Handvest voor de gewestelijke preventie van ondernemingen in moeilijkheden
CONSIDERANS Overwegende dat eenmanszaken en KMO’s de belangrijkste drijvende kracht achter de economische ontwikkeling van het Brussels Gewest zijn; Dat veel ondernemingen in moeilijke of zelfs kritieke situaties terecht kunnen komen, inzake liquiditeit of rentabiliteit, en dat hun voortbestaan in gevaar kan komen; Dat de oorzaken die tot deze moeilijkheden kunnen leiden divers zijn en dat ze kunnen worden toegeschreven aan conceptuele fouten (zoals de verkeerde keuze van een product of dienst, een ongeschikte commerciële aanpak, de foute uitwerking van een financieel plan, enz.), fouten bij de administratie of het beheer van de onderneming (zoals onvoldoende aandacht voor financiële, boekhoudkundige, juridische of managementaspecten) of een laattijdige heroriëntering; Dat deze moeilijkheden tot een opeenvolging van schadelijke gevolgen kunnen leiden voor de werknemers, hun schuldeisers, hun concurrenten en het Gewest in het algemeen; Dat zonder het nauwgezette nakomen van alle verplichtingen ten opzichte van al deze partijen door alle betrokken ondernemingen er geen gezonde concurrentie mogelijk is, die nochtans noodzakelijk is voor het behoud en de ontwikkeling van de werkgelegenheid; Dat meer bepaald de niet-‐preferente schuldvorderingen waarop de handel berust alleen maar kunnen worden verzekerd door een strikt beleid ten opzichte van de ondernemingen die in gebreke blijven, hetzij door ze uit de markt te verwijderen, hetzij door ze te reorganiseren, zodat de normale marktwerking zo snel mogelijk hersteld wordt. Overwegende dat de wet met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen van 31 januari 2009, die in deze zin geschreven werd, nieuwe en belangrijke herstelmogelijkheden biedt voor ondernemingen in moeilijkheden; Dat het eerste jaar waarin de nieuwe wet, die op 1 april 2009 van kracht werd, werd toegepast op overtuigende wijze de mogelijkheden en het positieve onthaal van de wet heeft aangetoond; Dat de wettelijke bepalingen door hun doelstellingen en hun formulering een hele reeks mogelijkheden bieden om het voortbestaan van bedrijven te bevorderen en dat deze mogelijkheden bijzonder goed zijn aangepast aan de behoeften van de Brusselse economie;
Dat het juridische kader van de continuïteit van bedrijven weliswaar een federale bevoegdheid is, maar dat de preventie van faillissementen een gewestelijke bevoegdheid is (Advies van de Raad van State van 11 mei 1993, L. 22.357/VR). Overwegende dat de hogergenoemde wet de administratieve aard van de activiteiten van handelsrechtbanken inzake het vergaren van gegevens en commerciële enquêtes heeft bekrachtigd en de opdracht van de kamers van handelsonderzoek heeft hertekend; Dat de wet in zijn artikels 8, alinea 3, en 12, § 3, uitdrukkelijk voor het opsporen van ondernemingen in moeilijkheden de aanzet geeft tot samenwerking tussen de handelsrechtbanken en de openbare of privéorganisaties die door de gewestelijke overheid worden aangesteld of erkend om ondernemingen in moeilijkheden bij te staan; Dat de uitvoering van een dergelijke samenwerking des te meer noodzakelijk is, zoals het syntheserapport over het Project Best, dat op 10 september 2003 werd gepubliceerd op initiatief van de Algemene Directie ondernemingen van de Europese Commissie, heeft benadrukt, naarmate de preventie van faillissementen nauw samenhangt met de organisatie van een vroegtijdige opsporing en waarschuwingssystemen, de enige die het mogelijk maken om zich snel rekenschap te geven van de moeilijkheden; Dat de organisatie van en de leiding over de opsporing en de gevolgen ervan bijgevolg tot de belangrijkste opdrachten van de overheden behoren en hun voortdurende aandacht vereisen. Overwegende dat er binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een grote variëteit aan maatregelen en spelers is, zowel openbare als privé, die tot doel hebben om rechtstreeks of onrechtstreeks ten gunste van de ondernemingen op te treden; Dat het in de context van de nieuwe federale wetgeving aangewezen is om te waken over de grootst mogelijke helderheid en doeltreffendheid van de betrokken maatregelen en tot een optimale coördinatie tussen de spelers; Dat het meer dan ooit noodzakelijk is om de samenwerking te bevorderen tussen openbare instellingen die tot de federale of gewestelijke overheden behoren en de partners van de privésector om wederzijds de steunmechanismen voor de preventie van bedrijfssluitingen aan te vullen en te versterken. Overwegende dat de minister van Economie en Tewerkstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 21 januari 2010 een eerste vergadering heeft voorgezeten over de gewestelijke preventie van ondernemingen in moeilijkheden en dat hieraan werd deelgenomen door het kabinet van de minister, de administratie, het B.A.O., BECI, het COm, de Franse Orde van advocaten van de Balie van Brussel, het CAP-‐netwerk en vertegenwoordigers van de rechtbank van Brussel en van instellingen en verenigingen van cijferberoepen; Dat de volgende uitspraken, die werden opgetekend onder tal van vaststellingen, opmerkingen en suggesties door de personen die aanwezig waren op deze eerste vergadering, de moeite van het vermelden waard zijn:
• • • •
“er bestaan verscheidene voorzieningen om ondernemingen in moeilijkheden te helpen, maar er is weinig inzake preventie …”; men dient “de waarschuwingssystemen bij griffies, kamers van handelsonderzoek … die zeer traag reageren te verbeteren en nieuwe te ontwikkelen”; “overheidssteun is in principe niet toegankelijk voor ondernemingen in moeilijkheden”; wat de nieuwe wet betreft: “de eerste indruk is positief, maar er blijven zich moeilijkheden voordoen: de ondernemer moet sneller optreden”.
