Gebruikerhandleiding - Vertaling van de originele handleiding-
Mixerpac VRA / VRA-C Buiten liggende, ontlaste asafdichtingen voor de inzet bij hogere drukken en lage snelheden Installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
Experience in Motion
1. Tekening, korte beschrijving, functie
Montagetekening: zie aanhang.
1.1 Technische gegevens voor een gebruik conform de voorschriften: Gebruikslimieten: Productdruk (bar) Testdruk aan productzijde (bar) Snelheid (m / s) Producttemperatuur (°C)
Vakuüm / 13,5 1) 13,5 2) 1,5 betrekking op d3 -20 / +150
3)
1)
Afhankelijk van werkstof en grootte Statisch, v = 0 m/s 3) Afhankelijk van werkstof en druk De aangegeven waarden zijn maximale belastingswaarden en dienen voor de selectie. De gebruikslimieten moeten voor elke specifieke toepassing gecontroleerd worden. 2)
Een garantie in een specifiek geval is alleen mogelijk wanneer FLOWSERVICE de precieze gebruiksvoorwaarden kent en dit in een separate overeenkomst bevestigd werd. 1.2 Korte beschrijving
De VRA / VRA-C wordt als draairichtingonafhankelijk en montageklaar asafdichtingsysteem geleverd. Hij dicht de productruimte van een roerwerkreservoir af naar de atmosfeer toe. Hij bestaat uit een enkele asafdichting (GLRD) met een axiaal gerangschikte afdichtringpaar, gegroepeerd in roterende en stationaire componenten. De VRA bevat een ééndelige, de VRA-C een tweedelige meenemer. Een optioneel aangebouwde lekbeker maakt de stoomreiniging en de sterilisatie van de binnendelen mogelijk zonder demontage.
1.3 De afdichtring wordt door de veerkracht en de productdruk op de tegenring gedrukt. De afdichtring of tegenring wordt door dichtelementen (b.v. O-ringen) naar de asbus of ashuls toe afgedicht. De kopvlakken van de afdicht- en de tegenring zijn gevormd als afdichtingsoppervlak en vormen de dichtspleet. De VRA is een asafdichting met zelfsluitwerking in beide werkrichtingen, d.w.z. hij sluit zowel bij voorhanden druk van de productzijde als onder vacuümvoorwaarden aan de productzijde. Bij drukverlies of drukschommelingen blijft de asafdichting gesloten (veiligheid). 2
VRA / VRA-C - Installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
1.4 Functie Het product in het roerwerkreservoir is aan de asafdichting gasvormig voorhanden. Bij vacuüm in de productruimte is de omringende atmosfeer aan de asafdichting voorhanden. Onder beide voorwaarden wordt een afdichtingsfilm gevormd in de dichtspleet.
! De productdruk mag de onder punt 1.1 aangegeven waarden niet overschrijden. De dichtingvlakken van de afdichtring en de tegenring zijn bij draaiende as in contact en werken onder deze voorwaarden met weinig slijtage. De verbruikshoeveelheid van het product gaat via de dichtspleet naar de atmosfeer. Onder vacuümvoorwaarden gaat de omringende atmosfeer via de dichtspleet naar de productruimte. 1.5 Operationele voorwaarden Een goede werking van een mechanische asafdichting kan alleen worden gewaarborgd wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De afdichtingsoppervlakken zijn gepolijst volgens specificatie. • Rechthoekige afdichtingsoppervlakken ten opzichte van de aandrijfas • Vrije, onbeperkte beweeglijkheid van de roterende delen binnen de gespecificeerde toleranties. • Aanslagvorming op de oppervlakken van de aandrijfas resp. van de asbus door kristallisatie of polymerisatie enz. moet worden uitgesloten. • Vermijden van aanhechting van product in de buurt van de dichtspleet. • Permanente afdichtingsfilm in de dichtspleet. • Aanhouden van de gespecificeerde bedrijfsgegevens conform punt 1.1 of de bijbehorende datablad. Niet in acht nemen van deze vereisten leidt tot overmatige lekkage en/of een verkorte levensduur van de afdichting en kan leiden tot hoge temperaturen van componenten en/of oppervlakken.
!
Zie de richtlijnen 94/9/EG. EN 13463, deel 1 - 8.
2.0 Veiligheidsinstructies 2.1
GEVAAR: betekent dat bij niet-naleving gevaren voor personen bestaan of ernstige materiële schade kan optreden.
