaste professionaliseringsmogelijkheden krijgen en daar ook gebruik van maken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.3.4
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel De opleidingen worden gedragen door een vaste staf van gekwalificeerde en gedreven medewerkers. De kwaliteit van de bijzonder hoogleraren en de gastdocenten zijn een garantie voor het wetenschappelijk niveau van de opleidingen. Zeker de docenten van de doeltaalvakken hebben goede banden met de beroepspraktijk.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
31
4.4 4.4.1
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De UNA beschikt over diverse ondersteunende afdelingen die faciliterende en begeleidende werkzaamheden verrichten t.b.v. het onderwijsproces in de AF, waaronder de Library & Research Services en het Computercentrum. De hbo-masteropleidingen Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans vloeien voort uit de bacheloropleidingen Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans. Voor deze opleidingen is een nieuwbouw gerealiseerd. Tijdens het locatiebezoek op Curaçao werd het panel rondgeleid doorheen de campus en kreeg toegang tot verschillende voor de opleidingen relevante lokalen: collegezalen (met draadloos internet), de reprografieruimte, kleine leslokalen, het computerlokaal (dat ook als taallaboratorium kan gebruikt worden), de bibliotheek (met stilteruimte), een multifunctionele grote aula. Het panel bezocht ook de woonfaciliteiten voor de studenten. Overwegingen Het panel vindt de huisvesting en de materiële voorzieningen in de campus op Curaçao aangenaam en functioneel. Het stelde in de bibliotheek vast dat de boekencollectie ruim en actueel is en dat verschillende relevante tijdschriften aanwezig zijn. Het panel typeert de bibliotheek als een volwaardige wetenschappelijke bibliotheek, die in Curaçao ook als bewaarbibliotheek een belangrijke rol speelt. De studenten van deze masteropleidingen kunnen daar in het bijzonder van profiteren. Een aantal methodes en ook digitale hulpmiddelen die in het voortgezet onderwijs gebruikt worden, zijn in de bibliotheek aanwezig. De computerfaciliteiten zijn modern. Het panel hoorde van de studenten geen negatieve opmerkingen over de faciliteiten. Een studente pleitte wel voor een aparte bibliotheek voor de lerarenopleidingen in de directe nabijheid van de leslokalen. Het panel neemt deze suggestie evenwel niet over: het is goed dat de studenten in de huidige ‘brede’ bibliotheek hun weg leren zoeken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende voor de vier opleidingen.
4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen In de opleidingen speelt de studieloopbaanbegeleiding (SLB) een belangrijke rol. Daar vindt de reflectie over het geheel plaats (metareflectie). De ontwikkeling van de competenties en de leerervaringen door de student opgedaan bij het volgen van de verschillende
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
32
componenten waaruit de hbo-masteropleidingen zijn opgebouwd, komen samen en worden tot een samenhangend geheel gevoegd. De student stelt na iedere verbetering, nieuwe leerdoelen en actieplannen op in het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) of Persoonlijk Actieplan (PAP). Elementen als zelfverantwoordelijkheid, zelfreflectie, groeiend zelfinzicht, inzicht in de opleiding en het beroep en inzicht in de ontwikkeling van de competenties, zijn daarbij zeer belangrijk, zo stelt het aanvraagdossier. De begeleiders bij de SLB beschikken over een flink aantal jaren praktijkervaring als docent in het voortgezet onderwijs. Studenten van de hbo-masteropleidingen, die een vooropleiding hebben waarin SLB geen rol speelt, krijgen extra colleges SLB om deze leemte weg te nemen. Voor de begeleiding in de persoonlijke sfeer kan de student zich in verbinding stellen met de SLB-er die meer de functie van mentor heeft. Op eigen initiatief kan de student zich wenden tot een maatschappelijk werker in het studentendecanaat. Waar nodig kan die doorverwijzen naar nog zwaardere professionele ondersteuning. De vakinhoudelijke begeleiding is in handen van de vakdocenten en hoogleraren. Van iedere docent wordt, naast het lesgeven, ook bereidheid tot begeleiding van de student verwacht. Bij het afstuderen krijgt de student een begeleider uit de vaste staf en/of bekwame externen aangewezen die conform de richtlijnen uit het scriptiereglement, de student begeleidt bij het afstuderen. De hbo-masteropleidingen beschikken