HANDVEST: GOEDE PALLIATIEVE ZORG
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 1
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 2
Ons inziens kan er slechts spraken zijn van “goede palliatieve zorg” wanneer de volgende criteria gerespecteerd worden 1. De zorgverlener heeft een goed beeld van de toestand van de bewoner (fysieke, psychische en sociale noden) d.m.v. systematische observatie, bevraging en informatie uitwisseling via rapportage en overleg tussen alle betrokken partijen. Dat veronderstelt een werkklimaat met ruimte voor dialoog die resulteert in registratie van het essentiële in het zorgdossier. 2. Bij elke vorm van lijden of algemene verzwakking zoekt men de onderliggende oorzaak. Elke redelijke kans tot herstel of genezing dient men te benutten d.m.v. de juiste behandeling. 3. Ingeval er geen redelijke kans tot herstel of genezing is en de prognose ongunstig is zodat het overlijden op relatief korte termijn wordt verwacht, dan wordt de zorg niet langer gericht op “genezen” maar op het “draaglijk en comfortabel maken van het lijden en de verzwakking”. Die zorgformule noemen we palliatieve zorg. Die zorg kan pas gestart worden als hij de goedkeuring draagt van alle betrokken partijen, d.w.z. de bewoner en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger, de familie, de arts en het zorgteam. Gegeven de veelal sterk verzwakte communicatiemogelijkheden van de bewoner in deze fase is het van groot belang de visie te kennen van de bewoner via anticiperende gesprekken. 4. De uiteindelijke beslissing tot palliatieve zorg is een medische act en dient de arts te registreren in het medisch en zorgdossier met vermelding van “PZ + datum”. Dat is van groot belang voor de continuïteit van de palliatieve zorg in het bijzonder naar de dokter met wacht. 5. Goed sterven is nooit het resultaat van levens- of stervensverlengende interventies. Therapeutisch handelen is enkel verantwoord als het gericht is op het draaglijker maken van het lijden en/of het verbeteren van het comfort, bv. bestraling van een tumor om pijn tengevolge van druk op de omliggende weefsels te reduceren. 6. Goed sterven is nooit het resultaat van levens- of stervensverkortende interventies. We zien euthanasie en palliatieve zorg als twee verschillende vormen van zorg. Euthanasie = vraag naar actieve ingreep/hulp om de dood te versnellen. Palliatieve zorg = zorg voor de stervende Wanneer wij geconfronteerd worden met een vraag naar euthanasie van iemand in een terminale fase, dan geven we die vraag door aan de huisarts én in samenspraak met alle betrokken partijen proberen wij de vraag naar euthanaserende zorg om te buigen naar palliatieve zorg. Lukt dat niet, dan sluiten we euthanasie conform de wetgeving niet uit. Vanuit onze ervaring met palliatieve zorg evenwel is de overtuiging en de hoop gegroeid dat “de natuurlijke dood” sneller komt dan “de vraag naar euthanasie”.
