Harmonisatie Buitenlandbeleid
Datum Opgemaakt door afdeling
5 november 2012 Strategie & Beleid
Blad
Harmonisatie Buitenlandbeleid 2 van 8
Inhoudsopgave 1. 2. 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 3. 4. 5. 5.1. 5.2. 6.
Bestuurlijke aanleiding en vraag ............................................................. 3 Bestuurlijke risico’s/positionering/mandatering ..................................... 3 Wereldwijd, EU ......................................................................................... 3 Landelijke ontwikkelingen .......................................................................... 3 Unie van Waterschappen (Commissie Internationaal) ................................. 3 Samenvattend ........................................................................................... 4 Uitgangspunten voor het waterschapsbeleid ............................................... 4 Projecten .................................................................................................. 4 Uitgangspunten/eerdere besluiten .......................................................... 6 Maatschappelijk draagvlak/MVO ............................................................. 7 Consequenties van de besluitvorming .................................................... 7 Personeel en organisatie ........................................................................... 7 Financiën/begroting ................................................................................... 7 Voorstel ................................................................................................... 8
Blad
Harmonisatie Buitenlandbeleid 3 van 8
1.
Bestuurlijke aanleiding en vraag
Beide waterschappen hebben in voorgaande jaren beleid vastgesteld voor het thema buitenland. Hierbij is in 2008 besloten om samen op te trekken met elkaar en met Waterschap Zuiderzeeland. Beide AB’s hebben daarbij besloten jaarlijks € 50.000,- voor dit thema vrij te maken. Deze nota is bedoeld om de harmonisatie van het buitenlandbeleid verder vorm te geven.
2.
Bestuurlijke risico’s/positionering/mandatering
2.1.
Wereldwijd, EU De laatste jaren zijn er grote veranderingen gaande in het denken over ontwikkelingssamenwerking. Landen in Azië en Zuid Amerika komen sneller tot ontwikkeling dan gedacht, zonder dat er een directe relatie met inzet van ontwikkelingsgelden gelegd kan worden. Het inzicht is gegroeid dat hulp ook tot afhankelijkheid kan leiden en daarmee een rem kan zijn op eigen initiatief. Het thema water heeft hierbij steeds meer aandacht gekregen ivm klimaatverandering, waterschaarste en de Millenniumdoelen voor water en sanitatie. Daarnaast speelt de financiële crisis in Europa, waarbij overheden snijden in beschikbare budgetten. Anderzijds biedt de EU mogelijkheden om in te schrijven op internationale waterprojecten, die door de EU financieel worden ondersteund vanuit subsidieregelingen als de EU-ACP-facility. 2.2.
Landelijke ontwikkelingen De rijksoverheid heeft geanticipeerd op deze ontwikkelingen en heeft in 2010 besloten het budget en het aantal donorlanden fors te beperken. Verder heeft het rijk besloten voor versterking van de betrokkenheid van het bedrijfsleven, waarbij ‘hulp’ en ‘handel’ meer worden gecombineerd. Deze trend (transitie) wordt wel aangeduid als ‘from aid to trade’. De rijksoverheid heeft hiervoor nieuwe regelingen ontwikkeld uit de begroting voor ontwikkelingssamenwerking, die meer gericht zijn op het bedrijfsleven. Deze zijn gericht op het verbeteren van het ondernemersklimaat en het stimuleren van bedrijvigheid in ontwikkelingslanden, met als doel duurzame economische ontwikkeling en armoedebestrijding. Uitgangspunt hierbij is dat bedrijven het principe people, profit en planet respecteren en handelen conform OESO richtlijnen voor internationaal ondernemen. Het rijk heeft de watersector veel meer betrokken bij deze ontwikkeling en uitgedaagd een stuk verantwoordelijkheid te nemen om de Millenniumdoelstellingen voor water en sanitatie te behalen. In 2007 heeft de Unie, namens de waterschappen, daartoe het Akkoord van Schokland ondertekend, waarin deze ambities zijn verwoord. Recent heeft de regering topsectoren benoemd, waarin overheid, bedrijfsleven en wetenschap (de gouden driehoek) samenwerken om op wereldschaal uit te blinken in kennis en innovatie. Hierbij is ook de Topsector Water gekozen, die wil uitblinken op de thema’s maritieme sector, deltatechnologie en watertechnologie. 2.3.
Unie van Waterschappen (Commissie Internationaal) De Unie van Waterschappen heeft in 2005 en in 2010 richtinggevende visiedocumenten opgesteld voor het beleid ten aanzien van internationale samenwerking.
