NL
Handleiding + INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3 "Vertaling van de originele handleiding"
JUMBO 6010 Profiline (Type 549 : + . . 01308 - 1311)
JUMBO 6610 Profiline (Type 548 : + . . 01573 - 1580)
JUMBO 7210 Profiline (Type 550 : + . . 01603 - 1619)
JUMBO 8010 Profiline (Type 551 : + . . 01414 - 1451)
JUMBO 10010 Profiline (Type 555 : + . . 01092 - 1097)
Opraapwagen
Nr. 99 548.NL.80N.0
NL
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871 Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties, waarvoor wij staan. Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kunnen afwijkingen voorkomen tussen deze handleiding en het product. Er kunnen daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd. Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn. Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming van Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden. © Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H – 31 oktober 2012
Productaansprakelijkheid, informatieplicht De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen. Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften. Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd. Hiervoor dient het document Aondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger Document B blijft bij de dealer die de machine levert. Document C is voor de klant. Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet. Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten. Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger-Newsletter www.poettinger.at/landtechnik/index_news.htm Actuele vakinformatie, nuttige links en entertainment
1300_NL-SEITE2
NL
INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES
Document
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik GmbH A-4710 Grieskirchen Tel. (07248) 600 -0 Telefax (07248) 600-2511 GEBR. PÖTTINGER GMBH D-86899 Landsberg/Lech, Spöttinger-Straße 24 Telefon (0 81 91) 92 99-111 / 112 Telefax (0 81 91) 92 99-188
D
GEBR. PÖTTINGER GMBH Servicezentrum D-86899 Landsberg/Lech, Spöttinger-Straße 24 Telefon (0 81 91) 92 99-130 / 231 Telefax (0 81 91) 59 656
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren. Aankruisen hetgeen van toepassing is.
❑ ❑
X ❑
Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en handleidingen zijn aanwezig. De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker besproken en uitgelegd.
❑
Bandenspanning gecontroleerd.
❑
Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
❑
Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
❑ ❑ ❑ ❑
❑ ❑ ❑ ❑ ❑
Mechanische functies (achterhek openen, zwenken van snijmechanisme enz.) gedemonstreerd en uitgelegd. Demontage en montage van de messen uitgelegd. Elektrische verbinding van de trekker en de machine aangesloten en deze aansluiting gecontroleerd (54 g aangesloten). Aanwijzingen in de handleiding in acht nemen! Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: disselhoogte, handremskabels en steun voor handrem in de cabine geplaatst.
❑ ❑
Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas. Het functioneren van de elektrische installatie gecontroleerd en uitgelegd. Hydraulische verbinding met de trekker aangekoppeld en gecontroleerd of het systeem goed functioneerde. Hydraulische functies, zoals knikdissel, achterhek openen enz. uitgelegd en gedemonstreerd. Handrem en oplooprem op goede werking gecontroleerd. Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd. Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
❑
In- en uitschakelautomatiek bij laadaggregaat gecontroleerd.
❑
Het zwenken in werk- en tansportstand uitgelegd.
❑
Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
❑
Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd. Hiertoe dient: - Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd. - Document B blijft bij de dealer en - Document C is voor de gebruiker. NL-0600 Dokum D Anhänger
-3-
INHOUDSOPGAVE
Inhoudsopgave WAARSCHUWINGSTEKENS CE-kenmerk ............................................................... 6 Betekenis van de waarschuwingstekens ................... 6
IN GEBRUIK NEMEN Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen ................................................................... 7 Aanwijzingen bij rijden over de weg met een Jumbo 10010 ......................................................................... 8 Voor het in gebruik nemen ......................................... 9
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER Hydrauliekaansluiting............................................... 10 Aankoppelen van de hydrauliekslangen .................. 10 Trekker aan de wagen aansluiten .............................11 Slanghouder instellen ...............................................11 Cardanas ..................................................................11 Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak ...................... 12 Schokdemping 1) .................................................... 12 Knikdissel instellen .................................................. 12 Sperren van de meelopend gestuurde as ................ 13 Afstellen van de dissel ..............................................14 Montage van de trekhaak .........................................14 Kogelkoppeling .........................................................14
STEUNPOOT Steunpoot (transportstand) ...................................... 15 Het afkoppelen van de wagen ................................. 15
PICK-UP Pick-up pendelbereik instellen ................................. 16 Pick-up steun afstellen ............................................. 16 Belangrijke controles van de mesbalk voor iedere ingebruikname ..........................................................17 Messenontgrendeling ...............................................17 Messenbalk naar de zijkant zwenken voor onderhoud................................................................ 18 Terugzwenken van de mesbalk................................ 19 Snijwerk bediening................................................... 20 Afstellingen .............................................................. 21 Justeren van de mesbalk ......................................... 22 Justeren van de messen .......................................... 22 Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor controleren ............................................................... 23
ACHTERWAND Beveiliging van het vergrendelsysteem .................... 24 Lossen met doseerwalsen ....................................... 24
DOSEERWALSEN Demonteren van de walsen ..................................... 25 Schakeling bodemketting ......................................... 26 Montage van een oliedrukschakelaar .................... 26
BOVENBOUW Omhoogzetten van de boven-bouw ......................... 27
POWER CONTROL – BEDIENING Prestatiekenmerken van de terminal........................ 29 Ingebruikname ......................................................... 29 Toetsenbezetting...................................................... 30 Menustructuur .......................................................... 31 Menu's ..................................................................... 32 Hydraulisch geregelde zijafvoerband ....................... 35 Mechanische zijafvoerband ..................................... 35 Diagnosefunctie ....................................................... 47 Bewakingsalarmen .................................................. 48
1201_NL-INHALT_548
ISOBUS - TERMINAL Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUSaansluiting................................................................ 50 Start menu ................................................................51 Basis instellingen menu ............................................51 Combikleppen-menu................................................ 54 Laadmenu ................................................................ 54 Los-menu ................................................................. 55 Data menu ............................................................... 57 Set menu ................................................................. 58 Config-menu ............................................................ 60 TEST-Menu .............................................................. 61 Diagnose menu........................................................ 63 Controle alarm ......................................................... 64
HET VULLEN VAN DE WAGEN Laden algemeen ...................................................... 65 Opraper afstellen ..................................................... 65 Het beginnen van laden ........................................... 65 Tijdens het laden opletten ........................................ 65
LOSSEN VAN DE WAGEN Lossen van de wagen .............................................. 66 Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting .. 66 Beeindigen van het lossen ....................................... 66
ONDERHOUD Veiligheidsaanwijzing ............................................... 67 Algemene aanwijzingen voor het onderhoud .......... 67 Reinigen van machinedelen..................................... 67 In de openlucht laten staan...................................... 67 Overwinteren ........................................................... 67 Aftakassen ............................................................... 67 Hydrauliekinstallatie ................................................. 67 Accumulator ............................................................. 68 Overbelastingskoppeling.......................................... 68 Remmen afstellen .................................................... 68 Openen van de beschermkap.................................. 68 Opraper.................................................................... 69 Invoerrotor................................................................ 69 Snijmechanisme ...................................................... 70 Demontage van een afstrijker .................................. 71 Tandwielkast ............................................................ 72 Ketting ...................................................................... 72 Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit .. 73 1 x per jaar ............................................................... 73 Instelafstand voor sensoren ......................................74 Oliedrukschakelaar .................................................. 76 Filter vervangen ....................................................... 76 Beveiliging van de elektrische installatie.................. 77 Onderhoud van de elektronische onderdelen .......... 77
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE Aansluiten van de remslangen................................. 78 Nazorg en onderhoud van de rem-installatie ........... 78 Rem afstelling .......................................................... 78 Neutraalstelling van het remventiel .......................... 79 Wegzetten van de wagen ........................................ 79
NOODREMKLEP Noodremklep ........................................................... 80
HYDRAULISCH CHASSIS Instellen en controleren van het hydraulische chassis1) 82 Onderhoud (alleen bij 26,5" chassis!) ...................... 83
-4-
NL
INHOUDSOPGAVE
AUTOMATISCHE BESTURING Aanbouw aan de trekker .......................................... 84 Cilinder / reservoir vullen ......................................... 84 Automatische besturing afstellen ............................. 84 Bedrijfspositie .......................................................... 85 Noodbediening......................................................... 85
ASSEN EN ASAGGREGATEN Smeerpunten ........................................................... 86 Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen.................................................................... 88 Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis ..................................................................... 90 Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIEchassis ..................................................................... 91
LIFTAS Liftas voor Tridem asaggregaat ............................... 93
ELEKTRO-HYDRAULIEK Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt ....................................................................... 94
TECHNISCHE GEGEVENS Technische gegevens .............................................. 95 Plaats van het typeplaatje ........................................ 95 Doelgericht gebruik van opraawagens..................... 96 Juiste kraanaanspanning ......................................... 96
BANDEN EN WIELEN Aanhaalkoppel ......................................................... 97 Bandenspanning ...................................................... 97
AANHANGSEL Aanwijzingen voor veilig werken ............................ 100
AFTAKAS Algemene aanwijzingen ......................................... 102 Aanpassen van de cardanas ................................. 103 Aanbouw van de cardanas .................................... 104 Gebruik van de cardanas....................................... 104 Toegelaten scharnierhoek...................................... 104 Nokkenschakelkoppeling ....................................... 105 Afbouw van de cardanas ....................................... 105 Onderhoud ............................................................. 106 Smering ................................................................. 106 Smeerschema.........................................................107 Smeermiddelen...................................................... 109
SCHEMA HYDRAULIEK Jumbo Profiline, Jumbo Combiline ......................... 111 Liftasbesturing ........................................................112 Automatische besturing ..........................................113
ELEKTRISCH SCHEMA Etiket verdelerkast (Deel I)......................................121 Etiket verdelerkast (Deel II).................................... 122
Bijzondere gevaren ................................................ 129 Hydrauliek .............................................................. 129
BEDIENING ISO - apparatuurregeling ....................................... 130 Messenslijp-menu .................................................. 130 Power Control .........................................................131 Messenslijp-menu ...................................................131 Starten Autocut ...................................................... 132
GEBRUIK Starten van een slijpprocedure .............................. 133 Stoppen van een slijp-procedure ........................... 135 Messenbalk zijdelings uitzwenken ......................... 135
SERVICE Handmatige bediening van de schakelventielen.... 136 Elektrisch schakelschema ......................................137 Hydraulisch schema - Jumbo Autocut ................... 138 Hydraulisch schema - Torro Autocut ...................... 139 Hydraulisch schema - Torro Vuilverwijderaar..........140
ONDERHOUD Reinigen..................................................................141 Smeren ...................................................................141 Slijpschijf vervangen ...............................................142
ZELFHULP Oplossen van storingen ..........................................144
WEEGINRICHTING OVERZICHT Opbouw en functie ..................................................151 Technische gegevens .............................................151
KALIBREREN Algemeen............................................................... 152 Dissel kalibreren .................................................... 153 Gewicht kalibreren met een lege wagen ................ 154 Gewicht kalibreren met een volle wagen ............... 156
WEGEN Algemeen over wegen ........................................... 158 Nul-weging ............................................................. 159 Wegen in de manuele of de automatische modus .................................................................... 160
KLANTENOPDRACHTTELLER Algemeen over gegevensopslag .............................161 Klantgegevens vastleggen ..................................... 162
GEGEVENSOVERDRACHT EN VERWERKING Installatie voor de data-overdracht......................... 164 Gegevensoverdracht .............................................. 165 Gegevensverwerking ............................................. 166
AUTOCUT KORTE INTRO Opbouw en functie ..................................................127 Technische gegevens .............................................127
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN Basisprincipes........................................................ 128 Kwalificatie van het personeel ............................... 128 Gebruik conform bestemming ................................ 128 Organisatorische maatregelen ............................... 128 Handhaving van de bedrijfsveiligheid .................... 128 Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden.......... 129
1201_NL-INHALT_548
-5-
NL
WAARSCHUWINGSTEKENS
NL
CE-kenmerk Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord aan de EG-richtlijnen. EG conform verklaring (zie bijlage). Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Aanwijzingen voor veilig werken In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
Betekenis van de waarschuwingstekens
495.163
Voor het verrichten van onderhoudsen reparatie werkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
Laadvloer niet betreden terwijl de aandrijving is ingeschakeld en de trekkermotor draait.
Bij een lopende trekkermotor niet in het zwenkbereik van het achterhek komen. Alleen deze ruimte betreden als de veiligheid dit toelaat.
494.529
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Grijp nooit in de machine zolang zich daar nog delen kunnen bewegen.
Warschuwing beschadigung
voor
• De pennen op de linker en rechter wagenzijde moeten steeds gelijk gemonteerd zijn, anders ontstaat er beschadigung aan achter wand en zwenk-delen; daarom - altyd contrleren voordat de achterwand hydraulisch wordt geopend.
Kom nooit m e t Gevaarvoordraaiende lichaamsdelen in het bereik machine(onder)delen! van de pick-up wanneer de kruiskoppelingsas aangesloten is aan de trekker en de trekker nog loopt.
1000_NL-Warnbilder_548
Tijdens de werkzaamheden mogen zich geen personen binnen het zwenkbereik van de achterklep bevinden.
-6-
IN GEBRUIK NEMEN
NL
Algemene veiligheidsaanwijzingen bij het gebruik van de wagen Aanwijzingen bij het aan- en afkoppelen van de wagen
Aanwijzingen voor het rijden met de wagen.
• Bij het aankoppelen van machines aan de trekker ontstaat beklemmingsgevaar.
De rijeigenschappen van de trekker worden door de machine (aanhanger) beinvloed.
• Bij het aankoppelen niet tussen de wagen en de trekker gaan staan, zolang de trekker terugrijdt.
• Bij het werken op hellingen bestaat gevaar voor omslaan.
• Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
• Rijstijl aan de omstandigheden aanpassen.
• Aftakas alleen aan- en afkoppelen als te trekkermotor stil staat. • De cardanas moet bij het aankoppelen op de juiste manier arrêteren.
• Let op de maximale snelheden (afhankelijk van hoe de aanhanger is uitgerust) • De trekker moet voor en achter voldoende van ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen. (Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de vooras rusten).
Parkeren van de wagen • Wanneer de machine wordt afgekoppeld moet de kruiskoppelingsas volgens voorschrift afgelegd worden resp. door een ketting bevestigd worden.
Kg
Blokkeerketting (H) niet voor het ophangen van de kruiskoppelingsas benutten.
20%
• Let op de hoogte van de aanhanger (vooral onder viaducten en bruggen, en bij lagere inritten enz…) • De belading van de aanhanger beïnvloedt het rijgedrag van de trekker.
De aanhanger alleen gebruiken voor dat doel waarvoor het gebouwd is! Voor het bestemmingsgebruik verwijzen wij u naar de technische gegevens.
Transport over de openbare weg • Leef de wettelijke bepalingen na.
• De capaciteitsgrenzen (zoals asdruk, oplegdruk en totaalgewicht) mogen niet zodanig overschreden worden, dat de wagen overbelast wordt. De gegevens zijn ook op de rechterkant van de wagen aangebracht.
• Tijdens het rijden over openbare wegen moet de achterwand zijn gesloten, de toegangsladder moet zijn opgeklapt en de snij-installatie moet naar de zijkant zijn ingeklapt. De verlichting moet daarbij verticaal ten opzichte van de rijbaan zijn aangebracht.
• Neem ook de capaciteitsgrenzen van de trekker in acht.
• Blokkeer de naloopstuuras van de aanhanger bij langere ritten over de weg.
• De aanhanger mag niet worden gebruikt voor het transport van personen, dieren of voorwerpen.
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
-7-
Attentie! Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende hoofdstukken worden aangegeven.
IN GEBRUIK NEMEN
Aanwijzingen bij rijden over de weg met een Jumbo 10010 Het werktuig heeft extra lengte en daarom mag er slechts beperkt mee over de weg worden gereden.
Aanwijzing: Als het frontbeschermingsdeksel moet worden geopend, moet de wijzer van de lengteaanduiding naar achter worden geklapt, zodat deze niet wordt beschadigd.
Voordat u met het werktuig de weg op gaat, dient u er zeker van te zijn dat de aanhanger de maximaal toegestane lengte niet overschrijdt.
Gereedmaken voor rijden over de weg: 1. Wijzig de lengte van de aanhanger door de dissel te heffen of neer te laten. 2. Stel de dissel zo in dat de pijl van de transportlengteweergave op de 12m markering of daaronder (>12m) wijst. De transportlengteweergave is gemonteerd op het frontbeschermingsdeksel.
Aanwijzing: Deze weergave geldt alleen als de wijzer eerst op aanslag is gebracht. Druk daarvoor de wijzer tegen de zeskantschroef (zie afbeelding).
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
-8-
NL
IN GEBRUIK NEMEN
NL
Voor het in gebruik nemen Aanwijzing! a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken. Tijden het werk is dit te laat! b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op verkeersen bedrijfsveiligheid controleren. c. Wanneer men hydraulische apparatuur gaat bedienen en de aandrijving ingeschakeld wordt, mogen zich geen personen in de nabije omgeving bevinden. Doordat men in het bereik van de pick-up, messenbalk, achterhek en bovenbouw bekneld zou raken, kunnen verwondingen ontstaan. d. Bij het voorwaarts of achterwaarts in gang zetten van het voertuig moet de chauffeur zich ervan vergewissen dat hij niemand in gevaar brengt. Als de chauffeur van het voertuig niet in staat is om achter de aanhanger te kijken, of geen overzicht heeft, dient hij zich bij het achteruit rijden te laten instrueren. e. Let op de veiligheidsaanwijzingen die op de wagen zijn aangebracht. De gevarentekens zijn uitgelegd op bladzijde 5. f. Let ook op de aanwijzingen die verderop in verschillende hoofdstukken worden aangegeven.
Controle voor de ingebruikname 1. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen. Zijn de beschermkappen en afdekplaten op de juiste wijze aangebracht. 2. De wagens volgens smeervoorschrift smeren en olieniveau's van de tandwielkasten controleren. Tevens controleren of asafdichtingen dicht zijn. 3. Controleer of de banden de juiste spanning hebben. 4. Controleer of de wielmoeren goed vastzitten. 5. Let er op dat het juiste aftakastoerental wordt gebruikt. 6. De elektrische aansluiting moet worden gecontroleerd op eventuele beschadiging aan kabels en verbindingen. 7. Eventuele aanpassingen aan de trekker uitvoeren voor: • hoogte van de dissel • remaansluiting *) • eventueel handrem in de cabine aanbrengen *) 8. De wagen mag alleen met de originele trekpennen worden bevestigd. 9. De kruiskoppelingsas moet op de juiste lengte worden gebracht voordat deze wordt gemonteerd. De slipkoppeling moet gecontroleerd worden op de werking. 10.De werking van de electrische installatie controleren. 11.De hydrauliekslangen worden aan de trekker bevestigd. Deze moeten schoon zijn voordat ze in elkaar worden gestoken. • de slangen moeten worden gecontroleerd op beschadigingen • let er op dat de slangen aan het juiste systeem worden aangesloten (pers en retour niet verwisselen) 12.Alle draaibare machinedelen (achterhek, hendels etc.) moeten tegen verandering van positie, die gevaren kunnen geven, geborgd worden en moeten veilig zijn. 13.De remmen moeten worden gecontroleerd.
*)
1100_NL-INBETRIEBNAHME_511
-9-
indien beschikbaar
De volgende aanwijzingen moeten u helpen bij de ingebruikname van de wagen. Gedetailleerde informatie treft u in de desbetreffende hoofdstukken aan.
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Hydrauliekaansluiting
NL
Aankoppelen van de hydrauliekslangen Let op!
Enkelwerkend stuurventiel
Wordt de olie tijdens het werk warm dan moet voor een enkelwerkend ventiel met vrije retour gekozen worden (zie hierboven).
Is de trekker alleen maar uitgerust met een enkelwerkend stuurventiel dan is het noodzakelijk een olieretourleiding (T) met vrije uitloop aan uw trekker te laten maken door uw dealer. - Persleiding (1) aan het enkelwerkend stuurventiel aansluiten en de olieretourleiding (2), die een groterediameter heeft, aan de vrije uitloop van de trekker bevestigen. - Voor het aankoppelen de aftakas uitschakelen. - Hendel van het hydrauliek (ST) in de neutraalstand plaatsen. - Snelkoppelingen moeten schoon zijnanders goed reinigen. - maximale hydraulische druk: 200 bar - maximale doorstroomhoeveelheid: 60 l/min
Let op! De tractor dient altijd te zijn voorzien van een drukloze olieretour.
(Uitzondering: Jumbo 7210 Combiline: 130 l/min
Dubbelwerkend stuurventiel - Persleiding (1) en olieretourleiding (2) aansluiten aan het stuurventiel.
Jumbo 10010 Combiline: 130 l/min)
LS-leiding (optionele uitrusting)
Let op!
- Load sensing leiding aan de LS-aansluiting van de trekker koppelen.
Let op bij trekkers met gesloten hydraulieksystemen en LS-systemen JOHN-DEERE, CASE - MAXXUM, CASE - MAGNUM, FORD SERIE 40 SLE
Basisafstelling voor een open hydraulieksysteem Deze positie van de bout (7) wordt in de fabriek ingesteld (7a).
Let op!
Voor het aankoppelen de bout (7) aan het stuurventielblok in het blok draaien (7b).
Wanneer deze aanwijzing niet in acht wordt genomen, wordt de olie constant over het overdrukventiel van de trekker weggepompt en daardoor sterk verhit!
7a Basisafstelling voor een open hydraulieksysteem
7
7a
1000_NL-Erstanbau_5543
LS
7b
P
7b
T
Let op bij trekkers met gesloten hydraulieksystemen en LS-systemen
001-01-23
LS = Load sensing
- 10 -
De hydraulische druk van de trekker mag maximaal 200 bar bedragen! Maximale doorstroomhoeveelheid: 60 l/min! (Uitzondering: Jumbo 7210 Combiline: 130 l/min Jumbo 10010 Combiline: 130 l/ min
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Trekker aan de wagen aansluiten Bediening: - 2-polige stekker aan de DIN 9680 stekkerdoos van de trekker koppelen
NL
Slanghouder instellen - Slanghouder zo instellen dat er voldoende afstand bestaat tussen de hydraulische leidingen en de dissel (A2).
Belangrijk! Elke keer als de wagen in gebruik genomen wordt deze op verkeersveiligheidsaspecten controleren (aankoppelpenbeveiliging, remmen, verlichting, richtingaanwijzers, beschermkappen)
Verlichting: - 7-polige stekker aan de trekker koppelen - De verlichting van de wagen controleren op goed functioneren.
Bij trekkers met een ISO-bus aansturing - 9-polige stekker aan de ISO-bus stekkerdoos van de trekker koppelen
1000_NL-Erstanbau_5543
Cardanas Een juiste afstemming, montage en onderhoud van de cardanas is een voorwaarde voor een lange levensduur. Voor details zie het hoofdstuk 'Cardanas'. De aanwijzingen dienen in elk geval te worden opgevolgd.
- 11 -
Belangrijk! Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, moet de cardanas volgens de aanwijzingen in het hoofdstuk 'Cardanas' aan de trekker worden aangepast!
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
Trekdissel instellen t.o.v. de trekhaak
Knikdissel instellen
Trekhaak (A) zo aan de trekker bevestigen dat met aangekoppelde wagen, speciaal met knikdissel, voldoende afstand tussen de kruiskoppelingsas en de dissel aanwezig is (A1).
Voor het goed functioneren van de opraper moet maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden afgesteld (pendelbereik van de opraper).
NL
- Instelmaat (M) zie hoofdstuk “Pick-up”
A
001-01-26
Uitgangspositie: - Wagen aan de trekker gekoppeld.
A1
- Beide hydraulische cilinders moeten volledig ingeschoven zijn.
Instelprocedure: - Contramoeren (K) van de beide draadspindels losdraaien. 001-01-25
- Door de draadspindels (zuigerstangen) (50) van de cilinders te verdraaien, resp. in of uitdraaien tot de maat (M) bereikt is.
Schokdemping 1) Wichtig! Om de schokdemping op de juiste manier te kunnen laten functioneren, moet op het volgende worden gelet: - Bij ritten over de weg mag de cilinder (K) niet helemaal zijn ingeschoven - Cilinder (K) ca. 1 – 3 cm uitschuiven
1-
- Het maximale verstelbereik mag niet worden overschreden (L max. zie tabel beneden) - Het afstellen moet afwisselend aan beide hydraulische cilinders worden uitgevoerd - Beide hydraulische cilinders moeten op gelijke lengte worden ingesteld. - Contramoer (K) weer vastdraaien.
m 3c
G
K 136-07-01
Voorspandruk in gastankje (G): Type
Vuldruk
PRIMO, FARO EUROPROFI TORRO
50 bar 70 bar 80 bar
JUMBO (2 to-aanhang)
100 bar
JUMBO (3 4 to-aanhang)
90 bar
• Druk wijzigen – zie hoofdstuk “ONDERHOUD” 1)
Standaarduitrusting bij JUMBO, TORRO Optioneel bij EUROPROFI, FARO, PRIMO
1000_NL-Erstanbau_5543
Type PRIMO, FARO EUROPROFI, TORRO, JUMBO
Onderdelennummer
L max
442.240
555 mm
442.460
500 mm
(2 to-aanhang)
JUMBO 3, 4t (3, 4 to-aanhang)
- 12 -
Aanwijzing! Wanneer de draadspindel te ver wordt uitgedraaid, kunnen beschadigingen ontstaan. Let op de maximale maat volgens de tabel!
AANKOPPELEN AAN DE TREKKER
NL
Sperren van de meelopend gestuurde as Attentie!
• De stuuras kan, afhankelijk van de trekker- en wagenuitvoering, verschillend worden bediend.
De stuuras moet altijd geblokkeerd zijn tijdens snellere ritten over de weg met beladen wagen!! 137-06-04
Varianten 1
Varianten 2
137-06-02 137-06-03
- Bij trekkers zonder load sensing systeem: - extra hydraulische leidingen aan de trekker aansluiten - met regelventiel (ST) de stuuras openen of sluiten
Bij trekkers met load sensing systeem: - de hydraulische leiding is aan het hydraulische blok aangesloten - het geheel wordt bediend via de ‘POWER CONTROL regeling’ of via de ‘ISOBUS-terminal’ (zie beschrijving van de betreffende regeling)
Let op! De stuuras moet geblokkeerd worden: - bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u - op een onverharde ondergrond - op hellingen - bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving - in combinatie met gleufsilo - indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
0700_NL-Lenkachssperre_5543
- 13 -
AFSTELLEN VAN DE DISSEL
NL
Afstellen van de dissel Montage van de trekhaak De toelaatbare steunlast staat vermeld op het voertuigtypeplaatje. De toelaatbare Dc-waarde staat vermeld op het dissel- of trekoogtypeplaatje. Het aandraaimoment van de bevestigingsbouten van de trekogen: -
M16x1,5 10.9
250 Nm
-
M20x1,5 10.9
460 Nm
De bevestigingsbouten moeten regelmatige gecontroleerd en nagetrokken worden. In geknikte positie van de dissel (bij het lossen) is alleen een korte rit op een vlakke ondergrond toegestaan. Een geringe knik van dissel (tijdens het rijden) is weliswaar toegestaan.
Attentie! Productie en montage gebeurd meestal in de fabriek. Indien montage door uzelf word gedaan is overleg met de fabriek of importeur vereist.
Bij rijden in geknikte positie van de dissel moet extra gelet worden op de beperkte ruimte/hoek naar boven.
Attentie!
Kogelkoppeling Tip • De kogelkoppeling mag alleen met koppelingskogels 80 van de firma Scharmüller GmbH of andere toegestane koppelingskogels (kogeldoorsnede 80 mm) gekoppeld worden, en voor een veilige koppeling en vergrendeling geschikt zijn.
Onderhoud van de kogelkoppeling Bij het algemene voertuig onderhoud: • De contactvlakken in het koppelpunt smeren • De bevestigingsbouten van de kogelkoppeling op vastzitten controleren • Beschadigde, vervormde of versleten kogelkoppelingen vervangen. - Het verwisselen alleen door vakbekwaam personeel uit laten voeren!
1000_NL-Zug-Kugelkupplung_548
- 14 -
Reparaties aan de kogeltrekhaak zijn niet toegestaan
STEUNPOOT
Steunpoot (transportstand) - Wagen aan de trekker koppelen. - Door de knikdissel te bedienen steunpoot ontlasten (zie hoofdstuk "verklaring functies bedieningskast"). - Vergrendelpen (1) eruit trekken. Steunpoot omhoogdraaien en weer borgen.
Het afkoppelen van de wagen • De wagen moet op een vlakke, vaste bodem neergezet worden. Op zachte grond kan het steunoppervlak van het steunpoot vergroot worden door er bijvoorbeeld een stevige plank onder te schuiven.
- Let goed op dat pen (1) ook goed vergrendeld ! - De wagen met de knikdissel heffen. - Borgpen (1) eruit trekken. Steunpoot naar beneden zwenken en weer vergrendelen. - Let er op dat de pen (1) goed vergrendeld is. - De wagen weer men de knikdissel laten zakken. - Hydraulische en elektrische leidingen afkoppelen en aan de wagen ophangen.
1
1
1000_NL-Stützfuß_548
NL
- 15 -
LET OP! De wagen alleen leeg op de steunpoot plaatsen en vastzetten tegen wegrollen.
PICK-UP
NL
Pick-up pendelbereik instellen Let op! Voor het goed functioneren van de opraper moet maat (M) als de wagen aangekoppeld is goed worden afgesteld (pendelbereik van de opraper).
Beknellingsgevaar bij het op en neer bewegen van de pick-up.
Maat (M) = 520 mm Aanwijzing: Bij oneffen bodem de maat 1 cm verkleinen (M = 510 mm) • Instelprocedure zie hoofdstuk “Eerste montage aan de tractor”
De stootplaat (P) dient ook als bescherming tijdens ongevallen en mag tijdens de werkzaamheden niet worden verwijderd.
Pick-up steun afstellen Variant – mechanische ontlasting Voor een optimale pick-up druk kan de veerspanning verandert worden.
Variant – hydraulische ontlasting Instelprocedure: - Afsluitkraan (H) openen (pos. E) - Pick-up heffen
• Te weinig druk op de pick-up (stuitert) - Afstand (X) verkleinen • Te veel druk op de pick-up - Afstand (X) vergroten
- Afsluitkraan (H) sluiten (pos. A) - Pick-up laten zakken - gewenste systeemdruk volgens manometer (M) instellen door de afsluitkraan (H) kort te openen (ca. 27 bar) Hoe hoger de druk, hoe groter de ontlasting.
Pos E
G M Pos A
H
136-07-03
Voorspandruk in gastankje (G): - 10 bar stikstof (N)
1100_NL-Pick-up_548
- 16 -
SNIJWERK
NL
Belangrijke controles van de mesbalk voor iedere ingebruikname - pin links en rechts vergrendeld (E2) - slijtage van de messen - vervuiling van de mes-overbelastingsbeveiliging - voldoende bodemvrijheid (A)
Let op!
Belangrijk!
Voor elke ingebruikname controleren, of de bouten links en rechts vergrendelt zijn!
Mesbalk met pin vergrendelen • Positie E2
V
E2 001-01-03
001-01-11
V
E2
- aan de linker- en rechterkant van de wagen - beide pinnen met een spiebout (V) borgen.
• Als de messenbalk(A) helemaal is uitgezwenkt mag niet met de wagen gereden worden.
Messenontgrendeling
Aanwijzing! Hendel moet worden bediend voor het uitzwenken van de snij-installatie
Pos. 2
H
H Pos. 1
Positie hendel tijdens werkzaamheden en onderhoud: Werkzaamheden
Onderhoud
Hendel (H) in de onderste positie vastzetten (pos. 1).
Hendel (H) in de bovenste positie vastzetten (pos. 2).
Tijdens de werkzaamheden moet de hendel beneden zijn vastgezet, zodat de messen vergrendeld zijn.
Alle messen worden automatisch ontgrendeld: - voor het monteren en demonteren van de messen - voor het slijpen van de messen - voor het reinigen
1000_NL-Schneidwerk_5481
- 17 -
Let op! De hendel (H) moet zich altijd in de arbeidspositie (pos. 1) bevinden. (Na onderhoudswerkzaamheden niet vergeten om de positie te wijzigen!)
SNIJWERK
NL
Messenbalk naar de zijkant zwenken voor onderhoud 1. De hendel (H) in de bovenste positie vastzetten (pos. 2) 2. De messenbalk uitklappen ( A1 )
6. Mesbalk zover zwenken tot de vergrendeling (3) vastklikt
Aanwijzing! De hendel (H) moet in de juiste positie gebracht worden, voordat het snijwerk wordt uitgeklapt.
Attentie!
Op die manier wordt de mesbalk in de uitgezwenkte positie aan de linkerkant van de wagen gefixeerd.
3. Aan de linkerkant van de wagen de pin ontgrendelen (E1)
7. De vuilkeerplaat1) (M) naar achteren klappen. - Spiebout (V) aan beide kanten verwijderen (links ed rechts)
E1
001-01-05
V
- spiebout (V) verwijderen en de pin ontgrendelen - pin met spiebout (V) opnieuw borgen.
4. Aan de rechterkant van de wagen de pin ontgrendelen (E1) 5. Wegzwenken van de mesbalk naar de linkerkant van de wagen
- De spiebouten in de buitenste boorgaten steken. - Vuilkeerplaat (M) met hendel (P) naar beneden klappen.
1000_NL-Schneidwerk_5481
- 18 -
1)
optionele uitvoering
Bij alle werkzaamheden aan de messenbalken bestaat een verhoogd ongevalrisico. Vooral bij zijdelingse zwenkmanoeuvres en als de messenbalk omhoog wordt gebracht.
SNIJWERK
8. Mes demonteren
NL
9. Mes monteren
- Mes naar voren drukken tot de aanslaghendel (R) uit de uitsparing van het mes klapt - Mes naar achteren toe uittrekken
- Mes eerst aan de voorzijde plaatsen
Aanwijzing!
- Mes naar beneden/achteren drukken tot de aanslaghendel (R) in de uitsparing van het mes vastklikt
R
Let op!
De messen moeten regelmatig worden schoongemaakt, zodat de mesbeveiliging altijd op de juiste manier functioneert.
Waarschuwing!
Vuil (dat zich ondanks de vuilkeerplaat) tussen de aanslaghendel en de messenbalk heeft verzameld, moet regelmatig worden verwijderd, zodat de vergrendeling op de juiste manier functioneert.
