hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs Universiteit van de Nederlandse Antillen 14 januari 2012 NVAO
Paneladvies
2
INHOUD INHOUD
2
1
Samenvattend advies
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel 2.2 Opbouw paneladvies
5 5 7
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
8 8 8 9
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit
13 13 17 26 29 31 33
5
Overzicht advies
36
Bijlage 1 – Samenstelling panel
37
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek
38
Bijlage 3 – Overzicht van bestudeerde documenten
42
Bijlage 4 – Lijst met afkortingen
43
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
3
1 Samenvattend advies De Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) heeft op 13 oktober 2011 bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een aanvraag ingediend voor beoordeling van de kwaliteit van de hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs. De UNA biedt deze opleiding aan op Curaçao en op Bonaire. De NVAO heeft een panel van deskundigen een beoordeling laten uitvoeren van de kwaliteit van de opleiding in beide locaties. Op basis van het aanvraagdossier en de aanvullende informatie verstrekt voor, tijdens en na de locatiebezoeken heeft het panel een positief advies geformuleerd. Het panel is bij deze beoordeling ervan uitgegaan dat het programma op de twee locaties identiek is. De opleidingsverantwoordelijken hebben uitdrukkelijk bevestigd dat dit het uitgangspunt is bij de vormgeving van het programma dat vanaf 2012 ook op Bonaire zal worden uitgevoerd, als daar een nieuw cohort studenten instroomt. Op de twee locaties hanteert de UNA dezelfde doelstellingen. De beoogde eindkwalificaties sluiten aan bij de verwachtingen van het werkveld op Curaçao en Bonaire, en bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor op hbo-niveau. Het onderwerp Doelstellingen opleiding wordt daarmee als positief beoordeeld. Het panel wijst daarbij uitdrukkelijk op het maatschappelijke belang van deze opleidingen voor Curaçao en Bonaire. Het panel signaleert dat beide locaties na de recente wijzigingen in de status van beide eilanden, geconfronteerd worden met uiteenlopende regelgeving. Het panel vindt dat het competentiegerichte programma, zoals uitgewerkt in de verschillende modulehandleidingen, een goede afspiegeling is van de doelstellingen van de opleiding. Studenten verwerven het nodige vakmanschap en meesterschap om leraar in het funderend onderwijs te worden. De kennisontwikkeling is op hbo-niveau en de beroepsvorming wordt via stages vormgegeven. De samenhang van het programma, de studielast en de duur van het programma voldoen alle aan de gestelde eisen van het toetsingskader. Dat geldt ook voor de instroomeisen. Het panel heeft respect voor de studenten die voltijdse studie en werk combineren en daarenboven vaak ook gezinsverantwoordelijkheid dragen. Het panel vindt de eindwerken en de toetsen die het kon inzien van voldoende niveau. Het panel is van oordeel dat voldoende personeel beschikbaar is voor de opleiding LOFO. Deze wordt in beide locaties gedragen door een gekwalificeerd en gedreven docententeam dat beschikt over goede banden met de beroepspraktijk. Het panel vindt dat het betrekken van veel gastdocenten uit het werkveld enerzijds een meerwaarde heeft, maar wijst anderzijds toch ook op mogelijke gevaren voor de coherentie en de continuïteit. De opleiding kan op Curaçao gebruik maken van geschikte huisvesting en overige materiële voorzieningen. Op Bonaire plant de opleiding op korte termijn de verhuizing naar een ander pand. De opleidingsverantwoordelijken hebben toegezegd ook daar een degelijke onderwijswerkplaats, inclusief bibliotheek, uit te bouwen. De informatievoorziening ten behoeve van de studievoortgang is in orde.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
4
Het panel zag dat de kwaliteitszorg die op instellingsniveau opgezet is, ook ingebed is in de opleiding. Het panel zag voorbeelden van recente verbeteracties. Medewerkers, studenten en alumni worden actief betrokken bij de LOFO. Het panel sprak ook met werkveldvertegenwoordigers die getuigden van de reële inbreng die de beroepenveldcommissie in de opleiding al gehad heeft. Op basis van de beschikbare informatie en de toezeggingen van het instellingsbestuur beoordeelt het panel de condities voor continuïteit als voldoende. Het panel heeft er vertrouwen in dat de financiële voorzieningen voldoende zijn voor het starten en continueren van de opleidingen op de twee locaties. Het panel noteert daarbij wel dat het verder bestaan van de opleiding op Bonaire mee afhankelijk is van de subsidie van het ministerie van OCW, die structureel hoort te zijn. Het panel adviseert de NVAO om positief te oordelen over de kwaliteit van de opleiding hbobachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs van de Universiteit van de Nederlandse Antillen .
Den Haag, 14 januari 2012 Namens het panel ter beoordeling van de kwaliteit van de hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs (locaties Curaçao en Bonaire) van de Universiteit van de Nederlandse Antillen ,
Jaap Vedder (voorzitter)
Rik Belmans (secretaris)
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
5
2 Inleiding en verantwoording De Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) is in 2006 gestart met de nieuwe opleiding hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs (LOFO). De NederlandsVlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) heeft op verzoek van de instelling een beoordeling laten uitvoeren van de kwaliteit van de opleiding. De UNA heeft daartoe op 13 oktober 2011 een aanvraagdossier ingediend. 2.1
Werkwijze panel De aanvraag voor beoordeling van de kwaliteit van de opleiding LOFO is ingediend samen met de aanvraag voor toetsing van vier hbo-master lerarenopleidingen. Voor de toetsing van deze opleidingen heeft de NVAO een beroep gedaan op twee panels van deskundigen. Deze panels hadden dezelfde voorzitter en ook verschillende domeindeskundigen participeerden bij de beide beoordelingen. Op 1 november 2011 heeft de NVAO een panel LOFO ingesteld bestaande uit vijf leden: – Dr. Jaap Vedder, voorzitter; – Drs. Marianne Bodde; – Lic. Hilde Meysman; – Drs. Richardina Gricelda Garcia-Dijkhoff; – Lourdes Kock, student-lid. Lourdes Kock heeft in laatste instantie laten weten om persoonlijke redenen niet te kunnen deelnemen aan de visitatie. Zij werd vervangen door Omayra Ras. Een beknopt c.v. van deze panelleden is opgenomen in bijlage 1 van dit advies. Secretaris en procescoördinator is Rik Belmans (NVAO). Het panel is gevraagd de NVAO te adviseren over de kwaliteit van de opleiding. Dit advies vormt de basis voor het kwaliteitsoordeel van de NVAO. Meer informatie over de algemene werkwijze van de NVAO bij toetsing van een nieuwe opleiding is te vinden in het ‘Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs’ van 14 februari 2003, gepubliceerd 22 mei 2003, Staatscourant 2003, 120 (toetsingskader). Voor de afspraken met de NVAO in het kader van het Protocol van Samenwerking op het gebied van onderwijs tussen Aruba, Nederland en de Nederlandse Antillen zij verwezen naar de brief van de gewezen minister van Onderwijs M. van der Hoeven van 8 juli 2005. De NVAO wordt gevraagd een oordeel uit te spreken over de kwaliteit van een opleiding. Daarbij gaat het uitdrukkelijk niet om een accreditatie in de zin van de Nederlandse WHW (Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek). Uitgangspunten bij de beoordeling van deze aanvraag zijn: – Dossier bij de aanvraag van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (oktober 2011); – Aanvullende stukken bij het aanvraagdossier naar aanleiding van schriftelijke vragen van de NVAO; – Locatiebezoek aan de instelling op 8 en 9 december 2011; – Toetsingskader van de NVAO. Het panel heeft de volgende werkwijze gehanteerd:
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
6
– Bestudering van het aanvraagdossier: de leden van panel hebben alle stukken behorend bij het aanvraagdossier bestudeerd en beoordeeld aan de hand van het toetsingskader. Omdat het hier om een reeds bestaande opleiding ging, had de UNA het accreditatiekader gebruikt als basis van haar aanvraagdossier. De NVAO beschouwt deze opleidingen evenwel als ‘nieuwe’ opleidingen. Daarom is aan het panel gevraagd het toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs te hanteren. Aan de UNA is daarom gevraagd nog aanvullende informatie over onderwerp 6 uit dat kader ‘Condities van continuïteit’ aan te leveren. – Eerste voorbereidend paneloverleg: op 22 november 2011 vond een voorbereidend paneloverleg plaats in Den Haag . De Nederlandse en Vlaamse panelleden waren hierbij aanwezig. De individuele bevindingen zijn uitgewisseld, verschillende zienswijzen zijn besproken en punten die opheldering vereisten, zijn geïnventariseerd. Het panel heeft een aantal vragen geformuleerd die schriftelijk aan de opleiding zijn voorgelegd. Voorts is het programma van het locatiebezoek besproken en zijn afspraken gemaakt over de organisatie ervan. – Tweede voorbereidend paneloverleg op Curaçao: het panel heeft op 8 december 2011 een inventarisatie gemaakt van vragen die in elk geval aan de orde moeten komen tijdens de gesprekken met de opleiding. – Locatiebezoek: het voltallige panel heeft op 8 en 9 december 2011 deelgenomen aan de bezoeken. Op 8 december 2011 is de vestiging op Curaçao bezocht, op 9 december 2011 de vestiging op Bonaire. Het programma is opgenomen in bijlage 2. Op 5 december 2011 is op Curaçao gesproken met een vertegenwoordiging van het instellingsbestuur onder wie de Rector Magnificus. Verder is toen het kwaliteitszorgsysteem van de UNA gepresenteerd en kreeg het panel een rondleiding op de campus op Curaçao. – Tijdens de gesprekken op 8 en 9 december 2011 met de opleiding LOFO heeft het panel in verschillende gespreksrondes feiten uit het aanvraagdossier kunnen verifiëren. Achtereenvolgens is telkens gesproken met een vertegenwoordiging van het opleidingsmanagement, docenten, studenten, alumni en het werkveld. Ook is kennis genomen van aanvullende informatie. Het panel heeft tevens toetsen van studenten en afstudeerwerken beoordeeld. – Afsluitende bijeenkomst: op 9 december 2011 heeft het panel in een besloten bijeenkomst van gedachten gewisseld over vooral de onderwerpen en facetten die nog extra toelichting vereisten. Bij elk onderdeel heeft het panel zijn bevindingen en overwegingen geformuleerd. Elk onderwerp en elk facet zijn beoordeeld. In de eindafweging geeft het panel zijn samenvattend advies. – Terugkoppeling aan de instelling: na de afsluitende bijeenkomst heeft de voorzitter van het panel de voorlopige conclusies meegedeeld aan het opleidingsmanagement. – Concept paneladvies: de bevindingen, overwegingen en oordelen van het panel zijn door de secretaris verwerkt tot een concepttekst voor het paneladvies die aan de panelleden is voorgelegd. – Paneladvies: het paneladvies is op 14 januari 2012 vastgesteld door het panel en aangeboden aan de NVAO.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
7
Voor een weloverwogen en goed onderbouwd advies is het locatiebezoek een belangrijk instrument. Het panel heeft de gastvrije en openhartige opstelling van de instelling en haar medewerkers erg op prijs gesteld.
