internationaal
Internationale transportwetgeving in beeld
Harmonisatie en multimodaliteit De huidige internationale wet- en regelgeving rondom transport van gevaarlijke stoffen vindt haar oorsprong halverwege de vorige eeuw. Iedere twee jaar vindt er een herziening van de regels voor de verschillende modaliteiten plaats: ADR, RID, ADN en IMDG. Hoe komen de regels en de wijzigingen tot stand en welke organisaties zijn daarbij betrokken? Tekst en beeld: Hans Raemaekers
Als we kijken naar hedendaagse handelsbetrekkingen en internationaal transport, dan is alles vanaf de industriële revolutie veel complexer geworden door nieuwe technologieën en opschaling van het transport (industrialisatie). Na de Tweede Wereldoorlog is alles nog eens in een stroomversnelling geraakt, waardoor de behoefte (noodzaak) ontstond internationale standaarden en afspraken te ontwikkelen om veilig, efficiënt en verantwoord transport wereldwijd mogelijk te maken. Veelal zijn onvoorziene gebeurtenissen (rampen) aanleiding tot het ontwikkelen van nieuwe wet- en regelgeving, bijvoorbeeld de Amoco Cadiz-ramp in 1973 die geleid heeft tot het Marpol 73/78-protocol. De grondslag van deze wet- en regelgeving is gebaseerd op conventies, overeenkomsten en verdragen waarin betrokken partijen afspreken hoe internationaal transport moet plaatsvinden. Deze bevatten voorwaarden, vereisten, voorzieningen en dergelijke voor het transport binnen het gebied waarvoor de gemaakte afspraken gelden. De betrokken partijen sluiten zich aan bij deze internationale wetgevingsstukken door het ondertekenen en aannemen van de oprichtingsovereenkomst.
ADR ADR is de afkorting van de Franse titel van het Europees verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg: ‘Accord européen relatif au transport international des marchandises
Gevaarlijke Lading / november 2012 - 18
Dangereuses par Route’. Dit verdrag is gesloten in de UNECE (zie kader ‘UNECE’) te Genève op 30 september 1957. ADR trad in werking op 29 januari 1968. Er waren toen 39 lidstaten (landen) toegetreden tot het verdrag, waaronder België en Nederland. Inmiddels zijn er 49 landen toegetreden. Met ADR legt de UNECE een internationaal juridisch instrument neer dat moet leiden tot grotere economische integratie en samenwerking tussen haar lidstaten en bevordert daarmee duurzame ontwikkeling en economische welvaart. De ontwikkeling van deze regelgeving en normen is een gezamenlijk doel van de lidstaten. Daarbij wordt uitwisseling en toepassing van ‘beste praktijken’, alsmede de economische en technische expertise, en technische samenwerking voor landen met een economie in transitie mogelijk gemaakt. De afkorting ADR wordt meestal gebruikt om de bijlagen bij het verdrag aan te duiden waarin de actuele voorschriften voor het vervoer van gevaarlijke goederen opgenomen zijn. Deze voorschriften worden door een commissie van deskundigen elke twee jaar aangepast aan de stand van de techniek en de wetenschappelijke kennis; vandaar ADR 2009, ADR 2011 ... Op 1 januari 2013 treedt ADR 2013 in werking. De Europese Unie heeft ADR in de Europese Unie ingevoerd door de kaderrichtlijn 94/55/EG voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg van 21 november 1994. In België is deze richtlijn omgezet door
het Koninklijk Besluit betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, met uitzondering van ontplofbare en radioactieve stoffen van 9 maart 2003. In Nederland vormt ADR een bijlage van het VLG (Reglement betreffende het vervoer over land van gevaarlijke stoffen). Dit reglement valt onder de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs). Er zijn verder diverse wetten die zich bezighouden met het opslaan, transport en werken met gevaarlijke goederen. De voorschriften in ADR zijn onder andere gebaseerd op Model Regulations (zie kopje ‘Oranje boek’). Ze worden daarnaast zoveel mogelijk afgestemd en toegepast op de voorschriften voor het transport per spoor (RID), via de binnenwateren (ADN), over zee (IMDG) en door de lucht (IATA/ICAO). Dit is nodig omdat hele of gedeeltelijke ladingen van vrachtwagens niet alleen over de weg maar ook verder vervoerd kunnen worden per spoor, over water en/of door de lucht en visa versa (‘aansluitend transport’).
