hbo-master Techno MBA Universiteit van de Nederlandse Antillen
26 oktober 2013
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattend advies
4
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Werkwijze panel
7 7
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling
10 10 10
4
Beoordeling per onderwerp 4.1 Doelstellingen opleiding 4.1.1 Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) 4.1.2 Master (facet 1.2) 4.1.3 Oriëntatie hbo (facet 1.3) 4.1.4 Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.2.1 Eisen hbo (facet 2.1) 4.2.2 Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) 4.2.3 Samenhang programma (facet 2.3) 4.2.4 Studielast (facet 2.4) 4.2.5 Instroom (facet 2.5) 4.2.6 Duur (facet 2.6) 4.2.7 Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma 4.3 Inzet van personeel 4.3.1 Eisen hbo (facet 3.1) 4.3.2 Kwantiteit personeel (facet 3.2) 4.3.3 Kwaliteit personeel (facet 3.3) 4.3.4 Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel 4.4 Voorzieningen 4.4.1 Materiële voorzieningen (facet 4.1) 4.4.2 Studiebegeleiding (facet 4.2) 4.4.3 Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.5.1 Systematische aanpak (facet 5.1) 4.5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) 4.5.3 Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Condities van continuïteit 4.6.1 Afstudeergarantie (facet 6.1) 4.6.2 Investeringen (facet 6.2) 4.6.3 Financiële voorzieningen (facet 6.3) 4.6.4 Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit
12 12 12 15 16
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
17 17 18 20 22 23 24 25 25 26 26 27 27 28 28 28 30 31 31 31 32 33 34 34 34 34 35
5
pagina 3
Overzicht advies
36
Bijlage 1: Samenstelling panel
37
Bijlage 2: Eindkwalificaties van de opleiding
39
Bijlage 3: AMBA criteria for purpose and outcomes of MBA Programs
41
Bijlage 4: Programma locatiebezoek
42
Bijlage 5: Overzicht van bestudeerde documenten
44
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
47
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
1 Samenvattend advies Het panel adviseert positief over de heraanvraag toets nieuwe opleiding voor de hbomasteropleiding Techno MBA van de Universiteit van de Nederlandse Antillen. Het panel heeft in 2012 een eerste audit uitgevoerd aan de hand van een informatiedossier dat onderdeel was van de toenmalige aanvraag. Als onderdeel van deze beoordelingsprocedure is op 23 januari 2012 een locatiebezoek uitgevoerd. De uitkomsten van die beoordeling konden nog niet resulteren in een positief advies. Het panel meende dat de opleiding in veel opzichten voldeed aan de eisen die de NVAO stelt. Echter heeft het panel op een aantal fundamentele punten gemeend dat een bijstelling noodzakelijk was om tot een positief advies te kunnen komen. In de eerste plaats was er nog teveel onduidelijkheid over het profiel van de opleiding. Het panel constateerde dat er nog verschillende opvattingen bestonden over het wetenschappelijk domein waarin de opleiding zich positioneert. De benchmark ten opzichte van verwante opleidingen was daarmee niet correct uitgevoerd. In de tweede plaats was de koppeling van het onderwijs aan het onderzoek niet voldoende uitgewerkt voor een aanvraag als wo-masteropleiding. Docenten waren niet altijd goed in staat om uit te leggen op welke wijze het onderwijs wordt gekoppeld aan het eigen onderzoek. Tevens was de promotiegraad van de docenten te laag voor een academische opleiding. Het panel heeft geconcludeerd dat de opleiding daarmee onvoldoende is ingebed in een onderzoeksomgeving om als academische master te worden verzorgd. Gezien de aard van de opleiding en de studenten met werkervaring waarop de opleiding zich richt heeft het panel de suggestie gedaan om de opleiding aan te bieden als een postexperience MBA voor technici op hbo-master niveau. Het panel heeft daar aan toegevoegd dat voor de beoordeling van een heraanvraag als post-experience MBA voor technici op hbo-master niveau het locatiebezoek voldoende evidenties heeft opgeleverd. De opleiding zou bij een heraanvraag kunnen volstaan met het aantonen van een aanpassing van het profiel in deze richting en met het aanbrengen van de daarbij behorende aanpassingen in het curriculum. Voor een opleiding met een hbo-oriëntatie liggen de eisen die gesteld worden aan de koppeling tussen onderwijs en onderzoek en de kwalificaties van docenten anders. Het onderzoek kan meer toepassingsgericht zijn, beperkter in omvang en bij de kwalificaties van docenten worden de academische kwalificaties van de docenten minder zwaar gewogen en wordt meer waarde gehecht aan een goede relatie met de beroepspraktijk. De kwalificaties van de docenten en de onderzoeksomgeving die het panel tijdens het locatiebezoek aantrof voldeden aan de eisen die gesteld worden aan een hbomasteropleiding. De totale beoordeling van de opleiding als hbo-masteropleiding berust daarmee op: a) de bevindingen tijdens het locatiebezoek dat het panel op 22-23 januari 2012 op Curaçao bracht en de documenten die voor dit bezoek zijn bestudeerd; b) bestudering van de heraanvraag van 19 juni 2013, die bestond uit een volledig herschreven informatiedossier inclusief alle bijlagen.
pagina 4
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Het panel stelt vast dat de opleiding de eindkwalificaties op een systematische wijze heeft ontleend aan de beroepspraktijk. Daarbij is gebruik gemaakt van benchmarking, toetsing aan de hand van internationale standaarden en validatie door een werkveldcommissie. De eindkwalificaties worden op een heldere wijze verbonden aan de beroepsbeoefening op leidinggevend niveau. De centrale thematiek is organisatie en management van technologie gedreven organisaties. Er heeft een benchmark plaatsgevonden met opleidingen die ook invulling geven aan dit MBA-concept verbonden met de beroepspraktijk die bestaat rond management problemen in relatie tot technologie. Tevens toont de opleiding aan dat de eindkwalificaties in voldoende mate de AMBA criteria dekken. Het is een breed programma dat gekarakteriseerd kan worden als een MBA-programma met op zich zelf aantrekkelijke technische thema's, zoals: duurzaamheid, energie en operations management. Het werkveld vraagt ook om een verbredende opleiding voor mensen met een technische achtergrond. Het panel constateert dat er duidelijk een werkveld bestaat voor afgestudeerden met deze kwalificaties. Tevens heeft de opleiding naar het oordeel van het panel aangetoond dat de opleiding eindkwalificaties op het masterniveau beschrijft. De opleiding biedt actuele vakliteratuur aan die en aan de beroepspraktijk ontleend. Verder vindt er voldoende interactie met de beroepspraktijk en toegepast onderzoek plaats door praktijkopdrachten en docenten die een goede relatie onderhouden met het werkveld. Voorts beschikken de studenten over een relevante werkplek. Het panel heeft concreet kunnen vaststellen dat in het programma aandacht wordt besteed aan de relevante beroepsvaardigheden die in het competentieprofiel worden beoogd. De beoogde eindkwalificaties en de onderwijsinhouden van het curriculum sluiten op elkaar aan. Het curriculum stelt de student in staat om de eindkwalificaties te realiseren. De didactische werkvormen dragen bij aan de realisatie van de eindkwalificaties. Er wordt in het onderwijs een sterke verbinding gelegd met de functies waarvoor wordt opgeleid. Daarnaast stimuleren de opdrachten, die verbonden zijn aan praktijkproblemen, de toepassing van het geleerde in de beroepspraktijk. Het betreft een breed programma. Het programma is evenwichtig over de drie componenten verdeeld: Technology; Business en Research. De Bedrijfskundige component is duidelijk versterkt door de aanpassingen die na de heroriëntatie zijn uitgevoerd. Het panel constateert dat de studielast in het programma stevig wordt aangezet en zeker voldoende is. Het panel heeft aan de hand van het gesprek met studenten, docenten en de examencommissie vastgesteld dat het toelatingsbeleid zorgvuldig wordt uitgevoerd. Wel adviseert het panel om de instroom te beperken tot studenten met een technische vooropleiding. De kwalificaties van de docenten voldoen aan de eisen die aan een hbo-masteropleiding gesteld moeten worden. Alle indicaties wijzen er op dat de kwaliteiten van de docenten voldoen. Het panel heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de beschikbare capaciteit om de opleiding te starten en te verzorgen.
pagina 5
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Over het geheel genomen heeft het panel een positieve indruk van de voorzieningen die professioneel zijn opgezet en voldoende zijn om de opleiding te verzorgen. Hoewel de beperkte resources van de UNA ook wel zaken te wensen overlaten. De studenten blijken tevreden over de wijze waarop zij worden begeleid. Het panel heeft ook geen vragen bij de begeleiding van het afstudeeronderzoek. Het panel concludeert dat de kwaliteitszorg duidelijk is beschreven en concrete streefdoelen kent die voortkomen uit een heldere visie. Er is een adequaat instrumentarium om de resultaten van het beleid te meten en problemen te signaleren. Die metingen worden daadwerkelijk periodiek uitgevoerd. De resultaten worden besproken en indien noodzakelijk worden verbeteringen aangebracht. Het panel is vol lof over de wijze waarop dit gestalte heeft gekregen. Het panel constateert dat de opleiding een overtuigende positieve business case presenteert waaruit blijkt dat de opleiding duidelijk meer inkomsten genereert dan er kosten zijn om de opleiding te verzorgen. Daarmee is de continuïteit van de opleiding voldoende aangetoond. Het panel heeft daarmee alle standaarden positief beoordeeld en komt tot een positief advies aan de NVAO over de toekenning van een Toets Nieuwe Opleiding. Den Haag, 26 oktober 2013 Namens het panel ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding hbo-master Techno MBA van de Universiteit van de Nederlandse Antillen,
Henk Sol (voorzitter)
pagina 6
Frank Wamelink (secretaris)
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
2 Inleiding en verantwoording In het kader van het Protocol van Samenwerking op het gebied van onderwijs tussen Aruba, Nederland en de Nederlandse Antillen hebben de onderwijsministers van deze landen afspraken gemaakt over de accreditatie van opleidingen in het hoger onderwijs in de Nederlandse Antillen en Aruba. De minister van OCW heeft bij brief van 8 juli 2005 kenmerk: HO/BS/05/30171 aan de NVAO het verzoek gedaan om desgevraagd een oordeel uit te spreken over de kwaliteit van opleidingen die publieke instellingen voor hoger onderwijs in de Nederlandse Antillen of Aruba verzorgen. De beoordelingen geschieden op verzoek van UNA in het kader van genoemd Protocol. De beoordeling van de opleidingen van de Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) vindt plaats buiten het kader van de Nederlandse Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). De NVAO kan geen accreditatiebesluiten nemen voor opleidingen die buiten haar jurisdictie vallen. Een positieve beslissing van de NVAO leidt tot een positief oordeel en niet tot een positief accreditatiebesluit, omdat de NVAO op Curaçao geen accreditatiebevoegdheid heeft. Op grond van de afspraken die tussen de onderwijsministers zijn gemaakt vindt de beoordeling plaats aan de hand van het reguliere kader voor de Toets Nieuwe Opleiding uit 2003 (oude stelsel) en worden gelijke maatstaven gehanteerd als bij de Nederlandse opleidingen. Het oordeel van de NVAO is derhalve als kwaliteitsoordeel gelijkwaardig aan een accreditatiebesluit in Nederland. 2.1
Werkwijze panel De NVAO heeft een panel vastgesteld met volgende samenstelling: – Prof. dr. H.G. (Henk) Sol (voorzitter), Hoogleraar Business & ICT, Rijksuniversiteit Groningen; – Prof. dr. ir. L.F. (Ludo) Gelders (lid), emeritus professor Industrial Management, Katholieke Universiteit Leuven; – Drs. G. (Gilbert) Martina, (werkveldvertegenwoordiger) COO bij Verzekeringsmaatschappij Ennia; – R.P. (Ruud) Verbij BSc (studentlid), student Technische Informatica, Universiteit Twente. Als procescoördinator en secretaris is namens de NVAO opgetreden Drs. F.J.M. (Frank) Wamelink. Bij de toetsing heeft het panel het Beoordelingskader voor de Toets nieuwe opleiding van de NVAO (14 februari 2003) in acht genomen. Het panel heeft in 2012 een eerste audit uitgevoerd aan de hand van een informatiedossier dat onderdeel was van de toenmalige aanvraag. Aanvullend heeft het panel gevraagd om een hardcopy van de studiegids ter beschikking te stellen.