Messen niet aan het snijvlak vastpakken! Veiligheidshandschoenen aantrekken.
Terugzwenken van de mesbalk Attentie!
1. Vuilkeerplaat (M) opklappen 2. Spiebouten (V) uit de buitenste boorgaten verwijderen
Bij alle werkzaamheden aan de messenbalken bestaat een verhoogd ongevalrisico. Vooral bij zijdelingse zwenkmanoeuvres en als de messenbalk omhoog wordt gebracht.
V
- aan linker- en rechterkant
3. De vuilkeerplaat (M) met spiebout (V) borgen - aan linker- en rechterkant
4. Vergrendeling (3) losmaken 5. Mesbalk helemaal terugzwenken 6. Aan de rechterkant van de wagen vergrendelen - pin in positie E2
V
7. Aan de linkerkant van de wagen vergrendelen (E2) - pin met spiebout (V) borgen
001-01-11
- pin met spiebout (V) borgen
E2
8. Messenbalk inklappen
H 9. Hendel (H) in de arbeidspositie (pos. 1) Pos. 1
1000_NL-Schneidwerk_5481
- 19 -
SNIJWERK
NL
Snijwerk bediening Let op!
Messenbalk inklappen Zolang de toets ingedrukt blijft - De messenbalk klapt in het invoerkanaal Is de messenbalk niet helemaal ingeklapt V x.xx
- aanduiding op display
Voordat de messenbalk ingeklapt wordt deze eerst controleren op zijn toestand (beschadigde messen, verbogen delen etc.)
Messenbalk uitklappen Zolang de toets ingedrukt blijft - de messenbalk wordt met hydraulische druk uitgeklapt Is de messenset uitgeklapt - aanduiding op display
Vuil en aanslag op de vuilkeerplaat (M) verwijderen:
Aanwijzing! Voordat de wagen wordt weggezet, moet de messenbalk altijd worden uitgeklapt, verzameld vuil laat dan los. Wanneer deze procedure achterwege blijft, bestaat een kans op schade door uitgehard vuil.
- Snijwerk tijdens het gebruik van de machine meerdere malen per dag met behulp van het bedieningspaneel uitklappen, zodat loszittend en aangekoekt vuil eruit valt. - vastzittende restanten vuil verwijderen - na de werkzaamheden moet het snijwerk met een hogedrukspuit grondig worden gereinigd
Externe bedieningstoetsen Bij onderhoudswerkzaamheden aan de messenbalk kan met de beide bedieningstoetsen (57) de messenbalk in- en uitgeklapt worden. De schakelaars alleen bedienen als het invoerkanaal leeg en de aandrijving van de rotor uitgeschakeld is!
1000_NL-Schneidwerk_5481
- 20 -
SNIJWERK
Afstellingen Aanslagschroef bij de hendel instellen - De afstand tussen instelschroef (SK-4) en aanslag (A) moet bij ingezwenkte toestand ca. 1 – 2 mm bedragen. - Het instellen dient echter te gebeuren bij uitgeklapte toestand en in onderhoudspositie. (Hendel ‘H’ in ‘pos. 2’)
Pos. 2
H Pos. 1
2 1-
mm A
SK-4
Activeringskracht van het mes instellen 249-06-08
- De activeringskracht van het mes wordt met de schroef (S) ingesteld.
81
Instelmaat = 81 mm
S
1000_NL-Schneidwerk_5481
- 21 -
NL
SNIJWERK
Justeren van de mesbalk
Justeren van de messen
• De instelling moet zo zijn dat de framebuis bij het terugzwenken van de mesbalk precies in de opening van het persframe past (1).
• De instelling moet zo zijn dat de messen gecentreerd (M) tussen de tanden van de persrotor zijn gepositioneerd.
Instelling met bout (SK-4) aan de zwenkas van de mesbalk.
001-01-09
K
M
SK-1 Instelling 1. Contramoer (K) losmaken 2. Bout (SK-4) overeenkomstig draaien
K SK-2
Messen tussen de tanden centreren (M) 1. Contramoeren (K) losmaken - aan de linker- en rechterkant van de wagen
2. Bout (SK-1, SK-2) aan één kant van de wagen een klein eindje uitdraaien. Als de mesbalk naar links moet worden verplaatst: - eerst de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen uitdraaien
De instelling moet zo zijn dat de framebuis bij het terugzwenken van de mesbalk over het glijstuk wordt geschoven. - De framebuis moet ongeveer 3 mm onder het hoogste punt doorglijden (zie tekening).
3. Bout (SK-4) met contramoer (K) beveiligen
- dan de bout (SK-2) aan de rechterkant van de wagen indraaien. Door het indraaien van de bout kan de mesbalk zover worden verschoven tot de messen in het midden tussen de tanden van de persrotor zijn gepositioneerd. Als de mesbalk naar rechts moet worden verplaatst: - eerst de bout (SK-2) aan de rechterkant van de wagen uitdraaien - dan de bout (SK-1) aan de linkerkant van de wagen indraaien.
3. Beide bouten (SK-1 en SK-2) tot de aanslag indraaien. - Bouten niet te vast aanhalen.
001-01-14
1000_NL-Schneidwerk_5481
3 mm
4. Beide bouten (SK-1 en SK-2) met contramoeren borgen.
- 22 -
NL
SNIJWERK
Afstand van de messen ten opzichte van de persrotor controleren • De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet ten minste 20 mm bedragen. - Aanslagbouten (SK-3) overeenkomstig instellen.
Controle 1. Messenbalk inklappen (arbeidspositie) 2. Optische controle uitvoeren
K
De afstand van de messen ten opzichte van de persrotor moet ten minste 20 mm bedragen.
Afstand instellen 1. Contramoer (K) losmaken - aan de linker- en rechterkant van de mesbalk
2. Bouten (SK-3) zover verdraaien tot de juiste afstand (20-30 mm) is bereikt - Beide aanslagen zo instellen dat de messenbalk bij het inklappen in de werkpositie niet klemt.
3. Aanslagbouten met contramoeren (K) borgen.
1000_NL-Schneidwerk_5481
- 23 -
NL
ACHTERWAND
Beveiliging van het vergrendelsysteem Het achterhek zakt tot stand “C” alleen door zijn eigen gewicht (drukloos).
NL
Lossen met doseerwalsen Varianten 1. Normaal doseren • Achter-plaatwand aan draiende achterwand gemonteerd - met borgueer (F) vastzetten (links en rechts)
Let op! Er mag zich niemand binnen het bereik van het achterhek bevinden als het geopend of gesloten wordt! Ga nooit onder het omhooggeklapte achterhek staan! Zorg dat het hek gesloten is tijdens wegtransport.
Pas in stand C wordt door schakelaar (56) de hydraulische beveiliging weggenomen en het achterhek onder druk gesloten (G).
2. Fijndoseren • Achter plaatwand aan de zijwanden van de wagen gemonteerd - met borgueer (F) vastzetten (links ed rechts) Het voer valt gelijkmatiger verdeeld op de grond als bij normaal doseren.
Wanneer een schakelaar bediend wordt opletten dat niemand zich in de gevarenzone bevindt! Voorbeeld: Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
Warschuwing voor beschadigung • De pennen op de linker en rechter wagenzijde moeten steeds gelijk gemonteerd zijn, anders ontstaat er beschadigung aan achterwand en zwenk-delen. daarom - altyd contrleren voordat de achterwand hydraulisch wordt geopend.
1000_NL-Rückwand_5543
- 24 -
DOSEERWALSEN
NL
Demonteren van de walsen 1. Achterhek openen.
Let op! Niet in het bereik van de doseerwalsen grijpen zolang de aandrijfmotor loopt.
2. Spanning van de ketting halen (58) en aandrijfketting (1) verwijderen. 3. Platenwand (2) links en rechts demonteren. Let op! Instelling van de veervoorspanning (X) niet wijzigen.
4. Bovenste doseerwals demonteren volgende bouten verwijderen, links en rechts: - drie bouten (SK-3) bij flenslager - twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring
5. Onderste doseerwals demonteren - twee bouten (SK-2) bij de veiligheidsring verwijderen, links en rechts
6. Doseerwalsen naar achteren eruit schuiven. 7. Plaatstukken (2) links en rechts weer monteren. 8. Schakelaar instellen - zie volgende bladzijde
1000_NL-DOSIERER_548
- 25 -
DOSEERWALSEN
NL
Schakeling bodemketting Algemeen Let op!
Bij ingebouwde doseerwals is de schroef (SK-5) achter de sensor gepositioneerd en heeft daar geen functie.
Bij werkzaamheden achter geopende veiligheidsvoorzieningen bestaat een verhoogd risico op letselschade.
De schraapbodem wordt door middel van de sensor (90) door een bouwelement van de doseerwals in- of uitgeschakeld. A l l e e n o p d e v o l g e n d e m a n i e re n k a n d e schraapbodemaandrijving worden ingeschakeld - door de laadautomaat of - door het bedienen van de schaapbodemschakelaar op het schakelpaneel Bij een gedemonteerde doseerwals zou de sensor (90) en daarmee dus ook de schraapbodem altijd zijn uitgeschakeld. Dit is echter een ongewenste situatie bij laad- en loswerkzaamheden. Daarom moet de sensor (90) bij een gedemonteerde doseerwals met de schroef (SK-5) worden ingeschakeld. De schakelafstand (A) is 3 ... 5 mm en kan op het langsgat worden ingesteld.
Montage van een oliedrukschakelaar 220 - 230 bar
Wanneer gewerkt wordt met gedemonteerde doseerwalsen is de montage van een drukschakelaar (3) aan te bevelen. Wanneer het gewas tegen het achterhek drukt wordt d.m.v. de oliedrukschakelaar de aandrijving van de bodemketting automatisch uitgeschakeld. Als de doseerwalsen ingebouwd zijn heeft de oliedrukschakelaar geen functie. - Elektrische aansluiting, zie de onderdelenlijst, schakelschema zie bijlage. - Instelling zie hoofdstuk ‘Onderhoud’
1000_NL-DOSIERER_548
- 26 -
BOVENBOUW
NL
Omhoogzetten van de boven-bouw Attentie!
Het neerklappen gebeurt in omgekeerde volgorde. 6
7
8
2
10
4
1
9 5
3
• Het omhoogzetten van de boven-bouw moet beslist door 2 personen worden gedaan an de wagen moet op een ulakke bodem staan. • Gevaar voor ongeval!
1000 Upm
Stap
Detail
Opmerking
1
De hoeken voor de montage van de voorwand volgens detail 1 monteren. Let op de positie van de hoeken!
2
De voorwand plaatsen en vastschroeven met de hoeken.
3
De hoeken voor de montage van de achterste beugel volgens detail 3 monteren. Let op de positie van de hoeken! De beugel aan de hoek bevestigen.
4
De middelste beugel monteren. Let op de volgorde van de montagedelen! (zie tekening op de afbeelding) De beugels kunnen op de rail van de zijwand worden verschoven om in hoogte te variëren. Beugels pas vastschroeven als stap 5 is voltooid.
1001_NL-Aufbauoberteil_0548
- 27 -
Let op! Opbouwhoogte 4m niet overschrijden!
BOVENBOUW
5
Zijwanden opklappen en samen met de beugels vastschroeven.
6
Laadautomaat
7
Laadautomaatklep bij de beugels van de zijwand hangen en met spiebout beveiligen.
8
De sensor (incl. kabel) en de schakelbeugel aan de bovenste laadautomaat bevestigen.
Laadautomaatklep aan de voorwand hangen en met spiebout beveiligen.
De gewenste schakelactivering kan met de schroef in het langsgat van de schakelbeugel worden ingesteld. Bovenste langsgat: max. belading X 106-10-17
9
10
Onderste langsgat: min. belading Schakelafstand (X): 3 ... 5 mm Dekzeilen tussen de achterste beugel en de achterwand plaatsen en met spiebout beveiligen.
Kabels plaatsen. Tip: wanneer de kabels voordat zij worden geplaatst in water worden gelegd, zijn ze beter rekbaar.
Optie: dakprofielen Voor de functie van de laadautomaat is het belangrijk dat de schroefverbindingen tussen dakprofielen en de laadautomaatklep niet te vast zijn aangehaald.
1001_NL-Aufbauoberteil_0548
- 28 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Prestatiekenmerken van de terminal Elektrische aansluiting De totale elektronische installatie (boordcomputer en terminal) wordt van stroom voorzien via een stekker volgens DIN 9680 vanuit het 12V-boordnet van de trekker. Deze 3-polige stekkers worden ook in 2-polige uitvoering gebruikt, omdat alleen de twee hoofdaansluitingen (+12V, massa) nodig zijn.
Veiligheidsaanwijzing
Bedrijfstemperatuurbereik:
-20°C .... +60°C
Als meerdere personen zich bezighouden met de bediening van de wagen of in de nabijheid van de wagen aanwezig zijn, is extra voorzichtigheid geboden. Spreek goed met elkaar af wat men doet.
Wegzettemperatuur:
-30°C .... +70°C
Een voorbeeld:
Beschermingsgraad:
IP65
Zekering:
10A Multifuse in netspanningsstekker.
Let op! Stekkers en stekkerdozen van een ander type zijn niet toegestaan omdat dan de veiligheid niet kan worden gegarandeerd.
Technische gegevens Netspanning:
+10V ......+15V
Functie Via de Power Control Terminal kunnen alle functies van het aanbouwwerktuig direct worden geregeld. Verder heeft de Power Control Terminal een groot display voor de weergave van de huidige bedrijfstoestand en van diverse menu's en alarmmeldingen. Voorwaarde is een enkelvoudige hydraulische circulatie met drukloze retour of ook Load Sensing.
Ingebruikname
Voorkom bijvoorbeeld dat iemand de hydrauliek bediend terwijl iemand anders bij het achterhek o.i.d. bezig is, of bijvoorbeeld achter de wagen loopt.
Bediening met Power Control Terminal Boordcomputer ISO-bus compatibel 1. Power Control Terminal in de trekkercabine overzichtelijk positioneren. (De terminal kan met een houder aan de achterzijde worden bevestigd). 2. De terminal via stekker 1 met de tractorkabel verbinden. 3. Leid de kabel van de boordcomputer van het aanbouwwerktuig in de trekkercabine en verbind deze via de Isobus stekker (2) met de tractorkabel.
Power Control Terminal
Aanwijzing!
Stekker 1 ISO-bus stekker 2
(Let op de juiste kabelgeleiding!) 4. Stekker (3) van de tractorkabel bij de 12V stroomvoorziening van de trekker insteken.
Bescherm de bedieningsterminal tegen weersinvloeden.
10 Ampere - zekering Voor het inschakelen van de terminal de toets 'I/O'
Aanwijzing!
indrukken. Tractorkabel met ISO-bus
Voor het uitschakelen van de terminal de toets 'I/O' houden.
gedurende 3 seconden ingedrukt
1300_NL-Power-Control_5481
Stekker 3
- 29 -
De Power Control schakelt automatisch uit wanneer de toets gedurende 1 uur niet is bediend!
POWER CONTROL – BEDIENING
Toetsenbezetting Functietoetsen a
Functietoets 1*
b
Functietoets 2*
c
Functietoets 3*
d
Functietoets 4*
Toetsen van de laadfunctie e
Automatisch laden
f
Snijwerk inklappen
g
Knikdissel uitschuiven – wagen heffen
h
Pick-up heffen
i
Rolbodem achteruitbeweging / laden
j
Snijwerk uitklappen
k
Knikdissel inschuiven - wagen laten zakken
l
Pick-up laten zakken
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
o
p
q
r
s
t
u
v
w
x
Toetsen van de losfunctie m
Automatisch lossen
n
Doseerwals aan - uit
o
Rolbodem vooruitbeweging
p
Achterwand openen
q
Verlichting
r
Rolbodem lossen optioneel 2-trapsmotor langzaam – snel
s
Naloopstuuras blokkeren - deblokkeren
t
Achterwand sluiten
u
STOP
v
Waarde verkleinen / rolbodemsnelheid verlagen
w
Waarde vergroten / rolbodemsnelheid verhogen
x
Aan-uit / menuwissel
Druk op de [aan/uit] toets om de Power Control terminal in te schakelen. Druk op de [aan/uit] toets om in het Systeem-menu te komen. Houd de [aan/uit] toets langer ingedrukt om de Power Control terminal uit te schakelen.
1300_NL-Power-Control_5481
- 30 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Menustructuur M1
M2
M3
M4
M5
10 seconden lang indrukken!
M7
M6
1300_NL-Power-Control_5481
- 31 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Menu's Start-menu M1 Na het inschakelen van de Power Control terminal verschijnt het Start-menu.
Weergave: 1 ... Softwareversie 2 ... Functietoetsen 1
Functietoetsen: ... Work-menu M2 ... Set-menu M3 / lang indrukken: Configuratie-menu M6 2
... Data-menu M5 ... Sensortest-menu
1300_NL-Power-Control_5481
- 32 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Work-menu M2 Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om in het Work-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu.
Aanwijzing
Weergave: 1. Laadautomaat actief* / inactief
1
Wordt het symbool weergegeven, dan is de laadautomaat actief.
2 3
2. Verlichting 10
Licht aan*
Licht uit
Automaat aan
Automaat uit
Licht aan
Licht uit
4 7 5
8
9
3. Achterklep
6
open
gesloten*
sluiten
vergrendelen
Snelheidsniveau langzaam
Achterwandfixatie actief
Aanwijzing:
4. Doseerwals niet beschikbaar / uit* / aan Doseerwals - uit
Doseerwals - aan
Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maximale snelheid. 8. Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt
5. Stuuras geblokkeerd / geopend* geblokkeerd*
snel
ingezwenkt geopend
uitgezwenkt*
Aanwijzing:
als het symbool Geblokkeerd knippert, wordt de stuuras op dat moment geblokkeerd.
Als het symbool knippert, is het zwenken van het snijwerk vanwege de positie van de automatische messenslijpinrichting niet mogelijk. (alleen bij automatische messenslijpinrichting)
6. Status van de laadmomentsensor: (wordt alleen weergegeven bij neergelaten pick-up.)
9. Pick-up positie neergelaten* / geheven Geeft de actuele belasting van de rotor weer.
geheven
7. Rolbodemstatus
Stop* / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging gestopt
achteruitbeweging
Vooruitbeweging langzaam
Vooruitbeweging snel
Snelheid
1300_NL-Power-Control_5481
- 33 -
neergelaten
Alle opties die met de bediening te maken hebben moeten in het Configuratie-menu (M6) worden geconfigureerd.
POWER CONTROL – BEDIENING
10. Vulpeilweergave (optie)
11
12
11. Losautomaat actief* / inactief
10
Wordt het symbool weergegeven, dan is de laadautomaat actief. 12 Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie* voor
15 14
achter
13
Als de symbolen knipperen, bevindt de laadgoedbeveiliging zich in middenpositie of beweegt op dat moment naar voren of naar achteren. Aanwijzing: Bevindt de beugel van de laadgoedbeveiliging zich in middenpositie, dan is het mogelijk dat de maximale transporthoogte is overschreden.
Functietoetsen: Messenslijpinrichtings-menu
13. Zijafvoerbandstatus:
- zie handleiding Autocut
Zijafvoerbandvoorkeuze(niet bij mechanische zijafvoerband)
Droogvoeropbouw heffen - alleen als in Configuratie-menu is geactiveerd.
hydraulische zijafvoerband richting rechts
Droogvoeropbouw laten zakken - alleen als in Configuratie-menu is geactiveerd.
hydraulische zijafvoerband richting links
Doseermiddeltoevoeging aan/uit - schakelt de automatische doseermiddeltoevoeging.
mechanische zijafvoerband loopt in de ingestelde richting
Doseermiddel wordt alleen bij neergelaten pick-up toegevoegd
14. Liftas neergelaten / geheven* Liftas neergelaten
Laadgoedbeveiliging sluiten* Liftas geheven
Laadgoedbeveiliging openen*
Aanwijzing:
Frontkleppen** naar voren klappen
Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden geheven. Bij een verhoging van de belasting boven het kritische niveau op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas automatisch neergelaten.
Frontkleppen** omhoog klappen Bovenste frontkleppen naar beneden klappen - zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt de frontklep. 1. Bovenste frontkleppen omhoog klappen - zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt de frontklep.
15. Doseermiddeltoevoeging actief* / inactief actief - doseermiddel wordt toegevoegd
2. Andere functietoetsen - toets kort indrukken.
inactief - doseermiddel wordt niet toegevoegd
Andere functietoetsen
Aanwijzing: Als het symbool niet wordt weergegeven, is de doseermiddeltoevoegingautomaat niet ingeschakeld of niet geconfigureerd.
Een menulevel naar boven gaan (hier: Start-menu) *
De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als de achterwand gesloten is.
** Onderste frontkleppen kunnen alleen worden bediend bij geopende laadgoedbeveiliging. Frontkleppen zijn alleen verkrijgbaar voor Jumbo Combiline.
1300_NL-Power-Control_5481
- 34 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Losautomaat met zijafvoerband / linksloop
2. Handmatig bedienen van de zijafvoerband. Opmerking! De achterwand moet geopend zijn om de zijafvoerband handmatig te kunnen starten.
Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop Voorkeuze zijafvoerband
1. Druk op de toets beweging te zetten.
Richtingkeuze links
om de zijafvoerband in
2. Met de toets kan de functie Zijafvoerband op ieder moment worden beëindigd.
Richtingkeuze rechts Zijafvoerband stop
Druk zolang op de [Losautomaat] toets tot het symbool 'Achterwand open' op het display verschijnt. Pas daarna wordt: - laadautomaat wordt in of uitgeschakeld - Ingeschakelde los automaat wordt in de display aangeduid
Hydraulisch geregelde zijafvoerband 1. Losautomaat met zijafvoerband. 1. Druk op de betreffende , toets om de losautomaat met zijafvoerband te starten. Functieverloop zie hardkey's losautomaat
2. Handmatige bediening van de zijafvoerband. Aanwijzing: De achterwand moet geopend zijn om de zijafvoerband handmatig te kunnen starten. 1. Druk op een menu te komen.
Functievolgorde van de los automaat 1. openen van de achterklep 1) 2. dwarsafvoerband inschakelen 2) 3. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 3) - druk op de doseerwalsen wordt vermindert 4. doseerwalsen inschakelen 3) 5. Rolbodem wordt met de laatst opgeslagen snelheid gelost.
toets om in het Zijafvoerband-
Aanwijzing: Voer de richting van de zijafvoerband binnen 3 seconden in. Indien niets wordt ingevoerd, wordt de voorkeuze na drie seconden gewist. 2. Druk op de betreffende richtingkeuze , toets om de gewenste richting van de zijafvoerband in te voeren.
Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat: Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets [Achterwand sluiten] om het automatisch lossen te onderbreken. 1. symbool licht op in de display 2. geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt. 3. Het lossen wordt onderbroken! Uitschakeling van:
De zijafvoerband start direct nadat de toets is ingedrukt, zonder vertraging.
- bodemketting aandrijving - doseerwalsen
3. De functie Zijafvoerband kan op ieder moment met de
toets worden beëindigd.
- dwarsafvoerband 4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterwand wordt geactiveerd.
Mechanische zijafvoerband
Pas na het verdwijnen van het symbool in de weergave is de achterwand gesloten en vergrendeld.
(alleen Euroboss)
Waarschuwing!
1. Losautomaat met zijafvoerband.
De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd. (veiligheidsvoorschriften voor het transport op de openbare weg).
1. Druk op de toets om de losautomaat met zijafvoerband te starten. Opmerking! De richting van de zijafvoerband kan niet via de bediening worden gewijzigd. Steek de aftakas om, om de richting van de zijafvoerband te wijzigen.
1)
2) 3)
1300_NL-Power-Control_5481
alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande dwarsafvoerband alleen bij wagens met dwarsafvoerband alleen bij wagens met doseerwalzen
- 35 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Hardkey's: Laden Automatisch laden
Druk op de [Automatisch laden] toets om de laadautomaat in- of uit te schakelen. In- en uitschakelen van de laadautomaat is alleen bij een gesloten achterklep mogelijk! Besturing van de laadautomaat door - vulstandsklep onder - vulstandsklep boven - bodemketting-aandrijving wordt automatisch ingeschakeld
Opmerking! De volgende bedieningshandleiding is voor wagens die voorzien zijn van alle extra’s (opties).
- het voer wordt een stukje naar achter geschoven - voorgaande wordt herhaald tot de wagen vol is De wagen is vol wanneer het voer - tegen de onderste doseerwals of - tegen de achterklep aan drukt (wagen zonder doseerwalsen) drukt. Als de wagen vol is, - FULL-aanduiding verschijnt op het display. - teller voor het aantal ladingen wordt met een verhoogd. Opmerking!
Opmerking! Bij machines met een opklapbare droogvoeropbouw is een laadautomaat niet mogelijk.
De laadautomaat hoeft maar eenmaal ingeschakeld te worden. Na een volmelding wordt de laadautomaat automatisch uitgeschakeld en na het lossen wordt deze automatisch weer ingeschakeld. Instellingen blijven ook na het in- en uitschakelen van het systeem behouden. R o l b o d e m Druk op de [Rolbodem achteruitbeweging] toets om de rolbodem met achteruitbeweging maximale snelheid in laadrichting (d.w.z. richting achterwand) te laten lopen. De rolbodem beweegt zolang de toets ingedrukt blijft. Behalve als de laadwagen volgeladen is. Snijwerk inklappen
Druk op de [Snijwerk inklappen] toets om het snijwerk in te klappen. Het snijwerk beweegt richting afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie als externe snijwerktoetsen). Zolang de eindpositie niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display weergegeven.
Snijwerk uitklappen
Druk op de [Snijwerk uitklappen] toets om het snijwerk uit te klappen. Het snijwerk beweegt uit het afvoerkanaal tot de eindpositie, zolang de toets ingedrukt blijft. (zelfde functie als externe snijwerktoetsen). Zolang de eindpositie niet is bereikt, wordt het snijwerk op het display weergegeven.
Knikdissel heffen
Druk op de [Knikdissel heffen] toets om het frontbereik van de laadwagen te heffen. Het frontbereik van de laadwagen heft zich zolang de toets ingedrukt blijft.
Knikdissel laten zakken
Druk op de [Knikdissel laten zakken] toets om het frontbereik van de laadwagen te laten zakken. Het frontbereik van de laadwagen zakt zolang de toets ingedrukt blijft.
Pick-up heffen
Druk op de [Pick-up heffen] toets om de pick-up van de laadwagen te heffen. De pick-up heft zich zolang de toets ingedrukt blijft.
1300_NL-Power-Control_5481
- 36 -
Aanwijzing! De ladingtelling gebeurt of door de volmelding (FULL) of door de situatiesequentie ‘achterklep dicht -> achterklep op -> schraapbodemterugloop 10 seconden
Aanwijzing! Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in te drukken.
POWER CONTROL – BEDIENING
Pick-up laten zakken
Stop
Druk op de [Pick-up laten zakken] toets om de pick-up van de laadwagen in eindpositie te laten zakken. Aansluitend blijft de pick-up in zweefstand.
- Stopt alle hydraulische functies en ontkoppelt de doseerwalsen. - Schakelt de actieve automatische functies van dat moment uit.
Hardkey's: lossen Losautomaat
Drücken sie die [Entladeautomatik] Taste solange, bis ein Signalton zu hören ist. Pas daarna wordt: - laadautomaat wordt in of uitgeschakeld - Ingeschakelde los automaat wordt in de display aangeduid Functievolgorde van de los automaat 1. openen van de achterklep 2. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 1) - druk op de doseerwalsen wordt vermindert 3. doseerwalsen inschakelen 1) 4. Rolbodem wordt met de laatst opgeslagen snelheid gelost. Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat: Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets automatisch lossen te onderbreken.
[Achterwand sluiten] om het
1. symbool licht op in de display 2. geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt. 3. Het lossen wordt onderbroken! Uitschakeling van: - bodemketting aandrijving - doseerwalsen 4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterwand wordt geactiveerd. Pas na het verdwijnen van het symbool in de weergave is de achterwand gesloten en vergrendeld. Waarschuwing! De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd. (veiligheidsvoorschriften voor het transport op de openbare weg). Doseerwals aan/uit
Druk kort op de [Doseerwalsen aan/uit] toets om de doseerwalsen in- of uit te schakelen. Ingeschakelde doseerwalsen worden op het display weergegeven. - De doseerwalsen kunnen alleen bij geopende achterwand worden ingeschakeld. - Als de achterwand wordt gesloten, schakelen de doseerwalsen automatisch uit.
1)
1300_NL-Power-Control_5481
alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande dwarsafvoerband
- 37 -
NL
Aanwijzing! Als het snijwerk is uitgeklapt en de pick-up wordt neergelaten, klinkt een akoestisch alarm en het symbool op het display knippert drie keer.
POWER CONTROL – BEDIENING
R o l b o d e m Druk op de [Rolbodem vooruitbeweging] toets om de rolbodem met maximale vooruitbeweging snelheid tegen de laadrichting in (d.w.z. richting pick-up) te laten lopen. De rolbodem beweegt zolang de toets ingedrukt blijft of totdat de melding 'Laadwagen vol' verschijnt. Deze functie stopt een lopende achteruitbeweging van de rolbodem. Achterwand openen
Druk op de [Achterwand openen] toets om de achterwand te openen. De achterwand opent zich zolang de toets ingedrukt blijft. - Op het display wordt weergegeven dat de achterwand zicht opent of geopend is. - Let op! De functie 'Achterwand openen' wordt pas geactiveerd na een vertraging van 0,8 sec. Dit is bedoeld als veiligheidsfunctie voor het transport over de weg.
Achterwand sluiten
Druk kort op de [Achterwand sluiten] toets om de achterwand automatisch te sluiten. De achterwand wordt langzaam en drukloos neergelaten en op het laatst onder druk gesloten en vergrendeld. Geactiveerde rolbodems, doseerwalsen en zijafvoerbanden worden uitgeschakeld. Aanwijzing! Tijdens de procedure drukloos sluiten knippert het symbool 'Achterwand sluiten' op het display. Als de achterwand onder druk wordt gesloten en vergrendeld, dan stopt het knipperen van het symbool en verschijnt er een pijl om de vergrendeling aan te geven.
1300_NL-Power-Control_5481
- 38 -
NL
Aanwijzing! Automatisch lossen: De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van 10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
POWER CONTROL – BEDIENING
Hardkey's: algemene functies Licht aan/uit
Druk één keer op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting van de machine in- of uit te schakelen. Druk twee keer op de [Licht aan/uit] toets om de automatische verlichting van de machine te activeren. Dan wordt het licht automatisch ingeschakeld als de achterwand wordt geopend. Druk nogmaals op de [Licht aan/uit] toets om de verlichting of de automatische verlichting uit te schakelen.
Rolbodem lossen / Druk op de [Rolbodem lossen / 2-trapsmotor] toets om de rolbodem in te 2-trapsmotor schakelen. Druk opnieuw op de toets om het snelheidsniveau (langzaam/ snel) aan te passen. In het langzame niveau (schildpad): wijzig de snelheid via de [+] of [-] toets. In het snelle niveau (haas): - Rolbodem loopt met maximale snelheid - Weergegeven snelheidswaarde blijft bewaard. - Variant 2-trapsmotor: Ventiel 2-trapsmotor wordt geactiveerd. Stuuras aan/uit
Druk op de [Stuuras aan/uit] toets om de naloop-stuuras te deblokkeren of te blokkeren. De actuele toestand van de stuuras wordt op het display weergegeven. Let op! Als de stuuras wordt omgeschakeld, kunnen op dat moment geen andere hydraulische functies worden geschakeld. Let op! Vóór het transport over de weg moet de functie van de naloopstuuras worden gecontroleerd (blokkeren bij achteruitrijden). Waarschuwing! De stuuras moet geblokkeerd worden: - bij rechtuit rijden met een snelheid meer dan 30 km/u - op een onverharde ondergrond - op hellingen - bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving - in combinatie met gleufsilo - indien de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as niet meer voldoende is
1300_NL-Power-Control_5481
- 39 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
SET-menu M3 In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld. Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om in het Set-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave: 1. Rolbodembenaderingstijd instellen
1
(Alleen bij laadwagen met doseerwalsen). Deze benaderingstijd dient bij geactiveerde losautomaat voor het ontlasten van de doseerwalsen. De rolbodem transporteert nadat de achterwand geopend is, eerst voor de ingestelde tijd het voer vanaf de doseerwalsen weg. Instelbereik:
0,1 -3 sec.
Per stap:
0,1 sec.
2
3
4
5
2. Openingsduur van de achterwand (bij geactiveerde losautomaat) Deze openingsduur bepaalt hoe lang de achterwand hydraulisch wordt geopend. Instelbereik:
Functietoetsen:
Wagen met doseerwalsen: 1 -10 sec. Wagen zonder doseerwalsen:
... menu-invoer bewerken
5 -10 sec.
... naar beneden bladeren
3. Lademomentsensor - Rolbodeminschakelpunt: (bij geactiveerde laadautomaat)
... naar boven bladeren
Waarde van de laadmomentsensor. Als deze waarde wordt overschreden, wordt de rolbodem ingeschakeld om het voer vanaf de rotorinvoer weg te transporteren.
... naar het bovengelegen menu wisselen (hier: Start-menu)
De rolbodem loopt door totdat de waarde weer is teruggelopen. Instelbereik: 1-100% De waarde kan worden aangepast aan het type voer. Hoe natter het voer, des te lager de waarde en omgekeerd: hoe droger het voer, des te hoger kan de waarde uitvallen.
4. Achterwandfixatie De achterwandfixatie dient voor het fixeren van de uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de hydraulische zijafvoerband. Terwijl de achterwandfixatie actief is, kan de achterwand via de toets 'Acherwand openen/sluiten' niet worden bewogen. De losautomaat kan echter met de toets 'Acherwand openen/sluiten' gewoon worden beëindigd. Ook wanneer de toets 'Losautomaat' wordt ingedrukt, beweegt de achterwand niet. Instelbereik actief / inactief
1300_NL-Power-Control_5481
5. Achterwandzweefstand Opmerking: Deze functie is alleen actief zolang u zich in het Set-menu bevindt en de functie met vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd. De functie Achterwandzweefstand helpt u bij het instellen van de achterwandfixatiepositie, omdat de hydraulische cilinders die voor de opening van de achterwand nodig zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterwand kan daardoor gemakkelijker handmatig worden bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor de achterwandfixatie worden gebracht.