Oranje boek Het boek Recommendations on the Transport of Dangerous Goods – Model Regulations wordt uitgegeven door de Verenigde Naties en staat bekend als ‘het oranje boek’. Deze aanbevelingen zijn ontwikkeld door de Verenigde Naties Economische en Sociale Raad van de commissie van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen. De eerste versie werd in 1956 gepubliceerd. De aanbevelingen zijn gericht tot de regeringen (lidstaten), intergouvernementele en andere internationale organisaties die verantwoordelijk zijn voor veiligheid bij het vervoer van gevaarlijke goederen. Model Regulations is verplicht voor alle vervoerswijzen en behandelt de classificatie van gevaarlijke goederen, hun etikettering, het gebruik, de constructie, de beproeving en de toelating van verpakkingen en transporttanks, alsmede procedures voor de verzending, zoals markering, etikettering, grootte van etiketten en vervoersdocumentatie. Het werk geeft een basis aan bepalingen die het mogelijk maken een uniforme ontwikkeling van de nationale en internationale regelgeving voor de verschillende modaliteiten door te voeren, maar flexibel genoeg zijn om eventuele specifieke eisen per modaliteit te kunnen verwerken. Dit draagt bij aan de wereldwijde harmonisatie op dit gebied. In het licht van de technologische vooruitgang en andere ontwikkelingen worden deze aanbevelingen elke twee jaar herzien en geactualiseerd. Inmiddels is de zeventiende, herziene uitgave van juni 2011 gepubliceerd. De commissie van deskundigen is inmiddels omgevormd en omgedoopt tot “Commissie van
deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen en het wereldwijd geharmoniseerd systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen”.
ADN Sinds 1815 (Congres van Wenen) bestaat er al een Centrale Commissie (CCR of CCNR) die regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn opstelt. Dit heeft in 1971 geleid tot het ADNR-verdrag. Het harmoniserende verdrag ADN van de UNECE is gebaseerd op
UNECE De Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) is in 1947 opgezet door de ECOSOC (United Nations Economic and Social Council). UNECE’s hoofddoel is het bevorderen van pan-Europese economische integratie. Inmiddels zijn 56 landen lid van UNECE. Meer dan zeventig internationale professionele organisaties en andere non-gouvernementele organisaties nemen deel aan UNECE-activiteiten. Onder deze activiteiten vallen ook het onderhandelen over internationale wettelijke instrumenten en het ontwikkelen van reguleringen en normen, waaronder die voor transport van gevaarlijke goederen (TDG). UNECE-onderdelen actief op het gebied van vervoer van gevaarlijke goederen zijn: ff Working Party on the Transport of Dangerous Goods (WP.15) ff RID/ADR/ADN Joint Meeting (WP.15/AC.1) ff WP.15/AC.1/HAR Harmonization of RID/ADR/ADN with UN Recommendations on TDG ff ADN Safety Committee (WP.15/AC.2) ff ADN Administrative Committee ff Ad hoc Meeting of Experts on CRTD (AC.8) Om deze wetgeving verder te kunnen ontwikkelen organiseert de UNECE regelmatig bijeenkomsten (Joint Meetings). Hierbij wordt de laatste stand der techniek verwerkt in de regelgeving. Aangezien het om grensoverschrijdende wetgeving gaat, zijn de betrokken partijen veelal ook de vertegenwoordigers van regeringen (het betreffende ministerie) die deelnemen aan de initiatieven. Veelal hebben ook belangenorganisaties zoals brancheverenigingen toegang tot deze bijeenkomsten, om op te komen voor de belangen van de industrie. De verschillende overlegvormen worden veelal Working Parties genoemd. Doelen die nagestreefd worden zijn veelal economische belangen, onderlinge integratie en samenwerking tussen lidstaten ter bevordering van duurzame ontwikkelingen en economische welvaart. Ieder halfjaar wordt in Genève de gezamenlijke RID/ADR/ADN-bijeenkomst (Joint Meeting RID/ADR/ADN, ook wel WP.15/AC.1) gehouden, onder voorzitterschap van het benoemde land. Behalve Nederland en andere UNECE- en OTIF-lidstaten zijn ook de Europese Commissie en enkele non-gouvernementele organisaties vertegenwoordigd. Tijdens deze bijeenkomst worden besluiten genomen over wijziging van de regelgeving. De nieuwe versie treedt twee jaar na de laatste actuele wettekst in werking.