!
OPGELET:
betekent dat in het bijzonder de aandacht wordt gevestigd op belangrijke informatie, omdat deze mogelijkerwijs ook voor vaklui niet duidelijk is. De inachtneming van deze instructies is echter absoluut noodzakelijk om persoonlijk letsel of materiële schade te vermijden.
3
2.2 De opdrachtgever en/of exploitant moet verzekeren dat met de bediening, installatie en bedrijf van de machine belaste personen deze installatie- en onderhoudsvoorschriften zorgvuldig lezen vooraleer installatie- of onderhoudswerken aan de dichting of de inbedrijfname van de machine uit te voeren Deze personen moeten met de opbouw en de werking van de dichting en de bijbehorende hulpapparatuur vertrouwd zijn. 2.3
2.4
Bij beschadiging van een constructiedeel van de afdichting en met name van de afdichtingsvlakken kan (verhoogde) lekkage in vloeibare of gasvormige vorm optreden. De bedreigende werking hangt af van het afgedichte product, en personen en het milieu kunnen gevaar lopen. De veiligheidsvoorschriften en de voorschriften ter preventie van ongevallen en ter bescherming van het milieu moeten absoluut worden nageleefd.
!
2.5
4
De met lekkage in aanraking komende constructiedelen moeten corrosiebestendig of tegen corrosie beschermd zijn. Indien de dichting onderworpen is aan eisen volgens de richtlijn ATEX 94/9/EG dan moet in elk geval ook de aanhang van de installatie- en onderhoudsvoorschriften voor de ATEX richtlijn 94/9/EG in acht genomen worden.
2.6
!
Dichtingen, die voor het onderhoud of reparatie aan FLOWSERVE geleverd worden, moeten ontsmet zijn.
2.7
!
Bij de inzet van elastomeren uit EP (ethyleen, propyleen) caoutchouc resp. butylcaoutchouc geen vet of olie op minerale basis gebruiken als glijmiddel.
2.8
Een uitval, een herstelling of een verandering van de energietoevoer van de machine en/of van de hulpapparatuur mag personen en het milieu niet in gevaar brengen resp. de werking van de mechanische asafdichting niet negatief beïnvloeden.
2.9
Door de machinefabrikant ingezette bescherminrichtingen moeten overeenkomen met de eisen van de installatie, mogen echter geen extra gevaar vormen. Deze bescherminrichtingen moeten garanderen dat het voor onderhoudswerkzaamheden aan de mechanische asafdichting noodzakelijke bereik goed toegankelijk is.
2.10
De elektrische voeding van de machine moet overeenkomen met de beveiligingsoogmerken van de richtlijnen 2006/95/EG. Van een niet-elektrische energietoevoer mag geen gevaarlijke werking voor personen en het milieu uitgaan.
VRA / VRA-C - Installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
3.0 Algemene informatie 3.1 Ten aanzien van de voorstellingen en opgaven in deze installatie- en onderhoudshandleiding zijn technische wijzigingen die noodzakelijk worden ter verbetering van de prestatie van het product, voorbehouden. 3.2 Het copyright op deze gebruikerhandleiding berust bij FLOWSERVE. Deze gebruikerhandleiding is bedoeld voor het onderhouds-, bedienings- en bewakingspersoneel en bevat voorschriften en technische tekeningen, die volledig noch gedeeltelijk verveelvuldigd, verspreid of voor concurrentiedoeleinden onbevoegd gebruikt of aan derden meegedeeld mogen worden 3.3 Men moet er rekening mee houden dat Flowserve voor schade en operationele storingen als gevolg van niet-inachtneming van de gebruikerhandleiding, geen aansprakelijkheid aanvaardt.
4.0 Transport, opslag 4.1 De mechanische asafdichting en de bijbehorende hulpapparatuur moeten in de ongeopende originele vrachtverpakking getransporteerd en bewaard worden. De plaats van opslag van de mechanische asafdichting en de bijbehorende apparatuur moet droog en stofvrij zijn. Het moet worden vermeden de uitrustingen bloot te stellen aan sterke temperatuurschommelingen en straling. 4.2 Delen of complete mechanische asafdichtingen die bij het transport gevallen zijn of aan een harde stoot blootgesteld waren, mogen niet worden ingebouwd. Een inspectie door Flowserve of geautoriseerde vertegenwoordigers wordt dringend aanbevolen. 4.3 Na een opslagtijd van 3 jaar moet gecontroleerd worden of de asafdichting nog in zo goed als nieuwe staat is. Dit geldt met name voor de afdichtingsvlakken en secundaire afdichtingen. Een inspectie door Flowserve is dan noodzakelijk. 4.4
4.5
!