2.2
Opbouw paneladvies Een samenvattend advies is opgenomen in hoofdstuk 1. In de algemene hoofdstukken 2 en 3 wordt in het kort ingegaan op de gevolgde werkwijze bij de beoordeling en op de opleiding zelf. Het daarop volgende hoofdstuk 4 volgt het toetsingskader en bevat het oordeel van het panel per onderwerp en per facet. Dit uitgebreide hoofdstuk vormt de onderbouwing van het uiteindelijke advies. De integrale afweging is in tabelvorm terug te vinden in hoofdstuk 5. De bijlagen bevatten informatie over het panel, het locatiebezoek, de bestudeerde documenten en een lijst met afkortingen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
8
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Locatie s Variant Sector
3.2
Universiteit van de Nederlandse Antillen Lerarenopleiding Funderend Onderwijs (LOFO) bachelor hbo Curaçao en Bonaire voltijd onderwijs
Profiel instelling De UNA is een Curaçaos instituut voor hoger onderwijs. Tot 10 oktober 2010, het moment van de veranderde staatkundige structuur, met meer autonomie voor de verschillende eilanden van de Nederlandse Antillen, was de UNA de nationale universiteit voor de eilanden van de Nederlandse Antillen. Sinds januari 2011 heeft de UNA, door die staatkundige veranderingen, een nieuwe naam: University of Curaçao, een naam die evenwel nog bekrachtigd moet worden in de Staten. In dit advies wordt de afkorting UNA nog gehandhaafd. De universiteit bestaat sinds 1979 en biedt wetenschappelijke en hogere beroepsopleidingen aan. Volgens de LUNA, de Landsverordening Universiteit van de Nederlandse Antillen heeft de UNA de volgende taken: 1. De Universiteit heeft in elk geval tot taak door het geven van hoger onderwijs: a. voor te bereiden op het bekleden van maatschappelijke betrekkingen waarvoor een hogere opleiding vereist is of dienstbaar kan zijn; b. te bevorderen het inzicht in de samenhang der wetenschappen alsmede het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. 2. Zij staat ten dienste van de beoefening der wetenschap en het wetenschappelijk onderzoek, zulks mede ten behoeve van het hoger onderwijs en de maatschappelijke ontwikkelingen. 3. Zij kan tevens al dan niet in samenwerking met derden, cursussen verzorgen ten behoeve van hen, die zich door middel van hoger onderwijs verder wensen te bekwamen. In 2000 is de UNA een herstructureringstraject gestart om zowel de inhoudelijke als de organisatorische aspecten van het instituut te moderniseren. Dit traject had als voornaamste doel het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijsaanbod en het behalen van een hoger onderwijsrendement bij de verschillende faculteiten. Hiervoor werden een nieuwe missie en visie voor de UNA geformuleerd. De UNA bestaat thans uit 5 faculteiten, die in totaal 24 opleidingen aanbieden: – Faculteit der Rechtsgeleerdheid; – Faculteit der Sociale en Economische Wetenschappen; – Faculteit der Technische Wetenschappen; – Algemene Faculteit; – Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
9
De opleiding LOFO wordt aangeboden door de Algemene Faculteit (AF) Deze faculteit verzorgt ook tweedegraads lerarenopleidingen en hbo-masteropleidingen met bevoegdheid voor respectievelijk Papiaments, Engels, Nederlands en Spaans. De sociaal-culturele, maatschappelijke, financieel-economische en geografische context waarbinnen de UNA opereert, is bepalend voor haar functioneren. Deze context verschilt in bepaalde opzichten van die van soortgelijke instellingen in het buitenland. Enige belangrijke kenmerken van de UNA-omgeving zijn, in willekeurige volgorde: – eilanden in ontwikkeling; – kleinschaligheid; – Curaçaose/Bonairiaanse, Antilliaanse, Caribische cultuur; – specifieke maatschappelijke functie als nationale universiteit van Curaçao; – specifieke wensen en behoeften vanuit het beroepenveld, voortkomend uit de maatschappelijke situatie; – beperkte financiële middelen, gekoppeld aan beperkte mogelijkheden voor het verwerven van additionele financieringsbronnen; – sterke concurrentie met Nederland als hooggewaardeerd studieland onder de bevolking; – verscheidenheid aan vooropleidingen van de instromende studenten. De focus van de UNA is continu gericht op kwaliteitszorg en -verbetering. Het kwaliteitsbeleid sluit dan ook nauw aan op internationale trends op kwaliteitsgebied in het hoger onderwijs. Als universiteit binnen een kleinschalige samenleving is de UNA zich goed bewust van de noodzaak tot het sluiten van strategische allianties met buitenlandse instituten. Deze samenwerking bevordert de uitwisseling van studenten en docenten, alsmede de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Het aantal studenten aan de UNA schommelt de laatste jaren rond de 2100.
3.3
Profiel opleiding Op de Nederlandse Antillen is sinds 1995 gewerkt aan de invoering van ‘Funderend Onderwijs’, waarmee gestreefd werd alle kinderen op gelijke en efficiënte wijze toegang te geven tot kwalitatief goed onderwijs. De beoogde kennis en vaardigheden die kinderen minimaal dienen te bereiken werden vastgesteld in centraal beschreven kerndoelen en een basiscurriculum met acht educatiegebieden. De lerarenopleiding Funderend Onderwijs op Curaçao en op Bonaire valt onder de AF. De LOFO heeft in haar bestaan een grote ontwikkeling doorgemaakt met onder andere een fusietraject met de Akademia Pedagógiko Kòrsou (APK). In een beleidsdocument van de Algemene Faculteit uit 2005, het zogenaamde Contourenplan FEC, wordt het belang van een Lerarenopleiding Funderend Onderwijs binnen de Algemene Faculteit onderstreept. Uitbreiding van de faculteit, gebaseerd op de marktbehoefte, moest er immers toe leiden dat de UNA een structurele bijdrage kon leveren in het vergroten van inzichten op educatief gebied en op het gebied van cultuur om verdere ontwikkelingen in deze werkgebieden (wetenschappelijk) te stimuleren. Concreet betekent dit o.a. dat er binnen de Algemene Faculteit naar gestreefd wordt oplossingen aan te bieden voor een aantal van de ervaren knelpunten in de educatieve
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
10
sector, zoals: het structureel tekort aan onderwijsgevend personeel; het tekort aan leerkrachten voor specifiek Nederlands-Antilliaans georiënteerde vakken; het verslechterde imago van het beroep van leerkracht; onvoldoende lokale studiemogelijkheden voor leerkrachten; gebrek aan structurele na- en bijscholing van leerkrachten in de verschillende onderwijstypen; gebrek aan statistische gegevens ten aanzien van de voortgang en het rendement van het Antilliaans onderwijs; onvoldoende formatieve en summatieve evaluatie van de onderwijsvernieuwingstrajecten; gebrek aan wetenschappelijke studies van relevante onderwijsconcepten voor de Antillen. Sinds 2007 biedt de UNA de LOFO-opleiding ook aan in een dependance te Bonaire. Aanleiding was onder meer de aandringende vraag van potentiële studenten die het eiland niet konden verlaten om op Curaçao te komen studeren omdat zij reeds geworteld waren in de Bonairiaanse samenleving. Velen hadden al een gezin en werk op Bonaire. Deze dependance heeft ook een belangrijke rol bij de verdere professionalisering van docenten werkzaam en woonachtig op Bonaire. Daarnaast wil de UNA deze dependance ook een plaats geven op het gebied van onderzoek en maatschappelijke dienstverlening. De student die op Curaçao of Bonaire als competente leerkracht afstudeert aan de lerarenopleiding Funderend Onderwijs moet gedurende de uitoefening van zijn beroep in staat zijn om de verschillende toebedeelde rollen van een moderne leerkracht te vervullen: pedagoog, didacticus, begeleider en organisator in verscheidene beroepssituaties. Inmiddels is de staatkundige structuur veranderd en is Curaçao een autonoom land binnen het koninkrijk en is Bonaire een gemeente van Nederland. In verband met de doorstart in september 2012 van de LOFO op Bonaire, vindt er overleg plaats tussen de UNA, Caribisch Nederland waartoe Bonaire nu behoort en het ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap van Nederland. Programma De LOFO is een competentiegerichte opleiding. Het programma van de LOFO is gespreid over drie fasen: – Propedeutische fase van 60 ECTS , die opleidt tot opleidingsbekwaamheid; – Hoofdfase van 120 ECTS, die opleidt tot werkplekbekwaamheid; – Afstudeerfase van 60 ECTS , die opleidt tot startbekwaamheid. Het programma van de LOFO is ondergebracht in vier leerlijnen: de Integrale leerlijn of I-lijn; de Conceptuele- en vaardigheden leerlijn of CV-lijn; de Werkervaringsreflectie leerlijn of WER-lijn en de Studieloopbaanbegeleidingslijn of SLB-lijn. Per augustus 2011 is er een curriculum geïntroduceerd, waarbij de algemeen beroepsvormende vakken (ABV-vakken) zichtbaarder zijn geworden. Ook wordt er in de integrale lijn structureler aandacht besteed aan pedagogisch-didactische vaardigheden. Deze acht educatiegebieden van het Funderend Onderwijs worden ook binnen de LOFO aangeboden: – Taal, Geletterdheid en Communicatie (T,G&C); – Reken- en Wiskunde (R&W); – Mens en Maatschappij (M&M); – Mens, Natuur en Technologie (M,N&T); – Culturele en Artistieke Vorming (CAV);
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
11
– Gezonde Levensstijl en Bewegingsonderwijs (GLB); – Sociale en Emotionele Vorming (SEV); – Levensbeschouwing (LB). De Algemeen Beroepsvormende (ABV) vakken die bij de LOFO worden aangeboden zijn Pedagogiek, Psychologie, Onderwijskunde, Orthopedagogiek en Algemene Didactiek. Ook worden er aanvullende ABV-vaardigheden aangeboden zoals planningsvaardigheden, ontwikkelingsvaardigheden, onderzoeksvaardigheden en ICT-vaardigheden.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
12
Nieuwe opleiding De LOFO startte in september 2006 op Curaçao en Bonaire. De LOFO werd sindsdien op Curaçao onafgebroken aangeboden. Ieder jaar startte daar een nieuw cohort studenten. Dat was niet zo op Bonaire. Twee cohorten startten in 2006 en 2007 zal daar pas in september 2012 een nieuwe groep van start gaan. Op 31 december 2010 studeerden 175 studenten aan de LOFO: 161 op Curaçao en 14 op Bonaire. Varianten De opleiding wordt op de twee locaties als een voltijdse opleiding aangeboden. Studieomvang De studieomvang van de opleiding bedraagt 240 ECTS.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
13
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen In het aanvraagdossier stelt de opleiding dat zij uitgaat van de door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) in Nederland vastgestelde 7 competenties waarmee de beroepscontexten en beroepsrollen gecategoriseerd worden. De LOFO hanteert voorts de ‘Bardo Competentiekit’, een reflectie-instrument, waarbij de 7 SBL-competenties opgedeeld worden in 420 bekwaamheidseisen. Na een intensief proces heeft de LOFO voor de cohort 2011 en volgende cohorten, zorgvuldig vastgesteld dat aan 312 van deze 420 bekwaamheidseisen in de verschillende opleidingsfasen van de LOFO door de student moet worden voldaan. Aan de resterende bekwaamheidseisen wordt tijdens de opleiding wel aandacht geschonken, maar deze komen pas echt tot hun recht als de afgestudeerde als leraar aan het werk is. In een bijlage van het dossier is een uitgebreide Handleiding SBL-competenties (april 2011) aanwezig, waarin deze bekwaamheidseisen op eigen wijze dienstbaar gemaakt worden voor LOFO-docenten, instituutsbegeleiders (IB), werkplekbegeleiders (WB) en studieloopbaanbegeleiders (SLB). Het aanvraagdossier bevat ook het door de overheid opgestelde Beroepsprofiel leerkracht Funderend Onderwijs dat oorspronkelijk diende als denkkader bij de opzet van LOFO. Dit beroepsprofiel is gebaseerd op de lokale beroepspraktijk van het funderend onderwijs. Overige instrumenten die gehanteerd worden bij het opstellen van het curriculum zijn: – het Raamwerk curriculum Funderend Onderwijs, “Freim di Kuríkulo”, waarin de kerndoelen, structuur en inhoud van de hiervoor genoemde 8 educatiegebieden zijn uitgewerkt; – de in Nederland gehanteerde kennisbases voor Nederlandse taal en voor rekenen/wiskunde voor de lerarenopleiding primair onderwijs.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
14
Overwegingen In de verschillende gesprekken heeft het panel kunnen ervaren dat de SBL-competenties inderdaad een leidende rol hebben in de opleiding. Zowel bij de studenten, als bij de docenten en andere medewerkers zijn die competenties bekend en gekend. Het panel kon in de materialen die ter inzage lagen (onder meer evaluatieformulieren) vaststellen dat deze competenties richtinggevend zijn in de opleiding. In het licht van de gewijzigde politieke status van beide eilanden was het een centrale vraag voor het panel of er hier sprake is van één opleiding die op twee locaties georganiseerd wordt, of dat het hier in feite gaat over twee opleidingen, die zich dienen te conformeren aan verschillende referentiekaders: het Freim di Kuríkulo (Raamwerk curriculum Funderend Onderwijs) op Curaçao en de Wet Primair Onderwijs BES (WPO BES) op Bonaire. Tijdens de gesprekken hebben de opleidingsverantwoordelijken uitdrukkelijk bevestigd dat de twee opleidingen identieke doelstellingen vooropstellen en hetzelfde programma uitvoeren. In het gesprek met de bestuurlijk verantwoordelijken van de UNA signaleerde het panel een mogelijk probleem in verband met de onderwijsbevoegdheid van afgestudeerden van de UNA op het eiland Bonaire, in het licht van de gewijzigde politieke status. De wnd. Rector Magnificus wees het panel erop dat tot nu afgestudeerden van de UNA zonder problemen op Bonaire en de andere BES-eilanden kunnen werken. Ook verwees hij naar recente gesprekken met de Nederlandse overheid waaruit het belang blijkt van de lerarenopleiding op Bonaire, zoals door de UNA wordt aangeboden. Omdat het programma op beide locaties identiek is, lijkt het evident dat de afgestudeerden dezelfde bevoegdheid krijgen. Een afgestudeerde uit Curaçao zou ook op Bonaire aan de slag moeten kunnen, en omgekeerd. Het panel stelde aan de inhoudelijke verantwoordelijken en de docenten de vraag naar overeenkomsten/verschillen tussen kerndoelen en educatiegebieden zoals vermeld in het Freim di Kuríkulo en de kerndoelen bij de vakdomeinen uit de Wet Primair Onderwijs (BES). Van de opleidingsverantwoordelijken hoorde het panel dat er een grote overlap is. Het panel aanvaardt dit, ook al zag het wel verschillen, bijvoorbeeld wat de plaats betreft van Engels 1 in het funderend/primair onderwijs. Op de bemerking van het panel dat de kerndoelen uit het Freim di Kuríkulo toch al verschillende jaren oud zijn en dit raamwerk wellicht aan herziening toe is, antwoordden de docenten dat zij zich hiervan bewust zijn en dat zij zelf al initiatief genomen hebben om vernieuwingen te integreren. De herziening van het Freim di Kuríkulo dient officieel te geschieden door de overheid van Curaçao. In afwachting daarvan werkt de opleiding met een door haar zelf aangepaste versie. Het panel concludeert dat de opleiding zich aan verschillende regelgevende kaders moet conformeren. Het panel adviseert de verantwoordelijken erover te waken dat de opleiding op beide locaties op een heldere en eenduidige manier de juiste wettelijke kaders hanteert. Bij de verdere beoordeling van deze opleiding heeft het panel als uitgangspunt overgenomen dat het hier om één gemeenschappelijke opleiding gaat die georganiseerd
1
Bij brief van 23 februari 2012 heeft de UNA aan de NVAO volgende aanvullende informatie gegeven. “De Wet Primair Onderwijs schrijft
voor dat op Bonaire, net als op Curaçao, het Nederlands en het Papiamentu in groep 8 op gelijk niveau bij de leerlingen moeten zijn ontwikkeld. Voor Saba en St. Eusattius geldt dat in groep 8 het Nederlands en het Engels op gelijk niveau moeten zijn ontwikkeld. Dit heeft als gevolg dat er geen verschil is voor wat betreft de plaats van het Engels binnen het curriculum van Funderend Onderwijs op Curaçao en Bonaire. De plaatsing van het Engels op gelijk niveau met het Nederlands op de bovenwindse BES-eilanden, vloeit voort uit het feit dat het Engels op die eilanden voor het grootste deel van de leerlingen moedertaal is.”