19 - november 2012 / Gevaarlijke Lading
ADVERTORIAL
Onmisbare partner in veiligheidsbeleid Niets zo veranderlijk als de regelgeving voor vervoer, op- en overslag van gevaarlijke stoffen. Iedere twee jaar krijgen professionals in deze sector met wetswijzigingen te maken. ‘Die voorschriften, wet- en regelgeving worden vaak als ingewikkeld en taai ervaren’, weet Pascal Smetsers, Bedrijfsadviseur bij EVO. ‘Bovendien: die regelgeving en verandering is één ding, maar hoe vertaal je dat steeds weer naar de werkvloer? We merken bij EVO dat daarover in de dagelijkse praktijk veel onduidelijkheid en onzekerheid bestaat.’
nen leden ons inschakelen voor advies en hulp bij de voorbereidingen en de inspectie zelf. Wij weten waar de inspecteurs de nadruk op leggen, en onze aanwezigheid bij inspecties laat direct zien dat het veiligheidsbeleid voor het onderzochte bedrijf een serieuze aangelegenheid is.’
Juist daarin heeft EVO jarenlange ervaring en kennis opgebouwd. ‘Via opleidingen, seminars en toolboxen leggen we uit wat de veranderingen inhouden en welke consequenties die hebben voor de praktijk,’ vertelt Smetsers. ‘Omdat we als belangenorganisatie ook bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Inspectie Leefomgeving en Transport aan tafel zitten om te adviseren over regelgeving, beschikken we altijd over de meest up-to-date kennis.’
‘Eigenlijk’, besluit Smetsers, ‘is EVO een onmisbare partner in veiligheidsbeleid. Van ontwikkeling tot vertaling naar de praktijk: we hebben de kennis en de ervaring, en daar profiteren onze leden dagelijks van!’
Bovendien is EVO diep geworteld in de praktijk. ‘We komen jaarlijks bij meer dan 300 bedrijven over de vloer om hen te helpen op het gebied van wetgeving ten aanzien van gevaarlijke stoffen en de correcte naleving ervan. We kijken mee, analyseren, adviseren, en weten precies wat er speelt’, legt Smetsers uit. ‘We weten dus vanuit de praktijk waar de knelpunten zitten bij de implementatie van de regelgeving en kunnen hier gericht op adviseren.’
Meer informatie over EVO: Bezoek onze website www.evo.nl/site/gevaarlijke-stoffen, neem contact op met EVO 079-3467346 of mail
[email protected].
Maar EVO biedt nog veel meer. Smetsers: ‘Voor bedrijven die verplicht zijn een veiligheidsadviseur aan te stellen, bieden wij de mogelijkheid om een EVO-veiligheidsadviseur in te schakelen. Het voordeel is dat onze veiligheidsadviseurs altijd over de meest recente kennis beschikken. Bovendien zijn zij met niets anders bezig dan met vervoer van gevaarlijke stoffen; zij kennen dus alle in´s en out´s en weten waar de problemen en de kansen zitten.’ EVO denkt mee van beleidsontwikkeling tot -implementatie. En verder! ‘Ook bij inspecties staan wij onze leden met raad en daad bij’, vertelt Smetsers. ‘Als een inspectie zich aandient, kun-
Voor bedrijven die kiezen om zelf een veiligheidsadviseur op te leiden, biedt EVO uiteraard een passende opleiding en een vervolgtraining om nog dieper in te gaan op de implementatie bij het eigen bedrijf.
ADNR. ADNR is in 2011 vervangen door ADN. De afkorting ADN staat voor ‘Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par voies de Navigation intérieures’. Deze Europese overeenkomst voor het internationaal transport van gevaarlijke goederen over binnenwateren is gesloten in Genève op 26 mei 2000, tijdens een diplomatieke conferentie onder leiding van de UNECE (zie kader) en de Central Commission for the Navigation of the Rhine (CCNR). De doelen van ADN zijn onder andere het verhogen van de veiligheid, het beschermen van het milieu tijdens het transport over binnenwateren en het bevorderen van internationale handel.