over een studiegids die op de website van de UNA en op Blackboard beschikbaar is. De informatie met betrekking tot roosters, tentamens en studieresultaten zijn op diverse plekken (Blackboard, secretariaat, ProgRESS) voor de studenten beschikbaar. Blackboard is voornamelijk in gebruik als communicatiemiddel over zaken als roosters, studiematerialen, studieresultaten en mededelingen aangaande bijzonderheden in de organisatie. Via ProgRESS worden de studenten geïnformeerd over behaalde studiepunten en de voortgang in hun studie. De studievoortgang kan de student bijhouden door regelmatig te kijken op Blackboard en op ProgRESS. De opleidingen van de UNA presenteren zich jaarlijks op verschillende plaatsen aan potentiële studenten. Ook zijn er ‘meeloopdagen’ voorzien. Overwegingen De AF heeft in het aanvraagdossier helder beschreven hoe zij de studiebegeleiding organiseert. Tijdens de locatiebezoeken op Curaçao heeft het panel met meerdere begeleiders gesproken. Ook had het panel inzage in verschillende portfolio’s van studenten. Van de studenten hoorde het panel dat zij die portfolio’s als zinvol ervaren. De studenten getuigden dat zij tevreden zijn over de verschillende vormen van studiebegeleiding die de opleidingen aanbieden. Het panel wijst op de specifieke problematiek van de begeleiding van de studenten bij het verrichten van praktijkopdrachten in hun school. De meeste lerarenopleidingen schakelen daarvoor mentoren of werkplekbegeleiders in. Omdat de studenten van deze
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
33
masteropleidingen zelf al werkzaam zijn in het voortgezet onderwijs, is deze vorm van begeleiding (door collega’s) niet evident. Het panel meent evenwel dat ook hierover afspraken kunnen worden gemaakt in een tripartiete overeenkomst tussen opleiding, school en student. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende voor de vier opleidingen. De opleiding op Curaçao kan gebruik maken van moderne infrastructuur. Er is een wetenschappelijke bibliotheek. De studentenbegeleiding is verscheiden en blijkt effectief. De informatievoorziening aan de studenten is toereikend.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De interne kwaliteitszorg van de AF is afgeleid van de systematische kwaliteitsaanpak van de UNA. Het kwaliteitsbeleid sluit aan bij de strategische doelen van de UNA zoals opgenomen in het strategisch plan. Recent is een nieuw beleidsplan voor kwaliteitszorg op instellingsniveau vastgesteld, Consolideren en verbeteren. Beleidsplan Kwaliteitszorg 20112015. De UNA heeft gekozen voor een integrale kwaliteitsbenadering waarbij de PDCA‐cyclus centraal staat. Deze geeft aan de faculteiten ruime differentiatiemogelijkheden volgens het principe van ‘unity in diversity’. Vanuit de principes van integrale kwaliteitsbenadering worden op instellingsniveau beleidslijnen vastgesteld, die vervolgens door faculteiten en ondersteunende diensten, afhankelijk van hun specifieke situatie, nader kunnen worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Op instellingsniveau worden de volgende instrumenten ingezet om de kwaliteit in beeld te brengen: studententevredenheidsonderzoek, medewerkerstevredenheidsonderzoek, functionerings- en beoordelingsgesprekken. Tijdens het gesprek met de wnd. Rector Magnificus van de UNA en de kwaliteitszorgcoördinator van de universiteit, hoorde het panel dat het systeem van kwaliteitszorg in oorsprong centraal geconcipieerd was, maar dat momenteel gewerkt wordt aan het integreren van het kwaliteitsdenken binnen de faculteiten. Een speerpunt daarbij is het transformeren van ‘faculteitsdenken’ in ‘instituutsdenken’. Conform de LUNA is de decaan van de AF eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek bij de AF. De decaan wordt daarbij ondersteund door de kwaliteitsmedewerker van de AF, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het kwaliteitsbeleid. Het kwaliteitsbeleid van de AF wordt beschreven in de nota Systeem
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
34