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
15
wordt in twee landen en dat afgestudeerden van beide locaties dezelfde bevoegdheid verwerven. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende. 4.1.2
Bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen In het aanvraagdossier schrijft de opleiding dat er internationale borging is doordat de SBLcompetenties en de daaraan gerelateerde bekwaamheidseisen of gedragsindicatoren gebaseerd zijn op in Europees verband vastgestelde Dublin-descriptoren. Het dossier bevat ook een overzicht van de relatie tussen competenties, beroepscontexten en beroepsrollen. In een bijlage bij het dossier wordt dit verder ingevuld. De opleiding verwijst in het aanvraagdossier expliciet naar de Dublin-descriptoren bij de programmabeschrijving. Het studieprogramma is zo opgezet dat de studenten de leerdoelen gaandeweg bereiken. Door deze opzet groeien de studenten langzaam maar zeker naar het bachelorniveau, zoals gedefinieerd in de Dublin-descriptoren. Het aanvraagdossier geeft enkele voorbeelden per descriptor: – descriptor 1, kennis en inzicht. De LOFO vindt het belangrijk dat de studenten beschikken over een stevige kennisbasis en over beroepsvaardigheden. Zonder kennis en vaardigheden zijn competenties voor studenten niet bereikbaar en zijn vakmanschap en meesterschap niet optimaal haalbaar. Om die reden is er in het opleidingsprogramma een speciale leerlijn opgezet: de CV-lijn, de Conceptuele en vaardighedenleerlijn; – descriptor 2, toepassen van kennis en inzicht. De toepassing vindt door de hele opleiding heen plaats in de WER-lijn. In de I-lijn werkt de student aan opdrachten en projecten, die in de WER-lijn, in de praktijk, worden uitgevoerd. In de WER-lijn past de student de geleerde kennis en vaardigheden toe in de onderwijspraktijk; – descriptor 3, oordeelsvorming. De leraar Funderend Onderwijs moet in staat zijn gegevens te verzamelen en te interpreteren om zich een goed oordeel te kunnen vormen over problemen die zich in zijn beroepspraktijk voordoen en over de oplossing ervan. De descriptor oordeelsvorming is daarom in het programma van de LOFO herkenbaar aanwezig, zowel in de CV-lijn waarin de studenten met behulp van casuïstiek oordeelsvorming oefenen, als in de I-lijn, de WER-lijn en in de afstudeerfase waarin de studenten het geleerde toepassen; – descriptor 4, communicatie. Op twee niveaus wordt gewerkt aan de communicatieve vaardigheden van de studenten: (1) door te streven naar het C1-niveau voor het Papiaments en het Nederlands ten aanzien van de taalbeheersing en (2) door het aanleren en inoefenen van communicatievaardigheden, die de studenten toepassen in de praktijk; – descriptor 5, reflectie. In de SLB-lijn wordt systematisch gewerkt aan de ontwikkeling van het reflecterend vermogen en de sturing van het eigen ontwikkelingsproces van de studenten. In feite gaat het in de SLB-lijn om de ontwikkeling van het leervermogen. Overwegingen Volgens het panel zijn SBL-competenties weliswaar niet gebaseerd op de Dublindescriptoren, zoals de opleiding schrijft in het aanvraagdossier, maar is voldoende
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
16
aangetoond dat die SBL-competenties de bachelorkwalificaties weerspiegelen. Uit de invulling die de opleiding geeft van de beroepscompetenties, blijkt volgens het panel ook dat bachelorniveau aan de orde is. Het panel vindt daarnaast dat het bachelorniveau ook blijkt uit de programmabeschrijving waarbij de opleiding illustreert hoe de betreffende Dublin-descriptoren een plaats hebben binnen de opleiding. Het panel plaatst wel vraagtekens bij de haalbaarheid om zowel voor Nederlands als Papiaments het C1-niveau te bereiken. Het panel vond in de documenten die ter inzage lagen tijdens de twee locatiebezoeken voldoende indicaties dat de opleiding het bachelorniveau niet alleen nastreeft, maar ook realiseert. Het verwijst hiervoor onder meer naar de literatuurlijsten en de eindwerken van de studenten (zie ook facet 2.2). Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Bachelor’ als voldoende. 4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor in hbo: - De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepencompetenties. - Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen, waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De opleiding wijst erop dat de SBL-competenties het product zijn van intensieve consultering van en validering door het beroepenveld in Nederland. De SBL-competenties zijn door de LOFO nagenoeg integraal overgenomen. Na overleg met de desbetreffende actoren van de LOFO op Curaçao en op Bonaire, is een spreiding van de bekwaamheidseisen voorgesteld over opleidingsfasen. Zowel op Curaçao als op Bonaire is een beroepenveldcommissie actief. Daar zijn de doelstellingen van de opleiding besproken. De LOFO bedient zich bij de uitvoering van het onderwijs van vele gekwalificeerde (gast)docenten die op de hoogte zijn van de eisen van het afnemende beroepenveld. Overwegingen Op basis van de lectuur van het aanvraagdossier stelde het panel zich de vraag of de keuze voor de SBL-competenties die in Nederland ontwikkeld zijn, wel recht doet aan de specifieke beroepspraktijk op Curaçao en Bonaire. Tijdens het locatiebezoek heeft het panel evenwel geen tegenindicaties hieromtrent ontvangen van de werkveldvertegenwoordigers waarmee het sprak. Die vertegenwoordigers bevestigden dat het programma aansluit op het onderwijs in hun scholen. Zeker de laatste jaren is men tevreden over de afgestudeerden van de LOFO. Een aantal van deze vertegenwoordigers hanteert trouwens zelf deze competenties in het kader van de begeleiding van stagiaires. Het panel hoorde ook dat de
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
17
SBL-competenties en de lokale inkleuring daarvan onderwerp van discussie geweest zijn in de beroepenveldcommissies. Het panel heeft vastgesteld dat de beroepenveldcommissie op Bonaire pas recent is opgestart. Voorheen was er een minder formele betrokkenheid van het werkveld. Overigens geldt zeker op Bonaire dat de (gast)docenten zelf vertegenwoordigers van het werkveld zijn: zij combineren hun opdracht in een school met een aanstelling aan de LOFO. Het panel neemt er acte van dat heel wat studenten al ‘onbevoegd’ tewerkgesteld zijn in scholen. Op Bonaire, waar alle studenten zich in de afstudeerfase bevinden, zijn die allemaal al verbonden aan een school voor funderend onderwijs. Het panel deelt de mening van zijn gesprekspartners dat de LOFO, als enige hbo-opleiding op Bonaire, een belangrijke maatschappelijke rol heeft. In dit verband hoorde het panel overigens dat een aantal studenten aan deze opleiding begint, niet zozeer om een beroep in het onderwijs te vinden, maar wel om een diploma op bachelorniveau te behalen, waarmee men dan ook in andere sectoren kan werken. De ervaring leert evenwel dat deze studenten afhaken als ze geconfronteerd worden met de stages. Dit zou mede de lage rendementscijfers van de opleiding verklaren. Het panel concludeert dat dit een bacheloropleiding is die studenten passend voorbereidt om leraar te worden in het funderend onderwijs op Curaçao en Bonaire. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende. 4.1.4
4.2
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding De drie facetten die betrekking hebben op de doelstellingen van de opleiding vindt het panel voldoende. Op de twee locaties hanteert de UNA dezelfde doelstellingen. De beoogde eindkwalificaties sluiten aan bij de verwachtingen van het werkveld op Curaçao en Bonaire, en bij de algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor op hbo-niveau. Het onderwerp Doelstellingen opleiding wordt daarmee als positief beoordeeld. Het panel wijst daarbij uitdrukkelijk op het maatschappelijke belang van deze opleidingen voor Curaçao en Bonaire. Het panel signaleert dat beide locaties na de recente wijzigingen in de status van beide eilanden, geconfronteerd worden met uiteenlopende regelgeving, die mogelijk conflicteert en daarom in ieder geval verheldering verdient.
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk.