- 40 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
4. Rolbodem kalibreren 1. Druk op de [Set 1] toets om de langzaamste snelheid in te stellen. 2. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de langzaamst herkenbare snelheid in. 3. Druk op de [Set 19] toets om de snelste snelheid in te stellen. 4. Om de snelheid te wijzigen moeten de hardkey's [+] of [-] op de terminal worden ingedrukt. Stel de snelst herkenbare snelheid in. 5. Druk op de [Stop] toets om de waarden op te slaan en de rolbodem te stoppen.
Functietoetsen: ... instellen van de minimale snelheid ... instellen van de maximale snelheid ... naar boven bladeren ... naar het bovengelegen menu wisselen (hier: Start-menu)
1300_NL-Power-Control_5481
- 41 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
DATA-menu M4 Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om in het Set-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu. Aanwijzing!
Weergave: 1 ... uren-dagteller 2 ... uren-totaalteller 3 ... ladingen dagteller
1
2
3
4
4 ... ladingen totaalteller
Functietoetsen: ... terugzetten beide dagtellers ... naar het bovengelegen menu wisselen (hier: Start-menu)
De ladingen worden geteld óf door middel van de volmelding (FULL) óf door middel van de toestandsequentie: 'Achterwand dicht --> Achterwand open --> Rolbodemachteruitbeweging gedurende 10 seconden'
Aanwijzing: Het is niet mogelijk om één dagteller apart terug te zetten. De dagtellers moeten altijd samen worden teruggezet.
Terugzetten beide dagtellers: 1. Druk op de functietoets [ terug te zetten.
] om de dagteller op nul
Een nieuw beeldscherm verschijnt.
Aanwijzing!
] om de procedure te 2. Druk op de functietoets [ bevestigen of druk op de functietoets [ ] om de procedure af te breken en naar het vorige menu terug te keren.
1300_NL-Power-Control_5481
Door de 'STOP'-toets in te drukken worden alle functies gestopt.
- 42 -
POWER CONTROL – BEDIENING
Sensortest-menu M5 Via het Sensortest-menu kan informatie worden ingewonnen over de toestand van de sensoren en de weergegeven waarden van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij het herstellen van fouten. Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om in het Set-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave: Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat - een inductieve sensor bezet is - een geluidsensor bezet is - een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt. Aanwijzing! Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het symbool omgekeerd weergegeven. Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs dat er sprake is van een foutmelding.
a b
Sensoren: 1 2
Aftakas toerental Vulpeilklep beneden
4
3
...B1 ...B4
5
2
6 11 12
1
7
14
3
Vulpeilklep boven
...B3
4
Laadgoedbeveiliging voor
...B30
5
Laadgoedbeveiliging achter
...B31
6
Druk op doseerwalsen
...B6
7
Achterwand
...B5
8
Oliedrukschakelaar
...S7
9
Rolbodem-achterschakelaar
...S3
10
Liftas
...B10
11
Laadruimtedeur
...B7
12
externe snijwerkschakelaar aan
...S1
13
externe snijwerkschakelaar uit
...S2
naar boven bladeren
14
Snijwerkstatus
...B2
naar het bovengelegen menu wisselen (hier: Start-menu)
10
a
kleinste gemeten spanning (V min) sinds systeemstart
b
actuele spanning (V)
1300_NL-Power-Control_5481
9
8
13
Functietoetsen: zet de waarde van de kleinst gemeten spanning (a) op de actuele waarde (b) naar beneden bladeren
- 43 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
15 15
Aftakastoerental
...B1
16
Laadmomentsensor (maximaal 10 V) ...B9
17
Vulpeilsensor (4-20 mA)
...B11
18
Disselhoeksensor (0-5 V)
...B8
16
17
18
EM02: boordcomputeruitbreidingsmodule (stekker ST2) 19
Voedingsspanning uitbreidingsmodule norm-waarde > 12 V
20
19
gestabiliseerde sensorspanning
20
norm-waarde = 10,5 V
BM01: basismodule (stekker ST1) 21
Voedingsspanning BM
21
22
norm-waarde > 12 V 22
Processorspanning BM norm-waarde > 8,5 V
23
23
24
niet gestabiliseerde sensorspanning norm-waarde > 12 V
24
gestabiliseerde sensorspanning norm-waarde = 5,0 V
1300_NL-Power-Control_5481
- 44 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
Configuratie-menu M6 In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd de juiste configuratie al in de fabriek ingesteld. om in het Configuratie-menu te komen.
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de functietoets Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave: 1...
Machinetype instellen
2...
Laadautomaat
3...
Rolbodemsnelheid niveau 2:
4...
Voedermiddeltoevoeging
5...
Zijafvoerband: û ...geen zijafvoerband
1 2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
m...mechanisch / h...hydraulisch 6...
Doseerwalsen
7...
hydraulische droogvoeropbouw
8...
Naloopstuuras: L...Liftas
9...
Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit laadruimteverlichting en eventueel schijnwerpers voor achteruitrijden)
10...
Laadmomentsensor
11...
Vulpeilsensor
12...
Weeginrichting
13...
Wagenlengte (voor vulpeilweergave)
14...
Frontklep (via terminal bediend)
15...
automatische messenslijpinrichting Autocut
16...
Laadgoedbeveiliging
û... niet beschikbaar / ü ...beschikbaar
(ü = actief, beschikbaar / û = inactief, niet beschikbaar) Beeldscherm 3 is alleen bestemd voor servicemedewerkers
Functietoetsen: ... menu-invoer bewerken ... naar beneden scrollen ... naar boven scrollen ... naar het bovengelegen menu wisselen (hier: Start-menu) ... slaat de gewijzigde uitrusting op en start de software opnieuw. Deze toets verschijnt alleen als de uitrusting is veranderd.
1300_NL-Power-Control_5481
- 45 -
NL
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Wijzigen van de uitrusting 1. Druk op de functietoets [ wijzigen.
] om de uitrusting te
2. Druk op de functietoets [ wijzigen waarde heeft bereikt.
] tot de cursor de te
3. Wijzig de waarde met de toetsen [ ] tot de gewenste waarde is bereikt.
] en [
4. Druk op de functietoets [ ] om de waarde op te slaan en de volgende waarde te selecteren. 5. Druk op [ verlaten.
] om het wijzigingsbeeldscherm te
Functietoetsen ... actuele waarde opslaan en naar de volgende variabele gaan
Nadat een wijziging in de uitrusting is doorgevoerd, wordt de [ESC] toets in het Configuratie-menu vervangen door de [Restart] toets. Pas als de terminal met de [Restart] toets opnieuw is opgestart, worden de doorgevoerde wijzigingen effectief.
... de waarde van de actuele variabele naar beneden wijzigen ... de waarde van de actuele variabele naar boven wijzigen ... naar het bovengelegen menu wisselen (hier: Configuratie-menu)
Om wijzigingen ongedaan te maken, moet de uitrusting opnieuw worden veranderd en moet daarna de [Restart] toets in het Configuratie-menu worden ingedrukt.
Systeem-menu
Aanwijzing
M7 In het Systeem-menu wordt de helderheid van de weergave gewijzigd. Alle andere functies zijn bestemd voor servicemedewerkers. Druk kort
, om in het Systeem-menu te komen.
Druk nogmaals
om naar het vorige menu terug te keren.
Functietoetsen: ... alleen voor servicemedewerkers ... Beeldscherm helderder instellen ... Beeldscherm donkerder instellen ... alleen voor servicemedewerkers
1300_NL-Power-Control_5481
- 46 -
Bij een helderheid van het display lager dan 60% schakelt de toetsenbordverlichting van de Power Control Terminal automatisch in.
POWER CONTROL – BEDIENING
NL
Diagnosefunctie Bij foutfuncties licht de bijbehorende alarmmelding op en klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
Aanwijzing! Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening (zie hoofdstuk 'Elektro-hydrauliek') iedere gewenste functie handmatig worden geschakeld.
Functietoetsen: ... De betreffende alarmmelding wordt tot de volgende systeemstart onderdrukt. ... Bevestigen van de fout. Treedt de fout daarna weer op, dan wordt opnieuw een alarmmelding afgegeven.
Alarmmeldingen: Foutfunctie bij de schakeluitgang (Voorbeeld: afsluitventiel doseerwals) Oorzaken:
Aanwijzing!
- Kortsluiting
Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd.
- te weinig stroom - Ventiel niet ingestoken
Aanwijzing! De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor met de functietoets F1 [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart worden uitgeschakeld!
Foutfunctie bij de sensorvoorziening (voorbeeld: spanningsvoeding van de sensor < 12V) Oorzaken:
- boordcomputer heeft te weinig spanning - boordcomputer defect
Aanwijzing Bij problemen met de spanningsvoeding dient de bladzijde Spanningsvoeding in het Test-menu te worden gecontroleerd.
Alarmen voor de spanningsvoeding kunnen niet worden uitgeschakeld!
Foutfunctie bij de busverbinding bij een uitbreidingsmodule (LIN error): 1. Uitbreidingsmodule weeginrichting 2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging 3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking 4. Boordcomputer messenslijpinrichting Oorzaken:
- Bekabelingsfout - Uitbreidingsmodule of boordcomputer defect - Fout in de spanningsvoeding
Aanwijzing: Een fout in de busverbinding wordt ook in het Work-menu rechts boven weergegeven.
1300_NL-Power-Control_5481
- 47 -
POWER CONTROL – BEDIENING
Bewakingsalarmen Controle messenbalk wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets 'Pick-up zakken' wordt ingedrukt en als de aftakas is ingeschakeld. Aangeduid door: - twee pieptonen en - vijfvoudig oplichten van het symbool
Reinigingsherinnering Iedere 2 uur verschijnt de melding 'Diagnose snijinstallatie uitzwenken' Om deze melding te bevestigen moet de snij-installatie één keer in zijn geheel worden in- en uitgezwenkt. (Cyclische reiniging van de snij-installatie, vervuiling en korstvorming wordt tegengegaan)
Toegangsluik-controle Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle hydraulische functies, de doseerwalsen ontkoppelen en de volgende diagnosemelding verschijnt: Als het toegangsluik wordt gesloten, wordt deze melding bevestigd. De laadruimte mag alleen worden betreden als de trekker is uitgeschakeld.
1300_NL-Power-Control_5481
- 48 -
NL
ISOBUS - TERMINAL
Varianten Bediening met de ISO-Control-Terminal
Boordcomputer ISO-Bus geschikt
Bedieningspaneel ISO-Control ISO-Bus adapter
10 Ampere-zekering
Trekkerkabel met ISO-Bus
Varianten Bediening via de ISO-Bus-Trekker-Terminal
Display Trekker terminal 473A2000.0
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 49 -
NL
ISOBUS - TERMINAL
NL
Bedieningsstructuur – Ladewage met ISOBUS-aansluiting F2
F1
Voordat de machine voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, moeten de instellingen in het SET-menu worden gecontroleerd en indien nodig worden gewijzigd.
10 seconden lang indrukken
F6
Aanwijzing!
F2.1
Aanwijzing!
F3
F7
De toets stopt alle hydraulische functies en schakelt de doseerwalsen uit.
F4 Aanwijzing!
F8
De volgende handleiding heeft betrekking op wagens met alle extra uitrustingen.
F4.1
F5
Afkortingen: F = Aanduidings-menu T = Toetsen nummering
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 50 -
ISOBUS - TERMINAL
NL
Start menu Opmerking:
F1
Verklaring van de toetsen:
T7
T1
T1
STOP
T2
T2
Basisinstellingen
T3
T3
Laadfuncties
T4
T4
Losfuncties
T5
Data menu
T5 T6
T6
Set menu
T7
Sensortest-menu
Een grijze softkey betekent dat deze momenteel niet kan worden bediend. Wanneer op een softkey wordt gedrukt, wordt een venster ingevoegd dat de oorzaak voor de vergrendeling weergeeft.
Basis instellingen menu Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om in het Basisinstelling-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave:
Aanwijzing
De weergave is bij alle laadwagens hetzelfde en hangt alleen af van de configuratie. 1. Laadautomaat actief* / inactief Wordt het symbool weergegeven, dan is de laadautomaat actief. 2. Verlichting
F2 1
T7 T8
2 3
T9
Licht aan*
Licht uit
Automaat aan
Automaat uit
Licht aan
Licht uit
4
T10
5
3. Achterwand open
gesloten*
sluiten
vergrendelen
Achterwandfixering actief
Verklaring van de toetsen (bij uitrusting laadgoedbeveiliging) T1
STOP
T2
Stuuras aan/uit (Display aanduiding
4. Doseerwals niet beschikbaar / uit* / aan Doseerwals - uit
Doseerwals aan
5. Stuuras geblokkeerd / geopend*
T3
Knikdissel – Wagen heffen
T4
Knikdissel – Wagen zakken
T5
Schijnwerper voorkiezen (Display aanduiding
T6
Stuuras wordt geblokkeerd
(Display aanduiding
)
T7
Laadgoedbeveiliging sluiten
T8
Laadgoedbeveiliging openen
T9
Combikleppen-menu openen
T10
Een niveau terug gaan
Stuuras is geblokkeerd als het symbool Geblokkeerd knippert, wordt de stuuras op dat moment geblokkeerd.
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
)
Toevoegmiddel dosering
Automaatmodus actief Stuuras permanent open
/
- 51 -
)
Alle opties die met de bediening te maken hebben, moeten in het Configuratie-menu (M6) worden geconfigureerd.
ISOBUS - TERMINAL
NL
6. Status van de laadmomentsensor: (wordt alleen weergegeven bij neergelaten pick-up.)
F2
Geeft de actuele belasting van de rotor weer. 7. Rolbodemstatus
Stop* / Vooruitbeweging / Achteruitbeweging gestopt
achteruitbeweging
Vooruitbeweging langzaam
Vooruitbeweging snel
T7
T1
T8
T2
T9
T3
7
T10
9
8
T4 6
T5 T6
Aanwijzing! De stuuras moet worden geblokkeerd: - bij snel rechtuit rijden, sneller dan 30 km/h - op een niet stabiele ondergrond - op hellingen
Snelheid
- bij ontlasting van de voorste as door knikdisselaandrijving
Snelheidsniveau langzaam
snel
- bij het rijden door de gleufsilo
Aanwijzing: Tijdens het laden beweegt de rolbodem altijd met maximale snelheid.
- als de zijdelingse geleiding van de ongestuurde as onvoldoende is
8. Snijwerkpositie uitgezwenkt / ingezwenkt ingezwenkt
uitgezwenkt*
Aanwijzing: Als het symbool knippert, is het zwenken van het snijwerk vanwege de positie van de automatische messenslijpinrichting niet mogelijk. (alleen bij automatische messenslijpinrichting) 9. Pick-up positie neergelaten* / geheven geheven
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
neergelaten
- 52 -
ISOBUS - TERMINAL
10. Vulpeilweergave (optie)
16. Doseermiddeltoevoeging actief* / inactief actief - doseermiddel wordt toegevoegd
Aanwijzing Als de achterwand wordt gesloten, wordt de waarde van de vulpeilweergave naar de actueel gemeten waarde teruggezet. Totdat de achterwand wordt geopend, wordt verder altijd alleen de hoogst gemeten waarde weergegeven.
inactief - doseermiddel wordt niet toegevoegd Aanwijzing: Als het symbool niet wordt weergegeven, is de doseermiddeltoevoegingautomaat niet ingeschakeld of niet geconfigureerd.
11. Losautomaat actief* / inactief Wordt het symbool weergegeven, dan is de losautomaat actief. 12. Snelheidsweergave van Isobus
12
T7
T1
11
T8
T2
13
13. Laadgoedbeveiliging voor / achter / middenpositie*
13
10
T9
voor
T3 15
achter
T10
T4
Als de symbolen knipperen, bevindt de laadgoedbeveiliging zich in middenpositie of beweegt op dat moment naar voren of naar achteren.
T5
14
T6
Aanwijzing: Bevindt de beugel van de laadgoedbeveiliging zich in middenpositie, dan is het mogelijk dat de maximale transporthoogte is overschreden. Opmerking! De laadgoedbeveiliging kan alleen worden bediend als de achterwand gesloten is.
Verklaring van de toetsen (met uitrusting droogvoeropbouw): T1
STOP
T2
Stuuras aan/uit
T3
Knikdissel – Wagen heffen
T4
Knikdissel – Wagen zakken
T5
Schijnwerper voorkiezen
(Display aanduiding
14. Zijafvoerbandstatus:
(Display aanduiding
/
)
Zijafvoerbandvoorkeuze (niet bij mechanische zijafvoerband)
T6
Toevoegmiddel dosering
hydraulische zijafvoerband richting rechts
T7
Bovenbouw opklappen
hydraulische zijafvoerband richting links
T8
Bovenbouw neerklappen
T9
Combikleppen-menu openen
T10
Een niveau terug gaan
mechanische zijafvoerband loopt in de ingestelde richting
(Display aanduiding
15. Liftas neergelaten / geheven* Liftas neergelaten
Liftas geheven
Aanwijzing: Wanneer de belasting te groot is, kan de liftas niet worden geheven. Bij een verhoging van de belasting boven het kritische niveau op het moment dat de liftas is geheven, wordt de liftas automatisch neergelaten.
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 53 -
)
)
NL
ISOBUS - TERMINAL
NL
Combikleppen-menu , om in het Combikleppen-menu te komen.
Druk in het Basisinstelling-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om terug te keren naar het Basisinstelling-menu.
Verklaring van de toetsen: Frontkleppen* naar voren klappen.*
T2
Frontkleppen* omhoog klappen.*
T3
Bovenste frontkleppen* naar beneden klappen.*
T4
Bovenste frontkleppen* omhoog klappen.*
T5
*
F2.1
T1
Een menulevel naar boven gaan (hier: Basisinstelling-menu)
T7
T1
T8
T2
T9
T3
T10
T4 T5 T6
zolang de toets ingedrukt blijft, beweegt de frontklep zich.
Aanwijzing! Ieder menu kan worden verlaten door de ESC-toets in te drukken.
Opmerking! De toetsen T1 en T2 zijn geblokkeerd, zolang de laadgoedbeveiliging is gesloten.
Laadmenu Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
Aanwijzing! Bij machines met opklapbare droogvoeropbouw is de laadautomaat niet mogelijk.
, om in het Laad-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu.
F3 T7
T1
T8
T2
T9
T3
T10
T4
T4
Knikdissel – wagen heffen
T5
Knikdissel – wagen zakken
T6
Bodemketting terug draaien (Display aanduiding
T7
Automatisch laden
T8
Messenbalk inklappen
T5 T6
(Display aanduiding
Verklaring van de toetsen: T1
STOP
T2
Pick-up heffen (Display aanduiding
T3
(Display aanduiding T9
) )
Messenbalk uitklappen (Display aanduiding
)
)
T10
)
Een niveau terug gaan
Pick-up zakken (Display aanduiding
) 1)
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 54 -
alleen bij wagens met doseerwalsen
Aanwijzing! De ladingen worden geteld óf door middel van de volmelding (FULL) óf door middel van de toestandsequentie: 'Achterwand dicht --> Achterwand open --> Rolbodem-achteruitbeweging gedurende 10 seconden'
ISOBUS - TERMINAL
NL
Los-menu Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om in het Los-menu te komen. Aanwijzing!
, om terug te keren naar het Start-menu.
Los-menu zonder zijafvoerband F4
- Schraapbodem voorloop 1)
T7
T1
T8
T2
T9
T3
T10
T4
- Doseerwals in 1) - Schraapbodem lossen T3
Wissel naar menu F4.1
T4
Achterwand openen - tijdvertraging (display-weergave
T5
T5
T6
Achterwand sluiten (display-weergave
Betekenis van de toetsen: T1
STOP
T2
Automaat lossen
Knikdissel - wagen heffen
T7
Knikdissel - wagen neerlaten
T8
Doseerwals aan / uit (display-weergave
T10
)
)
T6
- Openen van de achterwand (display-weergave
)
LOSAUTOMAAT: De actuele rolbodemsnelheid wordt na een loopduur van 10 seconden automatisch opgeslagen en voor de daarop volgende losprocedure weer opnieuw gebruikt!
)
Eén niveau terug
Functievolgorde van de los automaat 1. openen van de achterklep 2. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 2) (De duur is in het Set menu onder 'Rolbodembenaderingstijd' instelbaar) - druk op de doseerwalsen wordt vermindert 3. doseerwalsen inschakelen 2) 4. Rolbodem wordt met de laatst opgeslagen snelheid gelost. Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat: Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets [Achterwand sluiten] om het automatisch lossen te onderbreken. 1. symbool licht op in de display 2. geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt. 3. Het lossen wordt onderbroken! Uitschakeling van: - bodemketting aandrijving - doseerwalsen 4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterwand wordt geactiveerd. Pas na het verdwijnen van het symbool in de weergave is de achterwand gesloten en vergrendeld. Waarschuwing! De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd. (veiligheidsvoorschriften voor het transport op de openbare weg).
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
1)
alleen bij wagens met doseerwalsen
2)
alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande dwarsafvoerband
- 55 -
Opmerking! De losautomaat kan, net als alle hydraulische functies, met de STOP-toets worden onderbroken, daardoor worden ook alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken en de achterwand sluit niet.
ISOBUS - TERMINAL
Rolbodem-menu (display-weergave
F4.1
/
)
T3
Snelheid verhogen (niveau 0-20)
T1
T4
Snelheid verlagen (niveau 0-20)
T2
T5
Schraapbodem voorloop
T4
T6
Knikdissel - wagen heffen
T5
T7
Knikdissel - wagen neerlaten
T6
T8
Doseerwals aan / uit
T7 T8 T9
T3
T10
(display-weergave
(display-weergave
Betekenis van de toetsen: T1
STOP
T2
Schraapbodem omschakeling (langzaam / snel)
Los-menu met zijafvoerband. F4 T7
T1
T8
T2
T9
T3
T10
T4
)
)
T10
Eén niveau terug
T7
Knikdissel - wagen neerlaten
T8
Doseerwals aan / uit (display-weergave
T9
NL
Aanwijzing! Als met behulp van de toets [T2] naar 'snel' wordt omgeschakeld en de optie 2-trapsmotor is beschikbaar, dan wordt de 2-trapsmotor automatisch ingeschakeld
)
handmatige richtingskeuze zijafvoerband: Als op toets T9 wordt gedrukt, dan worden de toetsen T8 en T9 gedurende drie seconden richtingkeuzetoetsen voor de zijafvoerband.
T5
Druk T8 of T9 voor de gewenste richting. Nadat de richting is gekozen, of na afloop van drie seconden keren de toetsen weer terug naar hun normale functie. Druk gedurende drie seconden op de gewenste toets. Na drie seconden kan normaal worden verder gewerkt.
T6
Betekenis van de toetsen: T1
STOP
T2
Wissel naar menu F4.2 losautomaat
T3
Wissel naar menu F4.1
T4
Achterwand openen - tijdvertraging (display-weergave
T5
)
Achterwand sluiten (display-weergave
T6
Opmerking! De handmatige richtingkeuze via de toetsen T8/T9 is bij een mechanische zijafvoerband niet mogelijk. Steek de aftakas om, om de richting te wijzigen T10
Eén niveau terug
)
Knikdissel - wagen heffen
Menu Losautomaat (alleen hydraulische zijafvoerband) F4.2
Betekenis van de toetsen:
T7
T1
T1
T8
T2
T2
Losautomaat met zijafvoerband
T9
T3
T3
Losautomaat met zijafvoerband / linksloop.
T10
T4
T4
Losautomaat met zijafvoerband / rechtsloop.
T5
T10
Eén niveau terug
STOP
T6
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 56 -
Aanwijzing! Door de 'STOP'-toets in te drukken worden alle functies gestopt.
ISOBUS - TERMINAL
NL
Functievolgorde van de los automaat 1. openen van de achterklep 1) 2. dwarsafvoerband inschakelen 2) 3. bodemketting wordt kort op teruglopen geschakeld 3 (De duur is in het Set menu onder 'Rolbodembenaderingstijd' instelbaar). Opmerking!
- druk op de doseerwalsen wordt vermindert 4. doseerwalsen inschakelen
3)
5. Rolbodem wordt met de laatst opgeslagen snelheid gelost. Functieverloop bij onderbreking van de losautomaat: Druk tijdens een automatische losprocedure kort op toets [Achterwand sluiten] om het automatisch lossen te onderbreken. 1. symbool licht op in de display 2. geopende achterklep wordt langzaam dichtgeklapt. 3. Het lossen wordt onderbroken! Uitschakeling van: - bodemketting aandrijving - doseerwalsen
De losautomaat kan, net als alle hydraulische functies, met de STOP-toets worden onderbroken, daardoor worden ook alle andere regelbare hydraulische functies onderbroken en de achterwand sluit niet.
- dwarsafvoerband 4. Hydrauliek voor het vergrendelen van de achterwand wordt geactiveerd. Pas na het verdwijnen van het symbool in de weergave is de achterwand gesloten en vergrendeld. Waarschuwing! De functie ‘Los automaat starten’ wordt na 0,8 seconden tijdsvertraging geactiveerd. (veiligheidsvoorschriften voor het transport op de openbare weg).
1)
alleen bij wagens zonder dwarsafvoerband of bij stilstaande dwarsafvoerband
2)
alleen bij wagens met dwarsafvoerband
3)
alleen bij wagens met doseerwalzen
Data menu Aanwijzing! Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om in het Data-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu.
F5
Verklaring van de toetsen: T1
T3
T1
STOP
T3
Deelteller uitwissen
T5
Een niveau terug gaan
T5
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 57 -
De ladingen worden geteld óf door middel van de volmelding (FULL) óf door middel van de toestandsequentie: 'Achterwand dicht --> Achterwand open --> Rolbodemachteruitbeweging gedurende 10 seconden'
ISOBUS - TERMINAL
NL
Set menu In het Set-menu kunnen verschillende snelheden en benaderingstijden en inschakelpunten worden ingesteld. Druk in het Start-menu op de functietoets
, om in het Set-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu.
Druk op de functietoets
Betekenis van de toetsen:
F6 a
T7 T8
T1 b
T2
Schraapbodem-instelling niveau 1
T3
Schraapbodem-instelling niveau 19
Omschakeling naar ander schermpje
T2
d
T5
T4 f
g
T6
T5
Symbool aanduiding: In het SET-menu kunnen nog andere instellingen worden doorgevoerd:
Wissel naar menu
F8
DIAGNOSE-menu OK-toets Voor het bevestigen van gewijzigde instellingen
T6
h
T7
Messenslijpinrichting Autocut - zie handleiding Autocut
T10
Weeginrichting - zie handleiding weeginrichting
b
Rolbodem-snelheid niveau 1
c
Rolbodem-snelheid niveau 19
d
Laadmoment Instellen van de belastingsgrens voor het automatisch bedienen van de schraapbodem.
Naloop-stuuras bedrijfsmodus
- Functioneert alleen bij automatisch laden
Handmatig bedrijf: (HAND)
- Functie 'Schraapbodem laden' wordt automatisch geregeld als de actuele belastingsgraad de ingestelde waarde overschrijdt.
(Instelmogelijkheden in WORK-menu)
- Instelbare waarden: 1 - 100 (standaardwaarde 55)
= stuuras permanent open = stuuras wordt geblokkeerd
Aanwijzing!
= stuuras is geblokkeerd
Bij droog voer kan de waarde worden vergroot. Bij vochtig voer kan de waarde worden verkleind.
Automatisch bedrijf: (AUTO) (extra instelmogelijkheden in WORK-menu) e
= modus automatisch actief
-
Achterwand-openingsduur bij losautomaat 1) Instelbare waarden: 0 - 10 Seconden bij laadwagen met doseerwalsen. 5 - 10 Seconden bij laadwagen zonder doseerwalsen.
De stuuras wordt automatisch snelheidsafhankelijk gestuurd. De onderste limiet in instelbaar tussen 0 en 3 km/h. De bovenste limiet in instelbaar tussen 10 en 25 km/h. Snelheid
Toestand van de stuuras
lager dan 3 km/h
geblokkeerd
kleiner onderste limiet
geblokkeerd
tussen onderste en bovenste limiet
geopend
groter bovenste limiet
geblokkeerd
f
Achterwandfixering actief/inactief (bij actieve losautomaat) De achterwandfixatie dient voor het fixeren van de uitlaatbreedte tijdens het automatisch lossen voor alle laadwagens, voor zowel de mechanische als de hydraulische zijafvoerband. Terwijl de achterwandfixatie actief is, kan de achterwand via de toets 'Acherwand openen/sluiten' niet worden bewogen. De laadautomaat kan met deze toets worden beëindigd. Instelbereik actief / inactief 1)
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
Voordat de besturing voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, dienen enkele zaken te worden ingesteld, zodat de machine op de juiste manier functioneert.
Omschakeling naar ander schermpje
T3 e
a
STOP
c
T9 T10
T1
Let op!
- 58 -
alleen bij wagens met doseerwalsen
Let op! Een gewijzigde instelling moet met de OK-toets worden bevestigd.
ISOBUS - TERMINAL
g
Achterwandzweefstand Opmerking: Deze functie is alleen actief zolang u zich in het Set-menu bevindt en de functie met vinkje is ingeschakeld. Als het Set-menu wordt verlaten, wordt de functie automatisch gedeactiveerd. De functie Achterwandzweefstand helpt u bij het instellen van de achterwandfixatiepositie, omdat de hydraulische cilinders die voor de opening van de achterwand nodig zijn, in zweefstand worden gebracht. De achterwand kan daardoor gemakkelijker handmatig worden bewogen en ook eenvoudiger in de juiste positie voor de achterwandfixatie worden gebracht.
f
Schraapbodem voorloopduur voor de losautomaat1) - Instelbare voorloopduur: 0,1 ... 3 seconden (standaardwaarde 0,7 seconden) - Ontlast de druk op de doseerwalsen
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 59 -
NL
ISOBUS - TERMINAL
NL
Config-menu In het Configuratie-menu wordt de specifieke uitrusting van de betreffende laadwagen ingesteld. Dit menu is alleen nodig indien later extra uitrusting aan de laadwagen wordt gemonteerd of gedemonteerd. In het andere geval werd de juiste configuratie al in de fabriek ingesteld. om in het Configuratie-menu te komen.
Druk in het Start-menu gedurende 10 seconden op de functietoets Druk op de functietoets
, om terug in het Start-menu te komen.
F7
Betekenis van de toetsen: T1
STOP
T3
Wissel tussen de schermpjes, terug
T4
Wissel tussen de schermpjes, vooruit
T5
[Restart] slaat de gewijzigde uitrusting op en start de software opnieuw. Deze toets verschijnt alleen als de uitrusting is veranderd.
1
2
3
4
5
6
7
Betekenis van de symbolen: 1...
Machinetype instellen
2...
Laadautomaat
3...
Rolbodemsnelheid niveau 2:
4...
Voedermiddeltoevoeging
5...
Zijafvoerband: û ...geen zijafvoerband
Bedieningsaanwijzing voor de ISOBUS-terminal:
9
8
9
10
Navigeren tussen de afzonderlijke functies met de toetsen 'Omhoog ' en 'Omlaag '
m...mechanisch / h...hydraulisch 6...
Doseerwalsen
7...
hydraulische droogvoeropbouw
8...
Naloopstuuras: L....Liftas
T1 11
û ...niet beschikbaar / ü ...beschikbaar 9...
13
Werkverlichting (De werkverlichting bestaat uit laadruimteverlichting en eventueel schijnwerpers voor achteruitrijden)
14
T3 T4
15
10... Laadmomentsensor 11...
12
16
T5
Vulpeilsensor
12... Weeginrichting 13... Wagenlengte (voor vulpeilweergave) 14... Frontklep (via terminal bediend)
*)
Let op! Voor extra schijnwerpers bijv. op de as is een relaisschakeling noodzakelijk!
15... automatische messenslijpinrichting Autocut 16... Laadgoedbeveiliging (ü = actief, beschikbaar / û = inactief, niet beschikbaar)
Beeldscherm 3 is alleen bestemd voor servicemedewerkers
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 60 -
Met de toetsen '+ (YES)' en '- (NO)' kan de functie worden in- of uitgeschakeld.
ISOBUS - TERMINAL
NL
TEST-Menu Via het Sensortest-menu kan informatie worden ingewonnen over de toestand van de sensoren en de weergegeven waarden van de sensoren op dat moment. Dit kan van nut zijn bij het herstellen van fouten. Druk in het Start-menu op de functietoets Druk op de functietoets
, om in het Test-menu te komen.
, om terug te keren naar het Start-menu.
Weergave: Een symbool met zwarte achtergrond geeft aan dat - een inductieve sensor bezet is - een geluidsensor bezet is - een mechanische schakelaar / toets is aangeraakt. Opmerking!
Aanwijzing!
De alarmsignalen voor de voedingsspanning kunnen niet worden uitgeschakeld.
Bij signaalwissel van een sensor of schakelaar wordt het symbool omgekeerd weergegeven. Bij een passende frequentie van de signaalwissel kan dit ertoe leiden dat het symbool gaat knipperen. Dat het symbool knippert betekent dan niet noodzakelijkerwijs dat er sprake is van een foutmelding.
F8 a
T1
b
Sensoren:
3
1
Aftakas toerental
...B1
2
Vulpeilklep beneden
...B4
3
Vulpeilklep boven
...B3
4
Laadgoedbeveiliging voor
...B30
5
Laadgoedbeveiliging achter
...B31
6
Druk op doseerwalsen
...B6
7
Achterwand
...B5
8
Oliedrukschakelaar
...S7
9
Rolbodem-achterschakelaar
...S3
10
Liftas
...B10
11
Laadruimtedeur
...B7
12
externe snijwerkschakelaar aan
...S1
13
externe snijwerkschakelaar uit
...S2
14
Snijwerkstatus
...B2
a
kleinste gemeten spanning (V min) sinds systeemstart
b
actuele spanning (V)
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
4
T2
5
T3
6 2
11
14
T4 12
1
7 10
T5
9 13
- 61 -
8
T6
ISOBUS - TERMINAL
15
Aftakastoerental
...B1
16
Laadmomentsensor (maximaal 10 V)
...B9
17
Vulpeilsensor (4-20 mA)
...B11
18
Disselhoeksensor (0-5 V)
...B8
15
16
17
18
EM02: boordcomputeruitbreidingsmodule (stekker ST2) 19
19
Voedingsspanning uitbreidingsmodule
20
norm-waarde > 12 V 20
gestabiliseerde sensorspanning
21
norm-waarde = 10,5 V 22
BM01: basismodule (stekker ST1) 21
Voedingsspanning BM 23
norm-waarde > 12 V 22
Processorspanning BM
24
norm-waarde > 8,5 V 23
niet gestabiliseerde sensorspanning norm-waarde > 12 V
24
gestabiliseerde sensorspanning norm-waarde = 5,0 V
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 62 -
NL
ISOBUS - TERMINAL
NL
Diagnose menu Bij fouten herkenning wordt - alarmbeeld ingeschakeld - alarmtoon is hoorbaar
Functietoetsen: T1
Stop
T2
Bevestigen van de waarschuwingsmelding. Als de fout opnieuw optreedt, wordt opnieuw een waarschuwingsmelding afgegeven.