Interne Kwaliteitszorg van 2009. In de nota staat hoe de AF de opleidingen periodiek evalueert. De kwaliteit van opleidingen van de AF wordt geborgd door middel van een systematische kwaliteitscyclus die is vastgelegd in haar kwaliteitsbeleid. Volgens dit systeem van interne kwaliteitszorg van de faculteit worden verschillende kwaliteitsinstrumenten gehanteerd ter evaluatie van de opleidingen en van de onderwijsonderdelen, waaronder de moduleevaluaties. Het panel kreeg tijdens het locatiebezoek inzage in evaluaties en kon verslagen lezen van diverse overleggen waaruit bleek dat over verbeteracties gediscussieerd werd. Tijdens de gesprekken met het panel gaven de studenten en de docenten ook andere voorbeelden van recente verbeteracties. Door de kleinschaligheid van de faculteit wordt ook veel feedback uit het informele circuit ontvangen. Het aanvraagdossier geeft een overzicht van maatregelen tot verbetering die zijn genomen naar aanleiding van formele evaluaties, of naar aanleiding van informatie ontvangen via de meer informele circuits. Enkele voorbeelden: de spreiding van de ECTS over de twee studiejaren; het uitbouwen van SLB in het programma; de dagen waarop colleges vallen. In een bijlage bij het aanvraagdossier is ook een concept klachtenregeling UNA opgenomen. Overwegingen Op basis van de lectuur van het aanvraagdossier was het panel ervan overtuigd dat de kwaliteitszorg in de UNA op papier op orde is, maar het stelde zich de vraag of dat in de concrete realiteit in de hbo-master opleidingen ook te merken was. Door de gesprekken werd het panel overtuigd dat de kwaliteitszorg weldegelijk geïntegreerd én effectief is binnen de opleidingen. De gegeven voorbeelden van verbeteracties leken evenwel vooral een indicatie dat de informele kwaliteitszorg een rol speelt. Het panel heeft daar begrip voor in de context van deze kleinschalige opleidingen. Het panel waardeert dat de kwaliteitszorg centraal aangestuurd wordt op instellingsniveau, maar toch lokaal ingekleurd blijkt op faculteitsniveau. Voor het panel was de kwaliteitszorg in verband met toetsing en beoordeling een belangrijk thema in de diverse gesprekken. Uiteraard speelt de examencommissie daarbij een centrale rol. Het panel heeft gesproken met leden van de examencommissie van de AF. Deze commissie is in haar huidige opzet en samenstelling operationeel sinds 2009. Sindsdien heeft de commissie zelf verder gewerkt aan een beschrijving van haar opdracht. Zij inspireert zich hiervoor onder meer op richtinggevende documenten uit Nederland, waar recent de rol van examencommissies ter discussie stond. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende voor de vier opleidingen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
35
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Het aanvraagdossier beschrijft hoe de AF medewerkers, studenten, alumni en werkveld wil betrekken bij haar interne kwaliteitszorg. De vaste medewerkers (staf) zijn betrokken bij de verbetering van de kwaliteit van de opleidingen via het wekelijks teamoverleg, waarin lopende zaken worden afgehandeld, thema’s en onderwerpen betreffende de faculteit en haar opleidingen worden bediscussieerd, evaluatieresultaten, uitkomsten van overleggen en verbeteracties worden besproken. Ook worden medewerkers door middel van module-evaluaties betrokken bij het kwaliteitsbeleid van de AF. Gastdocenten zijn vooral bij kwaliteitsverbetering van de onderwijseenheden betrokken. Studenten hebben - conform de LUNA - formeel inspraak via de Studentenraad van de UNA. Het doel van de studentenraad is het adviseren van de Rector Magnificus aangaande studentenzaken, het informeren van studenten en het bewaken van de belangen van de studenten. De AF heeft een faculteitsraad waarin studenten vertegenwoordigd zijn. Studenten geven ook hun medewerking aan het kwaliteitsbeleid van de opleidingen door het invullen van verschillende evaluaties en het deelnemen aan studentenpanels. Eind 2009 is voor het eerst een alumnibijeenkomst gehouden voor alumni van de AF op Curaçao. Deze bijeenkomst had het karakter van een reünie. De AF wil de bijeenkomsten jaarlijks herhalen en daar ook de alumni van de hbo-masteropleidingen bij betrekken en nagaan of het mogelijk is om met de alumni de inhoud van de opleidingen en de aansluiting op de beroepspraktijk te bespreken. De AF heeft voor de hbo-masteropleidingen een beroepenveldcommissie bestaande uit vertegenwoordigers van het beroepenveld. Deze commissie functioneert sinds februari/maart 2011. Zaken die al zijn besproken, zijn de validatie van de eindkwalificaties in de vorm van beroepsrollen voor de master. Ook is het curriculum aan de orde gekomen en hebben besprekingen plaatsgevonden over zaken die studenten naar voren brengen (bijv. de verlenging van de studietijd naar twee studiejaren). In bijlagen bij het aanvraagdossier zijn notulen opgenomen van deze overleggen. Ook tijdens het locatiebezoek lagen verslagen ter inzage. Het panel heeft tevens met vertegenwoordigers van deze verschillende groepen kunnen spreken over hun betrokkenheid. Overwegingen De getuigenissen van docenten, studenten, alumni en leden van de beroepenveldcommissie overtuigden het panel ervan dat hun betrokkenheid bij de interne kwaliteitszorg reëel is. Die betrokkenheid van docenten en studenten was er al van bij het opstarten van de opleidingen, maar bleek aanvankelijk vooral van informele aard. Nu zijn er ook meer formele overlegstructuren waarin kwaliteitszorg een thema is. De beroepenveldcommissie is weliswaar nog maar recent ingesteld, maar had toch ook al inhoudelijke gespreksonderwerpen op de agenda.