Dat aan het einde van deze eerste vergadering en rekening houdend met de bovenstaande vaststellingen en met de kansen die eruit voortvloeien, alle partners hebben verklaard dat ze erin geïnteresseerd zijn om hierover te blijven nadenken binnen een comité dat tijdens de jaren 2010 en 2011 elk kwartaal zou vergaderen; Dat het hen nuttig lijkt om deze bedoeling en deze beschikbaarheid concreet gestalte te geven door het onderstaande handvest te ondertekenen.
Dit gezegd zijnde, werd het volgende overeengekomen Artikel 1 Onder het voorzitterschap en onder de leiding van de minister van Economie en Tewerkstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt er een reflectiecomité voor de gewestelijke preventie van ondernemingen in moeilijkheden opgericht. Dit comité bestaat uit de vertegenwoordigers van de ondergetekende instellingen, organisaties en experts en uit de andere personen die de voorzitter nuttig vindt om bij de reflectie te betrekken. De leiding over de werkzaamheden en meer bepaald de uitnodiging voor de vergaderingen, de voorbereiding en de opvolging ervan, worden verricht door de minister of zijn afgevaardigde.
Artikel 2 De ondertekenaars van het onderhavige handvest gaan de verbintenis aan om actief deel te nemen aan de werkzaamheden van het reflectiecomité, hoofdzakelijk door regelmatig de zittingen van het comité bij te wonen en bij te dragen tot de reflectie.
Artikel 3 In de loop van de jaren 2010-‐2011 zal het reflectiecomité om beurten en heel concreet de volgende zes reflectiethema’s behandelen: •
Opsporing en commerciële enquêtes: ontwikkeling van preventie-‐indicatoren en vroegtijdige waarschuwing als een onderneming in moeilijkheden verkeert. Samenwerking tussen de handelsrechtbank van Brussel en openbare of privéorganisaties die worden aangesteld of erkend door de minister van Economie en Tewerkstelling, met het oog op de vroegtijdige opsporing van ondernemingen in moeilijkheden en het gevolg dat eraan moet worden gegeven;
•
•
•
•
•
Eerstelijnshulp: evaluatie en mogelijkheden voor de ontwikkeling van eerstelijnshulp voor ondernemingen in moeilijkheden via het optreden van het Centrum voor Ondernemingen in moeilijkheden en de Franse Orde van advocaten van de Balie van Brussel; Gerechtelijke reorganisatie: medewerking aan de uitwerking van gerechtelijke reorganisatieplannen. Evaluatie en mogelijkheden om de steun te ontwikkelen, door toegang tot advies en deelname in de vergoeding van bedrijfsbemiddelaars en gerechtelijke mandatarissen die worden aangeduid door toepassing van de wet op de continuïteit van ondernemingen; Financieringsbronnen: optimalisatie van de mogelijkheden tot het vormen van netwerken en steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onder andere via de ordonnantie van 13 december 2007 met betrekking tot steun voor economische expansie en de uitvoeringsbesluiten ervan. Oprichting van financieringsbronnen die speciaal zijn voorbehouden voor ondernemingen in moeilijkheden; Acties voor informatie en opleiding die moeten leiden tot de noodzakelijke mentaliteitswijziging inzake ondernemingen die mislukken en een tweede kans krijgen. Opvoeding tot ondernemingsgeest en positief leren omgaan met een mislukking. Continue opleiding van ondernemers en hun adviseurs met het oog op preventie. Concrete toepassing van de wettelijke bepalingen in kleine en middelgrote ondernemingen. Observatie van best practices: opvolging en evaluatie van de genomen maatregelen.
Artikel 4 Het reflectiecomité kan af en toe experts uitnodigen, afhankelijk van de behandelde thema’s.
Artikel 5 De ondertekenaars van het onderhavige handvest gaan de verbintenis aan om communicatie te voeren over en de verdediging op zich te nemen van de resultaten van het werk van het reflectiecomité voor de gewestelijke preventie van ondernemingen in moeilijkheden. Zij zullen dit doen in de instellingen en organisaties waartoe zij behoren. Zij zullen in deze structuren ook een bijdrage leveren aan elke actie die van aard is om de moeilijkheden voor ondernemingen preventief op te lossen. Zij zullen geen informatie van vertrouwelijke aard, waarvan zij rechtstreeks of onrechtstreeks kennis krijgen door hun deelname aan het reflectiecomité of aan de opdrachten die hen in dit verband worden toevertrouwd, onder het publiek verspreiden, overeenkomstig hun plicht tot terughoudendheid of het beroepsgeheim die zij dienen na te leven. Brussel, -‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐-‐
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Benoît Cerexhe, minister van
De in bijlage vermelde
Economie en Tewerkstelling instellingen en organisaties
Lijst van ondertekenaars Handelsrechtbank van Brussel Franse Orde van de advocaten van de Balie van Brussel IAB Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten BIBF Beroepsinstituut van erkende boekhouders en fiscalisten CBC Chambre Belge des Comptables, experts-‐comptables et conseils fiscaux C.E.C.C.B. Chambres des Experts-‐ Comptables et des Comptables de Belgique I.F.B. Institut des Fiduciaires de Belgique U.P.F. Union Des Praticiens de la Fiscalité CEDCF Centre d'Etudes de Droit Comptable et Fiscal CAP Cap-‐netwerk BECI Brussels Enterprises Commerce and Industry BAO Brussels Agentschap voor de Onderneming