pagina 7
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Als onderdeel van deze beoordelingsprocedure is op 23 januari 2012 een locatiebezoek uitgevoerd. De uitkomsten van die beoordeling konden nog niet resulteren in een positief advies. Het panel meende dat de opleiding in veel opzichten voldeed aan de eisen die de NVAO stelt. Op een aantal fundamentele punten was echter een bijstelling noodzakelijk om tot een positief advies te kunnen komen. – Er was nog teveel onduidelijkheid over het profiel van de opleiding. Het panel constateerde dat er nog verschillende opvattingen bestonden over het wetenschappelijk domein waarin de opleiding zich positioneert. De benchmark ten opzichte van verwante opleidingen was daarmee niet correct uitgevoerd. – De koppeling van het onderwijs aan het onderzoek was niet voldoende uitgewerkt. Docenten waren niet altijd goed in staat om uit te leggen op welke wijze het onderwijs wordt gekoppeld aan het eigen onderzoek. De promotiegraad van de docenten is nogal laag. Wat betreft de vaste staf is er maar weinig onderzoekservaring aanwezig. De UNA stimuleert het uitvoeren van promotieonderzoek, maar het onderzoek van de vaste stafleden bevond zich ten tijde van het locatiebezoek nog in een explorerend stadium. De vraagstelling bleek nog niet afgebakend, de mogelijke bijdrage aan de theorievorming is nog onduidelijk en de begeleidingsstructuur was nog niet aanwezig. De internationale gastdocenten bieden op dit punt onvoldoende continuïteit. Het panel heeft geconcludeerd dat de opleiding daarmee onvoldoende is ingebed in een onderzoeksomgeving om als academische master te kunnen worden verzorgd. Gezien de aard van de opleiding en de studenten met werkervaring waarop de opleiding zich richt heeft het panel als aanbeveling meegegeven dat het panel wel mogelijkheden ziet voor een aanvraag als post-experience MBA voor technici op hbo-master niveau. Op termijn zou daaruit een Master of Science Industrial Engineering & Management kunnen worden ontwikkeld, maar op voorwaarde dat er leerstoelen zijn aangesteld, gepromoveerden het onderwijs verzorgen en er een duidelijke koppeling is met eigen onderzoek. Dat vraagt nog inspanningen. Het panel heeft daar aan toegevoegd dat voor de beoordeling van een heraanvraag als post-experience MBA voor technici op hbo-master niveau het locatiebezoek voldoende evidenties heeft opgeleverd. De opleiding zou bij een heraanvraag kunnen volstaan met het aantonen van een aanpassing van het profiel in deze richting en met het aanbrengen van de daarbij behorende aanpassingen in het curriculum. De eisen aan de koppeling tussen onderwijs en onderzoek en het bestaan van een onderzoeksomgeving met daarvoor gekwalificeerde onderzoekers ligt anders voor een opleiding met een hbo oriëntatie. Het panel zag mogelijkheden om in een heraanvraag aan te tonen dat de constellatie, die op dat terrein bij de opleiding aanwezig was, aan de eisen voor een masteropleiding met een hbo oriëntatie voldoet. Op 19 juni 2013 ontving de NVAO een heraanvraag. Het betrof een volledig herzien informatiedossier met alle bijlagen. Zie bijlage 5 voor de documenten die het panel heeft bestudeerd. Het panel is op 4 september 2013 bijeen gekomen in Den Haag voor een bespreking van het nieuwe aanvraag dossier. Gilbert Martina nam via een Skype verbinding deel aan deze bespreking. Ruud Verbij heeft door ziekte niet kunnen deelnemen aan de bespreking maar heeft zijn punten schriftelijk ingebracht.
pagina 8
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Deze beoordeling berust daarmee op: c) de bevindingen tijdens het locatiebezoek dat het panel op 22-23 januari 2012 op Curaçao bracht en de documenten die voor dit bezoek zijn bestudeerd; d) bestudering van de heraanvraag van 19 juni 2013, die bestond uit een volledig herschreven informatiedossier inclusief alle bijlagen. Naar aanleiding van de bijeenkomst op 4 september 2013 is een conceptrapport opgesteld. De panelleden hebben vervolgens correctie en commentaar doorgegeven. De voorzitter heeft op 26 oktober 2013 de rapportage goedgekeurd.
pagina 9
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Land Instelling Opleiding Niveau Oriëntatie Graad Locatie(s) Variant
3.2
Curaçao Universiteit van de Nederlandse Antillen Techno MBA master hbo Master Curaçao deeltijd
Profiel instelling De Universiteit van de Nederlandse Antillen (UNA) is een instituut voor hoger onderwijs dat sinds 1979 wetenschappelijke en hogere beroepsopleidingen aanbiedt op Curaçao. De activiteiten van de UNA berusten op drie belangrijke kerntaken zoals beschreven in de Landsverordening UNA (LUNA): – de ontwikkeling van het menselijk potentieel via het verzorgen van onderwijs; – de harmonieuze en gezonde groei van wetenschappelijke kennis door middel van het verrichten van onderzoek; – maatschappelijke dienstverlening binnen een voortdurend veranderende wereld. De UNA is een organisatie in ontwikkeling. Er is op uiteenlopende terreinen beleid geformuleerd, gericht op de verbetering van de kwaliteit van de UNA als instituut voor hoger onderwijs binnen de Curaçaose samenleving. De UNA wil een substantiële bijdrage leveren aan de financiële, economische, sociale, politieke, technologische, juridische, culturele en intellectuele ontwikkeling van Curaçao en haar bevolking door het aanbieden van hoger onderwijs, het verrichten van onderzoek, innovatie, adviezen, maatschappelijke dienstverlening en het ontwikkelen van managementen leiderschap vaardigheden. De visie en missie van de UNA staan in het Visiedocument UNA 2012-2017. Conform het visiedocument 2012-2017 zal het uitvoeren van onderzoek een prominentere plek krijgen binnen de UNA. De UNA heeft haar opleidingen organisatorisch in vijf faculteiten ondergebracht, die in totaal 24 opleidingen aanbieden. De vijf faculteiten zijn: – Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FdR) – Faculteit der Technische Wetenschappen (FdTW) – Faculteit der Sociale en Economische Wetenschappen (FdSEW) – Algemene Faculteit (AF) – Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen (FMG) Samenwerking en internationalisering De UNA streeft naar een goede samenwerking met universiteiten binnen de regio, waaronder de universiteiten in het Caribische gebied, de Verenigde Staten en ZuidAmerika, aangezien deze universiteiten vanuit hun historische, geografische en culturele
pagina 10
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
ontwikkelingen overeenkomsten met de UNA vertonen. Het internationale karakter van de diverse opleidingen krijgt hierdoor steeds meer aandacht. De afgelopen jaren zijn mede ten behoeve van de FdTW samenwerkingsovereenkomsten getekend met onder andere de University of the West Indies (UWI), de Universiteit van Aruba op Aruba, de University of St. Martin op St. Maarten, de Universidad de La Habana in Cuba en de Anton Kom Universiteit in Suriname. Tevens is de UNA bestuurslid van de vereniging van universiteiten in het Caribisch Gebied, genaamd UNICA. Naast deze samenwerkingsverbanden zijn er samenwerkingsverbanden met universiteiten en hogescholen in Nederland, zoals de Universiteit van Twente, de TU-Delft, de Universiteit Utrecht, de Rijksuniversiteit Groningen, de Radboud Universiteit Nijmegen, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit van Amsterdam, de Hogeschool Rotterdam en de Hogeschool van Amsterdam. Door deze samenwerkingsverbanden kunnen studenten over en weer studieonderdelen volgen. De Faculteit der Technische Wetenschappen (FdTW) De FdTW stelt zich ten doel bachelors en masters op te leiden op het gebied van de technische wetenschappen. De faculteit kent vijf bacheloropleidingen: Bouwkunde, Civiele techniek, Industriële technologie, Elektrotechniek en Informatie & Communicatie Technologie (ICT). Naast de bacheloropleidingen kent de FdTW sinds 2010 ook een hbomaster opleiding die in nauwe samenwerking met de Universiteit Twente is ontwikkeld, de Techno MBA, die onderwerp is van deze beoordeling. Basiskenmerken Techno MBA De opleiding Techno MBA is gestart in augustus 2010 en is in nauwe samenwerking met de UT ontwikkeld. De opleiding Techno MBA is bedoeld voor studenten met een technische achtergrond op bachelor- of masterniveau die zich willen verbreden op het gebied van de organisatie en besturing van technologie gedreven organisaties. De opleiding is tevens bestemd voor studenten met een bedrijfskundige of bestuurskundige achtergrond op bachelor of masterniveau die de ambitie hebben om in een technologisch en/of kennisintensief georiënteerd bedrijf te werken en zich te verdiepen in complexe organisatieprocessen van technisch-bedrijfskundige aard. Tot de opleiding worden toegelaten studenten met minstens een aanverwant bachelor diploma.
pagina 11
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
4 Beoordeling per onderwerp In dit hoofdstuk toetst het panel de aanvraag aan de hand van de zes onderwerpen en negentien facetten uit het toetsingskader. Per facet is telkens de letterlijke omschrijving ervan uit het toetsingskader overgenomen. Daarna volgen eveneens per facet een summiere samenvatting van de informatie verstrekt door de instelling, en de overwegingen en het oordeel van het panel. Tot slot geeft het panel per onderwerp een samenvattend oordeel. 4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar bijlage 2.
4.1.1
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen De opleiding beschrijft het profiel van de opleiding in het aanvraagdossier als volgt: De opleiding Techno MBA stelt zich ten doel afgestudeerden af te leveren op masterniveau, die in technologisch gedreven bedrijven kunnen worden ingezet zowel in de private als in de (semi)publieke sector. De opleiding voorziet studenten van eindkwalificaties die hen in staat stellen in hun beroepspraktijk, complexe praktijkvraagstukken van technisch-bedrijfskundige aard te analyseren en op te lossen. In het aanvraagdossier wordt de opleiding als een post-experience master gepositioneerd met een MBA oriëntatie. De opleiding Techno MBA heeft een zorgvuldige benchmark uitgevoerd aan de internationale standaard van de Association of MBA's (AMBA). Waar nodig is de opleiding aangepast. Bij het opstellen van de doelstellingen en eindkwalificaties zijn zowel de (gast)docenten als de werkveldcommissie actief betrokken geweest. Het document Doelstelling en Eindkwalificaties Techno MBA toont aan dat een expliciete toetsing van de doelstellingen heeft plaatsgevonden en dat de werkveldcommissie formeel heeft ingestemd met de doelstellingen. De werkveldcommissie kent vertegenwoordigers uit een reeks relevante domeinen, zoals: telecom en ICT, de advies praktijk, energie, overheid, industrie, commercie en bouw en civiel. De eindkwalificaties zijn weer te geven in zeven categorieën te weten:1. bedrijfskunde en management; 2. inzicht in de technologie; 3. problemen uit de beroepspraktijk; 4.leiding geven op strategisch niveau; 5. communicatieve en sociale vaardigheden; 6. verantwoord maatschappelijk handelen en 7. een professionele attitude. In bijlage 2 zijn de eindkwalificaties en de uitwerking daarvan in sub-kwalificaties opgenomen. De eindkwalificaties die de opleiding heeft gedefinieerd passen bij een hogere beroepsopleiding op masterniveau.
pagina 12
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
De definitie van de complexe vraagstukken uit de beroepspraktijk omvatten ontwerp- en toegepaste onderzoeksvaardigheden en de analyse van complexe interdisciplinaire problemen. Daarnaast past het bij de afgestudeerde op masterniveau dat hij/zij in staat is om een bijdrage te leveren de strategie van een onderneming. De onderzoeksvaardigheden worden in de toegepaste context van de beroepspraktijk gedefinieerd. In het document Benchmarking Techno MBA beschrijft de opleiding de benchmark die is uitgevoerd ten opzichte van verwante opleidingen en ten opzichte van de AMBA criteria. Het gaat om tien geaccrediteerde opleidingen, waarvan drie Nederlandse. De Nederlandse opleidingen zijn post-experience masteropleidingen die door de NVAO zijn geaccrediteerd. Vijf buitenlandse opleidingen zijn in het bezit van de AMBA accreditatie en de Nederlandse opleidingen zijn eveneens aan de hand van de AMBA criteria getoetst te behoeve van de Nederlandse accreditatie. De vergelijking vindt plaats op de punten van: 1. Instroom en toelatingseisen; 2. Programma en 3. Doelstellingen en kwalificaties. Deze analyse resulteert in zinvolle conclusies. De instroomeisen wijken niet of nauwelijks af van de Nederlandse opleidingen. In het algemeen blijkt er een grote overeenkomst tussen de programma’s van de verschillende opleidingen. Er kan een accent liggen op de financiële kant of op de management kant. Human Resource Management komt in Techno MBA aan bod in de module Organizational Behavior, terwijl bepaalde opleidingen HRM als een apart onderdeel aanbieden. Hetzelfde geldt voor vakken als International Business, Risk Management, Decision Making, Business Ethics en Project Management die in bepaalde opleidingen apart worden verzorgd. Daarnaast kent de Techno MBA geen keuzevakken. De doelstellingen van de Techno MBA komen globaal overeen met de andere opleidingen. In het benchmarkdocument wordt een zorgvuldige vergelijking gemaakt. De Techno MBA kan gekarakteriseerd worden als een opleiding waar het accent meer op management en bedrijfseconomische aspecten ligt. In het document: “Koppeling Eindkwalificaties Techno MBA aan de AMBA Criteria’s en de Dublin Descriptoren” demonstreert de opleiding dat de eigen eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij de AMBA criteria en het afstudeerniveau vastleggen op masterniveau. De match tussen de eigen eindkwalificatie en de AMBA criteria wordt in dit document voldoende aangetoond. De AMBA criteria zijn in bijlage 3 opgenomen. In onderstaande tabel 1 toont de opleiding de matching aan.