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
36
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende voor de vier opleidingen. 4.5.3
4.6
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg In de AF is de interne kwaliteitszorg op orde. De AF heeft het instellingsbrede systeem van interne kwaliteitszorg een gepaste plaats gegeven naast de informele kwaliteitszorg. De gegeven voorbeelden van verbeteracties zijn daar een indicatie van. Medewerkers, gastdocenten, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld zijn op een gepaste wijze betrokken bij de kwaliteitszorg van de hbo-master lerarenopleidingen.
Condities van continuïteit Opmerking vooraf: Omdat het hier om een reeds bestaande opleiding gaat, heeft de UNA het accreditatiekader gebruikt als basis van haar aanvraagdossier. Daarin is het onderwerp ‘Condities van continuïteit’ niet opgenomen. De NVAO beschouwt deze opleiding evenwel als een ‘nieuwe’ opleiding. Aan de UNA is daarom gevraagd nog aanvullende informatie over het onderwerp ‘Condities voor continuïteit’ aan te leveren. Bij mail van 8 december 2011 heeft de UNA de gevraagde gegevens (onder meer de conceptbegroting 2012) gestuurd. De facetten 6.2 (Investeringen) en 6.3 (Financiële voorzieningen) worden in dit rapport als één geheel behandeld.
4.6.1
Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Alle afgestudeerden van de lerarenopleidingen van de UNA blijken in het werkveld ingezet te worden. Zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs worden nog steeds jaarlijks leraren en docenten in het buitenland geworven. Rekening houdend met een natuurlijk verloop in de docentenpopulatie is het duidelijk dat vooralsnog de komende decennia afgestudeerden een baan kunnen krijgen in de verschillende onderwijsniveaus. Het perspectief is dan dat voorlopig telkens cohorten kunnen starten voor zover er voldoende aanmeldingen zijn. Daarnaast is het vooruitzicht dat de UNA in de nabije toekomst van overheidswege belast zal worden met het organiseren van nascholing op verschillende onderwijsniveaus. Tijdens het locatiebezoek heeft dr. G.B.G. de Lanoy, wnd. Rector Magnificus van de UNA, een afstudeergarantie voor de studenten expliciet geformuleerd. In een mail, d.d. 8 december 2011, wordt dit nogmaals bevestigd. Overwegingen Het panel stelt vast dat de UNA de studenten de garantie geeft dat zij de opleidingen volledig kunnen doorlopen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende voor de vier opleidingen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
37
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen bij facet 6.2 en facet 6.3 Uit de aanvullende informatie die de UNA op vraag van de NVAO gestuurd heeft op 8 december 2011: “ Ten aanzien van de opleidingen die specifiek bij de AF worden aangeboden, blijkt in de praktijk dat alle afgestudeerden in het werkveld ingezet worden. Zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs worden nog steeds jaarlijks leraren en docenten in het buitenland geworven. Rekening houdend met een natuurlijk verloop in de docentenpopulatie is het duidelijk dat vooralsnog de komende decennia afgestudeerden een baan kunnen krijgen in de verschillende onderwijsniveaus. Het perspectief is dan dat voorlopig telkens cohorten kunnen starten voor zover er voldoende aanmeldingen zijn. Daarnaast is het vooruitzicht dat de UNA in de nabije toekomst van overheidswege belast zal worden met het organiseren van nascholing op verschillende onderwijsniveaus. “ Overwegingen bij facet 6.2 en facet 6.3 Het panel heeft er vertrouwen in dat de financiële voorzieningen voldoende zijn voor het continueren van de hbo-master lerarenopleidingen op Curaçao. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende voor de vier opleidingen. Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende voor de vier opleidingen.
