Inleiding
Handleiding
1
2
Inleiding
INLEIDING
4
Systeemvereisten ............................................................................................................................................ 4 Beveiliging databank ..................................................................................................................................... 5 Toepassing ...................................................................................................................................................... 5 Oefenpoppen op de computer aansluiten..................................................................................................... 6 Oefenpoppen rechtstreeks op de seriële poorten van de computer aansluiten ..............................................................7 Oefenpoppen aansluiten met behulp van (een) serieel verbindingskabel(s) en serieel USB-adapters zonder USBverdeeldoos (USB-hub) ................................................................................................................................................8 Oefenpoppen aansluiten met behulp van (een) serieel verbindingskabel(s), serieel USB-adapters en een USBhub (USB-verdeeldoos) ..............................................................................................................................................10
INSTELLINGEN SESSIE
14
Richtlijnen selecteren/toevoegen/bewerken............................................................................................... 16 Trainingsmodus selecteren.......................................................................................................................... 17 AED Trainer 2 scenario selecteren............................................................................................................. 18 VOORGEPROGRAMMEERDE SCENARIO'S VAN DE AED TRAINER 2...................................... 19 Instructeur(s) selecteren/toevoegen/bewerken .......................................................................................... 21 Setup oefenpopstations ................................................................................................................................ 21 Cursist(en) selecteren/toevoegen/bewerken................................................................................................................24
Een eerder bepaalde instellingensessie opslaan/ophalen .......................................................................... 24 Keuze van de 'instellingen' bij een volledig nieuwe sessie ........................................................................ 25
SCHERMBESCHRIJVINGEN
26
Scherm met individuele stations (grafisch prestatie-overzicht)............................................................... 26 Scherm met meerdere stations (grafisch prestatieoverzicht)................................................................... 33 Scherm met samenvatting prestatie ........................................................................................................... 34 Onderdeel beademingen: ............................................................................................................................................34
Scherm met numerieke prestatiegegevens................................................................................................. 36 Scherm met richtlijngegevens..................................................................................................................... 39 Instructeursgegevensscherm ....................................................................................................................... 40 Scherm met studentengegevens .................................................................................................................. 40 Configuratiescherm ..................................................................................................................................... 41
DATABANK
43
Sessies opslaan en opvragen uit de databank ............................................................................................ 43 Sessiegegevens exporteren en importeren.................................................................................................. 45
Inleiding
3
Resultaatsgegevens exporteren ...................................................................................................................47 Studentengegevens exporteren en importeren...........................................................................................48 Aanbevelingen om een back-up van de gegevens te maken......................................................................49
PROBLEMEN OPLOSSEN
51
4
Inleiding
Inleiding Het programma "Laerdal PC SkillReporting System" en alle bijbehorende bestanden vallen onder het auteursrecht van Laerdal Medical as tenzij anders gespecificeerd.
Systeemvereisten Opdat dit programma goed zou werken, moet uw computer minstens aan deze specificaties voldoen: Minimum
Aanbevolen
Besturingssysteem
Windows 98/2000/Me/XP
Windows XP
Centrale VerwerkingsEenheid (CPU)
Pentium 233 MHz
Pentium 800 MHz als meerdere oefenpoppen gebruikt worden
Geheugen
64 MB (128 MB voor XP)
128 MB
Beeldscherm
800x600 pixels
1024x768 pixels
16 bit kleuren
24/32 bit kleuren
CD-ROM
Ja
Ja
Andere
Muis
Muis
Een RS232 COM poort of USB-serieel adapter
Een RS232 COM poort of USB-serieel adapter per aangesloten oefenpop
(als slechts één oefenpop gebruikt wordt)
(als slechts één oefenpop gebruikt wordt)
Inleiding
5
Beveiliging databank Het programma "Laerdal PC SkillReporting" gebruikt een databank waarin resultaten van trainingssessies en gegevens van cursisten worden bewaard. De databank wordt aanvankelijk met een paswoord beveiligd.
Wanneer het programma voor het eerst geopend wordt, verschijnt er een wachtwoordvenster. Om verder te gaan, dient u het wachtwoord in te voeren (wanneer het programma voor het eerst geopend wordt, is het standaardwachtwoord "laerdal"). Let op: het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. De systeemgebruiker moet het wachtwoord later veranderen. Dit kunt u doen via het tabblad "Algemene instellingen" in het Configuratiescherm, dat toegankelijk is via het menu-onderdeel "Bekijken\Instellingen".