Blad
Harmonisatie Buitenlandbeleid 4 van 8
De visienotitie van 2010 bevestigt dat de waterschappen een taak hebben vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) tot ondersteuning van minder bedeelde landen, specifiek door het beschikbaar stellen van kennis en ervaring rond waterbeheer. De verandering in het rijksbeleid heeft geleid tot bijstelling van het waterschapsbeleid. De Commissie Internationaal (CINTER) heeft in september 2011 besloten om als waterschappen de krachten te gaan bundelen en om zich te gaan richten op een beperkt aantal focuslanden, namelijk Egypte, Ethiopië, Indonesië, Mozambique, Nicaragua, Roemenië, Turkije, Vietnam en Zuid-Afrika. Wel is er de ruimte geboden om desgewenst hiervan af te wijken. Hierbij is rekening gehouden met de keuzes, die door de EU en het rijk zijn gemaakt ten aanzien van focuslanden. Verder is besloten om per focusland een landencoördinator te benoemen, die enerzijds de situatie in het focusland goed kent en anderzijds het netwerk van betrokken waterschappen (en andere organisaties) kent en onderhoudt, om zo de krachtenbundeling te versterken. Hierbij wordt gedacht aan een inzet van 0,3 fte/land voor de landencoördinator. Verder heeft CINTER besloten om de relatie met waterleidingbedrijven en specifiek met VEI (Vitens Evides International) te versterken. 2.4.
Samenvattend De ontwikkelingen in de wereld om ons heen hebben geleid tot een duidelijker positie van de waterschappen ten aanzien van internationale samenwerking. Van waterschappen wordt verwacht dat ze bereid zijn hun kennis en expertise van waterbeheer en water governance te delen met partners in andere landen. Het gaat dus om de inzet van kennis en niet om het geven van geld. De inzet in uren kan deels vergoed worden, als er goed gebruik wordt gemaakt van beschikbare subsidieregelingen bij de EU, het rijk of het NBW-fonds van de Waterschapsbank. 2.5.
Uitgangspunten voor het waterschapsbeleid Deelname aan een buitenlandproject dient een meerwaarde te hebben voor de eigen organisatie, waarbij voorgesteld wordt de inzet op dit thema (en de keuze voor een potentieel project) op de volgende punten te beoordelen: Vormt het een extra stimulans voor de ontwikkeling en motivatie van het eigen personeel en is het van belang voor een eigentijds personeelsbeleid? Wordt de uitwisseling van kennis van waterbeheer en water governance tussen de partners bevorderd en blijvend versterkt? Draagt het bij aan het versterken van de betrekkingen met waterpartners in of rond het eigen beheersgebied (ZZL, VEI, gemeenten)? Worden er voldoende onderdelen van de organisatie bij betrokken (bestuurders, managers, medewerkers, ondersteunende afdelingen)? Zijn er intern medewerkers beschikbaar op het gevraagde vakgebied? 2.6.
Projecten Lopend project in Ethiopië In het EU Waterfacility project werken Vitens Evides International (VEI) en drie waterschappen (Zuiderzeeland, Veluwe en Vallei & Eem) samen met een Ethiopische overheidsorganisatie (Oromia Water Minerals and Energy Bureau, OWMEB) om middels kennisoverdracht de kwaliteit van drinkwater en
Blad
Harmonisatie Buitenlandbeleid 5 van 8
oppervlaktewater te verbeteren. Het project loopt 4 jaar, van 1 maart 2012 tot en met 29 februari 2016. De totale projectbegroting bedraagt € 1.200.000. Daarvan draagt de EUWaterfacility € 880.000 bij, VEI € 240.000 en de gezamenlijke waterschappen circa € 80.000 in de vorm van uren. De volgende acties worden uitgevoerd: 1. Uitvoeren van een baseline inventory. 2. Inrichten van een informatieplatform /GIS omgeving. 3. Opzetten van een meetnet. 4. Uitvoeren van metingen en interpretatie resultaten. 5. Opstellen van een emissiebeheersplan. De bijdrage vanuit ons waterschap wordt verzorgd door Arjan Budding (projectleider), samen met drie collega’s van de afdeling Planvorming. De afdeling Planvorming reserveert hiervoor per jaar 450 uur. (Voor Ethiopië treedt de heer H. Loijenga (o.a. directeur NWB-fonds) thans als landencoördinator op.). Nepal Een groep personeelsleden van Waterschap Vallei & Eem steunt sinds jaren de Stichting Madat Nepal. Met de verzamelde gelden wordt het salaris betaald van enkele leraren van basisscholen. Op 4 februari 2010 heeft het bestuur van Waterschap Vallei & Eem besloten om voor de periode 2010 t/m 2014 de