Handleiding voor het online inrichten van een portfolio in CoachJezelf ..
VOC: Vonk Onderwijs Consultancy bv Amstelveen, oktober 2011
Copyright Handleiding voor portfolio in CoachJezelf versie 4 VOC: Vonk Onderwijs Consultancy bv Amstelveen, oktober 2011 © VOC: Vonk Onderwijs Consultancy bv. 1999-2011 Voor de ontwikkeling van deze handleiding voor het portfolio in CoachJezelf is, met toestemming van de Stichting Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren (SBL), de oorspronkelijke tekst van het SBLportfolio bewerkt. Voor de tekst van deze handleiding berust het copyright bij VOC bv. Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit programma mag worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of uitgezonden hetzij elektronisch, mechanisch door middel van afdrukken, fotokopie, microfilm, opname of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende op het auteursrecht.
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................. 1 1. Verzamelen, beschrijven en analyseren ................................................................... 1.1 Verzamelen en beschrijven ............................................................................. 1.1.1 Kenmerkende situaties .......................................................................... 1.1.2 Sleutelervaringen ................................................................................... 1.2 Analyseren ...................................................................................................... 1.2.1 Competentieprofiel ................................................................................ 1.2.2 Beroepsidentiteit .................................................................................... 1.2.3 Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) ......................................................
2 3 3 3 4 4 4 4
2. Werken met het stappenplan .................................................................................... 6 3. Stappenplan .............................................................................................................. 7 Je CV maken 3.1 Stap 1: Maak een globale CV-opzet ............................................................... 9 - Voorbeeld-CV - 1 ........................................................................................ 10 Persoonlijke gegevens
3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Stap 2: Personalia online invullen ................................................................. Stap 3: Opleidingsgegevens invullen ............................................................ Stap 4: Identificeer sleutelervaringen ............................................................ - Voorbeeld-CV - 2 met sleutelervaringen ..................................................... Stap 5: Werkervaring buiten school ............................................................... Stap 6: Werkervaring in het onderwijs .......................................................... Stap 7: Selecteer kenmerkende situaties ..................................................... - Suggesties voor de selectie van kenmerkende situaties ............................
12 12 13 14 16 17 18 18
Beroepsidentiteit
3.8
Stap 8: Breng je beroepsidentiteit onder woorden ........................................ 20 - Voorbeeld ................................................................................................... 21
3.9
Stap 9: Maak je CV definitief rond ................................................................ 21 - Voorbeeld-CV - 3 ........................................................................................ 21
Je competentieprofiel en je POP opstellen 3.10 Stap 10: Een competentievragenlijst kiezen, oproepen en invullen ............... 3.11 Stap 11: Dezelfde competentievragenlijst door leerlingen laten invullen ....... 3.12 Stap 12: Dezelfde competentievragenlijst door coach/collega laten invullen 3.13 Stap 13: Voorbereiding voor een POP-gesprek ............................................. 3.14 Stap 14: Je competentieprofiel inzien ........................................................... 3.15 Stap 15: Schrijf je persoonlijk ontwikkelingsplan ..........................................
23 24 24 25 26 28
Je dossier samenstellen
3.16 Stap 16: Verzamel materiaal ......................................................................... 29 3.17 Stap 17: Beschrijf achtergronden verzamelde materiaal .............................. 30 - Voorbeeld ................................................................................................... 30
Inleiding In deze tamelijk uitvoerige handleiding kun je zien aan welke inhoudelijke en structurele eisen een gedegen lerarenportfolio moet voldoen. Het is handig om eerst een paar bladzijden met belangrijke informatie over de (inhoudelijke en structurele) opbouw van een lerarenportfolio te bekijken. In deze handleiding komen de volgende punten aan de orde: 1. Verzamelen, beschrijven en analyseren a. Verzamelen en beschrijven b. Analyseren 2. Werken met een stappenplan In de stappen 1 t/m 17 van het stappenplan wordt een aanpak gepresenteerd om op een systematische manier een lerarenportfolio samen te stellen. Het stappenplan bestaat uit drie gedeelten: 1. Je CV maken, de stappen 1 t/m 9 2. Je eigen competentieprofiel en persoonlijk ontwikkelingsplan opstellen, de stappen 10 t/m 15. 3. Je dossier samenstellen, de stappen 16 en 17 De meeste stappen zijn voorzien van voorbeelden van hoe je een en ander aan kunt pakken. Je maakt je portfolio online. Je hebt daarvoor dus een internet verbinding nodig. Bij de installatie van CoachJezelf moet je de registratiegegevens invullen. Je krijgt dan een uniek password toegewezen en dat wordt tezamen met je inlognaam verwerkt in een cookie dat alleen aanwezig blijft zolang je met het programma bezig bent. De cookie zorgt ervoor dat elke keer als je naar de server gaat je inloggegevens automatisch door de server worden ingelezen, zodat je niet voor elke stap opnieuw hoeft in te loggen. Als je klaar bent met het maken van je portfolio kan je het resultaat exporteren naar je eigen harde schijf. Omdat alle bestanden op de server bewaard worden kun je later altijd nog wijzigingen en/of aanvullingen toevoegen. Let op! Als je CoachJezelf illegaal gebruikt dan kan je de portfoliofunctie niet gebruiken omdat dan zowel de eigen gegevens als die van de oorspronkelijke eigenaar onbruikbaar worden. -2-
1. Verzamelen, beschrijven en analyseren In een lerarenportfolio laat je - op basis van illustratiemateriaal - zien hoe je als professional handelt in alledaagse beroepssituaties en presenteer je je ervaring als leraar. In een lerarenportfolio trek je ook conclusies over je functioneren als leraar. Je analyseert dus je competentieniveau. Je geeft ook aan hoe je je verder zou willen ontwikkelen. En je geeft een indruk van je beroepshouding en je opvattingen als leraar. Het samenstellen van een lerarenportfolio komt dus neer op: relevant materiaal verzamelen en aan de hand daarvan je leraarschap beschrijven en analyseren. Het CoachJezelf-lerarenportfolio heeft vier onderdelen: (1) Mijn CV (2) Mijn beroepsidentiteit (3) Mijn competentieprofiel (4) Mijn persoonlijk ontwikkelingsplan maken Al het door jou verzamelde materiaal kan je op je eigen computer opnemen in een aparte directory 'Mijn Dossier' (In het SBL-portfolio is dat onderdeel aanwezig). Alle beschrijvingen en analyses kunnen terecht in de bovenstaande vier onderdelen. Aanwijzingen voor de inrichting van een directory 'Portfolio' op je eigen hard disk en het aanbrengen van hyperlinks tussen de verschillende bestanden in je portfolio vind je in een aantal pop-up-schermen. Voor het gemak hebben we deze aanwijzingen bij elkaar gebracht onder het kopje ‘Technische hulp’.
-3-
1.1 Verzamelen & beschrijven In een lerarenportfolio laat je zien hoe je als leraar beroepsmatig handelt in levensechte situaties. Dat doe je door illustratiemateriaal (bewijsmateriaal) te verzamelen en in je portfolio op te nemen: materiaal dat de lezers (kijkers) een beeld geeft van jouw handelen als leraar. Maar dat materiaal krijgt pas betekenis in een bepaalde context. In het portfolio dat wij in CoachJezelf voor ogen hebben, wordt het materiaal daarom steeds gepresenteerd tegen de achtergrond van de situatie waarin dat materiaal een rol speelde. Je beschrijft dus bijvoorbeeld de voorgeschiedenis ervan, wat je wilde bereiken en waarom, en of dat gelukt is. Over wat voor illustratie- of bewijsmateriaal hebben we dan? Om materiaal waarmee je duidelijk maakt hoe je je handelen plant bijvoorbeeld, zoals lesvoorbereidingen of agenda's. Of om video- of audio-opnames waarop te zien en te horen is wat jij als leraar doet. Of om producten van je handelen zoals lesmateriaal dat je gemaakt hebt of het werk van leerlingen. Voor een betrouwbare evaluatie van het eigen handelen is een vorm van 360-graden feedback nodig, dat wil zeggen, feedback van partijen uit je werkomgeving, zoals: feedback van je leerlingen, je collega's, de ouders, supervisors/coaches en de schoolleiding. Dit type feedback kan met behulp van CoachJezelf eenvoudig op digitale wijze worden gerealiseerd. Hoe meer uiteenlopende situaties je op die manier aan de orde stelt in je portfolio, hoe rijker het beeld wordt van je bekwaamheid als leraar.