pagina 13
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Tabel 1 Koppeling Eindkwalificaties Techno MBA (zie bijlage 2)aan AMBA criteria (zie bijlage 3) Eindkwalificaties opleiding versus AMBA criteria
1. heeft kennis en inzicht in bedrijfskunde en management 2. heeft multidisciplinaire kennis en inzicht in technologie 3. kan complexe vraagstukken uit de beroepspraktijk oplossen 4. kan leiding geven op strategisch niveau 5. bezit goede communicatieve en sociale vaardigheden 6. handelt op maatschappelijk verantwoordelijke wijze 7. heeft een professionele attitude
6.2 Purpose of 6.4 6.5 Graduates are an MBA Knowledge able over time and Understanding 6.2iii, vi 6.4iii 6.5iv 6.2iii
6.4iv,
6.5ii
6.2i, v
6.4ii, v
6.5i, vii
6.2ii
6.4i
6.5iii, v,
6.2viii
6.5v, vi, vii
6.2vi, vii
6.5iii
6.2iv, ix
6.5viii, ix
Uit de onderliggende documentatie blijkt dat de opleiding met name meer aandacht is gaan besteden aan leiderschap en strategisch management. Het werkveld benadrukt de bedrijfseconomische invalshoek van de opleiding. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de opleiding nu tot een helder profiel is gekomen. Het panel is van oordeel dat de Techno MBA een benchmark heeft uitgevoerd met relevante verwante opleidingen. De eindkwalificaties zijn helder gedefinieerd en op een zorgvuldige wijze afgestemd met de werkveldcommissie. De opleiding heeft zich hiermee duidelijk gepositioneerd in een domein dat zowel door de (gast) docenten als de studenten goed kan worden gedekt. De opleiding richt zich op studenten die in de techniek werkzaam zijn. Centrale thematiek is organisatie en management van technologie gedreven organisaties. De benchmark heeft plaatsgevonden met opleidingen die ook invulling geven aan dit MBAconcept verbonden met de beroepspraktijk van management problemen rond technologie. Ook in het curriculum van de opleiding ligt het accent op organisatie en besturing van technologie gedreven organisaties en complexe organisatieprocessen van technischbedrijfskundige aard. Het is een breed programma dat gekarakteriseerd kan worden als een MBA-programma met op zich zelf aantrekkelijke technische thema's, zoals: duurzaamheid, energie en operations management. Het werkveld vraagt ook om een verbredende opleiding voor mensen met een technische achtergrond. Het panel constateert dat er duidelijk een werkveld bestaat voor afgestudeerden met deze kwalificaties. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.1 ‘Domeinspecifieke eisen’ als voldoende.
pagina 14
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
4.1.2
Master (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Bevindingen De opleiding legt in tabel 2 de relatie tussen de Dublin-descriptoren op masterniveau en de sub(eind)kwalificaties voor de Techno MBA. Iedere Dublin descriptor wordt nader uitgewerkt in enkele sub(eind)kwalificaties. Tabel 2: Analyse Eindkwalificaties naar Dublindescriptoren Kwalificaties master
Kennis en inzicht
Heeft aantoonbare kennis en inzicht gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van bachelor en die
Eindkwalificaties (zie bijlage 2)
1, 2
deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een basis of een kans bieden om een originele bijdrage te leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband Toepassen kennis en inzicht
Is in staat kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende
1, 2, 3
omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan Oordeelsvorming
Communicatie
Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkt informatie en daarbij rekening te houden met sociaal-maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten
Leervaardigheden
pagina 15
3, 4, 6
Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelf gestuurd of autonoom karakter
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
4, 5, 7
7
Overwegingen Daarmee heeft de opleiding naar het oordeel van het panel globaal aangetoond dat de opleiding eindkwalificaties op het masterniveau beschrijft. De sub-eindkwalificaties met name onder eindkwalificatie 3 ‘kan complexe vraagstukken uit de dagelijkse beroepspraktijk oplossen’ geven op een juiste wijze weer hoe verdieping in de dagelijkse praktijk wordt gerealiseerd, zoals als passend is bij een masteropleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.2 ‘Master’ als voldoende. 4.1.3
Oriëntatie hbo (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Master in HBO: – De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. – Een HBO-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een HBOopleiding vereist is of dienstig is. Bevindingen De opleiding argumenteert dat de eindkwalificaties zijn afgestemd met (gast) docenten en het werkveld. In het document: Verslagen bijeenkomsten werkveld toont de opleiding aan dat de werkveldcommissie bestaat uit vertegenwoordigers van relevante (lokale) bedrijven en organisaties. De werkveldcommissie is een aantal malen bijeen geweest. De aangepaste oriëntatie van de opleiding sinds december 2012 is inhoudelijk besproken in de werkveldcommissie. Conform de AMBA criteria zal de opleiding meer nadruk leggen op leiderschap. Daarom zijn de eindkwalificaties aangepast en is de module “Strategic Management” toegevoegd aan het curriculum. In deze module zullen de eindkwalificaties van leiderschap worden getoetst. Het werkveld maakt een aantal kleine opmerkingen bij de gedefinieerde eindkwalificaties. Met name wordt gevraagd om de bedrijfseconomische invalshoek van de opleiding voldoende tot zijn recht te laten komen. In het aangepaste curriculum is dat goed te herkennen. Hierboven is voldoende beargumenteerd dat de eindkwalificaties zijn afgestemd met de AMBA criteria. In de eindkwalificaties worden theorie van management van technologie in voldoende mate gekoppeld aan vraagstukken uit de beroepspraktijk. Voorbeelden zijn sub-eindkwalificatie 3.1: ontwerpen en implementeren van oplossingen voor complexe bedrijfskundige problemen; 3.2: het toepassen van de cyclus: beschrijven – analyseren – ontwerpen – veranderen (implementeren) – evalueren op het gebied van management van technologie, duurzaamheid, technologische innovatie en technologisch (intern) ondernemerschap. Verder komen voor het schrijven van een businessplan (3.3) en toepassingsgericht onderzoek op het gebied van de organisatie en besturing van technisch-bedrijfskundige processen. De eindkwalificaties van de opleiding zijn op deze wijze voldoende verbonden met de beroepspraktijk.
pagina 16
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
In het informatiedossier voert de opleiding terecht aan dat het gegeven dat de studenten beschikken over een relevante werkkring en daar opdrachten moeten uitvoeren, ook zeer goed bijdraagt aan de oriëntatie op de beroepspraktijk. De opleiding beschrijft voorts op een heldere wijze de beroepspraktijk waarvoor wordt opgeleid: “De afgestudeerde Techno MBA’er is in staat op strategisch niveau een leidinggevende functie te vervullen in zowel de private sector als bij de (semi) publieke sector. De tijdens de opleiding opgedane kennis, inzichten, vaardigheden en attitude stellen hem/haar in staat om een toegevoegde waarde te leveren in de praktijk bij het analyseren, (her)ontwerpen en implementeren van technische en kennisintensieve voortbrengingsprocessen, zoals de ontwikkeling en aanleg van infrastructuur (overheid), openbare nutsvoorzieningen (semi-overheid) en technologisch gedreven bedrijven en startende ondernemingen (private sector)”. Uit de gesprekken is gebleken dat het werkveld zich eveneens uitstrekt tot de financiële industrie en de toeristische industrie. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding de eindkwalificaties op een systematische wijze heeft ontleend aan de beroepspraktijk. Daarbij is gebruik gemaakt van benchmarking, gebruik van internationale standaarden en validatie door een werkveldcommissie. Er heeft systematische toetsing aan de hand van de AMBA criteria en de Dublin descriptoren plaatsgevonden. De eindkwalificaties worden op een heldere wijze verbonden aan de beroepsbeoefening op leidinggevend niveau. De eindwerken die het panel heeft bestudeerd vertrekken vanuit praktijkproblemen en tonen daarmee aan dat de opleiding voldoende praktijkgericht is. Het lokale werkveld bevestigt in gesprek met het panel dat de opleiding zich richt op relevante problemen uit de praktijk. De opleiding is eveneens verbonden met het werkveld omdat het een deeltijdse opleiding is voor studenten met een relevante functie. Een toelatingseis is verder dat aankomende studenten een bedrijfservaring van minimaal 2 jaar hebben. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 1.3 ‘Oriëntatie hbo’ als voldoende. 4.1.4
Samenvattend oordeel onderwerp 1 Doelstellingen opleiding Het panel overweegt dat de doelstellingen duidelijk zijn uitgewerkt. Het panel beoordeelt onderwerp 1 Doelstellingen als voldoende.
4.2
Programma De opleiding is in januari 2010 gestart met de premaster opleiding, het eerste cohort is vervolgens in augustus 2010 begonnen met de opleiding. De hbo-masteropleiding Techno MBA is een deeltijdse opleiding die buiten kantooruren wordt verzorgd. Het programma kent thans een doorlooptijd van twee jaar en een studiebelasting van 90 ec's.
pagina 17
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Het programma Bestaat uit elf modules van elk 6 ec's en een afsluitende afstudeeropdracht van 24 ec's. De studieperiode is uitgebreid naar twee jaar. Tabel 3: Programma Techno MBA. Modules Technology Technology Innovation Mgt. Information & Knowledge Mgt. Operations & Quality Mgt. Sustainable Technology Mgt. Technology Entrepreneurship Modules Business Organizational Behavior Marketing Mgt. Accounting & Finance Economics Strategic Management Modules Research Research Methods (6) Master Thesis (24) Een module duurt doorgaans zes tot zeven weken. De eerste vier tot vijf weken worden door een lokale docent verzorgd. Dit onderdeel wordt afgerond met een toets. De voorlaatste week is een intensieve week die meestal wordt verzorgd door een internationale gastdocent. Ook dit deel wordt meestal afgerond met een toets. De herkansing vindt plaats in de week na de intensieve week. Regulier worden colleges verzorgd op maandag- en donderdagavond en op zaterdagochtend. Tijdens de intensieve week zijn er colleges van maandag tot en met zaterdag: gedurende de week van 15.00 uur tot 21.00 uur en op zaterdag van 9.00 uur tot 21.00 uur. 4.2.1
Eisen hbo (facet 2.1) Het beoogde programma sluit aan bij de volgende criteria voor het programma van een HBO-opleiding: – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en of (toegepast) onderzoek. – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen In Tabel 3 is een overzicht opgenomen van de modules. Het panel heeft zich er van overtuigd dat het programma aansluit bij de actuele en wetenschappelijke ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Door confrontatie met nieuwe ideeën wordt meer diepgang bereikt. Het onderwijs wordt verzorgd door lokale (gast)docenten die een goede relatie met de beroepspraktijk onderhouden. Daarnaast worden hoogleraren ingezet.
pagina 18
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Elke module wordt doorgaans door twee docenten verzorgd: een aan een Europese universiteit verbonden hoogleraar of gepromoveerde universiteitsdocent (die tevens de verantwoordelijke docent is) en een lokale (gast)docent. De internationale gastdocenten hebben een aanstelling aan de Universiteit Twente (UT), de Universiteit Utrecht (UU), de Technische Universiteit Eindhoven (TUE) of de Universiteit van Berlijn. De opleiding argumenteert dat deze samenwerking tussen lokale en internationale gastdocenten zeker stelt dat de studenten state-of-the-art kennis krijgen aangeboden in het desbetreffende vakgebied. Tevens kan hierdoor de lokale context voldoende aandacht krijgen tijdens de colleges. Om de actualiteit te waarborgen is een hoogleraar en/of gepromoveerde docent eindverantwoordelijk voor ieder onderdeel. Daarbij voert de opleiding aan dat het lopende en uitgevoerde onderzoek van docenten een belangrijke rol speelt in het onderwijsprogramma. Voorts worden actuele boeken gebruikt en verdiepen studenten zich in recente wetenschappelijke artikelen en lopend onderzoek. Uit de Literatuurlijst Techno MBA en de Course Outlines Techno MBA krijgt het panel een goede indruk van de kwaliteit en actualiteit van het studiemateriaal dat wordt gebruikt. Het panel stelt aan de hand hiervan vast dat de opleiding in de modulen actuele en goede handboeken gebruikt. Het zijn in het algemeen basiswerken op introducerend niveau. Het panel vindt dat geschikt voor de doelgroep van de opleiding. Daarnaast wordt voldoende vakliteratuur aangeboden en treft het panel studiemateriaal aan dat aan de beroepspraktijk is ontleend. Er wordt in het aanvraagdossier verwezen naar onderzoek op het gebied van duurzame technologische ontwikkeling binnen de Faculteit der Technische Wetenschappen. Binnen dit kader kan o.a. gewezen worden op het EUCARINET-project, dat gefinancierd wordt door de Europese Unie (EU) en dat gericht is op samenwerking tussen de Caribische eilanden en de EU zoals onder anderen op het gebied van onderzoek en duurzame technologie. De aansluiting bij actuele wetenschappelijke theorieën en de laatste ontwikkelingen in het werkveld vindt plaats via de voorgeschreven literatuur, de discussies die naar aanleiding hiervan plaatsvinden tijdens de colleges en de werkstukken die op basis hiervan moeten worden uitgewerkt. De docenten zijn bekend met de (toekomstige) beroepspraktijk van de studenten die de Techno MBA volgen. Dat stelt hen in staat om opdrachten zo adequaat mogelijk op te zetten, waar mogelijk in samenwerking met bedrijven of overheidsinstellingen. De opleiding is toegesneden op de lokale context, waar de dienstverlenende industrie en ondernemerschap belangrijke voorwaarden zijn voor de verdere economische ontwikkeling. De deelnemers zijn overwegend werkzaam in een technologisch georiënteerd en/of kennisintensief bedrijf. Zij brengen op deze wijze relevante praktijkervaring mee. Lokale gastdocenten worden aangetrokken op basis van hun expertise en zijn bij voorkeur werkzaam in een technologie gedreven organisatie. Hierdoor komen de studenten op natuurlijke wijze in aanraking met voorbeelden uit hun beroepspraktijk. De lokale gastdocenten hebben met name een hbo-achtergrond.