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 3
Op de vraag naar euthanasie van iemand die niet terminaal is kunnen we op vandaag geen antwoord geven. 7. Medisch-technische interventies beperken tot die, welke bijdragen tot het comfort. Systematische opvolging van parameters d.m.v. punctie, bloedafname, biopsieafname, scopie of andere grafieën dient kritisch geëvalueerd te worden m.b.t. de zin ervan in de palliatieve fase. 8. Verpleegtechnische interventies beperken tot die, welke bijdragen tot het comfort. Systematische opvolging van bloeddruk, lichaamstemperatuur, bloedsuikergehalte en systematisch complex belastende wondzorg dient kritisch geëvalueerd te worden m.b.t. de zin ervan in de palliatieve fase. 9. Zorgverlening die met een minimum aan fysieke belasting een maximum aan comfort en rust beoogt voor de stervende. Die taak vereist enerzijds kennis van en vaardigheid met de principes van PDL (Passiviteiten Dagelijks Leven), in het bijzonder van de criteria “ liggen” en “verschonen”. Anderzijds houdt die zorg in dat men hiertoe beschikt over het nodige ondersteunend technisch materiaal zoals hooglaagbed, passieve tillift, decubituspreventiemateriaal, positioneringmateriaal, aangepast incontinentiemateriaal, glijlakens e.a. 10. Goed sterven houdt in dat er geen (ondraaglijke) fysieke pijn is. Dat vereist een systematische observatie, bevraging, registratie en (medicamenteuze) behandeling van pijn, kortweg pijncontrole genoemd. Het meten van pijn blijft evenwel ondanks de vele pijnschalen een subjectief gegeven. Bijzonder aandachtig dient men te zijn bij bewoners die door het team ervaren worden als ‘gevoelig’ en ‘klagerig’. Bij die bewoners is er een reële kant tot onderschatting van hun pijn. Anderzijds is er een groep bewoners die het uiten van pijn ervaren als een persoonlijk falen en spreken vanuit dit gegeven zelfs bij felle pijn van een zeker ongemak. De ervaring leert dat men de pijnparameters (aard, tijdstip, frequentie, duur, plaats en last but not least de uitdrukking van pijn) beter kan inschatten naarmate men zijn bewoner beter kent. Het bevragen van mogelijke pijn mag niet gestopt worden op het ogenblik dat de bewoner niet meer kan spreken. Vanaf dat moment is het zeer belangrijk om samen (team en familie) op zoek te gaan naar alternatieve uitingsvormen van pijn en die aan elkaar door te geven en te registreren. Goede pijncontrole in de palliatieve fase kan inhouden dat een medische ingreep dient uitgevoerd te worden, bv. bij pijn door weefseldruk als gevolg van een gezwel. Goede pijncontrole in de palliatieve fase valt of staat veelal met de aard van de medicamenteuze behandeling. Medicamenteuze behandeling is een medische handeling en is ons inziens goed wanneer: •
Ze gebaseerd is op de bovenvernoemde systematische observatie, bevraging en registratie van pijn;
•
Ze de pijn wegneemt en zo min mogelijk het bewustzijn verlaagt. Zo min mogelijk houdt in dat er bij sommige mensen t.g.v. de aard van bepaalde pijnen er geen andere oplossing is dan een graad van gesedeerd slapen;
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 4
•
De medicatie zo lang als mogelijk oraal toegediend wordt;
•
De analgetische ladder (niet-opeïden, zwak-opeïden en opeïden) gevolgd wordt;
•
Er gekozen wordt voor een pijnpomp ingeval orale pijnbestrijding niet langer lukt en er een onderhoudsdosis nodig is omwille van het weerkerend karakter van de pijn;
•
Het plaatsen van een pijnpomp steeds voorafgegaan wordt door consultatie van het extern palliatief supportteam;
•
De bewoner en zijn familie de nodige informatie krijgt over de (neven) werking van die medicatie.