In het geval van een conservering van de machine met ingebouwde asafdichting mag het conserveringsmiddel de werking van de asafdichting niet beïnvloeden, bijv. vastkleven van de glijdende delen, uitharden resp. zwellen van de secundaire afdichtingen. De mechanische asafdichting moet in principe met geschikte hulpmiddelen zoals bijv. hefinrichtingen getransporteerd worden.
5
5.0 Voorbereiding voor de installatie 5.1
!
De inbouw kan gebeuren als de dichting geen beschadigingen vertoont. Dit geldt in het bijzonder voor de statische dichtvlakken van de dichtingflens, centreringen en statische dichtelementen.
!
Voor de inbouw moet met behulp van de informatie op de begeleidende documenten gecontroleerd worden dat de dichting niet verwisseld werd en voor het voorziene gebruik geschikt is. De ontwerpgegevens mogen niet overschreden worden.
!
Voor alle montagewerkzaamheden is de montagetekening met stuklijst en het voor de installatie benodigde gereedschap en hulpmiddelen vereist.
!
Het uiteenhalen van de dichting is zonder toestemming door FLOWSERVE niet toegestaan en leidt zonder speciaal gereedschap tot beschadigingen.
!
De overdracht van trillingen naar de ingezette dichting tijdens het bedrijf en vooral bij stilstand van de machine moet (b.v. door constructieve maatregelen aan de machine) verhinderd worden.
5.2
!
De sealkamer voor de dichting moet volgens de bijhorende tekening resp. maattabel gecontroleerd worden. Men moet ervoor zorgen dat alle maten, de oppervlaktegesteldheid en toleranties (b. v. concentriciteit, vlakheid, passingen) zijn aangehouden. Naleven van de instelingen, bijvoorbeeld conform ISO 21049 resp. API 682, DIN 28161, FLOWSERVE drukschriften FSD101 en FSD127.
5.3 Er moet op de grootst mogelijke reinheid worden gelet. Iedere toepassing van geweld tijdens de installatie moet worden vermeden. Alleen geschikt gereedschap en hulpmiddelen gebruiken. 5.4 De dichtvlakken van de dichting zijn belangrijke functionele plaatsen en mogen niet worden beschadigd. 5.5 Alle operationele - en installatiebereiken voor secundaire dichtingen (b. v. O-ringen) moeten maatvast, groefvrij, braamvrij, afgeschuind en afgerond zijn. 5.6 De pasvlakken van de dichting en van de inbouwruimte moeten onbeschadigd, de toevoerleidingen en ringkanalen droog zijn. Er moet op de grootst mogelijke reinheid worden gelet. 5.7 Dichtelementen (b. v. O-ringen) moeten licht worden ingevet met een productverdraagzaam vet (b.v. Molykote M55). Overtollig vet moet worden vermeden. 5.8 Al naargelang montagerichting moet de as of de asbus worden voorzien van een glijmiddel (b.v. Molykote D321R) of PTFE spray zonder oplosmidde. 6
!
Bereiken van klemverbindingen moeten vetvrij blijven aangezien de hechtkracht anders niet toereikt voor de werking.
VRA / VRA-C - Installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
6.0 Installatie 6.1 De inbouw van de VRA in het roerwerk gebeurt volgens de aanwijzingen van de machineproducent. Men moet daarbij acht slaan op de volgende aanbevelingen.
De machine waarin de VRA ingebouwd wordt moet conform de geldige elektrotechnische voorschriften (bijvoorbeeld VDE-voorschriften) geaard zijn om optredende elektrostatische opladingen af te leiden, zodat de vorming van vonken uitgesloten wordt.
Delen van de VRA die tijdens de installatiewerkzaamheden begaan moeten worden, moeten door adequate preventieve maatregelen tegen uitglijden, struikelen of vallen beveiligd worden (b.v. door fixeerinrichtingen).
De installatie van de VRA mag alleen gebeuren bij stilgezette machine.
