Hart voor Gennep Beeldkwaliteitsplan Kern Gennep maart 2005
1
2
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 3 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 5.1 5.2 5.3 5.4 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
INLEIDING Hart voor Gennep Leeswijzer GENNEP VERNIEUWENDE VESTING Historie Gennep vesting Visie Kern Gennep Keuze voor Gennep vernieuwende vesting STREEFBEELD VERNIEUWENDE VESTING VOORNAME STRATEN Beoordeling Ambitieniveau en ontwikkelingen Beeldkwaliteit openbare ruimte Beeldkwaliteit bebouwing DOELEN EN OMGEVING Beoordeling Ambitieniveau en ontwikkelingen Beeldkwaliteit openbare ruimte Beeldkwaliteit bebouwing OVERIGE STRATEN BINNEN DE VESTING Beoordeling Ambitieniveau en ontwikkelingen Beeldkwaliteitseisen openbare ruimte Beeldkwaliteit bebouwing Vernieuwingslocaties binnen de vesting RONDOM DE VESTING Beoordeling Ambitieniveau en ontwikkelingen Beeldkwaliteit openbare ruimte Beeldkwaliteit bebouwing Vernieuwingslocaties
5 5 7 9 9 11 13 15 25 25 27 28 29 31 31 31 32 33 35 35 36 37 38 39 43 43 45 47 49 51
BIJLAGEN 3
4
1
INLEIDING
1.1
Hart voor Gennep
De visie op de toekomst van het centrum van Gennep is vastgelegd in de “Visie Kern Gennep”. Het gemeentebestuur heeft kenbaar gemaakt dat deze visie de basis moest vormen voor een beeldkwaliteitsplan. Dit beeldkwaliteitsplan is niet conserverend van aard, maar stimuleert ontwikkelingen gericht op het versterken van de bestaansbasis van de kern. Dit beeldkwaliteitsplan hoopt burgers, ondernemers, bouwers en architecten te inspireren en hart voor Gennep te hebben.
1. Inleiding
Met het beeldkwaliteitsplan wordt onder het motto “vernieuwende vesting” leven geblazen in Gennep als voormalig vestingstadje. Nieuwe ontwikkelingen moeten aansluiten bij het beeld dat voor de vernieuwende vesting wordt geschetst. In de achterliggende periode is vanuit verschillende invalshoeken voor het gebied aan ideeontwikkeling gedaan. Enkele projecten zijn gestart en anticiperen op het gewenste beeld van de vernieuwende vesting. Voor andere ontwikkelingen draagt dit beeldkwaliteitsplan de ruimtelijke randvoorwaarden aan. Omdat met het beeldkwaliteitsplan concreet sturing moet worden gegeven aan de ruimtelijke veranderingen, worden hierin beeldkwaliteitseisen verwoord en verbeeld. Hieraan moeten bouwplannen getoetst kunnen worden om te beoordelen of ze qua beeldkwaliteit gewenst zijn. Dit beeldkwaliteitsplan moet samen met een nieuw op te stellen bestemmingsplan het streefbeeld voor de kern Gennep vastleggen. Het is toetsingskader voor welstand,is een aanvulling op de welstandsnota en is inspiratiebron voor initiatieven. 5
6
1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op Gennep als vestingstad; een blik op het verleden en een visie op de toekomst. Voor de toekomstige beeldkwaliteit van de vesting wordt in hoofdstuk 3 een streefbeeld gegeven. Het streefbeeld is vertaald naar concrete criteria, die het mogelijk maken bouwaanvragen te toetsen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 t/m 7 ingezoomd op een viertal deelgebieden, te weten: - De “voorname straten” - Doelen en omgeving - Overige straten binnen de vesting - Rondom de vesting
1. Inleiding
Per deelgebied wordt ingegaan op: - Beoordeling: Ieder deelgebied wordt beoordeeld aan de hand van het streefbeeld uit hoofdstuk 3. - Ambitieniveau en ontwikkelingen: Formuleren van ambitieniveau en benoemen van de gewenste en de te verwachten ontwikkelingen. - Beeldkwaliteit openbare ruimte: Beschrijving van gewenste straatbeeld en eisen die gelden bij herinrichting van belangrijke plekken. - Beeldkwaliteit bebouwing: Aanvullend op hoofdstuk 3 wordt de beeldkwaliteit beschreven, die specifiek voor het betreffende deelgebied geldt. - Vernieuwingslocaties: Waar grotere veranderingen plaatsvinden zijn algemene beschrijvingen van beeldkwaliteit niet bruikbaar. Een aantal “vernieuwingslocaties” is bekend. Voor deze locaties wordt een nieuwe structuur geschetst, passend in de “het streefbeeld”.
7
8
GENNEP VERNIEUWENDE VESTING
2.1
Historie Gennep vesting
Van de zwaar verwoeste Martinuskerk blijft alleen de toren behouden. Die staat er sindsdien eenzaam en desolaat bij. Ten zuiden van de kern verrijst een fraai nieuw kerkgebouw. Op verschillende plaatsen worden typische wederopbouw woningen gebouwd. De architectuur ervan vertelt meer over de tijd van ontstaan dan over de plek waar wordt gebouwd. De relatie van de kern met het omliggende landschap is sindsdien aangetast door infrastructurele werken. De aanleg van de N271 betekent een barrière tussen Gennep en de Maas. Door de aanleg van dijken langs de Niers en de situering van de gemeentewerf wordt de relatie tussen de kern Gennep en de Niers verstoord.
De historische hoofdstructuur van Gennep is zeer overzichtelijk: Gennep ligt als deels ommuurde vesting in het landschap. De bebouwing concentreert zich langs de Niersstraat, de Maasstraat en de Zandstraat. De poorten aan het begin van deze straten vormden de toegang tot Gennep. Niersstraat, Maasstraat en Zandstraat komen samen op de Markt, het centrale plein in Gennep. Oorspronkelijk liep de Zandstraat vanaf dit plein nog door naar de “Nieuwe poort”. Dit is niet meer te herkennen in de huidige structuur van Gennep.
Vanaf de jaren ‘80 zijn projectmatig woningen gebouw in de westhoek van de kern en langs de Niersweg. Dit zijn de delen waar de kern van Gennep niet meer is te onderscheiden van een gemiddelde uitbreidingswijk. In andere delen van de kern (bijvoorbeeld langs de Niersstraat) is het oorspronkelijke bebouwingsbeeld nog wel grotendeels bewaard.
De helderheid van de structuur en vooral ook het beeld van de vesting zijn deels verloren gegaan. In het verre verleden werd de gracht gedempt, in stukken gehakt en uitgegeven voor tuinen, later door de gemeente opnieuw verworven en nu regelmatig geclaimd door bewoners en bedrijven voor speelplek, parkeerterrein of andere functies. Hierdoor dreigt de overgang van “binnen de stadsmuur” naar “buiten de stadsmuur” te vervagen. Hoe kan deze druk worden weerstaan in de 21ste eeuw?
De kern van Gennep is een gebied, waar continue veranderingen gaande zijn. De veranderingen in de laatste jaren zijn grotendeels gericht op het kwantitatief aantrekkelijk houden van het centrum als winkelgebied. Initiatieven van particulieren hebben geleid tot aanpassingen van gevels en (vervangende) nieuwbouw. In een aantal gevallen heeft de wijze waarop winkels en menig nieuwbouw zich presenteren geleid tot een vervaging van het kwalitatieve beeld van Gennep als vesting.
In de tweede wereldoorlog is de kern zwaar verwoest. Gedurende de wederopbouw worden enkele panden in hun oude staat teruggebracht, vele provisorisch opgeknapt, andere moeten het doen zonder de oorspronkelijke kap (bijvoorbeeld Zandstraat 2 ) sommige worden geheel gesloopt voor nieuwbouw. Tussen 1945 en 1950 bestaat de nieuwbouw uit een rijkelijk gedecoreerde historiserende stijl (bijvoorbeeld De Kroon) Vanaf 1950 ontstaan er meer sobere varianten met weinig architectonische kwaliteit. 9
2. Gennep vernieuwende vesting
2
10
Visie Kern Gennep
In de “Visie kern Gennep” wordt de toekomstige ruimtelijke en functionele structuur geschetst voor de kern Gennep. Over het gewenste ruimtelijke beeld worden in de “Visie kern Gennep” de volgende uitspraken gedaan: - Structurele eigenheid behouden: Gennep als een stenenblok tussen de stadswallen; - Het opnieuw herkenbaar maken van de drie poorten (Maas-, Niers- en Zandpoort); - Een aantal nieuwe passende blikvangers in het silhouet van Gennep; - Historische bebouwing behouden en versterken; - Kenmerkende groene gordel langs de stadsmuur versterken door beter indeling; - Zichtrelaties en contacten met buitengebied behouden en versterken; - Onduidelijke voorkanten en achterkanten verbeteren; - Herinrichting of bebouwing van open ruimtes met lage beeldkwaliteit. Voor de architectuur wordt in “Visie kern Gennep” verwezen naar de komst van het voorliggende beeldkwaliteitsplan. Insteek vanuit de “Visie kern Gennep” is een gevarieerd bebouwingsbeeld en weerspiegeling van stijl(perioden) in de kern. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de kracht van het totaal niet uiteenvalt door (grootschalige) ontwikkelingen die zich niet voegen in het overwegend cultuurhistorisch bepaald stadsbeeld. Dit geldt evenzeer voor kleinere elementen, zoals luifels en reclame-uitingen.
Plankaart Visiekern Gennep (compositie 5)
11
2. Gennep vernieuwende vesting
2.2
12
Keuze voor Gennep vernieuwende vesting
winkelmilieu kan ervoor zorgen dat het centrum van Gennep kan concurreren met kernen in de omgeving. De keuze voor de vernieuwende vesting enerzijds en het “snelle winkelen” (Spoorstraat) anderzijds vormt de basis voor een bijzonder winkelmilieu op regionale schaal.
In aanvulling op de “Visie kern Gennep” wordt met dit beeldkwaliteitsplan de keuze gemaakt voor “Gennep vernieuwende vesting”: een uitgesproken keuze voor het beeld van een historische vestingstad. Aan deze keuzes liggen de volgende gedachten ten grondslag: -
-
-
Ondanks verbouwing, vergroting en 'modernisering' van menig winkelpand staan op het ogenblik veel winkels leeg. Eén van de oorzaken is de hevige concurrentie met megastores en supermarken, waar men met de auto grootschalig inkoopt. De sloop van grote delen van de kern ten gunste van groothandel en parkeerterreinen is geen optie. Niemand kan garanderen dat die concurrentieslag wordt gewonnen. Wel is zeker dat het unieke bebouwingsbeeld van de kern geheel verloren gaat, reden om hier niet voor te kiezen. Gekozen is om dat beeld, met bijbehorende kleinschaligheid juist als uitgangspunt te nemen. Dat leidt tot bouwen in retrostijl, uniciteit, romantiek, aandacht voor details en andere dingen, die zo kenmerkend zijn voor fraaie vestingstadjes.