11. Goed sterven houdt in dat men dagelijks de nodige hygiënische zorg krijgt. Die zorg beoogt eerder een comfortabel verfrissen dan wel een belastend verschonen. Wassen, kleden, haar-, nagel- en baardverzorging en opmaak van het bed dienen dan ook vanuit die optiek uitgevoerd te worden. Daarenboven worden belastende (ver)handelingen beperkt tot het minimum door te opteren voor loszittende aangepaste kledij en daar waar nodig te kiezen voor ééndelig incontinentiemateriaal. Blijkt zelfs die basiszorg te pijnlijk dan wordt ervoor geopteerd om preventief een pijnstiller te geven (= medische act). De ervaring leert ons dat sommige familieleden graag actief betrokken worden bij de hygiënische zorg. Het is goed als de familie de kans krijgt om tijdens de verzorging buiten de kamer als het ware (het hart) te luchten. Het goede zit hem in het feit dat men de mate waarin de familie van nabij of van op afstand betrokken wil worden, respecteert. Dat vereist wel dat men weet of aanvoelt wat de familie daaromtrent verlangt. 12. Het lichaam maakt zich klaar om te sterven door een natuurlijk proces van een steeds afnemende opname van vocht en voedsel tot terminale deshydratatie. Goede terminale deshydratatie vertrekt vanuit een aantal duidelijke afspraken: •
Uitsluiten van onderliggend lijden als oorzaak van de verminderde voedselopname (vb. pijnlijke aften);
•
De eetlust blijven prikkelen door het herhaaldelijk aanbod van het favoriete voedsel in kleine hoeveelheden in zijn gemakkelijkst opneembare vorm (vb. doseerpipet). Extra aandacht is vereist voor een slikpneumonie;
•
Consequent bijhouden van de vochtbalans;
•
Terminale deshydratatie is een medische beslissing gedragen door alle betrokken partijen;
•
Informatie verstrekken aan de partijen over het effect van de deshydratatie, d.w.z. de stervende heeft daardoor niet méér pijn (integendeel) of dorst. Er is wel een uitdroging van de slijmvliezen;
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 5
•
Extra aandacht voor ev. het bevochtigen van de lippen, de neus- en mondholte en de ogen;
•
Extra aandacht voor het luchtvochtgehalte (droogte) en de verluchting (geurhinder) van de kamer. Etherische olie zoals van het type “rode myrthe” kan hierbij helpen;
•
Bij spierkrampen door een tekort aan lichaamsvocht is het subcutaan toedienen van fysiologisch serum aangewezen, let wel, dit is een medische act.
13. De ademhaling van de stervende evolueert in veel gevallen van dyspnoe (= moeilijk ademen) naar een periode van apnoe (= niet meer ademen), vaak gepaard gaande met toenemende reutels door het uitdrogen van het slijmvlies ter hoogte van de luchtwegen. Goede luchtwegzorg houdt in dat men zicht heeft op de evolutie van dit proces en er dan ook naar handelt. Dat betekent: •
Zuurstof toedienen ingeval van zuurstofnood. Dat vereist een permanente beschikbaarheid over zuurstof;
•
Zuurstof toedienen via een comfortabel neusbrilletje in plaats van een beklemmend mondmasker;
•
Opeïden toedienen in geval van angstig – nerveus gehap naar adem met de bedoeling de ademhaling wat tot rust en regelmatig te brengen;
•
Reutelende ademhaling als symptoom zien van uitdroging van de slijmvliezen van de luchtwegen en niet als een acute zuurstofnood;
•
Mogelijke overvloedige en daardoor belastende slijmvorming aanpakken via tapotage en/of slijmindikkende (anticholinergische) medicatie naar gelang van de aard van de slijmvorming en de draagkracht van de betrokkene;
•
Goede verluchting van de kamer én eventuele ondersteuning door verstuiving van een luchtwegondersteunende etherische olie zoals van het type ‘eucalyptus’;
•
Goede voorlichting van de betrokkene en zijn familie van dit mogelijke proces en van de (medische) handelingen die men stelt in overleg. Informatie over het mogelijke optreden van (relatief korte) perioden dat de ademhaling stilvalt kan heel wat “verkeerd inschatten” voorkomen.