4.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit Het panel heeft de afstudeergarantie, de voorziene investeringen en de financiële voorzieningen als voldoende voor de vier opleidingen gekwalificeerd, en daarmee krijgt het onderwerp Condities voor continuïteit in zijn geheel de score voldoende toegekend.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
38
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Papia-
Onderwerp 1 Doelstellingen
Facet V
opleiding
2 Programma
3 Inzet van
V
V
personeel
4 Voorzieningen
5 Interne
V
V
kwaliteitszorg 6 Condities van continuïteit
V
Engels
mentu
Neder-
Spaans
lands
1.1 Domeinspecifieke eisen
V
V
V
V
1.2 Master
V
V
V
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
V
V
V
2.1 Eisen hbo
V
V
V
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
V
V
V
2.3 Samenhang programma
V
V
V
V
2.4 Studielast
V
V
V
V
2.5 Instroom
V
V
V
V
2.6 Duur
V
V
V
V
3.1 Eisen hbo
V
V
V
V
3.2 Kwantiteit
V
V
V
V
3.3 Kwaliteit
V
V
V
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
V
V
V
4.2 Studiebegeleiding
V
V
V
V
5.1 Systematische aanpak
V
V
V
V
5.2 Betrokkenheid
V
V
V
V
6.1 Afstudeergarantie
V
V
V
V
6.2 Investeringen
V
V
V
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V
V
V
V = voldoende
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
39
Bijlage 1 – Samenstelling panel Dr. Jaap Vedder (voorzitter) Jaap Vedder was universitair hoofddocent Opleidings- en nascholingsdidactiek aan de Universiteit Utrecht, coördinerend inspecteur Hoger Onderwijs bij de Inspectie van het Onderwijs en plaatsvervangend voorzitter van het College van Bestuur bij de Hogeschool Drenthe. Momenteel is hij zelfstandig adviseur Onderwijsvernieuwing & Onderwijskwaliteit, voorzitter van de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken/Wiskunde Onderwijs (NVORWO), was voorzitter van de Stichting Ambulancezorg Nederland, is voorzitter van de Stichting Op Kop (Openbaar Primair Onderwijs Steenwijkerland en Zwartewaterland) en is voorzitter van de Stichting Onderwijsfonds COCMA. Jaap Vedder is afgestudeerd wiskundige en gepromoveerd in de sociale wetenschappen. Sinds begin 2011 is hij voorzitter van de vaststellingscommissie rekenen 3F havo/vwo van het College voor Examens. Jaap Vedder heeft ruime ervaring als voorzitter van visitatiecommissies voor bachelor- en masteropleidingen, onder andere voor eerstegraadslerarenopleidingen. Hij was eerder al voorzitter van NVAO-beoordelingspanels bij de UNA (Social Work en Fiscaal Recht en economie). Drs. Marianne Bodde-Alderlieste (lid) Marianne Bodde heeft ruime werkervaring als opleidingsdocente Engels aan een lerarenopleiding basisonderwijs (Marnix Academie). Zij is lid van de Examencommissie van de Marnix Academie. Marianne Bodde was werkzaam bij de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en heeft deskundigheid opgebouwd op het gebied van competenties, beroepsstandaarden en registratie voor talendocenten. Zij was voorzitter van Levende Talen en is adviseur van de Vedocep-Levende Talen en lid van het Platform vroeg vreemde talenonderwijs Nederland. Marianne Bodde is als auditor EFQM betrokken geweest bij diverse audits. Zij was lid van een NQA-panel dat op Curaçao tweedegraads lerarenopleidingen beoordeelde in 2010. Lic. Hilde Meysman (lid) Hilde Meysman is