6.2 De tegenring met omgelegde O-ringen met de hand of onder een pers gelijkmatig in de tegenringdrager drukken. Het glijvlak van de tegenring wordt daarbij beschermd met een gelapte plaat. Om hem erin te drukken een geschikt glijmiddel gebruiken, zie punten 5.7 en 5.8. Het erin drukken van de tegenring wordt bij het gebruik van O-ringen van PTFE vergemakkelijkt als de voorgemonteerde delen tot 80°C verwarmd worden.
!
Bij de inzet van elastomeren uit EP (ethyleen, propyleen) caoutchouc resp. butylcaoutchouc geen vet of olie op minerale basis gebruiken als glijmiddel.
6.3 De tegenringdrager met erin gezette tegenring op de roerwerkas schuiven en laten zakken. Bij gebruik van een lekbeker wordt de tegenringdrager met erin gezette tegenring op de lekbeker voorgemonteerd. 6.4 De voorgemonteerde delen uitrichten in overeenstemming met de positie van de flensgaten en vastschroeven met de flens van de machine. 6.5 De geveerde eenheid op de as of ashuls schuiven. De meenemer verschuiven tot de inbouwmaat bereikt wordt en door aandraaien van de schroefdraadpen bevestigen op de as of ashuls. 6.6 Op de roerwerkas resp. op de –asbus wordt een glijmiddel aangebracht, zie punt 5.8.
!
Het ingrijpen van de centrering van de VRA–huis in de montageflens van de roerwerkreservoir moet absoluut zonder dwang gebeuren. De voorhanden passingspeling mag in geen geval worden overschreden. Door de klant gebruikte componenten voor de inbouw van de VRA, zoals bijvoorbeeld de bevestigingsschroeven, moeten bij de keuze van de werkstof en de dimensionering voldoend groot gekozen worden. Een overbelasting, zoals het overschrijden van het toegelaten aandraaimoment voor bevestigingsschroeven moet uitgesloten worden. 7
!
Bereiken van klemverbindingen moeten vetvrij blijven aangezien de hechtkracht anders niet toereikt voor de werking. De geveerde eenheid kan axiaal of in omtrekrichting verschoven worden, als de schroefdraadpenverbinding niet volgens de richtlijnen wordt uitgevoerd.
6.7 De loopnauwkeurigheid volgens DIN 28161 en de afmetingen zoals aangegeven op de hoofdtekening nog eens controleren.
De afmetingen van de VRA moeten overeenkomen met de opgaven van de hoofdtekening. Als de opgaven op de hoofdtekening niet worden aangehouden, kan machineschade het gevolg zijn.
7.0 Aansluiting van de hulpapparatuur 7.1 De VRA wordt door de productdruk of door de atmosfeer drukbelast. Zodoende valt de aansluiting van een voedingssysteem weg. 7.2 Een draairichtingcontrole van het roerwerk kan nu volgen.
!
De productdruk mag de onder punt 1.1 aangegeven waarden niet overschrijden.
7.3 Bij gebruik van een lekbeker kan via reinigingsaansluitingen de rest van de stoom reiniging worden afgevoerd.
8.0 Inbedrijfstelling van de machine
!
Delen van de VRA die zich tijdens het bedrijf van de machine bewegen, moeten volgens opgaven van de machinefabrikant met geschikte bescherminrichtingen tegen aanraking beveiligd zijn.
8.1 Na installatie is de VRA klaar voor de inbedrijfstelling van de machine. 8.2 De ingezette VRA is draairichtingonafhankelijk. 8.3 Voor de statische drukproef van het productreservoir mag de proefdruk de gebruikslimieten niet overschrijden, zie punt 1.1.
8
!
De uittredende lekkage mag geen ontbrandbare mengsels vormen. De temperaturen aan de oppervlakken van het huis van de VRA komen overeen met de bedrijfstemperaturen van het product. Er moeten adequate preventieve maatregelen tegen aanraking worden getroffen.
VRA / VRA-C - Installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
8.4 De instelling van de productdruk moet trapsgewijs gebeuren en niet bruusk, terwijl de roerwerkas met minimum toerental draait.
!
De VRA wordt beschadigd als de onder punt 1.5 genoemde voorwaarden niet worden aangehouden.
!
De lekkage komt qua eigenschappen overeen met het product. Instructies, veiligheidsmaatregelen en veiligheidskleding moeten in overeenstemming met de voorschriften in dit installatieonderdeel in acht genomen en nageleefd worden.