14. Behalve op die momenten dat de stervende uitdrukkelijk vraagt om alleen te zijn, organiseren we in samenwerking met de familie, personeel en vrijwillige medewerkers een zorgformule waarbij wij de stervende permanent nabij zijn. Een mens wordt door de kracht van zijn moeder in het leven geduwd. Dat leven loslaten kost kracht. Het is onze overtuiging dat de nabijheid van “bemoederende” medemensen die kracht geeft. Dit nabij zijn wordt in de volksmond ook “waken” genoemd. Goed waken vereist een goede planning, duidelijke afspraken en elkaar tijdig verwittigen. Dat tijdig verwittigen is echter een moeilijk punt dat de familie soms doorschuift naar het
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 6
zorgteam met vragen als: “Wil je ons verwittigen als het nodig is om te waken?”, “Zou het voor deze nacht zijn?”. Het is goed om samen mogelijk voorkomende typische symptomen te evalueren en op basis daarvan een twijfelachtige prognose uit te spreken omtrent het naderend sterven. Dat is professioneel veel beter dan het goedbedoelde” het zal zeker niet voor deze nacht zijn”. De ervaring leert dat net te laat komen bij de overledene vanuit die “foute zekerheden” voor alle partijen bijzonder pijnlijk is en daarboven het natuurlijke rouwproces sterk bemoeilijkt. De symptomen die beschouwd worden als voorboden van naderend sterven en in die zin enige doch zekere prognostische uitspraken verantwoorden zijn: •
Vale huidskleur;
•
Spitse klam aanvoelende neus;
•
Ontregelde lichaamstemperatuur – vaak koorts;
•
Lijkvlekken;
•
Luchthappen, perioden van ademhalingsstop en reutelen;
•
Verdroogde slijmvliezen ter hoogte van de lippen, mondholte en oogleden;
•
Minimaal urinevolume;
•
Bewustzijnsdaling met mogelijke typische korte opstoot van helderheid waarbij men zich lijkt te herpakken;
•
Geleidelijke toename van angst (o.a. duidelijke signalen van “laat me niet alleen”), onrust en agitatie (het lijkt alsof men met zichzelf geen blijf weet);
•
Veralgemeende afname van de spiertonus waardoor men in elkaar lijkt te zakken – zo zie je vaak dat de armen steeds opnieuw van de borstkas afglijden. In die fase is positioneringmateriaal een must.
15. “Goed sterven” houdt in dat men zo lang mogelijk de kansen krijgt om bewust deel te nemen aan de activiteiten van de leefgemeenschap waarvan men deel uitmaakt. Het zogenaamde recht op een actief leven. De mate waarin men de stervende nog betrekt bij dit “actief leven” blijkt algauw uit de “manier waarop” men: •
met hem communiceert, en dit zowel verbaal als non-verbaal;
•
hem informeert over de activiteiten van het dagelijkse leven;
•
het samenzijn met zijn leefgenoten ondersteunt;
•
hem al of niet isoleert van de leefgemeenschap;
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 7
•
hem al of niet vergeet bij attenties als vaderdag, moederdag, verjaardag e.a.;
•
zorgt voor de versiering en aankleding van zijn kamer bij feestelijkheden;
•
zorgt voor eventuele kamerplanten, het bijhouden van de scheurkalender, het behandelen van de persoonlijke briefwisseling en post, het opwinden van de klok …
•
de kamer op een tactvolle manier en in samenspraak met de familie reinigt (= basisnazicht).
De “manier waarop” dient, als het goed is, een uiting te zijn van erkenning van het fundamenteel recht op zo’n bewust mogelijk leven van de stervende tot de dood. Vanuit die visie is het dan ook van essentieel belang dat men in het kader van de pijnbestrijding de bewustzijnsverlagende medicatie tot het minimum beperkt. “Gesedeerd slapen” en “beleven van ondraaglijke pijn” zijn beide toestanden die alle actieve levensenergie verlammen. Bij goed sterven is er sprake van een draaglijk evenwicht tussen “bewust-zijn” en “wel-zijn”. 16. De “dood” is een evolutionaire noodzaak. We danken immers “ons leven” aan het “grote sterven”. Dat besef biedt echter geen enkele troost wanneer we de dood recht in de ogen kijken. Sterven is en blijft een menselijk lijden. •
Sterven is een lijden dat de mens confronteert met een “ontroostbaar verdriet en een existentiële angst”. Een angst om het leven los te laten en niet meer te bestaan. Goede palliatieve zorg troost niet wat ontroostbaar is maar maakt ruimte en tijd om die emoties te uiten. Uiten is delen, en dat samen delen maakt datgene draaglijker waar wij, hoe paradoxaal dit ook moge klinken, als mens op het ondraaglijke af, alléén door moeten. Medicatie kan hierbij een verantwoorde ondersteuning zijn.
•
Sterven is een lijden dat de mens confronteert met het nakend “blijvend gemis” van dierbare leefgenoten. Goede palliatieve zorg biedt alle mogelijke ondersteuning zodat de leefgenoten en de stervende elkaar zo nabij kunnen blijven als zij het zelf verlangen. De ervaring leert dat elk familielid zijn eigen nabijheid t.o.v. de stervende, t.o.v. de andere familieleden en t.o.v. de zorgverlener invult. Goede palliatieve zorg respecteert die vraag naar privacy en lukt er tegelijkertijd in van toch “nabij te blijven”.