totale bijdrage van medewerkers en bestuursleden voor het scholingsproject van Medat Nepal jaarlijks te verdubbelen tot een bedrag van maximaal € 2.500,- per jaar. Voorgesteld wordt om dit bedrag te financieren uit het MVO-budget (wat hiervoor voldoende ruimte biedt). Europa Medewerkers van beide waterschappen hebben de afgelopen jaren incidenteel meegewerkt aan initiatieven van andere waterpartners in Slovenië, Servië en Turkije. Deze projecten waren gerelateerd aan de implementatie van de Europese KRW in de betreffende landen. Thans worden alleen Roemenie en Turkije nog als focuslanden genoemd. Voorgesteld wordt hier geen projecten te starten, alleen evt. op ad hoc basis een bijdrage te leveren aan projecten van anderen. Nieuwe projecten: Ethiopië Het recent gestarte project in Ethiopië heeft een looptijd van 4 jaar en zou dan stoppen. Het lijkt effectief om een langer lopende relatie op te bouwen. Vanuit die programmagedachte zijn wij (Waterschap Vallei en Veluwe en Zuiderzeeland) nu bezig, samen met Vitens (leadpartner), MetaMeta en het RIVM een nieuw voorstel in te dienen bij het Fonds Duurzaam Water bij Agentschap NL. De aanvraag betreft hetzelfde werkgebied, waarbij het bovenstroomse gebied rond de stad Addis Abeba er ook bij betrokken wordt. Het gaat om een bedrag van € 6 miljoen en als waterschappen hebben we aangegeven dat voor onze bijdrage een uurvergoeding voorwaarde is. Zuid Afrika Zuid-Afrika is een focusland van de Unie van Waterschappen. Groot Salland en Friesland hebben al jaren een samenwerking met twee reeds opgerichte pilotCMA’s nl. Inkomati en Breede Overberg. Het ministerie heeft recent besloten tot het indelen van het land in 9 stroomgebieden en wil hiervoor ook negen Catchment Management Agencies (CMA’s) oprichten in de periode 2012 tot 2015.
Blad
Harmonisatie Buitenlandbeleid 6 van 8
Het ministerie van Zuid Afrika heeft een beroep gedaan op Nederlandse waterschappen om hierbij te ondersteunen. De Unie (CINTER) staat positief ten opzichte van dit verzoek vanuit Zuid Afrika. Het Uniebureau en de landencoördinator Zuid-Afrika werken momenteel aan een concreet projectvoorstel. Men denkt aan het oprichten van een pool van bestuurders en medewerkers, die hieraan zullen gaan deelnemen. Het lijkt mogelijk hieraan bij te dragen binnen het thans beschikbare budget voor buitenlandprojecten. Kenia In een gebied rond Lake Naivasha, ten noord westen van Nairobi zijn veel rozenkwekers uit Europa actief. Voor het gebied is een ontwikkelingsplan opgesteld, genaamd ‘Lake Naivasha for All’, samen met alle betrokken actoren uit de regio en het Wereld Natuur Fonds. Hierbij ziet men ook diverse knelpunten rond waterbeheer, waarbij men nu ondersteuning zoekt van Nederlandse waterbeheerders, vooral rond grondwaterbeheer en waterverdeling. Het Water Governance Centre (WGC) werkt dit momenteel uit tot een concreet projectvoorstel en men zoekt waterschappen, die hierin willen meedoen. Men denkt vooralsnog aan drie waterschappen, die elk een inzet van 50 dagen per jaar leveren voor de duur van 2 jaar. Waarschijnlijk gaat waterschap HDSR meedoen, omdat die al actief is in Kenia. Vietnam De samenwerking met waterpartners in Vietnam is tot heden niet echt van de grond gekomen. De landencoördinator voor Vietnam, Susan Lijzenga van Waterschap Regge en Dinkel is recent gestart met een nieuw initiatief, gericht op training van medewerkers op waterbeheer. Dit zou een vervolg kunnen zijn op een meerdaagse training van medewerkers op het gebied van veiligheid en overstroming. Samenvattend Er blijken de laatste tijd meerdere verzoeken voor ondersteuning op de waterschappen af te komen, waarin niet zo gemakkelijk kan worden voorzien. Ons waterschap doet nu voor het eerst een groot project in Ethiopië en de eerste ervaring is dat het een flinke inzet vraagt van de betrokken medewerkers, die daarmee minder beschikbaar zijn voor hun interne projecten. Overigens kan daar vanaf nu jaarlijks beter rekening mee worden gehouden. De voorkeur gaat uit naar deelname aan een tweede project, in samenwerking met andere waterschappen, waarbij gedacht wordt aan Zuid Afrika. Hier ligt de nadruk van de vraag op water governance, ofwel meer algemene vraagstukken rond beleid en management van een (startende) waterschapsorganisatie.
3.