pagina 19
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Overwegingen In de modulen wordt een goede verbinding gelegd met de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Docenten onderhouden een goede relatie met het werkveld. Daarnaast waarborgen de gepromoveerde docenten en hoogleraren dat actuele kennis wordt aangeboden en de vaardigheden voor toegepast onderzoek op voldoende niveau worden gedoceerd. Van de vaste docenten is een klein aantal gepromoveerd. In het curriculum komen de beroepsvaardigheden in voldoende mate terug. Na de heroriëntatie van het programma wordt bijvoorbeeld in de module Strategic Management aandacht besteed aan leiding geven. Het panel onderkent dat onderzoeksvaardigheden in het programma aan de orde komen. In het eerste vak Research Management krijgen de studenten onderzoeksvaardigheden aangereikt. In het programma wordt de hbo-oriëntatie voldoende uitgewerkt door gastcolleges, lezingen, conferenties en excursies. De studenten beschikken in het algemeen over een relevante baan. Tot het studiemateriaal behoren ook actuele publicaties van docenten, zoals bij het vak Technology Innovation Management. De opleiding maakt gebruik van de actuele handboeken. Het is een uitdaging voor de opleiding om de maatschappelijke uitdagingen op het eiland te verbinden met het onderzoek. Er moet borging plaatsvinden in speerpunten van onderzoek gericht op actuele problemen op het eiland. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende. 4.2.2
Relatie tussen doelstelling en programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen De opleiding toont in het aanvraagdossier aan dat de eindkwalificaties adequaat vertaald zijn naar de modules in het programma. De course outline, die voor elke module is opgesteld, omschrijft de eindtermen, de eindkwalificaties, de werkvormen, de literatuur, wijze van toetsing van kennis en vaardigheden en de studielast. De opleiding leidt daaruit een matrix af waarin wordt aangegeven welke modules bijdrage aan de realisatie van de sub(eind)kwalificaties. De heroriëntatie van het programma demonstreert dat de relatie tussen de eindkwalificaties en de programma inhoud wordt bewaakt. De benchmark heeft een aangepaste profilering van de opleiding tot gevolg gehad. Die op zijn beurt heeft geresulteerd in een aanpassing van het curriculum. Zo zijn de modulen Economics en Strategic Management geïntroduceerd. De oriëntatie op wetenschappelijk onderzoek is teruggebracht waardoor meer ruimte is ontstaan voor kennis en vaardigheden die gerelateerd zijn aan het bedrijfskundig karakter van de opleiding. Het curriculum heeft hierdoor een evenwichtige indeling gekregen.
pagina 20
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
De opleiding argumenteert daarnaast dat het didactisch concept en de daarvan afgeleide didactische werkvormen bijdragen aan de realisatie van de eindkwalificaties. Het didactisch concept is gebaseerd op 3 pilaren: interactief doceren; activerend onderwijs en een onderzoekende houding. Docenten bieden de leerstof interactief aan. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de praktijkervaringen van studenten en (gast)docenten. De docenten die werkzaam zijn in het beroepenveld brengen brede praktijkkennis met zich mee. Deze interactie draagt bij aan het activerend karakter van het onderwijs. Tevens leren de studenten zowel zelfstandig als in groepsverband te werken. Vanaf de start van de opleiding wordt de student vertrouwd gemaakt met onderzoeksvaardigheden en informatievaardigheden en wordt een bijdrage geleverd aan het kweken van de onderzoekende houding bij de student. De opdrachten vragen kritisch denken en analyserend vermogen van de student. Door het ontwikkelen van een zelfstandige houding wordt de student gevormd in het levenslang leren. De gehanteerde didactische vormen bestaan hoofdzakelijk uit: interactieve hoorcolleges; praktijkopdrachten en presentaties. Het hoorcollege heeft nadrukkelijk als functie dat de studenten de leerstof op hoofdlijnen gepresenteerd krijgen. De praktijkopdrachten kunnen zowel individuele als groepsopdrachten zijn die uiteindelijk resulteren in een bedrijfsproduct dat moet worden gepresenteerd. De eindkwalificaties worden door middel van drie toetsvormen getoetst: 1. individuele schriftelijke tentamen(s) en/of werkstukken, waarin wordt getoetst of de studenten de concepten en modellen in het vakgebied beheersen; 2. een opdracht waarin wordt getoetst of de student het geleerde in de praktijk kan toepassen; 3. een of meer presentatie(s) waarin (onderdelen van) het beroepsproduct wordt gepresenteerd. Het programma is zo opgezet dat studenten als afsluiting van hun opleiding een wetenschappelijk onderbouwd afstudeeronderzoek uitvoeren over een complex technischbedrijfskundig vraagstuk en de resultaten hiervan in een master thesis verwerken. De opleiding heeft het toetsbeleid beschreven in Toetsbeleid Techno MBA. De kwaliteitscontrole en –bewaking van zowel de toetsen als de examens van de faculteit vallen onder de verantwoordelijkheid van de examencommissie, conform de richtlijnen opgenomen in de OER. De examencommissie speelt ook een rol bij het vaststellen van de course outlines. In het afstudeertraject toont de student aan dat hij/zij aan de eindkwalificaties van de opleiding voldoet en laat zien in staat te zijn zelfstandig onderzoek te verrichten om oplossingen te vinden voor complexe technisch-bedrijfskundige vraagstukken. Overwegingen Het panel is van oordeel dat de vertaling van de beoogde eindkwalificaties naar de leerdoelen van de programmaonderdelen zoals die beschreven is in de course-outlines, wel zorgvuldig is beschreven. De beoogde eindkwalificaties en de onderwijsinhouden van het curriculum sluiten op elkaar aan. Het curriculum stelt de student in staat om de eindkwalificaties te realiseren. De didactische werkvormen dragen bij aan de realisatie van de eindkwalificaties. Er wordt in het onderwijs een sterke verbinding gelegd met de functies waarvoor wordt opgeleid. Daarnaast stimuleren de opdrachten, die verbonden zijn aan praktijkproblemen, de
pagina 21
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
toepassing van het geleerde in de beroepspraktijk. Tevens moeten de studenten gedurende de opleiding verschillende beroepsproducten presenteren. Het afstudeertraject vormt de meesterproef van de opleiding. De afstudeerhandleiding beschrijft een duidelijke procedure en bevat heldere criteria voor de toetsing van het eindwerk. In het aanvraagdossier wordt aangegeven dat van de begeleidingscommissie tenminste één van de leden een hoogleraar of Universitair Hoofd Docent (UHD) is. De afstudeercommissie bestaat uit 3 leden: drie universitaire docenten, waarvan tenminste één gepromoveerde docent of een hoogleraar. Het panel heeft de eerste twee afstudeerwerken kunnen beoordelen. Het panel beoordeelt de eindwerken van een redelijk tot een goed niveau. De studenten tonen aan dat zij door middel van onderzoek een oplossing kunnen ontwerpen voor complexe vraagstukken uit de beroepspraktijk. Het betreft relevante problemen, die goed worden beschreven. Het onderzoek is haalbaar uitgewerkt en wordt adequaat uitgevoerd. Op grond waarvan passende oplossingen worden geformuleerd. Het panel merkt bij de eindwerken wel op dat het van mening is dat de eindwerken openbaar behoren te zijn. Wanneer delen informatie bevatten die niet openbaar kan worden gemaakt behoort een versie te worden samengesteld die wel kan worden gepubliceerd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.2 ‘Relatie tussen doelstelling en programma’ als voldoende. 4.2.3
Samenhang programma (facet 2.3) Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen Tabel 3 geeft de opbouw van het programma weer. Het programma bestaat uit drie componenten: Technology, Research en Business. In de opleiding wordt begonnen met het onderzoeken en oplossen van technisch-bedrijfskundige vraagstukken in de basismodule Research Methods. Dit gebeurt aan de hand van een werkelijk probleem in een van de organisaties. Deze vaardigheden moeten studenten vervolgens in de hierop volgende modules kunnen toepassen. De inhoudelijke modules bestrijken een breed gebied waarin twee accenten te onderscheiden zijn: a) management van technologisch gedreven organisaties en b) bedrijfseconomie. Integratie van de in de aangeboden modules verworven kennis en vaardigheden vindt plaats in de Master Thesis. In het aanvraagdossier argumenteert de opleiding dat er bij de ontwikkeling van het programma op gelet is dat er geen onnodige overlap zit tussen de modules. Er vindt op verschillende niveaus regelmatig overleg plaats om de samenhang te bewaken. Overwegingen De opbouw van het programma sluit aan bij de wens van de studenten om een breed programma te doorlopen. De studenten zijn tevreden over de samenhang tussen het gedeelte dat door de lokale staf wordt verzorgd en de intensieve week waarin de internationale gasthoogleraar optreedt. In de twee gevallen waar die aansluiting te kort schoot zijn maatregelen genomen. Het programma is evenwichtig over de drie componenten verdeeld. De Bedrijfskundige component is duidelijk versterkt door de aanpassingen die na de heroriëntatie zijn uitgevoerd.