Verdrag van Wenen Actualisatie van de regels wordt doorgevoerd tijdens regelmatige gezamenlijke bijeenkomsten (Joint Meetings) van experts van UNECE en CCNR, in overeenstemming met de resolutie die op 25 mei 2000 werd aangenomen tijdens de diplomatieke topconferentie. Ondanks dat de overeenkomst pas in 2009 van kracht is geworden, werd vanaf 2003 iedere twee jaar een geconsolideerde versie van ADN gepubliceerd. Vanaf 28 februari 2009 werd de eerste bindende ADN van kracht, uitgegeven door het ADN Administrative Committee; deze versie vervangt de originele versie uit 2000. Inmiddels zijn er achttien landen die het ADN-verdrag ondertekend hebben.
RID RID is de internationale reglementering die het vervoer van gevaarlijke goederen over het spoor regelt. De Franse afkorting RID staat voor ‘Règlement concernant le transport international ferroviaire des marchandises dangereuses’. De organisatie die verantwoordelijk is voor het tot stand komen van RID is de ‘Intergovernmental Organisation for International Carriage by Rail (L’Organisation intergouvernementale pour les transports internationaux ferroviaires - OTIF), die op 1 mei 1985 is opgericht. De voorganger van de OTIF was het Central Office for International Carriage by Rail (Office central des transports internationaux par chemins de fer à Berne - COTIF), die al sinds 1893 bestaat. De OTIF opereert onder internationale wetgeving die tijdens de conventie van 9 mei 1980 (Convention concerning International Carriage by Rail – COTIF 1980) door de COTIF werd opgesteld. Deze werd ook in 1985 van kracht, met de inwerkingtreding van de OTIF. De eerste internationale conventie voor spoorvervoer van goederen dateert van 1890. Deze conventie creëerde een administratieve unie (organisatie) op basis van toenmalige internationale wet- en regelgeving met een permanent secretariaat Central Office for International Carriage by Rail, met het hoofdkwartier in Bern. Daar is de OTIF nu nog steeds gezeteld. Het management van de COTIF viel toen
nog onder de supervisie van de Zwitserse regering. In 1956 werd deze supervisie overgedragen aan een administratieve commissie die was samengesteld uit vertegenwoordigers van enkele lidstaten (landen). Het doel van deze intergouvernementele organisatie was het ontwikkelen van een uniform wetsysteem dat van toepassing is op het vervoer van passagiers en lading voor internationaal verkeer over het spoor. Dit wetsysteem bestaat al tientallen jaren en is bekend als de CIV en CIM uniforme regels. Op 3 juni 1999 werd het Vilnius-protocol (zie voor een Nederlandse versie de website van de OTIF) ondertekend, voor het veranderen van de COTIF (COTIF 1999). COTIF 1999 is 1 juli 2006 van kracht geworden. Op dit moment zijn 47 landen in Europa, Midden-Oosten en Noord-Afrika lid van de OTIF. Deze omvatten ongeveer 250.000 km spoorweginfrastructuur en enkele duizenden kilometers aan aanvullend vervoer van vracht en passagiers over scheepsroutes, binnenlandse wateren en (lokaal vervoer over) wegen, die alle onder deze uniforme wetgeving van de OTIF vallen. De OTIF bestaat uit diverse organen (bodies) zoals een administratieve commissie, revisiecommissie, commissie van technische experts en spoorwegfaciliteiten, enkele bestuurlijke organen en de commissie van experts voor transport van gevaarlijke goederen (Committee of Experts on the Transport of Dangerous Goods), die ook deelneemt aan de Joint Meetings voor RID/ADR/ADN. De activiteiten en doelstellingen van de OTIF zijn beduidend uitgebreider geworden dan die voorheen waren voor de COTIF, onder andere: het verder ontwikkelen van uniforme wetgeving op het gebied van transport over het spoor, maar ook het uitbreiden van de reikwijdte van COTIF, zodat er wereldwijd één enkel uniform wettelijk regime ontstaat. RID is opgenomen als bijlage C van het Verdrag betreffende het internationaal spoorwegvervoer (COTIF). RID
21 - november 2012 / Gevaarlijke Lading
ADVERTORIAL
Veilig op en langs de weg Veilig wegtransport gaat verder dan de kilometers die vrachtwagens op de weg maken. Wat er tussen de rij-uren gebeurt, is minstens zo belangrijk. BP denkt daarom mee met transportondernemers en hun chauffeurs over veilig transport van opstapplaats tot eindbestemming. ‘BP is een van de grotere spelers op de brandstoffenmarkt in Nederland en heeft 18.000 tankstations in 32 Europese landen. We kennen de markt door en door’, aldus Dirk Jaap Vermeijden, Key Account Manager Car & Van van BP Nederland. ‘We weten dus hoe belangrijk het is om niet alleen veilig te rijden, maar ook om bijvoorbeeld op tijd rust te pakken, of op je gemak te kunnen eten.’