1.1.1 Kenmerkende situaties Om een compleet beeld te geven van je leraarschap moet je in je portfolio je handelen laten zien in uiteenlopende situaties. Het gaat dan om situaties die gezamenlijk representatief of kenmerkend zijn voor het leraarschap. Die kenmerkende situaties zijn door het SBL samengesteld op basis van beschikbare documenten over startbekwaamheden voor leraren primair en voortgezet onderwijs en die samen kenmerkend zijn voor het leraarschap.
1.1.2 Sleutelervaringen Je beschrijft in je portfolio ook situaties en gebeurtenissen die een grote invloed gehad hebben op je keuze voor het leraarschap en - toen je eenmaal leraar was - op andere belangrijke keuzes en beslissingen bij je beroepsuitoefening. Het is handig om dat soort ervaringen sleutelervaringen te noemen: voorvallen die beslissend waren voor het verloop van je leraarschap, situaties waaruit je inspiratie putte of die je aan het denken hebben gezet.
-4-
1.2
Analyseren
Het is erg belangrijk dat je in een lerarenportfolio reflecteert op je competentieontwikkeling en het bereikte niveau daarvan. En dat je ingaat op je beroepshouding en -opvattingen.
1.2.1 Beroepsidentiteit In dit deel van de beschouwing ga je dieper in je motivatie, je inspiratie, je overtuigingen, je opvattingen. Je beantwoordt dan dus vragen als: 1. Wat beweegt mij? 2. Wat wil ik? 3. Wat vind ik? 4. Waarom vind ik dat? 5. Wat voor leraar wil ik zijn? 6. Wat is voor mij een goede leraar? Natuurlijk is dit ook de plek om in te gaan op de sleutelervaringen: belangrijke vormende momenten en keuzes in je leven en leraarschap, die je hebben gebracht waar je nu bent. Je beroepsidentiteit wordt echt concreet, tastbaar en levensecht als je laat zien hoe die beroepsidentiteit doorwerkt in je functioneren in allerlei situaties. Kortom, ook hier moet je je beweringen staven met bewijsmateriaal in je dossier.
1.2.2 Competentieprofiel In je competentieprofiel analyseer je hoe de specifieke aspecten van jouw bekwaamheid (je competenties dus) zich verhouden tot externe criteria voor beroepsbekwaamheid, zoals bijvoorbeeld de bekwaamheidseisen van SBL (zie deelmodule ‘Bekwaamheid’ in CoachJezelf), maar ook de vergelijking van je scores met die van je peers. Een betrouwbare analyse is meer dan alleen een zelfanalyse. De betrouwbaarheid ervan wordt verhoogd door de zelfanalyse te confronteren met feedback uit je werkomgeving (360-graden feedback), zoals die van je leerlingen, je coach of een van collega. Het gaat hier om je competenties als didacticus en pedagoog, om je interpersoonlijke en organisatorische competenties, om je competenties in de contacten met collega's en ouders én om de competentie om je verder te ontwikkelen als professional. Per competentie geef je aan waar je sterk en waar je minder sterk in bent. Je ondersteunt je betoog met materiaal dat je opneemt in je dossier. Een zo opgesteld competentieprofiel leidt tot het vaststellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP).
1.2.3 Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) Tot nu is steeds het in kaart brengen van de huidige stand van zaken aan de orde geweest. In je POP beschrijf je op welke punten je je verder wilt bekwamen. Dat kan op twee punten betrekking hebben: 1. Je verdere loopbaanontwikkeling. Je wilt je bijvoorbeeld voorbereiden op een andere functie binnen de school: leerlingbegeleider, decaan, schoolmanagement, enzovoorts. Dit is wel een belangrijk onderdeel van je persoonlijk ontwikkelingsplan, maar wordt in CoachJezelf niet verder -5-
uitgewerkt. 2. De uitbreiding en/of verdieping van bepaalde aspecten van je pedagogisch-didactisch handelingsrepertoire. CoachJezelf biedt voor dir punt vele mogelijkheden. Op basis van je scores op de competentievragenlijsten COMPOP-1 en/of COMPOP-2 en je beroepsidentiteit maak je dan een keuze op welke punten je je verder wilt bekwamen. Je kan dat op eigen houtje doen, of de begeleiding van een coach vragen, of samen met een aantal collega’s een intervisietraject opstarten, en dergelijke. In alle gevallen is een planmatige aanpak van belang. Op veel scholen vindt het opstellen van een POP plaats naar aanleiding van een zogenaamd POP-gesprek met een coach, supervisor of iemand van de schoolleiding. In een POP geef je aan op welke punten je je verder wilt ontwikkelen, hoe je dat denkt te doen, hoeveel tijd je daarvoor nodig denkt te hebben en hoe je de voortgang in je ontwikkelingsproces gaat bewaken. Let op! Het programma CoachJezelf beperkt zich tot de uitbreiding en/of verdieping van aspecten van je pedagogisch-didactisch handelingsrepertoire.
-6-
2. Werken met het stappenplan Het is handig een lerarenportfolio samen te stellen aan de hand van een stappenplan. Deze handleiding bevat zo'n stappenplan. Maar eerst een aantal opmerkingen vooraf. 1. De verschillende stappen staan in een volgorde die naar onze mening erg voor de hand ligt. 2. Je begint met het schrijven van een CV en beschrijft en illustreert daarin je handelen in het verleden. 3. Je besteedt daarbij ook aandacht aan situaties of omstandigheden die bepalend zijn geweest voor je ontwikkeling. 4. Daarna verzamel je nieuw materiaal: situaties die kenmerkend zijn voor je leraarschap op dit moment. 5. Tot slot analyseer je je competentieniveau van dit moment door een meerdere competentievragenlijsten uit COMPOP-1 of COMPOP-2 in te vullen en zowel leerling- als peerfeedback te vragen. Deze feedback krijg je door leerlingen of collega’s dezelfde soort vragen als in jouw competentievragenlijsten te laten beantwoorden over jouw handelen. Daarvoor zijn er leerling- en coachvarianten van alle competentievragenlijsten ontwikkeld. Deze vragenlijsten zijn alleen toegankelijk als jij je geregistreerd hebt. Alle gegevens komen bij elkaar in de voorbereiding voor een POP-gesprek, waarin de betreffende gegevens zorgvuldig worden geanalyseerd. Op grond van die analyse kan je vervolgens automatisch een competentieprofiel en de suggesties voor een persoonlijk ontwikkelingsplan laten genereren. In je POP leg je vast op welke punten je je handelingsrepertoire nog wilt verbeteren en/of verdiepen. De procedure die je daarvoor kan volgen hebben we in het hiernaast staande schema vastgelegd. Deze volgorde is natuurlijk niet dwingend. Het is heel goed mogelijk dat je bijvoorbeeld bij het schrijven van het competentieprofiel of de beroepsidentiteit weer nieuw materiaal gaat verzamelen. Bovendien hoeft het maken van een portfolio geen eenmalige gebeurtenis te zijn. Als je vaker aan het portfolio gaat werken, komen er telkens nieuwe rondes van materiaal verzamelen en situaties beschrijven. Op die manier bouw je in je portfolio een CV op, waarin je laat zien hoe je handelde op verschillende momenten in je loopbaan. Op die manier kun je groei laten zien.
-7-
3. Het stappenplan Dit is een stappenplan om online op een systematische manier een gedegen lerarenportfolio samen te stellen.