Rustpunt voor passant: Een vesting is van oudsher een plek van beschutting. Achter de veilige muren van de vesting is ruimte voor ontspanning. De enige doorgaande routes die vandaag de dag resteren zijn de recreatieve routes (waaronder het Pieterpad). De vernieuwende vesting biedt kansen om recreanten vast te houden als zij Gennep aandoen op hun route.
Met het prominente verleden, de unieke ligging bij de samenkomst van Niers en Maas en enkele fraaie gebouwen kan de kern van Gennep uitgroeien tot een bezienswaardige plaats. De kansen die dit biedt zijn te zien in vestingsteden elders in het land, waarvan vele zich ooit in vervallen staat bevonden. De betreffende stadjes zijn sindsdien opgeknapt en ondergingen een herstructurering die inspeelde op het unieke verleden. Een goede regie, talloze (particuliere) initiatieven en een op uitvoering gerichte aanpak maakten deze vestingsteden tot wat ze nu zijn.
Keuze tussen milieus: Het uitgesproken “historische” beeld zorgt voor een bijzonder woon- en winkelmilieu binnen Gennep. Dit draagt bij aan een waardevolle verscheidenheid op gemeentelijk schaalniveau. De vesting vormt een contrast met de gebieden buiten de vesting. Gekozen kan worden voor wonen, winkelen en werken binnen de vesting of buiten de vesting.
Om de vernieuwende vesting voor Gennep te laten slagen moet de uniciteit zichtbaar worden gemaakt. Dit vraagt om het uitdragen en vasthouden van deze visie op langere termijn. Het beeldkwaliteitsplan moet burgers, ondernemers en bouwers en architecten blijvend inspireren en aansporen tot initiatieven in het licht van de vernieuwende vesting.
Bijzonder winkelen: Ten opzichte van het centrum van Boxmeer en Nijmegen heeft het winkelgebied van Gennep een beperkte omvang. Een bijzonder 13
2. Gennep vernieuwende vesting
2.3
14
ruimte. De openbare ruimten binnen de vernieuwende vesting zijn op de eerste plaats verblijfsruimten. Het autoverkeer is hier te gast. Alle inrichtingselementen (banken, groen, fietsenrekken) dragen bij aan de eenheid in het straatbeeld. Het waardige straatbeeld wordt niet verstoord door opzichtige reclame-uitingen, plantenbakken of terrasschermen. De inrichting van de openbare ruimte staat ten dienste van een waardevol historisch beeld dat past bij de vesting.
STREEFBEELD VERNIEUWENDE VESTING
In dit hoofdstuk wordt het streefbeeld voor de venieuwende vesting in woord en beeld geschetst. Het streefbeeld is te zien als een ideaalbeeld voor de kern van Gennep over circa 25 jaar. Met ieder bouwinitiatief moet het streefbeeld een stap dichterbij komen, met als uiteindelijk resultaat een bijzonder en waardevol hart voor Gennep. Algemeen Het bijzondere van de vernieuwende vesting wordt benadrukt door een contrast met het gebied “rondom de vesting”, dat juist open, groen en eigentijds is. De grens tussen binnen de vesting en buiten de vesting is een scherpe lijn. Deze scherpe lijn wordt getrokken door de (voormalige) stadsmuur en de bebouwing langs de Niers. De entrees tot de vesting zijn belangrijke punten in de structuur van de vernieuwende vesting. De plekken waar eerst de Zandpoort, de Nierspoort en de Maaspoort toegang gaven tot de stad zijn gemarkeerd door bijzondere bebouwing en/of ingericht als verblijfsruimte. Karakteristiek is dat de straten omhoog lopen van de rand van de vesting naar het plein. Het licht hellende verloop van de straten wordt benadrukt.
Straten en pleinen De pleinen en straten binnen vrijwel ieder vestingstadje worden gekenmerkt door aangename afmetingen en een plezierige schaal. De openbare ruimte is primair op het langzaam verkeer afgestemd. De auto is er gast en kan zelden voor de deur worden geparkeerd. Dat doet men over het algemeen "buiten de vesting ". De pleinen binnen een vestingstadje hebben net als de straten een stenige en formele inrichting. Ieder plein is een verbijzondering in vorm en materialisatie, waardoor pleinen met een eigen gezicht zijn ontstaan. Omwille van het gevoel van beslotenheid zorgen bomen voor een groen bladerdak op omvangrijke pleinen. Op ieder plein heerst eenheid in (terras)inrichting. Dit alles is het streefbeeld voor de openbare ruimtes binnen de vernieuwende vesting.
Bebouwingsstructuur Vrijwel ieder vestingstadje ligt als een stenige massa in een groene omgeving. De smalle straten en de hoge dichtheid van bebouwing zorgen voor besloten openbare ruimten en een geborgen gevoel. De architectuur van de panden, kleinschalige verspringingen in de gevel en de zorgvuldige detaillering geven een attractief straatbeeld. De kleinschaligheid van de bebouwing, met variatie tussen de panden onderling, sluit aan op de menselijke schaal. Het attractieve en gevarieerde gevelbeeld komt goed tot zijn recht bij de rustig ogende inrichting van de openbare 15
3. Streefbeeld vernieuwende vesting
3
16
Binnen de vernieuwende vesting worden bij voorkeur traditionele materialen gebruikt (baksteen voor de gevel, soms stucwerk en aandacht voor de detaillering). Het geheel heeft een streekeigen uitstraling. Gemetselde gevels hebben een donkere rode kleur. Gevels uit stucwerk hebben een lichte kleur of zijn geschilderd in een pasteltint. Het kozijnhout heeft een kleur die contrastreert met de gevel (crèmekleur bij baksteen en donkere kleur bij licht stucwerk). De draaiende delen zijn zwart of hebben een donkere rode, groene of blauwe tint. Erfafscheidingen, die vanuit het openbare gebied in het zicht liggen, moeten bij voorkeur gemetseld zijn, waarbij zo mogelijk oude baksteen wordt hergebruikt.
Architectuur van de vesting De kern van Gennep heeft een duidelijke eigen identiteit. Historische gebouwen zorgen samen met nieuwbouw in retro stijl voor eenheid in bebouwingsbeeld. De bebouwing binnen de kern vormt een contrast met de architectuur buiten de vesting, waar de gebouwen een andere “moderne” uitstraling hebben. De vesting kent een strikte scheiding tussen openbaar en privé. De woningen zijn op de straat gericht en kennen amper voortuinen. De bebouwing maakt een front langs de smalle straten. Waar een brede doorgang naar de achtererven nodig is wordt gewerkt met overbouwde poorten. Woningbouw vindt plaats in hoge dichtheid: de grond binnen de vesting wordt optimaal benut. Dit vraagt vaak om bijzondere woningtypologieën. De bebouwing heeft in principe twee bouwlagen met kap, waarbij vooral
Voorname straten Het historische belang van de Zandstraat, de Markt, de Maasstraat en de Niersstraat wordt zichtbaar gemaakt. Samen dragen zij de structuur van de vernieuwende vesting. De beeldkwaliteit van deze straten vormt een eenheid die past bij de vesting. Klinkerbestrating, stoepjes in de Zandstraat en enkele grote bomen zorgen voor een bijzonder inrichting. De architectuur benadrukt de “voornaamheid” van deze straten door een betrekkelijk rijke detaillering en een formele indeling van de voorgevels. Reclame-uitingen en winkelpuien voegen zich in de historische omgeving. 17
3. Streefbeeld vernieuwende vesting
de begane grond vaak een extra hoogte heeft. De panden hebben ieder een eigen (gevel)architectuur. De schaal van de vesting wordt bepaald door de breedte en hoogte van de individuele panden in een straat. Het gevelbeeld kent een verticale geleding. Per pand vormt de gevel een eenheid. Bij de situering van de deuren en de smalle hoge ramen is rekening gehouden met de overige bouwlagen. Karakteristiek voor de panden van de vernieuwende vesting is het toepassen van een trasraam, een gootlijst, raam- en deurlijsten.
Water en openbaar groen Er wordt naar gestreefd om van de “gracht” rond de kern weer een echte gracht te maken met water. Uiteraard wel met groene taluds, boombeplanting en over een zo groot mogelijke lengte, namelijk van Niers (bij de Genneperhuisweg) tot Zandpoort (Zandstraat-zuid) Het openbaar groen binnen de vesting heeft een formele en cultuurlijke inrichting. In dit beeld passen groene borders in geometrische vormen. De beplanting wordt gekozen op uiterlijke verschijningsvorm, waarbij intensief onderhoud voor lief wordt genomen. Geknipte heggen en bloemrijke planten passen in het beeld van de vernieuwende vesting. Tuinmuren en sierhekwerk kunnen het groen omranden. De paden zijn bestraat met gebakken klinkers of natuursteen. Het openbaar groen binnen de vesting contrasteert met het openbaar groen buiten de vesting. Rondom de vesting heeft het groen een meer natuurlijke inrichting, kan extensief onderhoud plaatsvinden en hebben paden een minder formele inrichting (bijvoorbeeld halfverharding).
Zo mogelijk water in de gracht
Met een groene inrichting een rustpunt binnen de vestiging
18
Verassende plekken Bij een eerste bezoek springt de bebouwing langs de randen (Zuidwal en Niers) en de voorname straten (Zandstraat, Maasstraat en Niersstraat) in het oog. Achter deze wanden van bebouwing gaan verrassende plekken schuil. Met stegen, hofjes en pleinen ontstaat een verscheidenheid aan openbare ruimten. De verrassende plekken onderscheiden zich van de voorname straten. Het gebied rond het gemeentehuis is een voorbeeld van een verrassende plek met een eigen identiteit.
Gennep aan de Niers Het streefbeeld voor de vernieuwende vesting betekent een sterke relatie tussen de kern en de Niers. De bebouwing langs de Niersweg vormt een sterke eenheid: een aaneengeloten wand van bebouwing georiënteerd op de Niers. Een grotere bouwhoogte (tot drie lagen) draagt bij aan de sterke bebouwingswand waar de stenige vesting grenst aan de Niers. Bebouwing die afbreuk doet aan het streefbeeld is vervangen door historiserende bouw. Het buitendijks gebied langs de Niers heeft een natuurlijke inrichting, waarbij de oever overal bereikbaar is.
Gerelateerd aan het streefbeeld van een vestingstadje verdient het aantal verrassende plekken uitbreiding. Zo doet de tuin achter de protestantse kerk geen recht aan de beeldkwaliteit van het oude gebouw. Ingericht als kleine klooster- en/of kruidentuin kan het een groen rustpunt zijn binnen de kern. Het markante pand Zandstraat 27 verdient een bijzondere functie – bijvoorbeeld een Grand Café – daaraan gekoppeld is een deel van de achtertuin als ‘stadsbinnentuin’ in te richten. Zuinig wordt omgesprongen met de weinige grote bomen binnen de vesting. Tenslotte, als aan ieder vernieuwend initiatief van enige omvang een publiek toegankelijke bijzondere plek wordt toegevoegd, wordt Gennep telkens een attractie rijker.