kend kunnen worden. En we gaan dit ook in de rest van Europa doen langs de belangrijkste transportaders’, aldus Vermeijden. Uitgeruste chauffeurs dragen bij aan de veiligheid op de weg, maar uiteindelijk gaat het er ook om dat ze veilig rijden. ‘Daarom stimuleren we ook verantwoordelijk rijgedrag,’ legt Vermeijden uit. ‘Zo waren we één van de eerste bedrijven met een mobile phone policy: niet bellen tijdens het rijden, ook niet handsfree. Bij ons geldt: “motor aan = telefoon uit”. En dat dragen we ook buiten BP uit, via bijvoorbeeld onze samenwerking met Veilig Verkeer Nederland voor de campagne “Laat je niet afleiden”. Veiligheid is een zaak van ons allemaal, maar bij BP denken we graag een stapje vooruit.’
Daarom heeft BP in samenwerking met een aantal partners een uniek concept ontwikkeld: een plek waar vrachtwagenchauffeurs met hun BP-pas kunnen tanken, en in één moeite door hun truck kunnen laten wassen of repareren, een hapje kunnen eten en comfortabel kunnen slapen. En… dat alles op een beveiligde parkeerplaats waar 24-uurs bewaking ervoor zorgt dat rust ook echt rust wordt!
BP denkt mee – over veilig wegvervoer van A tot Z
‘Truckpoint Emmen langs de A37 is de eerste plek in Nederland die we samen met partners Scania, Routiers en Biesebos volgens deze one-stop-go formule hebben ingericht. Sinds 7 oktober is Truckpoint Emmen officieel en full swing operationeel’, vertelt Vermeijden. ‘Een gouden concept, niet in de laatste plaats vanwege de strategische ligging. Voor rijders richting Scandinavië ligt Truckpoint Emmen precies op een “rust- en rijtijden”- en brandstofplek; nu kunnen rijders dus veilig en in alle rust op één plek alles doen waar ze normaal al gauw drie stops voor nodig hebben. Snel, efficiënt en veilig!’ Een aantal grote transportondernemingen heeft Truckpoint Emmen al omarmd. Maar BP kijkt ook over de grens. ‘In Frankrijk zijn al enkele bewaakte parkeerplaatsen die met de BP PLUS Tankpas afgere-
Meer weten over BP en veilig wegvervoer? Kijk op www.bp.nl/zakelijk of neem contact op via mailto:
[email protected].
zelf bestaat maar uit zes artikelen, maar omvat een zeer omvangrijke technische bijlage (appendices A t/m G) die van groter belang is. Deze bijlage met regels komt inhoudelijk vrijwel overeen met ADR, eigenlijk omdat die voor het grootste gedeelte ook in overeenstemming is met UN Model Regulations. De bijlage van RID is ook de bijlage van de Europese richtlijn 96/49/EG: de kaderrichtlijn voor het transport van gevaarlijke goederen over het spoor. Voor de vereenvoudiging van de werking en de afstemming heeft de OTIF een commissie van RID-experts (RID Committee of Experts) als orgaan van de OTIF in het leven geroepen. Alle OTIF-lidstaten hebben het recht om een vertegenwoordiger naar de bijeenkomsten van deze commissie te sturen. In de regel vinden deze één maal per jaar plaats. De RID-commissie mag alleen besluiten nemen over het wijzigen van RID als minimaal eenderde van de lidstaten aanwezig is. Met de toestemming van de meerderheid van de lidstaten mag het secretariaat van de OTIF niet-lidstaten, internationale organisaties en belangenverenigingen op het gebied van transport voor deze bijeenkomsten uitnodigen. Voordat de aanpassing van de UN Model Regulations bij de commissie van RID-experts komt, wordt deze eerst behandeld door de RID/ADR/ADN Joint Meeting bij UNECE. De commissie van RID-experts neemt de beslissingen van de Joint Meeting over, maar neemt ook beslissingen over aanpassingen van uitsluitend spoorregelgeving. Op deze wijze wordt ook RID iedere twee jaar herzien. De officiële talen binnen de OTIF en voor RID zijn Engels, Frans en Duits.