!
De punten 8.0 tot 8.4 moeten zowel bij de eerste inbedrijfstelling van de machine als bij de herinbedrijfstelling na een machinestilstand gevolgd worden.
8.5 Mogelijke storingen: SYMPTOOM
OORZAAK
Sterke stijging van de lekkage
- As draait onrond. -Schade aan de asafdichting (product ontsnapt naar de atmosfeer of de atmosfeer treedt onder vacuümvoorwaarden het productreservoir binnen).
8.6 De machineas kan altijd worden stilgezet.
!
Tijdens alle installatie- en onderhoudswerken is de VRA niet bedrijfsklaar.
9.0 Buitenbedrijfstelling van de machine en demontage van de dichting 9.1 De uitbedrijfname van de machine onder normale omstandigheden kan te allen tijde gebeuren. 9.2 Voordat de dichting uitgebouwd wordt moet de machine stilgezet en het productreservoir van druk ontdaan worden. 9.3 De machineas kan ook stilstaan onder drukbelasting. 9.4 De demontage van de VRA gebeurt in omgekeerde volgorde als de installatie.
De demontage van de VRA mag alleen gebeuren bij stilgezette machine.
!
De demontage van de VRA moet absoluut gebeuren met gearrêteerde afstel plaatjes. De temperaturen aan de oppervlakken van het huis van de constructiedelen komen overeen met de bedrijfstemperaturen van het product resp. van de spergas. Er moeten adequate preventieve maatregelen tegen aanraking worden getroffen. 9
Bij de demontage kan nog product uittreden!
Instructies, veiligheidsmaatregelen en veiligheidskleding moeten in over eenstemming met de voorschriften in dit installatieonderdeel in acht genomen en nageleefd worden. Bij het ontluchten of ledigen moet de exploitant een vakkundige verwijdering van het uittredende medium verzekeren.
9.6 De gedemonteerde VRA moet zorgvuldig worden verpakt en opgeslagen in de originele verpakking (b. v. houten kisten) resp. voor inspectie naar FLOWSERVE worden verzonden. 9.7
!
Voor de herinbedrijfstelling na een machinestilstand moeten de opgaven voor de inbedrijfstelling van de machine worden gevolgd, zie punten 8.0 tot 8.4.
10.0 Onderhoud
Het onderhoud van de mechanische asafdichting mag alleen gebeuren bij stil gezette machine.
Het voor het bedrijf van de machine resp. voor het onderhoud van de mechanische asafdichting vereiste bereik moet goed toegankelijk zijn.
10.1 De controle van het systeem heeft, voorzover van toepassing, betrekking op de bewaking van de druk, de temperatuur, de snelheid en de lekkage. 10.2 De demontage van de VRA voor een inspectie wordt vereist als: • de gespecificeerde lekkagewaarden overschreden worden en er na overleg met FLOWSERVE geen andere schriftelijke afspraak volgt.
!
Een controle van de lekwaarden moet minstens om de 24 bedrijfsuren plaatsvinden!
• na een montagetijd van meer dan 3 jaar. • er een inspectie van de machine plaatsvindt en er een looptijdverwachting voor een verdere, even lange periode bestaat.
11.0 Instandhouding, vervangingsonderdelen, klantendienst 11.1 Reparaties mogen in de garantieperiode uitsluitend door FLOWSERVE worden uitgevoerd. In bijzondere gevallen (noodgevallen) kunnen ter plaatse na overleg met FLOWSERVE afzonderlijke onderdelen worden vervangen door deskundige personen. 10
VRA / VRA-C - Installatie- en onderhoudshandleiding voor machinedelen
!
Reinig de afdichting grondig en stuur deze naar een door Flowserve erkende reparatiewerkplaats onder vermelding van de opdracht “Repareren of vervangen”.
Een ondertekend reinigingscertificaat dient te zijn bijgevoegd. Een materiaalveiligheidsinformatieblad (MSDS) moet zijn ingesloten voor elk product waarmee de afdichting in contact is geweest. De afdichting wordt geïnspecteerd en, indien reparatie mogelijk is, wordt een prijsopgave gemaakt om deze weer in zijn originele staat terug te brengen. Na aanvaarding van de prijsopgave, wordt de afdichting opnieuw geassembleerd, getest en teruggestuurd naar de verzender 11.2
!