Markante bebouwing Kenmerkend voor de Zandstraat, Maasstraat en Niersstraat is de aanwezigheid van enkele markante panden. Deels zijn deze bewaard (raadhuis, kerken, statige woonhuizen) en deels zijn deze zichtbaar gemaakt door de “20ste eeuwse betimmering” te verwijderen (veelal winkelpanden). Door met name panden op beeldbepalende locaties te ontdoen van die ‘betimmering’ 19
3. Streefbeeld vernieuwende vesting
levert de bestaande markante bebouwing een grotere bijdrage aan de beeldkwaliteit. Daarnaast biedt het beeld van de vernieuwende vesting ruimte om nieuwe opmerkelijke bebouwing toe te voegen.
Gennep aan de blauwe gracht Vestingwerken zijn een beeldbepalend onderdeel van de vernieuwende vesting. In Gennep vormt de lijn van de (oude) stadsmuur een harde scheidslijn tussen de besloten en stenige vesting en de open en groene omgeving. Nieuwe bebouwing, die met de voorkant op de stadsmuur is georiënteerd, zorgt voor een contrast tussen vesting en ommeland en versterkt het beeld van de stenige vesting oprijzend uit het landschap. De stadsmuur als duidelijke begrenzing is sterk gemaakt door het uitgraven van de gracht en het markeren van de plaats van de oude poorten. Met de gracht rondom heeft de vesting een prominente ligging en gaat de stadsmuur niet langer schuil achter struikgewas.
Ter illustratie Helmond-Brandevoort, niet om te kopiëren, wel om te leren van het kwaliteitsniveau dat werd bereikt
20
-
-
-
-
Bebouwing en omgeving Bebouwing in de invloedssfeer van monumenten dient een ingetogen en terughoudende architectuur te hebben, waarbij de waarde van het monument overeind moet blijven. De bebouwing binnen de vesting wordt in de rooilijn gebouwd (zie kaart), waarbij het aaneengesloten karakter van de bebouwingswand behouden blijft. De bebouwing moet een representatief front maken langs de straat (straatgericht wonen). Beperkte ruimte tussen de openbare ruimte en de bebouwing moet in de Zandstraat worden geaccentueerd door een eigen stoep (met een ander uiterlijk dan de openbare ruimte). De stoep ligt waterpas, zodat eventueel hoogteverloop van de straat zichtbaar wordt. Voor de voorgevel bevinden zich in principe geen onderdelen van het gebouw, zoals vaste luifels, veranda’s, balkons, erkers of andere bouwwerken. Behouden van de diversiteit van de onderlinge bebouwing is het uitgangspunt. Bij nieuwe ontwikkelingen moet het individuele pand duidelijk herkenbaar zijn als architectonische eenheid. Hierdoor ontstaat differentiatie in het gevelbeeld. De maximale breedte per “perceel” is 10 meter.
-
-
-
-
-
Massa en vorm Aan een smal straatprofiel mag nieuwbouw in principe uit maximaal drie bouwlagen bestaan (de bovenste bij voorkeur als kap of terugliggend uitgevoerd).-In uitzonderlijke gevallen kunnen panden uit drie bouwlagen met kap bestaan. Voorwaarde is dat beoogd gebouw(deel) is gesitueerd op een markante hoek of aan een plein en op voldoende afstand van kleinschalige bebouwing wordt opgetrokken (minimaal 12 meter) 21
De verdiepingshoogten van geschakelde panden moeten bij voorkeur enigszins verschillen, want daarmee kan ook een subtiel verschil ontstaan tussen de onderlinge goot- en nokhoogten. Aan de Zandstraat verdient de langskap de voorkeur (hellinghoek) Dakkapellen aan de voorkant hebben een bescheiden omvang en moeten in het gevelbeeld een directe relatie hebben met de onderliggende bouwlagen. Uitdragende balkons zijn niet toegestaan als ze zichtbar zijn vanuit de openbare ruimte. Als een wooneenheid wordt gerealiseerd in de kap mag dat in principe niet als zodanig zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Detaillering, materiaalgebruik en kleurgebruik Het gebruik van traditionele materialen is uitgangspunt. Gevels zijn in hoofdzaak van baksteen en bij uitzondering gestuuct of van natuursteen. Kozijnen en deuren zijn uitgevoerd in hout. Kleurgebruik moet passen bij het beeld van de vernieuwende vesting. Voor baksteen wordt gewerkt met donkere rode tinten. Voor stucwerk kan worden gekozen uit lichte tinten. Bij bijzondere bebouwing is een pasteltint mogelijk. Bij houten kozijnen en ander houtwerk moet aandacht worden besteed aan de afstemming van het kleurgebruik op de gevel als geheel. Bij voorkeur wordt gekozen voor contrastwerking met de gevel. Het gebruik van felle kleuren is niet toegestaan.
3. Streefbeeld vernieuwende vesting
-
22
-
-
-
-
-
-
-
-
Bijzonder bebouwingstype: appartementencomplex De bebouwingstypologie van het appartementencomplex past niet binnen de vesting. Bouw van appartementen binnen de vernieuwde vesting is alleen toegestaan als deze vanaf de openbare ruimte schuil gaan achter de gevel van op het oog “grondgebonden” panden. Deze gevel moet aan dezelfde criteria voldoen als ieder ander pand. Bij de nieuwbouw van een appartementengebouw moet bijzondere aandacht worden besteed aan het respecteren van de oorspronkelijke gemiddelde gevelbreedtes en het in schaal en massa aansluiten op de omgeving. Appartementen die boven elkaar zijn gesitueerd vormen samen een architectonische eenheid. In de 23
gevel moet daartoe een duidelijke verticale geleding worden aangebracht. De architectonische eenheid heeft de breedte van 1 appartement. Iedere architectonische eenheid onderscheidt zich in gevelindeling en kleurgebruik en/of materiaalgebruik van de naastgelegen architectonische eenheid. Ieder architectonische eenheid heeft 1 entree. Trappenhuizen zijn niet zichtbaar in gevels die zijn georiënteerd op de openbare ruimte. Bijzonder bebouwingstype: Uitzonderlijke bebouwing De beeldkwaliteitseisen zijn gericht op realisering van eenheid in het straatbeeld. Naast de eenheid is juist de aanwezigheid van enkele uitzonderlijke gebouwen en/ of accenten waardevol voor het bebouwingsbeeld. Indien de locatie het toelaat kan met instemming van de welstandscommissie worden besloten om in het geval van een uitzonderlijk gebouw af te wijken van de omschreven beeldkwaliteit. Uitzonderlijke bebouwing binnen de vesting moet wel historiserend worden gebouwd. Uitzonderlijke bebouwing rondom de vesting moet een eigentijdse architectuur hebben.
3. Streefbeeld vernieuwende vesting
-
Bijzonder bebouwingstype: publieke functie (winkelpand) De pui van de begane grond vormt in detaillering, materiaalgebruik en kleurgebruik een eenheid met het gebouw en de geleding van de totale pui. Onder- en bovenliggende bouwlaag sluiten op elkaar aan. Bovenwoningen zijn niet als afzonderlijke elementen herkenbaar, maar maken onderdeel uit van het verticaal gelede pand (geen uitkragende balkons of horizontale ramen in het zicht). Reclame-uitingen zijn een ondergeschikt deel van en zijn niet beeldbepalend voor de gevel. Reclame mag niet de verticale geleding van het pand verstoren; (licht)bakken of panelen over (vrijwel) de volledige breedte van het pand zijn in principe niet toegestaan. Maximaal 30 procent van de glasoppervlakte wordt gebruikt voor reclame. Het overige deel van de ramen heeft een normale transparantie.
24
4
VOORNAME STRATEN
4.1
Beoordeling
In een aantal gevallen is deze geleding verloren gegaan door verbouwing van de onderste bouwlaag (meestal ten behoeve van grote etalages). Na de oorlog is een aantal panden toegevoegd, die niet passen bij het beeld van de vernieuwende vesting. De nogal goedkope vormgeving en de beperkte detaillering dragen niet bij aan het gewenste beeld.
De straten waar vroeger doorgaand verkeer door kwam hebben van oudsher een representatieve uitstraling. Deze voorname straten bezitten een relatief smal profiel. De recente herinrichting van Niersstraat en Zandstraat geeft een rustig straatbeeld. De (historische) waarde komt hier beter tot zijn recht. De flauwe helling in de straten is zichtbaar, met name wanneersprake is van trasramen of stoepjes. Dat de stadspoorten niet meer herkenbaar zijn is een gemis in het beeld van de vernieuwende vesting.
4. Voorname straten
Waardevol is de aaneengesloten bebouwing, die een sterk front maakt langs de voorname straten. De bebouwing grenst direct aan de openbare ruimte en is hier sterk op georiënteerd. Uitbouwen aan de voorkant verstoren op een aantal plekken het hiervoor beschreven beeld. Een veelheid aan reclame-uitingen draagt negatief bij aan het beeld. Een deel van de bebouwing heeft een rijke uitstraling met een hoge mate van detaillering. De toepassing van gootlijsten, trasramen en deur- en raamlijsten zorgt voor een waardevolle eenheid in het bebouwingsbeeld. Deze eenheid wordt versterkt door het gebruik van donkere baksteen en stucwerk als voornaamste gevelmateriaal. Bijzonder is dat een aantal panden met stucwerkgevel in pasteltinten is geschilderd. Kozijnen, gootlijsten en detaillering zijn overwegend in hout. Waar grote oppervlakten zijn uitgevoerd in plaatmateriaal gaat dit ten koste van de eenheid. Waardevol is de verticale geleding van de panden.
25
26
vervanging geen bezwaar is kunnen zich kansen voordoen voor vervangende nieuwbouw. In een aantal gevallen kunnen meerdere percelen tegelijkertijd een gedaanteverandering ondergaan, mits in architectuur die aansluit bij het streefbeeld.
Ambitieniveau en ontwikkelingen
Het streefbeeld vraagt een hoog ambitieniveau voor de Zandstraat, Maasstraat en Niersstraat. Ontwikkelingen zijn gewenst om dit ambitieniveau waar te maken. Voor historische panden is het streven om de oorspronkelijke waarde te behouden en zonodig opnieuw zichtbaar te maken. Voor panden die niet passen in het gewenste beeld van de vernieuwende vesting, is vervangende nieuwbouw met retro-architectuur gewenst.