IMDG Het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (International Convention for the Safety of Life at Sea, SOLAS) is het belangrijkste internationale verdrag voor de veiligheid op zee. Dit kwam in 1914 tot stand, na de ramp met de Titanic in 1912. In 1948 werd de Inter-Governmental Maritime Consultative Organization (IMCO) opgericht. Deze werd echter pas in 1954 actief, toen SOLAS onder de verantwoordelijkheid van de IMCO werd geplaatst. In 1956 hield de Verenigde Naties de eerste conferentie ‘Law of the Sea’, die uiteindelijke in 1982 na jarenlange onderhandelingen leidde tot het VN-zeerechtverdrag (United Nations Convention on Law of the Sea - UNCLOS I, II en III, ook Law of the Sea of LOS). Dit verdrag is uiteindelijk in november 1994 in werking getreden en de meeste van de 158 deelnemende landen hebben het inmiddels geratificeerd. In 1960 werd SOLAS voor het eerst aangepast onder vlag van de IMCO. In 1982 werd de IMCO omgedoopt tot de International Maritime Organization (IMO).
Oproep van CTGG: denk mee! Bij de internationale overleggen van de UNECE zijn ook zogenaamde ‘adviseurs’ aanwezig - meestal zittend in een tweede ring rondom de vertegenwoordigers vanuit de verschillende aangesloten nationale staten. Het bedrijfsleven biedt individuele (Nederlandse) bedrijven de mogelijkheid om input te leveren tijdens de vergaderingen in bijvoorbeeld Genève. Zo’n adviseur kan de aanwezige vertegenwoordigers adviseren vanuit dat gezamenlijke bedrijfsleven of via hen actief nieuwe of wijzigingsvoorstellen indienen. Nederlandse bedrijven kunnen bijvoorbeeld door hun lidmaatschap van VNCI, EVO of CBRB meepraten langs de respectievelijke Europese koepels van genoemde organisaties. Dat biedt een redelijk directe stem bij de totstandkoming van de wetgeving. Voorbeelden van ‘routes’ zijn: EVO -› IRU -› UN of VNCI -› CEFIC -› UN.
De IMO is een in Londen zetelende organisatie die op internationaal niveau afspraken (bepalingen) tussen de deelnemende lidstaten bewerkstelligt, om zodoende de grensoverschrijdende scheepvaart over internationale wateren zo veilig en milieuvriendelijk mogelijk te maken. De IMO is een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. Het hoogste orgaan van de organisatie is de algemene vergadering, waarin alle 116 leden zitting hebben. Het opstellen van conventies en codes door de IMO heeft als doel de maritieme veiligheid, vervuiling van het zeemilieu, aansprakelijkheid en compensatie en meer te regelen. Voorbeeld van een conventie ter voorkoming van vervuiling van het zeemilieu is het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee door olie (International Convention for the Prevention of Pollution from Ships (1973), later Marpol 73/78. De bekendste code van de IMO is de IMDG of International Maritime Dangerous Goods Code. De ontwikkeling van de IMDG-code begon tijdens de SOLAS-conferentie in 1960. Hierin werd aangeraden dat regeringen regels zouden krijgen voor het vervoer van gevaarlijke goederen over zee. In 1961 begon een werkgroep van de Maritieme Veiligheidscommissie (een subgroep van de IMO) met schrijven van de IMDG-code, in samenwerking met United Nations Committee of Experts on the Transport of Dangerous Goods, die sinds 1956 al regels opstelde voor het vervoer van gevaarlijke goederen. De code werd aanvaard door de vierde bijeenkomst van de IMO in 1965. Sindsdien zijn er al veel veranderingen doorgevoerd. Elke twee jaar wordt de IMDG-code aangepast. Daarbij worden ook relevante wijzigingen van UN Model Regulations overgenomen en worden de overige aangenomen voorstellen van de IMO-lidstaten verwerkt. Lees meer over het doel en de organen van de UNECE in Gevaarlijke Lading 2010/1 of via http://bit.ly/XIWsCO