pagina 22
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Doordat de opleiding start met een module Research Methods kan daarop in de modulen nader worden ingegaan. De onderzoeksvaardigheden komen vervolgens nog aan de orde bij het uitvoeren van het Thesis onderzoek. De studenten bevestigen dat de voorbereiding op de Master Thesis en de begeleiding daarvan worden uitgevoerd zoals in de afstudeerhandleiding wordt beschreven. Het plan voor het afstudeerwerk moet eerst worden goedgekeurd voordat de studenten aan de Thesis kunnen beginnen. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.3 ‘Samenhang programma’ als voldoende. 4.2.4
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen De contacturen van de opleiding zijn afgestemd op de doelgroep die bestaat uit studenten met een werkkring. De opleiding wordt daarom buiten kantooruren verzorgd. Een module duurt doorgaans 5-6 weken. De eerste 4 weken worden door een lokale docent verzorgd en worden in de meeste modules afgerond met een schriftelijke toets in week 4. De laatste week is een intensieve week en die wordt meestal verzorgd door een internationale gastdocent, die tevens de verantwoordelijke docent is. In de eerste twee weken vinden de colleges plaats op twee avonden, in de intensieve week wordt college gegeven op de vijf middagen en aansluitende avonden en de zaterdagochtend. Per module zijn daarmee circa 63 contacturen gepland (zie tabel 4). Daarmee voorziet de opleiding in een relatief intensieve interactie tussen student en docent, zeker gezien de doelgroep van werkenden. Feitelijke studielast wordt bij de studenten gemeten bij de module-evaluaties. Over het algemeen ervaren de studenten de studiebelasting als acceptabel. Tabel 4: contacturen Techno MBA
pagina 23
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Overwegingen Het panel heeft het rooster bestudeerd en aan de hand van de modulebeschrijvingen, de literatuurlijsten en de opdrachten een schatting proberen te maken van de studielast. Het panel heeft de indruk dat het gaat om een intensieve en relatief veeleisende opleiding die veel vraagt van de studenten. Dat wordt ook bevestigd in het gesprek met de studenten, die de opleiding intensief vinden, maar daar aan toe voegen de opleiding niet té zwaar is. Het panel constateert dat de studielast in het programma stevig wordt aangezet en zeker voldoende is. De studenten moeten het een en ander opgeven om de studie te kunnen volgen. De opleiding heeft inmiddels de doorlooptijd van de opleiding verlengd naar twee jaar om de studeerbaarheid van de opleiding te verbeteren. Daarnaast heeft de opleiding de module Accounting & Finance verlengd, omdat de periode voor deze module te kort was. De studeerbaarheid is ook door deze maatregel verbeterd. Positief is tevens dat de opleiding de begeleiding tijdens het afstuderen heeft verbeterd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.4 ‘Studielast’ als voldoende. 4.2.5
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie. Bevindingen Studenten met minimaal een aanverwant hbo-bachelor diploma worden in principe rechtstreeks toegelaten tot de opleiding. Ook studenten met een niet-technische vooropleiding kunnen in principe tot de opleiding worden toegelaten. Nagenoeg alle studenten van de Techno MBA hebben minimaal een bacheloropleiding gevolgd en hebben twee jaar relevante werkervaring in een voor de opleiding relevante functie binnen een technologische of kennisintensieve organisatie. Studenten wordt sterk aanbevolen om ook tijdens de opleiding een werkplek te hebben om (deel)opdrachten uit te voeren in de werkomgeving. Uit de aangeleverde documentatie en tijdens het intakegesprek wordt vastgesteld of de student voldoende voorkennis of niveau heeft van onderzoeksmethoden, statistiek, bedrijfseconomie, management en wiskunde. Eventuele deficiënties kunnen dan weggewerkt worden in een door de faculteit aangeboden voortraject. De te volgen vakken worden met de student tijdens het intake-gesprek afgesproken en in de Letter of Admission vastgelegd. Het eerste cohort is gestart in augustus 2010 met een deelname van 30 studenten. Eén student is in het bezit van een wo-bachelor diploma en de overige studenten hebben een hbo-bachelor als vooropleiding. Het tweede cohort is een jaar later begonnen met eveneens 30 studenten. Van deze cohort hebben 5 een WO bachelor en 1 een masteropleiding afgerond. Inmiddels is ook een derde cohort van start gegaan. Een groot deel van de studenten heeft een bachelorgraad bij de UNA behaald en ambieert een mastergraad ten behoeve van een loopbaanstap. De Techno MBA is een unieke mogelijkheid om op het eiland een hbo-mastergraad in dit domein te bereiken. Voor deze studenten met een werkkring en soms een gezin is het niet mogelijk om een mastergraad elders te behalen. Engels is de voertaal gedurende de opleiding. Om te garanderen dat de beheersing van het Engels bij de studenten van voldoende niveau is, geldt het behalen van een score van
pagina 24
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
minimaal 90 punten bij een TOEFL-test als instroomeis. Studenten die hieraan niet voldoen dienen de module Engels uit het premasterprogramma te volgen en succesvol af te ronden. Een intakegesprek maakt standaard onderdeel uit van het aannamebeleid van de opleiding. De inschrijving verloopt conform het Reglement van Inschrijving. Tijdens het intakegesprek worden eventuele vrijstellingen voor de premasterfase besproken. De opleiding neemt deel aan de reguliere voorlichtingsactiviteiten en geeft daarbij een reëel beeld van de opleiding. Overwegingen De panel constateert dat de opleiding succesvol is in het werven van studenten. Inmiddels zijn drie cohorten van circa 25-30 studenten begonnen met de opleiding. Daarnaast is er voldoende belangstelling voor de opleiding om te verwachten dat die lijn zich voortzet. Het panel heeft aan de hand van het gesprek met studenten, docenten en de examencommissie vastgesteld dat het toelatingsbeleid zorgvuldig wordt uitgevoerd. Wel adviseert het panel om de instroom te beperken tot studenten met een technische vooropleiding. Studenten bevestigen dat de intakegesprekken hebben plaatsgevonden. De examencommissie vult haar controlerende verantwoordelijkheid bij toelating goed in. De opleiding maakt serieus werk van het bewaken van het startniveau van de studenten die beginnen met de opleiding. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.5 ‘Instroom’ als voldoende. 4.2.6
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbo-master met in de regel 60 studiepunten. Bevindingen De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. De opleiding Techno MBA heeft een omvang van 90 ec's. Recent is de doorlooptijd van de opleiding verlengd tot twee jaar en bestaat uit vier semesters. Overwegingen De opleiding voldoet aan de formele eisen met betrekking tot de studieomvang van het curriculum. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 2.6 ‘Duur’ als voldaan.
4.2.7
Samenvattend oordeel onderwerp 2 Programma Het panel beoordeelt het onderwerp Programma derhalve als voldoende.
pagina 25
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
4.3 4.3.1
Inzet van personeel Eisen hbo (facet 3.1) De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een hboopleiding: – Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen De opleiding beargumenteert langs een aantal lijnen dat de docenten die de opleiding verzorgen bijdragen aan de ontwikkeling van het vakgebied. In de eerste plaats voert de faculteit sinds 2006 een beleid om hoogleraren te benoemen. Binnen de Faculteit Technische Wetenschappen is een hoogleraar Duurzame Technologische Ontwikkeling aangesteld. Daarnaast is recent een leerstoel van UNESCO op het gebied van watertechnologie aangetrokken en is een leerstoel op het gebied van Logistiek in oprichting. De emeritus hoogleraar verbonden aan de UU (gastdocent) woont en werkt op Curaçao. Het panel constateert dat de instelling hier stelselmatig stapjes zet in de gewenste richting. Onder de lokale gastdocenten bevinden zich onmiskenbaar docenten met een indrukwekkende staat van dienst en een lange verbondenheid met de UNA. De lokale gastdocenten leggen tevens een verbinding met relevante lokale organisaties en bedrijven. Naast gastdocenten, maakt de opleiding ook gebruik van gastsprekers uit het bedrijfsleven. Het panel stelt vast dat wanneer strikt kwantitatief naar de kwalificaties van de docenten alle vaste docenten en internationale gastdocenten minimaal een wetenschappelijke opleiding hebben. De lokale gastdocenten hebben een goede relatie met de beroepspraktijk en vaker een hbo achtergrond. De internationale gastdocenten zijn in het algemeen gepromoveerd en hoogleraar. Hierdoor is de academische kwalificatie van de staf die de opleiding verzorgd voldoende. Hoewel van de vaste staf maar één docent gepromoveerd is. Die docent is geen lid van de Faculteit der Technische Wetenschappen. Kwantitatief is het aantal gepromoveerden ruim voldoende voor een hbo-masteropleiding. Voor het panel is echter doorslaggevend dat het praktijkgericht onderzoek in voldoende mate tot ontwikkeling is gekomen. Overwegingen Het panel waardeert positief dat in het beleid dat gericht is op het verbeteren van de kwalificaties van docenten stelselmatig stapjes vooruit worden gezet. Het aantal gepromoveerden neemt langzaam toe. De kwalificaties van de docenten voldoen aan de eisen die aan een hbo-masteropleiding gesteld moeten worden. Het onderzoeksprogramma kan nog beter van de grond komen. Het panel suggereert dat ook het thesisonderzoek kan worden ingebed in het onderzoeksprogramma. Al eerder wees het panel er op dat de uitdagingen waar de regio voor staat een goed uitgangspunt vormen voor robuust en relevant onderzoek. De instelling heeft een start gemaakt met het uitwerken van dit toegepaste onderzoek.
pagina 26
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.1 ‘Eisen hbo’ als voldoende. 4.3.2
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren. Bevindingen De opleiding stelt in het aanvraagdossier dat de staf-student ratio op 1:7 kan worden gesteld. Het onderwijs wordt verzorgd in kleine groepen. Uit de gesprekken is gebleken dat in die groepen een grote cohesie ontstaat. Daarnaast is voldoende capaciteit beschikbaar voor de ondersteuning. De effectieve ondersteuning wordt nog versterkt doordat er zeer weinig verloop is onder de lokale gastdocenten en de vaste docenten aan de UNA. Het panel heeft met de studenten gesproken over de beschikbaarheid van de docenten. In het algemeen zijn de studenten hierover te spreken. Uitzondering is de enkele keer dat een (internationale) gastdocent moet afzeggen of andere afspraken moet maken. De studenten bevestigen dat internationale gastdocenten goed beschikbaar zijn per e-mail. Overwegingen Het panel heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de beschikbare capaciteit om de opleiding te starten en te verzorgen. Of voldoende tijd voor onderzoek kan worden vrijgemaakt is een andere zaak, die hier niet aan de orde is. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.2 ‘Kwantiteit personeel’ als voldoende.
4.3.3
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen Alle docenten hebben minimaal een wetenschappelijke opleiding. De UNA kent een uitgeschreven personeelsbeleid dat voorziet in een Interfacultaire collegiale inleenregeling UNA en een Beleidsnotitie Gastdocenten en Inzet Gastdocenten van de UNA. Gastdocenten hebben naast onderwijstaken eveneens ontwikkeltaken, vooral met betrekking tot het curriculum. De opleiding voert aan dat de internationale gasthoogleraren bij uitstek gekwalificeerde docenten zijn. Het gaat hier vrijwel steeds om hoogleraren die al aan een Nederlandse universiteit benoemd zijn. Voor de inhoudelijke, didactische en organisatorische kwaliteit van de leden van de vaste staf zijn de door de universiteit gehanteerde functieomschrijvingen van belang. Deze profielen bevatten kerncompetenties en competenties op functieniveau waaraan een medewerker moet voldoen. De opleidingscoördinator en de decaan houden contact met de betrokken gastdocenten. Tijdens deze contacten wordt informatie gegeven over onderwijskundige kwesties en organisatorische ontwikkelingen en vindt discussie plaats. Aan het einde van de intensieve week vindt er een evaluatie plaats met de internationale gastdocent en aan het einde van het academische jaar, vinden er individuele gesprekken plaats met de lokale gastdocenten.
pagina 27
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Daarbij wordt de evaluatie door studenten meegenomen. De decaan bespreekt de resultaten met de betreffende docenten. Voor zover daartoe aanleiding is, wordt dan tevens besproken hoe een en ander tot aanpassingen moet leiden. In het opleidingsbeleid van de UNA wordt onderstreept dat het voor de UNA van groot belang is dat medewerkers opleidingen volgen en zich ontwikkelen. Leden van de staf worden aangemoedigd voor hun onderzoek relevante congressen bij te wonen en waar mogelijk daaraan actief deel te nemen (bijvoorbeeld als spreker of panellid). Het professionaliseringsbeleid van de faculteit is uitgestippeld in het document Professionaliseringbeleid FdTW. Overwegingen In de gesprekken blijkt dat de studenten tevreden zijn over de kwaliteiten van de docenten. De module-evaluaties bevestigen dat beeld. Uit de gesprekken komt naar voren dat evaluatiegesprekken worden gevoerd en dat docenten worden aangesproken wanneer er signalen zijn dat de onderwijskwaliteit niet aan de maat is. De Universiteit voert een adequaat personeelsbeleid. De Universiteit heeft ambitieuze plannen om het wetenschappelijk karakter van de instelling te versterken. Daarvoor zijn extra resources noodzakelijk. Het promotiebeleid van de UNA blijkt nu stevig verankerd in eigen beleidsvoornemens maar maakt langzaam voortgang. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 3.3 ‘Kwaliteit personeel’ als voldoende. 4.3.4
4.4 4.4.1
Samenvattend oordeel onderwerp 3 Inzet van personeel Het panel beoordeelt onderwerp 3 Inzet personeel als voldoende.