Toepassing Het programma Laerdal PC SkillReporting System is een softwareprogramma dat gebaseerd is op Windows en ontworpen is om met om het even welke Resusci Anne SkillReporter oefenpop te gebruiken. Het biedt de instructeur de mogelijkheid om de trainings- en lessenadministratie te optimaliseren. Het programma biedt volgende mogelijkheden: •
Het aanmaken van een databank waarmee de prestaties van cursisten afgewogen kunnen worden tegen standaard reanimatie- en defibrillatievoorschriften en -richtlijnen.
•
Het gebruiken van de databank om administratieve informatie over de cursisten en de instructeurs bij te houden.
•
Eén of meerdere trainingssessies tegelijkertijd volgen vanaf één pc of draagbare computer.
•
Trainingssessies in de databank opslaan om later opnieuw te raadplegen en te analyseren.
•
Het is mogelijk om een volledige trainingssessie uit te voeren en te registreren zonder dat de oefenpop met de computer verbonden is door de 'power'- en 'log'-knoppen van de oefenpop te gebruiken. Registreer de trainingsactiviteiten en verbind vervolgens de oefenpop met de computer om deze gegevens te importeren. Zo kunt u de details van de sessie onmiddellijk opnieuw bekijken en vervolgens de details van de sessie in de databank bewaren.
6
Inleiding •
De grafiek met een samenvatting van de prestatie is een eenvoudig te gebruiken instrument waarmee u de prestaties van de cursist met de geselecteerde richtlijnen kunt vergelijken.
•
De samenvatting met de prestatiegegevens is een eenvoudige, numerieke samenvatting van de uitvoering van een basisreanimatie of een basisreanimatie met gebruik van een defibrillator (bijvoorbeeld semi-automatische defibrillator) door de cursist, die met de geselecteerde richtlijnen vergeleken kan worden. Deze numerieke schema's kunnen gemakkelijk naar Microsoft Excel geëxporteerd worden om de prestaties te analyseren en berekenen.
•
De gebruiker kan onderstaande informatie naar en van een andere pc met het programma Laerdal PC SkillReporting exporteren en importeren:
1.
Eén of meerdere volledige sessies inclusief reanimatiegrafieken en aantekeningen over acties
2.
Details over de cursist
3.
Numerieke prestatiegegevens van de cursist
Oefenpoppen op de computer aansluiten
De oefenpop op de computer aansluiten indien u één oefenpop gebruikt: Dit programma werkt enkel met een Resusci Anne SkillReporter oefenpop. De oefenpop wordt rechtstreeks op de PC aangesloten met een speciale verbindingskabel (8-pin mini DIN naar 9-pin D sub). Neem contact op met uw plaatselijke Laerdal-vertegenwoordiger als een verbindingskabel nodig is. Opmerking: artikelnummer serieel verbindingskabel: 31 59 51
Meerdere oefenpoppen op de computer aansluiten indien u meerdere oefenpoppen gebruikt: Afhankelijk van het type communicatiepoorten waarover de PC beschikt, zijn er drie manieren om meerdere oefenpopen op een PC aan te sluiten. Voorbeelden: 1.
Oefenpoppen aansluiten met behulp van (een) serieel verbindingskabel(s) en serieel USB-adapter(s) zonder USB-verdeeldoos (USB-hub)
2.
Oefenpoppen aansluiten met behulp van (een) serieel verbindingskabel(s), serieel USB-adapters en met een USB-verdeeldoos (USB-hub)
Inleiding
7
Oefenpoppen rechtstreeks op de seriële poorten van de computer aansluiten Gebruik deze methode als het aantal oefenpoppen dat u aansluit kleiner of gelijk is aan het aantal seriële poorten van de computer.
Vereiste hardware: •
Serieel verbindingskabel(s).
U sluit net zoveel oefenpoppen aan als er seriële poorten zijn op de PC. De poppen worden rechtstreeks op de PC aangesloten met de serieel verbindingskabel. Standaard wordt er één serieel verbindingskabel met het softwareprogramma meegeleverd. Bijkomende kabels, artikelnummer 31 59 51, koopt u rechtstreeks bij Laerdal aan. Dit schema toont een PC met twee seriële poorten waarop twee oefenpoppen aangesloten zijn via serieel verbindingskabels.