Je CV maken Stap 1
Bekijk de globale CV-opzet
Persoonlijke gegevens Stap 2
Personalia invullen
Stap 3
Opleidingsgegevens invullen
Stap 4
Sleutelervaringen toevoegen
Stap 5
Werkervaring buiten school
Stap 6
Werkervaring in het onderwijs
Stap 7
Kenmerkende situaties toevoegen
Beroepsidentiteit Stap 8 Je beroepsidentiteit onder woorden brengen Stap 9
Je CV definitief rondmaken
Je competentieprofiel en je persoonlijk ontwikkelingsplan opstellen Stap 10
Een competentievragenlijst kiezen en invullen
Stap 11
Dezelfde competentievragenlijst door je leerlingen laten invullen
Stap 12
Dezelfde competentievragenlijst door je coach of een collega laten invullen
Stap 13
Voorbereiding op het POP-gesprek
Stap 14
Je competentieprofiel inzien
Stap 15
Je persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) schrijven
Je dossier samenstellen Stap 16
Verzamel materiaal
Stap 17
Beschrijf de achtergronden van het verzamelde materiaal
-8-
Als je later nog iets wil toevoegen of verwijderen kan dat door op de knop Wijzigen ' te klikken (Dit geeft hetzelfde resultaat als bij Stap 9). Je krijgt dan te zien wat je tot nu toe hebt ingevuld. Nadat je de nodige wijzigingen hebt aangebracht kun je je CV opnieuw genereren.
-9-
3.1 Stap 1 Maak een globale CV-opzet In een CV zet je op een rijtje wat je allemaal gedaan hebt: je persoonlijke geschiedenis of levensbeschrijving. Op een overzichtelijke manier breng je aldus je ontwikkeling in beeld. Bekijk het invulformulier ‘Mijn CV’ op de server, print het uit en bedenk wat je gaat invullen. In dit CV's vind je kopjes als Personalia, Opleiding, Werkervaring, Nevenactiviteiten. Onder ieder kopje staat dan een chronologisch overzicht van activiteiten, functies, taken, enzovoort. Voor je lerarenportfolio moet je niet alleen maar opsommen welke opleidingen je gevolgd hebt en welke werkervaring je hebt. Je moet vooral heel precieze informatie geven over wat je gedaan hebt en daarbij, als het even kan, illustratiemateriaal opnemen. Hoe meer materiaal je opneemt, hoe levendiger het CV wordt. Je kan je CV aan de hand van invulformulieren online invullen en afhandelen of dat handmatig doen. Klik op de knop 'Opzet: Mijn CV', dan krijg je een voorbeeld van de invulformulieren die je online kunt invullen. Als je je CV online invult kan je de nodige teksten op je eigen tekstverwerker voorbereiden en die opslaan in word-formaat of txt-formaat (bv. Kladblok in Windows). Met knippen en plakken kan je die teksten op de juiste plaats in je CV plannen. Als je later wijzigingen of aanvullingen in je CV wilt aanbrengen kan dat altijd. Druk dan op de knop ‘Portfolio’, en kies het onderdeel van je portfolio dat je wilt wijzigen of aanvullen en breng de gewenste wijzigingen aan. Als je vervolgens op ‘Curriculum Vitae genereren’ klikt krijg je het ingevulde CV op het beeldscherm te zien en vervolgens automatisch per e-mail teruggestuurd zodat je het in je portfolio op je eigen hard disk kan opbergen. In de volgende stappen van dit stappenplan wordt dit verder verduidelijkt. Voor een voorbeeld zie de tekst van het Voorbeeld-CV op de volgende pagina.
Een paar tips
S Het is gebruikelijk en zinvol om in CV duidelijk te vermelden waar je goed in bent en
wat je zoal gepresteerd hebt. Zoals je in het voorbeeld ziet, past dat ook prima in een CV van een lerarenportfolio. S Het is erg belangrijk om een CV goed te lay-outen: overzichtelijkheid is essentieel. Daarom hebben wij een invulformulier ontworpen. S In het voorbeeld-CV zijn niet alleen de kale feiten opgesomd, maar wordt er op belangrijke plaatsen ook enige toelichting gegeven en wordt er verwezen naar ondersteunend materiaal dat opgenomen is in ‘Mijn dossier’. Zo hoort dat dus in een goed lerarenportfolio. S Merk ook op dat de verwijzingen naar het materiaal in ‘Mijn dossier’ duidelijk gemarkeerd zijn met onderstrepingen. Er zijn natuurlijk andere manieren te verzinnen, als het voor de lezer (de kijker) van het portfolio maar duidelijk is.
-10-
Voorbeeld-CV - 1 Personalia naam geboortedatum adres telefoon email Opleiding 1996-1997
Frank van Tuithof 1 januari 1968 Koningsveld 100 3583 GJ Utrecht 030 123456 0624 445 667
[email protected]
Eenjarige opleiding tot eerstegraads leraar maatschappijleer (IVLOS van de Universiteit Utrecht) In het kader van deze opleiding heb ik stage gelopen aan een drietal scholen. Het stageverslag heb ik in dit portfolio opgenomen. Zie: stageverslag01 Ik heb op dezelfde scholen ook een onderzoek uitgevoerd naar de betekenis van het non-verbale gedrag van leraren voor hun relatie met leerlingen.. Zie: onderzoek01 Ik heb ook een lessenserie ontwikkeld waarvan het doel was dat leerlingen kennisnemen van elkaars cultuur en daarvoor respect ontwikkelen. De opzet van deze lessenserie heb ik eveneens in dit portfolio opgenomen. Zie: lesopzet01
1991-1995
Studie Sociologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (specialisatie Onderwijssociologie) In het kader van mijn afstudeeronderzoek heb ik een derde klas MAVO aan een Nijmeegse School intensief gevolgd met als doel te achterhalen welke leerlingen waarom met elkaar optrokken en welke gevolgen hun vriendschappen hadden voor hoe ze zich op school thuis voelden en hoe dat hun schoolcarrière beïnvloedde.
1985-1991 Werkervaring 1999-heden
Het verslag van dit onderzoek kunt u in Mijn dossier vinden. Zie:onderzoek02 VWO aan het Gregorius College te Nijmegen
Leraar maatschappijleer Binnenstad Lyceum Utrecht (BLU) Op deze school zitten veel leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond. Dat stelt extra eisen aan de flexibiliteit van de leraren wat betreft omgaan met leerlingen en kennis van de achtergrond van de leerlingen. Over het algemeen gaat het werken met deze leerlingen me goed af. Dat is af te leiden uit een video-opname die gemaakt is van een les die ik aan 4HAVO gaf. Het blijkt ook uit de resultaten van de Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) die ik afnam aan de leerlingen van die klas. In deze lijst wordt leerlingen gevraagd wat zij vinden van het interpersoonlijk gedrag van hun leraar. -11-
Zie: videoclip01 Zie: villijst01 Project Lesgeven in de multiculturele klas Sinds januari 2001 werk ik met collega's van mijn eigen en andere scholen en met mensen van het IVLOS aan een project, waarin we een website inrichten. Met die website willen we beginnende collega's en studenten aan de lerarenopleiding voorbereiden op het werken met leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond. Ik heb teksten geschreven voor deze site, met name over het non-verbale gedrag van leraren, er zijn opnamen gemaakt in mijn lessen, en ik heb meegedacht over de opzet van de site. Zie: webhomepage Zie: webnonverbaal Zie: videoclip02 Zie: videoclip03 enzovoorts.
-12-
3.2 Stap 2 Personalia invullen Click op de knop ‘Personalia invullen’. Je krijgt dan een invulformulier waarin je je personalia kan invullen. De gevraagde gegevens spreken voor zichzelf.