Voorzieningen Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen Op instellingsniveau worden de materiële voorzieningen verzorgd door een Algemene Dienst, die bestaat uit de afdelingen Library & Research Services (Bibliotheek), Campus & Mensa, Computercentrum (CCUNA) en Facilitaire Dienst. Verder wordt ondersteuning geboden door de Stafdienst, die bestaat uit de vier peilers: Onderwijsbeleid en -kwaliteit, Student Services Center (SSC) en Human Resource Management en Afdeling Finance. De Stafdienst valt onder verantwoordelijkheid van de rector magnificus. In wekelijkse bijeenkomsten van de rector magnificus, directiesecretaris, decanen, afdelingshoofden en stafmedewerkers wordt informatie uitgewisseld en vindt er afstemming plaats van de kwaliteitszorg. Library & Research Services (LRS) (bibliotheek) De LRS heeft, naast de klassieke bibliotheekfunctie ook een actief onderwijs- en onderzoeksondersteunende functie voor de UNA. De LRS beoogt een inspirerende studie-
pagina 28
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
en onderzoeksomgeving te zijn. Het panel heeft zich op de hoogte gesteld van de activiteiten van LRS door bestudering van het Beleidsplan Library en tijdens de rondleiding. Het panel heeft aan de hand daarvan kunnen vaststellen dat de LRS toegang biedt tot de relevante internationale wetenschappelijke tijdschriften en databanken, deels door een relevante eigen collectie aangevuld met de mogelijkheid om gebruik te maken van de collecties van andere universiteitsbibliotheken. Van alle verplichte studieboeken wordt een exemplaar in de One Day Loan (ODL) collectie opgenomen. De LRS voert daarnaast de collectie Antiana en Arubana. Deze unieke en zeer uitvoerige collectie is van belang voor onderzoek naar thema's binnen de Antilliaanse gemeenschap, iets waar de meeste studenten voor kiezen. Het panel heeft kunnen waarnemen dat de LRS een belangrijke en enthousiaste rol vervult in het aanbrengen van informatievaardigheden en het ondersteunen van studenten bij het zoeken naar informatie. Student Services Center (SSC) Het SSC verzorgt de organisatie en uitvoering van de studentenadministratie en de informatievoorziening. Het SSC is verantwoordelijk voor de reproductie, marketing & communicatie, het Career Center, International Office, het studentendecanaat en de studentenraad voor alle faculteiten. SSC verzorgt ook de procedures voor inschrijving, herinschrijving, uitschrijving en schoolverklaringen. Door het SSC wordt de officiële studievoortgangregistratie bijgehouden in ProgRESS WWW. Computercentrum UNA (CCUNA) Het CCUNA verleent diverse faciliteiten en services op het gebied van ICT aan alle UNAstudenten en het UNA-personeel. CCUNA ondersteunt de studenten op het gebied van technische faciliteiten, zoals onder andere draadloos internet, registratie, printen en scannen. UNA heeft over het hele universiteitsterrein een draadloze internetvoorziening en aansluitingen voor laptops. Studenten en (gast)docenten met een eigen laptop (inmiddels 90% van de studentenpopulatie) kunnen na registratie draadloos op internet. Voor studenten die niet over een laptop beschikken, zijn er ingerichte computerlokalen beschikbaar. Blackboard is de online elektronische leeromgeving van de UNA, die de communicatie tussen de studenten en docenten ondersteunt. Blackboard wordt gebruikt als primair informatieplatform van de faculteit. Via Blackboard kunnen studenten informatie over modules (course outlines) verkrijgen, zoals PowerPoint presentaties, oefententamens en achtergrondinformatie bij modules. Facilitaire dienst (FD) De FD is verantwoordelijk voor de inrichting en de uitrusting van de (college)ruimtes. Vaste medewerkers beschikken over een eigen werkruimte. Voor gastdocenten zijn speciale werkruimtes ingericht. De collegeruimtes variëren in omvang en inrichting en zijn geschikt voor groepen van 2 tot 200 personen. Zowel in de gebouwen als in de open lucht (in de schaduw van de bomen) zijn studentenwerkplekken - (overdekte) (picknick)tafels - ingericht, waarvan ook de Techno MBA studenten gebruik maken. In de studiezaal van de bibliotheek zijn er 95 (individuele) studieplekken. Overwegingen Het panel heeft kunnen vaststellen dat de bibliotheek adequaat is voor de opleiding. Positief is het panel over de bijdrage aan de informatievaardigheden van de studenten en de goede
pagina 29
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
ontsluiting en beschikbaarheid van de literatuur die in het programma wordt gebruikt. Het Student Service Center is een professionele organisatie voor de studentenadministratie en het decanaat. De ICT-infrastructuur voldoet, de service bleek goed en snel. De studenten van de Techno MBA opleiding worden wel geconfronteerd met het ontbreken van catering gedurende de avonduren. Daarnaast meldt de decaan dat het aantal beschikbare onderwijsruimtes nogal beperkt is. Over het geheel genomen heeft het panel een positieve indruk van de voorzieningen die professioneel zijn opgezet en voldoende zijn om de opleiding te verzorgen. Hoewel de beperkte resources van de UNA ook wel zaken te wensen overlaten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.1 ‘Materiële voorzieningen’ als voldoende. 4.4.2
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen De begeleiding van de studenten wordt als passend ervaren. De studenten kunnen tijdens de collegeavonden de programmanager van de opleiding aanspreken. Wanneer er sprake is van tegenvallende prestaties vinden er studievoortganggesprekken plaats met de opleidingscoördinator, de decaan of de programmanager. Alle docenten zijn ook buiten de geroosterde contacturen bereikbaar voor de studenten. Studenten bevestigen dat zij kunnen e-mailen of bellen naar de docenten met vakinhoudelijke vragen. De studenten worden goed voorbereid op het afstudeertraject. Tijdens het afstudeeronderzoek krijgt de student vanuit de opleiding een 'hoofd afstudeermentor' toegewezen en een afstudeermentor. De hoofd afstudeermentor is een hoogleraar of een gepromoveerde medewerker. Het afstudeeronderzoek wordt in alle gevallen in een bedrijf uitgevoerd. Vanuit het bedrijf is een bedrijfsmentor betrokken bij de begeleiding. Bij de beoordeling van het afstudeeronderzoek is altijd een externe deskundige betrokken. Bij het studentendecanaat van de SSC zijn er twee student counselors, die hulp bieden bij persoonlijke en studiegerelateerde problemen. Overwegingen De studenten blijken tevreden over de wijze waarop zij worden begeleid. Het panel heeft ook geen vragen bij de begeleiding van het afstudeeronderzoek. De kleinschaligheid van de opleiding draagt daar aan bij. Gastdocenten zijn per e-mail bereikbaar voor de studenten. Studenten signaleren wel dat de roosters soms laat beschikbaar zijn en dat er wijzigingen op het laatste moment voorkomen. Het panel heeft begrepen dat dit wordt opgevangen door een 'SMS-kring' van de studenten. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 4.2 ‘Studiebegeleiding’ als voldoende.
pagina 30
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
4.4.3
4.5 4.5.1
Samenvattend oordeel onderwerp 4 Voorzieningen Het panel concludeert dat beide facetten positief zijn beoordeeld. Het panel beoordeelt het onderwerp Voorzieningen als voldoende.
Interne kwaliteitszorg Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen Het panel heeft zich op de hoogte gesteld van de systematisch aanpak van de kwaliteitszorg binnen de UNA. Het systeem van interne kwaliteitszorg van de FdTW is afgeleid van de systematische kwaliteitsaanpak op instellingsniveau. Op instellingsniveau is het kwaliteitsbeleid vastgelegd en dit sluit aan bij de strategische doelen van de UNA zoals opgenomen in haar kwaliteitsbeleidsdocument Consolideren en Verbeteren: Kwaliteitsbeleid 2011-2015. De kwaliteitseisen waaraan moet worden voldaan, ontleent de faculteit aan de NVAO beoordelingskaders voor bachelor- en masteropleidingen. De UNA heeft gekozen voor een integrale kwaliteitsbenadering (Total Quality Management) waarbij de Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA-cyclus) centraal staat. Faculteiten moeten een eigen invulling geven aan het centrale beleid. Vanuit de principes van integrale kwaliteitsbenadering worden op universitair niveau (instellingsniveau) beleidslijnen vastgesteld. Deze kunnen vervolgens door faculteiten en ondersteunende diensten, afhankelijk van hun specifieke situatie, nader uitgewerkt en geïmplementeerd worden. Op het niveau van de instelling worden drie instrumenten gehanteerd waarbij de evaluatieobjecten zijn: de opleiding, de werksatisfactie en het functioneren van de medewerkers. De inspanningen op instellingsniveau hebben duidelijk tot resultaat gehad dat er een kwaliteitsbewustzijn is onder de medewerkers. Het instrumentarium is in belangrijke mate operationeel en geeft informatie over wenselijke verbeteringen. Studenten hebben het beeld dat naar aanleiding van de evaluaties verbeteringen worden doorgevoerd. Een illustratie van het kwaliteitsbewustzijn is de zeer professionele en gestructureerde wijze waarop het panel de documentatie aangereikt heeft gekregen. Met name de bijlagen bij het aanvraagdossier gaven een goede indruk van het gestructureerde beleid, de systematische meting van de effecten van dat beleid en de verbetermaatregelen die de instelling heeft doorgevoerd. Dat geldt niet alleen voor de instelling en de faculteit maar ook voor de ondersteunende diensten.
pagina 31
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Deze constatering strekt zich tevens uit tot de heraanvraag die demonstreert dat de opleiding systematisch heeft gereflecteerd op de bevindingen van het panel en gericht verbeteringen heeft doorgevoerd. De faculteit der Technische Wetenschappen heeft een aantal concrete streefdoelen geformuleerd met betrekking tot de rendementen en de studieduur. Die streefcijfers zijn in lijn met wat van de opleiding mag worden verwacht. De faculteit heeft de uitgangspunten van haar kwaliteitszorg vastgelegd in het document Interne kwaliteitszorg FdTW. Voor de opleiding Techno MBA is een kwaliteitskalender uitgewerkt. Dit systeem wordt ingevoerd door het kwaliteitsteam. Naast het kwaliteitsteam bewaakt de examencommissie de kwaliteit van toetsing, de beoordeling en de examinering. De onderwijsmodulen worden besproken met een studentenpanel. Het panel heeft daarvan verslagen aangetroffen. Daarnaast vinden bijeenkomsten plaats met het werkveld waarin het curriculum wordt besproken met vertegenwoordigers van het werkveld. In de toekomst beoogt de opleiding ook alumnibijeenkomsten te organiseren. In een overzicht van de kwaliteitsinstrumenten worden deze gerelateerd aan de onderwerpen van het NVAO kader. Dit overzicht bevestigt dat alle facetten van het NVAO beoordelingskader zijn opgenomen in het kwaliteitszorgsysteem. Daarnaast blijkt uit het overzicht dat de kwaliteit op al deze aspecten periodiek wordt gemeten. Overwegingen Het panel concludeert dat de kwaliteitszorg duidelijk is beschreven en concrete streefdoelen kent die voorkomen uit een heldere visie. Er is een adequaat instrumentarium om de resultaten van het beleid te meten en problemen te signaleren. Die metingen worden daadwerkelijk periodiek uitgevoerd. De resultaten worden besproken en indien noodzakelijk worden verbeteringen aangebracht. Het panel is vol lof over de wijze waarop dit gestalte heeft gekregen. Wel blijkt het een zeer grote inspanning te zijn geweest. Kwaliteitszorg moet zijn doel niet voorbijschieten door teveel tijd en energie te onttrekken aan onderwijs en onderzoek. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.1 ‘Systematische aanpak’ als voldoende. 4.5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen Het panel is van oordeel dat medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld voldoende betrokken zijn bij de kwaliteitszorg. Waarbij moet worden opgemerkt dat er op dit moment nog geen alumni zijn, maar dat de opleiding voornemens is om alumnibijeenkomsten te organiseren. – Medewerkers Het opleidingsmanagement samen met de programmanager, komen minstens om de twee weken bijeen om de voortgang van de implementatie van de opleiding Techno MBA te bespreken.
pagina 32
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Het contact met de buitengewone hoogleraar verbonden aan deze opleiding vindt over het algemeen telefonisch en via email plaats. Tijdens zijn bezoeken op het eiland (eenmaal per kwartaal), worden relevante onderwerpen met hem besproken. De vaste medewerkers van de opleiding hebben zitting in het Kwaliteitsteam en de Examencommissie. Alle gastdocenten krijgen een evaluatiegesprek met de decaan. Tijdens dit gesprek komen de resultaten van de module-evaluaties aan bod, waarbij verbeteracties kunnen worden geformuleerd. Daarnaast organiseert de faculteit jaarlijks docentenbijeenkomsten, waarin diverse onderwijskundige kwesties worden besproken. – Studenten en alumni De werkende studenten die de opleiding volgen zijn kritisch en zijn ook vertegenwoordigd in de faculteitsraad. Studenten van de FdTW maken voorts deel uit van de studentenraad van de UNA. Het studentenpanel van de Techno MBA komt vier keer per jaar bij elkaar en stelt kwaliteit verbeterende maatregelen voor. De meest directe manier waarop studenten bij de interne kwaliteitszorg betrokken worden, is door middel van de module-evaluaties. Verder is, door de kleinschaligheid van de opleiding, informatie-uitwisseling belangrijk bij het identificeren van problemen. Zodra de eerste studenten zijn afgestudeerd zullen alumni bijeenkomsten worden gehouden. – Afnemend beroepenveld De werkveldcommissie komt eenmaal in de drie tot vier maanden bij elkaar. De commissie heeft twee verslagen van de werkveldcommissie ontvangen die aantonen dat de werkveldcommissie periodiek bijeenkomt en dat een substantiële bijdrage is geleverd aan het denken over de inrichting van de opleiding. Dat werd onderstreept door de voorbeelden die de gesprekspartners konden geven tijdens het gesprek met het panel. Bijvoorbeeld de plaats van het vak Entrepreneurship, het niveau van taalbeheersing, de relatie met de Europese Unie en de projecten die belangrijk zijn. De leden van de werkveldadviescommissie zien hun inbreng terug in het programma. De faculteit staat via de in de lokale praktijk werkzame gastdocenten, stagebedrijven, afstudeerbedrijven, excursies bij al haar opleidingen, in voortdurend contact met vertegenwoordigers uit het beroepenveld. De opleiding kent een werkveldcommissie die tweemaal per jaar bijeenkomt. Deze werkveldcommissie levert een bijdrage aan de evaluatie van de opleidingen, het programma en de afstemming daarvan op het werkveld. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding zowel medewerkers, studenten als afnemend beroepenveld nu al concreet betrekt bij de kwaliteitszorg. Alumni zullen betrokken worden zodra de eerste studenten zijn afgestudeerd. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 5.2 ‘Betrokkenheid’ als voldoende. 4.5.3
pagina 33
Samenvattend oordeel onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg Beide facetten zijn positief beoordeeld. Het panel beoordeelt het onderwerp Interne Kwaliteitszorg als voldoende.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
4.6 4.6.1
Condities van continuïteit Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen De UNA stelt zich garant voor de uitvoering van de opleiding Techno MBA en garandeert dat instromende studenten het programma volledig kunnen doorlopen. De opleiding Techno MBA is opgenomen in het concept Landsbesluit, houdende algemene maatregelen (LBHAM) van de FdTW. Gebaseerd op het feit dat de UNA is gesubsidieerd door de lokale overheid, en dat de lokale overheid een voorstander is van hoger onderwijs, is de financiering van de UNA voor de komende jaren gegarandeerd. Overwegingen Het panel oordeelt dat de afstudeergarantie voldoende solide is. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.1 ‘Afstudeergarantie’ als voldoende.