8
Inleiding
Oefenpoppen aansluiten met behulp van (een) serieel verbindingskabel(s) en serieel USB-adapters zonder USB-verdeeldoos (USB-hub) Gebruik deze methode als u een groter aantal oefenpoppen dan het aantal seriële poorten op de computer aansluit en de PC ten minste één USB-poort heeft. Vereiste hardware: •
Serieel verbindingskabel(s).
Bij het programma wordt één kabel meegeleverd. Bijkomende kabels, met artikelnummer 31 59 51, koopt u rechtstreeks bij Laerdal per stuk. U kunt net zoveel oefenpoppen aansluiten als er seriële poorten zijn op de PC. De poppen worden rechtstreeks op de PC aangesloten met de serieel verbindingskabel die met het programma wordt meegeleverd.
•
Serieel USB-adapter:
Opmerking: dit artikel koopt u afzonderlijk aan.
Er zijn veel verschillende types op de markt. U kunt ook in uw plaatselijke elektronicawinkel vragen welk type geschikt is voor uw PC. U kunt een (extra) oefenpop (ook) op de PC aansluiten door een serieel USB-adapter te gebruiken. De serieel verbindingskabel koppelt u dan aan een serieel USB-adapter en deze sluit u rechtstreeks aan op de USBcommunicatiepoort van de PC.
Inleiding
Dit schema toont een computer met één seriële poort en één USB-poort waarop twee oefenpoppen aangesloten zijn via twee serieel verbindingskabels (één oefenpop is verbonden via een serieel USB-adapter).
9
10
Inleiding
Oefenpoppen aansluiten met behulp van (een) serieel verbindingskabel(s), serieel USB-adapters en een USBhub (USB-verdeeldoos)
Vereiste hardware: •
Serieel verbindingskabel(s).
Bij het programma wordt één kabel meegeleverd. Bijkomende kabels, met artikelnummer 31 59 51, koopt u rechtstreeks bij Laerdal per stuk. U kunt net zoveel oefenpoppen aansluiten als er seriële poorten zijn op de PC. De poppen worden rechtstreeks op de PC aangesloten met de serieel verbindingskabel die met het programma wordt meegeleverd.
•
Serieel USB-adapter:
Opmerking: dit artikel koopt u afzonderlijk aan.
Er zijn veel verschillende types op de markt. U kunt ook in uw plaatselijke elektronicawinkel vragen welk type geschikt is voor uw PC. U kunt een (extra) oefenpop (ook) op de PC aansluiten door een serieel USB-adapter te gebruiken. De serieel verbindingskabel koppelt u dan aan een serieel USB-adapter en deze sluit u rechtstreeks aan op de USBcommunicatiepoort van de PC.
•
USB hub:
Opmerking: dit artikel koopt u afzonderlijk aan.
U kunt een USB-hub via een standaard USB-kabel op de USBcommunicatiepoort van de computer aansluiten (De USB-kabel wordt meestal met de USB-verdeeldoos meegeleverd). Via de USB-hub kunnen bijkomende oefenpoppen aangesloten worden. Voor elke oefenpop is een serieel USB-adapter nodig om de oefenpoppen met de USB-verdeeldoos te verbinden.
Inleiding
Dit schema toont 4 oefenpoppen die met serieel USB-adapters aangesloten zijn. Hier wordt slechts één 4-poorts USB-hub gebruikt.
11
12
Inleiding Dit schema toont 7 oefenpoppen die op serieel USB-adapters aangesloten zijn. Er worden twee 4-poorts USB-hubs gebruikt (De tweede USB-verdeeldoos is met de eerste USB-hub verbonden via een standaard USB-kabel). Als er een 8-poorts USB-hub gebruikt wordt, is er maar één USB-verdeeldoos nodig.
Inleiding
Close-up van de bovenstaande illustratie.
13
14
Instellingen sessie
Instellingen sessie Elke keer wanneer u het programma opstart ziet u na het ingeven van het wachtwoord (indien van toepassing) het 'instellingen sessie'-scherm. Hier kan de gebruiker informatie over zijn trainingssessies invoeren en bewerken.
Om een trainingssessie te starten, gaat u als volgt te werk: 1.
Instellingen trainingsscenario - Te gebruiken richtlijnen, Trainingsmodus en AED Trainer scenario (indien van toepassing)
2.
Instructeur selecteren voor de trainingssessie. U kunt ook nieuwe instructeurs toevoegen of details over instructeurs bekijken.