opleidingsdirecteur Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs, Arteveldehogeschool Gent. Voorheen was zij werkzaam als lector Communicatie en coördinator van internationale projecten. Zij was lid van meerdere adviescommissies in verband met lerarenopleidingen in Vlaanderen. Hilde Meysman was ook lid van de NVAObeoordelingscommissie Associate degree Onderwijsondersteuner. dr. Lydia Emerencia (lid) Lydia Emerencia is directeur van het Center for Research and Development (CRD), University of Aruba. Zij was van 2002-2010 rector van deze universiteit. Daarvoor was zij jarenlang directeur van IPA, dat is de Pedagogische Academie op Aruba. Zij is onderwijskundige en houdt zich bezig ook met onderzoek op taalgebied.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
40
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie Curaçao op 5 en 6 8 december 2011 voor de beoordeling van de 4 opleidingen hbo-master: Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans van de Universiteit van de Nederlandse Antillen . Programma visitatie hbo-master lerarenopleidingen Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans, locatie Curaçao, 5-6 december 2011 DATUM 5 dec
DATUM 6 dec
TIJDSTIP 09.00 – 09.15
GESPREKSGROEP Ontvangst Commissie
09.00 – 11.00 11.00 – 12.00 12.00 – 13.00 13.00 – 14.30 14.30 – 15.30 15.30 – 15.45
Interne bespreking panel + inzage documenten Rondleiding Lunch Instellingsbestuur Inhoudelijke verantwoordelijken/ Opleidingsmanagement Pauze
15.45 – 16.45 16.45 – 17.45 17.45
Studenten Vertegenwoordigers Werkveld Vertrek commissie
TIJDSTIP 09.00 – 11.00 11.00 – 12.00 12.00 – 13.00 13.00 – 14.30 14.30 – 15.30 15.30 - 16.00
GESPREKSGROEP Interne bespreking panel + vervolg inzage documenten Docenten Algemene vakken Lunch Docenten Doeltaalspecifiek Alumni Pauze
16.00 – 16.30
Tweede gesprek Inhoudelijke verantwoordelijken/ Opleidingsmanagement Vertrek commissie
17.00
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
41
Gespreksgroepen :
Instellingsbestuur Naam Dhr. Dr. F.(Francis) De Lanoy Mevr. Drs. S.(Sharine) Isabella
Functie
Instelling
Wnd. Rector Magnificus Onderwijskundige/ beleidsmedewerker
UNA UNA
Opleidingsmanagement AF Naam
Functie
Mevr. Dr. E.(Liesbeth) Echteld
Decaan Algemene Faculteit
Dhr. Prof. dr. R.(Ronald) Severing Mevr. Drs. A. (Ange) Jessurun
Docent Taalverwerving Hbo-mastercoördinator
Studenten Naam
Vooropleiding
Inschrijving
Opleiding hbo master
Mevr. Y. (Yanet) Acuña Mevr. C. (Cheran) Ong-A-Kwie Mevr. S. (Shadelle) St-Jago Mevr. J. (Jennifer) Peterson Mevr. V. (Vanessa) Rosalina Mevr. C. (Charlène) Merite Mevr. S. (Sharella) Koeyers Mevr. L. (Lilian) Knott
Spaans bachelor Nederlands MO-A Nederlands bachelor Engels bachelor Papiamentu bachelor Papiamentu bachelor Engels bachelor Nederlands MO-A
2011 2011 2011 2011 2011 2009 2009 2009
Spaans Nederlands Nederlands Engels Papiamentu Papiamentu Engels Nederlands
Docenten doeltaaloverstijgend Naam
Functie
Dhr. Prof.dr. R. (Rene) Appel Mevr. Drs. D. (Désirée) Manuel-Eliza Dhr. Prof. dr. W. (Wim) Rutgers Dhr. S. (Sygmund) Montesant Dhr. Ph. (Philip) Nieuw
Taalverwerving/Taalkunde Beroepsvorming/Onderwijskunde Literatuurwetenschap Begeleider SLB, Onderwijskunde Begeleider SLB, Onderwijskunde
Docenten doeltaal Naam
Functie
Mevr. Drs. L. (Lisette) Agatha Dhr. Drs. W. (Wernher) Suares Dhr. Drs. I.(Ithel) Brute Mevr. R. (Roxanne) Tore MEd