•
Sterven is een lijden dat de mens confronteert met opvattingen over “waardig lijden”. Goede palliatieve zorg laat de stervende in zijn waardigheid. Waardebeleving is immers iets heel persoonlijk. Desalniettemin hanteren wij de ethische en morele code dat wij het leven niet verkorten. Een mens met een lichaam dat aftakelt en deshydrateert en zich als het ware klaarmaakt om af te sterven geldt voor ons niet als mensonwaardig. De praktijk leert dat het door familieleden vaak wel ervaren wordt als “mensonwaardig”, omdat zij het aftakelingsproces meestal associëren met ondraaglijke pijnen. Informatie en communicatie over pijn en pijnbestrijding helpt de familie bij de inschatting van het al of niet “waardig lijden”. Goede palliatieve zorg maakt tijd en ruimte voor ethische reflecties en laat zich daarbij desgewenst ondersteunen door een ethicus of een ethische commissie.
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 8
•
Sterven is een directe bedreiging van het leven. In deze fase, waarin men zich bedreigd voelt in zijn bestaan, wordt men meer dan ooit overvallen met vragen naar de “zin van leven, lijden en sterven”. Elk mens bouwt een levensbeschouwing op die hem helpt in het omgaan met leven, lijden en dood. Goede palliatieve zorg respecteert en ondersteunt die zingeving. Dat veronderstelt dat men “anticiperend” de levensbeschouwing van de stervende kent en dat men alle inspanningen doet zodat de stervende er in alle vrijheid kan naar (laten) handelen.
Goede palliatieve zorg moet in het omgaan met verdriet, angst, verlies, gemis, waardigheid en zingeving een uiting zijn van een authentieke liefdevolle bezorgdheid voor de stervende medemens. We zijn ervan overtuigd dat het de stervende helpt om het leven los te laten. Door de aard van die zorg is het van groot belang dat de stervende zich in al zijn kwetsbaarheid omringd weet door vertrouwenspersonen bij wie hij zich veilig en nabij voelt. Goede palliatieve zorg veronderstelt dat men die personen kent en ze alle mogelijke faciliteiten biedt zodat zij de stervende zo comfortabel mogelijk nabij kunnen zijn. Dat houdt tevens in dat men bij de opmaak van de werkplanning, daar waar mogelijk, de zorg aan de stervende toewijst aan zijn vertrouwenspersoon. 17. Goede palliatieve zorg binnen een woon- en zorg-centrum vereist: •
Een directie die een beleid voert waarbij de uitbouw van palliatieve zorg deel uitmaakt van een totale zorgcultuur. Dat dient zicht concreet te vertalen in zorg voor de zorgenden, die zich omringd weten door zorgende leiders i.p.v. runnende managers.
•
Een door alle betrokken partijen gedeeld en gedragen palliatief gedachtegoed, d.w.z. wat hebben wij gemeenschappelijk als wij spreken over “goed palliatieve zorg”. Dat noemen wij ons palliatief handvest.
•
Een palliatief referente verpleegkundige (dat kan de hoofdverpleegkundige zijn), die in samenwerking met een palliatief referente arts (dat kan de coördinerend en raadgevend arts zijn), het gedeelde palliatieve gedachtegoed vertalen naar alle betrokken partijen (WZC team, huisartsen, bewoners en familie). Dat veronderstelt informatie, advies en vorming geven en krijgen.
•
Een intern palliatief support team, dat minstens bestaat uit de palliatief referente verpleegkundige en arts. Dat team treedt niet “vervangend”op maar “ondersteunend – als een “supporter” en krijgt daartoe zelf de nodige ondersteuning via systematische vorming en intervisie.
•
Een team van zorgzame medewerkers die support (informatie, advies en vorming) krijgen teneinde te kunnen handelen conform het palliatief handvest.