4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een hboopleiding. – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
18
– Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen In het aanvraagdossier beklemtoont de opleiding dat voor competentieontwikkeling een stevig fundament aan kennis belangrijk is. Daarom vindt zij studieboeken, vakliteratuur en internetbronnen essentieel. In bijlage bij het aanvraagdossier is de literatuurlijst opgenomen. Van een student van de LOFO wordt verwacht dat hij in staat is Nederlandstalige, Engelstalige en Papiamentstalige teksten te lezen. In de bibliotheken van de instelling is, zo stelt het aanvraagdossier, alle verplichte literatuur aanwezig. De LOFO geeft aan dat in het curriculum gedurende de hele opleiding aandacht wordt geschonken aan onderzoeksvaardigheden. Daarbij zijn onderwijseenheden met elementen als planningsvaardigheden, ICT-vaardigheden ondersteunend. De LOFO stelt belang in de ontwikkeling van een onderzoekende houding door de student. Hieronder wordt verstaan dat de leraar Funderend Onderwijs in staat moet zijn om op systematische wijze zijn beroepspraktijk te onderzoeken en deze waar nodig te verbeteren. Het op systematische wijze onderzoeken van de eigen beroepspraktijk houdt in dat de student leert projectmatig te werken met gebruikmaking van onderzoeksvaardigheden zoals die in praktijkgericht onderzoek worden toegepast. Het accent in dit onderzoek ligt vooral op thema’s binnen de beroepsvorming. Het zwaartepunt van het onderzoek ligt in het vierde studiejaar van de opleiding. Praktijkvorming en de ontwikkeling van een professionele houding nemen een centrale plaats in het curriculum in. De interactie tussen de LOFO en de beroepspraktijk is dan ook groot. De vaste staf van de LOFO heeft intensief contact met de beroepspraktijk. Instituutsbegeleiders (IB-ers) leggen regelmatig praktijkbezoeken af en beleggen frequent vergaderingen met de Werkplekbegeleiders (WB-ers). Ook is er veel informeel contact met de praktijkscholen. De evaluaties door de IB-ers, zijn belangrijk, zo stelt het aanvraagdossier. De LOFO poneert dat het systeem van de praktijk in de opleiding gebaseerd is op het concept van de Professional Development Schools (PDS). Op de vraag naar de concrete invulling van dit concept, kreeg het panel een toelichtend antwoord, waaruit bleek dat de LOFO zich wel oriënteert op de principes van PDS, maar dat men in de concrete toepassing nog heel wat stappen te zetten heeft. Het blijkt moeilijk opleidingsscholen te vinden die als geheel bereid zijn samen te werken aan de opleiding van leraren. De LOFO neemt zich voor initiatieven te nemen om zelf naar de scholen toe te gaan, i.p.v. de scholen uit te nodigen naar de lerarenopleiding te komen. Overwegingen Het panel had inzage in de modulehandleidingen die aan de studenten aangeboden worden. Het kreeg daardoor een positief beeld over de kennisontwikkeling in de LOFO. Het panel hoorde van de docenten dat zij zich hierbij mee laten leiden door de kennisbases voor Nederlandse taal en voor rekenen/wiskunde die in Nederland voor de pabo’s ontwikkeld zijn. De docenten rekenen/wiskunde bevestigden dat de kennisbasis voor hun vak, op enkele punten na, haalbaar is. Zij willen zich dan ook aanmelden voor de centrale toets in
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
19
Nederland. Voor de taaldocenten blijkt die kennisbasis problematischer. Dit heeft uiteraard te malen met de meertaligheid in de scholen en in de opleiding. Het panel heeft ook de lijst van verplichte literatuur ingezien. Het vond daarin veel boeken die ook in Nederlandse pabo’s gebuikt worden. Nederlandstalige literatuur is dominant. Het panel heeft ook de bibliotheekcollectie op beide locaties gezien. Op Bonaire is die nog te beperkt (zie ook facet 4.1). Het panel apprecieert de initiatieven om onderzoeksvaardigheden een duidelijke plaats te geven. Het panel zag enkele eindwerken die op dat punt nog aangescherpt kunnen worden (zie verder). Het panel is zeker positief over de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en de verbanden met de actuele beroepspraktijk. Alle programmaonderdelen sluiten hierbij aan. De docenten gaven hiervan concrete voorbeelden en ook de werkveldvertegenwoordigers en de studenten zijn hier tevreden over. Het panel onderschrijft het streven van de opleiding naar het intensiveren van de relatie met ‘opleidingsscholen’ . Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende. 4.2.2
Relatie tussen doelstellingen en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen De LOFO kiest voor een competentiegericht programma, gericht op ‘vakmanschap’ en ‘meesterschap’, de twee pijlers van deze lerarenopleiding. Bij competentiegericht opleiden gaat het er om dat studenten leren om kennis, vaardigheden en houdingen geïntegreerd te gebruiken in complexe beroepssituaties. De studenten verwerven de competenties zo veel mogelijk zelfstandig. Zij zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. De docentsturing die in het begin van de opleiding nog sterk aanwezig is, maakt gaandeweg plaats voor zelfsturing door de student. In de propedeutische fase zijn de onderwijseenheden die aangeboden worden docentgestuurd. In de hoofdfase en vervolgens in de afstudeerfase maakt het docentgestuurd leren, langzamerhand plaats voor studentgestuurd leren. Per vakinhoudelijk onderdeel van ieder educatiegebied, zijn er eindtermen geformuleerd voor het Funderend Onderwijs. Het door de lokale overheid vastgestelde “Freim di Kuríkulo” (raamwerk curriculum) is richtsnoer voor de inhoudelijke vormgeving van deze educatiegebieden gedurende de LOFO-opleiding. Het panel kreeg inzage in alle modulebeschrijvingen, die zowel op Curaçao als op Bonaire gebruikt worden. Alle competenties met de daaraan gerelateerde bekwaamheidseisen zijn in de verschillende onderwijseenheden van het programma vertaald in concrete leerdoelen. De modulebeschrijvingen vermelden ook de gehanteerde didactische werkvormen. Naast hoorcolleges zijn er werkcolleges, wordt gewerkt in kleine groepen, met praktijkopdrachten en met projecten. De onderwijswerkplaats, die in ontwikkeling is voor de studenten en
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
20
docenten, zal bij het zelfstandig uitvoeren van opdrachten door de student een belangrijke plaats innemen. Ook de wijze van toetsing en afsluiting is per module vermeld in de modulebeschrijvingen. Daarin kunnen de studenten nalezen welke criteria worden gehanteerd voor de beoordeling van hun prestaties. De LOFO beschouwt het hele traject vanaf het begin van de opleiding, met de diagnostische taaltoets tijdens de introductieweek, tot en met het einde van de opleiding, met het assessment startbekwaam, als één geheel van toetsing en afsluiting. Daaronder vallen de toetsing en afsluiting van een onderwijseenheid, de toetsing en afsluiting van een studiefase (propedeuse, hoofd-, of afstudeerfase) en de toetsing en afsluiting van de gehele opleiding. Tentamens op Curaçao en Bonaire zijn dezelfde en worden over het algemeen gelijktijdig afgenomen, om het aan elkaar doorgeven door studenten van tentamenvragen te voorkomen. Alleen bij het afsluiten van modulen d.m.v. een presentatie, of bij afrondingsmomenten in relatie tot de praktijk en in relatie tot het afsluiten van onderzoek, wordt hier van afgeweken. Het aanvraagdossier bevat in bijlage de notitie Toetsbeleid AF, waarin het faculteitsbrede toetsbeleid beschreven is. Regels en procedures met betrekking tot toetsing en afsluiting zijn neergelegd in het OER en worden door de examencommissie bewaakt. Die commissie beoordeelt ook de toetsen. Er is geen aparte toetscommissie. Tijdens het locatiebezoek op Curaçao heeft het panel een extra gesprek gevraagd met de leden van de examencommissie. Ook heeft het panel inzage gekregen in recente notulen van de bijeenkomsten van die commissie. Tijdens het locatiebezoek op de twee locaties lagen toetsen (per educatiegebied), portfolio’s en eindwerken ter beschikking van het panel. Omdat op Curaçao niet alle eindwerken ter beschikking lagen, heeft het panel aan de opleidingsverantwoordelijken een volledig overzicht daarvan gevraagd, evenals de beoordelingen. Overwegingen Het panel vindt dat het curriculum, zoals uitgewerkt in de verschillende modulehandleidingen, een goede afspiegeling is van de doelstellingen van de opleiding. Via dit curriculum, dat identiek is voor beide locaties, kunnen de studenten de eindkwalificaties behalen. Enig voorbehoud heeft het panel over het halen van het ERKniveau C1 voor zowel Nederlands als Papiaments (zie ook facet 1.2). Een centrale vraag waarop het panel doorheen de verschillende gesprekken op Curaçao en Bonaire een antwoord heeft gezocht, betreft juist de meertaligheid in deze opleiding: hoe worden de studenten voorbereid op lesgeven in een meertalige situatie? Welk aandeel hebben Nederlands en Papiaments in het curriculum? En welke plaats hebben Spaans en Engels? De meeste boeken en modulehandleidingen zijn in het Nederlands. Het panel zag ook materialen in Papiaments. De studenten schrijven hun werkstukken doorgaans in het Nederlands, maar soms ook in het Papiaments. In de richtlijnen voor het eindwerk las het panel dat ‘foutloos Nederlands’ een criterium is, maar toch waren er enkele eindwerken in
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
21
het Papiaments. Daarmee geconfronteerd stelden de opleidingsverantwoordelijken dat de student kan kiezen in welke taal hij zijn eindwerk schrijft. Het panel heeft ook aan de docenten gevraagd welke taal zij in de lessen hanteren. Met uitzondering van het vak Papiaments is het Nederlands de gebruikelijke taal, maar sommige docenten geven aan dat zij soms in Papiaments nadere toelichting geven. Nederlands en Papiaments hebben terecht een bijzondere plaats in de opleiding. Ieder kind heeft recht op onderwijs in zijn eigen moedertaal. Papiaments is dan ook de instructietaal in bijna alle scholen voor funderend onderwijs. Slechts in enkele scholen is het Nederlands de instructietaal. In het voortgezet onderwijs is Nederlands evenwel de algemene instructietaal. Daar moeten alle leerlingen op voorbereid worden in het funderend onderwijs. Spaans en Engels, de twee andere talen op Curaçao en Bonaire, komen in de LOFO minder aan bod. In het derde jaar van de opleiding zijn twee periodes voorzien voor ‘familialisering Engels’, een beperkter uitgangspunt dan de kerndoelen voor Engels in het Nederlandse onderwijs, zo stelt het panel vast. In het licht van het voorgaande, apprecieert het panel dat een taalcommissie binnen het LOFO-team aan het werk is, die een taalbeleid voor de opleiding verder uitwerkt. Het panel is verder van mening dat de twee pijlers van dit competentiegerichte programma, vakmanschap en meesterschap, op evenwichtige wijze in het curriculum aanwezig zijn. De praktijkopleiding van de studenten is goed opgezet. De SBL-competenties zijn manifest aanwezig in alle documenten daaromtrent en blijken ook gekend bij studenten en begeleiders. Bijzonder is de situatie op Bonaire, waar alle studenten al werkzaam zijn in het onderwijs. Hun werkplek is daar dan ook hun stageschool. Kunnen we hier spreken van een opleidingsschool avant la lettre? Het panel hoorde dat ook voor deze studenten begeleiding voorzien wordt vanuit het opleidingsinstituut, maar meent dat hier nog een weg af te leggen valt. De ideeën van PDS kunnen hierbij zeker richtinggevend zijn (zie ook facet 2.1). Het panel merkte dat er bij de studenten onduidelijkheid bestond over de evaluatie van de stages: wie, wat, wanneer evalueert? Het panel adviseert de opleiding om eenduidig te communiceren over de rol en verantwoordelijkheid van de IB-ers en de WB-ers daarbij. Omdat de opleiding niet een geheel nieuwe opleiding is, maar er al afgestudeerden zijn, kon het panel zijn oordeel over dit facet 2.2. mee onderbouwen door de gerealiseerde kwaliteit zoals die blijkt uit toetsen en eindwerken. Ook de door de docenten gegeven beoordelingen zijn hierbij relevant. De studenten waarmee het panel sprak, waren tevreden over de toetsprocedures Het panel heeft de toetsen Nederlands en rekenen/wiskunde bestudeerd. Het beoordeelt het niveau daarvan als passend. Het panel heeft tevens de modulebeschrijvingen bestudeerd en de betrokken docenten gesproken. Ook daaruit concludeert het panel dat er sprake is van voldoende niveau. Dat kan een vergelijking met pabo’s in Nederland doorstaan. De eindwerken die het panel heeft ingezien voldoen aan de criteria die de opleiding formuleerde. Bij sommige eindwerken was de probleemstelling (of onderzoeksvraag) niet helder geformuleerd. Het panel zag op de beoordelingsdocumenten dat de vooropgestelde criteria daadwerkelijk worden gehanteerd. Het stelde vast dat op Curaçao alle eindwerken