Door de sterke aaneengesloten bebouwing zijn de voorgevels beeldbepalend. De beeldkwaliteitseisen (aanvullend op hoofdstuk 3) zijn daarom toegespitst op de architectuur van de gevel. Hierbij worden hoge eisen gesteld aan indeling en detaillering. Beide zijn niet alleen in woord weergegeven, maar ook in beeld. Om inzicht te krijgen in de gewenste gevelindeling zijn aanzichten gemaakt van het streefbeeld voor de vernieuwende vesting (bijlage 2). Voor de detaillering zijn onderdelen van bestaande panden (in Gennep of elders) als voorbeeld gesteld (bijlage 1).
Op nevenstaande kaart zijn de panden in de voorname straten onderverdeeld in de volgende categorieën: - waardevol en behouden; bebouwing voldoet aan het gewenste beeld en dient te worden behouden; - waardevol en versterken; aanpassingen aan de gevel zijn nodig om de oorspronkelijke waarde te herstellen; - niet storend; bebouwing past niet geheel in gewenste beeld, maar doet hier ook geen afbreuk aan; - vervanging geen bezwaar; gevel past door indeling of mate van detaillering niet in het gewenste beeld. Bovenstaande onderverdeling geeft een waardeoordeel over de bestaande bebouwing. Bekeken is of de bestaande bebouwing past binnen het beeld van de vernieuwende vesting, zoals geschetst in hoofdstuk 3. Hierbij is vooral gelet op de opbouw van de gevel en de mate van detaillering. Door meerdere mensen (binnen de gemeente) bij de waardering te betrekken is getracht tot een zo objectief mogelijke verdeling te komen. Kansen om te groeien naar het beeld van de vernieuwende vesting zullen zich voornamelijk pandsgewijs voordoen. Waardevolle panden kunnen door renovatie hun waarde behouden en versterken. Bij panden waar
27
4. Voorname straten
4.2
4.3
Beeldkwaliteit openbare ruimte
Inrichting De voorname straten leggen de historische gegroeide structuur van Gennep vast. Om de onderlinge verbondenheid tussen deze straten zichtbaar te maken sluit het ontwerp voor de openbare ruimte op elkaar aan. Voor bestrating en meubilair is aangesloten op de inrichtingselementen zoals toegepast bij de herinrichting van de Zandstraat (2004). Het enige plein binnen dit deelgebied is de Markt. Deze is recent opnieuw ingericht, passend bij het beeld van de vernieuwde vesting. Terrassen rond het plein moeten een eenheid kennen in meubilair, waarbij kan worden gekozen voor houten of “rieten” meubelen.
Ruimteprofiel Voor straten en pleinen wordt binnen de vernieuwende vesting gestreefd naar herstel en het behoud van mooie straat- en pleinvormen met een aangename beslotenheid. Beslotenheid ontstaat door de juiste verhouding tussen de bebouwingshoogte en de breedte van de openbare ruimte. Hoe hoger een gebouw hoe breder het openbare gebied dat er voor ligt (Oude Raadhuis, Petershuis). Zo wordt de ca 7 meter brede Nierstraat als zeer besloten ervaren door de vele geschakelde panden met goothoogten van ca 7 meter. De ca 10 meter brede Zandstraat komt als aangenaam besloten over omdat er niet over de gehele lengte panden staan met goothoogten van ca 10 meter. Straatprofiel Voor alle straten wordt een eenduidig profiel nagestreefd. De gevels bepalen het straatbeeld en worden niet door bomen aan het zicht ontnomen. Alleen bij de incidenteel bredere stukken in het straatprofiel is ruimte voor enkele solitaire bomen. De bebouwing staat in de rooilijn en is op de straat georiënteerd. Overwegend wordt een langskap toegepast. Voor de voorgevel bevinden zich geen aanbouwen. Een eventuele privé-buitenruimte tussen bebouwing en openbare ruimte is ingevuld met een stoep in een afwijkend bestratingsmateriaal (zie bijlage 1, stoepen). Hoogteverschillen in de straat worden zoveel mogelijk geaccentueerd, bijvoorbeeld door het werken met stoepen en trasramen. Belangrijk is de voornaamheid van de bebouwing, die ondermeer tot uiting komt in de grotere verdiepingshoogte van de begane grond en de rijke detaillering. Alle gevels worden beëindigd met gootlijsten, die uitsteken ten opzichte van de voorgevel. In de gevels is reliëf zichtbaar bij ramen, deuren, gootlijsten, trasramen en dergelijke. 28
-
-
-
-
-
Beeldkwaliteit bebouwing Bebouwing en omgeving Op hoekpercelen maakt (vervangende) nieuwbouw een front naar iedere aangrenzende straat, zodat een gesloten hoekoplossing ontstaat. Bij nieuwbouw is vanaf de Niersstraat, Zandstraat of Maasstraat geen toegang zichtbaar tot parkeerplaatsen op eigen terrein. Parkeren onder het gebouw is alleen toegestaan, indien dit volledig onder het maaiveld is gelegen, danwel op geen enkele manier aandacht trekt in de openbare ruimte.
-
-
Massa en vorm Ontwikkelingen moeten in massa en vorm en gevelindeling passen in het “streefbeeld gevelaanzichten” (bijlage 2). Bij nieuwbouw moet de onderste bouwlaag een grotere verdiepingshoogte hebben dan de overige bouwlagen. De onderste bouwlaag heeft een verdiepingshoogte van minimaal 3,5 meter.
-
-
Detaillering, materiaalgebruik en kleurgebruik Bij (vervangende) nieuwbouw en bouwkundige ingrepen moet aandacht zijn voor verfijnde detaillering, waarbij een expressieve gevel ontstaat met reliëf. Dit kan worden bereikt met trasramen, diepe neggen, gootlijsten, kroonlijsten, traplijsten, timpanen en dergelijke. De detaillering heeft een historiserende kwaliteit (zie bijlage 1). Streekeigen gevelarchitectuur De gevel heeft een verticale geleding. De gevelindeling van de onderste bouwlaag moet zijn afgestemd op de indeling van de overige bouwlagen.
29
Raampartijen hebben een beperkte omvang. De verhouding tussen hoogte en breedte van een raam is circa 2:1. Een breder raam is mogelijk, indien roeden zorgen voor een verticale geleding (zie bijlage 1, raamindeling). Raampartijen worden voorzien van een raamlijst of worden aan bovenzijde en onderzijde zorgvuldig gedetailleerd (lateien/metselwerkverbanden/rollagen/ vensterbanken; zie bijlage 1, raamindeling). De kozijnen moeten worden voorzien van een negge van minimaal 5 cm diep. Iedere pand heeft één hoofdentree. Andere toegangen tot het gebouw zijn duidelijk ondergeschikt. De hoofdentree dient te worden voorzien van een bovenraam en een deurlijst (minimaal 10 cm breed) (zie bijlage 1, hoofdentree). De gevel moet worden voorzien van een trasraam. Dit kan in natuursteen (met licht reliëf ten opzichte van gevel), stucwerk (in grijze kleur) of baksteen (met afwijkend type baksteen en metselwerkverband; zie bijlage 1, trasraam). De gevel moet worden voorzien van een gootlijst. De gootlijst is onderdeel van de gevel en heeft een minimale hoogte van 20 centimeter en steekt minimaal 10 centimeter uit ten opzichte van de gevel (zie bijlage 1, gootlijst).
4. Voorname straten
4.4
30
DOELEN EN OMGEVING
5.1
Beoordeling
5.2
Ambitieniveau en ontwikkelingen
Een paar vernieuwende (bouwkundige) impulsen kunnen zorgen voor vitaliteit in het gebied rond Haspel. In dit verband worden suggesties gedaan als; - bouw van een nieuwe zaal met een nader te bepalen kleinschalige culturele functie; - upgrading van de begraafplaats en omgeving; - aantrekkelijke nieuwbouw op de locatie van de gemeentewerf (zie hoofdstuk 7).
Het noordelijk deel van de kern bestaat uit drie delen die onderling nogal verschillend zijn en niet alle passen in het streefbeeld van de vernieuwende vesting. Genoemd worden; de nieuwbouw rond het Ellen Hoffmannplein, de woonbebouwing uit de jaren 80 en het gebied rond Haspel. De nieuwbouw rond het Ellen Hoffmannplein bezit een bezit een specifieke ontwerpstijl. Ondanks de forse omvang van de bebouwing zorgt de geleding van de gevel voor een schaal die past binnen de vesting. De bebouwing is niet dominant aanwezig aan de voorname straten en de bijzondere architectuur is niet storend in het beeld van de oude kern. Dat laatste wordt ook veroorzaakt omdat de vroegere kloosterbebouwing hierin opgenomen is.
Wat betreft de bebouwingstructuur rond Ellen Hoffmannplein, Noordwal en Maria Oord zijn geen nieuwe ontwikkelingen te verwachten. De ambitie is behoud van het bestaande beeld, waar kleinschalige wijzigingen of toevoegingen goed op moeten aansluiten.
De woonbuurt tussen de Doelen en gracht bestaat uit een drietal bouwblokken langs de stadsmuur. De woningen zijn met de voorkant grotendeels gericht op woonerven of voetpaden. Het sterk aaneengesloten bebouwingsbeeld en het gebruik van baksteen voor de gevel zorgen voor een beeld dat past in de vernieuwende vesting. De mate van detaillering is beperkt. De architectuur draagt bij aan het beeld van de vernieuwende vesting op een manier die hoort bij de jaren ’80. Het beeld van het gebied rond Haspel wordt vooral bepaald door de aangeschoten toren van de oude Martinuskerk. Het is een triest beeld, dat menig bezoeker tegenstaat. Het roept vragen op als; “waarom is de kerkzaal niet hersteld, ontbrak daarvoor het geld? Dat na de oorlog op een andere locatie een nieuwe kerk werd gebouwd verandert niets aan de lage beeldkwaliteit van dit gebied met een kale en “levenloze” uitstraling. 31
5. Doelen en omgeving
5
5.3
Beeldkwaliteit openbare ruimte
De openbare ruimte kent in het gebied rond Doelen een heldere structuur. Noordwal en Maria-oord zijn primair ingericht voor voetganger en fietser. Het is een aangenaam enigszins beschut steenachtig gebied. De auto wordt vrijwel nergens voor de deur geparkeerd. Dat moet onder andere op Doelen gebeuren, waar ook de auto's staan voor bezoek aan of verblijf in gemeentehuis of bibliotheek. Daardoor moest Doelen een groot plein worden. Door de forse afmetingen en het ontbreken van grote bomen ontbreekt hier het gevoel van beslotenheid dat wordt geassocieerd met pleinen in vestingstadjes. Noordwal grenst aan de stadsgracht. Aan de grachtzijde wordt het openbaar gebied begrensd door nieuwe lage muren of, nabij Maria-oord door de recent gerestaureerde hoge oude stadsmuur. In het verleden kon men de vesting aan deze zijde via een stadspoort verlaten, nu ligt er een informeel voetpad dat uitkomt in de groene gracht waarbinnen een kinderspeelplek het beeld bepaalt. Het zal de oude kern meerwaarde geven als deze geisoleerd gelegen plek duidelijker onderdeel gaat uitmaken van de vernieuwende vesting. Met de mogelijke komst van water in de gracht zal veel van het aanwezige groen behouden moeten blijven. Met het oog op de verbetering van de beeldkwaliteit is herinrichting van het nogal rommelige parkeergebied aan Haspel nadrukkelijk gewenst. Boombeplanting in het openbaar gebied draagt bij aan beslotenheid en verbetering van de beeldkwaliteit.