3.
Oefenpop(pen) instellen en elke cursist aan een oefenpop toewijzen. U kunt ook nieuwe cursisten toevoegen of details over cursisten bekijken.
Het is ook mogelijk om vooraf gedefinieerde instellingen te importeren. U kunt ook de huidige instellingen toevoegen (opslaan) om later opnieuw te gebruiken.
Instellingen sessie
15
Na deze stappen is het systeem klaar om de trainingssessie te starten. U kunt nu kiezen tussen twee opties:
a) Doorgaan naar het 'oefenpoppen'scherm om de trainingssessie te starten: Wanneer alle parameters van de 'instellingen' ingevuld zijn, klikt u op de knop. o
Opmerking 1: Dit kunt u ook gebruiken om de oefenpoppen automatisch te detecteren net zoals de knop 'oefenpoppen traceren ...'.
o
Opmerking 2: de oefenpop moet op de computer aangesloten zijn om de 'oefenpoppen traceren ...'.-functie te kunnen gebruiken.
b) Geregistreerde gegevens van een Resusci Anne SkillReporter oefenpop importeren: Met dit onderdeel kunt u reeds geregistreerde gegevens van een oefenpop importeren. Het is mogelijk om een trainingssessie te bekijken zonder dat de oefenpop op een PC aangesloten is.
U kunt op de knop klikken om een vooraf opgeslagen reanimatie-oefensessie (met of zonder AED of Laerdal AED-trainer) op te halen van een Resusci Anne SkillReporter oefenpop als de 'logfunctie' op de oefenpop ingeschakeld was tijdens een trainingssessie. Om de logfunctie op Resusci Anne te starten, drukt u één keer op de 'log' knop (op de zijkant van de romp van de oefenpop) voor het begin van de trainingssessie. Als de sessie afgerond is, drukt hij een tweede keer op de 'log' knop om de registratie te stoppen. De reanimatie gegevens zijn nu bewaard en kunnen door de computer opgehaald worden. Bewaarde informatie gaat niet verloren, zelfs niet als de pop uitgeschakeld wordt. o
Opmerking: U moet deze gegevens naar de computer exporteren vooraleer een nieuwe sessie met de oefenpop geregistreerd wordt, anders gaan de gegevens verloren. (Zie ook de handleiding van uw Resusci Anne Modular systeem voor verdere details over dit onderdeel).
16
Instellingen sessie
Richtlijnen selecteren/toevoegen/bewerken
Het programma wordt geleverd met één voorgeprogrammeerde instelling van de gebruikersrichtlijnen: de International Guidelines 2000 (ILCOR). De International Guidelines 2000 is een alleen-lezen-bestand, het kan dus niet gewijzigd worden. U kunt uw eigen normen opstellen en de instellingen in de databank bewaren. Als meer dan één richtlijn beschikbaar is, kunt u het keuzemenu gebruiken om die normen te selecteren die bij zijn trainingsbehoeften passen.
Klik op de knop, die brengt u naar het Richtlijnen scherm. Hier kan u de richtlijnen bekijken, aanmaken of bewerken. U kunt nieuwe normen instellen als de plaatselijke voorschriften verschillen van de aanbevelingen in de International Guidelines 2000. Indien u de intentie heeft om cursisten op te leiden om daarbij gebruik te maken van
toegevoegde zuurstof (vanaf het begin van de sessie), moet worden.
aangevinkt
Als dit vakje aangevinkt is, verschijnt er een blauwe strook in het beademingsdiagram tijdens het registreren van de prestatie van de cursist. Deze duidt de ideale beademingsvolumes aan bij het gebruik van toegevoegde zuurstof volgens de International Guidelines 2000. Deze instelling zal gelden voor alle stations als er meerdere oefenpoppen aangesloten zijn op één PC. Voor bijkomende details over beademingen met toegevoegde zuurstof verwijzen we naar een later onderdeel: "Scherm met individuele stations (grafisch prestatieoverzicht) ".
Instellingen sessie
17
Trainingsmodus selecteren Met deze optie kunt u beslissen welk soort sessie u aanmaakt.
Er zijn zes trainingsmodi. De gebruiker heeft de keuze uit volgende mogelijkheden: •
Reanimatie zonder AED, één hulpverlener – Er is één hulpverlener die zowel de beademingen als de compressies uitvoert.