3.3
Stap 3
Opleidingsgegevens invullen Er worden in dit formulier meerdere gegevens opgevraagd: - Je opleiding in het voortgezet onderwijs. - Vak en/of beroepsopleiding. Wat die vak/beroepsopleiding betreft worden twee zaken gevraagd die van belang kunnen zijn voor je docentschap: - Een korte beschrijving van die opleiding (Zie: Actie). - Een of meerdere sleutelervaringen die bepalend zijn geweest voor je keuze voor het beroep van leraar. Heb je meer dan een vak of beroepsopleiding gevolgd vul dan de bovenstaande vragen in voor je tweede opleiding (click dan in het formulier op de link ‘tweede opleiding’‘) of eventueel een derde opleiding (click dan in het formulier op de link ‘derde opleiding). Actie: - Start je tekstverwerker op. Als het programma Word als tekstverwerker wordt gebruikt kan je de tekst door middel van ‘knippen’ en ‘plakken’ direct in het formulier monteren. - Geef een korte beschrijving van je vak- en/of beroepsopleiding. - Geef dat bestand de naam 'opleidingsgegevens-1.doc' of 'opleidingsgegevens-1.txt' (bewaar het dus in word-formaat of in txt-formaat). - Druk op de knop 'Opleidingsgegevens'. Dan krijg je een tekstveld ‘Opleidingsgegevens' in het pop-up-scherm. - Gebruik knippen en plakken om de tekst in het betreffende formulier te monteren. - Ieder formulier is voorzien van een eenvoudige tekstverwerker waarmee de gemonteerde tekst kan worden nabewerkt.
-13-
3.4
Stap 4
Identificeer sleutelervaringen In je loopbaan als leraar en ook daarbuiten heb je ongetwijfeld dingen meegemaakt die van grote invloed waren op je keuze voor het leraarschap of je opstelling daarin. We noemen dat sleutelervaringen. Het gaat dan om ervaringen naar aanleiding waarvan je bijvoorbeeld kunt zeggen: 1. toen dit gebeurde, veranderde mijn kijk op leerlingen 2. dit vond ik zo leuk dat ik, ondanks alle moeilijkheden, besloot om door te gaan 3. enzovoort Het is belangrijk om op zoek te gaan naar dergelijke sleutelervaringen en ze – duidelijk beschreven en goed gedocumenteerd, als het even kan – op te nemen in je CV (Zie: Actie). Actie: - Start je tekstverwerker op. Als het programma Word als tekstverwerker wordt gebruikt kan je de tekst door middel van ‘knippen’ en ‘plakken’ direct in het formulier monteren. - Geef een korte beschrijving van een of meerdere sleutelervaringen. - Geef dat bestand de naam 'sleutelervaring-1.doc' of 'sleutelervaring-1.txt' (bewaar het dus in word-formaat of in txt-formaat). - Druk op de knop 'Sleutelervaringen toevoegen’. Dan krijg je een tekstveld ‘Sleutelervaringen' in het pop-up-scherm. - Gebruik knippen en plakken om de tekst in het betreffende formulier te monteren. - Ieder formulier is voorzien van een eenvoudige tekstverwerker waarmee de gemonteerde tekst kan worden nabewerkt. Op de volgende pagina staat een Voorbeeld-CV en let vooral op de opgenomen sleutelervaring.
-14-
Voorbeeld-CV - 2 met sleutelervaringen Personalia naam geboortedatum adres telefoon
Frank van Tuithof 1 januari 1968 Koningsveld 100 3583 GJ Utrecht 030 123456 0624 445 667
[email protected]
e-mail
1996-1997
Eenjarige opleiding tot eerstegraads leraar maatschappijleer (IVLOS van de Universiteit Utrecht) In het kader van deze opleiding heb ik stage gelopen aan een drietal scholen. Het stageverslag heb ik in dit portfolio opgenomen. Zie 1: stageverslag01 Ik heb op dezelfde scholen ook een onderzoek uitgevoerd naar de betekenis van het non-verbale gedrag van leraren voor hun relatie met leerlingen. Zie: onderzoek01 Ik heb ook een lessenserie ontwikkeld waarvan het doel was dat leerlingen kennisnemen van elkaars cultuur en daarvoor respect ontwikkelen. De opzet van deze lessenserie heb ik eveneens in dit portfolio opgenomen. Zie: lesopzet01
1991-1995
Studie Sociologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (specialisatie Onderwijssociologie) In het kader van mijn afstudeeronderzoek heb ik een derde klas MAVO aan een Nijmeegse School intensief gevolgd met als doel te achterhalen welke leerlingen waarom met elkaar optrokken en welke gevolgen hun vriendschappen hadden voor hoe ze zich op school thuis voelden en hoe dat hun schoolcarrière beïnvloedde. Het verslag van dit onderzoek kunt u in Mijn dossier vinden. Zie: onderzoek02 Sleutelervaring Tijdens dit onderzoek interviewde ik een leerling met een Marokkaanse achtergrond. Hij vertelde dat hij in zijn familie de enige was die doorleerde. Hij werd daar door zijn moeder enorm in gestimuleerd, maar zijn vriendjes pestten hem ermee en zijn bijnaam was 'de professor'. Zie: interview01 Voor mij was het een eye-opener dat naar school gaan voor veel leerlingen veel minder vanzelfsprekend is dan het voor mijzelf altijd geweest is. En dat een onderwijsomgeving waarin leerlingen zich thuis voelen en waar ze steun ervaren, enorm belangrijk is. Voor mij is dat toch wel een doorslaggevende reden geweest om te kiezen voor het leraarschap en om dus de lerarenopleiding te gaan volgen.
1985-1991 Werkervaring 1999-heden
VWO aan het Gregorius College te Nijmegen
Leraar maatschappijleer Binnenstad Lyceum Utrecht (BLU) Op deze school zitten veel leerlingen met een niet-Nederlandse -15-
achtergrond. Dat stelt extra eisen aan de flexibiliteit van de leraren wat betreft omgaan met leerlingen en kennis van de achtergrond van de leerlingen. Over het algemeen gaat het werken met deze leerlingen me goed af. Dat is af te leiden uit een video-opname die gemaakt is van een les die ik aan 4HAVO gaf. Het blijkt ook uit de resultaten van de Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) die ik afnam aan de leerlingen van die klas. In deze lijst wordt leerlingen gevraagd wat zij vinden van het interpersoonlijk gedrag van hun leraar. Zie:videoclip01 Zie: villijst01 Project Lesgeven in de multiculturele klas Sinds januari 2001 werk ik met collega's van mijn eigen en andere scholen en met mensen van het IVLOS aan een project, waarin we een website inrichten. Met die website willen we beginnende collega's en studenten aan de lerarenopleiding voorbereiden op het werken met leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond. Ik heb teksten geschreven voor deze site, met name over het non-verbale gedrag van leraren, er zijn opnamen gemaakt in mijn lessen, en ik heb meegedacht over de opzet van de site. Zie: webhomepage Zie: webnonverbaal Zie: videoclip02 Zie videoclip03 enzovoort
-16-
3.5 Stap 5 Werkervaring buiten school Voor lang niet elke docent is het beroep van leraar het eerste beroep. Vaak hebben docenten eerst een andere baan gehad voordat zij het onderwijs ingingen - denk bijvoorbeeld aan zij-instromers of part-time docenten. In dit gedeelte van je portfolio gaat het niet alleen om de tijd dat en de functie waarin je buiten het onderwijs hebt gewerkt, maar vooral om een korte beschrijving van de activiteiten daarin die van belang zijn geweest voor een goede vervulling van je huidige baan. Onderneem voordat je het betreffende formulier gaat invullende volgende actie: Actie: -
Start je tekstverwerker op. Als het programma Word als tekstverwerker wordt gebruikt kan je de tekst door middel van ‘knippen’ en ‘plakken’ direct in het formulier monteren. Beschrijf kort een of meerdere sleutelervaringen. Geef dat bestand de naam 'werkervaring.doc' of 'werkervaring.txt' (bewaar het dus in word-formaat of in txt-formaat). Druk op de knop 'Werkervaring buiten school toevoegen'. Dan krijg je een tekstveld 'Werkervaring' in het pop-up-scherm. Gebruik knippen en plakken om de tekst in het betreffende formulier te monteren. Ieder formulier is voorzien van een eenvoudige tekstverwerker waarmee de gemonteerde tekst kan worden nabewerkt.