32
-
-
-
-
-
-
-
Beeldkwaliteit bebouwing Bebouwing en omgeving Behouden van de aanwezige eenheid binnen de architectonische cluster is het uitgangspunt bij ontwikkelingen en ingrepen. De eenheid komt onder andere tot uiting komen in kapvorm, kaprichting, gevelindeling, detaillering en kleur- en materiaalgebruik. Waar mogelijk verbetering van de beeldkwaliteit van de (vrijstaande) panden rond Haspel met verwijzing naar de hoogwaardige uitstraling van de nog aanwezige kloosterbebouwing op de hoek Haspel-Torenstraat. Een mogelijke kerkzaal mag qua architectuur sterk afwijken van de neo-gothische toren ("gepast" maar toch ook frivool en transparant)
Indien een nieuwe kleur wordt overwogen voor kozijnen en ander houtwerk moet worden gekozen voor een met de gevel contrasterende crèmekleur voor de kozijnen in combinatie met donkerblauw, donkergroen of zwart voor de draaiende delen.
5. Doelen en omgeving
5.4
Massa en vorm Binnen een architectonische eenheid zijn aan de voorzijde slechts identieke bouwkundige wijzigingen en toevoegingen toegestaan (dakkapellen, dakramen en gevelwijzigingen) die aansluiten bij het karakter van de architectonische eenheid. Detaillering, materiaalgebruik en kleurgebruik Ieder detail moet dienen ter ondersteuning van de architectonische eenheid. Voor materiaalgebruik binnen de architectonische cluster moet worden gekozen voor materialen die reeds gebruikt zijn. Indien materialen niet meer voorhanden zijn, moet worden gezocht naar een materiaal dat in kleur, textuur en maat sterk lijkt op bestaande materialen. Voor ondergeschikte delen van de gevel mag een afwijkende kleur worden gebruikt, die is afgestemd op het kleurgebruik van de architectonische cluster. 33
34
OVERIGE STRATEN BINNEN DE VESTING
6.1
Beoordeling
Dit werd al gesignaleerd in de jaren 70 bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan van 1980. In de visie Kern Gennep wordt gesteld; "het gebied dat zich tussen Oliestraat en Molenstraat bevindt heeft een ongedefineerd karakter (..) Het is deels in gebruik als parkeerterrein en deels afgebakend met een hek (..) bij sommige woningen is de relatie met het openbaar gebied onduidelijk door de ligging van zij- en achtertuinen. Door deze ligging van de achtertuinen is op een aantal plaatsen de gevelwand aan de straat onderbroken. Dit doet afbreuk aan het totale ruimtelijke beeld" Ook in dit verband wordt gesteld dat de beeldkwaliteit van "de pottenhoek" absoluut omhoog moet.
Het is op veel plaatsen goed te zien dat de zwaar verwoeste kern direct na de oorlog met weinig middelen moest worden opgebouwd. Ging men nog voor architectonische kwaliteit aan de straten waar het doorgaande verkeer doorheen werd geleid - Nierstraat, Zandstraat- in de overige gebieden ging het beeld bepaald worden door provisorisch herstelde panden, schuren, loodsen en enige 'wederopbouw' architectuur. De beeldkwaliteit van de meeste panden uit de jaren 50 en 60 is laag, door goedkoop materiaalgebruik, gebrek aan detaillering en "standaard" bouwvormen.
Aan de oostzijde grenst de kern aan de Niers. De ruimtelijke relatie met de Niers is momenteel beperkt. Slechts een deel van de panden is op de Niers georiënteerd. Bovendien past een deel van de bebouwing (restaurant en na-oorlogse woningbouw) niet in het nagestreefde beeld van de vernieuwende vesting.
Deels past de naoorlogse bebouwing in de oorspronkelijke bebouwingsstructuur, met name de woningbouw rond 1950 is gebouwd op de oorspronkelijke rooilijnen. Inbreidingen vanaf 1970 detoneren vaak binnen de bebouwingsstructuur (rechte blokjes en bebouwing rond hofjes). Bovendien is bij deze latere inbreidingen het kleurgebruik (lichte kleuren baksteen) vaak niet passend in het nagestreefde beeld. Vaak wordt de openbare ruimte gedeeltelijk begrensd door schuren of achterkanten van percelen. Dat gaat ten koste van de beeldkwaliteit. Dit geldt in sterke mate voor de Pottenhoek. Het ontbreken van aantrekkelijke bebouwingswanden gaat hier samen met een beperkte kwaliteit van de openbare ruimte. De openbare ruimte valt uiteen in onderdelen (parkeren, verblijfsplek, laden en lossen), waarbij een duidelijke structuur ontbreekt.
Langs de Zuidwal bepalen achterkanten van de bebouwing aan de Zandstraat een rommeling beeld. Deze enigzins verborgen plek aan stadsmuur en voormalige gracht komt hiermee niet tot zijn recht.
35
6. Overige straten binnen de vesting
6
6.2
Voor een tweetal locaties binnen de oude kern wordt een voorstel tot vernieuwing gedaan. Bij deze locaties is een nieuwe bebouwingsstructuur nodig om te voldoen aan het nagestreefde beeld. Deze vernieuwingslocaties zijn de Gaest-Niersstraat en de Pottenhoek (zie paragraaf 6.5).
Ambitieniveau en ontwikkelingen
Het ambitieniveau van de beoogde beoogde beeldkwaliteit is hoog. Bij het streefbeeld past een meer aaneengesloten front van representatieve bebouwing. De openbare ruimte is belangrijk als bindend element. Dit vraagt op een aantal plekken om een minder versnipperde inrichting en een sterker verblijfsklimaat. De ontwikkelingen die nodig zijn om het ambitieniveau te realiseren zijn zowel gericht op verbeteringen in de openbare ruimte als op de bebouwing. Huizen in slechte staat mogen, als ze geen architectonische kwaliteit bezitten 1 op 1 vervangen worden door (ruimere) in principe grondgebonden woningen die aansluiten bij het streefbeeld. Detonerende bedrijfsbebouwing grenzend aan openbaar gebied mag vervangen worden door woningbouw passend in het beeld van een vestingstad. Het nagestreefde beeld voor de bebouwing is vergelijkbaar met dat van de voorname straten, zij het dat in detaillering terughoudendheid is gewenst. Het onderscheid tussen rijk gedetailleerde panden in de voorname straten en een sobere detaillering van de achtergelegen straten wordt bewaard. Aan de gevelindeling worden vergelijkbare eisen gesteld als in de voorname straten (bijvoorbeeld geleding van gevels, afstemming van bouwlagen en gebruik van gootlijsten en trasramen). Op enkele locaties grenzen achtertuinen aan het openbaar gebied en wordt het beeld vanaf de weg bepaald door erfafscheidingen die niet passen binnen een vestingstad. Vervanging door gemetselde muren - bij voorkeur met hergebruikt materiaal - wordt op beeldbepalende locaties nadrukkelijk aanbevolen. 36
6.3
Beeldkwaliteitseisen openbare ruimte
6. Overige straten binnen de vesting
Ruimteprofiel Voor straten en pleinen wordt binnen de vernieuwende vesting gestreefd naar herstel en behoud van mooie straat- en pleinvormen met een aangename beslotenheid. Beslotenheid ontstaat door de juiste verhouding tussen de bebouwingshoogte en de breedte van de openbare ruimte. Hoe hoger een gebouw hoe breder het openbare gebied dat er voor ligt (zie Oude Raadhuis en Petershuis). Straatprofiel Door de auto een ondergeschikte rol te geven kan meer rust en eenheid ontstaan in het straatbeeld. De verkeersruimte wordt beperkt tot het minimum dat nodig is. De overige ruimte wordt ingericht als verblijfsgebied. Daardoor is in het profiel een duidelijk onderscheid tussen verkeersruimte en verblijfsruimte. De verkeersruimte ligt ingesloten tussen trottoirbanden. De straten hebben een vloeiende en licht gebogen vorm, waarbij de rooilijnen van de aangrenzende bebouwing worden gevolgd. Bij brede straatprofielen wordt de weg aan 1 of 2 zijden begeleid door bomen. Dit geeft structuur aan de ruimte en kan desgewenst zorgen voor meer beslotenheid. Inrichting Voor bestrating en meubilair moet worden aangesloten op de inrichtingselementen zoals toegepast bij de herinrichting van de Niersstraat en Zandstraat (2004).
37
6.4 -
-
-
-
-
-
-
Beeldkwaliteit bebouwing Bebouwing en omgeving Binnen de vesting geldt dat in principe vrijwel uitsluitend geschakelde panden het beeld mogen bepalen, die als architectonische eenheden zichtbaar moeten zijn Een geschakeld pand heeft altijd een grondgebonden uitstraling, ook als sprake is van appartementen. Als vuistregel geldt dat de maximale (goot)hoogte van een bouwplan binnen de vesting in principe nooit hoger mag zijn dan de breedtemaat van de (openbare) ruimte die er voor ligt. Aan smalle straten mag nieuwe bebouwing in principe uit nooit meer dan drie bouwlagen bestaan waarvan de bovenste bij voorkeur als kap of terugliggend moet zijn uitgevoerd. Incidenteel kunnen panden bestaan uit drie bouwlagen met kap mits ze gesitueerd zijn op een markante hoek of aan een plein of open plek (diepte openbaar gebied voor het pand minimaal 10 meter). Een architectonische eenheid heeft een voorgevel van maximaal 10 meter. Parkeren onder nieuwbouw is alleen toegestaan, indien dit volledig onder het maaiveld is gelegen dan wel geen aandacht trekt in de openbare ruimte.