T5
Onderdrukken van de waarschuwingsmelding tot de volgende systeemstart.
Aanwijzing!
Alarmmeldingen: Foutfunctie bij de schakeluitgang (Voorbeeld: pick-up) T1
Oorzaken:
- Kortsluiting
T2
- te weinig stroom
T3
- Ventiel niet ingestoken
T4
Bij een foutfunctie kan met behulp van de noodbediening (zie hoofdstuk 'Elektro-hydrauliek') iedere gewenste functie handmatig worden geschakeld.
T5
Aanwijzing! Een fout moet met de toets [ACK] worden bevestigd.
Aanwijzing!
Foutfunctie bij de busverbinding bij een uitbreidingsmodule (LIN error):
T1
1. Uitbreidingsmodule weeginrichting
T2
2. Uitbreidingsmodule laadgoedbeveiliging
T3
3. Uitbreidingsmodule tastwielzwenking
T4
4. Boordcomputer messenslijpinrichting
T5
Oorzaken:
- Bekabelingsfout - Uitbreidingsmodule of boordcomputer defect - Fout in de spanningsvoeding
Aanwijzing: Een fout in de busverbinding wordt ook in het Basisinstelling-menu links onder weergegeven.
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 63 -
De diagnosefunctie kan voor elke afzonderlijke sensor met de toets [Uitschakelen] tot de volgende systeemstart worden uitgeschakeld!
Het alarm voor de voedingsspanning kan niet uitgeschakeld worden.
ISOBUS - TERMINAL
Controle alarm Snij-installatie controle
Toegangsluik-controle
wordt geactiveerd als bij uitgezwenkt snijwerk de toets 'Pick-up zakken' wordt ingedrukt en als de aftakas is ingeschakeld.
Zodra het toegangsluik wordt geopend, stoppen alle hydraulische functies, de doseerwalsen ontkoppelen en de volgende diagnosemelding verschijnt: Als het toegangsluik wordt gesloten, wordt deze melding bevestigd.
Aangeduid door:
T1
- twee pieptonen en
T2
- vijfvoudig oplichten van het symbool
T3 T4
Reinigingsherinnering:
T5
Iedere 2 uur verschijnt de melding 'Diagnose snijinstallatie uitzwenken' T1 T2 T3
De laadruimte mag alleen worden betreden als de trekker is uitgeschakeld.
T4 T5
Om deze melding te bevestigen moet de snij-installatie één keer in zijn geheel worden in- en uitgezwenkt. (Cyclische reiniging van de snij-installatie, vervuiling en korstvorming wordt tegengegaan)
Isobus - Stop - Alarm (alleen Pöttinger CCI Terminal) vanaf softwareversie 2.10 Als de stoptoets (1) wordt ingedrukt, verschijnt het volgende scherm. T1 T2 T3 T4 T5
Alle hydraulische functies en de bedieningsconsole worden geblokkeerd. Om verder te werken moet eerst de Stop-toets worden gedeblokkeerd. (1)
1
1300_NL-ISOBUS-Terminal_548
- 64 -
NL
HET VULLEN VAN DE WAGEN
Laden algemeen Belangrijke aanwijzingen • Een kleefplaatje, dat op de dissel is aangebracht, geeft aan voor welke toerental (540 rpm / 1000 rpm) de aandrijftandwielkast geschikt is. • Let er daarom ook op dat de kruiskoppelingsas een goede slipkoppeling heeft (ook het juiste type, zie onderdelenboek), zodat bij overbelasting geen onnodige schade aan de wagen onstaat. Overbelastingsbeveiliging van de cardanas zie hoofdstuk ‘Technische gegevens’. • De rijsnelheid moet altijd aangepast worden aan de mogelijkheden en verhoudingen die het terrein biedt. • Bij het rijden op hellingen moet men oppassen en moet men het plotseling maken van bochten vermijden (gevaar voor omslaan). • Kort materiaal met weinig toeren, hoge rijsnelheid en grote voerpaketten (dikke zwaden).
Het laden van groenvoer (zomerstalvoedering) - Groenvoer wordt in de regel uit een zwad opgenomen. - Gemaaide zwaden in dezelfde rijrichting opnemen als gemaaid is. (Stengeltoppen het eerst). - Gewaskeerplaat (52) diep instellen (positie T).
Het beginnen van laden 1. Aftakas van de trekker inschakelen. 2. Opraper laten zakken. Let op! De aandrijving van de opraper en de invoerrotor worden dan automatisch ingeschakeld.
3. Hendel (ST) van het trekker stuurventiel naar voren zetten (persdruk) en vergrendelen. De olie wordt dan naar het stuurventielenblok van de wagen gestuurd.
4. Let op de aftakastoerental. • Laden met een aftakastoerental van ca. 750-850 omw./min en een hoge rijsnelheid.
Tijdens het laden opletten • Opraper bij een leeg invoerkanaal heffen.
Het laden van voordroogkuil - Voordroogkuil wordt goed van het zwad opgenomen. - De gewaskeerplaat (52) hoog afstellen (positie H).
Opraper afstellen 1. Opraper iets optillen en de gatenstrip (51) links en rechts in dezelfde positie bevestigen.
• In bochten het motortoerental verlagen. • In scherpe bochten aftakas uitschakelen en opraper heffen. • Ongelijkmatig laden vermijden. Dit is belangrijk voor de disselbelasting (zie ook opgave bij de dissel). • Voor een optimale belading van de wagen de bodemketting kortstondig inschakelen of de laadautomaat inschakelen (zie hoofdstuk “POWER CONTROL”). • Let op de vulindicator (FULL)
Let op! 2. Met borgveer vastmaken. Hoog afstellen: Als de stoppels lang zijn en het terrein hobbelig. Diep afstellen: Als het gewas kort is en het terrein vlak.
Gewaskeerplaat afstellen (52) - Bij kleine zwaden en kort gewas, gewaskeerplaat diep hangen (positie T).
Toegestane asdruk en totaalgewicht in de gaten houden! Overschreiden van de toegestane asdruk en het toegestane totaalgewicht kan schade aan onderstel, frame, dissel of banden veroorzaken. Let U bij gewas met hoog vochtgehalte op de hogere specifieke gewichten.
- Bij grote zwaden, gewaskeerplaat hoog hangen (positie H).
1000_NL-BELADEN_5543
- 65 -
NL
Veiligheidsaanwijzingen • Wanneer men aan de wagen gaat werken, is het belangrijk dat men de kruiskoppelingsas van de trekker afneemt en de motor van de trekker stoptzet. • Dit geldt ook wanneer men aan de pick-up gaat werken.
LOSSEN VAN DE WAGEN
NL
Lossen van de wagen Lossen met doseerwalsen - Achterhek openen. - Aftakas inschakelen. - Doseerwalsen ontlasten
KV
- Losautomaat inschakelen
KR
of - Aandrijving doseerwalsen inschakelen.
KB KV-KR
- Bodemkettingaandrijving inschakelen.
32
- Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER CONTROL“). Var. A
Lossen zonder doseerwalsen - Achterhek openen. - Aandrijving bodemketting inschakelen.
Drukknop achterzijde (32) - voor bodemketting
Var. B
- tijdens het laden is de drukknop ingedrukt - tijdens het lossen ( achterwand geopend, bodemketting loopt ) is de drukknop niet ingedrukt. Bij nogmaals indrukken schakelt de bodemketting uit. Algemene aanwijzingen Wordt tijdens het gebruik van de bodemketting een tweede functie ingeschakeld dan wordt de bodemkettingaandrijving automatisch tijdelijk uitgeschakeld.
Uitschakelkoppeling (NS) van de doseerinrichting Wanneer de walsen overbelast worden resp.: de snelheid van de bodemketting te hoog is, wordt de aandrijving door de koppeling uitgeschakeld (= 1500 Nm). - Aftakas uitschakelen. - Bodemketting kort naar voren laten draaien. De bodemketting draait naar voren en daardoor wordt de druk op de walsen verkleind. - Aftakas weer inschakelen. - Snelheid van de bodemketting afstellen (zie hoofdstuk „POWER CONTROL“).
Beeindigen van het lossen - Bodemketting uitschakelen. - Achterhek sluiten.
Rijden op de weg Let op! Op de weg alleen met gesloten achterhek rijden.
1000_NL-Entladen_0548
- 66 -
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing • Voor het verrichten van instel-, onderhoudsen reparatie werkzaamheden, de trekker motor uitschakelen.
In de openlucht laten staan Als de machine langere tijd in de open lucht moet blijven, moeten de cylinderstangen worden gereinigd en worden ingevet.
Veiligheidsaanwijzing TD
49
/93
/2
FETT
Overwinteren
Algemene aanwijzingen voor het onderhoud Om ook na langere tijd nog plezier van uw machine te houden neemt u de volgende aanwijzingen in acht:
- De machine voor het overwinteren goed schoon maken. - Beschermd tegen weersinvloeden opbergen. - Olie-wisselen of op niveau brengen. - Blanke delen tegen roest beschermen. - Alle smeerpunten volgens schema doorsmeren.
- Na de eerste gebruiksuren alle bouten en moeren na-trekken. Speciaal gecontroleerd moeten worden: - Mesbouten bij maaiers - Bouten in de tandbevestiging van schudders en van zwadharken
Onderdelen a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze machines en werktuigen ontwikkeld. b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde delen niet door ons gecontroleerd en vrijgegeven zijn. c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstandigheden constructieve eigenschappen van Uw machine negatief beïnvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
Aftakassen - zie ook de aanwijzingen in de aanhang
Let op: voor u onderhoud pleegt! In principe gelden de aanwijzingen die in de gebruikershandleiding worden gegeven. Als daarin geen speciale aanwijzingen worden gegeven, gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding van de betreffende aftakassenfabrikant.
Let op!
Als er olie uit een slang of leiding spuit, kom dan niet te dichtbij. Vloeistof zoals olie onder hoge druk kan in de huid dringen. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een arts.
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50 bedrijfsuren
Gevaar voor roestvorming!
- Controleer of alle hydraulieknippels/verbindingen dicht zijn. Eventueel nippels/wartels aandraaien.
- Door met te hoge druk te reinigen kan beschadiging van lak optreden.
1201_NL-Allgemeine-Wartung_BA
• Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren, wanneer de machine veilig en stabiel staat en goed wordt ondersteund. • Na één werkuur alle bouten natrekken. • Machine alleen wegzetten op een vlakke, stevige ondergrond.
Wees voorzichtig met hydrauliekinstallaties i.v.m. verwonding en infectie.
Geen hogedrukreiniger gebruiken voor het reinigen van lagers en van hydraulische delen. - Na het reinigen van de machine deze volgens het smeerschema doorsmeren en de machine een korte tijd laten draaien.
• Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, de trekkermotor uitschakelen.
Hydrauliekinstallatie
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
Reinigen van machinedelen
NL
Voor iedere inbedrijfsname - Voor iedere inbedrijfsname moeten de slangen van het hydrauliek gecontroleerd worden op beschadiging. Versleten of beschadigde slangen moeten direct vervangen worden. De kwaliteit van nieuw te monteren slangen en andere delen moeten aan de eisen voldoen en gelijk zijn aan het origineel gemonteerde materiaal. Slangen ondergaan een natuurlijke veroudering. Ze moeten na 5 of 6 jaren worden vervangen.
- 67 -
Reparatieaanwijzingen Let op de reparatieaanwijzingen in de aanhang (indien beschikbaar)
Veiligheidsaanwijzing De koppelingsstekkers van de hydraulische slangen en de oliestekkerdozen moeten worden schoongemaakt, iedere keer voordat ze worden aangekoppeld. Controleer op slijtageplekken waar de slangen hebben geschuurd of klemgezeten.
ONDERHOUD
Veiligheidsaanwijzing • Werkzaamheden onder de machine alleen uitvoeren, wanneer de machine vast en zeker staat en goed wordt ondersteund.
NL
Openen van de beschermkap Met bijvoorbeeld een schroevendraaier kan de vergrendeling "R" geopend worden en kan de beschermkap gelijktijdig omhoog gedraaid worden.
Let op! Bij werkzaamheden achter geopende veiligheidsvoorzieningen bestaat een verhoogd risico op letselschade.
Sluiten van de beschermkap
Accumulator Attentie! Er mag niet aan de accumulator worden gelast en mechanische bewerkingen zijn verboden.
De beschermingskap naar beneden draaien. De grendel "R" vergrendelt automatisch.
Voorzichtigheid geboden bij het betreden van de laadvloer 1. Opstaphulp gebruiken (10). - Vergrendeling openen (A) - opstaphulp uitzwenken (10)
Tip! Als aan de wagen gelast moet worden moeten alle verbindingen met de trekker losgemaakt worden en de wagen afkoppelen.
Aanwijzing!
Aanwijzing • Volgens aanwijzingen van de fabrikant hebben alle accumulatoren na een bepaalde tijd, een beperkt drukverlies. • Het gasverlies (stikstof) bedraagt per jaar ca. 2-3 %.
2. Instapluik Het instapluik in de zijwand mag alleen nadat de motor is uitgezet, betreden worden (11).
• Er wordt aangeraden, na 4-5 jaar de druk te controleren en eventueel de spanning op peil te laten brengen.
De druk in de accumulator veranderen Dit mag alleen door de dealer worden gedaan. • Om de voorspanning te veranderen is speciaal gereedschap benodigd.
Overbelastingskoppeling Belangrijk! De garantie op de machine komt te vervallen, wanneer het ingestelde koppel van de overbelastingskoppeling door manipulatie wordt gewijzigd.
Remmen afstellen Zie het hoofdstuk "Assen en asaggregaten"!
1200_NL-Wartung_548
3. Laadvloer niet betreden, wanneer de aftak-as aangesloten is en de trekkermotor loopt! 4. Voor ingebruikname van de wagen - opstaphulp omhoogzwenken (10) en vergrendelen (B). - Vergrendeling met klapspiebout borgen
- 68 -
De schraapbodem en de doseerwalsen kunnen alleen bij opgeklapte toegangsladder worden ingeschakeld.
ONDERHOUD
Opraper - Gebroken tanden (53) kunnen na demontage van de segementbeugels (54) zonder demontage van de opraper vervangen worden.
Bandenspanning
Aandrijfketting van de opraper - Minstens 1 x per jaar de beschermkap er afnemen, ketting reinigen en olieen.
Invoerrotor Hoofdlagering motor
F=80
- De beide hoofdlagers na elke 90 vrachten doorsmeren.
FETT
(IV)
TD 57/91/51
1200_NL-Wartung_548
- 69 -
NL
ONDERHOUD
NL
Snijmechanisme Tip! Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken is het aan te bevelen ze vaker te reinigen
Waarschuwing! Messen niet aan het snijvlak vastpakken! Veiligheidshandschoenen aantrekken.
Messen monteren - Let er op dat de rol van de hefboom in de uitsparing van het mes valt.
Naslijpen van gedemonteerde messen Goed geslepen messen vragen minder vermogen en hebben een betere snijkwaliteit. - Messen afzonderlijk demonteren en naslijpen met de slijpsteen.
Let op! - Alleen de gladde kant van het mes slijpen - veiligheidsbril gebruiken (slijpbril). - Beheerst slijpen zonder dat het materiaal te heet wordt, dit garandeert een langere levensduur.
TD 57/91/46
Mesbeveiliging Om er zeker van te zijn dat de messen goed werken is het aan te bevelen ze vaker te reinigen - D e d r u k v e re n m e t e e n h o g e d r u k re i n i g e r schoonmaken. - voor de winterberging de messen en het beveiligingsmechaniscme goed inolieen.
1200_NL-Wartung_548
- 70 -
ONDERHOUD
Demontage van een afstrijker
Instellingen
- Bout (S) losdraaien en strip verwijderen. - Vanuit de laadruimte de afstrijker naar beneden trekken en er uitnemen.
Waarschuwing! Afstand (10 mm) na 200 ritten controleren!
Gedemonteerde afstrijker
1200_NL-Wartung_548
- 71 -
NL
ONDERHOUD
Ketting
Tandwielkast
Aanwijzing!
Olie van de tandwielkast elk jaar verversen.
Bodemketting
Olie volgens smeerschema toevoegen.
De vier bodemkettingen moeten gelijkmatig, maar niet te strak gespannen zijn.
Olie bijvullen - Valbplug (6) eruit nemen om olie bij te vullen. - Oliepeil bij niveauplug (7) controleren.
Olie aftappen - Aftapplug (5) losdraaien. - Oude olie volgens geldende milieuvoorschriften afvoeren en daarna met olie bijvullen (zie smeerschema).
Ze moeten van de onderzijde van de wagen iets doorhangen. Bodemketting naspannen - De stelbouten (S) bevinden zich onder de laadvloer. Wanneer de spanmogelijkheid te klein is moeten er
Tandwielkast doseerwalsen:
S
1,0 Liter SAE 90
Hoofdaandrijfkast: 5 Liter SAE 90 TD 57/91/49
kettingschakels vervangen worden.
Tandwielkast aan de rijkant:
- Steeds een even aantal kettingschakels (2, 4,...) van alle vier kettingen verwijderen.
1,0 Liter SAE 90
Aandrijfkettingen van de doseerwalsen Tandwielkast bodemketting: 1,5 Liter SAE 90
- Elke 40 vrachten kettingen smeren en kettingspanning kontroleren. - Het naspannen van de aandrijfketting gebeurt altijd met veerspanning. De spanning kan enigszins worden aangepast met behulp van een spanschroef (58). Contramoer en borgmoer na het spannen weer aanhalen.
Persaandrijving 6,0 liter HEP SAE 140
58
- Onder normale bedrijfsomstandigheden, elk jaar verversen.
Pick-up-aandrijving: 0,75 liter MOBILPLEX 44 - aandrijving is bij normaal gebruik onderhoudsvrij.
1200_NL-Wartung_548
- 72 -
NL
58
Het naspannen van de schraapbodemketting moet worden uitgevoerd bij afgekoppelde hydraulische leidingen.
ONDERHOUD
Belangrijk! Aandrijving controleren of deze vastzit De transmissie is met bouten stevig bevestigd. Deze vaste verbinding wordt verkregen doordat de beide bouten (SK-5) overeenkomstig worden aangehaald. Door de constante verandering van belasting bij het laden en lossen kan het gebeuren dat de stevige verbinding losraakt. In dat geval - niet meer laden - probleem direct verhelpen - verbinding regelmatig controleren
Oplossing - beide contramoeren (K) losmaken - beide bouten (SK-5) zover bijstellen tot de transmissie aan de lagerbout (60) zonder speling vastzit - beide bouten opnieuw borgen (K).
1 x per jaar 1 x per jaar controleren - schroefverbindingen (1J) of deze vastzitten - aanhaalmoment (Nm) van de bouten
1 x per jaar de afzetting verwijderen - vergrendeling (71) losmaken - afdekkingen (70) verwijderen - afzetting uit het kanaal verwijderen - afdekkingen (70) opnieuw monteren - vergrendelen (71)
1200_NL-Wartung_548
- 73 -
NL
ONDERHOUD
Instelafstand voor sensoren Toerentalsensor De toerentalsensor is bevestigd aan de aandrijfas links van de ingangstransmissie.
X
Instelafstand (X): 2 ... 4 mm
106-10-11
Toegangsluik De sensor voor de controle van het toegangsluik is bevestigd aan de console voor de toegangsladder. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
Achterwand De sensor voor de controle van de achterwand is bevestigd aan de achterstaander links. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
106-10-13
1200_NL-Wartung_548
- 74 -
NL
ONDERHOUD
Snij-installatie De sensor voor de controle van de snij-installatie is bevestigd aan het persframe links. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X 106-10-15
Laadautomaat onder De sensor voor de controle van de onderste laadautomaat is bevestigd aan de onderste voorwand. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
106-10-14
Laadautomaat boven De sensor voor de controle van de bovenste laadautomaat is bevestigd aan de bovenste voorwandklep. Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
X
106-10-16
Doseerwalsen controle De sensor voor de controle van de doseerwalsen is bevestigd aan de linker zijwand.
X
(Details zie hoofdstuk 'Doseerwalsen') Instelafstand (X): 6 ... 10 mm
1200_NL-Wartung_548
- 75 -
NL
ONDERHOUD
Oliedrukschakelaar
Filter vervangen
Afstelling van de oliedrukschakelaar (3): 220 - 230 bar
De rode stift (50) geeft aan dat het oliefilter (F) vervuild is. De stift wordt afhankelijk van de vervuilingsgraad van het filter en meer of minder uitgedrukt. Wanneer maximale ver-vuiling wordt aangegeven moet het filter (F) worden vervangen.
(Instelwaarde is afhankelijk van de hydraulische installatie van de tractor)
220 - 230 bar
- Voor het verversen van de hydraulische olie dient u zich aan de voorschriften van de trekker fabrikant te houden. 50
F
Instelprocedure: 1. Basisinstelling volgens schaal uitvoeren (220-230 bar)
TD57/91/67
2. Laden tot het laadgoed de achterklep 2 – 3 cm opent. 3. Bij lopende schraapbodem regelaar (R) uitdraaien tot wagen ‘VOL-melding’ verschijnt. Aanwijzing! Een exacte instelling kan alleen met een manometer worden uitgevoerd.
1200_NL-Wartung_548
- 76 -
NL
ONDERHOUD
NL
Beveiliging van de elektrische installatie De ventieluitgangen in de computer zijn met een 25 A zekering beveiligd.
- de zekering is in de 3-polige stekker van de elektriciteitstoevoerkabel gebouwd.
- de zekering is in de computer gebouwd
or UB+
B C
sw Masse
ST2
De elektrische installatie voor de bediening van alle functies is beveiligd met een 10 Amp. zekering.
A E
D
sw
gnge LIN X6
sw ge gn rt 2,5² wsgn rt sw 2,5²
rt TBC RTN
X3
CAN1H
X4
CAN1L
TBC DIS TBC PWR
6² sw
ECU GND
sw
Masse
25
X2
gnge
ECU PWR
A
rt
6² rt +12V
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
40A
ST1
1 15
14 28
10 A
ISO
25A
10A
Onderhoud van de elektronische onderdelen • De terminal (1) moet tegen water worden beschermd
1
- niet in de open lucht laten liggen - wanneer de terminal langere tijd niet wordt gebruikt in een droge ruimte bewaren • Reinigen van de terminal (1) - Gebruik een zachte doek en een mild schoonmaakmiddel - Gebruik geen oplosmiddelen - Bedieningspaneel niet onderdompelen in vloeistof!
2
• Reinigen van de jobcomputer (2) - Jobcomputer niet met de hogedrukreiniger afspoelen
473A2000.0
1200_NL-Wartung_548
- 77 -
Aanwijzing! Bij montage- en reparatiewerkzaamheden aan de machine moet de spanning van de terminal worden afgehaald. Dit geldt in het bijzonder voor laswerkzaamheden, omdat door overspanning de elektronische installatie beschadigd kan raken.
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
Aansluiten van de remslangen
NL
Reiniging van het leiding-filter De beide reinigings-filters moeten afhankelijk van de omstandigheden, normaal ongeveer iedere 3 - 4 maanden gereinigd worden. Ter reiniging zijn de sinter-filter-patronen te demonteren.
- Bij het aansluiten van de remslangen moet men op het volgende letten: - Dat de afdichtringen van de snelkoppelingen schoon zijn - Dat de snelkoppelingen dicht zijn - Dat overeenkomstig de normen aangesloten wordt. “voorraad” (kleur rood) naar “voorraad” “remmen” (kleur geel) naar “remmen” - Beschadigde afdichtringen moeten vervangen worden.
Werkstappen: a) Sluitstuk (21) aan beide tongen indrukken en schuifstuk (22) uitnemen. b) Sluitstuk met O-ring (23), veer en filter-patronen uitnemen. c) De filter-patronen zijn met nitro-reinigingsmiddel uit te spoelen en met perslucht schoon te blazen. Beschadigde filter-patronen moeten vernieuwd worden. d) Bij het samenbouwen in omgekeerde volgorde, moet men er op letten dat de O-ring (23) niet in de geleidingssleuf van het schuifstuk kantelt.
Stroomvoorziening van de ABS systeem 1) ABS functioneert niet zonder stroomverzorging. Voor het rijden de stekker (1) bij de trekker aansluiten. • Voor het aankoppelen van de wagen de stekker in de stekkerdoos op de console steken. Met de zwenkbeugel (1a) wordt de stekker tegen losgaan beveiligd.
Rem afstelling De plunjer-slag aan de cylinders mag niet groter zijn dan 30 mm. Daartoe moet regelmatig de plunjer-slag gecontroleerd worden. Opmerking!
- Voordat de machine gebruikt wordt, moet eerst de lucht-tank worden ontwaterd. - Men mag vervolgens pas wegrijden als de luchtdruck in het remsysteem 5,0 bar bedraagt.
Laat alle voorkomende revisie en repartiewerkzaamheden aan de remmen door een erkend mechanisatiebedrijf of door de importeur (Duport) uitvoeren. Voor het snelverkeer “300 x 200” zijn er speciale onderhoudshandboeken die aangevraagd kunnen worden bij de importeur.
Instelling - De afstelling wordt gedaan met stelschroef (7). - De plunjer-slag moet bij afstelling 12-15 mm bedragen.
Attentie! Voor het juist functioneren van de rem-installatie moet men - het juiste onderhoud geven en eveneens dient men de - afstellingen regelmatig te controleren. (slag max. 30 mm aanhouden)
Nazorg en onderhoud van de rem-installatie Luchttank aftappen Het dagelijks ontwateren van de lucht-tank. De klep onder aan de tank wordt met behulp van een draad in zijdelingse richting getrokken. Bij vervuiling moet de ontwateringsklep uit de tank gedraaid worden en schoongemaakt worden.
1000-NL-DRUCKLUFTBREMSE (548)
1)
- 78 -
optionele uitvoering
PERSLUCHT-REM INSTALLATIE
NL
Neutraalstelling van het remventiel De neutraalstand maakt ook hier verplaatsen van de wagen mogelijk, ook al zijn de remslangen niet aangesloten. - De bedieningsknop „M“ wordt tot de aanslag ingedrukt. De remmen worden daardoor vrijgezet. - Als de bedienings-knop „M“ weer tot de aanslag uitgetrokken wordt. Wordt de wagen op de rem gezet door de luchtdruck die nog in de tank aanwezig is. - Bij het aansluiten van de remslangen aan de trekker worft de bedieningsknop ook weer automatisch uitgedrukt door de luchtdruck die van de trekker komt.
A.L.B. Regelklep (rem-installaties met automatische remkracht regeling) 1) Met de A.L.B. regelklep wordt de benodigde remkracht automatisch geregeld, afhankelijk hoe de beladings-toestand van de wagen is.
Instelling De instel-maat (L) mag niet veranderd worden. Het moet overeenkomen met de waarde die op het wabco type-plaatje aangegeven is. Voor het begin van het gaan rijden met de machine moet de parkeer-rem losgezet worden, door met een slinger deze vrij te draaien. Vervolgens wordt de slinger naar binnen geklapt
Wegzetten van de wagen De wagen met de parkeer-rem vastzetten. - Remdruck-regelklep op de neutraalstand zeten. Remslangen afkoppelen van de trekker.
TD13/92/12 1)
1000-NL-DRUCKLUFTBREMSE (548)
- 79 -
optionele uitvoering
NOODREMKLEP
Noodremklep Doel: De noodremklep verhoogt de veiligheid van een aanhanger. Het voorkomt dat de aanhanger wegrolt, in geval van een breuk van de aanhanginstallatie of bij andere calamiteiten. Functie: Als losbreekrem: Wanneer een laadwagen onbedoeld losraakt van de tractor, worden de hydraulische slang en de elektrostekker of de breekkabel losgerukt. Door de stroomonderbreking of door de mechanische bediening wordt de noodrem geactiveerd. De losbreekkoppeling aan de dissel dient als normbreukplaats en voorkomt dat olie onbedoeld gaat lekken. Let op: Het noodremventiel dient nooit als vervanging voor de mechanische parkeerrem van de laadwagen.
Aankoppelen van het noodremventiel aan de trekker: - Verbind de hydraulische aansluiting van de trekker met de laadwagen. - Plaats de losbreekkabel bij de tractor en de laadwagen of verbind de elektrische kabel met de laadwagen. - Voor het wegrijden: Trap de rem gedurende 10 seconden helemaal in, zodat het hydroreservoir opnieuw volloopt! Bij uitrusting met een remkrachtregelaar dient deze op volledige belasting te worden ingesteld! Belangrijk! Noodremklep elektrisch: wordt pas geactiveerd door elektrische spanning (verlichting inschakelen)!
Afkoppelen van het noodremventiel van de trekker: - Trek de parkeerrem van de laadwagen aan, om te voorkomen dat deze wegrolt. - Druk de knop op het noodremventiel in of bedien de noodremhendel voordat de laadwagen wordt afgekoppeld. Zo wordt de overtollige oliedruk afgebouwd. Anders is het mogelijk dat door de druk van de olie in het systeem niet meer aangekoppeld kan worden. - Maak de hydraulische slang los van de aansluiting aan de trekker. - Maak óf de elektrische kabel óf de losbreekkabel los.
1200_NL-BREMSVENTIL_5543
- 80 -
NL
NOODREMKLEP
Noodremklep voor aanhanger elektrisch geactiveerd
Noodremklep voor aanhanger mechanisch geactiveerd
1200_NL-BREMSVENTIL_5543
- 81 -
NL
HYDRAULISCH CHASSIS
NL
Instellen en controleren van het hydraulische chassis1) Instellen en eerste ingebruikname Let op! Hiervoor dienen de afsluitkranen (1) onder de laadwagen te worden gebruikt. Bij afstelwerkzaamheden aan het hydraulische chassis moet de laadwagen leeg zijn en op een stevige en vlakke ondergrond staan! De laadwagen moet tegen wegrollen zijn beveiligd! De instelling van het hydraulische chassis moet voor seizoensaanvang of bij een opvallende schuine positie van de opbouw of bij afwijkend rijgedrag worden gecontroleerd en evt. opnieuw worden afgesteld.
2. De vulslang aan een regelventiel (4) van een trekker koppelen. Let op! Let bij het vullen onder dak op de hoogte van de laadwagen. Deze wordt meer dan 4m opgetild! 3. De cilinders tot het maximum vullen. 4. Het regelventiel van de trekker in zweefstand schakelen. 5. De afsluitkranen (1) van het hydraulische chassis onder de laadwagen openen, totdat aan beide kanten de controlemaat X is bereikt.
Let op! Bij alle controle- en afstelwerkzaamheden aan het hydraulische chassis moet de laadwagen leeg zijn en op een stevige en vlakke ondergrond staan! De laadwagen moet tegen wegrollen zijn beveiligd!
Controlemaat X (vanaf de bodem tot aan de langsdrager-onderzijde) Let op!
3 4
X 2 Controlemaat X 1
Combiline
Profiline
Banden 22,5"
1420 mm
1420 mm
Banden 26,5"
1520 mm
1450 mm
Als de combinatie (trekker en laadwagen) door meerdere personen tegelijkertijd wordt bediend, bestaat een verhoogd risico op ongevallen! De bevoegdheden moeten duidelijk worden vastgelegd. Arbeidsprocedures dienen vooraf te worden doorgesproken.
Tandem 26,5"
Tridem 22,5" (asafstand: 1450 mm) Banden 22,5"
1350 mm
1330 mm
Afstelprocedure:
Tridem 26,5" (asafstand: 1600 mm)
Met de meegeleverde hydraulische vulslang (2) worden eerst de cilinders van het chassis gevuld. Vervolgens wordt het niveau gereguleerd met de afsluitkranen (1) tot de chassisinstelling met controlemaat X overeenkomt.
Banden 22,5"
1420 mm
1420 mm
Banden 26,5"
1520 mm
1450 mm
Aanwijzing: Voor het vullen kunnen de afsluitkranen (1) gesloten blijven!
6. Afsluitkranen sluiten en de vulslang afkoppelen. 7. De koppelingen met de stofkappen afsluiten.
1. De beide koppelingen van de vulslang (3) aan de koppelingen van de cilinders van het hydraulische chassis vastkoppelen.
1)
1000_NL-HydrFahrwerk_0548
- 82 -
Als optie
Let op! Door de instelling van het hydraulische chassis verandert de totale hoogte van de laadwagen! De maximale totale hoogte mag niet groter zijn dan 4m.
HYDRAULISCH CHASSIS
Onderhoud (alleen bij 26,5" chassis!)
Controleren
Zorg voor voldoende smering van de cilinders (3) met behulp van het olievoorraadreservoir (1).
Aanwijzing: Voor de controle dient de bandenspanning te worden nagelopen.
Interval: 1x per jaar (oliereservoir / cilinder)
De instelling van het hydraulische chassis moet voor seizoensaanvang of bij een opvallende schuine positie van de opbouw of bij afwijkend rijgedrag worden gecontroleerd. Voor de controle moet de laadwagen leeg zijn en op een stevige en vlakke ondergrond worden neergezet.
3 1
Afmeting X vanaf de bodem tot aan de onderkant van de langsdrager opmeten.
Afmeting X moet aan beide kanten worden gecontroleerd!
2
Controlemaat X (vanaf de bodem tot aan de langsdrager-onderzijde)
Onderhoud:
X
- Laat het hydraulische chassis zakken, zodat de cilinders (3) zich in ingeschoven positie bevinden. - Zeskantige moer (2) openen en het olievoorraadreservoir (1) verwijderen.
Controlemaat X Combiline
Profiline
Tandem 26,5" Banden 22,5"
1420 mm
1420 mm
Banden 26,5"
1520 mm
1450 mm
- Olievoorraadreservoir (1) leegmaken. - Olievoorraadreservoir (1) tot de helft met hydraulische olie vullen. - Olievoorraadreservoir (1) terugplaatsen en de zeskantmoer (2) met 75 Nm aanhalen.
Tridem 22,5" (asafstand: 1450 mm) Banden 22,5"
1350 mm
1330 mm
Tridem 26,5" (asafstand: 1600 mm) Banden 22,5"
1420 mm
1420 mm
Banden 26,5"
1520 mm
1450 mm
Aanwijzing: De maat moet bij een tridem-as in het midden van het middelste wiel worden gemeten. De maat bij een tandem-as moet tussen de wielen worden opgemeten.