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
22
een score 7 of 8 gekregen hadden. Dat vindt het panel vrij hoog. Het adviseert dan ook om de quoteringsniveaus verder te expliciteren. Omdat op Bonaire tot nu slechts twee studenten afgestudeerd zijn, kon het panel daar maar twee eindwerken inzien. Ook al had het enkele kritische bedenkingen over de vage vraagstelling en de gebruikte literatuur, toch kon het panel beide eindwerken als ‘voldoende’ beoordelen. Dat de eindwerken praktische toepassingsmogelijkheden bevatten, blijkt uit het feit dat de alumni enthousiast vertelden hoe zij hun onderzoek in een vergadering met collega’s in scholen hadden voorgesteld en bediscussieerd. Het panel stelde vast dat de thema’s van de eindwerken vooral aan onderwijszorg gerelateerd zijn en adviseert de LOFO ook andere (vak)didactische thema’s aan de studenten te suggereren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende. 4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Het programma van de LOFO is volgens de opstellers van het dossier horizontaal en verticaal samenhangend. Horizontaal is er een verbinding tussen de leerlijnen en de onderwijseenheden per studiejaar en per studiefase. Verticaal loopt de verbinding van de lijnen en onderwijseenheden van de propedeuse via de hoofdfase naar de afstudeerfase. De onderwijseenheden volgen logisch op elkaar. Bovendien is er sprake van opklimmende complexiteit en moeilijkheidsgraad en doet de opleiding gaandeweg een steeds groter beroep op de zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid van de studenten. In het aanvraagdossier stelt de LOFO dat samenhang in het programma ook gerealiseerd wordt door het onderzoek. Het accent in dit onderzoek ligt vooral op thema’s binnen beroepsvorming. Het zwaartepunt van onderzoek ligt in het vierde studiejaar. Door de interne organisatie van de LOFO wil de AF de samenhang borgen. De faculteit heeft voor de Lerarenopleiding Funderend Onderwijs twee LOFO-coördinatoren aangewezen, één voor de locatie op Bonaire en één voor de locatie op Curaçao. Deze coördinatoren zijn verantwoordelijk voor de samenhang binnen de verschillende studiefasen en leerlijnen. Beiden stemmen regelmatig onderling met elkaar af. In het aanvraagdossier wordt gesteld dat de samenhang in het programma voor een belangrijk deel mee bepaald wordt door de inzet en betrokkenheid van gastdocenten. Overwegingen Het panel vindt dat de samenhang in het ontwerp van het programma voldoende uitgewerkt is door de leerlijnen. Het panel gelooft ook dat de beide coördinatoren een belangrijke rol spelen bij het bewaken van die samenhang. Door het inzetten van veel gastdocenten, zeker op Bonaire, zou die samenhang immers in het gedrang kunnen komen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
23
Het panel hoorde dat de modulehandleidingen die op Curaçao ontwikkeld werden, ook in Bonaire voorgeschreven worden en daar aan de studenten aangeboden zullen worden. Dit kan bevorderen dat de docenten de samenhang in het ontworpen programma, ook daadwerkelijk realiseren. Het panel gelooft evenwel dat in de toekomst ernaar gestreefd moet worden dat de docenten van beide locaties die handleidingen samen ontwerpen. Op termijn is dat een betere basis om de samenhang tussen beide locaties te borgen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende. 4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen Het voltijdse programma LOFO omvat 240 studiepunten die gelijkmatig verdeeld zijn over de vier studiejaren. Het aantal contacturen per studiejaar:
Studiejaar
Contacturen
1 2 3 4
784 640 480 360
Overige onderwijsactiviteiten 896 1040 1200 1320
Totaal
ECTS
1680 1680 1680 1680
60 60 60 60
In de locatie op Curaçao vangen de colleges normaliter aan om 8 uur en eindigen rond 17 uur. Op Bonaire vangen de colleges aan om 18 uur en duren tot 22 uur. Er worden ook op twee zaterdagen in de maand colleges georganiseerd van 9 tot 15 uur. Het aanvraagdossier bevat rendementscijfers van de opleiding op beide locaties waaruit blijkt dat er een hoog percentage studenten de opleiding zonder diploma heeft verlaten. De opleiding schrijft daarover: “Om de uitval te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om enig inzicht te hebben in de situatie waaronder veel studenten op Curaçao en Bonaire studeren. De sociaal-economische situatie vormt voor de studenten een enorme uitdaging als het gaat om het succesvol doorlopen van hun studie. Een aantal factoren is hierbij van invloed: gebrek aan geld, studenten zorgen vaak voor andere gezinsleden, zoals ouders, broers of zussen, ze hebben zelf kinderen, ze moeten werken om het hoofd boven water te houden, of ze raken op jonge leeftijd zwanger. Aangezien het overgrote deel van de studentenpopulatie van de LOFO bestaat uit vrouwen en de bovengenoemde factoren op de vrouw in de Curaçaose en Bonairiaanse samenleving een grote impact hebben, is het te begrijpen dat studenten die met goede moed aan de opleiding beginnen er toch niet in slagen die te voltooien.” Overwegingen Van de studenten hoorde het panel dat de opleiding “veel, maar niet te moeilijk is”. Opvallend was de uitspraak van een studente die eerder enkele jaren in Nederland
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
24
gestudeerd had en die meende dat de opleiding op Curaçao vergelijkbaar, maar wel zwaarder en van een hoger niveau was. Onder meer omwille van de meertaligheid vindt het panel dit een ‘pittige’ opleiding die een grote motivatie en inzet van de studenten vereist. Van de acht studenten die het panel in Bonaire sprak, hadden, op twee na, allen ook een baan én kinderen. Het panel heeft veel respect voor deze studenten die volharden en hun diploma behalen. Het panel hoorde van die studenten dat de opleiding waar mogelijk de nodige flexibiliteit aan de dag legt, zonder evenwel de niveaunormen te verlagen. Het panel waardeert ook de inzet van de opleiding om door middel van diagnostische toetsen en (extracurriculaire) remediëringsprogramma’s de slaagkansen van de studenten te verhogen. Dat een aantal studenten de studie niet in de nominale studietijd kan afronden, vindt het panel dan ook aanvaardbaar. Het panel hoorde met tevredenheid dat de overheid op Curaçao studenten wil stimuleren om voor een lerarenopleiding te kiezen en daarom de studiefinanciering aantrekkelijker gemaakt heeft. Daardoor worden studenten minder gedwongen om naast hun studie een baan aan te houden. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende. 4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen Toelating tot de lerarenopleiding Funderend Onderwijs staat open voor studenten met een havo, vwo of sbo-4 diploma (sbo staat voor secundair beroepsonderwijs en is vergelijkbaar met het mbo in Nederland). Voor studenten die ouder zijn dan 23 jaar en die niet aan bovenstaande vereisten voldoen, bestaat de mogelijkheid om een colloquium doctum te doen. Op Curaçao werden 267 studenten in de periode 2006-2010 ingeschreven (cohorten variërend van 33 tot 78). Van de eerste twee cohorten zijn er al studenten afgestudeerd: 15/33 (45%) en 11/44 (25%). Op Bonaire waren er in 2006 zestien inschrijvingen en in 2007 tien. Daarna stroomden er daar geen nieuwe cohorten in. De planning is dat in 2012 een nieuwe groep zal starten. Van de eerste twee cohorten op Bonaire zijn er inmiddels twee studenten afgestudeerd. De andere (overgebleven) studenten bevinden zich in de afstudeerfase. Het aanvraagdossier geeft aan dat de instroom voor een substantieel deel uit sbo-studenten bestaat. De AF heeft op 5 mei 2011 een symposium georganiseerd over het doorstromen vanuit het voortgezet onderwijs naar hbo. In het eerste studiejaar blijkt daar de uitval erg groot. Een commissie is momenteel bezig met het opzetten van een programma om de kloof tussen het hbo en de aanleverende scholen te verkleinen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
25
Zowel op Curaçao als op Bonaire organiseert de UNA voorlichtingsbijeenkomsten voor potentiële studenten. Voorafgaand aan het eerste studiejaar wordt op Curaçao en op Bonaire een introductieweek georganiseerd.
Overwegingen Het panel stelt vast de toelatingseisen aan de LOFO gelijkaardig zijn als in Nederland. Het panel sprak op Bonaire met twee studenten die na een colloquium doctum ingeschreven werden en werd overtuigd dat deze procedure meer dan een formaliteit was. Het panel stelde vast dat alle studenten op Bonaire reeds werkzaam zijn in het onderwijs. Dat is een opportuniteit voor de opleiding. Anderzijds zijn daar ook gevaren aan gebonden (zie facet studielast). Het panel hoorde dat op beide eilanden sprake is van een instroomproblematiek die herkenbaar is vanuit Nederland en Vlaanderen: weinig instromers uit havo/vwo; grote uitval. Het panel hoorde van zijn gesprekspartners dat de UNA het probleem van grote uitval niet wil aanpakken door niveauverlaging. Het panel waardeert ook dat de UNA initiatieven neemt om de kloof tussen voortgezet onderwijs en hbo te verkleinen. Het panel stelde zich de vraag of het inwonersaantal op Bonaire wel groot genoeg is om een voldoende grote instroom in de LOFO te verzekeren. Deze vraag is uiteraard gerelateerd aan de vraag of er in het werkveld wel voldoende vacatures zullen zijn. Het panel hoorde hieromtrent dat er de volgende jaren zeker een markt voor afgestudeerden zal blijven. De huidige studenten werken trouwens al in scholen voor funderend onderwijs. Ook is er een grote vervangingsbehoefte, onder meer van de tijdelijke ‘buitenlandse’ leerkrachten. De verantwoordelijken van de UNA wezen het panel er ook op dat de LOFO vooralsnog de enige hbo-opleiding op Bonaire is. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende. 4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-bachelor met in de regel 240 studiepunten. Bevindingen De LOFO heeft een programma van 240 studiepunten (ECTS). De nominale studieduur is 4 jaar. Elk studiejaar omvat 60 studiepunten. De opleiding is in het volgende fasenmodel ingericht: leerjaar1, propedeutische fase (60 ECTS); leerjaar 2 en leerjaar 3, hoofdfase (120 ECTS); leerjaar 4, afstudeerfase (60 ECTS). Overwegingen Het programma is in overeenstemming met de voorziene 240 studiepunten en voldoet daarmee aan de minimumeis van ten minste 240 studiepunten voor een hbo-bachelor.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
26
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldoende. 4.2.7
4.3 4.3.1
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Alle facetten van dit onderwerp zijn als voldoende beoordeeld. Het programma voldoet aan de criteria voor een hbo-bachelor. De beoogde doelstellingen en de inhoud en vormgeving van het programma sluiten op elkaar aan. De samenhang van het programma, de studielast en de duur van het programma voldoen alle aan de gestelde eisen van het toetsingskader. Dat geldt ook voor de instroomeisen. Het panel vindt dat de toetsen en eindwerken die het inzag het passende bachelorniveau weerspiegelen. De leden van het panel hebben veel respect voor de studenten die studie en werk combineren en daarenboven vaak ook gezinsverantwoordelijkheid dragen.