-17-
3.6 Stap 6 Werkervaring in het onderwijs, huidige school In dit gedeelte van het CV-formulier wordt gevraagd om je werkervaring op je huidige school te karakteriseren. Naast de meer formele gegevens als tijdsduur, schooltype en functie, vragen we je: - Een korte beschrijving te geven van je huidige activiteiten in schoolverband. - Een aantal voor jouw functioneren kenmerkende situaties te beschrijven. Onderneem voordat je het betreffende formulier gaat invullende volgende actie: Actie: -
Start je tekstverwerker op. Als het programma Word als tekstverwerker wordt gebruikt kan je de tekst door middel van ‘knippen’ en ‘plakken’ direct in het formulier monteren. Beschrijf kort een of meerdere activiteiten in schoolverband. Geef dat bestand de naam 'werkervaring-onderwijs.doc' of 'werkervaring-onderwijs.txt' (bewaar het dus in word-formaat of in txt-formaat). Druk op de knop 'Werkervaring, huidige school'. Dan krijg je een tekstveld 'Werkervaring-huidige school' in het pop-up-scherm. Gebruik knippen en plakken om de tekst in het betreffende formulier te monteren. Ieder formulier is voorzien van een eenvoudige tekstverwerker waarmee de gemonteerde tekst kan worden nabewerkt.
Mocht je op meerdere scholen lesgeven dan vragen we het formulier tweede school (nevenbetrekking) in te vullen (klik op link ‘tweede school’. Heb je eerder op een andere school lesgegeven, dan vragen we je het formulier vorige school en eventueel het formulier allereerste school in te vullen.
-18-
3.7
Stap 7
Selecteer kenmerkende situaties Tot nu toe heb je in je CV teruggeblikt op je persoonlijke geschiedenis. Je hebt laten zien wat je zoal gedaan hebt en wat de sleutelervaringen voor je leraarschap waren. Nu ga je je handelen beschrijven en illustreren in situaties die (gezamenlijk) kenmerkend zijn voor jouw leraarschap. Je maakt als het ware een uitgebreide momentopname van je functioneren en voegt die dan toe aan je CV. Om te beginnen moet je dan vaststellen welke beroepssituaties geschikt zijn om te illustreren en te beschrijven. Je kiest situaties in de nabije toekomst, bijvoorbeeld een les die je volgende week gaat geven of een bijeenkomst met ouders die binnenkort op stapel staat. Natuurlijk kun je ook situaties kiezen die al voorbij zijn, maar die je je nog goed kunt herinneren en waar je illustratiemateriaal van hebt. Stel ook vast in welk type situaties je je handelen zichtbaar wilt maken. Het is de bedoeling dat je over het hele spectrum van je functioneren als leraar gegevens verzamelt. Het is daarom belangrijk om te zoeken naar spreiding over situaties waarin je werkt met leerlingen, collega's en ouders en situaties waarin je werkt aan je eigen professionalisering. Je kunt denken aan situaties zoals: Werken met leerlingen - lessen geven - buitenschoolse activiteiten - begeleiding individuele leerlingen - gesprekken met leerlingen - werken met groepjes leerlingen buiten de les Werken met collega's - rapportvergadering - teamvergadering - collegiale ondersteuning - sociale gebeurtenissen Werken met ouders - ouderavonden - ouders in de klas - buitenschoolse activiteiten met ouders Professionaliseringsactiviteiten - collegiale ondersteuning - scholing - zelfstudie - onderwijs- en schoolontwikkeling
Actie: -
Start je tekstverwerker op. Als het programma Word als tekstverwerker wordt gebruikt kan je de tekst door middel van ‘knippen’ en ‘plakken’ direct in het formulier monteren. Beschrijf kort een of meerdere activiteiten in schoolverband. Geef dat bestand de naam 'kenmerkende situaties.doc' of 'Kenmerkende situaties.txt' (bewaar het dus in word-formaat of in txt-formaat). Druk op de knop 'Kenmerkende situaties toevoegen'. Dan krijg je een tekstveld -19-
-
'Kenmerkende situaties' in het pop-up-scherm. Gebruik knippen en plakken om de tekst in het betreffende formulier te monteren. Ieder formulier is voorzien van een eenvoudige tekstverwerker waarmee de gemonteerde tekst kan worden nabewerkt.
-20-
3.8 Stap 8 Breng je beroepsidentiteit onder woorden Bij het beschrijven van je beroepsidentiteit gaat het erom in beeld te krijgen, hoe je jezelf ziet als leraar en wat jou als leraar beweegt. Je kunt je beroepsidentiteit – zoals gezegd - onder woorden brengen door vragen te beantwoorden als: - Wat beweegt mij? - Waar haal ik die motivatie vandaan? - Waar put ik mijn inspiratie uit? - Wat is voor mij de ideale leraar? - Wat voor een leraar wil ik zijn? - enzovoorts. Actie: -
Start je tekstverwerker op. Als het programma Word als tekstverwerker wordt gebruikt kan je de tekst door middel van ‘knippen’ en ‘plakken’ direct in het formulier monteren. Beschrijf kort een of meerdere kenmerken van je beroepsidentiteit. Geef dat bestand de naam 'beroepsidentiteit.doc' of 'beroepsidentiteit.txt' (bewaar het dus in word-formaat of in txt-formaat). Druk op de knop 'Beroepsidentiteit toevoegen'. Dan krijg je een tekstveld 'Beroepsidentiteit’ in het pop-up-scherm. Gebruik knippen en plakken om de tekst in het betreffende formulier te monteren. Ieder formulier is voorzien van een eenvoudige tekstverwerker waarmee de gemonteerde tekst kan worden nabewerkt.
Op de volgende pagina vind je een fragment uit ‘Mijn beroepsidentiteit’ van een leraar voortgezet onderwijs. Voorbeeld beroepsidentiteit Wanneer ik mijn functioneren overzie zoals dat in mijn CV is beschreven en geïllustreerd, dan komt één competentie in alle evaluaties en ook in de beschrijvingen terug als mijn sterke kant: het onderhouden van een goede relatie met leerlingen, ouders en collega's. Vanwege die goeie relatie slaag ik erin een veilige omgeving voor leerlingen te creëren. U kunt daarover ook lezen in mijn competentieprofiel en wel in het bijzonder bij: Interpersoonlijke competentie. Vanwege die goede relatie met leerlingen loopt ook het contact met ouders, al dan niet met een Nederlandse achtergrond, eigenlijk heel goed. Zie evaluatie01 Zie kampverslag Zie oudergesprek04 Zie briefouder01 Ik merk ook dat ik me daar het prettigst bij voel. Op het moment dat het niet loopt met een leerling, collega of ouder, kan ik me daar vreselijk druk over maken. In mijn dossier staat een lesbeschrijving van 21 november 2001, waaruit dat volgens mij duidelijk naar voren komt. Ik haal er ook mijn motivatie uit. Zie novemberles Die sterke kant heeft ook zijn schaduwzijde. Ik verlaat me er ook sterk op en heb de neiging minder aandacht te besteden aan mijn inhoudelijke en organisatorische voorbereiding. Zie mijn competentieprofiel. Zie in het bijzonder ook wat ik in mijn dossier opgenomen heb van de voorbereiding -21-
van een les aan 3MAVO, de video van het punt waarop die les mis liep en mijn evaluatie daarvan. Ook van collega's hoor ik dat daar een risico zit. Ik zal meer routine moeten ontwikkelen voor ik op de automatische piloot kan vertrouwen en me altijd bewust moeten blijven van mijn neiging tot nonchalance. Het is trouwens niet zo gek dat dit mijn sterke kant is geworden. Juist het contact met jongeren is voor mij altijd de belangrijkste drijfveer voor het leraarschap geweest. Dat is wat ik leuk vind! Dat schreef ik al in mijn stageverslag van de lerarenopleiding. Zie lesvoorbereiding03 Zie videoclip04 Zie lesevaluatie05 Zie intervisie02 Zie stageverslag02
3.9 Stap 9 Maak je CV definitief rond Maak verbinding met de server van CoachJezelf door op de knop ‘Mijn CV rondmaken' te klikken. Controleer of de personalia en alle situaties die je beschreven en geïllustreerd hebt correct zijn en op de juiste plaats in het CV-formulier staan. Als je je CV nu genereert door op de knop ‘Curriculum Vitae genereren' te klikken, dan krijg je een doorlopend verhaal dat je kan printen of exporteren naar de subdirectory 'CV' van je map ‘Portfolio’. Op de pagina hierna zie je een uitgewerkt voorbeeld.