1000_NL-HydrFahrwerk_0548
NL
- 83 -
Let op! Bij alle controle-, afstel- en onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis moet de laadwagen leeg zijn en op een stevige en vlakke ondergrond staan! De laadwagen moet tegen wegrollen zijn beveiligd!
AUTOMATISCHE BESTURING
Aanbouw aan de trekker Montage van de console (Ø 50) voor de automatische besturing:
De actuele druk kan van de manometer (M1 / M2) worden afgelezen. - Afsluitkraan 'H1' sluiten
- Afstand 250 mm van de trek-kogelkoppeling, - Hoogte en diepte gelijk aan de trek-kogelkoppeling
M1
NL
Let op! Tijdens alle controle- en afstelwerkzaamheden aan de automatische besturing mogen zich geen personen binnen de gevarenzone bevinden!
H2 Let op!
H1 H3 M2 Let op! Collisiegevaar van stuurstang (A) met hydraulische hefarm! Oplossing: hefarm demonteren of omhoog zetten.
Cilinder / reservoir vullen Let op! De afsluitkranen (H4 / H5) bevinden zich onder de laadwagen aan de achterste as. Vóór het bedienen moeten de juiste veiligheidsvoorzieningen worden getroffen!
H4
H5 Aanwijzing!
- Hydraulische leidingen aankoppelen - Positie van de afsluitkranen:
Afsluitkranen
Positie
Plaats
H1
1
op de dissel
H2
1
op de dissel
H3
1
op de dissel
H4 / H5
1
onder de as
- Hydraulische functie 'Pick-up heffen' uitvoeren Toets indrukken
(zie hoofdstuk "Regeling")
Let op! Bij een te hoge druk bestaat de kans dat de hydraulische leidingen scheuren!
Automatische besturing afstellen - Positie van de afsluitkranen:
Afsluitkranen
Positie
H1
0
Plaats op de dissel
H2
1
op de dissel
H3
1
op de dissel
H4 / H5
1
onder de as
- Laadwagen ca. 50m rechtuit rijden om de stuuras(sen) recht af te stellen. - Afsluitkraan 'H2' und 'H3' sluiten Aanwijzing:
- het hydraulische systeem met max. 65 - 75 bar voorspannen. De minimale druk is 55 bar. (Deze nieuwe getallen gelden vanaf bouwjaar 2011 - zie typeplaatje. Vóór 2011, zie handleiding van de betreffende laadwagen).
1101_NL-Zwangslenkung_0548
Als de combinatie (trekker en laadwagen) door meerdere personen tegelijkertijd wordt bediend, bestaat een verhoogd risico op ongevallen! De bevoegdheden moeten duidelijk worden vastgelegd. Arbeidsprocedures dienen vooraf te worden doorgesproken.
De automatische besturing is op de juiste manier afgesteld, als alle wielen / kant in lijn liggen en de beide manometers (M1 / M2 in deze wielpositie een druk tussen 55 ... 75 bar weergeven.
- 84 -
Positie: 0 = gesloten 1 = geopend
AUTOMATISCHE BESTURING
Bedrijfspositie - Positie van de afsluitkranen:
Afsluitkranen
Positie
Plaats
H1
0
op de dissel
H2
0
op de dissel
H3
0
op de dissel
H4 / H5
1
onder de as
Noodbediening Bij gebruik van een trekker zonder koppeling voor automatische besturing of als de besturing niet meer juist functioneert (bijv. door beschadiging van de stuurstang), kan de automatische besturing worden uitgeschakeld. Aanwijzing: Voordat de automatische besturing in de noodbediening wordt geschakeld, moet worden gecontroleerd of de stuuras(sen) recht zijn afgesteld. Noodbediening activeren: - de stuurstang(en) aan de dissel beveiligen - stuuras(sen) recht afstellen - de afsluitkranen (H1 / H2 / H3) openen - de afsluitkranen (H4 / H5) sluiten - Positie van de afsluitkranen:
Afsluitkranen
Positie
Plaats
H1
1
op de dissel
H2
1
op de dissel
H3
1
op de dissel
H4 / H5
1101_NL-Zwangslenkung_0548
0
onder de as
- 85 -
NL
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Smeerpunten Stuurstang-lagering, boven en beneden (alleen bij stuuras) - na 40 bedrijfsuren
Stangenmechanisme-insteller - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
NL
Tip! Na het reinigen van de opraapwagen met een hogedruk reiniger moeten alle smeerpunten doorgesmeerd worden.
Aanwijzing!
Arreterings-cilinderkoppen (alleen bij stuuras) - iedere 200 bedrijfsuren
Automatische stangenmechanisme-insteller - bij iedere vervanging van de remvoering - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd ontlucht zijn.
Remas-lagering, buiten en binnen - iedere 200 bedrijfsuren (en voor ingebruikname, na langere tijd stil te hebben gestaan)
• Rubberen afsluitkap verwijderen. • Met Li-vet (IV) smeren tot bij de stelschroef voldoende schoon vet naar buiten komt. • Stelschroef met ringsleutel ca. een omwenteling terugdraaien. • Remhendel verschillende keren met de hand bedienen. Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend functioneren. Indien nodig, meerdere keren herhalen. • Afsluitkap monteren. • Nogmaals met Li-vet (IV) smeren.
Voorzichtig! Er mag geen vet of olie in de rem terechtkomen. De lagering naar de rem is niet bij alle uitvoeringen afgedicht. Gebruik alleen lithiumverzeept vet met een druppelpunt boven 190°C.
0700_NL-ACHSEN_5481
- 86 -
Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij de lagerpunten naar buiten komt.
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Wielnaaflagering vet verversen
Aanwijzing!
- iedere 1000 bedrijfsuren
Voor het smeren van de wielnaaflagering mag alleen Li-vet (IV) met een druppelpunt boven 190°C worden gebruikt.
- ten minste 1 x per jaar • Voertuig op een veilige manier opbokken en rem losmaken. • Wielen en stofkappen verwijderen. • Borgpen verwijderen en asmoer afschroeven. • Met een passend gereedschap de wielnaaf met remtrommel, kegelrollager en afdichtingselementen van de astap verwijderen.
Verkeerde vetsoorten of te grote hoeveelheden kunnen leiden tot schade.
• Gedemonteerde wielnaven en lagerhuizen kenmerken, zodat ze bij de montage niet worden verwisseld. • De rem schoonmaken, controleren op slijtage, beschadigingen en functie, en versleten onderdelen vervangen. Het inwendige deel van de rem moet vrij blijven van smeerstoffen en verontreinigingen. • Wielnaven van binnen en buiten grondig reinigen. Oud vet helemaal verwijderen. Lager en afdichtingen grondig reinigen (dieselolie) en controleren op her-bruikbaarheid. • Voor de lagermontage moeten de lagerpassingen licht worden ingevet en alle onderdelen moeten in omgekeerde volgorde worden gemonteerd. Delen die met aansluitbussen en onder druk moeten worden gemonteerd, recht en zonder beschadigingen voorzichtig aanbrengen. • De lagers, de holle ruimte van de wielnaaf tussen de lagers en de stofkap voor de montage van vet voorzien. De hoeveelheid vet moet ca. een kwart tot een derde van de vrije ruimte in de gemonteerde naaf vullen.
NL
Hoeveelheden vet per kegelrollenlager Binnen A
Buiten B
170 g
300 g
Vet in de vrije ruimtes tussen kegelrollenlager en behuizing persen. Resterend vetmengsel in de lagerbuitenring van de naaf uitstrijken.
Het vet voor het buitenste kegelrollenlager wordt bij het inschroeven van de in vet gevulde wielbehuizing in het lager geperst.
Het mengen van lithium-verzeepte vetten met natron-verzeepte vetten kan door onverdraagzaamheid leiden tot schade.
• De asmoer monteren en zowel de lagers als de rem instellen. • Aansluitend controleren op goed functioneren en een testrit maken, eventueel vastgestelde onvolkomenheden oplossen.
Dempingscilinder, boven en beneden
Steunas, beneden en aan de zijkant
(alleen bij hydraulisch chassis)
(alleen bij BOOGIE-as)
- iedere 200 bedrijfsuren
- iedere 200 bedrijfsuren - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit
Aanwijzing! Smeernippels met Li-vet (IV) smeren tot schoon vet bij de lagerpunten naar buiten komt.
Let erop dat de cilinder en de aanvoerleiding altijd ontlucht zijn.
0700_NL-ACHSEN_5481
Wagen om te smeren optillen, om de steunas te ontlasten.
- 87 -
Als de machine voor zwaardere werkzaamheden wordt gebruikt, moeten de smeerpunten ook vaker worden gesmeerd.
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Onderhoudswerkzaamheden aan wielen en remmen Wielmoeren controleren of ze vast zitten - na de eerste belastingsrit - na iedere verwisseling van de wielen - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar Wielmoeren kruiselings met een momentsleutel aanhalen. Aanhaalmoment zie hoofdstuk ’Wielen en banden’.
Wielnaaf-lagerspeling controleren - iedere 200 bedrijfsuren Voor de controle van de wielnaaf-lagerspeling: - As optillen, tot de wielen vrij zijn. - Rem losmaken. - Hefarm tussen rem en grond plaatsen en speling controleren. Bij voelbare lagerspeling: 1. Naafbehuizing afschroeven. 2. Borgpen van de kroonmoer verwijderen. 3. Kroonmoer met momentsleutel met 150 Nm aanhalen, terwijl tegelijkertijd de wielnaaf wordt gedraaid. (Bij gebruik van een normale moersleutel, kroonmoer aanhalen tot de loop van de wielnaaf licht geremd wordt). 4. Kroonmoer naar het dichtstbijzijnde borgpengat terugdraaien. Bij congruentie tot het volgende gat terug (max. 30°). 5. Borgpen plaatsen en licht openbuigen. 6. Naafbehuizing met een beetje Li-vet (IV) bijvullen. 7. Schroefdraad van de behuizing rondom met Li-vet (IV) bestrijken. Behuizing met een aanhaalmoment van 500 Nm inschroeven.
0700_NL-ACHSEN_5481
- 88 -
NL
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
Remvoering-controle - iedere 200 bedrijfsuren
Aanwijzing! Vanwege het belang van de remmen moet de slijtage en het functioneren ervan permanent worden gecontroleerd en eventueel worden bijgesteld.
• Kijkgat openen door de rubberen dop (indien aanwezig) eruit te trekken. • De remvoering moet worden vervangen bij een resterende remvoeringdikte van a)
5 mm bij geniette voeringen
b)
2 mm bij geplakte voeringen
• Rubberen stop weer terugplaatsen.
Er moet worden bijgesteld wanneer de maximale cilinderhef bij volledige beremming ca. 2/3 wordt benut. Daarvoor moet de as worden opgebokt en worden beveiligd tegen onbedoelde bewegingen.
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller - iedere 200 bedrijfsuren • Stangenmechanisme met de hand in de drukrichting brengen. Bij een lege ruimte van de cilinderstang van 35 mm moet de wielrem worden bijgesteld. • Bijstelschroef instellen Lege ruimte ‘a’ op 10 – 12% van de aangesloten remhendellengte ‘B’ instellen. bijv.
hendellengte 150 mm lege ruimte 15 – 18 mm
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar • De basisinstelling gebeurt analoog aan de standaard instelling. De bijstelling gebeurt bij ca. 15° nokkendraaiing automatisch. De ideale hendelpositie is bij ca. 15° voor de haaksheid ten opzichte van de bedieningsrichting (vanwege cilinderbevestiging niet te beïnvloeden).
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller - bij iedere vervanging van de remvoering - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar 1. Rubberen afsluitkap verwijderen. 2. Stelschroef (pijl) met ringsleutel ca. 3/4 omwenteling tegen de klok in terugdraaien. Er moet een lege ruimte van ten minste 50 mm, bij hendellengte 150 mm, beschikbaar zijn. 3. Remhendel verschillende keren met de hand bedienen. Daarbij moet de automatische bijstelling licht lopend functioneren. Het vastklikken van de tandkoppeling is te horen en bij het terugheffen draait de stelschroef enigszins met de klok mee. 4. Afsluitkap monteren. 5. Met Li-vet (IV) smeren.
0700_NL-ACHSEN_5481
- 89 -
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan het hydraulische chassis Let op!
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
Zichtcontrole – iedere 200 bedrijfsuren.
- iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar
Alle onderdelen controleren op beschadigingen en slijtage.
Dempings-cilinder-bevestiging controleren - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per jaar Bevestiging van de dempings-cilinder op vastzitten en slijtage controleren.
Veer-verbinding - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 200 bedrijfsuren • Borgmoeren van de veerbeugel controleren of deze vastzitten. - Wanneer de schroefverbinding los zit, moeren kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. Aan de veer mag niet worden gelast! Aanhaalmoment met momentsleutel: M 24 = 650 Nm
Veerbout - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren • Aansluitbussen controleren. - Met aangetrokken rem wagen enigszins vooruit en achteruit bewegen. Daarbij mag geen speling in het veeroog waarneembaar zijn. Bij een losse bevestiging kan de veerbout zijn beschadigd. • Zijdelingse slijtageringen (V) in de steun controleren. • Borgmoer M 30 aan de veerbout (F) controleren of deze vastzit. Aanhaalmoment met momentsleutel: M 30 = 900 Nm De levensduur van de rubberen staal-buslagering is afhankelijk van het vastzitten van de binnenste staalbus.
0700_NL-ACHSEN_5481
- 90 -
ASSEN EN ASAGGREGATEN
NL
Onderhoudswerkzaamheden aan BOOGIE-chassis Let op!
Veerbeugel en schroeven aan de steunas
Zichtcontrole – iedere 500 bedrijfsuren – ten minste 1 x per half jaar.
- voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Veerbeugel controleren of deze vastzit.
Alle onderdelen controleren op beschadigingen en slijtage.
Als de schroefverbinding los is: - Contra-moer losmaken - Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. - Contramoer weer aanhalen. Aanhaalmoment: veerbeugel:
M 30x2 8.8 = 980 Nm M 20 10.9 = 450 Nm
schroeven:
M 30
= 1095 Nm
Ve e r b e u g e l e n s c h ro e v e n a a n d e veerspanbehuizingen - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Veerbeugel en schroeven controleren of ze vastzitten. Als de schroefverbinding los is: - Contra-moer losmaken - Moeren met het voorgeschreven aanhaalmoment kruiselings en in verschillende etappes aanhalen. - Contramoer weer aanhalen. Aanhaalmoment: veerbeugel:
M 24 10.9 = 700 Nm
schroeven:
M 20 8.8 = 320 Nm
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen - voor de eerste keer na de eerste belastingsrit - iedere 500 bedrijfsuren - ten minste 1 x per half jaar • Kroonmoer op de lagerbout controleren of deze vastzit. Aanhaalmoment: M 52 x 2
0700_NL-ACHSEN_5481
= 400 Nm
- 91 -
Iedere 1000 bedrijfsuren (ten minste 1 x per jaar)
Uitvoerige beschrijving zie voorgaande bladzijden.
Variant
Smeren Onderhoudswerkzaamheden
Iedere 500 bedrijfsuren (1 x per jaar)
Na de eerste belastingsrit
Overzicht van smeer- en onderhoudswerkzaamheden
Iedere 200 bedrijfsuren
NL
Iedere 40 bedrijfsuren
ASSEN EN ASAGGREGATEN
Smeren met speciaal lang houdbaar vet (IV) Stuurstanglagering, boven en beneden
2
Arreterings-cilinderkoppen
2
Remas-lagering, buiten en binnen
1, 2, 3, 4
Stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Wielnaaflagering vet verversen,
1, 2, 3, 4
Kegelrollenlager op slijtage controleren Dempingscilinder, boven en beneden
3
Steunas, beneden en aan de zijkant
4
Onderhoudswerkzaamheden Zichtcontrole Alle onderdelen op beschadigingen en slijtage controleren Wielmoeren controleren of ze vast zitten
1, 2, 3, 4
Wielnaaf-lagerspeling controleren
1, 2, 3, 4
Remvoering-controle
1, 2, 3, 4
Instelling aan de stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Instelling aan de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Functiecontrole van de automatische stangenmechanisme-insteller
1, 2, 3, 4
Dempings-cilinder op conditie en dichtheid controleren
3
Dempings-cilinder-bevestiging controleren
3
Veer-verbinding controleren of deze vastzit
3
Veerbout controleren of deze vastzit
3
Veerbeugel en schroeven aan de steunas controleren of deze vastzitten
4
Veerbeugel en schroeven aan de veerspanbehuizingen controleren
4
Lagerbouten aan de veerspanbehuizingen controleren of deze vastzitten
4
Variant 1
0700_NL-ACHSEN_5481
Variant 2
Variant 3
- 92 -
Variant 4
LIFTAS
NL
Liftas voor Tridem asaggregaat Let op!
Beschrijving De eerste Tridem as kan met een lastafhankelijke liftasregeling worden geheven. Het voordeel is een verbeterde tractie in het terrein en het feit dat de banden worden ontzien bij transport over de weg.
Bij geheven liftas neemt de totale hoogte van de laadwagen toe!
Functioneren De liftas wordt bediend via een enkelvoudig werkende hydraulische aansluiting aan de trekker. Bovendien zorgt een overbelastingsbeveiliging ervoor dat de as bij overbelasting automatisch wordt neergelaten. Als de eerste as wordt geheven, verdeelt de olie van de ascilinders zich in de overige cilinders van de tweede en de derde as. De laadwagen wordt hiermee bovendien enigszins opgetild om voldoende bodemvrijheid voor de eerste as te verkrijgen. Voorwaarde voor het heffen van de eerste as is: - onbeladen toestand van de laadwagen - voor de functie van de overbelastingsbeveiliging moet de disselcilinder ten minste 1 cm zijn uitgeschoven.
Let op! Als de laadwagen scheef staat, kan de geheven eerste as in aanraking komen met de ondergrond!
Bediening via de regeling De eerste as mag alleen worden geheven als de laadwagen niet beladen is!
Let op!
Assen heffen: (symbool verschijnt in het display) - regelventiel op druk schakelen, tot de as helemaal is geheven. As laten zakken: (symbool verschijnt in het display) - regelventiel in zweefpositie schakelen, tot de as helemaal is neergelaten.
Automatisch laten zakken vanwege overbelastingsbeveiliging: Als de disselbelasting te hoog wordt, wordt de geheven as automatisch neergelaten en wordt de normale hoogte weer bereikt. De eerste as kan pas dan weer worden geheven bij gereduceerde belasting. Let op! Afhankelijk van de uitrusting moet de rijhoogte (controlemaat X uit het hoofdstuk 'Instellen en controleren van het hydraulische chassis') zo worden gereduceerd dat de maximaal toelaatbare totale hoogte (4m) in geheven toestand niet wordt overschreden.
1000_NL-Liftachse_0548
- 93 -
De toegelaten waarden wat betreft draagvermogen van de trekker, asbelasting en totaalgewicht volgens de wegenverkeerswet mogen op de openbare weg niet worden overschreden!
ELEKTRO-HYDRAULIEK
Storingen en oplossingen als de electriciteit uitvalt
Voor het uitvoeren van de gewenste hydraulische functie: - de bijbehorende ventielknop indraaien - regelventiel aan de tractor bedienen - de hydraulische functie wordt uitgevoerd - aansluitend de betreffende ventielknop weer uitdraaien.
Y1
Y4
Y5
Y7
Y11
Y13
Y1 Y2 Y3 Y4 Y5 Y6 Y7 Y8 Y9 Y10 Y11 Y12 Y13 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18 STOP
Y1 Y2 Y3 Y4 Y5 Y6 Y7 Y8 Y9 Y10 Y11 Y12 Y13 Y14 Y15 Y16 Y17 Y18
024-02-04
Y17
Y16
LS
Load sensing
Y15
Y2
Y3
Y6
Y8
Y12
Y14
Y18
Bij het uitvoeren van hef- of inschakel, resp. zak- en uitschakel functies er op letten dat er voldoende afstand wordt aangehouden in verband met ongevallengevaar!
Het hydraulische stuurventielblok bevindt zich onder de voorste linker beschermkap.
495.784
Indien in de elektrische installatie een storing optreedt kan de hydraulische functie met een noodbediening worden toegevoegd.
0400-NL-ELEKTRO-STOERUNG_5543
- 94 -
NL
TECHNISCHE GEGEVENS
NL
Plaats van het typeplaatje Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het chassisnummer altijd te worden vermeld. Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer van het voertuig of de machine direct na aankoop op het titelblad van de handleiding over te nemen.
Technische gegevens JUMBO 6010
JUMBO 6610
JUMBO 7210
JUMBO 8010
JUMBO 10010
9250 mm 9720 mm
9930 mm 10400 mm
10600 mm 11070 mm
11390 mm -
12120* mm -
Totale breedte
2550 mm
2550 mm
2550 mm
2550 mm
2550 mm
Hoogte
3980 mm
3980 mm
3980 mm
3980 mm
3980 mm
Spoorbreedte
1950 mm
1950 mm
1950 mm
1950 mm
1950 mm
Hoogte laadvloer
1460 mm
1460 mm
1460 mm
1460 mm
1510 mm
Breedte opraper
2000 mm
2000 mm
2000 mm
2000 mm
2000 mm
45 34 mm
45 34 mm
45 34 mm
45 34 mm
45 34 mm
60 m3 35 m3 34 m3
66 m3 39 m3 38 m3
72 m3 42,5 m3 41,5 m3
80 m3 46,5 m3 -
100 m3 50 m3 -
2500 Nm / 1000 min-1
2500 Nm / 1000 min-1
2500 Nm / 1000 min-1
2500 Nm / 1000 min-1
2500 Nm / 1000 min-1
600 / 55 - 22,5 12PR 2,8 bar
600 / 55 - 22,5 12PR 2,8 bar
600 / 55 - 22,5 12PR 2,8 bar
600 / 55 - 22,5 12PR 2,8 bar
710 / 45 - 22,5 165 D 2,8 bar
8240 kg 8790 kg
8460 kg 9010 kg
8680 kg 9230 kg
9200 kg -
11640 kg -
<70 dB (A)
<70 dB (A)
<70 dB (A)
<70 dB (A)
<70 dB (A)
Beschrijving Totale lengte
Type 548
Type L Type D
Aantal messen Messenafstand Inhoud Inhoud volgens DIN 11741 Type L Type D Slipkoppeling van de kruiskoppelingsas Bandenmaat Gewicht
Type L Type D
Geluidsniveau Type L = zonder doseerinrichting
Type 549
Type 550
Type D = met doseerinrichting
Type 551
Type 555
Gegevens niet bindend, wijzigingen voorbehouden
Vereiste aansluitingen • 1 dubbelwerkende hydraulische steekaansluiting Bedrijfsdruk min.: 120 bar Bedrijfsdruk max.: 200 bar • 7-polige aansluiting voor de verlichting (12 Volt) • 2-polige (12 Volt) aansluiting * Let op de wettelijke voorschriften.
1001-NL-TechDat _548
- 95 -
TECHNISCHE GEGEVENS
Doelgericht gebruik van opraawagens De machine „JUMBO (Type 548, 549, 550, 551, 555)“ mag alleen voor doeleinden worden gebruikt waarvoor deze is ontworpen. • Voor het laden, transporteren en het lossen van groenvoer, ruwvoer en voordroogkuil, hooi en stro. Bij gebruik voor andere doeleinden vervalt elke aansprakelijkheid van de fabrikant. • Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen. • Voor het transporteren en lossen van gehakseld groenvoer, ruw voer, kuilvoer en stro. Ieder ander gebruik (bijv. transport van houtspaanders en -snippers) geldt als gebruik niet conform bestemming. De producent kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die hieruit voortkomt; het gehele risico is voor de gebruiker.
Juiste kraanaanspanning
1001-NL-TechDat _548
- 96 -
NL
BANDEN EN WIELEN
NL
Aanhaalkoppel LET OP!
Wielmoeren regelmatig controleren of ze nog vastzitten (aanhaalmoment: zie onderstaande tabel)
Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrekken.
LET OP! Na de eerste tien werkuren de wielmoeren natrekken. - Ook na het verwisselen van een wiel, na de eerste 10 werkuren de wielmoeren natrekken.
Bandenspanning - Let op de juiste bandenspanning! - Bandenspanning regelmatig met de gegevens uit de tabel vergelijken! Bij het oppompen bestaat er explosiegevaar, blijft op veilige afstand!
40 km/h 16 x 6,5-8 6 PR 560/45 R 22,5 152 D 600/50 R 22,5 159 D 600/55-22,5 16 PR 600/55 R 26,5 165 D 620/40 R 22,5 154 D 650/50 R 22,5 163 D 700/45-22,5 12 PR 710/45 R 22,5 165 D 710/50 R 26,5 170 D 800/45 R 26,5 174 D
M 22 x 1,5 500 Nm
1,5 bar 3,0 bar 2,8 bar 2,8 bar 2,4 bar 2,8 bar 2,8 bar 2,5 bar 2,6 bar 2,2 bar 2,2 bar
50 km/h
max. km/h bar
3,6 bar 3,5 bar 2,8 bar 3,4 bar 2,5 bar 3,2 bar 2,6 bar 2,6 bar
4,0 bar
65 65 65
4,0 bar 4,0 bar 4,0 bar
65 65 65
4,0 bar 4,0 bar 4,0 bar 0563-0051
495.736
1000_NL-Raeder_548
60
- 97 -
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
Het origineel laat zich niet vervalsen…
NL
Het werken gaat beter met Originele Pöttinger onderdelen
• Kwaliteit en nauwkeurige passing - Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren • Lagere levensduur - Economisch werken • Beschikbaarheid van de onderdelen
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het klaverblad!
Aanhangsel -A
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingen voor veilig werken
5.) Onderdelen
In deze handleiding zijn alle plaatsen die betrekking hebben op de veiligheid met dit teken aangegeven.
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor deze machines en werktuigen ontwikkeld. b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons geleverde onderdelen niet door ons gecontroleerd en vrijgegeven zijn.
1.) Handleiding a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de machine. Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats waar de machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar is. b. Bewaar de handleiding zolang de machine in gebruik is. c. De handleiding moet bij verkoop of als van gebruiker wordt gewisseld altijd samen met de machine worden doorgegeven. d. Zorg ervoor dat veiligheids- en gevarenaanwijzingen aan de machine compleet zijn en dat zij leesbaar zijn. De gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig gebruik van de machine en dienen dus uw eigen veiligheid.
2.) Gekwalificeerd personeel a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd hebben bereikt, die fysiek en psychisch geschikt zijn en die op de juiste manier zijn geschoold, mogen de machine bedienen. b. Personeel dat nog geschoold of geïnstrueerd moet worden, of dat momenteel een algemene opleiding volgt, mag de machine alleen bedienen onder permanent toezicht van een ervaren persoon. c. Test-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden a. In deze handleiding zijn alleen onderhouds- en reparatiewerkzaamheden beschreven die de bestuurder zelfstandig mag uitvoeren. Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een vakmonteur worden uitgevoerd. b. Reparaties aan de elektrische of hydraulische installatie, aan voorgespannen veren, aan drukreservoirs enz. vereisen voldoende kennis, voorgeschreven gereedschappen en beschermende kleding en mogen daarom alleen in een vakgarage worden uitgevoerd.
c. Montage en gebruik hiervan kan onder bepaalde omstandigheden con struc tie ve eigenschappen van Uw ma chi ne negatief beinvloeden. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ontstaan door het gebruik van niet originele delen en toebehoren. d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren van aanbouwdelen o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid van de fabrikant uit.
6.) Beschermkappen, -beugels en -doeken a. Alle beschermkappen, -beugels en -doeken moeten aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn. Regelmatige controle en vervanging van versleten en beschadigde beschermingen is noodzakelijk.
7.) Voor het in gebruik nemen a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften vertrouwd maken. Tijdens het werk is dit te laat! b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
8.) Asbest 4.) Doelgericht gebruik a. Zie technische gegevens. b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen.
1200_NL-Anhang A_Sicherheit
a. Bepaalde toeleveringsdelen van het voertuig of machine kunnen om technische redenen asbest bevatten. Let op kentekens die op de onderdelen staan.
- A.100 -
Aanhangsel -A
9.) Meenemen van personen is verboden a. Personen op of in de machine meenemen is niet toegestaan. b. De machine mag alleen in de voorgeschreven transportstand over openbare wegen worden vervoerd.
10.) Wegverkeer (algemeen) a. De trekker moet voor en achter voldoende van ballastgewichten worden voorzien om de bestuurbaarheid en de remkracht te waarborgen. (Minstens 20% van het leeggewicht van het voertuig moet op de vooras rusten). b. De rijeigen schap pen worden door de weg en door de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandig heden aanpassen. c. Als er eveneens een Kg 20% volgwagen is aangekoppeld, moet bij het rijden van bochten rekening gehouden worden met de breedte van de machine en met eventueel uitslaan van de machine. d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt op de uitstekende delen en op door de massakracht doordraaiende delen letten!
11.) Algemeen a. Voor het aankoppelen van machines in de driepuntshefinrichting de hendel van de hefinrichting in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen of zakken is uitgesloten. b. Bij het aankoppelen van machines aan de driepuntshefinrichting ontstaat beklemmingsgevaar. c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van klemmen of knijpen. d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en machine gaan staan. e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor stil staat. f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om ongecontroleerd zakken te vermijden. g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op de grond worden gezet. h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan, zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd. (Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.) i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de aandrijfas afkoppelen.
12.) Het reinigen van de machine a. Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde onderdelen te reinigen, ook het reinigen van hydraulische delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
1200_NL-Anhang A_Sicherheit
- A.101 -
AFTAKAS
Aanhangsel - B
NL
Algemene aanwijzingen LET OP:
Het is niet toegestaan om de cardanas zonder veiligheidsvoorziening of met een beschadigde veiligheidsvoorziening of bij niet-correct gebruik van de vangketting te gebruiken. Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, dient te worden gecontroleerd of alle veiligheidsvoorzieningen met betrekking tot de cardanas zijn aangebracht en of deze goed functioneren.
De originele handleiding van de producent wordt bij iedere cardanas meegeleverd. Voordat begonnen wordt met onderhouds- en reparatiewerkzaamheden, moet de motor worden afgezet, de contactsleutel moet worden verwijderd en alle bewegende machinedelen moeten helemaal tot stilstand zijn gekomen.
Beschadigde of ontbrekende delen moeten worden vervangen door originele delen of moeten volgens de voorschriften worden aangepast. Onderdelen van de cardanas (vooral de koppelingen) kunnen hoge temperaturen bereiken. NIET AANRAKEN! Het gebruik van profiel-verlengingen / adapters aan de cardanas is niet toegestaan. Gebruiksaanwijzingen Let erop dat de cardanas-aansluitingen veilig vergrendeld zijn.
Personen moeten buiten het gevarenbereik van roterende delen blijven. Draag voor de veiligheid nauw aansluitende en aangepaste kleding.
Bij cardanassen tussen tractor en aanbouwwerktuig moeten overbelastings- en vrijloopkoppelingen altijd aan de kant van het aanbouwwerktuig worden gemonteerd.
Cardanas alleen horizontaal transporteren. (Ongevalrisico doordat de cardanas uit elkaar kan vallen).
De cardanas mag niet als trapje of als steunpunt worden gebruikt.
Let op de voorgeschreven schuifprofielafdekking in de arbeids- en transportpositie. Bij inbouwcardanassen moet de handleiding van de producent worden geraadpleegd.
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
-- 102 B1 --
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Aanpassen van de cardanas Bepalen van de juiste lengte: Ashelften uit elkaar trekken en in de kortste bedrijfspositie van tractor en machine naast elkaar houden. 1. De kortste cardanasafstand wordt bereikt bij maximale bochteninslag en afhankelijk van het type aanhanger of dissel maximaal geheven of neergelaten dissel. 2. Let erop dat behalve de horizontale hoekwijzigingen van de dissel ook de toestand van het terrein kan leiden tot verkorting van de cardanasafstand. Reken daarom voor ritten over oneffen terrein (geulen) 2-5cm extra.
Uitvoeren van het inkorten:
Opmerking: Als de cardanas aan de kant van de machine van SingleChain is voorzien en de ongevallenbeschermingsprofielgeleiding vanwege het inkorten verwijderd moet worden, MOET EEN HOUDKETTING OOK AAN DE BESCHERMHELFT AAN DE KANT VAN DE TRACTOR WORDEN AANGEBRACHT.
LET OP: Inkorten van de cardanas alleen door vakkundig personeel!
Opmerking: Als de cardanas van het in de binnenbuis geïntegreerde GreasingSystem is voorzien, kunnen de profielbuizen eveneens slechts een beperkte lengte worden ingekort, om te voorkomen dat het smeersysteem wordt beschadigd.
1. Beschermbuizen demonteren. 2. De profielbuizen haaks passend maken, ontbramen en schoonmaken.
NL
5. Na montage beschermbuizen, cardanas in elkaar schuiven en invetten. 6. De cardanaslengte moet steeds in de kortste en de langste positie worden gecontroleerd. In normale arbeidspositie moeten de buizen de helft van hun lengte afdekken. Ook als de cardanas stilstaat, moeten de profielbuizen een behoorlijke afdekking hebben, zodat afklemmen worden vermeden.
LET OP: Streef naar een zo royaal mogelijke profielafdekking (PU)! Overleg met de producent in geval van een te korte cardanas!
LET OP: Tijdens transport en bij uitgeschakelde aandrijving moet het profiel over een lengte van ten minste 100 mm zijn afgedekt!
3. Beschermbuizen met dezelfde lengte inkorten, als de betreffende profielbuis. LET OP:
LZ = cardanaslengte samengeschoven LB = cardanaslengte in gebruik PU = profielafdekking
Opmerking: Wenn die Gelenkwelle mit SingleChain versehen ist, können die Rohre nur um eine begrenzte Länge gekürzt werden (normalerweise nicht rnehr als 70 mm), um zu vermeiden, dass die Profitführung am Aussenschutzrohr mit entfernt wird.
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
-- 103 B2 --
Maximaal toelaatbaar toerental in combinatie met de bedrijfslengte volgens de gegevens van de cardanasproducent in acht nemen!
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Aanbouw van de cardanas
NL
Gebruik van de cardanas Bevestiging met conische klemschroef:
• Veiligheidsvoorschriften in acht nemen.
• Klemschroef losmaken
• Aftakas van tractor en aanbouwwerktuig reinigen en invetten.