•
Samenwerking en duidelijke afspraken met de huisarts. Ondanks de grote verscheidenheid aan huisartsen en hun palliatieve gedachtegoed binnen één WZC is het van groot belang om in samenwerking met de palliatief referente arts te formuleren wat men op medisch vlak m.b.t. palliatieve zorg gemeenschappelijk heeft. Een formularium “palliatieve zorg” heeft ons inziens een meerwaarde. Goede afspraken m.b.t. de inschakeling van de arts met wacht en de arts van het Team Palliatieve Zorg Thuis (PZT).
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 9
•
Samenwerking en duidelijke afspraken met het extern palliatief support team “PZT” van het betrokken Netwerk Palliatieve Zorg. Dit team kan pas ingeschakeld worden na overleg en goedkeuring door de betrokken huisarts en het intern palliatief support team.
•
Samenwerking en duidelijke afspraken met de palliatieve adviesteams van de ziekenhuizen ingeval onze bewoners er (tijdelijk) gehospitaliseerd zijn. Hierbij stellen wij duidelijk dat wij beschouwd willen worden als verlengde van de familie van de bewoner en in die zin dan ook rechtstreeks (i.p.v. alleen via de huisarts) betrokken en geïnformeerd willen worden bij de zorg van onze bewoner. De hoofdverpleegkundigen van het ziekenhuis en het WZC hebben hierin een sleutelrol.
•
Een functionele band met de palliatieve eenheid van het overeenkomstig Netwerk Palliatieve Zorg.
•
Participatie aan overleg- en vormingsinitiatieven vanuit het netwerk palliatieve zorg zoals basisvorming, vervolmaking, stages, uitwisselingsprojecten, intervisie, werkgroepen e.a.
•
Systematische bewaking van de kwaliteit van de palliatieve zorg d.m.v.: -
Het invullen en verwerken van de “kwaliteitskaart palliatieve zorg”, gebaseerd op het palliatief handvest en dit ten laatste 1 maand na elk overlijden; Een jaarlijkse actualisering van het palliatief handvest; De opmaak en analyse van een jaarverslag palliatieve zorg; Een minimum vormingspakket palliatieve zorg (per jaar).
18. Goed sterven houdt in dat men zich omringd weet door diegene en datgene wat men als dierbaar, nabij en vertrouwd beleeft. Dat betekent dat men voor die dierbaren de nodige en mogelijke faciliteiten creëert met bijzondere aandacht voor het aanbod van voldoende elementair comfort (o.a. voeding, hygiëne, zit- en slaapmogelijkheid) en privacy. Uit ervaring weten wij dat zo’n vertrouwde kamer in het WZC te klein is voor het permanent verblijf van een grote groep dierbaren. De kamertemperatuur loopt op, men krijgt het benauwd en rust en stilte zijn moeilijker te bewaren. Teveel comfort voor het bezoek op die kamer kan alzo ons inziens het comfort van de stervende schaden. Overtuigd echter van het verlangen van dierbaren om in die fase elkaar nabij te zijn, biedt men hen daarom een extra ontmoetingsruimte aan met diezelfde faciliteiten inzake comfort en privacy. Bijzondere aandacht is vereist wanneer de stervende, noodgedwongen, terechtkomt in een voor hem niet vertrouwde omgeving, zoals het ziekenhuis. In zo’n situaties is een systematisch bezoek aan de stervende van vertrouwde zorgverleners vanuit het WZC vereist, wil men spreken van goede palliatieve zorg. Bijzondere aandacht is tevens vereist wanneer de stervende sociaal geïsoleerd raakte en er nagenoeg geen familiale vertrouwenspersonen zijn. Dat kan nooit een excuus zijn om een mens alleen te laten terwijl hij sterft.