Voorbeeld-CV - 3 Personalia Frank van Tuithof Koningsveld 100 3583 GJ Utrecht 030 123456 0624 445 667
[email protected] geboren: 1 januari 1968 Opleiding 1996-1997 Eenjarige opleiding tot eerstegraads leraar maatschappijleer (IVLOS van de Universiteit Utrecht) 4. 5. 6.
In het kader van deze opleiding heb ik stage gelopen aan een drietal scholen. Het stageverslag heb ik in dit portfolio opgenomen. Zie stageverslag1.htm in mijn dossier. Ik heb op dezelfde scholen ook een onderzoek uitgevoerd naar de betekenis van het non-verbale gedrag van leraren voor hun relatie met leerlingen. Zie nonverbaal.htm Ik heb ook een lessenserie ontwikkeld waarvan het doel was dat leerlingen kennisnemen van elkaars -22-
cultuur en daarvoor respect ontwikkelen. De opzet van deze lessenserie heb ik eveneens in dit portfolio opgenomen. Zie lesopzet1.htm 1991-1995 Studie Sociologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (specialisatie Onderwijssociologie) In het kader van mijn afstudeeronderzoek heb ik een derde klas MAVO aan een Nijmeegse School intensief gevolgd met als doel te achterhalen welke leerlingen waarom met elkaar optrokken en welke gevolgen hun vriendschappen hadden voor hoe ze zich op school thuis voelden en hoe dat hun schoolcarrière beïnvloedde. Het verslag van dit onderzoek kunt u in Mijn dossier vinden. Zie afstudeer.htm Sleutelervaring Tijdens dit onderzoek interviewde ik een leerling met een Marokkaanse achtergrond. Hij vertelde dat hij in zijn familie de enige was die doorleerde. Hij werd daar door zijn moeder enorm in gestimuleerd, maar zijn vriendjes pestten hem ermee en zijn bijnaam was 'de professor'. Zie interview1.htm in mijn dossier. Voor mij was het een eye-opener dat naar school gaan voor veel leerlingen veel minder vanzelfsprekend is dan het voor mijzelf altijd geweest is. En dat een onderwijsomgeving waarin leerlingen zich thuis voelen en waar ze steun ervaren, enorm belangrijk is. Voor mij is dat toch wel een doorslaggevende reden geweest om te kiezen voor het leraarschap en om dus de lerarenopleiding te gaan volgen. 1985-1991 VWO aan het Gregorius College te Nijmegen Werkervaring 1999-heden Leraar maatschappijleer Binnenstad Lyceum Utrecht (BLU) Op deze school zitten veel leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond. Dat stelt extra eisen aan de flexibiliteit van de leraren wat betreft omgaan met leerlingen en kennis van de achtergrond van de leerlingen. Over het algemeen gaat het werken met deze leerlingen me goed af. Dat is af te leiden uit een videoopname die gemaakt is van een les die ik aan 4HAVO gaf. Het blijkt ook uit de resultaten van de Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) die ik afnam aan de leerlingen van die klas. In deze lijst wordt leerlingen gevraagd wat zij vinden van het interpersoonlijk gedrag van hun leraar. Zie 4havovideo.mpg en villijst01.htm. Kenmerkende situaties In Mijn dossier heb ik acht zogenaamde kenmerkende situaties opgenomen, allemaal uit de periode dat ik op het BLU werk. Ik som die situaties hieronder op door de bestandsnaam te noemen. U kunt ze dan in mijn dossier opzoeken. Meestal zegt die bestandsnaam wel iets over de inhoud van het bestand. onrustbrugklas.htm, ouderavond1.htm, teamvergadering2.htm, leerlinggesprek2.htm, excursie.htm, excursievideo.mpg, ictcursus.htm en functiegesprek1.htm Project Lesgeven in de multiculturele klas Sinds januari 2001 werk ik met collega's van mijn eigen en andere scholen en met mensen van het IVLOS aan een project, waarin we een website inrichten. Met die website willen we beginnende collega's en studenten aan de lerarenopleiding voorbereiden op het werken met leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond. Ik heb teksten geschreven voor deze site, met name over het non-verbale gedrag van leraren, er zijn opnamen gemaakt in mijn lessen, en ik heb meegedacht over de opzet van de site. Zie webhomepage.htm, webnonverbaal.htm, videoclip2.mpg, videoclip3.mpg enzovoorts.
-23-
3.10 Stap 10 Een competentievragenlijst kiezen, openen en invullen In de beschrijving van je competentieprofiel breng je in kaart hoe de specifieke aspecten van je bekwaamheid zich verhouden tot criteria voor bekwaamheid, zoals bijvoorbeeld de bekwaamheidseisen van het SBL (zie de module ‘Bekwaamheidseisen’). Die bekwaamheidseisen en de daaraan gekoppelde vragenlijsten (COMPOP-2) zijn vrij globaal geformuleerd waardoor zij geschikt zijn voor het maken van een competentieprofiel door ervaren docenten. Docenten in opleiding en beginnende docenten hebben meer behoefte aan detail. Voor die specifieke groep bevat CoachJezelf een alternatief: de vragenlijsten COMPOP-1 uit de module 'Persoonlijk ontwikkelingsplan'. Deze vragenlijsten leveren een zeer gedetailleerd competentieprofiel op voor je pedagogisch-didactische bekwaamheid (SBL competeties 1 en 2). Welk van de twee je gebruikt hangt samen met je situatie en het doel waarvoor je zo'n competentieprofiel wilt maken. In het onderstaande overzicht worden de mogelijkheden beschreven.
Doel
Instrument in een ontwikkelingstraject
Stand van zaken opmaken
- Docenten in opleiding - Zij-instromers - Beginnende docenten
Vragenlijsten COMPOP-1 Te gebruiken aan de start/afsluiting van een ontwikkelingstraject en tussendoor om te kijken hoever men is. Bij invulling aan de start leidt dit altijd tot het schrijven van een ontwikkelingsplan (POP) De ingevulde lijst of onderdelen daarvan aan het einde van een traject geeft het competentie profiel op dat moment weer en kan in het portfolio worden opgenomen.
Vragenlijsten COMPOP -1 invullen, analyseren, bespreken en opbergen in het portfolio.
- Ervaren docenten
De vragenlijsten COMPOP-2 met betrekking tot de verschillende door het SBL geformuleerde competenties. De quickscans uit de module 'Relfectie en diagnose' kunnen vervolgens gebruikt worden voor een analyse op detailniveau.
De vragenlijsten COMPOP-2 met betrekking tot de verschillende door het SBL geformuleerde competenties. De resultaten worden geanalyseerd, besproken en vervolgens opgeborgen in het portfolio.