• Cardanas zover opschuiven tot de boring van de klemvork of de koppeling boven de ringgroef staat.
• Tractor-symbool op de beschermbuis van de cardanas geeft de aansluiting van de cardanas aan de kant van de tractor weer.
• Klemschroef plaatsen • Ring met moer plaatsen en vastdraaien
Aanbevolen aanhaalmomenten:
LET OP! Tractor-/aftakasaandrijving uitschakelen en wachten tot deze tot stilstand zijn gekomen voordat de cardanas wordt aangebouwd!
• 150 Nm voor profielen 1 3/8" z6 en z21 • 220 Nm voor profielen 1 3/4" z6 en z20
• Overbelastings- en vrijloopkoppelingen moeten altijd worden gemonteerd aan de kant van het werktuig.
Attentie! Na ongeveer 1h controle op vastzitten en controle van het aanhaalmoment, evt. nogmaals aanhalen!
Toegelaten scharnierhoek • Om de koppelprocedure gemakkelijker te laten verlopen, kan de beschermtrechter worden teruggeschoven. • Voordat de cardanas voor de eerste keer in gebruik wordt genomen, moeten de cardanaslengtes in alle bedrijfssituatie worden gecontroleerd om te voorkomen dat de profielafdekking wordt samengedrukt of niet toereikend is. • Vangketting van de cardanas zo bevestigen dat er voldoende zwenkbereik is in alle bedrijfssituaties. Indien mogelijk in een rechte hoek ten opzichte van de cardanas bevestigen.
• Bij volledige bescherming trechter losmaken en terugschuiven. • Cardanas aan het werktuig monteren. • Trechter voor volledige bescherming op de adapter aan de kant van het werktuig schuiven, totdat de beide vergrendelingen hoorbaar vastklikken.
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
LET OP! Zorg ervoor dat de aandrijving in zijn geheel is beschermd, voordat met de werkzaamheden wordt begonnen.
Enkelvoudige cardankoppeling: • Werk met begrensde maar gelijkmatige hoeken (L1 = L2) De hoeken in de cardankoppeling kunnen bij het nemen van bochten heel groot zijn, maar mogen niet groter zijn dan 45°, ook niet als zij gelijkmatig zijn. Schakel de aftakas uit, als de hoeken te groot of te ongelijkmatig zijn.
LET OP!
• Als aan de kant van de tractor een groothoeksynchroonkoppeling en aan de kant van de machine een enkelvoudige koppeling beschikbaar zijn, wordt dringend aangeraden bij langdurig bedrijf een hoekverschil van 16° bij 540 min-1 of 9° bij 1000 min-1 niet te overschrijden, om niet-eenparige bewegingen te voorkomen.
Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen en regelmatig tussen de werkzaamheden door moeten de aansluitingen worden gecontroleerd of deze vastzitten. Dit geldt ook voor de schroefverbindingen, 5 uur nadat het werktuig voor het eerst in gebruik is genomen.
• Overschrijding van de toegelaten scharnierhoeken leidt tot voortijdige slijtage en beschadigingen. Grotere scharnierhoeken na overleg met de producent.
LET OP!
Groothoek-synchroonkoppeling: • De groothoek-synchroonkoppeling kan gedurende korte tijd, bijv. bij het nemen van bochten, grote scharnierhoeken bereiken. (80°of 50° afhankelijk van het cardanastype), zonder dat torsieslingeringen worden veroorzaakt.
• Bij cardanas met een groothoekkoppeling moet het draaipunt tussen tractor en machine tegelijk ook het draaipunt van de groothoekkoppeling zijn.
-- 104 B3 --
Groothoekscharnier mag noch tijdens de werkzaamheden, noch bij stilstand in een hoek groter dan 80° worden gebogen. Meer dan 80° buigen leidt tot uitval van het scharnier!
AFTAKAS
Aanhangsel - B
NL
Nokkenschakelkoppeling LET OP! Tractor-/aftakasaandrijving uitschakelen en wachten tot deze tot stilstand zijn gekomen voordat de cardanas wordt afgebouwd!
LET OP! De vangketting aan de cardanas is bedoeld voor de verdraaibescherming van de veiligheidsvoorziening en mag niet worden gebruikt voor het ophangen van de cardanas!
• Bij het overschrijden van het ingestelde koppel door overbelasting wordt de stroomtoevoer onderbroken. • Als de aftakas wordt uitgeschakeld, wordt het element automatisch opnieuw ingeschakeld (koppelopbouw) Let op! Opnieuw inschakelen ook bij het dalen van het aftakas-toerental mogelijk. • Uitschakeltijden > 10 sec. vermijden! Bij 1000 omw./ min kan schade ontstaan aan de koppeling of aan het werktuig!
Smeerinterval: onderhoudsvrij
LET OP: Eigenhandige wijzigingen aan de cardanas vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
Afbouw van de cardanas • Cardanas van de tractor-aftakas verwijderen en in de daarvoor bedoelde houder leggen. De cardanas moet met het voorste gedeelte (1/3 deel) in de houder worden gelegd.
• Als de cardanas langere tijd niet wordt gebruikt, moet deze worden gereinigd en gesmeerd.
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
-- 105 B4 --
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Onderhoud Aanwijzing: Indien er geen afdekking / smeernippels aanwezig zijn, cardanas uit elkaar trekken, ashelft met binnenprofielbuis uit de bescherming demonteren en binnenprofiel smeren.
Smering Smeerintervallen in uren en globale vethoeveelheden
60-13-01
Cardankoppelingen C
S1
S2
S4
4g
7g
10g
S5
S6
13g
H7 18g
Glijringen van de S beschermvoorzieningen Profielbuizen T Groothoekkoppeling
80°
Groothoekkoppeling
50°
S8
H8 22g
S9
SH
S0
26g
28g
30g
6g 12g 20g
20g
32g
30g
60g
80g
5g
6g
7g
100g
160g 8g
Smeren van de profielbuizen (zonder smeernippel)
Smeren van de profielbuizen (middels smeernippel)
Trek de cardanas in 2 helften uit elkaar en vet handmatig in, als geen passende smeernippel beschikbaar is.
Smeer de profielbuizen via de smeernippel die bij de binnenvork aan de kant van de machine is gepositioneerd.
1300_NL-ANHANGB_GELENKWELLE_0548
- 106 -
NL
FETT
Schmierplan
D
X 40 F 80 F 1J 100 ha FETT h
= = (IV) Liter *
alle X Betriebsstunden alle 40 Fuhren alle 80 Fuhren 1 x jährlich alle 100 Hektar FETT
X 40 F 80 F 1J 100 ha FETT h
Anzahl der Schmiernippel Anzahl der Schmiernippel Siehe Anhang "Betriebsstoffe" Liter Variante
Plan de graissage
F
= = (IV) Liter *
Siehe Anleitung des Herstellers
Smeerschema
NL
X 40 F 80 F 1J 100 ha FETT h
= = (IV) Liter *
alle X bedrijfsuren alle 40 wagenladingen alle 80 wagenladingen 1 x jaarlijks alle 100 hectaren VET Aantal smeernippels Aantal smeernippels Zie aanhangsel "Smeermiddelen" Liter Varianten zie gebruiksaanwijzing van de fabrikant
Toutes les X heures de service Tous les 40 voyages Tous les 80 voyages 1 fois par an tous les 100 hectares GRAISSE
X 40 F 80 F 1J 100 ha FETT h
Esquema de lubricación
E
X 40 F 80 F 1J 100 ha FETT h
Cada X horas de servicio Cada 40 viajes Cada 80 viajes 1 vez al año Cada 100 hectáreas LUBRICANTE
Número dos bocais de lubrificação
= (IV) Liter *
Número dos bocais de lubrificação Ver anexo ”Lubrificantes" Litro Variante
X 40 F 80 F 1J 100 ha FETT h
= (IV) Liter *
Número de boquillas de engrase Véase anexo “Lubrificantes” Litros Variante
= (IV) Liter *
- 107 -
Number of grease nipples Number of grease nipples see supplement "Lubrificants" Litre Variation
Schema di lubrificazione
I
=
Véanse instrucciones del fabricante
after every X hours operation all 40 loads all 80 loads once a year every 100 hectares GREASE
See manufacturer’s instructions
Número de boquillas de engrase
Ver instruções do fabricante
9900-ZENTRAL_LEGENDE-SCHMIERPLAN
= (IV) Liter *
=
Em cada X horas de serviço Em cada 40 transportes Em cada 80 transportes 1x por ano Em cada100 hectares Lubrificante
=
=
Voir le guide du constructeur
Plano de lubrificação
P
X 40 F 80 F 1J 100 ha FETT h
Nombre de graisseurs Nombre de graisseurs Voir annexe "Lubrifiants" Litre Variante
Lubrication chart
GB
ogni X ore di esercizio ogni 40 viaggi ogni 80 viaggi volta all'anno ogni 100 ettari GRASSO Numero degli ingrassatori Numero degli ingrassatori vedi capitolo “materiali di esercizio” litri variante vedi istruzioni del fabbricante
1J
1
8 (II)
80 F
ÖL
2
1
*
FETT
1
1
1
1
2*
6
FETT
(IV)
2
1
(IV)
40 F
(II)
ÖL
FETT
1
=
FETT
(IV)
40 F 80 F
(II)
1
ÖL
1
1
4
6
2*
FETT
(6*)
1J
4
(6*)
2
2
8
2 (IV)
Nr. 548.90.010.1
1J 80 F
1
=
FETT
2
2
3
(IV)
1000 SCHMIERPLAN (548)
Nr. 548.90.011.0
40 F
(II)
ÖL
Uitgave 1997
Smeermiddelen
Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
verlangte kwaliteitskenmerken
caratteristica richiesta di qualità
de performance demandé
required quality level niveau
gefordertes Qualitätsmerkmal
Siehe Anmerkungen * ** ***
huile transmission SAE 90 ou SAE 85 W-140, niveau API-GL 4 ou API-GL 5
IV (IV)
FETT
grasso al litio
graisse au lithium
lithium grease
Li-Fett (DIN 51 502, KP 2K)
-D1-
gear oil, SAE 90 resp. SAE 85 W-140 according to API-GL 4 or API-GL 5
Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß API-GL 4 oder API-GL 5
III
oilo motore SAE 30 secondo olio per cambi e differenziali SAE 90 specifiche API CD/SF o SAE 85W-140 secondo specifiche API-GL 4 o API-GL 5
huile moteur SAE 30 niveau API CD/SF
motor oil SAE 30 according to API CD/SF
Motorenöl SAE 30 gemäß API CD/SF
HYDRAULIKöL HLP DIN 51524 Teil 2
ÖL
II
I
(II)
grasso fluido per riduttori e motoroduttori
graisse transmission
transmission grease
Getriebefließfett (DIN 51 502:GOH
V
grasso a base di saponi complessi
graisse complexe
complex grease
Komplexfett (DIN 51 502: KP 1R)
VI
oilio per cambi e differenziali SAE 90 o SAE 85 W-140 secondo specifiche API-GL 5
huile transmission SA 90 ou SAE 85 W-140, niveau API GL 5
gear oil SAE 90 resp. SAE 85 W-140 according to API-GL 5
smeerolie SAE 90 of 85 W140 volgens API-GL 5
VII
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel tegen corrosie beschermen.
-
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Betriebsstoff-Kennzahl Lubricant indicator Code du lubrifiant Numero caratteristico del lubrificante Smeermiddelen code
NL
EPX 80W-90 HYPOY C 80W-140
HYPOID GA 90 HYPOID GB 90 PONTONIC N 85W-90 PONTONIC MP 85W-90 85W-140 SUPER UNIVERSAL OIL • AGRIFARM GEAR 80W90 • AGRIAFRM GEAR 85W-140 • AGRIFARM GEAR LS 90 GETRIEBEÖL MP 90 HYPOID EW 90 HYPOID 85W-140 MOBILUBE GX 90 MOBILUBE HD 90 MOBILUBE HD 85W-140
SPIRAX 90 EP SPIRAX HD 90 SPIRAX HD 85/140 TOTAL EP 85W-90 TOTAL EP B 85W-90 HP GEAR OIL 90 oder 85W-140 TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTIGRADE SAE 80/90 MULTIGEAR B 90 MULTIGEAR C SAE 85W-140
SUPER 2000 CD-MC SUPER 2000 CD HD SUPERIOR 20 W-30 HD SUPERIOR SAE 30
VISCO 2000 ENERGOL HD 30 VANELLUS M 30
RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104 CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS 20W-30 TRACTORELF ST 15W-30
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL TRACTOROIL SUPER
DELTA PLUS SAE 30 SUPER UNIVERSAL OIL
• AGRIFARM STOU MC 10W-30 • TITAN UNIVERSAL HD
MULTI 2030 2000 TC HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
HD 20W-20 DELVAC 1230 SUPER UNIVERSAL 15W-30
EXTRA HD 30 SUPER HD 20 W-30
AGROMA 15W-30 ROTELLA X 30 RIMULA X 15W-40
RUBIA H 30 MULTAGRI TM 15W-20
SUPER HPO 30 STOU 15W-30 SUPER TRAC FE 10W-30 ALL FLEET PLUS 15W-40
HD PLUS SAE 30
MULTI-REKORD 15W-40 PRIMANOL REKORD 30
HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68 SUPER 2000 CD-MC * HYDRA HYDR. FLUID * HYDRAULIKÖL MC 530 ** PLANTOHYD 40N ***
ENERGOL SHF 32/46/68
HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN AWH 32/46
HLP 32/46/68 HLP-M M32/M46
NUTO H 32/46/68 NUTO HP 32/46/68
ENAK HLP 32/46/68 ENAK MULTI 46/68
HYDRAN 32/46/68
• TITAN HYD 1030 • AGRIFARM STOU MC 10W-30 • AGRIFARM UTTO MP • PLANTOHYD 40N ***
HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68 HYDRAMOT 1030 MC * HYDRAULIKÖL 520 ** PLANTOHYD 40N ***
DTE 22/24/25 DTE 13/15
RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN B 32 HVI/46HVI
TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS T 32/T46
AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS ZS 32, 46, 68
ULTRAMAX HLP 32/46/68 SUPER TRAC FE 10W-30* ULTRAMAX HVLP 32 ** ULTRAPLANT 40 ***
ANDARIN 32/46/68
WIOLAN HS (HG) 32/46/68 WIOLAN HVG 46 ** WIOLAN HR 32/46 *** HYDROLFLUID *
ESSO
EVVA
FUCHS
GENOL
RHG
SHELL
TOTAL
VALVOLINE
WINTERSHALL
VEEDOL
MOBIL
FINA
ELF
ELAN
CASTROL
BP
BAYWA
OLNA 32/46/68 HYDRELF 46/68
GEAR OIL 90 EP HYPOGEAR 90 EP
MOTOROIL HD 30 MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF SUPER 10 W-30
AVILUB RL 32/46 AVILUB VG 32/46
AVIA
HYPOID-GETRIEBEÖL 80W-90, 85W-140 MEHRZWECKGETRIEBEÖL 80W-90
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90 HYPOID EW 90
GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL GP 85W-140
GETRIEBEÖL MP 85W-90 GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C 85W-90 TRANSELF TYP B 90 85W-140 TRANSELF EP 90 85W-140
SUPER 8090 MC HYPOID 80W-90 HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP 85W-140
GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL HYP 85W-90
ARAL
AGIP
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL SUPER TRAKTORAL 15W-30
III
VITAM GF 32/46/68 VITAM HF 32/46
ÖL
ROTRA HY 80W-90/85W-140 ROTRA MP 80W-90/85W-140
(II)
MOTOROIL HD 30 SIGMA MULTI 15W-40 SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
I
OSO 32/46/68 ARNICA 22/46
Firma Company Société Societá
-D2-
WIOLUB LFP 2
WIOLUB GFW
-
RENOLIT LZR 000 DEGRALUB ZSA 000
MULTILUBE EP 2 VAL-PLEX EP 2 PLANTOGEL 2 N
MULTIPURPOSE
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS HT 1 MULTIS EP 200
MULTIS EP 2
WIOLUB AFK 2
-
HYPOID-GETRIEBEÖL 80W-90, 85W-140
MULTIGEAR B 90 MULTI C SAE 85W-140
HP GEAR OIL 90 oder 85W-140
SPIRAX HD 90 SPIRAX HD 85W-140
AEROSHELL GREASE 22 DOLIUM GREASE R SPEZ. GETRIEBEFETT H SIMMNIA GREASE O
DURAPLEX EP 1
HYPOID EW 90
RENOPLEX EP 1 RENOSOD GFO 35
MEHRZWECKFETT RENOLIT MP DURAPLEX EP RETINAX A ALVANIA EP 2
HYPOID EW 90 HYPOID 85W-140
• AGRIFARM GEAR 8090 • AGRIFARM GEAR 85W-140 • AGRIFARM GEAR LS90
MOBILUBE HD 90 MOBILUBE HD 85W-140
RENOPLEX EP 1
• RENOLIT DURAPLEX EP 1
MOBILPLEX 47 MOBILUX EP 004
GETRIEBEFLIESSFETT PLANTOGEL 00N
• AGRIFARM FLOWTEC 000 • RENOLIT SO-GFO 35 • RENOLIT DURAPLEX EP 00 • PLANTOGEL 00N
MOBILGREASE MP
• AGRIFARM HITEC 2 • AGRIFARM PROTEC 2 • RENOLIT MP • RENOLIT FLM 2 • PLANTOGEL 2-N MEHRZWECKFETT SPEZIALFETT GLM PLANTOGEL 2 N
NATRAN 00
MARSON EP L 2
PONTONIC MP 85W-140
HYPOID GB 90
EVVA CA 300
GETRIEBEFETT MO 370
HOCHDRUCKFETT LT/SC 280
MARSON AX 2
GEAR OIL GX 80W-90 GEAR OIL GX 85W-140
NEBULA EP 1 GP GREASE
FIBRAX EP 370
MULTI PURPOSE GREASE H
TRANSELF TYP B 90 85W-140 TRANSELF TYP BLS 80 W-90
GETRIEBEÖL B 85W-90 GETRIEBEÖL C 85W-140
EPX 80W-90 HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LMX
-
HYPOGEAR 90 EP HYPOGEAR 85W-140 EP
OLEX PR 9142
HYPOID 85W-140
GETRIEBEÖL HYP 90 EP MULTIHYP 85W-140 EP
AVIALUB SPEZIALFETT LD
RENOPLEX EP 1
GETRIEBEÖL HYP 90
ROTRA MP 80W-90 ROTRA MP 85W-140
VII
ARALUB FK 2
-
VI
MULTIMOTIVE 1
GA O EP POLY G O
RHENOX 34
IMPERVIA MMO
FLIESSFETT NO ENERGREASE HTO
GETRIEBEFLIESSFETT NLGI 0 RENOLIT DURAPLEX EP 00 PLANTOGEL 00N
AVIA GETRIEBEFLIESSFETT
EPEXA 2 ROLEXA 2 MULTI 2
LORENA 46 LITORA 27
CASTROLGREASE LM
ENERGREASE LS-EP 2
MULTI FETT 2 SPEZIALFETT FLM PLANTOGEL 2 N
AVIA MEHRZWECKFETT AVIA ABSCHMIERFETT
ARALUB FDP 00
ARALUB HL 2
V GR SLL GR LFO
(IV)
GR MU 2
FETT
Bij gecombineerde werkzaamheden met tractoren met natte platenrem is de internationale specificatie J 20 A noodzakelijk ** Hydraulische oliën H LP-(D) + HV *** Hydraulische oliën op basis van plantaardige olie HLP + HV Biologisch afbreekbaar, daarom bijzonder milieuvriendelijk
*
OPMERKINGEN
1200-NL-Hydraulikplan_0548
- 111 -
B
165-12-129
PC
LS
T
T
A
L
P
LS
P
PC
B
B
Y15
1mm
A
A
T
A
L
Y3
Y1
B
Y4
Y2
Y16
B
A
0,75l 10bar
B
Y6
Y5
A
1l *
B
Y8
Y7
A
B
Y12
Y11
B
A
B
Y21
Y20
A
* 90bar (3 und 4 to-Anhängung) oder 100bar (2 to-Anhängung)
A
Y14
Y13
B
Y23
Y22
A
SCHEMA HYDRAULIEK
Jumbo Profiline, Jumbo Combiline
NL
SCHEMA HYDRAULIEK
Liftasbesturing
1200-NL-Hydraulikplan_0548
- 112 -
NL
SCHEMA HYDRAULIEK
Automatische besturing
1200-NL-Hydraulikplan_0548
- 113 -
NL
2
NW4,5-140
Y11
Y12
4,5
10
10
10
10
10
13
10
13
10
13
10
NW4,5-140
4,5
13
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
4,5
4,5
4,5
4,5
Y1
Y4
Y5
Y7
NW13-330
Y2
Y3
Y6
Y8
4,5
4,5
4,5
4,5
NW4,5-140
NW4,5-140
NW4,5-140
4,5
NW4,5-140
13
10
10
10
10
10
10
13
10
13
10
13
10
17
22
NW7,5-180 NW17-100
Y14
NW10-30
NW4,5-190
NW10-30
NW10-30
NW4,5-190
11b;12b
7,5
S7
22
IK ON TR 00 EK 40 JJ EL
7A M M bo 53 xx m 00 Ju KS
NW22-730 22
22
X1
NW17-180
Y13
22
B2
22
Mitteilung
22
22
S1
NW4,5-1000
NW13 -130 4,5
2
1
10
13
20
Name
13
NW4,5-2700 Name
4,5
10
12.10.2009 Nedon
Datum
Datum
13
3
B4
3
4,5
2
10
13
4,5
13
20
ER 10/7,5
7,5
3
2 1
B7
NW4,5-290
537A4000:00
7,5
2
1
4,5
2
4
Anz.
3
1
1
Blatt Nr.
S5
B5
GmbH 01844 Neustadt/Sa.
WTK-ELEKTRONIK
Maßstab
S2
3
B6
NW7,5 -4500 7,5
Kabelbaum
4,5
10
NW7,5-5500
NW4,5-2100 Ladewagen Jumbo Facelift (32 bit)
10
Ersetzt durch
Zeichnungs-Nr.
Benennung
1
B3
10
AZ
22
22 22
ST2
4,5
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder an- Bearb. dere Nutzung dieses Konstruktionsdokumentes sind ohne Ge- Konstr. nehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrecht- Datei: liche Folgen nach sich. Ersatz für
NW22-350
22
NW4,5-1800
NW17 - 250
NW4,5-1150
11a;12a
NW22-100 1 2 3
NW10-30
NW17 - 250
1 2
ST1
10 3
4,5
NW4,5-400
1
- 114 -
NW4,5-650
33 + 537A6000
B1
3
1200_NL-ELEKTROPLAN_548 17
13
Montagerichtung der 42 pol. Gehäuse im Stecker beachten!
ELEKTRISCH SCHEMA NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST2 (von außen)
42 28 14
29 15 1
Ansicht auf Dose (von außen)
ST2
or UB+
B
sw Masse
C A E
D
sw
gnge LIN X6
sw ge gn
rt TBC RTN
X3
CAN1H
X4
CAN1L
rt 2,5² wsgn rt sw 2,5²
X2
gnge
ECU PWR TBC DIS TBC PWR
6² sw
ECU GND
sw
Masse
25
A
rt
6² rt +12V
LP nicht vollständig bestückt dargestellt
ST1
1 15 29
14 28 42
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdokumentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
rt (6mm²) Power +
rt (2,5mm²)
sw (2,5mm²)
Ansicht auf 42 pol. Steckverbinder ST1 (von außen)
ECU GND
ECU PWR
4 3 5 wsgn
2 sw (6mm²)
1 6 7 8
9
Power Masse
Anschlussbelegung der 42 pol. Steckverbinder siehe Blatt 2
gn CAN1_L
TBC DIS
rt TBC PWR
sw TBC RTN
ge
Ansicht auf LBS-Stecker (von außen)
CAN1_H
Benennung
Mitteilung
Wiederholteil in Erzeugnis:
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
ÄZ
Datum
Bearb.
16.10.09
Name
Schramm
Maßstab Projektion
JR 32bit Ladewagen Jumbo Zeichnungs-Nr.
Gepr. Datei Ersatz für
Blatt Anz. Nr.
2
1
Servicezeichnung
WTK-ELEKTRONIK
537A2000
33 + 537A2000 01844 Neustadt/Sa.
Ersetzt durch
GmbH
Tel.: 03596/56560
- 115 -
NL
rtsw 0,5 ge 1
gert 1 gnbr 1 ws 1 grsw 1 blws 1,5 brws 1,5 brgr 1
grrt 1 gnsw 1
grbl 1 gnrt 1 gnws 1 rtws 0,5 gebl 1
blsw 1,5 brsw 1,5
Y3
blrt 1,5 brrt 1,5
Y4
brws 1,5
blws 1,5
Y5 Y6
Y7
Y8
Y11
Y12
Y13 Y14
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
Schaltleit.
blsw 1
Y2
1
Schaltleit.
GND
blsw 1
Schaltleit.
brsw 1
GND
blrt 1
Schaltleit.
brrt 1
Y1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
GND
gnsw 1
Schaltleit.
brgn 1
GND
gesw 1
Schaltleit.
brge 1
GND
blrt 1
GND
brtrt 1
Schaltleit.
brsw 1
brsw 1,5
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
blge 0,5
Schaltleit.
gert 1
2 3 4
wsge 0,5 wsgn 0,5 sw 0,5
brge 1
GND
grrt 1
GND
brws 1
Schaltleit.
blws 1
GND
blws 1
1
brge 1 gesw 1 blsw 1,5 brgn 1
brgr 1
Schaltleit.
gnrt 1
gn 1
GND
grsw 1 Schaltleit.
brgn 1
wsbl 0,5 wsbr 0,5 vio 0,5
brgr 1 GND
Schaltleit.
- 116 brws 1
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
GND
ST2
gnbl 1 blrt 1,5
gebr 1 gews 1 wssw 1 swgn 1 grgn 1 gevio 1 brrt 1,5
wssw 1 wsrt 1 gebl 1 gebr 1 gevio 1 gews 1 swws 1 swrt 1 swgn1
wsgn 0,5 wsbr 0,5 vio 0,5 ge 1 gn 1
DBV
BK
BK
GNYE
BN
BN
BN
BN
BN
BN
BK
BN
BN
BN
BN
BN
BN
CAN (low)
CAN (high)
GN
reserve 3 ana-U
M
reserve out
reserve Imess
/
2 (7A)
LIN Bus
+5V Sensor stabilisiert
Belegungsschaltplan Wegeventile (direkt),Verteilerkasten kpl.
CAN 2-L
CAN 2-H
B10 Eingang Liftachse
Eing. Reserve 3 ana-U
B8 Winkelsensor Knickdeichsel
B11 Füllstandssensor US
B9 Lademoment
S3 Kratzboden entladen
Ausgang Reserve
Y22+23 Combiklappe oben
Y20+21 Combiklappe unten
Y19 Ventil Deichseldämpfung
Y8 Ventil Deichselringseite
Y0 Hauptventil autocut
Ausg. Reserve 1 Imess
blge 0,5 wsbl 0,5 wsge 0,5
gnge 1,5
Y9 Querförderband re.
Y10 Querförderband li.
GND Sensor +12V Sensor unstabilisiert
+10,5V Sensor stabilisiert
bl 1 rtsw 0,5 rtws 0,5 ws 1 grgn 1 grbl 1 gnbl 1 gnws 1 gnbr 1
GND Power
165-12-122
gr 1
br 2,5
Y17+18 Dürrfutteraufbau
Y16 Nachlauflenkachse
Y15 Kratzboden 2. Stufe
Futtermittelzusatzverteiler
Arbeitsscheinwerfer 2
Laderaumbeleuchtung
LIN Bus
gnge 1,5 bl 1 2 3 4
wsrt 1 swws 1 swrt 1 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
br 2,5
1
gr 1
ST1
ELEKTRISCH SCHEMA NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Stekker 1 (ST 1)
Stekker 2 (ST 2) # Extra
Aanduiding
Aanduiding
#
37
Laadmoment KMB (U-deler 3:1) B9
25
PTO (npn) B1
23
OPTION: vulpeilsensor 4-20mA B11
39
Initiator achterwand (pnp) B5
24
OPTION: hoeksensor knikdissel B8
24
Initiator snijwerk (pnp) B2
38
Reserve 3 ana-U
38
Initiator doseerwals (pnp) B6
40
Initiator vulklep beneden (pnp) B4
13
Laadruim - lamp
26
Initiator vulklep boven (pnp) B3
11
Zijafvoerband links Y10
39
Sensor liftas (pnp) B10
5
25
Initiator laadruimtedeur ...B7
28
10A contact
FM extra verdeler
22
Voeler snijwerk IN (GNG-T) S1
29
10A contact
SV snijwerk Y11 + Y12
35
Voeler snijwerk UIT (GNG-T) S2
1
10A contact
SV droogvoeropbouw Y17 + Y18
36
Oliedrukschakelaar RW (GNG-S) S7
9
Hoofdventiel Autocut Y0
21
Rolbodem lossen S3
10
SV Disseldemping Y19
31
niet bezetbaar, stroommeting A9
12
SV Tastwielzwenking Y24
9
niet bezetbaar, stroommeting A10
14
17
niet bezetbaar, stroommeting A11
6
SV Combiklep beneden Y20 + Y21
6
niet bezetbaar, stroommeting A12
7
SV Combiklep boven Y22 + Y23
OPTIE: licht 2 / reserve uitgang (Vk kK)
41
niet beschikbaar
WV zakken Y3
27
niet beschikbaar
10
WV heffen Y4
16
niet beschikbaar
7
SV pick-up Y5
31
niet beschikbaar
13
SV doseerwals Y6
30
serieel GND 10,5 V gestabiliseerd
#
1 28
# Extra
10A contact 10A contact
Zijafvoerband rechts Y9
10A contact
Disselringkant
29
10A contact
SV knikdissel Y7 + Y8
17
14
10A contact
SV achterwand Y13 + Y14
18
11
SV naloop-stuuras Y16
32
10,5 V gestabiliseerd
2
Rolbodem terugloop Y1
33
10,5 V gestabiliseerd
8
Rolbodem normaal Y2
2
Sensor GND
3
Rolbodem niveau 2 (Vk kK)
3
Sensor GND
5
Reserve uitgang 1 met stroommeting (Vk kK)
4
Sensor GND
19
CAN2 - HIGH (Vk kK)
8
Sensor GND
33
CAN2 - LOW (Vk kK)
24
vrij
12
Lin - Bus
15
18
Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
19
Power GND
32
Usen 12V niet-gestabiliseerd (Vk gK)
20
Power GND
4
Usen 5V gestabiliseerd (Vk gK)
21
Power GND
20
Sensor GND
22
Power GND
34
Sensor GND
23
Power GND
Power GND
34
Power GND
Power GND
35
Power GND
27
Power GND
36
Power GND
30
Power GND
37
Power GND
41
Power GND
38
Power GND
Power GND
42
15
10A contact
16
42
10A contact
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
10A contact
10A contact
10A contact
- 117 -
10,5 V gestabiliseerd
Power GND
Power GND
NL
- 118 -
B1
B3
B4
B5
Mitteilung
Rückwand
Wiederholteil in Erzeugnis:
ÄZ
Füllstandsklappe Füllstandklappe oben unten
Belegungsschaltplan Sensoren (Kabelbaum)
Schneidwerk
B2
Ersatz für
Datei
Gepr.
B7
Name
Nedon 12.10.2009
Zeichnungs-Nr.
Benennung
gr 0,5
swrt 0,5 swge 0,5
S1
3
Schneidwerk aus
S2
2
1
Kabelbaum
Schneidwerk ein
3
Ersetzt durch
537A4000:00
LadewagenJumbo Facelift (32 bit)
Halbzeug/Werkstoff
Türschalter
Datum
Dosierwalzen
B6
2
1
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
2
1
Drehzahl
swor 0,5 swbl 0,5
1
3
4
4
3
Blatt Anz. Nr.
Tel.: 03596/56560
GmbH 01844 Neustadt/Sa.
WTK-ELEKTRONIK
Maßstab Projektion
DIN 7168 - m
zul. Abweichung für Maße ohne Toleranzangabe
Öldruckschalter
S7
2
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
3
Bearb.
2 3 4
2
1
ST2
1
swrt 0,5
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
gr 0,5
+UB
bl 0,5
GND
swge 0,5
Sign.
gr 0,5
+UB
2 3 4
blrt 0,5
bl 0,5
GND
swgn 0,5
Sign.
1
sw 0,5 swgn 0,5
+UB
gr 0,5
GND
bl 0,5
Sign.
swws 0,5
+UB
gr 0,5
blws 0,5 blgn 0,5
GND
gr 0,5
Sign.
bl 0,5
swws 0,5
+UB
swor 0,5
GND
bl 0,5
Sign.
gr 0,5
+UB
bl 0,5
GND
swbl 0,5
bl 0,5
Sign.
gr 0,5
+UB
sw 0,5
GND
bl 0,5
Sign.
bl 0,5
Sign.
blrt 0,5
GND
bl 0,5
Sign.
ST1
blws 0,5
GND
br 0,5
GND
blgn 0,5 sw 0,5
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
Sign.
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdokumentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
ELEKTRISCH SCHEMA NL
ELEKTRISCH SCHEMA
165-12-123
2,0 m
Vervielfältigung,Weitergabe an Dritte,Bekanntmachung oder andere Nutzung dieses Konstruktionsdokumentes sind ohne Genehmigung nicht gestattet. Zuwiderhandlung zieht strafrechtliche Folgen nach sich.
Ansicht auf 9 pol. Buchse (von außen)
3
1
6
Kontakt 2 4 6 7 8 9
4
9
7
Farbe ws gnge sw gr br bl
Benennung
Mitteilung Datei
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
ÄZ Bearb. Gepr. Ersatz für
Datum
Name
19.09.2011 Schulze
Funktion CAN_L CAN_H TBC PWR ECU PWR LIN ECU GND
fo 130 Ladewagen Power Control Servicezeichnung
Zeichnungs-Nr.
537C1000:00 Ersetzt durch
Maßstab Projektion
1:1
Blatt Anz. Nr.
3
1
WTK-ELEKTRONIK
GmbH
33 + 537C1000.x 01844 Neustadt/Sa. Tel.: 03596/56560
- 119 -
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
33 + 356A4000
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
- 120 -
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Etiket verdelerkast (Deel I)
n.c.