4.6.2
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen Het panel constateert dat de opleiding een overtuigende positieve business case presenteert waaruit blijkt dat de opleiding duidelijk meer inkomsten genereert dan er kosten zijn om de opleiding te verzorgen. Dat resulteert in inkomsten voor de faculteit. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding een financieel overschot oplevert. Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.2 ‘Investeringen’ als voldoende.
4.6.3
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen De opleiding argumenteert dat er geen aanloopverliezen zijn. De UNA staat garant voor de financiering en kan deze garantie ook waar maken omdat de inkomsten van de UNA voldoende zijn om alle opleidingen te financieren. Overwegingen Het panel constateert dat de opleiding een positieve business case van de opleiding presenteert. Het panel ziet wel enkele risico’s. Zo richt de opleiding zich op een relatief kleine markt . Daarnaast vormt groei een bedreiging voor de huidige gunstige groepsgrote.
pagina 34
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Conclusie Het panel beoordeelt het facet 6.3 ‘Financiële voorzieningen’ als voldoende. 4.6.4
pagina 35
Samenvattend oordeel onderwerp 6 Condities van continuïteit Het panel constateert dat de facetten alle voldoende zijn beoordeeld. Het panel beoordeelt het onderwerp Condities voor continuïteit als voldoende.
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
5 Overzicht advies De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van het panel uit hoofdstuk 4 weer.
Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding
2 Programma
3 Inzet van personeel
4 Voorzieningen
5 Interne kwaliteitszorg
6 Condities van continuïteit
Oordeel V
V
V
V
V
V
Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen
V
1.2 Master
V
1.3 Oriëntatie hbo
V
2.1 Eisen hbo
V
2.2 Relatie doelstellingen - programma
V
2.3 Samenhang programma
V
2.4 Studielast
V
2.5 Instroom
V
2.6 Duur
V
3.1 Eisen hbo
V
3.2 Kwantiteit
V
3.3 Kwaliteit
V
4.1 Materiële voorzieningen
V
4.2 Studiebegeleiding
V
5.1 Systematische aanpak
V
5.2 Betrokkenheid
V
6.1 Afstudeergarantie
V
6.2 Investeringen
V
6.3 Financiële voorzieningen
V
V = voldoende O = onvoldoende
pagina 36
Oordeel
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Bijlage 1: Samenstelling panel Voorzitter Prof. dr. H.G. (Henk) Sol (voorzitter), Chairperson of Board of Trustees of Uganda technology and Management University en Hoogleraar Business & ICT, Rijksuniversiteit Groningen; Henk Sol is hoogleraar Business Engineering en ICT, aan en Founding Dean van de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast vervult hij tal van nevenwerkzaamheden. Voor 2008 was Henk Sol als hoogleraar en Founding Dean verbonden aan de TU Delft. Van 2005 tot 2008 combineerde hij hoogleraarschappen aan beide genoemde instellingen. Voor 2005 was hij een lange periode vanaf 1984 actief voor de TU Delft als hoogleraar, departementsvoorzitter, Fouding Dean en Scientific director. Panellid Prof. dr. ir. L.F. (Ludo) Gelders (lid), emeritus professor of Industrial Management, Katholieke Universiteit Leuven; Prof. dr. ir. L.F (Ludo) Gelders is emeritus professor of Industrial Management at the Faculty of Engineering at the Katholieke Universiteit Leuven (KU Leuven), Belgium. He holds master’s degrees in Electromechanical Engineering (Ghent University) and Industrial Management (KU Leuven). He studied management at the MIT- Sloan School (USA) and was awarded a PhD in Industrial Management at KU Leuven. After work experience in jet engine manufacturing, he took up an academic career. He served as chairman of the Department of Mechanical Engineering and as chairman of the Center for Industrial Management, both at KU Leuven. He has published 10 books and over 200 papers on logistics, production, and maintenance and quality management and holds editorial positions on several international journals in Operations Management. He has been active in different private and public companies, as a consultant or director. He was chairman of the Board of the Flemish Water Supply Company (VMW) and vice-president of Hasselt University. He is a former chairman of KVIV (Royal Flemish Engineering Society). Currently he is President of the Royal Belgian Academy for Sciences and Arts (KVAB). Panellid Drs. G. (Gilbert) Martina, (werkveldvertegenwoordiger) COO bij Verzekeringsmaatschappij Ennia, Willemstad, Curaçao. Drs. G. (Gilbert) Martina is Chief Operation Officer bij Ennia Verzekeringsmaatschappij. Hij is in 1996 afgestudeerd als Scheikundig Ingenieur aan de Universiteit van Amsterdam. In 2001 heeft hij een MBA opleiding afgerond van Webster University. In 2002-2003 heeft hij een post-graduate opleiding Change Management gevolgd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn loopbaan begon hij in Nederland als Management consultant bij CMG, vervolgens was hij projectleider bij Delta Loyd om terug te keren naar Curaçao en daar via de functie van Managing Director van Amersfoort Antilles op zijn huidige functie terecht te komen. Panellid
pagina 37
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Ruud Verbij is zesdejaars student Technische Informatica aan de Universiteit Twente, specialisatie beveiliging. Tijdens zijn studententijd heeft Ruud zich een jaar fulltime ingezet als functionaris externe betrekkingen voor zijn studievereniging. Daarnaast is hij drie jaar lid van de onderwijsevaluatiecommissie van zijn opleiding geweest, en heeft hij twee jaar zitting gehad in de opleidingscommissie van zijn opleiding. Naast zijn inzet voor onderwijs is Ruud ook vijf jaar op rij betrokken geweest bij de voorlichting van zijn opleiding. Sinds september 2010 is Ruud werkzaam als student in het studentenpanel voor Toets Nieuwe Opleidingen voor de NVAO.
Alle panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ingevuld en ondertekend. Secretaris en procescoördinator Frank Wamelink, beleidsmedewerker NVAO
pagina 38
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Bijlage 2: Eindkwalificaties van de opleiding Eindkwalificaties De eindkwalificaties van een afgestudeerde aan de Techno MBA opleiding zijn als volgt. De afgestudeerde: 1. heeft kennis en inzicht in bedrijfskunde en management. 2. heeft multidisciplinaire kennis en inzicht in technologie. 3. kan complexe vraagstukken uit het dagelijkse beroepspraktijk oplossen. 4. kan leiding geven op strategisch niveau. 5. bezit goede communicatieve en sociale vaardigheden. 6. handelt op maatschappelijk verantwoordelijke wijze. 7. heeft een professionele attitude. De sub-eindkwalificaties zijn: De afgestudeerde 1. heeft kennis en inzicht in bedrijfskunde en management: 1.1 heeft kennis van en inzicht in actuele en veelgebruikte concepten van verschillende ondersteunende gebieden van bedrijfskunde en management, zoals marketing, accounting, finance, economie en organisatie, die nodig zijn voor het oplossen van een bedrijfsprobleem. 1.2 heeft kennis van en inzicht in complexe organisatieprocessen, in het bijzonder die van technologisch gedreven organisaties (zowel profit als non-for-profit) en kan deze processen in samenhang met elkaar beschrijven en analyseren. 1.3 is in staat kritisch te reflecteren op relevante theorieën en modellen, zodanig dat deze beargumenteerd geïntegreerd kunnen worden in de reeds bij de student bestaande kennis. 1.4 Is in staat zelfstandig nieuwe multidisciplinaire kennis en inzicht op strategisch niveau in een organisatie eigen te maken. 2. heeft multidisciplinaire kennis en inzicht in technologie: 2.1 heeft multidisciplinaire kennis van en inzicht in actuele en veelgebruikte theorieën op het gebied van het management van technologie, duurzaamheid, technologische innovatie en technologische (intern) ondernemerschap 2.2 Is in staat de noodzaak tot verandering op het gebied van management van technologie, duurzaamheid, technologische innovatie en technologische (intern) ondernemerschap in een specifieke organisatie te herkennen en die noodzaak in de organisatie te kunnen beargumenteren en communiceren. 3. kan complexe vraagstukken uit het dagelijkse beroepspraktijk oplossen: 3.1 Is vaardig in het beschrijven, analyseren van problemen en het ontwerpen en implementeren van oplossingen voor complexe bedrijfskundige problemen, in het bijzonder op het gebied van de organisatie en besturing van technisch bedrijfskundige processen. 3.2 Is vaardig in het toepassen van de cyclus: beschrijven - analyseren - ontwerpen veranderen (implementeren) - evalueren op het gebied van het management van technologie, duurzaamheid, technologische innovatie en technologische (intern) ondernemerschap.
pagina 39
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
3.3 Is in staat op het gebied van de organisatie en het management van technologie, technologische innovatie en (intern) technologische ondernemerschap ontwerpen en implementeren alsmede een ondernemings- of new business plan te schrijven. 3.4 Is in staat om toepassingsgericht onderzoek te ontwerpen en uit te voeren op het gebied van de organisatie en besturing van technisch-bedrijfskundige processen. 3.5 Is in staat toepassingsgericht onderzoek op het gebied van de organisatie en besturing van bedrijfskundige processen kritisch te beoordelen op kwaliteit en relevantie voor de praktijk en kan de resultaten ervan in de praktijk toepassen. 3.6 Is in staat zelfstandig bestaande en nieuw verworven methoden en technieken geïntegreerd toe te passen in de dagelijkse beroepspraktijk. 4. kan leiding geven op strategisch niveau: 4.1 Bezit goede leidinggevende eigenschappen en is in staat leiding te geven aan een groep van medewerkers gericht op het behalen van organisatiebelangen. 4.2 Is in staat samen met andere leidinggevenden strategisch te denken en te handelen teneinde bedrijfskundige vraagstukken op te lossen en strategische implicaties te formuleren. 5. bezit goede communicatieve en sociale vaardigheden: 5.1 Is in staat een gestructureerde mondelinge en schriftelijke presentatie te geven van zelfstandig of in teamverband verricht onderzoek of ontwerp. 5.2 Is in staat binnen een multidisciplinair team, te opereren in diverse rollen. 5.3 Is in staat sociaal en transparant te handelen en te communiceren. 5.4 Is in staat te onderhandelen om organisatiedoelen te bereiken. 6. handelt op maatschappelijk verantwoordelijke wijze: 6.1 Heeft kennis van en inzicht in verhoudingen tussen organisaties en hun omgeving, zowel voor profit als not-for-profit organisaties 6.2 is in staat de maatschappelijke implicaties van bedrijfsbeslissingen en de invloed van de maatschappelijke context op bedrijfsbeslissingen in te schatten. 6.3 is in staat implicaties van ethische en normatieve consequenties van technisch bedrijfskundig onderzoek en handelen in de praktijk te overzien. 6.4 past het wettelijke kader en de regels van good governance toe in het dagelijkse beroepspraktijk. 7. heeft een professionele attitude: 7.1 is probleem- en toepassingsgericht met een onderzoekende houding 7.2 Is er op gericht en in staat om verantwoording af te leggen over gebruikte theorieën, methoden en technieken. 7.3 Is in staat tot reflecteren en een kritisch oordeel te vormen over eigen professioneel gedrag en uitgevoerd onderzoek, en is tevens in staat hierover verantwoording af te leggen. 7.4 heeft een houding gericht op levenslang leren en betrekt hierin internationale ontwikkelingen binnen en buiten zijn/haar vakgebied.
pagina 40
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Bijlage 3: AMBA criteria for purpose and outcomes of MBA Programs Nr. AMBA Criteria The MBA is a career development generalist degree for those with significant relevant work experience, which contributes to learning. The emphasis is on leadership through strategic management with a significant practical and professional orientation to the programme of study. The purpose of an MBA is to: enhance and develop previous relevant experience in business and management;
6.1
6.2 6.2 (i) 6.2 (ii) 6.2 (iii) 6.2 (iv) 6.2 (v) 6.2 (vi) 6.2 (vii) 6.2 (viii) 6.2 (ix) 6.3
6.4 6.4 (i) 6.4 (ii) 6.4 (iii) 6.4 (iv) 6.4 (v) 6.5 6.5 (i)
prepare students for leadership and transformational roles in business; develop strategic thinking, innovation and entrepreneurial skills; develop an understanding and provide experience of global business issues, including the potential contribution that business can make to solving these issues; develop the ability to apply previous and newly acquired knowledge and experience to complex business issues in a range of contexts; develop knowledge, at an advanced level, of organizations, their management and the environment in which they operate; develop an understanding of responsible risk management and sustainable value creation on the basis of the environmental, social and governance impacts of business; develop interpersonal and group-working skills; encourage lifelong learning and personal development. Each individual MBA programme should have clearly stated aims, objectives and learning outcomes. Learning outcomes should be clear and explicit in describing what participants are expected to know and be able to do as a result of the programme. They should make clear the ways in which the institution recognizes and assesses intellectual, analytical, personal and enterprise qualities as well as the specific knowledge developed by the programme. In terms of knowledge and understanding, an MBA graduate will be able to: understand the concept of leadership through strategic management; integrate new knowledge with previous learning and experiences; know and understand organisations and their stakeholders, the external context in which they operate and how they are managed from a sustainable and long term perspective; integrate their learning from a comprehensive range of managerial subject areas to understand and address complex situations holistically; be able to analyse, synthesise and solve complex unstructured business problems.