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 10
De stervende permanent nabij zijn is een essentiële opdracht, die uitgeschreven moet zijn in het zorgplan. Samenwerking met vrijwilligers (eventueel vanuit het Netwerk Palliatieve Zorg) is een mogelijke formule. 19. Goede palliatieve zorg maakt na het overlijden in de eerste plaats tijd voor de mensen die rouwen om de overledene. Goede rouwzorg poogt niet wie en wat ontroostbaar is te troosten. Het verlies van een dierbaar medemens dwingt ons om te leren omgaan met de dood en met het zo moeilijk te dragen gevoel en besef dat we die persoon missen en zullen blijven missen. Het valt zwaar om zich daarmee te verzoenen. Het is lastig om dat te dragen en te blijven dragen. Het is onze overtuiging dat samen dragen de enige manier is om het draaglijk te maken. Dat maakt ons tot sociale wezens. Goede palliatieve zorg is vanuit die overtuiging dan ook vooral een zorg die mensen uitnodigt om samen te dragen. Dit samen dragen kan zich in de praktijk op verschillende manieren uiten: •
Tijd en ruimte maken voor reflecties omtrent de verlieservaring. Dat houdt in dat men zich daarmee vertrouwd maakt met reflecties omtrent andere verlieservaringen (vb. verlies van “thuis” bij opname, progressief verlies van zelfstandigheid, verlies van geheugen, verlies van partner, verlies van familie en vrienden, verlies van gezondheid tot verlies van het leven). Dat kan wanneer het reeds vroeger gebeurde naar bewoner en familie.
•
De nabestaanden de mogelijkheid geven om samen de laatste zorg (lijktooi) toe te dienen, waarbij men de verlangens van de overledene en zijn familie respecteert inzake kledij, houding, opmaak en eventueel gebruik van symbolen.
•
Ruimte en tijd laten voor een laatste groet en dat voor familie, nabestaanden, medebewoners en medewerkers. Dat houdt in dat de overledene een tijdlang (minimum 4 uren) opgebaard blijft in zijn kamer alvorens hij overgeplaatst wordt naar een extern funerarium. De familie contacteert het funerarium en bepaalt na overleg met alle betrokken partijen het tijdstip voor ophaling van de overledene.
•
Ruimte maken voor de gezamenlijke inrichting van een herdenkingshoekje (overlijdensbericht, foto, poëzie, kaarslicht, bloemstukje of een ander decoratief element).
•
De familie krijgt de tijd om de kamer te ontruimen volgens hun planning. Het in de tijd gespreid (meestal ongeveer tot 1 week na overlijden) ontruimen van de kamer creëert heel wat ontmoetings- en reflectiemomenten tussen familie en het team. De kamer wordt daarenboven niet ingenomen door een andere bewoner (nieuwe opname) vòòr de uitvaartplechtigheid. Het tijdelijk leeg laten staan van de kamer geldt als de minimale respectvolle erkenning van de leegte die de overledene achterlaat. Vanuit datzelfde respect verdelen wij geen kledij van de overledene (die de familie na ontruiming nogal eens achterlaat) onder de andere bewoners.
•
Participatie van ten minste één medewerker (vertrouwenspersoon) aan de uitvaartplechtigheid.
•
De familie betrekken bij het invullen van de kwaliteitskaart palliatieve zorg, waarvan sprake in rubriek 18.
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 11
•
Rouwen heeft niks te maken met loslaten of het verleden wissen. Rouwen is bij voorkeur samen herdenken, samen herkennen en samen erkennen en dragen van een blijvend missen. De opvang van de familie na het overlijden zoals hierboven omschreven (extra aandacht dient uit te gaan naar geïsoleerde familieleden omdat “samen” hier “alleen” kan zijn) en het aanbod van op zijn minst één herdenkingsgebeuren beschouwen wij als een essentiële ondersteuning van het rouwproces. Die ondersteuning dient mensen vooral aan te moedigen om vanuit de opgedane ervaring te uiten wat zij voelen, denken, en menen te weten. Dat creëert dialoog en communicatie en brengt in die zin mensen dichter bij elkaar. Dicht bij elkaar (elkaar nabij zijn) zijn is immers een voorwaarde om samen te dragen.
Met dank aan Dirk Notte, directeur WZC Mariawende Beernem en RVT Sint-Jozef Ruiselede
Home Vrijzicht Elverdinge: Handvest Palliatieve Zorg
Pagina 12