BN
BN
Signal
1 2 3 4 5 6 7
+
-
+ + +
-
8 9 10 11 12
Signal
Signal GNYE BK
18 19 20 21 22 23
+ -
GN
Signal
Laadruimteverlichting
15
Uitgang reserve
2
Uitgang reservebelichting 2
16
S3 Rolbodem lossen
3
Voermiddelverdeler
17
B9 Laadmoment
4
Y 15 Schraapbodem 2e niveau
18
B11 Vulpeilsensor US
Y 16 Naloopstuuras
19
B8 Hoeksensor knikdissel
Y17/Y18 Droogvoeropbouw
20
Ingang reserve ana U
/ Y31 Laadgoedbeveiliging
21
B10 Liftas
7
Y 10 Zijafvoerband links
22
CAN (high)
8
Y 9 Zijafvoerband rechts
23
CAN (low)
9
Y30/Y32 Laadgoedbeveiliging
10
Y 0 Hoofdventiel Autocut
11
Y 8 Afsluitventiel disselringkant
12
Y 19 Ventiel disseldemping
13
Y20 + Y21 Combiklep beneden
14
Y22 + Y23 Combiklep boven
6
-
+ -
13 14 15 16 17
5
+
BU
1
WH
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
- 121 -
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
Etiket verdelerkast (Deel II) BL...black...s BU...blue...b BN...brown. GNYE...gree GR...grey...g WH...white.
BU
BU BN BN BL
L
1 2 3 4 5 6 7
Y31 Y30 Y32
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
2
+
-
+ + + + +
-
+
18 19 20 21 22 23
1
-
+
BL
Signal
Laadruimteverlichting
15
Uitgang reserve S3 Rolbodem lossen
Uitgang reservebelichting 2
3
Voermiddelverdeler
17
B9 Laadmoment
4
Y 15 Schraapbodem 2e niveau
18
B11 Vulpeilsensor US
5
Y 16 Naloopstuuras
19
B8 Hoeksensor knikdissel
Y17/Y18 Droogvoeropbouw
20
Ingang reserve ana U
/ Y31 Laadgoedbeveiliging
21
B10 Liftas
Y 10 Zijafvoerband links
22
CAN (high)
8
Y 9 Zijafvoerband rechts
23
CAN (low)
9
Y30/Y32 Laadgoedbeveiliging
10
Y 0 Hoofdventiel Autocut
11
Y 8 Afsluitventiel disselringkant
12
Y 19 Ventiel disseldemping
13
Y20 + Y21 Combiklep beneden
14
Y22 + Y23 Combiklep boven
7
LIN
+ -
16
6
+ -
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
- 122 -
NL
ELEKTRISCH SCHEMA
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
- 123 -
NL
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
- 124 PE- Kabeldraad blauw
6- n.c.
5- n.c.
4- Kabeldraad geel/groen
3- Kabeldraad wit
2- Kabeldraad zwart - schakelpositie G
1- Kabeldraad zwart - schakelpositie R
ELEKTRISCH SCHEMA NL
1200_NL-ELEKTROPLAN_548
- 125 -
9- Kabeldraad roze
8- n.c.
7- Kabeldraad wit
6- n.c.
5 - Verbinding met 4
4 - Kabeldraad blauw
3 - Verbinding met 2
2- Kabeldraad grijs
1- n.c.
ELEKTRISCH SCHEMA NL
AUTOCUT
NL
Handleiding "Vertaling van de originele handleiding"
Nr. 548.42.000.2_NL_8_0_M.1 554.42.000.1_NL_8_0_M.1
Autocut
KORTE INTRO
Opbouw en functie Met de automatische messenslijpvoorziening kunnen de messen direct op de laadwagen op een comfortabele manier worden geslepen, zonder dat deze hoeven te worden gedemonteerd. De automatische slijpprocedure wordt middels de bedieningseenheid gestart. Op dat moment staat de machine stil en wordt deze gecontroleerd. In het basismenu kunnen verschillende slijpcycli worden ingesteld. Een slijpcyclus duurt gemiddeld 4 minuten.
Technische gegevens Slijpschijven type
Dm 150 / 32 - 23
Brandblusser type
2 kg handblusser (poeder)
Hoeveelheid olie
ten minste 22 liter (van beschikbare ventielblok)
Hydraulische temperatuur
30° C ... 85° C
Bedrijfsdruk
max. 130 bar
Schijvenaanpersdruk
verstelbaar tot max. 95 bar
max. hoeveelheid afslijpen
22 mm
Spanningsvoorziening
12V / 25A
Aanwijzing: Sommige trekkersoorten hebben een te zwakke stroomvoorziening voor de standaard-stekkerdoos in de trekkercabine ten behoeve van de Power Control! In dat geval moet er door de vakgarage een eigen accukabel (reserveonderdelennummer: 548.42.323.0) worden geïnstalleerd. (1)
1
1200_NL-AUF EINEN BLICK-AUTOCUT_548
- 127 -
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Basisprincipes Veiligheidsaanwijzingen dienen ter bescherming van lichaam en leven, en voorkomen schade door ondeskundig gebruik van de machine. Daarom moet deze handleiding zorgvuldig worden gelezen voordat de machine in gebruik wordt genomen, dan wel voordat met of aan de machine wordt gewerkt. Bovendien moeten de veiligheidsaanwijzingen die in deze handleiding staan beschreven en de waarschuwingsaanwijzingen die op de machine zijn aangebracht, worden gelezen en worden nageleefd. Voor verwondingen en beschadigingen die zijn veroorzaakt doordat deze handleiding niet is nageleefd, draagt de gebruiker van de machine zelf de verantwoordelijkheid.
Kwalificatie van het personeel Alleen personen die de wettelijke minimale leeftijd hebben bereikt, die psychisch en fysiek gezond zijn en die op de juiste manier zijn geïnstrueerd of geschoold, mogen met de machine werken. Personeel dat wordt geïnstrueerd, bijgeschoold of algemeen wordt opgeleid mag alleen met of aan de machine werken onder permanent toezicht van een ervaren persoon. Controle-, afstel- of reparatiewerkzaamheden mogen alleen door geautoriseerd personeel worden uitgevoerd. De verantwoordelijkheid hiervoor draagt de gebruiker van de machine. De betreffende nationale voorschriften dienen te worden nageleefd.
Gebruik conform bestemming De machine is uitsluitend ontworpen voor het slijpen van de messen. Een ander gebruik dan dit geldt als niet-conform de bestemming. Voor schade die daaruit voortkomt is alleen de gebruiker aansprakelijk. Bij het gebruik conform bestemming hoort ook dat de handleiding wordt nageleefd en dat de machine wordt onderhouden.
Organisatorische maatregelen De handleiding moet op elk moment bij de hand zijn. Naast de aanwijzingen in deze handleiding dienen ook de algemeen geldende, wettelijke en andere bindende regelingen ter voorkoming van ongevallen te worden nageleefd. Dergelijke verplichtingen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het dragen van persoonlijke veiligheidsuitrustingen of het naleven van regelingen uit de wegenverkeerswet. Zorg ervoor dat u de functies van alle bedieningselementen kent, voordat u met de machine gaat werken. Voor het uitvoeren van controle-, afstel- en reparatiewerkzaamheden is een passende werkplaatsuitrusting absoluut noodzakelijk.
Handhaving van de bedrijfsveiligheid De machine mag alleen worden gebruikt als deze zich in een technisch uitstekende toestand bevindt. De machine moet veilig en conform de bestemming worden gebruikt, waarbij de gebruiker zich bewust moet zijn van de gevaren. Alle gebreken die de veiligheid negatief beïnvloeden, dienen direct te worden verholpen, evt. in een werkplaats door deskundig personeel. De waarschuwingsstickers op de machine moeten in acht worden genomen. Alle waarschuwingsstickers moeten duidelijk leesbaar op de machine zijn aangebracht en het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker dat deze gedurende de totale levensduur van de machine beschikbaar zijn. Veranderingen aan de machine mogen niet eigenhandig worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor de inbouw en de instelling van veiligheidsvoorzieningen en voor het lassen of boren aan dragende delen. Reserve-onderdelen, toebehoor en extra apparatuur moeten originele Pöttinger onderdelen zijn, of onderdelen die door Pöttinger uitdrukkelijk worden vrijgegeven. Voor deze onderdelen is de betrouwbaarheid, veiligheid en geschiktheid speciaal voor Pöttinger-apparatuur vastgesteld. Voor andere producten kunnen wij dit niet beoordelen en we kunnen daarvoor ook niet instaan. Onderhoudswerkzaamheden zoals in deze handleiding staan beschreven, moeten volledig en in de voorgeschreven tijdsintervallen worden uitgevoerd, dan wel in een werkplaats door deskundig personeel worden uitgevoerd. De software bij programmeerbare regelsystemen mag niet worden gewijzigd.
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
- 128 -
NL
VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Uitvoering van onderhoudswerkzaamheden In deze handleiding zijn alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden beschreven, die de gebruiker zelfstandig mag uitvoeren. Alle werkzaamheden die niet zijn beschreven, mogen alleen in een werkplaats door deskundig personeel worden uitgevoerd. Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen principieel alleen bij stilstaande aandrijving worden uitgevoerd. De motor van de tractor altijd afzetten, contactsleutel verwijderen en meenemen.
Bijzondere gevaren Bij de omgang met olie, vetten, oplos- en reinigingsmiddelen of andere chemische substanties, moeten de voor het product geldende veiligheidsvoorschriften worden nageleefd. Reparaties aan de elektrische, hydraulische of persluchtinstallatie, aan voorgespannen veren, aan druktanks enz. vereisen voldoende kennis en het gebruik van het juiste gereedschap, en mogen daarom alleen worden uitgevoerd in een werkplaats door deskundig personeel. Voordat las- of schuurwerkzaamheden worden uitgevoerd, moeten de machine en de omgeving stofvrij worden gemaakt en gereinigd van brandbare stoffen. Bovendien moet worden gezorgd voor voldoende ventilatie (brand- en explosiegevaar).
Hydrauliek De hydraulische installatie staat onder hoge druk. Hydraulische olie die onder hoge druk uittreedt, kan in de huid dringen en ernstige verwondingen veroorzaken. - Bij verwondingen direct een arts raadplegen. - De hydraulische installatie moet voordat met de onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen drukloos worden gemaakt. - Alle slangen, leidingen en schroefverbindingen moeten regelmatig worden gecontroleerd op dichtheid en op beschadigingen aan de buitenzijde. De vastgestelde gebreken moeten direct in een werkplaats door deskundig personeel worden hersteld. - Lekkage mag alleen worden opgezocht met behulp van passende hulpmiddelen. - De hydraulische slangen (leidingen) moeten vanwege veroudering regelmatig worden vervangen, ook wanneer geen gebreken zichtbaar zijn. De vervangende slangen moeten voldoen aan de technische eisen.
1200_NL-SICHERHEIT-AUTOCUT_548
- 129 -
NL
BEDIENING
NL
ISO - apparatuurregeling
Messenslijp-menu T6
a
b
c
d
T1
T7 T8
T3 e
T9 T10
T4 f
T5
g
Betekenis van de toetsen: T1
Slijpen beëindigen - de messenslijpinrichting keert terug in de parkeerpositie.
T3
Parkeerpositie (toets 2 seconden indrukken)
T4
Slijpschijven - wisselpositie (toets 2 seconden indrukken)
T5
Eén niveau terug
Aanwijzing: Toets 2 seconden indrukken: zodra de functie wordt gestart, klinkt een signaaltoon.
Beschrijving van de symbolen in het display: a
Actuele positie in dwarsbeweging (alleen weergavefunctie) = richting rechts = richting links = parkeerpositie = slijppositie + = maximale positie
b
Actuele positie in langsbeweging (alleen weergavefunctie) = uitschuiven = inschuiven = parkeerpositie
c
Actuele positie van de slijpinrichting (alleen weergavefunctie) = uitschuiven = inschuiven = parkeerpositie + = slijppositie
d
Actueel werkzame mes (nummer) (alleen weergavefunctie)
e
Veld voor foutmeldingen
f
Weergave van de ingestelde slijpcycli 1...10 = aantal slijpcycli 11 = oneindig
g
weergave van de geplaatste sensoren B1 ... B8 Sensorveld donker = sensor bezet Sensor helder = sensor niet-bezet
1200_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
Aanwijzing! Wanneer de automatische messenslijpcyclus is gestart, kan gedurende deze bewerking geen andere functie worden uitgevoerd!
- 130 -
BEDIENING
NL
Power Control
Messenslijp-menu a
b
c
d
Betekenis van de toetsen: T1
e
f g
T1
T2
T3
Aanwijzing!
Slijpen beëindigen - de messenslijpinrichting keert terug in de parkeerpositie.
T2
Parkeerpositie (toets 2 seconden indrukken)
T3
Slijpschijven - wisselpositie (toets 2 seconden indrukken)
T4
Eén niveau terug
T4
Wanneer de automatische messenslijpcyclus is gestart, kan gedurende deze bewerking geen andere functie worden uitgevoerd!
Beschrijving van de symbolen in het display: a
b
c
Actuele positie in dwarsbeweging (alleen weergavefunctie) = richting rechts = richting links = parkeerpositie = slijppositie + = maximale positie Actuele positie in langsbeweging (alleen weergavefunctie) = uitschuiven = inschuiven = parkeerpositie Actuele positie van de slijpinrichting (alleen weergavefunctie) = uitschuiven = inschuiven = parkeerpositie + = slijppositie
1200_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
d
Actueel werkzame mes (nummer) (alleen weergavefunctie)
e
Veld voor foutmeldingen
f
Weergave van de ingestelde slijpcycli 1...10 = aantal slijpcycli 11 = oneindig
Aanwijzing:
De instelling van het aantal slijpcycli gebeurt met de bedieningstoetsen "Plus" resp. "Minus". g
weergave van de geplaatste sensoren B1 ... B8 Sensorveld donker = sensor bezet Sensor helder = sensor niet-bezet Aanwijzing: Voor het onderbreken van de automatische messenslijpcyclus toets
- 131 -
indrukken.
Toets 2 seconden indrukken: zodra de functie wordt gestart, klinkt een signaaltoon.
BEDIENING
Starten Autocut Beide toetsen tegelijkertijd gedurende ten minste 3 sec. indrukken.
1200_NL-BEDIENUNG-AUTOCUT_548
- 132 -
NL
GEBRUIK
NL
Starten van een slijpprocedure De volgende voorwaarden zijn van belang voordat met het slijpen wordt begonnen: - De laadwagen inclusief alle verzorgingskabels is aan de trekker gekoppeld! - De trekker is gestart en tegen onbedoeld wegrollen beveiligd! - De laadwagen is leeg! - De laadwagen staat op een stevige ondergrond! - BRANDGEVAAR! In de directe omgeving van de messenslijpinrichting bevinden zich geen gemakkelijk ontvlambare materialen! (Bijv. nooit in een schuur slijpen!) - Voordat met nieuwe messen wordt geslepen, beschermlak verwijderen!
H
- De hendel (H) van de mesvergrendeling is in arbeidspositie vastgeklikt (=> veilige steun voor de afzonderlijke messen).
Pos. 1 "Jumbo" Let op! Het gebruik van de automatische messenslijpinrichting mag vanwege verhoogd brandgevaar alleen onder toezicht gebeuren! De toezichthoudende persoon moet met de brandblusser die zich aan de laadwagen bevindt kunnen omgaan en moet deze in geval van brand op de juiste manier en direct kunnen bedienen. Let op! Voordat de automatische messenslijpinrichting in gebruik wordt genomen, dient te worden gecontroleerd of zich nog personen binnen de gevarenzone van de slijpinrichting bevinden. Hydraulisch aangedreven componenten van de slijpinrichting kunnen zware kneuzingen veroorzaken! Als gevarenzone geldt het bereik onder de laadwagen tussen dissel en assen!
Wanneer aan alle voorwaarden omtrent het slijpen is voldaan, kan het automatische messenslijpen middels de bedieningseenheid worden gestart: 1) Met de externe snijwerktoets de messenbalk uitzwenken
Aanwijzing! Bij koud weer of voor aanvang van de eerste slijpcyclus moet erop worden gelet dat de temperatuur van de hydraulische olie ten minste 30°C is! Indien nodig rolbodem gedurende enige tijd inschakelen.
2) Door de beide externe snijwerktoetsen gedurende 3 seconden tegelijkertijd in te drukken wordt de slijpprocedure gestart. (Zie ook sticker onder de externe snijwerktoetsen)
START - AUTOCUT 495.847
Aanwijzing: Wanneer de slijpcyclus is ingesteld op 'Permanent' (11), dan moet de slijpprocedure worden beëindigd met de toets 'Stop'!
1201_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
- 133 -
GEBRUIK
NL
Verloop van een slijpprocedure:
Aanwijzing! Nadat de automatische slijpprocedure is beëindigd moet de messenbalk handmatig (met de externe snijwerk-toetsen of via de bedieningseenheid) worden ingezwenkt.
"Torro"
"Jumbo"
1) Met de externe snijwerktoets de messenbalk uitzwenken. Bij Torro: Nadat het snijwerk is uitgezwenkt, zwenkt de vuilverwijderaar eveneens uit. 2) Procedure starten. 3) De slijpinrichting zwenkt in arbeidspositie. 4) De langs- en dwarsas van de slijpinrichting referenceert.
5) De slijpprocedure start. Via de messentel-sensor wordt de slijpschijf ten opzichte van het mes gepositioneerd, uitgeschoven en via andere sensoren tegen het mes aan gedrukt. Na de slijpprocedure wordt de slijpschijf tegen het volgende mes gepositioneerd. 6) De automatische slijpprocedure is beëindigd als het ingestelde aantal cycli is afgewerkt, de slijpinrichting in de parkeerpositie is gebracht en de vuilkeerplaat is ingezwenkt. Enkel bij Jumbo: het automatische slijpproces is afgelopen wanneer ook de vuilkeerplaat ingetrokken is. 7) Snijbalk manueel intrekken
1201_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
- 134 -
GEBRUIK
NL
Stoppen van een slijp-procedure De automatische slijppocedure kan op ieder moment door middel van de bedieningseenheid worden gestopt: ISOBUS - terminal In het messenslijpinrichtingsmenu toets
indrukken.
Het slijpen van het huidige mes wordt afgemaakt, vervolgens beweegt de slijpinrichting in de parkeerpositie.
Power Control - regeling In het messenslijpinrichtingsmenu toets
indrukken.
Het slijpen van het huidige mes wordt afgemaakt, vervolgens beweegt de slijpinrichting in de parkeerpositie.
De automatische slijpprocedure kan in geval van nood op elk moment met een van de beide NOODUIT-TOETSEN worden gestopt: - Wanneer een van de beide NOOD-UIT-knoppen wordt ingedrukt, dan stopt de slijpinrichting direct. De slijpinrichting blijft in de huidige positie staan. Nadat de noodsituatie is opgelost, moet de slijpinrichting als volgt in de parkeerpositie of basispositie worden teruggebracht: - NOOD-UIT-knop uittrekken. - Druk op de
toets in het messenslijpmenu.
De slijpinrichting beweegt in parkeerpositie.
Messenbalk zijdelings uitzwenken Zodat de messenbalk zoals gebruikelijk zijdelings kan worden uitgezwenkt, moet het hydraulische blok van de automatische messenslijpinrichting naar boven toe worden gezwenkt. - Vergrendeling van het hydraulische blok (1) openen. - Hydraulische blok heffen en laten vastklikken.
1201_NL-BETRIEB-AUTOCUT_548
1
- 135 -
Aanwijzing! Nadat de automatische slijpprocedure is beëindigd moet de messenbalk handmatig (met de externe snijwerk-toetsen of via de bedieningseenheid) worden ingezwenkt.
SERVICE
NL
Handmatige bediening van de schakelventielen Wanneer zich een fout in de procedure voordoet, of wanneer onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, kunnen de langs- en dwarsbeweging van de slijpas en het uit- en inzwenken van de slijpinirchting en de vuilkeerplaat handmatig worden geregeld met de schakelventielen van het hydraulische blok van de messenslijpinrichting.
1
2
3
Voordat met de handmatige bediening van de schakelventielen van de automatische messenslijpinrichting wordt begonnen, dient duidelijk te zijn dat zich geen personen binnen de gevarenzone van de slijpinrichting bevinden. Hydraulisch aangedreven componenten van de slijpinrichting kunnen ernstige kneuzingen veroorzaken!
Daarvoor dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: 1. Druk op de Nooduitschakelaar. 2. Druk ten minste gedurende vijf seconden op de externe snijwerktoets [UIT], om de oliedoorstroom te activeren. Houd de toets ingedrukt, zolang de messenslijpeenheid via de ventielen wordt geregeld. Aanwijzing: Aan de schakelventielen zijn ringen aangebracht voor een gemakkelijke manuele bediening.
Als gevarenzone geldt het bereik onder de laadwagen tussen dissel en assen!
Langsbeweging van de slijpas 1 - naar rechts: Ventiel (1) heffen en met de externe snij-installatietoets 'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
1
- naar links: Ventiel (1) drukken en met de externe snij-installatietoets 'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
Slijpinrichting en vuilkeerplaat 2 - uitzwenken: Slijpinrichting zwenkt uit en bij Jumbo: zwenkt vuilkeerplaat in Ventiel (2) heffen en met de externe snij-installatietoets 'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
179-11-01
2
- inzwenken: enkel bij Jumbo: vuilkeerplaat zwenkt uit en bij Jumbo en Torro: slijpinrichting zwenkt in arbeidspositie Ventiel (2) drukken en met de externe snij-installatietoets 'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren. 179-11-02
Diagonale beweging van de slijpas 3 - naar voren: Ventiel (3) heffen en met de externe snij-installatietoets 'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren.
3
- naar achteren: Ventiel (3) drukken en met de externe snij-installatietoets 'UIT' de druk in het hydraulische systeem activeren. 179-11-03
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
Let op!
- 136 -
SERVICE
Elektrisch schakelschema
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
- 137 -
NL
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
- 138 -
T
Y4 control p valve
1
2
Y0
3
p
A1
25 l/min OPTION
12
B1
grinding motor
Y1
10
11
T
170bar
SA2
P0=60bar 0,16 ltr
Y2c
A2
22
21
Y2a Y2b
20
23 MB2
32
34
25
80-95bar
Y0
A3
33
35
Y3a Y3b
30
80 bar
B3
pivoting cylinder
OPTION for : - Jumbo XX10 with six chain scraper floor
4
130bar
B2
cross movement
hydraulic diagram auto cut
A4
80 bar
36
B4
scraper
51
B5
548.42.321.2
Y4a Y4b
50
A5
lengthwise movement
December 2010
SERVICE
Hydraulisch schema - Jumbo Autocut
NL
1
2
Y4
Y0
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
- 139 -
p
p
25 l/min
3
A1
12
Y1
252-12-15
B1
grinding motor
10
11
T
170bar
S A2
P 0=60bar 0,16 ltr
Y2c
A2
22
21
Y2a Y2b
20
23
4
130bar
B2
cross movement
hydraulic diagram auto cut Torro
MB 2
32
34
25
80-95bar
Y0
A3
33
35
Y 3a Y 3 b
30
80 bar
B3
pivoting cylinder
A4
80 bar
36
B4
51
Y 4a Y 4b
50
A5
B5
lengthwise movement
May 2011
SERVICE
Hydraulisch schema - Torro Autocut
NL
1201_NL-SERVICE-AUTOCUT_548
Y11
Y12
Block
252-12-14
A1
- 140 -
B2
A2
Connection in distribution box Y25 cutterbar limiter
170bar
B
170bar
A
Autocut Torro
B1
cutterbar
scraper
November 2011
SERVICE
Hydraulisch schema - Torro Vuilverwijderaar
NL
ONDERHOUD
Reinigen Let op! Vuil (bijv. oogstrestanten) kunnen de slijpkwaliteit en de functie negatief beïnvloeden! Let op! Vuil (bijv. oogstrestanten) kunnen het brandgevaar vergroten! Let op! Voordat met reinigingswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd! De automatische messenslijpinrichting moet allereerst met de hand worden gereinigd, waarbij grover vuil wordt verwijderd. Vervolgens de slijpinrichting met lucht schoonblazen. De geleidingsrails van de assen en de sensoren en regelonderdelen (hydraulische motor) moeten met een vochtige doek worden afgenomen.
Smeren Let op! Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd! Smeerinterval:
30 h
Smeerpunten:
Het zwenkframe van de slijpinrichting heeft aan iedere kant steeds 4 smeernippels (1)
1 1
"Torro"
1
"Jumbo"
1201_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
- 141 -
NL
ONDERHOUD
NL
Slijpschijf vervangen 1) Onderhoudspositie via de bedieningseenheid aansturen:
Aanwijzing! De slijpschijf moet worden vervangen, wanneer de dikte van de slijpschijf aan de buitenkant kleiner is dan 10 mm!
ISOBUS - terminal
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (enkel bij TORRO: Wachten tot de ruimer in eindpositie is). -
In het messenslijpinrichtingsmenu de toets 'Slijpschijven-wisselpositie' ten minste 2 seconden indrukken.
- De messenbalk zwenkt uit.
Toets 2 seconden indrukken: zodra de functie wordt gestart, klinkt een signaaltoon.
- De messenslijper zwenkt in. - De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-wisselpositie (rechterkant).
Power Control - regeling
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (enkel bij TORRO: Wachten tot de ruimer in eindpositie is). -
In het messenslijpinrichtingsmenu de toets
indrukken.
- De messenbalk zwenkt uit. - De messenslijper zwenkt in. - De diagonale as beweegt naar de slijpschijven-wisselpositie (rechterkant). Let op! Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
2) Slijpschijvenbevestiging openen: - Slijpschijvenas (2) met steeksleutel (21 mm) tegenhouden. - Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (28mm) met de wijzers van de klok mee openen.
3) Slijpschijf vervangen en bevestigen: - Slijpschijventype: 434.501 (onderdeelnummer)
2
Slijpschijvenpositie controleren! (vlakke kant buiten)
3
- Slijpschijvenas (2) met steeksleutel (21 mm) tegenhouden. - Schijvenbevestiging (3) met steeksleutel (28mm) tegen de wijzers van de klok in sluiten.
1201_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
- 142 -
Aanwijzing:
ONDERHOUD
4) Parkeerpositie met de bedieningseenheid aansturen: ISOBUS - terminal
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (enkel bij TORRO: Wachten tot de ruimer in eindpositie is). -
In het messenslijpinrichtingsmenu de toets 'Parkeerpositie' ten minste 2 seconden indrukken.
- De messenbalk moet uitgezwenkt zijn! - De langsas beweegt naar parkeerpositie. - Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie (linker kant). - Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie helemaal naar links en aansluitend naar de parkeerpositie (midden). - De messenslijper zwenkt uit.
Power Control - regeling
- Messenbalk met de externe snijwerktoets in eindpositie brengen (enkel bij TORRO: Wachten tot de ruimer in eindpositie is). -
In het messenslijpinrichtingsmenu de toets
indrukken.
- De messenbalk moet uitgezwenkt zijn! - De langsas beweegt naar parkeerpositie. - Jumbo: De dwarsas beweegt naar parkeerpositie (linker kant). - Torro: De dwarsas beweegt eerst voor de kalibratie helemaal naar links en aansluitend naar de parkeerpositie (midden). - De messenslijper zwenkt uit.
1201_NL-WARTUNG-AUTOCUT_548
- 143 -
NL
ZELFHULP
NL
Oplossen van storingen Sensoren van de messenslijpmachine instellen: A
B
C
Let op!
D
Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
JUMBO
A
D
B C
Let op!
E TORRO
1
1
JUMBO
Sensor 1:
Snij-installatie uitgezwenkt:
- De sensor (1) wordt actief, als het frame van de snijinstallatie wordt herkend. Voor het afstellen van de positie kan de schroef in het langsgat worden versteld.
TORRO
Sensor 1:
Controle vuilverwijderaar uitgezwenkt:
- De sensor (1) wordt actief als de vuilverwijderaar zich in eindpositie bevindt. Alleen dan is het mogelijk om de slijpinrichting te starten. Voor het afstellen van de positie kan de sensor via de houders worden verschoven.
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
- 144 -
Foutief ingestelde sensoren kunnen ertoe leiden dat de vuilkeerplaat wordt geraakt. Dit kan aanzienlijke schade veroorzaken!
ZELFHULP
NL
2 2
JUMBO
Sensor 2:
TORRO
(A) Slijpframe uitgezwenkt (rustpositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in rustpositie schakelt.
3 3
JUMBO
Sensor 3:
TORRO
(A) Slijpframe ingezwenkt (slijppositie)
Verschuif de sensor in het langwerpige gat naar links of rechts, tot de sensor in slijppositie schakelt.
10
11
12 9 11 12 Let op!
9
5 4 5
4 JUMBO
TORRO
Sensor 4/5: (C) Langssleuf en aandrukkracht
Sensor 4/5: (C) Langssleuf en aandrukkracht
- Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en sensor (5) wordt door schroef (10) geactiveerd = basispositie (langssleuf in uitgangspositie)
- Sensor (4) wordt door schroef (12) geactiveerd en sensor (5) wordt door schroef (11) geactiveerd = basispositie (langssleuf in uitgangspositie).
- Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de slijpeenheid wordt tegen het mes aan geperst
- Sensor (4) wordt door schroef (11) geactiveerd = de slijpunit wordt tegen het mes aan gedrukt.
- Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd = mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf)
- Sensor (5) wordt door schroef (9) geactiveerd = mesuiteinde (omkeerpunt van de langssleuf).
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
- 145 -
Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
ZELFHULP
6
Sensor 6:
(B) Messentelling:
6
JUMBO
- Als de sensor (6) een flank van de kam herkent, dan wordt de messentelling met 1 verhoogd.
7
Sensor 7:
7
TORRO
JUMBO
(D) Maximale positie van de dwarssleuf:
- Als de sensor de schroef (7) herkent, dan is de maximale positie bereikt. Voor het afstellen van de positie kan de schroef in het langsgat worden versteld.
8 8
JUMBO
Sensor 8:
(B) Minimale positie van de dwarssleuf:
- Als de sensor de schroef (8) herkent, dan is de minimale positie bereikt. Voor het afstellen van de positie kan de schroef in het langsgat worden versteld. (De minimale positie = de eerste messenslijppositie!) Sensor 15 (Torro): Begrenzer snijwerk activeren - Deze sensor zorgt ervoor dat de snijbalk bij oneffen grond voldoende afstand tot de bodem bewaart. Als het snijwerk vanuit de cabine wordt bediend en de sensor wordt geactiveerd, dan stopt het snijwerk voor de eindpositie en de vuilverwijderaar zwenkt uit.Voor het afstellen van de positie kan de sensor via de houders worden verschoven.
15
Om de messenslijpinrichting te starten moet het snijwerk eerst via externe toetsen in de eindpositie worden gebracht. Nu is de sensor niet meer nodig en kan Autocut gestart worden!
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
TORRO
- 146 -
NL
ZELFHULP
NL
Slijpkop-neiging instellen: - Schroeven (11) losmaken
Let op!
- met de schroeven (12) de gewenste neiging (hoek) instellen
11
- schroeven (11) weer aanhalen
Voordat met onderhoudswerkzaamheden wordt begonnen, moet de laadwagen buiten bedrijf worden gesteld en tegen wegrollen worden beveiligd!
12
Tandriem aan de slijpkop spannen: 13
- Afdekking verwijderen - Schroeven (13) losmaken - Slijpkop in het langsgat verschuiven, tot de snaar in het midden met de hand 5 mm kan worden ingedrukt. - Schroeven (13) weer aanhalen en de afdekking vastschroeven.
Geleidingsrollen aan de dwarssleuf instellen: Aanwijzing: D e ro l l e n e n d e g e l e i d i n g s r a i l s moeten absoluut schoon zijn voordat de geleidingsrollen kunnen worden ingesteld!
14
- Aandrijfmotor losmaken door de veer (14) los te maken. Nu kan de dwarssleuf met de hand worden verschoven. - Aandrukkracht van de geleidingsrollen met de schroeven (16) instellen. De optimale instelling is bereikt, als de dwarssleuf met de hand soepel kan worden verschoven en er toch nog een minimale speling beschikbaar is. De onderste geleidingsrollen moeten met de hand draaibaar zijn.
16
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
- 147 -
ZELFHULP
NL
Aandrukkracht wijzigen: - Bij een permanente hogere temperatuur van de hydraulische olie moet de aandrukkracht worden verhoogd (ventielschroef (12) aan ventiel 25 van het ventielblok moet een halve omwenteling naar rechts worden gedraaid)
12
- Bij een permanente lagere temperatuur van de hydraulische olie moet de aandrukkracht worden verlaagd (ventielschroef (12) aan ventiel 25 van het ventielblok moet een halve omwenteling naar links worden gedraaid)
Foutmelding 'LIN Error' van de regeling: - LIN Error: De verbinding tussen de computer van de laadwagen en de computer van de messenslijpinrichting is onderbroken.
ISOBUS - Terminal
Aanwijzing:
Oorzaak: - NOOD-UIT-toets is ingedrukt - Kabelbreuk - Computer is defect Power Control
Power Control: Een foutmelding moet met de toets 'ACK' worden vastgelegd.
Foutmelding 'Timeout' van de regeling: - Timeout Error: Een sensorpositie is niet binnen de gedefinieerde tijd bereikt. Oorzaak:
ISOBUS - Terminal
- mechanisch probleem (bijv. as gebogen) - vreemd voorwerp in een geleiding - kabel- of sensorbreuk - fout in het hydraulisch systeem
Foutenaanwijzing:
Power Control
- nadat de foutmelding is verwerkt, wordt op het display een foutenaanwijzing weergegeven om de fout te lokaliseren. (bijv. a [knipperende pijl] = diagonale as / langsas)
b
= ISOBUS - Terminal a
b
Power Control
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
ISOBUS-terminal: Een foutmelding moet met de toets 'ACK' van de ISOBUS-terminal worden vastgelegd.
- 148 -
ZELFHULP
Snijbalk zwenkt niet:
Aanwijzing:
- Bij de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te zwenken, klinkt bij het indrukken van de 'externe snij-installatietoets' of van de toets aanhoudende waarschuwingstoon.
NL
/
een
ISOBUS - Terminal
Oorzaak: - De messenslijpinrichting heeft de definitieve parkeerpositie niet bereikt.
De snij-installatie kan alleen worden gezwenkt, wanneer alle drie assen van de messenslijpinrichting zich in de parkeerpositie bevinden.