Uitgangspunten/eerdere besluiten
AB besluit Vallei & Eem (aug. 2009): Als ambitieniveau wordt de middenvariant gekozen, inhoudende: 1) voortzetting van samenwerking met Veluwe en Zuiderzeeland. 2) Eén project binnen Europa, één in Oost-Europeaan en één in derde wereldland. 3) Budget: € 50.000,--, waarvan € 30.000,-- voor interne uren (max. 700 uren/jaar). DB besluit Vallei & Eem (februari 2011): Voortgang lopende projecten; ter kennisname aan AB.
Blad
Harmonisatie Buitenlandbeleid 7 van 8
Hierbij wordt melding gemaakt van het projectvoorstel voor Ethiopië, dat in oktober 2010 is ingediend bij de EU voor subsidie op basis van de EU-ACP Water Facilitair. AB besluit Veluwe (maart 2008): Besluit tot het ontwikkelen van een goed (nationaal en Europees) netwerk gericht op uitbreiding van activiteiten in Europa. Besluit tot samenwerking met andere partners (geen leadpartner) voor derde wereld landen. Besluit om jaarlijks € 50.000,- beschikbaar te stellen, vanaf het jaar 2009. DB-besluit Veluwe (aug 2008, nov 2010, juni 2011) Voortgang lopende initiatieven in Vietnam, Ethiopië en Turkije e.a. ter kennisname.
4.
Maatschappelijk draagvlak/MVO
Deze notitie is voortgekomen uit gesprekken met het bestuurlijk duo, die gevoerd zijn in het kader van harmonisatie van het MVO-beleid. Eén van de thema’s daarbij was buitenlandbeleid.
5.
Consequenties van de besluitvorming
5.1.
Personeel en organisatie De coördinatie van het buitenlandbeleid is ondergebracht bij de afdeling Strategie en Beleid. Naast de interne coördinatie is hierbij de afstemming met Unie (CINTER en WINTER) en met andere organisaties (ZZL, VEI en andere) van belang.
De afdeling Services heeft in 2012 een nota opgesteld voor medewerkers, die in het kader van buitenlandbeleid naar het buitenland (Ethiopië) reizen. Hierin zijn tips opgenomen en zijn afspraken vastgelegd over financiën en hoe te handelen bij calamiteiten. Voor het project Ethiopië (looptijd 4 jaar) wordt voor het jaar 2013 rekening gehouden met een inzet van 56 dagen, ofwel 450 uren, conform het projectplan. De reiskosten- en verblijfkosten worden hierbij vanuit het project vergoed. (de verblijfkostenvergoeding bedraagt € 240/dag, ofwel € 13.440/jaar.) 5.2.
Financiën/begroting Zoals hiervoor aangegeven hebben de AB’s van beide waterschappen € 50.000,-per jaar beschikbaar gesteld voor buitenlandbeleid. In de hoogte van deze bedragen is al rekening gehouden met de samenwerking op het gebied van buitenlandbeleid tussen beide waterschappen alsof de fusie al een feit was. Voorgesteld wordt om het jaarlijks budget voor buitenlandbeleid vast te stellen op € 100.000,De nadruk van buitenlandprojecten ligt op kennisuitwisseling en daarmee op besteding van interne uren. De afdeling die eigen medewerkers inzet voor een buitenlandproject krijgt de bestede uren vergoed vanuit dit buitenlandbudget. (cq. kan de uren op dit budget boeken) In de raming wordt ervan uitgegaan dat 80% van het budget besteed wordt aan interne uren. Mochten deze uren niet vrijgemaakt kunnen worden, dan zal als eerste bij Zuiderzeeland en daarna bij andere waterschappen gezocht worden naar invulling. (het initiatief van de Unie om tot een landelijke pool van potentiële
Blad
Harmonisatie Buitenlandbeleid 8 van 8
medewerkers met buitenlandervaring of belangstelling te komen, zou dit verder vereenvoudigen.) In 2012 worden de interne uren nog niet doorbelast naar de post buitenland. Vanaf 2013 wordt dit wel structureel gedaan, zodat de ambtelijke inzet voor dit thema bestuurlijk transparant blijft.
6.
Voorstel
In te stemmen met het voorgestelde buitenlandbeleid, inhoudende: Het lopende project in Ethiopië (2012 – 2016) goed uit te voeren. Naast dit project deel te nemen aan een tweede project, met als randvoorwaarde dat dit dient te passen binnen het beschikbaar gestelde budget. (Hierbij wordt thans gedacht aan de ondersteuning van een samenwerkingsproject in Zuid Afrika.) Het begrote budget (van beide waterschappen € 50.000) samen te voegen tot een budget van € 100.000. Via landelijke gremia (o.a. CINTER) stimuleren van nog meer landelijke samenwerking tussen waterschappen (naar het voorbeeld van Vitens Evides International en Wereld Waternet).