•
Reanimatie zonder AED, twee hulpverleners – Er zijn twee hulpverleners, waarvan er één de beademingen doet en de andere de compressies.
•
Reanimatie met AED, één hulpverlener – Eén hulpverlener doet zowel de reanimatie als de defibrillatie.
•
Reanimatie met AED, twee hulpverleners – Eén hulpverlener doet de reanimatie, de andere doet de defibrillatie.
•
Reanimatie zonder AED met enkel compressies – Eén hulpverlener voert enkel compressies uit. Als dit geselecteerd is, wordt de registratie van de beademingen gedesactiveerd.
•
Reanimatie zonder AED met enkel beademingen – Eén hulpverlener voert enkel beademingen uit. Als dit geselecteerd is, wordt de registratie van de compressies gedesactiveerd.
18
Instellingen sessie
AED Trainer 2 scenario selecteren Opmerking: Enkel zichtbaar wanneer een trainingsmodus met AED in gebruik is.
U krijgt de mogelijkheid om het AED Trainer 2 trainingsscenario te selecteren. Hier krijgt u een selectie te zien van 10 voorgeprogrammeerde basisreanimatie-trainingsscenario's met gebruik van een defibrillator die aangeboden worden bij het Laerdal AED Trainer 2 toestel. (Om een samenvatting te zien over het scenario: klik op de details-knop.) Met het Laerdal AED Trainer 2 programmeerpakket maakt u scenario's op maat. Drie van deze scenario's kunt u in de Laerdal AED Trainer 2 opslaan. (Zie ook de AED Trainer 2 gebruikershandleiding voor details). (Bij aansluiten van het Laerdal AED Trainer 2 toestel wordt het geselecteerde scenario automatisch geactiveerd.)
Instellingen sessie
19
VOORGEPROGRAMMEERDE SCENARIO'S VAN DE AED TRAINER 2 Scenario nr.
BESCHRIJVING
1
Ventrikelfibrillatie -
o
shockgevoelig hartritme
met single-shock conversie
o
1 shock
Één succesvolle shock
o niet-shockgevoelig hartritme
Ventrikelfibrillatie -
o
shockgevoelig hartritme
multipele shocks benodigd voor conversie met meerdere shocks gevolgd door succes
o
3 shocks
o
1 minuut CPR time-out
o
4e shock
2
SCENARIOGEGEVENS
ARC*
AHA**
Scenario nr.
Scenario nr.
ARC#1 ARC#3
AHA #1 AHA #5
o niet-shockgevoelig hartritme 3
Probleemoplossing:defibrillatiepads
o
slechte pad-aansluiting
o
shockgevoelig hartritme
o
1 shock
o niet-shockgevoelig hartritme 4
Ventrikelfibrillatie -
o
shockgevoelig hartritme
1 shock nodig voor conversie
o
1 shock
+ refibrillatie
o
niet-shockgevoelig hartritme
o
defibrillatie – shockgevoelig hartritme
o
2e shock
ARC#2 ARC#4
o niet-shockgevoelig hartritme 5
Niet-shockgevoelig hartritme
o niet-shockgevoelig hartritme
AHA #4 AHA #6 AHA #2 AHA #3
gedurende gehele sessie
6
Ventrikelfibrillatie -
o
shockgevoelig hartritme
2 shocks nodig voor conversie
o
2 shocks
o niet-shockgevoelig hartritme 7
Ventrikelfibrillatie -
o
shockgevoelig hartritme
2 shocks nodig voor conversie,
o
2 shocks
+ refibrillatie
o
niet-shockgevoelig hartritme
o
refibrillatie - shockgevoelig hartritme na 50 seconden
o
3e shock
o niet-shockgevoelig hartritme
AHA #7
20
Instellingen sessie
Scenario nr.
BESCHRIJVING
8
Probleemoplossing -
SCENARIOGEGEVENS
o
slechte pad-aansluiting gedurende 15 seconden
o
shockgevoelig hartritme
o
2 shocks
defibrillatiepads; 2 shocks nodig voor conversie
ARC*
AHA**
Scenario nr.