Doelgroep
Het is zaak dat een leraar in zijn portfolio een zorgvuldige, gedegen en gedocumenteerde analyse geeft van zijn lerarencompetenties. In het hoofdstuk Mijn competentieprofiel beantwoordt de portfolio-samensteller dus vragen als: 1. Hoe staat het met mijn competentie op de zeven onderscheiden terreinen? 2. Wat voor bewijs- of illustratiemateriaal kan ik daarvoor aanvoeren? 3. Wat zijn mijn sterke en zwakke punten? 4. Welke consequenties verbind ik aan mijn analyses? Het onderdeel ‘Mijn competentieprofiel’ is een cruciaal gedeelte in een lerarenportfolio. Maar het schrijven ervan is lang niet voor iedereen een eenvoudige klus. Daarom hebben we er uitvoerig aandacht aan besteed in de module Bekwaamheidseisen in het programma CoachJezelf. Je competentieprofiel schrijf je op grond van je scores op de vragenlijsten COMPOP-1 en/of COMPOP-2 die verband houden met bepaalde competenties. Door die lijsten online in te vullen -24-
kan je je eigen scores vergelijken met die van collega’s die in de categorie met hetzelfde aantal ‘ervaringsjaren’ vallen. We sluiten af met de opmerking dat het hoofdstuk ‘Mijn competentieprofiel’ in een lerarenportfolio natuurlijk niet los moet staan van de andere onderdelen. Met andere woorden: het is zaak bij het beschrijven van je competenties aan te sluiten bij de voorbeelden die je gegeven hebt, bij de situaties die je elders beschreven hebt. Opm: Op onze website (www.coachjezelf.nl) staat een instructie-filmpje waarin stap voor stap wordt voorgedaan hoe je een vragenlijst oproept, invult en verwerkt. Dit filmpje is bereikbaar door in het menu Help het betreffende instructiefilmpje op te roepen en te bekijken.
3.11 Stap 11 Een competentievragenlijst door leerlingen laten invullen CoachJezelf biedt de mogelijkheid om een competentievragenlijst in een gepersonaliseerde vorm aan je leerlingen voor te leggen. Op deze wijze krijg je 360-graden feedback. Je kan leerlingen de door jou opgegeven vragenlijst zowel individueel - dus thuis - laten invullen als collectief door ze mee te nemen naar een computerlokaal. De laatste mogelijkheid heeft het voordeel dat alles snel en efficiënt kan worden afgehandeld. Opm: Op onze website (www.coachjezelf.nl) staat een instructie-filmpje waarin stap voor stap wordt voorgedaan hoe een leerling een vragenlijst kan oproepen, invullen en verwerken. Dit filmpje is bereikbaar door in het menu Help het betreffende instructiefilmpje op te roepen en te bekijken.
3.12 Stap 12 Een competentievragenlijst laten invullen door je coach of collega CoachJezelf biedt de mogelijkheid om een competentievragenlijst in een gepersonaliseerde vorm aan je coach of collega voor te leggen. Op deze wijze krijg je 360-graden feedback. Als je als coach of collega de vragenlijst hebt ingevuld krijg je te zien op welke vragen jouw score verschilt van die van de betreffende docent. Voor coaches is dat makkelijk omdat ze meteen zien welke vragen punten van een coachingsgesprek kunnen zijn. Opm: Op onze website (www.coachjezelf.nl) staat een instructie-filmpje waarin stap voor stap wordt voorgedaan hoe je als coach/collega een vragenlijst oproept, invult en verwerkt. Dit filmpje is bereikbaar door in het menu Help het betreffende instructiefilmpje op te roepen en te bekijken.
-25-
3.13 Stap 13 Voorbereiding voor een POP-gesprek Een POP-gesprek is een gesprek waarin een docent samen met zijn coach een sterkte zwakte analyse maakt van zijn professionele handelen. In eerste instantie maakt de docent die analyse zelf door een of meerdere competentievragenlijsten in te vullen. Na het invullen wordt de score vergeleken met die van zijn referentiegroep. Deze vergelijking biedt inzicht in waar je als docent staat ten op zichte van collega's in de zelfde situatie. Deze gegevens zijn één element in de voorbereiding van het POP-gesprek. De inschatting van de eigen competenties is één element in de voorbereiding van het POP-gesprek. Een tweede element is het gegeven hoe anderen er over denken. CoachJezelf biedt de mogelijkheid voor leerling feedback, ook wel 360-graden feedback genoemd, en feedback van de coach. Voor zowel de leerlingen als voor de coach zijn vragenlijsten ontwikkeld die parallel lopen aan de vragenlijsten voor docenten. Voor het POP-gesprek zijn dus drie mogelijke gegevens beschikbaar: 1. De docentenscores en eventueel de verantwoording ervan. 2. Een overzicht van de leerlingscores (360-graden feedback). 3. De scores van de coach of andere collega's. Let op! Het is verstandig om eerst zelf de betreffende vragenlijst in te vullen en die pas daarna aan je leerlingen en je coach of collega's voor te leggen. Het POP-gesprek kan dan plaatsvinden aan de hand van overeenkomsten en verschillen in de scores op de betreffende vragenlijst. Het doel van dat gesprek is het vergroten van het inzicht in eigen competenties, vooral in de sterke en minder sterke punten daarin. Na afloop van dat gesprek kan de betreffende docent de scores in zijn eerder ingevulde vragenlijst al of niet bijstellen. De volgende stap is dat er op basis van die al of niet bijgestelde scores automatisch een 'Competentieprofiel' en 'Suggesties voor een persoonlijk ontwikkelingsplan' worden gegenereerd. Een POP komt tot stand door een keuze uit die suggesties te maken en voor de uitbreiding en/of verbetering van dat deel van je competentie een werkplan te schrijven. Opm: Op onze website (www.coachjezelf.nl) staan een demonstratie-filmpje waarin stap voor stap wordt voorgedaan hoe je gegevens voor een POP-gesprek oproept en verwerkt. Dit filmpje is bereikbaar door in het menu Help het betreffende instructiefilmpje op te roepen en te bekijken.
-26-
3.14 Stap 14 Je competentieprofiel inzien Competent zijn is een relatief begrip, je ben competent in vergelijking met anderen - je peers. Bovendien bepaal je niet alleen zelf of je competent bent, maar altijd in samenspraak met anderen - je werkomgeving. Tot die omgeving behoren de leerlingen en je collega, of je coach als de school met een dergelijk systeem werkt. In dit programma ben je competent op die punten waarop als jouw scores op de vragen uit de competentievragenlijst overeenstemmen met die van de leerlingen, je coach en/of je peers. Om dat te bereiken hanteren we de volgende normen: Als je een of meerdere vragenlijsten hebt ingevuld en daarop 360-graden feedback hebt gevraagd van zowel je leerlingen (twee klassen) als van je coach of collega, dan kan CoachJezelf je competentieprofiel automatisch genereren. Voor het opstellen van een competentieprofiel zijn de volgende gegevens nodig: · · ·
Door jezelf ingevulde vragenlijst(en) COMPOP1 of COMPOP2 Diezelfde vragenlijst(en) maar dan door de leerlingen ingevuld Diezelfde vragenlijst(en) maar dan door je coach/beoordelaar ingevuld
Per vraag uit de hierboven genoemde vragenlijsten krijg je dan de volgende vijf scores: Sd = Sc = Sk1 = Sk2 = Sp =
score docent score coach of collega gemiddelde score klas 1 gemiddelde score klas 2 vergelijk met je peergroup (norm: de score van 65% van de peergroup is gelijk aan of niet hoger dan jouw score)
Op basis van die scores krijg je vervolgens per vraag te zien of je op dat punt in vergelijking met je collega's competent bent of niet. Daarbij wordt het beslisschema met de volgende formules gebruikt: Als je score op een vraag voldoet aan de twee volgende voorwaarden: Voorwaarde 1 Sk1 - Sd > - 0,5 en Sk2 - Sd > - 0,5 (de gemiddelde score van een klas mag maximaal een halve punt lager zijn dan de score van de docent) en Voorwaarde 2 Sd # Sc (de score moet kleiner of gelijk zijn aan de score van de coach/collega) òf Sd $ Sp (de score van de docent moet groter of gelijk zijn aan die van 65% van zijn peers).