-
-
-
-
Massa en vorm Specifiek voor (vervangende) nieuwbouw gericht op de Niers geldt dat de kap bij voorkeur haaks op de straat moet worden gebouwd. Specifiek voor nieuwbouw langs de Zuidwal geldt dat (op termijn) bij voorkeur een aaneengesloten bebouwingswand moet ontstaan. Toegangen tot achtergelegen ruimten (parkeerplaatsen, etc. zijn alleen bereikbaar via overbouwde poorten. Uitbreidingen van een gebouw, die zichtbaar zijn vanaf
-
-
38
de openbare ruimte, dienen ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw en in maatvoering, architectuur en detaillering afgestemd te zijn op de vormgeving van gevel- en dakvlak van de hoofdbebouwing. Als een wooneenheid wordt gerealiseerd in de kap mag dat in principe niet als zodanig zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Gevelarchitectuur De gevel heeft een verticale geleding. De gevelindeling van de onderste bouwlaag moet zijn afgestemd op de indeling van de overige bouwlagen. (Uitdragende) balkons zijn niet toegestaan als ze niet zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. Raampartijen hebben een beperkte omvang. De verhouding tussen hoogte en breedte van een raam is circa 2:1. Een breder raam is mogelijk, indien roeden zorgen voor een verticale geleding (zie bijlage 1, raamindeling). Raampartijen worden voorzien van een raamlijst of worden aan bovenzijde en onderzijde zorgvuldig gedetailleerd (lateien/metselwerkverbanden/rollagen/ vensterbanken; zie bijlage 1, raamindeling). De kozijnen moeten worden voorzien van een negge van minimaal 5 cm diep. Iedere pand heeft één hoofdentree. Andere toegangen tot het gebouw zijn duidelijk ondergeschikt. De hoofdentree dient te worden voorzien van een deurlijst (zie bijlage 1, hoofdentree). De gevel moet worden voorzien van een trasraam. Dit kan in natuursteen (met licht reliëf ten opzichte van gevel), stucwerk (in grijze kleur) of baksteen (met afwijkend type baksteen en metselwerkverband) (zie bijlage 1, trasraam). De gevel moet worden voorzien van een gootlijst. De gootlijst is onderdeel van de gevel en steekt minimaal 10 centimeter uit ten opzichte van de gevel (zie bijlage 1, gootlijst).
6.5
Vernieuwingslocaties binnen de vesting
6. Overige straten binnen de vesting
De Gaest-Niersstraat-noordzijde De Niersstraat dreigt in een neerwaartse spiraal te belanden als wordt vastgehouden aan de huidige bestemmingen met daarboven een winkelgebonden bovenwoning. De Gaest bezit een lage beeldkwaliteit en verloedert als geen andere bestemmingen denkbaar zijn. Voorgesteld wordt een gefaseerde herontwikkeling van panden aan de Niersstraat door op de begane grond behalve winkelruimte ook andere functies mogelijk te maken. Bovenverdieping en benedenverdieping worden losgekoppeld. De bovenetages transformeren naar ruime appartementen toegankelijk via de achterzijde (trappenhuizen, liften e.d.). Aan de Niersstraatzijde moeten de waardevolle historische gevels gehandhaafd blijven en waar nodig gerestaureerd worden. Aan de Gaestzijde worden de aanbouwen gesloopt. Aan de noordzijde van de weg is na sloop van enkele oude panden wellicht beperkte nieuwbouw mogelijk (geschakelde grondgebonden huizen in maximaal drie lagen). De Gaest zelf kan door sloop van de aanbouwen verbreed worden en als binnenhof met bomen ingericht worden.
39
40
Als aan de Bleekstraat bedrijfsbebouwing plaats maakt voor woningbouw die qua maat aansluit bij de overige ontwikkelingen dan ontstaat extra kwaliteit.
41
6. Overige straten binnen de vesting
De Pottenhoek Het beeld aan de Oliestraat, en daarmee dat van de hele 'Pottenhoek', wordt beheerst door (verwaarloosde) achterkanten van bedrijfspanden, enkele achtertuinen, bouwvallen en een armetierige inrichting van het plein. Een optelsom van ruimteclaims gaf deze plek zijn grillige vorm en maakt een goede herinrichting van de openbare ruimte vrijwel onmogelijk. Alleen een structurele oplossing kan de vormgeving en inrichting van deze plek verbeteren. Natuurlijk moet die oplossing bij voorkeur door direct betrokkenen gedragen worden en passen in het streefbeeld van een aantrekkelijk vestingstadje. De beeldkwaliteit kan structureel slechts op twee manieren verbeteren; A. Door sloop(ver)nieuwbouw van enkele panden en opstallen onder andere aan Zandstraat 26 t/m 42, waarbij aan de Zandstraat nieuwe winkels met bovenwoningen worden gerealiseerd en aan de Oliestraat over een zo groot mogelijke lengte geschakelde 'vestingstad' huizen. Op het grote plein is ruimte genoeg om naast parkeerplaatsen ook andere voorzieningen te realiseren onder een bladerdak van bomen. B. Door de achterzijden van de bedrijfspanden aan de Oliestraat en de achtertuinen van de panden Molenstraat 6 t/m 16 aan het oog te onttrekken met nieuwbouw. Dat vraagt ruimte die, omdat er niet gesloopt wordt, noodgedwongen ten koste gaat van het openbare gebied. Met het oog op de beeldkwaliteit moeten zowel de nieuwbouw als de openbare ruimte voldoen aan het streefbeeld.
42
7
RONDOM DE VESTING
7.1
Beoordeling
bijlage 2). Ten noorden van de Gennepermolen ligt de gemeentewerf. De bebouwing heeft een negatieve invloed op de beeldkwaliteit en blokkeert het zicht op de Niers en het achterliggende buitengebied. Ten zuiden van het stadshart van Gennep vormt de Martinuskerk een markant en waardevol punt. Achter de kerk ligt veel ruimte verscholen (tussen Picardie en Niersdijk). Waardevol zijn hier de bebouwing van kerk en pastorie, de groene rand aan de Niers en aanwezige bomen. De randen met achterkanten van bebouwing en de informele inrichting voor parkeren dragen niet bij aan een hoogwaardige beeldkwaliteit.
7. Rondom de vesting
Over grote lengte is sprake van openheid rondom de kern. Deze openheid, zo kenmerkend voor menig vestingstadje, is waardevol als contrast met de compacte bebouwing binnen de (vroegere) stadsmuren. De gedempte groene gracht is vrijwel geheel onbebouwd. Enkele stukken zijn omheind of dicht begroeid. Bij de Zandpoort ( zuidelijk deel Zandstraat) is helaas wel gebouwd in de gedempte gracht. Hierdoor wordt niet (meer) ervaren dat men de vesting in of uitgaat. De wegen zijn erg breed, boombeplanting ontbreekt en tegenover kwalitatief hoogwaardige nieuwbouw staan panden met een negatieve uitstraling. Langs de Brugstraat is de samenhang tussen de gebouwen beperkt. De architectuur en de beeldkwaliteit variëren sterk. De inrichting van de openbare ruimte is sterk op het verkeer gericht. Van waardevolle verblijfsruimten is hier geen sprake. Het negatieve beeld wordt versterkt door achterzijden van bedrijfsgebouwen. In het gebied tussen de Brugstraat en de Zuidwal bevinden zich enkele op zichzelf staande gebouwen. Van een duidelijke bebouwingsstructuur is geen sprake en zoals gezegd de oorspronkelijk structurerende lijn van de gracht is niet zichtbaar. De strook tussen de kern en de Niers bestaat uit een aantal delen. Rond de brug ligt een waardevolle bebouwingscluster, dat de toegang tot Gennep markeert. De Gennepermolen had een historische waarde kunnen hebben, die helaas voor een deel verloren is gegaan door de verbouwing. Met de uitstraling van echt industrieel monument zou de beeldkwaliteit enorm gediend zijn (zie
43
44
Ambitieniveau en ontwikkelingen
Citadellen en Bolwerk maken stedenbouwkundig onderdeel uit van de 'vernieuwende verdedigingszone'. Daar hoort een robuuste uitstraling bij in een groen-blauwe setting. Wellicht kan de architectuur op moderne manier een subtiele knipoog maken naar de retrostijlen binnen de vesting. De Zandpoort moet ervaren worden als 'brug' naar de vesting. Door sloop van Zandstraat 61 t/m 65 moet de (herstelde) gracht de oude stadsentree markeren. Als er een eind komt aan het doorgaande verkeer is herinrichting van de Zandpoort als autoluw plein met aan één zijde nieuwe bebouwing een serieuze optie. De Martinushof, nu nog een verscholen ruimte achter Picardie en Zandstraat-zuid, wordt het "eindpunt". In deze goed vormgegeven en ingerichte ruimte parkeert de bezoeker de auto om de vernieuwde vesting aan te doen of het noordelijk deel van de Spoorstraat en de fraaie heringerichte Zandpoort, de schakel tussen beide. (In paragraaf 7.5 wordt dieper ingegaan op deze ontwikkelingen)
Sloopnieuwbouw en andere ontwikkelingen even buiten de (vroegere) stadsmuren en de gracht moeten gericht zijn op het versterken van het contrast tussen de beelddragers binnen en buiten de vesting. Geldt voor de kern; compact bouwen, steenachtig, kleinschalig en een historiserende architectuur dan geldt buiten de kern ruimopgezet, groen, strak en een modern eigentijdse architectuur. Uiteraard moet zowel binnen als buiten de vesting sprake zijn van een hoge architectonische en ruimtelijke kwaliteit. Gezien de prominente ligging, als knoop tussen het historische centrum en de latere uitbreidingen, geldt een hoog ambitieniveau. Ten opzichte van de huidige situatie moet echt iets veranderen om de beeldkwaliteit te vergroten. Grote uitdaging voor het gebied rondom de vesting is een kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte: de gracht en de Niersoever als aantrekkelijke randen en de entrees (Maaspoort, Zandpoort en Nierspoort) als bijzondere plekken. Voor een viertal locaties buiten de (vroegere) stadsmuren wordt een voorstel tot vernieuwing gedaan. zichtbaar. Met een nieuwe invulling kan de lijn van de gracht als structurerend element worden versterkt. Het betreft de volgende ontwikkelingen: - Citadellen (locatie gemeentewerf) & Libellen (langs de Genneperhuisweg); - Bolwerk (locatie 'De Brug e.o.’); - Zandpoort (Zandstraat-zuid); - Martinushof (tijdelijk parkeerterrein bij de Martinuskerk).
45
7. Rondom de vesting
7.2
46
Beeldkwaliteit openbare ruimte
-
Ruimteprofiel Voor de strook direct rondom de vernieuwende vesting wordt een zo open mogelijke inrichting voorgestaan. Ten noorden en zuidwesten van de kern wordt gestreefd naar het uitgraven van de stadsgracht. Hierbij staat een beeld voor ogen met groene taluds en eventueel parkeren langs de buitenbocht.
-
Voor de oever van de Niers wordt langs de Niersweg het huidige profiel met groene oevers en laanbeplanting behouden. Voor de oever langs de Genneperhuisweg is een ontwikkeling wenselijk waarbij aantrekkelijke verblijfsplekken aan de rivier ontstaan. Deze moeten onderling verbonden zijn, zodat een wandeling langs de Niers mogelijk is. Inrichting Buiten de vesting is sprake van drie verschillende openbare ruimtes van enige omvang. Ze verdienen qua beeldkwaliteit een eigen identiteit met bijbehorende vormgeving en inrichting. Het zijn; de Zandpoort, het knooppunt Brugstraat-'t Straatje en de Martinushof. Met daaronder - De Zandpoort; beëindiging van de stadsgracht bij het zuidelijke deel van de Zandstraat vergroot de beeldkwaliteit van deze schakel tussen kern en Spoorstraat. Qua inrichting en materialisering moet deze plek zich onderscheiden van iedere andere openbare ruimte binnen Gennep. Met het verdwijnen van doorgaand verkeer ontstaat letterlijk en figuurlijk ruimte voor een aangenaam verblijfsklimaat. Behalve aan een bushalte, boombeplanting en een terras aan het water voor 'Het Geveltje' wordt gedacht aan hergebruik van het grijze bestratingmateriaal uit Zandstraat en Niersstraat.