Scenario nr. AHA #8
o niet-shockgevoelig hartritme 9
Ventrikelfibrillatie
o ventrikelfibrillatie gedurende gehele sessie
10
Probleemoplossing -
o
bewegingsartefacten
beweging, batterijspanning zwak,
o
shockgevoelig hartritme
1 shock nodig voor conversie
o
1 shock
o
niet-shockgevoelig hartritme
o batterijspanning laag * ARC - American Red Cross ** AHA - American Heart Association De productspecificaties kunnen zonder mededeling worden gewijzigd. Opmerking: voor maatscenario's: zie uw eigen documentatie over deze scenario's.
Instellingen sessie
21
Instructeur(s) selecteren/toevoegen/bewerken
Hier kunt u de instructeur voor een trainingssessies selecteren, toevoegen of bewerken. Om een instructeur aan een trainingssessie toe te kennen, moet u gegevens aan de databank toevoegen. Met de knop "Toevoegen..." kunt u de vereiste en optionele informatie over de instructeur(s) in de databank invoeren. (De knop 'Details...' gebruikt u om gedetailleerde informatie over de instructeur te bekijken.)
Setup oefenpopstations
Ongeacht het feit of u één of meerdere oefenpoppen gebruikt, is dit de plaats waar u cursisten aan een oefenpopwerkstation koppelt. Dit hangt af van het soort trainingssessie dat u geselecteerd hebt in de trainingsmodus. Hier kan de gebruiker één of twee cursisten beademingen, compressies en defibrillaties laten uitvoeren. Nadat de informatie over de cursist is aangemaakt in de cursistendatabank, kan het afrolmenu gebruikt worden om de juiste selectie van cursisten te maken.
Toevoegen & verwijderen: Hier kan de gebruiker oefenpopwerkstations toevoegen en verwijderen voor een trainingssessie. Telkens wanneer een oefenpopwerkstation wordt toegevoegd, moet de gebruiker de studenten selecteren en verantwoordelijkheden toewijzen: beademing, compressie en defibrillatie. •
Opmerking: De onderdelen 'instructeurs' en 'normen' zijn van toepassing op alle werkstations als meer dan één station gebruikt wordt tijdens een trainingssessie.
22
Instellingen sessie
De oefenpopwerkstations toewijzen aan elke verbonden oefenpop. Zodra de gebruiker de normen en trainingsmodus geselecteerd heeft, is hij klaar om studenten (oefenpoptrainingsstations) te selecteren en toe te wijzen aan de oefenpoppen met de knop. Als de gebruiker deze knop aanklikt, openen er twee vensters:
Eén oefenpop aangesloten: Als slechts één oefenpop op de computer aangesloten is, verschijnt onderstaand bericht:
Klik Continue om de oefenpop te detecteren en toe te wijzen.
Meerdere oefenpoppen aangesloten: Als meer dan één oefenpop op de computer aangesloten is en het aantal oefenpoppen dat gedetecteerd wordt verschilt van het aantal trainingsstations dat de gebruiker heeft ingegeven, dan verschijnt er een venster dat de gebruiker vraagt om het aantal trainingsstations aan te passen aan het aantal oefenpoppen dat gedetecteerd werd. Afhankelijk van wat de gebruiker doet, zal het oefenpop localiseer scherm verschijnen:
Instellingen sessie
23
Dit venster bepaalt het volgende: o
Oefenpop #. De gedetecteerde oefenpop(pen) en de toegewezen nummers van de werkstations
o
Cursisten: Toont de naam van de studenten die aan de oefenpoppen zijn toegewezen
o
Locatie: Welke poort van de pc de oefenpop gedetecteerd heeft, zoals bijvoorbeeld een seriële poort (COM) of via een virtuele seriële poort verbonden via een serieel-USB adapter (meestal gedefinieerd als een COM poort met een getal dat groter is dan 2)
o
Bijwerken: Hier verschijnt OK als een oefenpop een oefenpopnummer toegwezen gekregen heeft.
Wanneer alle oefenpoppen zijn toegewezen, dient de gebruiker op de OK knop te klikken om door te gaan en de trainingssessie te starten.
24
Instellingen sessie
Cursist(en) selecteren/toevoegen/bewerken
In dit onderdeel van het 'instellingen sessie'-scherm kunt u cursisten voor trainingssessies selecteren, toevoegen of bewerken. De manier waarop u cursisten selecteert hangt af van welke trainingsmodus actief is. Is de geselecteerde trainingsmodus bijvoorbeeld basisreanimatie met één hulpverlener? Dan is het enkel mogelijk om één cursist te selecteren voor zowel de beademingen als de compressies. Met de knop "Toevoegen..." kunt u de vereiste en optionele informatie over de cursist(en) in de databank invoeren. (Met de knop 'Details...' bekijkt u de gedetailleerde informatie over de geselecteerde cursist.)