-27-
dan ben je op dat betreffende punt competent. Voldoet die score niet aan de gestelde eisen dan wordt het betreffende punt bijgeschreven bij suggesties voor je POP (Stap 16). Het onderdeel ‘‘Mijn competentieprofiel' is een cruciaal gedeelte in een lerarenportfolio. Maar het schrijven ervan is lang niet voor iedereen een eenvoudige klus. Door gebruik te maken van de online invulmogelijkheden van CoachJezelf kan je echter een hoop tijd besparen en krijgt je competentieprofiel een gestandaardiseerde opzet. Opm: Op onze website (www.coachjezelf.nl) staat een instructie-filmpje waarin stap voor stap wordt voorgedaan hoe je je competentieprofiel oproept en kan lezen. Dit filmpje is bereikbaar door in het menu Help het betreffende instructiefilmpje op te roepen en te bekijken.
-28-
3.15 Stap 15 Een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) schrijven Als je de competentievragenlijsten online hebt ingevuld en jouw score op een bepaald element uit de betreffende competentie afwijkt van de gemiddelde score van je peers (collega’s uit het zelfde dienstjareninterval) dan wordt dat element als suggestie voor verbetering naar je POP weggeschreven. Je kunt de lijst met suggesties bekijken als je op de knop ‘Suggesties POP bekijken’ drukt. Die suggesties kun je gebruiken als basis voor het schrijven van je eigen ontwikkelingsplan. Als je eenmaal hebt vastgesteld op welke punten je je handelingsrepertoire wilt verbeteren en/of uit breiden, dan is het maken van een plan van actie de volgende stap. Het volgende schema geeft een aantal stappen die achtereenvolgens genomen kunnen worden. Maak een afdruk van het onderstaande schema en gebruik het als leidraad bij het opstellen van je ontwikkelingsplan. Stap 1 Identificeren
Maak een lijstje van de elementen in jouw handelingsrepertoire die je wilt verbeteren (Ga naar 'Suggesties POP bekijken'). Het gaat hierbij om zowel het weten hoe je een handeling moet uitvoeren en wat daarvan het effect kan zijn (kennis) als om de vaardigheid in het handelen zelf (vaardigheden).
Stap 2 Kennis verzamelen
Probeer een goede beschrijving van de betreffende handelingen te vinden door òf de link bij de betreffende handeling aan te klikken òf door relevante literatuur te raadplegen of vraag aan iemand die er verstand van heeft wat hij je aanraadt om te lezen. Pas die beschrijving aan aan jouw specifieke situatie.
Stap 3 Plan voor het inoefenen
Maak een plan voor het inoefenen van de betreffende handelingen: - Kies een klas uit waarin je het gaat uitproberen. - Stel de eigenschappen van de in te oefenen handelingen vast. - Bereid een les voor waarin je specifiek aandacht aan de in te oefenen handelingen besteedt (experiment). - Stel een aantal criteria vast op grond waarvan je beslist of het experiment geslaagd is of niet.
Stap 4 Uitvoering
Geef de geplande les(sen).
Stap 5 Evaluatie
Beoordeel je verrichtingen aan de hand van de opgestelde criteria en ga indien nodig terug naar stap 3.
Opm: Op onze website (www.coachjezelf.nl) staat een instructie-filmpje waarin stap voor stap wordt voorgedaan hoe je de suggesties voor je POP oproept en verwerkt. Dit filmpje is bereikbaar door in het menu Help het betreffende instructiefilmpje op te roepen en te bekijken.
-29-
3.16 Stap 16 Verzamel materiaal Over je functioneren in die situaties (zie stap 3) verzamel je zoveel mogelijk illustratiemateriaal. Vergelijk daarbij de volgende lijst met voorbeelden of liever gezegd: korte aanduidingen van mogelijk illustratiemateriaal. Werken met leerlingen - studiewijzers - pedagogisch plan - lesplannen - toetsen - lesmateriaal - video- en audio-opnames - producten van leerlingen - commentaar op producten van leerlingen - brieven van leerlingen en ouders - beoordeling van schoolleiding - evaluaties van leerlingen - logboekcitaten - Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag (VIL) - observaties van collega's - eigen aantekeningen - vragenlijst uit de QuickScan van SBL Werken met collega's - schriftelijke voorbereiding - agenda's van vergaderingen - eigen visie op samenwerking in de school - video- en audio-opnames - verslagen van vergaderingen of werkoverleggen - logboekcitaten - gezamenlijke producten - verslag van activiteiten met collega's - eigen aantekeningen Omgaan met ouders - schriftelijke voorbereiding - video- en audio-opnames - verslag van een instelling waarmee je te maken hebt gehad - verslag van een ouderavond - feedback van ouders - eigen aantekeningen Professionaliseringsactiviteiten - schriftelijke voorbereiding - zelf geformuleerde visie op leerbehoeftes van leerlingen - zelf geformuleerde visie op jouw school of vak - video- en audio-opnames - analyse van schoolboeken - analyse van materiaal - evaluatie van gelezen literatuur - verslagen intervisiebijeenkomsten - recensie van een boek over het vak - overzicht van gevolgde cursussen - eigen aantekeningen - verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken - sollicitatiebrieven en CV's - verslag van activiteiten. -30-
Zet al deze bestanden in je portfolio op je eigen hard disk. Berg ze op in de subdirectory 'Mijn Dossier'. Later kan je dan hyperlinks aanbrengen tussen de teksten uit je bestanden 'Mijn CV', 'Mijn competentieprofiel', 'Mijn beroepsidentiteit' en 'Mijn persoonlijk ontwikkelingsplan' en deze bestanden.
3.17 Stap 17 Beschrijf de achtergronden van het verzamelde materiaal Als je je stapeltje materiaal bij elkaar gesprokkeld hebt, ga je over tot de beschrijving ervan. Je beschrijft dan systematisch maar kort hoe je functioneerde of functioneert in de situaties waarover je illustratiemateriaal verzameld hebt. De volgende vragen kunnen daarbij richtinggevend zijn: - Wat is de achtergrond of de voorgeschiedenis? - Wat was mijn taak of rol? - Wat wilde ik bereiken? - Waarom wilde ik dat? - Wat dacht ik? - Wat voelde ik? - Heb ik bereikt wat ik wilde bereiken? - enzovoorts. Maak een beschrijving van een of meerdere kenmerkende situaties en berg dat bestand op als rtf-bestand. De tekst uit dat bestand kan je met behulp van knippen en plakken in het tekstvak van het CV-formulier plakken. Hieronder staat een voorbeeld van zo'n beschrijving. Onrust in de brugklas 12 januari 2002 Ik had 1F. Ik had een les voorbereid over het al dan niet aanwezig zijn van Maxima's vader bij haar huwelijk met kroonprins Willem Alexander. Zie de bestanden lesvoorbereiding3.htm, lesopdracht1.htm en lesmateriaal8.htm die ik opgenomen heb in het dossier. Ze bleven die middag onrustig, het werd maar niet stil. Ik probeerde met een grapje hun aandacht te trekken, maar dat leverde nog meer onrust op. Toen heb ik twee lastige jongens uit elkaar gezet. Dat hielp even. Maar de onrust kwam spoedig weer terug. Ik heb de les stilgelegd en gezegd dat ik zo niet kon werken, dat ik het zat was. Dit hielp tien minuten waarin de leerlingen stil hebben gewerkt. Vervolgens raakten twee meisjes in de slappe lach. Ik besteedde daar op een vriendelijke manier aandacht aan. Maar ze vonden het leuk om flauwe opmerkingen in mijn richting te gaan maken. Ik heb ze gezegd dat ze konden vertrekken en dat deden ze. Het was geen leuke les, maar ik ben heel duidelijk geweest over mijn grenzen, zonder te gaan dreigen of wantrouwend gedrag te vertonen. Dat is iets wat ik goed kan, mijn grenzen aangeven. Dat is ook te zien op een video-opname (van -31-
een andere les dan deze). Inmiddels heb ik de leerlingen ook de Vragenlijst Interpersoonlijk Leraarsgedrag afgenomen. Aan de resultaten van die lijst is te zien dat de leerlingen mij inderdaad redelijk streng vinden zonder dat ik als te corrigerend wordt ervaren. Zie lesvideo1.mpg en villijst.htm in het dossier.
-32-