Docent Nederlands, Specialisatie doeltaal Docent Engels, Specialisatie doeltaal Docent Spaans/Papiamentu, Specialisatie doeltaal Docent Papiamentu, Specialisatie doeltaal
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
42
Beroepenveldcommissie Naam Mevr. drs. S. (Shanina) Rojer Dhr. drs. H.(Hans) Bicker Dhr. drs. E.(Erwin) Coster Mevr. drs. M. (Mariselle) Bermúdez Mevr. drs. C. (Christa) Weijer
Alumni Naam Dhr. J. (Jeroen) Heuvel MEd Mevr. S. (Sharine) Juliana MEd Mevr. S. (Saida) Louisa MEd Mevr. S. (Solange) Sille MEd Mevr. B. (Bernadette) Bérénos MEd Mevr. M. (Marelyn) Vanblarcum MEd
Functie
Instelling
Docente Engels Beleidsmed. hoger onderwijs Rector middelbare school, geoloog Waarnemend directeur Inhoudelijk medewerker
Havo/Vwo Departement van Onderwijs Havo/Vwo. Fund. pa Planifikashon di Idioma Fund. pa Planifikashon di Idioma
Vooropleiding
Inschrijving
Afgestudeerd
Hbo-bachelor en master Pap Hbo-bachelor en master Pap Hbo-bachelor en master Pap Hbo-bachelor Eng Mo-a Ned Hbo-bachelor Ned
2009
2011
2009
2011
2009
2011
2009 2009 2009
2011 2011 2011
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
43
Bijlage 3 – Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Aanvraagdossier, inclusief 64 ‘bronnen’, 13 oktober 2011 – Aanvullende informatie n.a.v. vragen NVAO i.v.m. onderwerp 6 Condities van continuïteit. Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Beleidsdocumenten – Verslagen van diverse overleggen – Modulehandleidingen – Eindwerken en toetsen – Portfolio’s van de studenten Tijdens de locatiebezoeken had het panel toegang tot het elektronisch leerplatform (Blackboard) Overige documenten – Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, NVAO 14 februari 2003 – Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleidingen Hoger Onderwijs, NVAO 15 juni 2005 – Notitie ‘Panel: samenstelling, taakstelling en werkwijze panel’, NVAO 13 juli 2006 – Brief OCW aan NVAO over Kwaliteitsoordeel hoger onderwijs in de Nederlandse Antillen en Aruba, 8 juli 2005 – www.una.net – www.nvao.net
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
44
Bijlage 4 – Lijst met afkortingen AF
Algemene faculteit
ba
bachelor
ECTS
European Credit Transfer System
ERK
Europees Referentiekader
Evc
Eerder verworven competentie
fte
full time equivalent
havo
hoger algemeen voortgezet onderwijs
hbo
hoger beroepsonderwijs
LOFO
Lerarenopleiding Funderend Onderwijs
LUNA
Landsverordening Universiteit van de Nederlandse Antillen
ma
master
mbo
middelbaar beroepsonderwijs
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OER
Onderwijs- en Examenregeling
PDCA
Plan, Do, Check en Act
POP
Persoonlijk Ontwikkelingsplan
sbo
secundair beroepsonderwijs (het equivalent van het Nederlandse mbo)
SBL
Stichting Beroepskwaliteit van Leraren en ander onderwijspersoneel
SLB
studieloopbaanbegeleiding
UNA
Universiteit van de Nederlandse Antillen
Vsbo
Voorbereidend secundair beroepsonderwijs
vwo
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |
45
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Papiamentu, Engels, Nederlands en Spaans van de Universiteit van de Nederlandse Antillen . Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
#5468- #5471
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Lerarenopleidingen talen | 24 januari 2012 |