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
Bevindingen De vaste staf van de LOFO bestaat uit academisch geschoolde medewerkers of medewerkers met een bevoegdheid op eerstegraadsniveau. Een belangrijk criterium bij de aanstelling is ervaring als lerarenopleider. De vaste medewerkers van de wetenschappelijke staf vormen de kern van de opleidingen van de AF. Zij sturen door hun coördinerende activiteiten de gastdocenten aan. De staf van de LOFO verzorgt onderwijs, begeleidt studenten bij hun afstudeeropdracht en helpt de inhoud van de LOFO bepalen. De stafleden van de LOFO hebben ook bestuurlijke taken en zijn soms ook betrokken bij de andere lerarenopleidingen van de UNA. Voor een belangrijk deel wordt het onderwijs, het ontwikkelen van onderwijseenheden en de begeleiding van studenten, verzorgd door de gastdocenten. Deze zijn door hun expertise en ervaring zeer goed op de hoogte van de situatie van de scholen voor Funderend Onderwijs. Zo wordt gegarandeerd dat er veelvuldig verbindingen tussen theorie en praktijk worden gelegd, zo stelt het aanvraagdossier. In bijlage bij het aanvraagdossier zijn de c.v.’s van de stafleden en de gastdocenten opgenomen. Overwegingen Het panel oordeelt dat het onderwijs op beide locaties voor een belangrijk deel wordt verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Vanzelfsprekend is deze gerichtheid aanwezig bij die gastdocenten die naast hun aanstelling aan de LOFO, ook een aanstelling hebben in scholen voor funderend onderwijs. Ook bij de vaste staf van de LOFO is de professionele oriëntatie aanwezig. Het panel kreeg
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
27
in de gesprekken alvast de indruk dat zij goed op de hoogte zijn van de recente ontwikkelingen in het werkveld. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende. 4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren Bevindingen De vaste (staf)docenten vormen de kern van de AF. Binnen deze kern is er coördinatie. In het geval van de lerarenopleiding Funderend Onderwijs sturen de 2 LOFO-coördinatoren op Curaçao en op Bonaire respectievelijk de leerjaarcoördinatoren en de gastdocenten (Curaçao) en het coördinatieteam en de gastdocenten (Bonaire) aan. Op Curaçao bestaat in het studiejaar 2011-2012 de (vaste) staf van de LOFO, naast de LOFO-coördinator, uit 4 leerjaarcoördinatoren en 1 medewerker die, naast zijn andere taken, de 4 leerjaarcoördinatoren ondersteunt. De praktijklijn wordt op Curaçao, in samenspraak met de LOFO-coördinator, mede aangestuurd door een opleidingsoverstijgende WER-coördinator. Ook voor SLB is er een opleidingsoverstijgende SLB-coördinator. De staf van de LOFO Curaçao aangevuld met andere stafleden van de AF die op deelgebieden zijn ingezet bij de LOFO, bezet samen 7.3 fte. Daarnaast wordt 1.4 fte ingevuld door gastdocenten. Gemiddeld was er bij de LOFO op Curaçao een docentstudent ratio van 1 : 21. De LOFO op Curaçao beschikt over 1.5 fte voor ondersteunend personeel, dat in het secretariaat ingezet wordt. Op Bonaire is er sprake van een coördinatieteam bestaande uit de LOFO-coördinator, een studentcoördinator en een docentcoördinator. De praktijklijn wordt op Bonaire mede aangestuurd door een opleidingsoverstijgende WER-coördinator. Ook voor SLB is er een opleidingsoverstijgende SLB-coördinator . Op Bonaire werkt een vaste medewerker die een volledige fte vervult. Er wordt 0.7 fte door gastdocenten ingevuld. Gemiddeld is bij de lerarenopleiding op Bonaire, de docent-student ratio momenteel 1:10. De LOFO op Bonaire beschikt over 0.5 fte voor ondersteunend personeel, die in het secretariaat ingezet wordt. Overwegingen Het panel vindt dat de LOFO in het geheel voldoende personeel inzet om de opleiding uit te voeren, conform de plannen. De vaste kern is weliswaar klein, maar de opleiding voorziet in voldoende gastdocenten. Dat de WER-coördinator en de SLB-coördinator op beide locaties opleidingsoverstijgend werken hoeft voor het panel geen beletsel te zijn. Integendeel dat kan ook een meerwaarde hebben.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
28
De opleiding op Bonaire is klein. Ook al is de docent-studentratio op Bonaire heel gunstig, het panel vindt dat de totale omkadering zeker niet nog kleiner mag worden. Een zorgpunt dat zowel door het panel als door de opleidingsverantwoordelijken van Bonaire/Curaçao werd aangehaald betreft de opvolging van het personeel. Om het probleem van voldoende gekwalificeerd personeel voor de nabije toekomst op te lossen zonder steeds weer lesgevers te moeten invliegen, zijn er voldoende studenten in de lerarenopleiding nodig en is een promotiebeleid aan de UNA een noodzaak. Het panel stelt tot tevredenheid vast dat de UNA waarvan ook werk maakt. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende. 4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma Bevindingen De UNA heeft een instellingsbreed HR-beleid, waar het personeelsbeleid van de AF een afgeleide van is. Onderdeel daarvan is het functionerings- en beoordelingsbeleid. De vaste staf van de LOFO wordt gevormd door academisch gekwalificeerde medewerkers in het domein van bepaalde educatiegebieden of door docenten op eerstegraadsniveau in het domein van de beroepsvorming. De gastdocenten zijn binnen de CV-lijn en deels I-lijn, opgeleid op eerstegraads- of academisch niveau. De gastdocenten binnen de WER-lijn of SLB-lijn zijn minimaal opgeleid op hbo-bachelorniveau. Overzicht kwalificaties onderwijzend personeel LOFO Curaçao: Vaste staf (7,3 fte) Gastdocenten (1,4 fte) hbo-eerstegraads : 2 hbo-bachelor (of gelijkwaardig): 20 drs./MSc: 8 drs./MSc: 22 doctoraat: 1 Overzicht kwalificaties onderwijzend personeel LOFO Bonaire: Vaste staf (1,5 fte) Gastdocenten (0,7fte) hbo-bachelor : 2 hbo-bachelor: 7 drs/MSc: 4 hbo-eerstegraads: 1 doctoraat: 1 drs/MSc: 4 De academici verzorgen de theoretische vakken (hoor- en werkcolleges). De hbo-bachelors zijn belast met de diverse vormen van begeleiding van de studenten. De UNA beschikt over een beleidsnotitie gastdocenten met richtlijnen voor de inzet van gastdocenten op faculteitsniveau. De borging van de kwaliteit van de gastdocenten geschiedt bij de selectie van deze docenten op basis van hun vakinhoudelijke expertise en didactische kwaliteiten, zo stelt het aanvraagdossier.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
29
De UNA heeft een professionaliseringstraject ingezet. Zo zijn onder meer assessoren getraind. Ook buitenlandse studiebezoeken dragen bij tot verdere professionalisering. De LOFO-coördinator Bonaire verricht momenteel promotieonderzoek in verband met het ontwikkelen van instrumenten ter verhoging van het niveau binnen het taalonderwijs van de LOFO.
Overwegingen Op basis van de c.v.’s die het kon inzien, oordeelt het panel dat de personeelsleden die de LOFO verzorgen voldoende gekwalificeerd zijn. De meerderheid is academisch geschoold. Het panel heeft de personeelsleden ook gevraagd naar hun professionaliseringswensen en naar het aanbod hieromtrent van de UNA. Zij verwezen onder andere naar de initiatieven rond het werken vanuit de SBL-competenties. Ook vertelden zij over studiebezoeken, onder meer in Nederland. Het panel vertrouwt erop dat het HR-beleid van de UNA effectief functioneert. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel De LOFO wordt in beide locaties gedragen door een gekwalificeerd en gedreven docententeam. De docenten hebben ook goede banden met de beroepspraktijk. Het inzetten van gastdocenten met ervaring in het werkveld heeft een meerwaarde.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen De UNA beschikt over diverse ondersteunende afdelingen die faciliterende en begeleidende werkzaamheden verrichten t.b.v. het onderwijsproces in de AF, waaronder de Library & Research Services en het Computercentrum. Tijdens het locatiebezoek op Curaçao werd het panel rondgeleid op de campus en kreeg toegang tot verschillende voor de opleiding relevante lokalen: de sportzaal (voor drama/dans), collegezaal (met draadloos internet), de reprografieruimte, het C.A.V.-lokaal (voor tekenen/handvaardigheid), kleine leslokalen, het lokaal waar studenten bordschrift oefenen, het computerlokaal (dat ook als taallaboratorium kan gebruikt worden), de bibliotheek (met stilteruimte), een multifunctionele grote aula. Het panel bezocht ook de woonfaciliteiten voor de studenten. Tijdens het locatiebezoek op Bonaire hadden de gesprekken plaats in het pand waar de UNA tot nu de LOFO organiseert. Het panel heeft ook de lokalen bezocht die op korte termijn in gebruik zullen worden genomen.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
30
Overwegingen Het panel vindt de huisvesting en de materiële voorzieningen in de campus op Curaçao aangenaam en functioneel. Het stelde in de bibliotheek vast dat de boekencollectie ruim en actueel is en dat verschillende relevante tijdschriften aanwezig zijn. De computerfaciliteiten zijn modern. Het panel hoorde van de studenten geen negatieve opmerkingen over de faciliteiten. De huidige lokalen op Bonaire zijn te klein. Er is natuurlijk momenteel geen grote groep studenten. Ook maakt de UNA gebruik van faciliteiten van andere instellingen voor specifieke educatiegebieden (bijvoorbeeld voor muziek, dans en beeldende vorming). Het nieuwe pand vindt het panel beter. Uiteraard zal de UNA daar de nodige investeringen moeten doen. Het panel vraagt uitdrukkelijk om de bibliotheekcollectie verder te bouwen, onder meer met alle leermethoden die in de scholen gebruikt worden. Het feit dat de studenten al in een school werken en daar wel de nodige materialen vinden, mag geen argument zijn om niet zelf een volwaardige leermiddelencollectie uit te bouwen. Evenmin kan de vaststelling dat alle studenten over een laptop beschikken, een alibi zijn om geen computers aan te schaffen. De opleidingsverantwoordelijken zijn zich hiervan bewust. In het nieuwe pand zullen wel computerfaciliteiten zijn en wordt ook een ‘onderwijswerkplaats’ opgezet. Deze toezeggingen maken het mogelijk om dit facet ook voor de locatie Bonaire als voldoende te beoordelen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende. 4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De LOFO beklemtoont in het aanvraagdossier het belang van studieloopbaanbegeleiding voor competentiegericht leren. De student werkt aan zijn ‘doorgroeibekwaamheid’. Een ontwikkelingsportfolio is daarbij een essentieel werkdocument. Alle studenten worden tijdens hun hele studie in hun studieloopbaan begeleid door speciaal voor dit doel getrainde (gast)docenten. De SLB’er houdt bijeenkomsten in de grote groep studenten of in subgroepen. Ook zijn er individuele gesprekken met de studieresultaten als vast bespreekpunt. Naast de studieloopbaanbegeleiding kent de AF ook praktijk- en afstudeerbegeleiding. De stagebegeleiding is in handen van instituutsbegeleiders (IB-er) die de studenten begeleiden tijdens hun praktijkvorming. In de praktijkscholen is een werkplekbegeleider (WB-er), die zorg draagt voor de begeleiding van de student op de stageplek. Voor het afstuderen wordt door de decaan een begeleider uit de vaste staf of een externe kracht aangewezen. De vakinhoudelijke begeleiding is in handen van de vakdocenten. Tijdens de locatiebezoeken op Curaçao en Bonaire heeft het panel met meerdere van deze begeleiders gesproken. Ook had het panel inzage in verschillende portfolio’s van studenten.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
31