Knooppunt Brugstraat -'t Straatje; Nu nog een onaantrekkelijke open plek met verwaarloosde panden en veel asfalt. De ruimtelijke kwaliteit van dit gebied moet veranderen door sloopnieuwbouw op de locatie De Brug en een zorgvuldig heringericht openbaar gebied. Boombeplanting, voldoende parkeerplaatsen in een groene omgeving met boombeplanting en geknipte heggen zullen hier het beeld bepalen. Martinushof Deze plek wordt als pontificaal plein ingericht waarop geparkeerd kan worden. De grote bomen, geknipte heggen en parkeerplaatsen in een bijzondere half verharding bepalen hier het beeld en natuurlijk het zicht op de Niers en de mooie kerk. Voor het autoverkeer wordt een extra ontsluiting naar de Spoorstraat gerealiseerd. Door een goede inrichting zal sluipverkeer tussen Spoorstraat en Zuidwal voorkomen worden.
De drie entrees naar de vernieuwende vesting (Zandpoort, Nierspoort en Maaspoort) moeten bij herinrichting van de openbare ruimte worden geaccentueerd. De manier waarop naar de stadspoort wordt verwezen varieert: - Zandpoort: In de bestrating of anderszins kan worden verwezen naar de stadspoort. - Nierspoort: De brug over de Niers zorgt in combinatie met de Gennepermolen al voor een markante entree. De entree kan hier worden versterkt, niet alleen door renovatie van de Gennepermolen (met waterrad, zie bijlage 2), maar ook door het verdwijnen van een hoeveelheid groen rond de brug. - Maaspoort: Van de oorspronkelijke entree tot de stad is nu niets meer merkbaar. Hier is een duidelijke verwijzing naar het verleden denkbaar met een nieuwe poort. Dit kan als een vrijstaand kunstwerk in het groen of als onderdeel van een verbinding over de gracht. 47
7. Rondom de vesting
7.3
48
-
-
-
-
-
Beeldkwaliteit bebouwing
-
Bebouwing en omgeving Nieuwbouw moet in principe ruimtelijk en functioneel aansluiten bij de (lint)bebouwing waar het onderdeel van uitmaakt. Als vuistregel geldt dat de maximale (goot)hoogte van een bouwplan buiten de vesting in principe nooit hoger mag zijn dan de halve breedtemaat van de (openbare) ruimte die er voor ligt. Aan een smal straatprofiel mag nieuwbouw in principe uit maximaal drie bouwlagen bestaan (de bovenste als kap of terugliggend uitgevoerd). In uitzonderlijke gevallen kunnen panden bestaan uit vier bouwlagen, waarvan de bovenste terugliggend of verbijzonderd. Voorwaarde is dat beoogd gebouw(deel) is gesitueerd op een markante hoek of aan een plein en op grote afstand van kleinschalige bebouwing wordt opgetrokken (minimaal 12 meter). Bebouwing bestaande uit vijf of meer bouwlagen is alleen toegestaan als stedenbouwkundig accent (bijvoorbeeld in de vorm van enkele 'penthouses' in de as van een weg). Parkeren vindt waar mogelijk op eigen terrein plaats, tenzij met de gemeente anders wordt overeengekomen. Zijgevels zichtbaar vanaf de openbare weg moeten, net als voorgevels een representatieve uitstraling bezitten.
-
-
-
-
-
Massa en vorm De massa en hoofdvorm van nieuwbouw moet zich in principe goed voegen in de bestaande of beoogde stedenbouwkundige context. Wat dat laatste betreft wordt verwezen naar de 'vernieuwinglocaties onder paragraaf 7.5.
49
Twee bouwlagen met kap is passend in de schaal van de omgeving. Een vierde bouwlaag is mogelijk, indien deze terugligt ten opzichte van de voorgevel. Gevelarchitectuur Geledingen in het gevelvlak moeten worden behouden bij bouwkundige ingrepen aan de voorkant. De gevelindeling van de onderste bouwlaag moet zijn afgestemd op de indeling van de overige bouwlagen. Geleding kan zowel horizontaal als verticaal zijn. De gevel kan voor een groot deel uit glas bestaan. Het oppervlakte glas is maximaal 50%. De verhouding tussen hoogte en breedte wijkt af van de ramen binnen de vesting, waar de verhouding 2:1 wordt geëist. De gevels dienen geen plat vlak te zijn, maar een zekere mate van reliëf te bezitten. Dit kan door detaillering of kleinschalige verspringingen in de gevel. Detaillering, materiaalgebruik en kleurgebruik De individualiteit van de panden vormt het uitgangspunt voor de detaillering en het kleur- en materiaalgebruik. Het hoofdmateriaal van de gevel (minimal 50 %) is (natuur)steen met een zichtbare steenoppervlakte van
7. Rondom de vesting
7.4
50
7.5
woningen op poten. Men kan dan wandelen langs de Niers, kijken naar bijzondere architectuur en weten dat er mensen wonen (sociale veiligheid)
Vernieuwingslocaties
7. Rondom de vesting
Citadellen gemeentewerf Op een ruimtelijke toplocatie is ooit de gemeentewerf ontstaan. Die gaat plaatsmaken voor woonbebouwing ('Visie Kern Gennep'). Deze ontwikkeling moet zorgen voor forse verbetering van de beeldkwaliteit door; - herstel van de historische waarde van de Gennepermolen door transformatie naar industrieel monument met, daaraan gelieerd, bijbehorend bedrijfspand. - Op het nu bebouwde deel van de werf een transparante bebouwingstructuur met vanaf de Genneperhuisweg op diverse punten waarborg op uitzicht richting Niers en Ottersum (molen). Voor de beeldkwaliteit is betreffend uitzicht belangrijker dan de hoogte van de bebouwing. Gedacht wordt aan drie betrekkelijk ranke woontorens, die op een 'sokkel' in het groene talud staan. Tussen deze torentjes met een alzijdige representatieve uitstraling kan indien noodzakelijk een waterkering aangebracht worden. Onder aan het bij voorkeur groene talud een voetpad langs de rivier. Omdat een gebouwde parkeervoorziening het gewenste 'luchtige' beeld kan ondermijnen vindt bijbehorend parkeren plaats langs de heringerichte Genneperhuisweg tussen nieuwe laanbeplanting. - Gevoelsmatig houdt de wereld ten noorden van de werf op. De weg wordt, niet alleen door het huidige opslagterrein, maar ook om andere redenen als weinig uitnodigend ervaren. De beeldkwaliteit zal sterk verbeteren als het noordelijk deel van de werf toegankelijk wordt gemaakt en op het dijklichaam parallel aan de weg luchtige bebouwing verschijnt bij voorkeur in de vorm van zes frivole vrijstaande 'libelle'
51
52
Tegenover de sloop van het pand Zandstraat 61 t/m 65 staat de realisatie van een bijzonder bouwproject op en rond locatie ‘De Brug”. Veel van de bebouwing en opstallen die de beeldkwaliteit op die plaats nadelig beinvloeden zullen hierdoor verdwijnen. Letterlijk en figuurlijk ontstaat ruimte voor vernieuwing van de hele driehoek tussen Brugstraat, ‘t Straatje en de toekomstige blauwe gracht. Voor de omvang van de bouwmassa moet rekening gehouden worden met de dichtstbijzijnde bebouwing aan de Brugstraat. Wat betreft de verschijningsvorm moet architectonisch en ruimtelijk worden ingespeeld op de vergrote blauw-groene verdedigingszone rond de kern. Goed ingerichte groene parkeerterreinen ten oosten van ‘t Straatje en boombeplanting in het noordelijk deel van de Brugstraat maken dat het complex vrijwel geheel door groen wordt omgeven. Zoals een bolwerk bij een vesting grenst één zijde aan de blauwe gracht. Binnen beoogde bijzondere bouwmassa kunnen winkelruimten en appartementen met bijbehorende parkeervoorzieningen gerealiseerd worden. Omwille van de beeldkwaliteit mogen deze geen van alle te nadrukkelijk een eigen aandacht opeisen, maar moeten ze onderdeel zijn van één architectonisch geheel met een bijzonder hoogwaardige uitstraling. De magere beeldkwaliteit van het noordelijk deel van de Brugstraat zal met beoogd bouwplan niet geheel verdwijnen. Daartoe is het gewenst dat met name één en ander gebeurt met de panden Brugstraat 8 en 18 en dat de weg wordt heringericht met onder andere parkeerplaatsen en boombeplanting.
53
7. Rondom de vesting
Bolwerk
54
Zandpoort Het zuidelijk deel van de Zandstraat vormt, met aangrenzende (toekomstige) bebouwing, een schakel tussen de kern en de Spoorstraat. Het is stedenbouwkundig van belang dat deze bijzondere plek zich ruimtelijk en functioneel zichtbaar onderscheidt. De kern ontwikkelt zich als vestingstad in retrostijl met 'grondgebonden' panden. Rond de Spoorstraat zal het beeld vooral bepaald worden door geschakelde laagbouw afgewisseld met utilitaire bebouwing van de "supers".
verbindingsweg tussen Spoorstraat en "Martinushof" zo zuidelijk mogelijk gesitueerd moet worden, bij voorkeur, met het oog op de beeldkwaliteit, in de as van de Spoorstraat.