Een eerder bepaalde instellingensessie opslaan/ophalen 'Instellingen' ophalen: Met dit onderdeel kunt u een ingestelde trainingssessie oproepen voordat de cursus start. Dit is nuttig als u wilt beschikken over gebruiksklare scenario's. Hierbij haalt u alle instellingen van cursisten, instructeurs en richtlijnen op. Waardoor u geen kostbare cursustijd meer verliest bij het instellen van deze 'instellingen'. Drukt u op de 'Instellingen laden' knop dan opent het 'Instellingen sessie laden'-scherm. Daarna selecteert u een reeds bewaarde 'instellingen sessie'. Door het gewenste bestand aan te klikken, komt u terug op het 'Instellingen sessie'-scherm, waarbij alle reeds opgeslagen instellingen automatisch geladen worden.
'Instellingen' opslaan: Hier slaat u de 'instellingen' op om later opnieuw te gebruiken.
Instellingen sessie
25
Keuze van de 'instellingen' bij een volledig nieuwe sessie Klikt u op de knop dan krijgt u de vraag of u een nieuwe sessie wil voorbereiden. De bestaande instellingen worden dan gewist. Was u aan het werk met een trainingssessie waarvan de gegevens nog niet opgeslagen werden? Dan krijgt u de vraag of u de lopende geregistreerde sessie wenst op te slaan in de databank. Daarna krijgt u de vraag of bestaande 'instellingen sessie' wil wissen of dat u deze wil gebruiken voor de volgende trainingssessie.
26
Schermbeschrijvingen
Schermbeschrijvingen Wanneer een trainingssessie loopt of geraadpleegd wordt, zijn onderstaande schermen beschikbaar om details over de sessie op te roepen: o
Scherm met individuele stations (grafisch prestatie-overzicht)
o
Scherm met meerdere stations (grafisch prestatie-overzicht)
o
Scherm met samenvatting prestatie
o
Scherm met numerieke prestatiegegevens
Scherm met individuele stations (grafisch prestatieoverzicht) In het scherm met de individuele stations, of het grafische prestatieoverzicht, kunt u de prestaties van één of meerdere studenten controleren, registreren, afdrukken en vergelijken met de parameters van de gekozen reanimatierichtlijnen. Zodra u de 'instellingen sessie' parameters bepaald heeft, kan het programma de oefenpoppen traceren. Na een klik op de 'Verdergaan'-knop gaat het programma naar het scherm met de stations of het grafisch prestatieoverzicht.
Schermbeschrijvingen
27
(bovenstaande illustratie geeft een sessie weer waarbij gebruik wordt gemaakt van de AED Resusci Anne SkillReporter en het AED Trainer 2 toestel met Laerdal Link technologie)
Start: Om een registreerbare trainingssessie met tijdsverloop te starten klikt u op de 'start/hervat'knop die zich links bovenaan het scherm bevindt (groene pijl).
Pauze/stop: Om een registreerbare trainingssessie te pauzeren of te stoppen klikt u op de 'pauze/stop'-knop (rode verticale streepjes).
In- en uitzoomen:
Met deze functie zoomt u in of uit terwijl u de sessie bekijkt. Klik op 'plus'- of 'min'-knop om de tijdsdimensie op de grafiek te verbreden of te versmallen. U kunt ook de gewenste tijdsdimensie in het keuzemenu selecteren. Met de '1'-knop gaat u terug naar de basisinstelling.
Beademingen: De naam van de cursist die de beademing zal uitvoeren staat vermeld boven het beademingsdiagram. Het gebied in de gekleurde strook stelt de correcte beademingsvolumes voor (volgens de geselecteerde richtlijnen). Deze grafiek zal niet verschijnen als u Reanimatie zonder AED met enkel compressies selecteert in de 'instellingen sessie'. Deze grafiek toont de beademingsgolfvormen in milliliter (ml). Als u gebruik van toegevoegde zuurstof selecteert, verschijnt er een blauwkleurige strook die de juiste beademingsvolumes weergeeft (volgens de geselecteerde richtlijnen). Er verschijnt ook een merkteken dat aangeeft wanneer beademingen met toegevoegde zuurstof startten. Als u geen toegevoegde zuurstof meer toedient, kunt u een tweede keer op de knop voor beademingen met toegevoegde zuurstof klikken: dan verdwijnt de O2-beademingsstrook en wordt het ogenblik aangeduid waarop de normale beademingen hervat werden. Verduidelijking van de tekst in de beademingsgrafiek: ‘Reanim.probl.’ (reanimatieproblemen): •
‘Te snelle beademing’ - het beademingsvolume in milliliters/seconde wordt aangegeven boven de betrokken beademing.