Overwegingen Het panel vindt dat de studiebegeleiding in de LOFO goed uitgewerkt is. Er zijn verschillende vormen van begeleiding voorzien, die complementair zijn. Er zijn duidelijke afspraken hierover gemaakt. De SLB-competenties blijken een bruikbaar en belangrijk referentiekader om deze begeleiding te stroomlijnen. Studenten en alumni waarmee het panel gesproken heeft, getuigden van het belang en de effectiviteit van de aangeboden begeleiding. Het panel constateerde dat er wel een groot verschil was in omvang tussen de portfolio’s. Het vernam van studenten en docenten dat de richtlijnen voor het samenstellen daarvan niet altijd even helder waren, maar inmiddels eenduidig zijn vastgesteld. Studenten wezen erop dat het werken aan een summatief portfolio tijdrovend is, maar stelden het nut daarvan niet in vraag. Het panel zag voorbeelden van ‘dunne’ portfolio’s die ook goed waren. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende. 4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen De materiële voorzieningen en de studiebegeleiding beoordeelt het panel als voldoende. De opleiding op Curaçao kan al gebruik maken van geschikte huisvesting en overige materiële voorzieningen. Voor de opleiding op Bonaire dienen nog de nodige investeringen te gebeuren. De studentenbegeleiding is verscheiden en blijkt effectief. De informatievoorziening aan de studenten is toereikend.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen De interne kwaliteitszorg van de AF is afgeleid van de systematische kwaliteitsaanpak van de UNA. Het kwaliteitsbeleid sluit aan bij de strategische doelen van de UNA zoals opgenomen in het strategisch plan. Recent is een nieuw beleidsplan voor kwaliteitszorg op instellingsniveau vastgesteld, Consolideren en verbeteren. Beleidsplan Kwaliteitszorg 20112015. De UNA heeft gekozen voor een integrale kwaliteitsbenadering waarbij de PDCA‐cyclus centraal staat. Deze geeft aan de faculteiten ruime differentiatiemogelijkheden volgens het principe van ‘unity in diversity’. Vanuit de principes van integrale kwaliteitsbenadering worden op instellingsniveau beleidslijnen vastgesteld, die vervolgens door faculteiten en ondersteunende diensten, afhankelijk van hun specifieke situatie, nader kunnen worden uitgewerkt en geïmplementeerd. Op instellingsniveau worden de volgende instrumenten ingezet om de kwaliteit in beeld te brengen: studententevredenheidsonderzoek, medewerkerstevredenheidsonderzoek, functionerings- en beoordelingsgesprekken.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
32
Tijdens het gesprek met de wnd. Rector Magnificus van de UNA en de kwaliteitszorgcoördinator van de universiteit, hoorde het panel dat het systeem van kwaliteitszorg in oorsprong centraal geconcipieerd was, maar dat momenteel gewerkt wordt aan het integreren van het kwaliteitsdenken binnen de faculteiten. Een speerpunt daarbij is het transformeren van ‘faculteitsdenken’ in ‘instituutsdenken’. Conform de LUNA is de decaan van de AF eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek bij de AF. De decaan wordt daarbij ondersteund door de kwaliteitsmedewerker van de AF, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het kwaliteitsbeleid. Het kwaliteitsbeleid van de AF wordt beschreven in de nota Systeem Interne Kwaliteitszorg van 2009. In de nota staat hoe de AF de opleidingen periodiek evalueert. De kwaliteit van opleidingen van de AF wordt geborgd door middel van een systematische kwaliteitscyclus die is vastgelegd in haar kwaliteitsbeleid. Volgens dit systeem van interne kwaliteitszorg van de faculteit worden verschillende kwaliteitsinstrumenten gehanteerd ter evaluatie van de opleidingen en van de onderwijsonderdelen, waaronder de moduleevaluaties. Het panel kreeg tijdens het locatiebezoek inzage in evaluaties en kon verslagen lezen van diverse overleggen waaruit bleek dat over verbeteracties gediscussieerd werd. Tijdens de gesprekken met het panel gaven de studenten en de docenten ook andere voorbeelden van recente verbeteracties. Door de kleinschaligheid van de faculteit wordt ook veel feedback uit het informele circuit ontvangen. Het aanvraagdossier bevat een overzicht van maatregelen tot verbetering die zijn genomen naar aanleiding van de verkregen feedback. In een bijlage bij het aanvraagdossier is ook een concept klachtenregeling UNA opgenomen. Overwegingen Op basis van de lectuur van het aanvraagdossier was het panel ervan overtuigd dat de kwaliteitszorg in de UNA op papier op orde is, maar het stelde zich de vraag of dat in de concrete realiteit in de LOFO ook te merken was. Tijdens de bezoeken op Curaçao en Bonaire zag het panel enerzijds veel voorbeelden van informele kwaliteitszorg, maar werd het anderzijds ook overtuigd dat de formele kwaliteitszorg weldegelijk geïntegreerd én effectief is binnen de LOFO. Het panel waardeert dat deze kwaliteitszorg centraal aangestuurd wordt op instellingsniveau, maar toch lokaal ingekleurd blijkt op faculteits- en opleidingsniveau. Voor het panel was de kwaliteitszorg in verband met toetsing en beoordeling een belangrijk thema in de diverse gesprekken. Uiteraard speelt de examencommissie daarbij een centrale rol. Het panel heeft op Curaçao gesproken met leden van de examencommissie van de AF. Deze commissie is in haar huidige opzet en samenstelling operationeel sinds 2009. Sindsdien heeft de commissie zelf verder gewerkt aan een beschrijving van haar opdracht. Zij inspireert zich hiervoor onder meer op richtinggevende documenten uit Nederland, waar recent de rol van examencommissies ter discussie stond. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
33
4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Het Beleidsplan kwaliteitszorg 2011-2015 beschrijft de rol van medewerkers, (gast)docenten, alumni en afnemend beroepenveld in het systeem van interne kwaliteitszorg van de AF. Er zijn verschillende interne overlegorganen: teamoverleg, faculteitsraad, UNA-studentenraad. Eind 2009 is voor het eerst een alumnibijeenkomst gehouden voor alumni van de AF op Curaçao. Op Bonaire zijn pas recent de eerste twee studenten afgestudeerd. Daar plant men in de toekomst ook alumnibijeenkomsten. De AF heeft voor de LOFO op beide locaties een beroepenveldcommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van het werkveld. Het panel kreeg inzage in de notulen van de diverse overlegorganen. Ook waren er tijdens de gesprekken met de werkveldvertegenwoordigers, verschillende leden van de beroepenveldcommissie aanwezig. Overwegingen De getuigenissen van docenten, studenten, alumni en leden van de twee beroepenveldcommissies overtuigden het panel ervan dat de betrokkenheid bij de interne kwaliteitszorg reëel is. Uit de gesprekken blijkt de verbeteringsbereidheid van de opleiding. De studenten gaven vooral voorbeelden van het functioneren van de informele kwaliteitszorg, waaruit blijkt dat de opleidingsverantwoordelijken oor hebben voor problemen waar studenten mee geconfronteerd werden. De beroepenveldcommissie op Curaçao bestaat 1,5 jaar. De commissie op Bonaire bleek nog maar recent opgestart te zijn. In beide commissies is al gesproken over de lopende curriculumontwikkelingen en over de na te streven competenties. Het panel hoorde ook dat de leden bereid zijn om verder mee te denken met de opleidingsverantwoordelijken. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende.
4.5.3
4.6
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg In de LOFO is de interne kwaliteitszorg op orde. De LOFO heeft het instellingsbrede systeem van interne kwaliteitszorg een gepaste plaats gegeven naast de informele kwaliteitszorg. De gegeven voorbeelden van verbeteracties zijn daar een indicatie van. Medewerkers, gastdocenten, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld zijn op een gepaste wijze betrokken bij de kwaliteitszorg van de LOFO.
Condities van continuïteit Opmerking vooraf: Omdat het hier om een reeds bestaande opleiding gaat, heeft de UNA het accreditatiekader gebruikt als basis van haar aanvraagdossier. Daarin is het onderwerp ‘Condities van continuïteit’ niet opgenomen. De NVAO beschouwt deze opleiding evenwel als een ‘nieuwe’
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
34
opleiding. Aan de UNA is daarom gevraagd nog aanvullende informatie over het onderwerp ‘Condities voor continuïteit’ aan te leveren. Bij mail van 8 december 2011 heeft de UNA de gevraagde gegevens (onder meer de conceptbegroting 2012) gestuurd. De facetten 6.2 (Investeringen) en 6.3 (Financiële voorzieningen) worden in dit rapport als één geheel behandeld. 4.6.1
Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen Alle afgestudeerden van de lerarenopleidingen van de UNA blijken in het werkveld ingezet te worden. Zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs worden nog steeds jaarlijks leraren en docenten in het buitenland geworven. Rekening houdend met een natuurlijk verloop in de docentenpopulatie is het duidelijk dat vooralsnog de komende decennia afgestudeerden een baan kunnen krijgen in de verschillende onderwijsniveaus. Het perspectief is dan dat voorlopig telkens cohorten kunnen starten voor zover er voldoende aanmeldingen zijn. Daarnaast is er het vooruitzicht dat de UNA in de nabije toekomst van overheidswege belast zal worden met het organiseren van nascholing op verschillende onderwijsniveaus. Tijdens het locatiebezoek heeft Dr. G.B.G. de Lanoy, wnd. Rector Magnificus van de UNA, expliciet een afstudeergarantie voor de studenten van de LOFO geformuleerd. In een mail, d.d. 8 december 2011, wordt dit nogmaals bevestigd. Overwegingen Het panel stelt vast dat de UNA de studenten de garantie geeft dat zij de opleiding volledig kunnen doorlopen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen bij facet 6.2 en facet 6.3 Uit de aanvullende informatie die de UNA op vraag van de NVAO gestuurd heeft op 8 december 2011: “De LOFO heeft reeds twee lichtingen studenten afgeleverd. Voor de LOFO Bonaire is er met recht voor gekozen om enkele jaren geen cohorten op te starten, omdat niet duidelijk was wat de staatkundige veranderingen teweeg zouden brengen. Nu dit
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
35
uitgekristalliseerd is, is doorstart van LOFO Bonaire ingaande augustus 2012 gerechtigd. De besprekingen met medewerkers van Rijksdeel Caribisch Nederland (RCN) zijn op dat front zeer positief verlopen. Het feit dat de minister van onderwijs een LOFO bemoedigingsbeleid voert, door studenten van de LOFO onder gunstigere voorwaarden voor hun studie te financieren, is deels een garantie voor continuïteit voor de LOFO Curaçao. De garantie van continuïteit voor LOFO Bonaire is geborgd door de toegezegde subsidie van de overheid aldaar. Het pleit ten voordele van de continuïteit van de LOFO dat er nog een projectdossier is waarbij nog 1.8 miljoen besteed kan worden. De LOFO benut dit ten volle, zowel op Curaçao als op Bonaire, zodat de opleidingen qua randvoorwaarden kunnen uitgroeien, hetgeen een spin off zal hebben omdat meer studenten zich in zullen schrijven daar de faciliteiten bij de LOFO meer dan op orde zullen zijn.“ In de beleidsnotitie De UNA als instituut voor hoger onderwijs op Bonaire (februari 2011) staat dat de UNA tot heden haar werkzaamheden op Bonaire heeft aangeboden zonder enige additionele financiële ondersteuning van de voormalige eilandelijke overheid op Bonaire. Subsidie aan de UNA werd verleend door de Antilliaanse overheid waardoor het mogelijk was ook actief te zijn op Bonaire. De staatkundige situatie is nu veranderd en de UNA valt sinds kort onder de Curaçaose overheid, die op basis van een zorgcontract de UNA in de toekomst zal subsidiëren. Dit betekent in concreto dat de UNA geen financiële middelen meer tot haar beschikking heeft om werkzaamheden op Bonaire te verrichten. De UNA is daarom in overleg met het ministerie van OCW over de financiering van de LOFO. Overwegingen bij facet 6.2 en facet 6.3 Het panel heeft er vertrouwen in dat de financiële voorzieningen voldoende zijn voor het starten en continueren van de opleiding op de twee locaties. Het panel noteert daarbij wel dat het verder bestaan van de opleiding op Bonaire mee afhankelijk is van de subsidie van het ministerie van OCW, die structureel hoort te zijn. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende. Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende. 4.6.4