7. Rondom de vesting
Tussen beide liggen nu nog kale brede wegprofielen en het krappe verkeersgevaarlijk kruispunt met de Zuidoostwal. Door het verdwijnen van doorgaand verkeer kan het zuidelijk deel van de Zandstraat, kortweg (weer) Zandpoort, veranderen in een aantrekkelijk ingericht autoluw plein. Als de huidige (leegstaande) lage bebouwing aan de oostzijde plaats maakt voor geschakelde panden die in vorm en architectuur aansluiten bij de recente nieuwbouw en als aan de westzijde van de Zandpoort openheid ontstaat met groen, water en terrassen, dan is een voor Gennep unieke stedenbouwkundige ruimte ontstaan. Waarlijk een aanvulling op het streefbeeld van de vernieuwende vesting en op dat van een typische winkelboulevard (Spoorstraat). Het is stedenbouwkundig maar ook om andere reden van belang dat beoogde nieuwbouw plaats biedt aan aantrekkelijke functies en appartementen. Zowel aan de Zandpoort zijde als aan de kant van de Martinushof moeten betreffende panden een representatieve uitstraling bezitten. De nieuwe "wand" moet op ruime afstand blijven van de dichtstbijzijnde laagbouw aan Picardie (minimaal 12 meter) Bovendien is het gewenst dat een zo groot mogelijk deel van de Zandpoort autoluw wordt en als zodanig wordt ingericht. Dat betekent dat de noodzakelijke nieuwe 55
56
Martinushof De oude kern van Gennep gaat zich ontwikkelen als een aantrekkelijke vesting. De unieke uitstraling trekt (winkelend) publiek aan, zoals ook andere vestingsteden dat doen. Kenmerkend voor zulke steden is dat vooral buiten de vesting geparkeerd moet worden. Gennep bezit nabij de Martinuskerk een ruimte die potententieel alles heeft om bezoekers met auto te ontvangen. Verkeerskundig ligt deze locatie zeer strategisch namelijk op loopafstand van de Zandstraat, Zandpoort en het noordelijk deel van de Spoorstraat. Met verbeteringen qua ontsluiting kan deze plek functioneel het ‘natuurlijk’ eindpunt zijn voor de automobilist/ bezoeker uit het noorden en het zuiden (Spoorstraat). Omdat de locatie grote kwaliteiten heeft door fraaie bomen, het markante kerkensemble en de Niers, kan deze zich ontwikkelen tot “de Martinushof”. Maar dan moet de beeldkwaliteit wel omhoog. Het is nu een anonieme onverharde ‘achteraf’ locatie, die wordt begrensd door ‘achterkanten’ van bedrijfspanden en (diepe) achtertuinen. Dit maakt dat de plek verborgen, sociaal onveilig en rommelig overkomt. Dat kan veranderen door; een royale in-uitrit richting Spoorstraat, aanvullende (woon)bebouwing, veel representativiteit en een bijzondere inrichting. Functioneel moet de heringerichte ruimte plaats bieden aan voldoende parkeerplaatsen. De indeling en geleding van het plein moet overzichtelijk zijn terwijl moet worden voorkomen dat sluipverkeer van deze plek gebruikt maakt. Wat betreft de woonbebouwing wordt gedacht aan drie bouwlagen met royale kap en in kleuren die verwant zijn aan het kerkensemble. Een duidelijke pleinbegrenzing met (woon)bebouwing aan de zuid-westzijde verhoogt de sociale veiligheid en beeldkwaliteit, vooral als onaantrekkelijke bedrijfsbebouwing verdwijnt en de privéachtertuinen minder zichtbaar worden vanuit het openbaar gebied. De vormgeving van de vernieuwde openbare
7. Rondom de vesting
ruimte moet bij voorkeur inspelen op het fraaie kerkcluster dat nu op veel plaatsen onzichtbaar is door laag opgeschoten groen. Eén en ander kan leiden tot een ‘waaiervormige’ inrichting met parkeerplaatsen tussen geknipte heggen en heel veel gehandhaafde bomen. Welkom in de nieuwe foyer van Gennep. “Ik ben er”.
57
58
Bijlage 1: Referentiebeelden voor bebouwing binnen de vesting
59
Bebouwing in “retro”stijl Binnen de vesting geldt dat in principe geschakelde panden het beeld moeten bepalen. In gevelarchitectuur dienen deze panden als architectonische eenheden zichtbaar zijn – Een “geschakeld” pand heeft altijd een grondgebonden uitstraling, ook als sprake is van appartementen. Over het algemeen bestaat een pand uit drie woonlagen, de bovenste uitgevoerd als kap. Incidenteel kan een pand bestaan uit drie bouwlagen met kap mits de bouwhoogte weinig of geen hinder veroorzaakt voor omwoners (privacy, bezonning) en betreffend pand gesitueerd is op een markante hoek, aan een plein of open plek (diepte openbaar gebied voor het pand minimaal 10 meter) De kap is over het algemeen uitgevoerd als langskap. Als over grote lengten langskappen worden gerealiseerd is incidenteel een dwarskap gewenst als contrast. Dwarskappen worden aanbevolen op straathoeken en in het oostelijk deel van de vesting de langs Niersweg en Zuidoostwal waar sprake is van nieuwe bouwontwikkelingen.
60
Zandstraat 1945
61
Bijlage 1: Referentiebeelden voor bebouwing binnen de vesting
Afmetingen Aan smalle straten mag nieuwbouw in principe niet uit meer dan drie bouwlagen bestaan, waarvan de bovenste bij voorkeur als kap of terugliggend moet zijn uitgevoerd. Een terugliggend uitgevoerde bouwlaag in de vorm van een dakterras is mogelijk als het een (geschakeld) pand betreft waarvan de tuin ongunstig ligt qua bezonning. Als vuistregel geldt dat de maximale (goot)hoogte van een bouwplan binnen de vesting in principe nooit hoger mag zijn dan de breedtemaat van de (openbare) ruimte die er voor ligt. De hoogte van een bouwlaag moet bij voorkeur variëren van 3.00 m. tot 3.60 m. en daarmee de goothoogten tussen geschakelde panden onderling. Een ‘geschakeld’ pand moet als architectonische eenheid herkenbaar zijn. Het is gewenst dat bij “geschakelde” grondgebonden panden de breedten van “voorgevels” eveneens variëren.
Stoep als overgang van prive naar openbaar. De stoep is uitgevoerd in natuursteen met een lichte kleur. Eventueel is de stoep licht verhoogd aangelegd. De stoep kan voor de entree zijn gesitueerd of de gehele breedte van de gevel beslaan.
62
63
Bijlage 1: Referentiebeelden voor bebouwing binnen de vesting
Raamindeling van de gevels met hoge en smalle ramen. Het raam is eventueel onderverdeeld in meerdere vlakken. Rechts is zichtbaar hoe bij bredere ramen de onderverdeling toch zorgt voor een verticale indeling van het raam. Links de pui van een winkel, waarbij ondanks een grotere glasoppervlakte toch een verticale geleding is aangebracht en de raamindeling is afgestemd op de bovengelegen lagen. Rechtsboven twee ramen met een zorgvuldige detaillering van de raampartij met een raamlijst en/of een verbijzondering in metselwerk aan de bovenzijde. Linksboven contrastrerende kleuren tussen kozijn en gevelmateriaal.
Hoofdentree zorgvuldig afgwerkt met houten deur, bovenraam en deurlijst rondom. De omvang van de deurlijst in de voorname straten is fors. In de overige delen zijn meer becheiden deurlijsten mogelijk. De kleur van het houtwerk rondom contrastreert met het gebruikte gevelmateriaal. De deur zelf heeft een donkere kleur. Linksboven een voorbeeld van een deur met omlijsting in een nieuwbouwproject. Linksonder twee bescheiden deuren (zonder omlijsting), die door een fijne detaillering passen in het beeld van de vesting.
64
65
Bijlage 1: Referentiebeelden voor bebouwing binnen de vesting
Gootlijst zorgt voor een fraaie afronding van de gevel en een bijzondere overgang naar de kap. Rechts een houten gootlijst, die begint als onderdeel van de gevel en eindigt in een deel dat uitsteekt ten opzichte van de gevel. Het uitsteken van de gootlijst draagt bij aan een besloten en geborgen straatbeeld. Links twee varianten waarbij de afronding van de gevel al begint als onderdeel van de gevel (detaillering in stucwerk en metselwerk) en eindigt met een houten gootlijst die uitsteekt. Onder enkele eenvoudigere voorbeelden van gootlijsten, die buiten de voorname straten mogelijk zijn.
Trasraam als basis voor de gevel. De onderste rand van de gevel is uitgvoerd in een afwijkend (harder) materiaal. De kleur van het trasram wijkt subtiel af (foto rechtsonder) of contrastreert sterk (foto linksonder). Het trasraam steekt in principe een aantal centimeters uit ten opzicthe van de gevel. Door de beperkte hoogte van het trasraam worden kleine hoogteverschillen in de straat goed zichtbaar.
66
67
Bijlage 1: Referentiebeelden voor bebouwing binnen de vesting
Materiaalgebruik van de gevel indien wordt gekozen voor baksteen. Een donker rode kleur van een oud ogende baksteen in traditioneel metselverband.
Kleur De beeldkwaliteit van een dorp of stad neemt toe als er een aangename samenhang bestaat in kleurgebruik. Wat dat betreft is de kern van Gennep betrekkelijk sober. Donkere bakstenen die vroeger veel werd gebruikt bepalen samen met naoorlogse rode stenen overwegend het beeld waarmee de oude kern zich niet onderscheidt van menig andere kern in de regio. Thorn dankt haar bekendheid aan het beperkte aantal kleuren dat er is toegepast. Selectief kleurgebruik kan er voor zorgen dat de kern van Gennep als vernieuwende vesting op de kleurenkaart komt te staan. De volgende aanbevelingen worden daartoe gedaan: - Houtwerk; over het algemeen wordt wit aanbevolen vanwege de helderheid zorgt ten opzicht van donkere bakstenen. - Stucwerk en/of geverfde gevels; bij voorkeur in de kleuren wit of in de pasteltinten; blauw, groen, roze, terra. - Kozijnen; wit, crème of donkergroen. - Deuren; donkergroen, zwart.
68
Bijlage 2: streefbeelden industrieel monument
69
Bijlage 2: streefbeelden industrieel monument
Ooit was de Gennepermolen een zeer markant industrieel gebouw bij de "Nierspoort" In 1900 zette de opgestuwde Niers nog een groot waterrad in beweging. Honderd jaar later is het, gerenoveerd als kantoor met bovenwoningen, die uitstraling vrijwel geheel kwijtgeraakt. Het komt de beeldkwaliteit van Gennep enorm ten goede als de oorspronkelijke molen fysiek wordt hersteld en er een functie aan wordt gegeven die zich goed verhoudt tot het industriële karakter. Dus geen kantoor met woningen, maar eerder een restaurant met galerie, kunstwinkel met daarboven atelierruimten. Aanbevolen wordt een onderzoek naar de kansen op een dergelijke transformatie. Door het water (weer) op te stuwen in de Niers wordt de rivier niet alleen uitdagender voor de waterrecreant maar kan de molen met nieuw waterrad enorm aan betekenis winnen en Gennep een toeristisch trekpleister bieden dat het echt kan gebruiken. 70
71
Bijlage 2: streefbeelden industrieel monument
72
Bijlage 3 Gevels voorname straten
Bijlage 3: Gevels voorname straten
73
74
Royal Haskoning Divisie Ruimtelijke Ontwikkeling Entrada 301 Postbus 94241 1090 GE Amsterdam Telefoon (020) 5697700 Telefax (020) 5697744 e-mail
[email protected] projectnummer 9P4181 opdrachtgever Gemeente Gennep Projectleider Obbe Norbruis OBbbfdjhvbsofhvosd
75