Vervangingsonderdelen moeten worden besteld aan de hand van het in de bijgevoegde stuklijst vermelde ident.-nummer.
11.3
!
Alleen voor de door FLOWSERVE geleverde originele vervangingsonderdelen wordt een garantie aanvaard. Alle onderdelen van de VRA voldoen aan zeer nauwkeurige maattoleranties en zijn op elkaar afgestemd. Alleen een onderdeelvervanging volgens de voorhanden kwaliteitsgarantiedocumentatie van FLOWSERVE garandeert een foutloze werking.
11.4
!
Wij maken u uitdrukkelijk op attent dat niet door FLOWSERVE geleverde originele vervangingsonderdelen en accessoires ook niet door FLOWSERVE gekeurd en vrijgegeven zijn. De toepassing en/of inbouw van zulke producten kan onder bepaalde omstandigheden constructief opgegeven eigenschappen van de VRA negatief veranderen en daardoor de actieve en/of passieve veiligheid beïnvloeden. Voor schade die ontstaat door de toepassing van niet originele vervangingsonderdelen en toebehoren is iedere aansprakelijkheid en garantie uitgesloten.
Let op: voor alle onderdelen van de producten die door ons zijn vervaardigd gelden speciale fabricage- en leveringsspecificaties, en de door ons aangeboden vervangende onderdelen voldoen altijd aan de nieuwste technologieën en de meest recente voorschriften en wetten.
12.0 Aanhangsel 12.1 Hoofdtekening, stuklijst.
44388 Dortmund, 04.09.1999 BE/PL 20.10.2003 FRI 13.02.2004 WOH 12.11.2008 LI 25.03.2010 LI
Rev. Rev. Rev. Rev. Rev.
0 1 2 3 4 11
GELIEVE BIJ NABESTELLING TE VERMELDEN Materiaalnummer: Ident.-nummer van het deel: Afdichtingstype:
FIS131dut Rev 02/12
Gedrukt in Europa
De Flowserve vertegenwoordiger bij u in de buurt en meer informatie over Flowserve Corporation vindt u onder
www.flowserve.com
Flowserve Corporation heeft in zijn branche een leidende positie verworven en ontwikkelt en produceert producten, die bij correcte selectie voor een betrouwbare werking tijdens de hele levensduur ervan zijn ontworpen. Daarbij moet de koper resp. gebruiker zich ervan bewust zijn, dat Flowserve producten voor talloze toepassingen onder een breed spectrum van inzetvoorwaarden kunnen worden ingezet. Flowserve kan weliswaar algemene richtlijnen opstellen, maar geen specifieke informatie en waarschuwingen geven voor alle mogelijke toepassingen. De koper/gebruiker moet daarom de aansprakelijkheid voor correcte maatopgaven en selectie, inbouw, inzet en onderhoud van de Flowserve producten op zich nemen. De koper/gebruiker moet de bij het product gevoegde installatiehandleiding goed lezen en begrijpen en zijn medewerkers en leveranciers scholen resp. trainen met betrekking tot de veilige inzet van de Flowserve producten in de specifieke toepassing. De informatie en specificaties in deze productbrochure zijn naar beste eer en geweten accuraat, dienen echter uitsluitend het doel informatie te verschaffen en mogen niet als toegezegde eigenschap of als garantie voor bevredigende resultaten worden beschouwd. De inhoud van deze brochure mag niet geïnterpreteerd worden als een uitdrukkelijke of impliciete garantie met betrekking tot het product. Aangezien Flowserve Corporation het design van zijn producten continu verbetert, kunnen de in deze brochure genoemde specificaties, afmetingen en informatie zonder voorafgaande aankondiging gewijzigd worden. Bij vragen over deze bepalingen moet de koper/gebruiker contact opnemen met een van de bedrijven en kantoren van Flowserve Corporation over de hele wereld.
VS en Canada Kalamazoo, Michigan USA Tel.: +1 269 381 2650 Fax: +1 269 382 8726 Europa, Midden- Oosten, Afrika Dortmund, Duitsland Tel.: +49 (0)231 69640 Fax: +49 (0)231 6964-248 Azië/Pacific Singapore Tel.: +65 6544-6800 Fax: +65 6214-0541 Latijns-Amerika Mexico City, Mexico Tel.: +52 55 5567 7170 Fax: +52 55 5567 4224
© Copyright 2012 Flowserve Corporation
flowserve.com -21-