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit Het panel heeft de afstudeergarantie, de voorziene investeringen en de financiële voorzieningen als voldoende gekwalificeerd, en daarmee krijgt het onderwerp Condities voor continuïteit in zijn geheel de score voldoende toegekend. Het panel wijst er wel op dat het voortbestaan van de opleiding op Bonaire mede afhankelijk is van structurele financiële ondersteuning van de Nederlandse overheid.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
36
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp
1 Doelstellingen
Oordeel
V
opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
V
V
V
V
V
Facet
Oordeel
LOFO
Curaçao
Bonaire
1.1 Domeinspecifieke eisen
V
V
1.2 Bachelor
V
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
V
2.1 Eisen hbo
V
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
V
2.3 Samenhang programma
V
V
2.4 Studielast
V
V
2.5 Instroom
V
V
2.6 Duur
V
V
3.1 Eisen hbo
V
V
3.2 Kwantiteit
V
V
3.3 Kwaliteit
V
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
V
4.2 Studiebegeleiding
V
V
5.1 Systematische aanpak
V
V
5.2 Betrokkenheid
V
V
6.1 Afstudeergarantie
V
V
6.2 Investeringen
V
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V
V = voldoende
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
Oordeel
LOFO
37
Bijlage 1 – Samenstelling panel Dr. Jaap Vedder (voorzitter) Jaap Vedder is afgestudeerd wiskundige en gepromoveerd in de sociale wetenschappen. Hij was universitair hoofddocent Opleidings- en nascholingsdidactiek aan de Universiteit Utrecht, coördinerend inspecteur Hoger Onderwijs bij de Inspectie van het Onderwijs en plaatsvervangend voorzitter van het College van Bestuur bij de Hogeschool Drenthe. Momenteel is hij zelfstandig adviseur Onderwijsvernieuwing & Onderwijskwaliteit, voorzitter van de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling van het Reken/Wiskunde Onderwijs (NVORWO), voorzitter van de Stichting Op Kop (Openbaar Primair Onderwijs Steenwijkerland en Zwartewaterland) en voorzitter van de Stichting Onderwijsfonds COCMA. Sinds begin 2011 is hij ook voorzitter van de vaststellingscommissie rekenen 3F havo/vwo van het College voor Examens. Jaap Vedder heeft ruime ervaring als voorzitter van visitatiecommissies voor bachelor- en masteropleidingen, onder andere voor eerstegraadslerarenopleidingen. Hij was eerder al voorzitter van een NVAO-beoordelingspanel bij de UNA (Social Work en Fiscaal Recht en Economie). Drs. Marianne Bodde-Alderlieste (lid) Marianne Bodde heeft ruime werkervaring als opleidingsdocente Engels aan een lerarenopleiding basisonderwijs (Marnix Academie). Zij is lid van de Examencommissie van de Marnix Academie. Marianne Bodde was werkzaam bij de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en heeft deskundigheid opgebouwd op het gebied van competenties, beroepsstandaarden en registratie voor talendocenten. Zij was voorzitter van Levende Talen en adviseur van de Vedocep-Levende Talen en lid van het Platform vroeg vreemde talenonderwijs Nederland. Marianne Bodde is als auditor EFQM betrokken geweest bij diverse audits. Zij was lid van een NQA-panel dat op Curaçao tweedegraads lerarenopleidingen beoordeelde in 2010. Lic. Hilde Meysman (lid) Hilde Meysman is opleidingsdirecteur Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs, Arteveldehogeschool Gent. Voorheen was zij werkzaam als lector Communicatie en coördinator van internationale projecten. Zij was lid van meerdere adviescommissies in verband met lerarenopleidingen in Vlaanderen. Hilde Meysman was ook lid van de NVAObeoordelingscommissie Associate degree Onderwijsondersteuner. Drs. Richardina Gricelda Garcia-Dijkhoff (lid) Gracy Garcia Dijkhoff is lid van het managementteam van de Directie Onderwijs in Aruba en coördinator van de afdeling Curriculumontwikkeling, belast met leerplan- en leermiddelenontwikkeling voor alle schooltypen van Aruba. Studie Pedagogiek aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen, Universiteit van Leiden. Afstudeerrichting Onderwijskunde, specialisatie ‘Curriculumontwikkeling’. Mevr. Omayra Ras-Florencio Omayra Ras-Florencio is student Papiamento aan het Arubaans Pedagogisch Instituut, Aruba. Zij behaalde eerder een diploma Orthopedagogisch medewerkster en een diploma Enseñansa Profesional Intermedio Niveau 3 (sector welzijn). Zij werkt als onbevoegd leraar Papiamento op een Mavo.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
38
Bijlage 2 – Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie Curaçao op 8 december 2011 en aan de locatie Bonaire op 9 december 2011 voor de beoordeling van de hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs van de Universiteit van de Nederlandse Antillen . Programma visitatie Lerarenopleiding Funderend Onderwijs (LOFO), locatie Curaçao, 8 december 2011 TIJDSTIP 09.00 – 11.00 11.00 – 12.00 12.00 – 13.00 13.00 – 14.00 14.00 – 15.00 15.30 – 15.45
GESPREKSGROEP Interne bespreking panel + inzage documenten Inhoudelijke verantwoordelijken/ Opleidingsmanagement Lunch Studenten Vertegenwoordigers Werkveld Pauze
15.45 – 16.30 16.30 – 17.30 17.30 – 18.00 18.00
Alumni Docenten Inhoudelijke verantwoordelijken/ Opleidingsmanagement Vertrek commissie van de UNA
S’ Avonds
Vertrek Commissie naar Bonaire
Gespreksgroepen
Instellingsbestuur UNA (gesprek op 05/12/2011) Naam Functie Dr. F.(Francis) de Lanoy Drs. S.(Sharine) Isabella
wnd. Rector Magnificus Stafmedewerker kwaliteit
Vertegenwoordiger voorzieningen (rondleiding campus Curaçao 05/12/2011) Naam Functie Ir. L. (Leendert) Pengel Dhr. A. (Angelo) Reenis
Manager Facility Services Coördinator leerjaar 4 LOFO
Opleidingsmanagement LOFO, AF Naam Functie Dr. E. (Liesbeth) Echteld Drs. D. (Desiree) Manuel Drs. O. (Orsine) Resida Dhr. S. (Sygmund) Montesant (MO-B)
Decaan Algemene Faculteit Wnd . decaan Algemene Faculteit Algemeen coördinator LOFO Adviseur
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
39
Werkveldcommissie /Werkplekbegeleiders Naam Functie Mevr. V. (Verelynn) Romero Mevr. V. (Vivienne) Van der Heul Mevr. R. (Rosette) Balentina Mevr. G. (Giana) Anasagasti Mevr. D. (Dairy) Bartholomeus Mevr. S. (Shirley) Colastica
Schoolleider (SO) Functionaris Schoolleider (FO) Leerkracht groep 8 Leerkracht groep 1/2 Leerkracht groep 1/2
Werkveldcommissie/Werk plekbegeleider Lid werkveldcommissie Lid werkveldcommissie Lid werkveldcommissie Werkplekbegeleider Werkplekbegeleider Werkplekbegeleider
Alumni Naam
Functie
Instelling
Mevr. G. (Gwendy) Petronia BEd Mevr. N. ( Natasja) Kreeftmeyer BEd Mevr. S. (Sharety) Lint BEd Mevr. K. (Kenji) Martis BEd Mevr. N. (Naomi) Muelen BEd Mevr. S. (Syonara) Maria BEd
Leerkracht groep 3 Leerkracht groep 3 Leerkracht groep 4 Leerkracht groep 6 Leerkracht groep 3 Leerkracht groep 7
C.L.M.Maduro M. de Porres Santa Rosa de Lima ST. Joriscollege Maria Auxiliadora Joh. Van Walbeeck
Studenten Naam Giordana Jansen Urvina Pietersz Judary Zalm Yurika Hollander Marushka Jansen Charity Richardson Angela Janga Diana Leal
Docenten Naam Mevr. drs. L. (Lisette) Agatha Dhr. R. (Raymond) Obispo M Sc Dhr. S. (Sygmund) Montesant (MO-B) Dhr. R. (Raily) Goedgedrag M Sc Mevr. C. (Corrie) Giesen Mevr. M. (Muriёl) Meyer MEd Dhr. drs. R. (Roman) Sille Dhr. R.(Rudsel) Martinus ( 1ste graads)
Vooropleiding
Inschrijving
Studiejaar
Havo Onderwijs ass. Hbo Havo Havo Havo Onderwijs ass. MBO
2011 2011 2010 2010 2009 2009 2008 2008
1 1 2 2 3 3 4 4
Functie Docent Nederlands Docent Rekenen Docent Onderwijskunde, Pedagogiek, Didactiek /Didactisch Handelen Docent Onderwijskunde, Didactiek Docent Instituutsbegeleider/Studieloopbaanbegeleider Docent Papiaments/Studieloopbaanbegeleider Docent Mens en Maatschappij (M&M) Docent Beeldende Vorming
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
40
Programma visitatie Lerarenopleiding Funderend Onderwijs (LOFO), locatie Bonaire, 9 december 2011 DATUM 9 dec
TIJDSTIP 09.00 – 09.15 09.15 – 11.00 11.00 – 12.00 12.00 – 13.00 13.00 – 14.00 14.00 – 15.00 15.30 – 15.45 15.45 – 17.00 17.00 – 18.30 18.30 – 19.00
GESPREKSGROEP Ontvangst commissie Interne bespreking panel + inzage documenten Inhoudelijke verantwoordelijken/ Opleidingsmanagement Lunch Vertegenwoordigers Werkveld Studenten Extra gesprek opleidingsmanagement Docenten Interne bespreking panel Terugkoppeling
Gesprekgroepen Coördinatieteam LOFO Bonaire, AF Naam
Functie
Mevr. drs. M. (Maxy) Bak - Piard
Algemeen coördinator LOFO Bonaire
Mevr. D. (Dailisa) Ignacio B.Ed Mevr. E. (Enigma) Giskus
Docentencoördinator LOFO Bonaire Studentenadviseur
Werkveldcommissie / Werkplekbegeleiders Naam Functie Mevr. S. (Sergia) Juliana Mevr. A. (Aichel) Mercelina Mevr. M. (Mirjam) de Reus Mevr. M. (Monique) van Arneman Mevr. S. (Shirley) Bernard
Studenten Naam Marisol Sances Danuta de Jong Georgine-anne Conquet Julissa de Grijze Marjolijn Kroon
Beleidsmedewerker RKSchoolbestuur Waarnemend schoolleider (SO) Interne Begeleider (FO) Leerkracht groep 4 primair onderwijs Leerkracht groep 8 primair onderwijs
Vooropleiding SBO 4 HAVO Colloquium doctum MBO Nederland Colloquium doctum
Werkveldcommissie / Werkplekbegeleider Lid werkveldcommissie Lid werkveldcommissie Werkplekbegeleider Werkplekbegeleider Lid werkveldcommissie
Studiejaar 4 4 4 4 4
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
41
Sjaika Gonzales Sudeska Coffie – Thode Osmee Cristina
MBO Nederland MBO Nederland SBO 4
Docenten Naam Mevr. I. (Ingrid) Lasten B.Ed Dhr. H. (Herbert) Silié MSc Dhr. drs. G. (Gert) Schaap Dhr. S. (Sedney) Marten Mevr. L. (Lilian) Paula – Crestian B. Ed Mevr. J. (Josephientje) Goitia
4 Alumni Alumni
Functie Docent Nederlands Docent Rekenen Begeleider Afstudeeropdrachten ste Docent CAV 1 graads Studieloopbaanbegeleider Instituutsbegeleider
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
42
Bijlage 3 – Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Aanvraagdossier, inclusief 64 ‘bronnen’, 13 oktober 2011 – Aanvullende informatie n.a.v. vragen NVAO i.v.m. onderwerp 6 Condities van continuïteit.
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Beleidsdocumenten – Verslagen van diverse overleggen – Modulehandleidingen – Eindwerken en toetsen – Portfolio’s van de studenten Tijdens de locatiebezoeken had het panel toegang tot het elektronisch leerplatform (Blackboard) Overige documenten – Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs, NVAO 14 februari 2003 – Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleidingen Hoger Onderwijs, NVAO 15 juni 2005 – Notitie ‘Panel: samenstelling, taakstelling en werkwijze panel’, NVAO 13 juli 2006 – Brief OCW aan NVAO over Kwaliteitsoordeel hoger onderwijs in de Nederlandse Antillen en Aruba, 8 juli 2005 – www.una.net – www.nvao.net
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
43
Bijlage 4 – Lijst met afkortingen AF
Algemene faculteit
ba
bachelor
CAV
Cultureel Artistieke Vorming
CV-lijn
Conceptuele- en vaardigheden leerlijn
ECTS
European Credit Transfer System
LOFO
Lerarenopleiding Funderend Onderwijs
fte
full time equivalent
havo
hoger algemeen voortgezet onderwijs
hbo
hoger beroepsonderwijs
ib-er
instituutsbegeleider
IB-lijn
integrale leerlijn
LUNA
Landsverordening Universiteit van de Nederlandse Antillen
ma
master
mbo
middelbaar beroepsonderwijs
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
OER
Onderwijs- en Examenregeling
PDCA
Plan, Do, Check en Act
PDS
Professional development school
sbo
secundair beroepsonderwijs (het equivalent van het Nederlandse mbo)
SLB
studieloopbaanbegeleiding
UNA
Universiteit van de Nederlandse Antillen
vwo
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
wb-er
werkplekbegeleider
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
44
WER-lijn
werkervaringsreflectie leerlijn
wo
wetenschappelijk onderwijs
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012
45
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs van de Universiteit van de Nederlandse Antillen . Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
#5502
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-bachelor Lerarenopleiding Funderend Onderwijs | 14 januari 2012