Hans Raemaekers is manager op gebied van kwaliteit, veiligheid, gezondheid, milieu en regulatory affairs
23 - november 2012 / Gevaarlijke Lading
STC B.V. training van deur tot deur, thuis en op locatie
Opleidingen
Gevaarlijke stoffen en Veiligheid STC B.V. is een onderdeel van de STC-Group en voorziet in trainingen en opleidingen voor alle vervoersmodaliteiten en haven gerelateerde werkgebieden, zoals op- en overslag, scheepvaart, waterbouw, offshore, wegtransport, spoorvervoer, luchtvaart, intermodaal en multimodaal transport, havens en logistiek als ook consultancy en operationeel onderzoek binnen deze vakgebieden. STC B.V. is al jaren de gespecialiseerde opleider op het gebied van gevaarlijke stoffen en veiligheid op alle niveaus en voor alle modaliteiten. Zo biedt STC B.V. onder andere de hieronder genoemde trainingen en opleidingen aan: -
ADN-basis en ADN chemie ADN-herhaling Alle ADR opleidingen Alle BHV opleidingen Alle EHBO opleidingen (incl. E-learning mogelijkheden) Alle IMDG-code opleidingen Alle opleidingen conform hoofdstuk 1.3 ADR/ADN/RID/IMDG Calamiteitenbestrijding De unieke 2-jarige opleiding specialist gevaarlijke stoffen Gasmeten Gevaarlijke stoffen voor de cargadoor Gevaarlijke stoffen voor de expediteur
- Gevaarlijke stoffen voor de loods- of terminalmedewerker - Havenbeveiliger - IATA, vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht - Operationele behandeling tankschepen - PFSO - PGS cursussen - Scheepsbrandbestrijding - Vakbekwaamheid behandeling gevaarlijke stoffen - Veiligheidsadviseur binnenvaart - Veiligheidsadviseur spoorvervoer - Veiligheidsadviseur wegtransport
Kijk voor ons complete aanbod op onze website: www.stc-bv.nl De cursussen kunnen zowel op een van de locaties van STC B.V. worden uitgevoerd als bij u op locatie. Bovendien kunnen alles cursussen worden aangepast aan de situatie in uw organisatie, zodat u perfect maatwerk krijgt geleverd. Voor meer informatie: STC.BV - Quarantaineweg 98 - Havennummer 2620 - 3089 KP Rotterdam-Heijplaat | 0 1 0 2 8 3 2 3 0 0 | M A R K E T I N G �S T C � B V . N L | W W W . S T C � B V . N L
| ADR Tanktransport | Transport van ADR Stukgoed | Opslag & handeling van ADR goederen | Soepelere Belgische wetgeving | Ligging : Belgisch Limburg op 70 m van NL
| Multi modaal ADR transport via Railport Lanaken
B – 3620 Lanaken - Tel: +32 (0)89/71.00.11 -
[email protected] - www.gobo.eu
CLAESSEN TANKCLEANING VENLO B.V.
Columbusweg 27 Havennummer 9045 5928 LA VENLO
T (0031)77-3241010 / F-3241015 E
[email protected] I www.tankcleaningvenlo.nl
Weegbrug tot 70 ton
Voor in- en uitwendige reiniging van Chemie- en Food: TANKWAGEN, TANKCONTAINER, ZEECONTAINER, BULKWAGEN
4 Reinigingsbanen, hoogstaande kwaliteit van reiniging, acceptabele prijzen en korte wachttijden. Na reiniging ontvangt u een Europees Reinigings Certificaat (ECD) Kosher reinigingen met certificaat van het Opperrabbinaat-Nederland Stomen, drogen, desinfecteren, verzegeling, vacuümtest Openingstijden: maandag tot en met donderdag van 06:00 tot 22:00 vrijdag van 06:00 tot 21:00 zaterdag van 08:00 tot 13:00 Eventueel kan Claessen Tankcleaning Venlo BV, na
uur uur uur telefonisch overleg, ook reinigen buiten deze tijden.