Oplossing: - indrukken van de parkeertoets Power Control
- via de noodbediening in de parkeerpositie brengen Voorbeeld voor Jumbo: Aanwijzing: Wanneer zich een defect voordoet en de messenslijpinrichting moet w o rd e n u i t g e s c h a k e l d , m o e t d e messenslijpinrichting in parkeerpositie worden gebracht. (bijv. door middel van de noodbediening)
In bovenstaande afbeeldingen kon in de dwarsbeweging (links-rechts) de parkeerstand niet bereikt worden. Controleer sensor 8 (bij Jumbo) op functionering.
Anders kan de messenslijpinrichting met de maaibalk of de vuilkeerplaat in botsing komen.
Messenslijpinrichting is defect: - Bij de poging om de snijbalk in de bedrijfspositie te zwenken, klinkt bij het indrukken van de 'externe snij-installatietoets' of van de toets onderbroken waarschuwingstoon.
/
een
Voorbeeld: Wanneer de messenslijpinrichting tijdens het gebruik een defect heeft dat niet kan worden gerepareerd, dan kan deze worden uitgeschakeld. De functies van de laadwagen worden dan niet meer door de messenslijpinrichting geblokkeerd. In- en uitzwenken blijft mogelijk, maar voor de zwenkprocedure klinkt gedurende 5 seconden een waarschuwingstoon.
Oplossen van fouten:
Om deze uit te schakelen: NOOD-UIT-schakelaar indrukken
2. Toets [Nood-uit] indrukken
Aanwijzing: Wanneer een defect ontstaat en de messenslijpinrichting moet w o rd e n u i t g e s c h a k e l d , d i e n t d e messenslijpinrichting in parkeerpositie te worden gebracht (bijv. middels noodbediening). Anders kan de snijbalk of de vuilkeerplaat worden geraakt.
1201_NL-SELBSTHILFE-AUTOCUT_548
1. Aanwijzing aflezen 3. Oorzaak zoeken 4. Fout oplossen 5. Nadat de fout is opgelost: Nood-uit deactiveren 6. Messenbalk in parkeerpositie brengen.
- 149 -
Aanwijzing: Wanneer de messenslijpinrichting met de NOODUIT-schakelaar wordt uitgeschakeld, moet deze in de parkeerpositie worden gebracht. Anders ontstaat een botsing bij het in- en uitzwenken van de snij-installatie, met schade als gevolg!
WEEGINRICHTING
NL
Handleiding "Vertaling van de originele handleiding"
Nr. 548.54.350.0_NL_8_0_M.0
Weeginrichting
OVERZICHT
Opbouw en functie De weeginrichting berekent uit de druk in het hydraulische systeem het geladen gewicht. Om de drukwaarden in het hydraulische systeem op de juiste manier te kunnen verwerken, worden deze middels een kalibratie met het daadwerkelijk gewogen gewicht afgestemd. De afgestemde waarden worden opgeslagen en voor iedere weging opgeroepen.
Technische gegevens Nauwkeurigheid
1100-NL_AUF EINEN BLICK_0548
2,5% van de maximaal toegelaten nuttige belasting
- 151 -
NL
KALIBREREN
NL
Algemeen Waarom en wanneer dient te worden gekalibreerd: De kalibratie op het moment dat de combinatie (trekker + laadwagen) voor de eerste keer in gebruik wordt genomen is voor de functie van de weeginrichting absoluut noodzakelijk! Dan worden de combinatieafhankelijk omrekeningsfactoren bepaald, die voor iedere weegprocedure worden gebruikt. Als er verschillen zijn tussen de de gewichten zoals die op het display worden weergegeven en de daadwerkelijk gewogen gewichten, dan is een nieuwe kalibratie raadzaam. Het is raadzaam om voor aanvang van een nieuw seizoen een kalibratie uit te voeren.
Wat gebeurt er tijdens het kalibreren: De weeginrichting berekent uit de druk in het hydraulische systeem het geladen gewicht. Om de drukwaarden in het hydraulische systeem op de juiste manier te kunnen verwerken, worden deze middels een kalibratie met het daadwerkelijk gewogen gewicht afgestemd. De afgestemde waarden worden opgeslagen en voor iedere weging opgeroepen.
Welke voorwaarden zijn noodzakelijk voor de kalibratie: - Een weeginrichting, waarop de combinatie voor de referentieweging kan worden gewogen. - Lading (bijv. silage, groenvoer, enz.) om het maximale transportgewicht van de laadwagen te kunnen bepalen.
- Pickup moet geheven zijn - Bij variant liftas moet het regelventiel in zweefstand worden geschakeld Aanwijzing: Als aan al deze voorwaarden is voldaan, kan een exacte kalibratie worden uitgevoerd. Daarna kan exact worden gewogen!
Hoe wordt gekalibreerd: 1) Nadat aan alle voorwaarden is voldaan, moet de wagen leeg zijn, alvorens met de disselkalibratie kan worden begonnen. De disselkalibratie gebeurt met behulp van de ISOBUSregeling 2) Als de wagen leeg is wordt de hydraulische druk van de assen gekalibreerd.
Aanwijzing:
De gewichtskalibratie gebeurt met behulp van de ISOBUS-regeling
Bij het wegen van de trekker moet worden gelet op het volgende: de trekker moet beide keren, zowel bij het leeg wegen, als bij het vol wegen, 'met chauffeur' of 'zonder chauffeur' worden gewogen! Anders klopt de kalibratie niet
3) Om het referentiegewicht te bepalen, wordt de combinatie afzonderlijk (trekker/laadwagen) op een weeginrichting gewogen en de waarden worden in de ISOBUS-regeling ingevoerd. 4) Als de wagen vol is wordt de hydraulische druk van de assen gekalibreerd. De gewichtskalibratie gebeurt met behulp van de ISOBUS-regeling 5) Om het referentiegewicht te bepalen, wordt de combinatie opnieuw afzonderlijk (trekker/laadwagen) op een weeginrichting gewogen en de waarden worden in de ISOBUS-regeling ingevoerd. 6) De bepaalde waarden worden verwerkt en de kalibratie is afgesloten.
Aanwijzing: Een referentieweging met een bij benadering maximaal transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de weeginrichting! - De laadwagen moet bij de kalibratie op een vlakke en stevige ondergrond staan. - De combinatie moet recht getrokken worden. - De trekker en de laadwagen mogen voor de kalibratie niet op de rem staan. De versnelling van de trekker moet in positie neutraal staan. Aanwijzing: Om zo weinig mogelijk spanning tussen de trekker en de laadwagen-dissel in de kalibratie te integreren, is het raadzaam om de combinatie in de richting van de kalibratieplaats te laten uitlopen!
1100-NL_KALIBRIEREN_548
- 152 -
KALIBREREN
NL
Dissel kalibreren Menu 'Dissel kalibreren' kiezen
Dissel kalibreren T6 T7 a b c d
T8
Betekenis van de toetsen: T6
STOP
T7
Knikdissel in de maximale bovenste positie brengen (toets ingedrukt houden tot een signaaltoon klinkt)
T8
Knikdissel in de maximale onderste positie brengen (toets ingedrukt houden tot een signaaltoon klinkt)
T9
Weegpositie opslaan
T9 T10
Beschrijving van de symbolen in het display:
T10 Eén niveau terug
a
Actuele spanningswaarde aan de hoeksensor = disselpositie
Verloop van de dissel-kalibratie:
b
Maximale spanningswaarde knikdissel in maximale bovenste positie
1) Met toets T7 de knikdissel in de maximale bovenste positie brengen.
c
Minimale spanningswaarde knikdissel in maximale onderste positie
d
Toets T7 indrukken tot een signaaltoon klinkt
Spanningswaarde horizontaal opgeslagen knikdisselpositie voor 'Laadwagen horizontaal'
2) Met toets T8 de knikdissel in de maximale onderste positie brengen. Toets T8 indrukken tot een signaaltoon klinkt 3) Met de toetsen T7 en T8 de laadwagen in de horizontale positie brengen. 4) Met toets T9 deze horizontale positie opslaan. Toets T9 indrukken - een nieuw schermpje verschijnt Aanwijzing: Deze opgeslagen positie van de knikdissel wordt bij iedere weegprocedure automatisch gekozen!
T8 T10
1100-NL_KALIBRIEREN_548
5) Als de dissel-kalibratie succesvol is verlopen, verschijnt op het display het volgende schermpje. De dissel-kalibratie met toets T8 bevestigen of met toets T10 terug zonder opslaan.
- 153 -
Aanwijzing: De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle voorwaarden is voldaan. (zie hoofdstuk 'Algemeen')
KALIBREREN
NL
Gewicht kalibreren met een lege wagen Menu 'Gewicht kalibreren' kiezen
Gewicht kalibreren met een lege wagen T6 T7 a b
T8 T9 T10
Betekenis van de toetsen: T6
STOP
T7
Leeg wegen uitvoeren (toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden)
T8
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden)
T9
Kalibratiewaarden verwerken en procedure afsluiten.
T10 Eén niveau terug
Beschrijving van de symbolen in het display: a
Actuele spanningswaarden Spanningswaarden vlgs. symbolen (dissel, chassis links en chassis rechts)
b
Actuele omrekeningsfactoren Omrekeningsfactoren vlgs. symbolen (dissel, chassis links en chassis rechts)
Verloop van de gewichts-kalibratie: Aanwijzing: De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle voorwaarden is voldaan. (zie hoofdstuk 'Algemeen') 1) Met toets T7 het leeg wegen starten Toets T7 gedurende 2 seconden indrukken 2) Op het display verschijnt een rood veld met zandloper. - De dissel beweegt in positie horizontaal - De hydraulische druk wordt bepaald en de omrekeningsfactoren worden uitgerekend.
T8 T10
1100-NL_KALIBRIEREN_548
3) Als in het rode veld op het display de berekende waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen, dan is de rekenprocedure afgesloten. Deze omrekenfactoren met toets T8 bevestigen en verder naar de volgende stap of met toets T10 terug zonder opslaan.
- 154 -
Aanwijzing: Als de procedure 'Gewicht kalibreren met lege wagen' wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door dit proces. Afzonderlijke schermpjes kunnen op het display niet onafhankelijk van dit proces worden opgeroepen!
KALIBREREN
Handmatig wegen van trekker en laadwagen in lege toestand uitvoeren: De bepaalde waarden van de sensoren van de weeginrichting moeten nog tegenover de daadwerkelijke gewichtswaarden worden gesteld. Aanwijzing: De weegprocedure mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle voorwaarden is voldaan. (zie hoofdstuk 'Algemeen')
Stap 1: Trekker wegen: T8 a
b
T10
De combinatie zover op de weeginrichting plaatsen dat alleen de trekker met alle 4 wielen op het platform staat. - Waarde bepalen en in het display onder punt invoeren.
a
Aanwijzing: Invoeren van de waarden in de ISOBUSregeling: zie handboek ISOBUS-regeling.
Stap 2: Laadwagen wegen: De combinatie zover op de weeginrichting plaatsen dat alleen de laadwagen met alle wielen op het platform staat. T8 a
1100-NL_KALIBRIEREN_548
b
T10
- Waarde bepalen en in het display onder punt invoeren.
b
- De procedure 'Gewicht kalibreren met lege wagen' met toets T8 bevestigen en afsluiten of met toets T10 terug zonder opslaan.
- 155 -
NL
KALIBREREN
NL
Gewicht kalibreren met een volle wagen Menu 'Gewicht kalibreren' kiezen
Aanwijzing: Een referentiekalibratie met een bij benadering maximaal transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de weeginrichting!
Gewicht kalibreren met een volle wagen T6 T7 a b
T8 T9 T10
Betekenis van de toetsen: T6
STOP
T7
Leeg wegen uitvoeren (toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden)
T8
Vol wegen uitvoeren (toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden)
T9
Kalibratiewaarden verwerken en procedure afsluiten.
T10 Eén niveau terug
Aanwijzing: De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle voorwaarden is voldaan. (zie hoofdstuk 'Algemeen')
Beschrijving van de symbolen in het display: a
Actuele spanningswaarden Spanningswaarden vlgs. symbolen (dissel, chassis links en chassis rechts)
b
Actuele omrekeningsfactoren Omrekeningsfactoren vlgs. symbolen (dissel, chassis links en chassis rechts)
Verloop van de kalibratie: Aanwijzing: De kalibratieprocedure mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle voorwaarden is voldaan. (zie hoofdstuk 'Algemeen') 1) Met toets T8 het vol wegen starten Toets T8 gedurende 2 seconden indrukken 2) Op het display verschijnt een rood veld met zandloper. - De dissel beweegt in positie horizontaal - De hydraulische druk wordt bepaald en de omrekeningsfactoren worden uitgerekend.
T8 T10
1100-NL_KALIBRIEREN_548
3) Als in het rode veld op het display de berekende waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen, dan is de rekenprocedure afgesloten. Deze omrekenfactoren met toets T8 bevestigen en verder naar de volgende stap of met toets T10 terug zonder opslaan.
- 156 -
Aanwijzing: Als de procedure 'Gewicht kalibreren met volle wagen' wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door dit proces. Afzonderlijke schermpjes kunnen op het display niet onafhankelijk van dit proces worden opgeroepen!
KALIBREREN
NL
Handmatig wegen van trekker en laadwagen in volle toestand uitvoeren: De bepaalde waarden van de sensoren van de weeginrichting moeten nog tegenover de daadwerkelijke gewichtswaarden worden gesteld. Aanwijzing: De weegprocedure mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle voorwaarden is voldaan. (zie hoofdstuk 'Algemeen')
Stap 1: Trekker wegen:
Aanwijzing: Een referentieweging met een bij benadering maximaal transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de weeginrichting!
De combinatie zover op de weeginrichting plaatsen dat alleen de trekker met alle 4 wielen op het platform staat. - Waarde bepalen en in het display onder punt invoeren. T8 a
b
T10
a
Aanwijzing: Invoeren van de waarden in de ISOBUSregeling: zie handboek ISOBUS-regeling.
Stap 2: Laadwagen wegen: De combinatie zover op de weeginrichting plaatsen dat alleen de laadwagen met alle wielen op het platform staat. - Waarde bepalen en in het display onder punt invoeren. T8 a
b
T10
b
- Deze gewichtswaarden met toets T8 bevestigen of met toets T10 naar de gewichtsbepaling terugkeren.
Kalibratie afsluiten: T6 T7 T8 T9 T10
De waarden van de sensoren van de weeginrichting en de daadwerkelijke gewichtswaarden zijn bepaald. Ter afsluiting van de kalibratie moeten deze nog worden verrekend: 1) Met toets T9 kalibratie tegen rekenen 2) Op het display verschijnt een rood veld met de berekende differentiegewichten a . Aanwijzing:
T8 a
a
T10
1100-NL_KALIBRIEREN_548
Een manuele wijziging van deze differentiegewichten a beïnvloedt de resultaten van de weeginrichting! 3) De kalibratie met toets T8 bevestigen en afsluiten of met toets T10 terug zonder opslaan.
- 157 -
Aanwijzing: Als de differentiegewichten a bekend zijn, kunnen deze ook zonder doorvoeren van de handmatige weging worden ingevoerd. Om tot exacte meetresultaten te komen is het raadzaam om de kalibratie volgens de beschreven procedure uit te voeren.
WEGEN
NL
Algemeen over wegen Wegen in de handmatige modus:
Wegen met opdracht van de klant:
Het wegen gebeurt via het standaard-menu en kan op ieder moment worden uitgevoerd.
Met de ISOBUS-regeling kunnen 7 opdrachten van de klant worden gestart. De klantopdracht protocolleert de volgende gegevens: - Starttijd (wordt handmatig gestart)
Wegen in de automatische modus:
- Eindtijd (wordt handmatig gestopt)
Het wegen gebeurt via het procesgestuurde menu.
- Totale duur van de klantopdracht
De losprocedure kan pas worden gestart wanneer de lading vooraf werd gewogen.
- Duur van het laadproces
- Duur van de statijd
Nul-weging:
- Aantal gereden kilometers tussen laad- en losplaats
Bij de nulweging wordt het ledig gewicht opnieuw bepaald en opgeslagen.
- Aantal ladingen
Een nul-weging voor en na de eerste dagelijkse lading verhoogt de nauwkeurigheid en de gewichtsbepaling.
- Gemiddelde afstand tussen laad- en losplaats
- voor de eerste dagelijkse lading - na de eerste dagelijkse lading Met een nieuwe nul-weging na de eerste lading worden eventuele restanten van de lading die na het lossen in de laadwagen achterblijven, gecompenseerd en niet steeds opnieuw meegewogen.
- Aantal ladingen / uur - Totaal gewicht Deze gegevens blijven opgeslagen en beschikbaar totdat de klantopdracht wordt verwijderd. Bovendien kunnen de gegevens met het meegeleverde opslagmedium (USB-stick) van de ISOBUS-regeling naar de computergestuurde analyse-software worden gekopieerd.
Welke voorwaarden zijn noodzakelijk voor de weging of voor de nul-weging: - Een goed uitgevoerde kalibratie. (zie hoofdstuk 'Kalibratie') - Een goed uitgevoerde nul-weging voor en na de eerste lading - De laadwagen moet bij de weging op een vlakke en stevige ondergrond staan. - De combinatie moet recht getrokken worden. - De trekker en de laadwagen mogen voor de weging niet op de rem staan. De versnelling van de trekker moet in positie neutraal staan. Aanwijzing: Om zo weinig mogelijk spanning tussen de trekker en de laadwagen-dissel in de kalibratie te integreren, is het raadzaam om de combinatie in de richting van de weegplaats te laten uitlopen! - Pickup moet geheven zijn - Bij variant liftas moet het regelventiel in zweefstand worden geschakeld
1100-NL_WIEGEN_548
Als een klantopdracht wordt gestart, wordt wegen in de automatische modus aanbevolen.
- Duur van het losproces - Duur van de rijtijd tussen laad- en losplaats
De nulweging wordt aanbevolen:
Aanwijzing:
- 158 -
Aanwijzing: Een nul-weging voor en na de eerste dagelijkse lading verhoogt de nauwkeurigheid en de gewichtsbepaling.
WEGEN
NL
Nul-weging Menu 'NUL-weging' kiezen
Aanwijzing: Een referentiekalibratie met een bij benadering minimaal transportgewicht vergroot de nauwkeurigheid van de weeginrichting!
NUL-weging in lege toestand Betekenis van de toetsen: a
T8
b
T8
NUL-wegen uitvoeren (toets gedurende 2 seconden ingedrukt houden)
T9
Wagen-leegwaarden opslaan.
T10 Eén niveau terug T11 NUL-weging afsluiten
Procedure NUL-weging: Aanwijzing: De NUL-weging mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle voorwaarden is voldaan. (zie hoofdstuk 'Algemeen') 1) Met toets T8 het leeg wegen starten T9 T10
Toets T8 gedurende 2 seconden indrukken 2) Op het display verschijnt een rood veld met zandloper. - De dissel beweegt in positie horizontaal - De hydraulische druk wordt bepaald en de wagenleegwaarden worden uitgerekend. 3) Als in het rode veld op het display de berekende waarden voor dissel en as links of rechts verschijnen, dan is de rekenprocedure afgesloten.
T11
Deze wagen-leegwaarden met toets T8 bevestigen en verder naar de volgende stap of met toets T10 terug zonder opslaan. 4) De NUL-weging met toets T11 afsluiten
1100-NL_WIEGEN_548
- 159 -
Aanwijzing: Als de procedure 'NUL-weging' wordt gestart, dan gaan de schermpjes stap voor stap door dit proces. Afzonderlijke schermpjes kunnen op het display niet onafhankelijk van dit proces worden opgeroepen!
WEGEN
Wegen in de manuele of de automatische modus
NL
Aanwijzing: Om de manuele modus te activeren, moet in het SETschermpje bij a een 'X' worden geplaatst!
'Manule modus' of 'automatische modus' kiezen
a
Een weging uitvoeren
Om de automatische modus te activeren, moet in het SETschermpje bij a een ' ' worden geplaatst!
Aanwijzing:
Betekenis van de toetsen: a
T7
b
T6 Gewicht opslaan T7 Weging uitvoeren (toets twee seconden indrukken) T8 Gewicht niet opslaan en naar het los-menu gaan
c
T6 T7
Procedure wegen (manuele- / automatische modus):
De automatische modus is een ondersteunende procesregeling voor de gebruiker. De losprocedure kan hier alleen worden gestart wanneer de lading werd gewogen!
T8 d
1) Manuele modus: Startschermpje -> toets " "
Beschrijving van de symbolen in het display: a
Weegautomatiek X = niet actief = actief
b
Actueel gewicht als richtwaarde Deze actuele gewichtsaanduiding kan permanent worden afgelezen en dient alleen als richtwaarde. Voor de exacte weging moet aan bepaalde voorwaarden worden voldaan!
c
Status van de gegevensopslag
" -> toets "
Automatische modus: Startschermpje -> toets "
"
Let op! De weegprocedure mag pas worden gestart, als zich geen personen binnen de gevarenzone van de dissel bevinden! 2) In het weegschermpje moet de weging met toets T7 worden gestart. Toets T7 gedurende twee seconden indrukken
= Het gewicht is opgeslagen = Het gewicht is niet opgeslagen d
Weging actief De weegprocedure wordt uitgevoerd
3) Op het display verschijnt een rood veld met zandloper. De weging wordt uitgevoerd! 4) Als in het rode veld op het display het gewogen gewicht d verschijnt, dan is de weging afgesloten. 5) Met toets T6 wordt het gewicht opgeslagen. Met toets T7 wordt opnieuw gewogen Met toets T8 wordt zonder het gewicht op te slaan naar het los-menu gegaan.
1100-NL_WIEGEN_548
- 160 -
Aanwijzing: De weegprocedure mag alleen worden uitgevoerd, als aan alle voorwaarden is voldaan. (zie hoofdstuk 'Algemeen')
KLANTENOPDRACHTTELLER
NL
Algemeen over gegevensopslag Aanwijzing:
Welke gegevens worden vastgelegd:
Als een klantopdracht wordt gestart, wordt wegen in de automatische modus aanbevolen.
Met de ISOBUS-regeling kunnen 7 opdrachten van de klant worden gestart. De klantopdracht protocolleert de volgende gegevens: - Starttijd (wordt handmatig gestart) - Eindtijd (wordt handmatig gestopt) - Totale duur van de klantopdracht - Duur van het laadproces - Duur van het losproces
Aanwijzing:
- Duur van de rijtijd tussen laad- en losplaats
Als een klantopdracht wordt verwijderd, dan kunnen de gegevens niet meer worden teruggehaald!
- Duur van de statijd - Aantal gereden kilometers tussen laad- en losplaats - Aantal ladingen - Aantal ladingen / uur - Gemiddelde afstand tussen laad- en losplaats - Totaal gewicht Deze gegevens blijven opgeslagen en beschikbaar totdat de klantopdracht wordt verwijderd. Bovendien kunnen de gegevens met het meegeleverde opslagmedium (USB-stick) van de ISOBUS-regeling naar de computergestuurde analyse-software worden gekopieerd.
1100-NL_KUNDENAUFTRAG_548
- 161 -
KLANTENOPDRACHTTELLER
NL
Klantgegevens vastleggen Menu 'Klantopdrachtteller' kiezen
Aanwijzing: Er kunnen maximaal 7 verschillende klantenopdrachten worden opgeslagen!
Specifieke klantgegevens met de klantopdrachtteller documenteren Betekenis van de toetsen:
T1 T2
a
T7
T1-3
Klantenteller 5 / 6 / 7
T3
b
T8
T4
Jaarteller
T4
d
T9
T5
Eén niveau terug
T10
T7-10 Klantenteller 1 / 2 / 3 / 4
c
T5
e
Beschrijving van de symbolen in het display: a
Aanwijzing:
Totale duur laadduur + rijduur + losduur
b
Laadduur
c
Losduur
d
Rijduur
e
Aantal ladingen
Klantenopdrachtteller starten: 1) Van het startschermpje uitgaand moet de toets worden gekozen.
In sommige ISOBUS-regelingen is geen real-time klok geïntegreerd. In dit geval moeten de start- en stoptijd en de datum handmatig worden ingevoerd!
2) Het schermpje 'Klantenopdrachtteller' verschijnt. 3) Met de toetsen T1...T3 of T7...T10 een teller kiezen. Aanwijzing:
a
T6
b
T7
c
T8
d e f
T9 T10
Als de teller van gegevens is voorzien, moeten deze voor het starten met toets T8 worden verwijderd. Na het verwijderen van een klantenopdrachtteller zijn deze gegevens niet meer terug te halen!
g
Beschrijving van de symbolen in het display: a
Omschrijving van de klantenopdracht
b
Start- en stoptijd en datum
4) Klantenopdracht benoemen de klant)
a
(bijv. met de naam van
5) Opdracht met toets T6 starten - De starttijd wordt geactualiseerd - Alle tellers beginnen te lopen en stoppen pas weer als de opdracht met toets T6 wordt beëindigd.
c
Totale duur
d
Laadduur
e
Losduur
Met toets T7 gegevens uitdrukken (optioneel)
f
Rijduur
Met toets T8 de teller verwijderen
g
Staduur
Met toets T9 de gegevens op een opslagmedium kopiëren. (Details zie hoofdstuk 'Gegevensoverdracht- en verwerking') Met toets T10 naar het volgende schermpje gaan
1100-NL_KUNDENAUFTRAG_548
- 162 -
Aanwijzing: Alle gedocumenteerde klantengegevens kunnen met de meegeleverde USB-stick van de ISOBUSregeling naar de computergestuurde analysesoftware worden gekopieerd!
KLANTENOPDRACHTTELLER
a b c d e
Beschrijving van de symbolen in het display: a
Afstand tussen laad- en losplaats
b
Aantal ladingen
c
Aantal ladingen / uur
d
Gemiddelde afstand tussen laad- en losplaats
e
Totaal gewicht van de ladingen
1100-NL_KUNDENAUFTRAG_548
- 163 -
NL
GEGEVENSOVERDRACHT EN VERWERKING
NL
Installatie voor de data-overdracht Welke componenten zijn nodig:
Details bij de servicebox:
Aanwijzing:
- USB-stick (1)
Niet alle USB-sticks zijn compatibel met de servicebox! Gebruik alleen de USB-stick die in de levering is meegestuurd!
Niet alle USB-sticks zijn compatibel met de servicebox! Gebruik alleen de USB-stick die in de levering is meegestuurd! - ISOBUS-fileserver (2) - Verbindingskabel (2 varianten) Variant 1: Kabel (3): Verbindingskabel tussen stekker laadwagen/ stekkerdoos tractor
USB LED
3
Aanwijzing:
Status
beschrijving
UIT
Er werd geen USB-stick herkend
'rood'
De USB-stick werd herkend
' r o o d De USB-stick is nu in gebruik en mag knipperend' NIET worden verwijderd! Mogelijk verlies van gegevens!
2 1 Variant 2: Kabel (4): Verbindingskabel tussen stekker tractorkabel/ stekkerdoos ISOBUS-regeling
Status LED
Status
beschrijving
'groen'
normaal gebruik …alles ok
'groen knipperend Download werd geactiveerd…de langzaam' (ca. 1 servicetool zoekt naar apparaten Hz) en bereidt de download voor. 'groen knipperend De download van een apparaat snel' (ca. 7 Hz) is nu bezig 'rood'
1
2
4
- Software voor gegevensverwerking
1100-NL_DATENÜBERTRAGUNG_548
- 164 -
Bootprocedure inschakelen)
(na
het
Als de servicebox niet nodig is, moet deze worden losgemaakt. De stroomvoorziening wordt door het uitschakelen van de ontsteking niet onderbroken, de accu kan leeglopen!
GEGEVENSOVERDRACHT EN VERWERKING
NL
Gegevensoverdracht Menu 'Gegevensoverdracht' kiezen
Aanwijzing: Voor de gegevensoverdracht moeten alle benodigde componenten worden geïnstalleerd!
Gegevensoverdracht starten: T6 T7 T8 T9 T10
Betekenis van de toetsen: T6
Teller starten / stoppen
T7
Gegevens printen (optioneel)
T8
Gegevens wissen
T9
Gegevens op de USB-stick kopiëren
T10 Naar het tweede schermpje wisselen
Gegevensoverdracht starten: 1) Van het startschermpje uitgaand moet de toets ' ' en toets ' ' (afhankelijk welke klantenteller moet worden gekopieerd) worden gekozen. 2) Toets T9 indrukken om de gegevensoverdracht te starten 3) De foutloze en afgesloten gegevensoverdracht wordt met het schermpje hiernaast weergegeven: 4) Een gegevensoverdracht met fouten wordt met het onderste schermpje hiernaast weergegeven: In dit geval moet de gegevensoverdracht opnieuw worden gestart. Eventuele oorzaken voor de foutieve functie: - Fileserver is niet op de juiste manier aangesloten - Er is geen USB-stick op de fileserver aangesloten - De USB-stick wordt niet herkend
1100-NL_DATENÜBERTRAGUNG_548
- 165 -
GEGEVENSOVERDRACHT EN VERWERKING
NL
Gegevensverwerking Aanwijzing: Voor de gegevensverwerking op de boerderij-PC is een Excel-bestand beschikbaar!
a
b
c
Voorwaarden voor de boerderij-PC: - besturingssysteem Windows - Microsoft Excel - USB-aansluiting
d
e
f
Beschrijving van de functietoetsen:
Functieverloop:
a
Gegevens van het opslagmedium (USB-stick) laden
1) Excel-bestand op de boerderij-PC starten
b
Stamgegevens
3) Gegevens van het opslagmedium inlezen
c
Uren
d
Volgende gegevensset
e
Vorige gegevensset
4) De samenvatting van de belangrijkste gegevens van de klantenopdracht wordt geactualiseerd en printklaar weergegeven.
f
Taalkeuze
1100-NL_DATENÜBERTRAGUNG_548
2) Stamgegevens en uren actualiseren
Met de functietoetsen 'Volgende en vorige gegevensset' kan tussen de klantenopdrachten worden gewisseld
- 166 -
EG-conformiteitsverklaring Originele conformiteitsverklaring Firmanaam en adres van de producent: Alois Pöttinger Maschinenfabrik GmbH Industriegelände 1 AT - 4710 Grieskirchen Machine (vervangbare uitrusting):
Laadwagen Type Serienummer
JUMBO 6010 549
6610 548
7210 550
8010 551
10010 555
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende bepalingen van de volgende EG-richtlijn: Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of desbetreffende bepalingen verklaard Elektromagnetische compatibiliteit 2004/108/EG
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen: EN ISO 12100-1
EN ISO 12100-2
EN ISO 4254-1
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde: Konrad Mallinger Industriegelände 1 A-4710 Grieskirchen
Klaus Pöttinger, Bedrijfsleiding
Grieskirchen, 01.12.2010
Im Zuge der technischen Weiterentwicklung arbeitet die PÖTTINGER Ges.m.b.H ständig an der Verbesserung ihrer Produkte. Änderungen ge gen über den Ab bil dun gen und Beschreibungen dieser Betriebsanleitung müssen wir uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Änderungen an bereits ausgelieferten Maschinen kann daraus nicht abgeleitet werden. Technische Angaben, Maße und Gewichte sind unverbindlich. Irrtümer vorbehalten. Nachdruck oder Übersetzung, auch auszugsweise, nur mit schriftlicher Genehmigung der ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Alle Rechte nach dem Gesetz des Urheberrecht vorbehalten.
La société PÖTTINGER Ges.m.b.H améliore constamment ses produits grâce au progrès technique. C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de modifier descriptions et illustrations de cette notice d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un droit à modifications sur des machines déjà livrées. Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont sans engagement. Des erreurs sont possibles. Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec la permission écrite de ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Tous droits réservés selon la réglementation des droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER Ges. m.b.H to improve their products as technical developments continue, PÖTTINGER reserve the right to make alterations which must not necessarily correspond to text and illustrations contained in this publication, and without incurring obligation to alter any machines previously delivered. Technical data, dimensions and weights are given as an indication only. Responsibility for errors or omissions not accepted. Reproduction or translation of this publication, in whole or part, is not permitted without the written consent of the ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. All rights under the provision of the copyright Act are reserved.
PÖTTINGER Ges.m.b.H werkt permanent aan de verbetering van hun producten in het kader van hun technische ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds geieverde machines kan worden afgeleid. Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet bindend. Vergissingen voorbehouden. Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met schriftelijke toestemming van ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voorbehouden.
La empresa PÖTTINGER Ges.m.b.H se esfuerza contínuamente en la mejora constante de sus productos, adaptándolos a la evolución técnica. Por ello nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos de cualquier modificación de los productos con relación a las ilustraciones y a los textos del presente manual, sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a la modificación de máquinas ya suministradas. Los datos técnicos, las medidas y los pesos se entienden sin compromiso alguno. La reproducción o la traducción del presente manual de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere de la autorización por escrito de ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Todos los derechos están protegidos por la ley de la propiedad industrial.
La PÖTTINGER Ges.m.b.H è costantemente al lavoro per migliorare i suoi prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo sviluppo della tecnica. Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle descrizioni di queste istruzioni per l’uso. Allo stesso tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare modifiche a macchine già fornite. I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione, anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen. Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto d’autore.
D
NL
A empresa PÖTTINGER Ges.m.b.H esforçase continuamente por melhorar os seus produtos, adaptando-os à evolução técnica. Por este motivo, reservamonos o direito de modificar as figuras e as descrições constantes no presente manual, sem incorrer na obrigação de modificar máquinas já fornecidas. As características técnicas, as dimensões e os pesos não são vinculativos. A reprodução ou a tradução do presente manual de instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização por escrito da ALoIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H. A-4710 Grieskirchen Todos os direitos estão protegidos pela lei da propriedade intelectual.
P
F
E
GB
I
ALOIS PÖTTINGER Maschinenfabrik Gesellschaft m.b.H A-4710 Grieskirchen Telefon: 0043 (0) 72 48 600-0 Telefax: 0043 (0) 72 48 600-2511 e-Mail:
[email protected] Internet: http://www.poettinger.at
GEBR. PÖTTINGER GMBH Stützpunkt Nord Steinbecker Strasse 15 D-49509 Recke Telefon: (0 54 53) 91 14 - 0 Telefax: (0 54 53) 91 14 - 14
PÖTTINGER France 129 b, la Chapelle F-68650 Le Bonhomme Tél.: 03.89.47.28.30 Fax: 03.89.47.28.39
GEBR. PÖTTINGER GMBH Servicezentrum Spöttinger-Straße 24 Postfach 1561 D-86 899 LANDSBERG / LECH Telefon: Ersatzteildienst: 0 81 91 / 92 99 - 166 od. 169 Kundendienst: 0 81 91 / 92 99 - 130 od. 231 Telefax: 0 81 91 / 59 656