6.5 (ii)
Employers can expect graduates, over time, to: apply consistently in-depth knowledge and understanding, based on previous work experience and advanced study, to complex business situations; apply strategic management skills at a senior level in changing business environments;
6.5 (iii)
transform organisations through strategic leadership, intellectual rigour and professional ethical values;
6.5 (iv) 6.5 (v) 6.5 (vi)
understand and have experience of global issues; lead and develop others in an organisational context; have well-developed interpersonal skills including the ability to communicate effectively and to interact with groups and individuals at all levels; make sound judgements with incomplete data and communicate conclusions clearly to a range of audiences; be self-directed and able to act autonomously in planning and implementing projects; take responsibility for continuing to develop their knowledge and skills. When assessing the overall quality of the programme, consideration will be given to the value added by the MBA programme to work experience and career development. The views and experiences of appropriate alumni, employers and sponsors will also be sought. The transfer of learning from the programme to the place of work will be evaluated, and evidence that these outcomes are being met by graduates in the workplace is expected.
6.5 (vii) 6.5 (viii) 6.5 (ix) 6.6
pagina 41
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Bijlage 4: Programma locatiebezoek Het panel heeft een bezoek gebracht aan de locatie op 23 januari 2012 voor de toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Techno MBA - Universiteit van de Nederlandse Antillen. Locatie: Curacao TIJDSTIP
GESPREKSGROEP(*)
TOELICHTING
08.45 - 09.00
Ontvangst Commissie
09.00 – 10.00 10.00 – 10.45
Interne bespreking Commissie Instellingsbestuur
10.45 – 11.45
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.15
Rondleiding
Commissie wordt door Decaan en Gastvrouw ontvangen en nadere instructie over de inrichting van de visitatielokaal wordt gegeven Besloten, ter bestudering van documenten Rector Magnificus en de Onderwijskundige Beleidsmedewerker Decaan, Wetenschappelijke Coördinator en Inhoudelijke Coördinator o.a. Collegezalen en Bibliotheek
12.15 – 13.00
Lunch
Besloten
13.00 – 13.45
13.45 – 14.45
Examencommissie FdTW + Kwaliteitszorgmedewerker Studenten
Groep van 6 studenten
14.45 – 15.00
Pauze
15.00 – 16.00
Docenten
16.00 – 16.45
Vertegenwoordigers werkveld Opleidingsmanagement
16.45 – 17.15 17.15 – 18.00 18.00
Interne bespreking Commissie Korte terugkoppeling
Groep van 6 docenten: vaste staf en gastdocenten Leden Werkveldcommissie Indien de commissie dit wenselijk acht.
De eerste bevindingen
(*) zie overzicht samenstelling gespreksgroepen
pagina 42
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Bezoekprogramma: samenstelling Gespreksgroepen Instellingsbestuur Naam
Functie
dr. Francis de Lanoy
Wnd. Rector Magnificus UNA
drs. Sharine Isabella
Onderwijskundige beleidsmedewerker
Opleidingsmanagement Naam
Functie
Ir. Richenel Bulbaai MBA
Decaan
Arthur Eliza MSc
Opleidingscoördinator
prof. dr. ing. Joop Halman
Wetenschappelijk programmaleider
Examencommissie + Kwaliteitsmedewerker Naam
Functie
Ir. Richenel Bulbaai MBA
Voorzitter Examencommissie
Arthur Eliza MSc
Lid Examencommissie
Ir. Zarja Rojer
Lid Examencommissie
Ir. Ramphis Schoop
Lid Examencommissie
Idelca Rafaela BSc
Program Manager
Studenten Naam
Functie
Earlyson Brute BSc
Student cohort 2010
Rachelle Geerman BSc
Student cohort 2011
Lysandro Guanipa BSc
Student cohort 2010, Lid Faculteitsraad
Gershwin Mutueel BSc
Student cohort 2010
Shamil Ortega BSc
Student cohort 2010
Manuel Pereira BSc
Student cohort 2011
Denise Pieters BSc
Student cohort 2010, Lid Studentenpanel
Sharlon Betrian BSc
Student cohort 2010, Lid Faculteitsraad
Docenten Naam
Functie
prof. dr. Leo Verhoef
Internationale docent Technology Entrepreneurship
ing. Alex Mollen MBA
Lokale docent Marketing
Rudsel Sophia MBA
Lokale docent Accounting & Finance
Owen York RI
Lokale docent Information & Knowledge Management
ir. Karel Tujeehut
Lokale docent Sustainable Technology Management
prof. dr. ing. Valdemar Marcha
Lokale docent Organizational Behavior
Etienne Siliee MBA
Lokale docent Technology Entrepreneurship
Werkveldcommissie
pagina 43
Naam
Functie
Leonardo d’Abreu Ladeira, M.S.
Technical Dept. Head bij Bureau Telecommunicatie en Post
Anthony Cijntje RA
Managing Director bij ACC & Partners BV
MSEE Darick Jonis MSc MBA
Chief Operations Officer bij Aqualectra
ing. Thyrone Magloire MBA
Senior Policy Advisor bij Ministry of Economic Development
ing. Surldric Rojer MBA
Production Manager bij Curacao Drydock Company
ir. Kharis Troeman
Hoofd van Dienst bij Dienst Openbare Werken
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Bijlage 5: Overzicht van bestudeerde documenten Informatiedossier opleiding/instelling beoordeling 2012 0 Inleiding 001 Landsverordening Universiteit van de Nederlandse Antillen (LUNA) 002 Strategische Plan UNA 2006-2010 003 Jaarverslag UNA 2010 004 Bestuurs- en Beheersreglement (BBR) UNA 005 Overzicht UNA opleidingen 006 Report of Advisory Commission Future of UNA 007 Overzicht samenwerkingsverbanden 008 Concept LB-HAM FdTW 1 Doelstelling 009 AMBA Criteria for Accreditation of MBA Programmes 010 Benchmarking Techno MBA 2011 011 Verslagen bijeenkomsten werkveld 012 Eindkwalificaties Techno MBA 2 Programma 013 Folder Project Eucarinet 014 Literatuurlijst Techno MBA 015 Course Outlines Techno MBA 2011-2012 016 Studiegids Techno MBA 2011-2012 017 Toetsbeleid 018 Onderwijs- en Examenregeling (OER) 2011-2012 019 Afstudeerhandleiding Techno MBA 2011-2012 020 Studielast Techno MBA 021 Rooster Techno MBA 022 Achtergrondinformatie studenten Techno MBA 023 Informatieblad Premaster 024 Letter of admission 025 Reglement van Inschrijving 3 Inzet Personeel 026 Overzicht buitengewoon hoogleraren UNA 027 Promotiekader UNA 028 CV docenten Techno MBA 029 Beleidsnotitie Taakbelasting Onderwijzend Personeel UNA 030 Interfacultaire Collegiale Inleenregeling UNA 2011 031 Gastdocentenbeleid UNA 032 Taken en Verantwoordelijkheden Techno MBA 033 Functionerings- en beoordelingsbeleid 034 Professionaliseringsbeleid FdTW 4 Voorzieningen 035 Beleidsplan Library 036 Beleidsplan SSC 5 Interne Kwaliteitszorg 501 Kwaliteitsbeleid UNA 2011-2015 502 Interne Kwaliteitszorgsysteem FdTW 503 Kwaliteitskalender Techno MBA 504 Verslagen bijeenkomsten studentenpanel 505 Verslagen bijeenkomst docenten 506 Evaluatieformulieren Techno MBA 507 Klachtenregeling en Beroepsmogelijkheden FdTW
pagina 44
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek Zie hierboven, en in aanvulling daarop: – Verslagen van Studentenpanelgesprekken van februari 2011, maart 2011 en september 2011. – Verschillende bundels evaluatieformulieren van module-evaluaties. – Alle contracten van de UNA met andere universiteiten over samenwerking, hoofdzakelijk Memoranda of Understanding. – Website van de UNA – Blackboard site – Het onderwijsmateriaal per module (in het algemeen de handboeken) Na de heroriëntatie heeft de UNA een integraal en volledig informatiedossier voorgelegd aan het panel. Dit dossier omvat deels gelijke en deels geactualiseerde documenten. Hieronder wordt de lijst met bronnen van de heraanvraag in 2013 weergegeven: LIJST MET BRONDOCUMENTEN 2013 Inleiding 01 LUNA, 1985 02 Overzicht opleidingen UNA, december 2012 03 Visiedocument UNA 2012-2017 04 Bestuurs- en Beheersreglement (BBR) UNA, 2006 05 Annual Report UNA 2011 06 Overzicht samenwerkingsovereenkomsten UNA, januari 2013 07 Concept LB-HAM FdTW, 2013 08 Description of Work EUCARINET Doelstelling 09 Doelstelling en Eindkwalificaties Techno MBA, januari 2013 10 AMBA Criteria for Accreditation 11 Benchmarking Techno MBA, 2012 12 Koppeling Eindkwalificaties aan AMBA en Dublin, december 2012 13 Verslagen bijeenkomsten werkveld Programma 14 Studiegids Techno MBA 2012-2013 15 Literatuurlijst Techno MBA 2012-2014 16 Course Outlines Techno MBA 2012-2014 17 Verslag studiereizen FdTW Dec 2012 18 Toetsbeleid Techno MBA 19 Afstudeerhandleiding Techno MBA 2012-2013 20 Voorbeelden afstudeerscripties 21 Voorbeelden afstudeer proposals 22 Verslagen bijeenkomst docenten 23 Schedule Techno MBA 2012-2014 24 Studielast Techno MBA 25 Letter of admission 26 Intake-sheet 27 Reglement van Inschrijving 2012-2013 28 Achtergrondinformatie studenten Techno MBA
pagina 45
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Inzet Personeel 29 CV docenten Techno MBA 30 Docentenbeleid UNA 31 Gastdocentenbeleid UNA 32 Taken en Verantwoordelijkheden Techno MBA 33 Promotiekader UNA 34 Professionaliseringsbeleid FdTW 35 Profielschets bijzondere leerstoel logistiek Interne Kwaliteitszorg 36 Kwaliteitsbeleid UNA 2011-2015 37 Studententevredenheidsonderzoek FdTW 2012 38 Interne Kwaliteitszorgsysteem FdTW 39 Kwaliteitskalender Techno MBA 2012-2013 40 Verslagen bijeenkomsten studentenpanel 41 Evaluatieformulieren Techno MBA 42 Verslagen afdelingsbesprekingen
pagina 46
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Bijlage 6: Lijst met afkortingen Ba BBR CCUNA EC ECTS EU FdSEW
bachelor Bestuur- en beheersreglement Computercentrum Universiteit van de Nederlandse Antillen Europeancreditpoint European Credit Transfer System ECTS European Credit Transfer System Europese Unie Faculteit der Sociale en Economische Wetenschappen FdTW Faculteit der Technische Wetenschappen HBO Hoger beroepsonderwijs hbo hoger beroepsonderwijs HR Hogeschool Rotterdam HRM Human resources management HvA Hogeschool van Amsterdam IK Interne Kwaliteitszorg LB-HAM Landsbesluit, houdende algemene maatregelen LUNA LandsverordeningUniversiteit Nederlandse Antillen ma master MTO Medewerkerstevredenheidsonderzoek NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie NVAO Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie OER Onderwijs- en examenregeling PDCA Plan, do, check, act (cyclus) SLB Studieloopbaanbegeleiding SSC Student Services Center STO Studententevredenheidsonderzoek UNA Universiteit van de NederlandseAntillen UNICA Vereniging van Universiteiten in het Caribische Gebied UT Universiteit Twente UvA Universiteit van Amsterdam UWI University of the West-Indies wo wetenschappelijk onderwijs
pagina 47
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013
Het paneladvies is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding hbo-master Techno MBA van Universiteit van de Nederlandse Antillen. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 00 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net Aanvraagnummer
pagina 48
001885
NVAO | Universiteit van de Nederlandse Antillen | hbo-master Techno MBA | 26 oktober 2013