28
Schermbeschrijvingen
‘Reanim.details’ (reanimatiedetails): •
Bij elke beademingsreeks ziet u het aantal correct uitgevoerde beademingen ten opzichte van het totaal uitgevoerde beademingen.
Compressies: De naam van de cursist die de compressie zal uitvoeren staat vermeld boven het compressiediagram. Het gebied in de gekleurde strook stelt de correcte compressiegraad voor (volgens de geselecteerde richtlijnen). Deze grafiek zal niet actief zijn als u Reanimatie zonder AED met enkel beademingen selecteert in ‘instellingen sessie’. Een compressie in de compressiegrafiek wordt weergegeven in millimeter (ml). Verduidelijking van de tekst in de compressiegrafiek: ‘Reanim.details’ (reanimatiedetails): Bij elke compressiesreeks ziet u: •
het aantal correct uitgevoerde compressies ten opzichte van het totaal uitgevoerde compressies:
Schermbeschrijvingen
•
gemiddelde aantal compressies per minuut:
•
gemiddelde ‘Duty Cycle’:
29
"Toon:" aan/uit bediening voor diverse onderdelen
Reanimatieprobleem: Vink "Reanim.probl." (reanimatieproblemen) aan om verduidelijkingen te zien bij reanimatieproblemen zoals foute handposities tijdens compressie of te hoog aantal beademingen.
Reanimatiedetails: Vink "Reanim.details" (reanimatiedetails) aan om reanimatiedetails te zien zoals de verhouding compressie-beademing of het aantal correcte compressies en beademingen in een reeks.
Gebeurtenissen: Vink "Gebeurtenissen" aan om verschillende acties tijdens een sessie te zien zoals: •
reactie controleren;
30
Schermbeschrijvingen •
ademhaling controleren;
•
luchtwegen vrijmaken;
•
aankomst van de defibrillator;
•
hulp inroepen;
•
alle AED toepassingen.
Icoon oefenpop: Als u deze knop aanklikt, verschijnt er een visuele voorstelling van de oefenpop met zichtbare indicatoren zoals onmiddellijke feedback op hartslagcontrole, opzwelling van de maag en indicatoren die foute handposities tijdens compressies aangeven. Als u een AED Resusci Anne met Laerdal Link Technology gebruikt, zullen een AED trainer 2 en AED-elektroden zichtbaar zijn die tonen of de elektroden correct geplaatst worden nadat het AED Trainer 2 toestel ingeschakeld is en minstens één van beide elektroden correct op de romp van de oefenpop geplaatst wordt.
Reanimatie-indicatoren:
De reanimatie-indicatoren kan de instructeur gebruiken om in één oogopslag een indicatie te krijgen van belangrijke reanimatie-prestatieparameters. Deze indicatoren zijn zichtbaar als de ‘Reanim. -indic’-knop aangeklikt is en vervangen de afbeelding van de oefenpop. De ‘Handen af’-tijdsindicator toont de tijd waarin de patiënt (oefenpop) geen circulatie-activiteiten ondergaat. zoals compressies. Als een cursist een circulatie-activiteit uitvoert, wordt de indicator op nul gezet en verdwijnt hij van het scherm. De ‘compressieratio-indicator’ toont een schrijdend gemiddelde van het aantal compressies per minuut tijdens de drie laatste compressies. De ‘beademingsratio-indicator’ toont een schrijdend gemiddelde van het aantal beademingen per minuut tijdens de drie laatste beademingen. •
Opmerking: Als u de trainingssessie pauzeert, of als u een sessie uit de databank bekijkt , geven de indicatoren de gemiddelden aan voor de volledige sessie, en dus niet schrijdend per drie laatste handelingen.
Gebeurtenissen:
Het bedieningspaneel voor de diverse acties is altijd beschikbaar op het scherm van elk station. Deze manueel te selecteren acties hebben enkel betrekking op het geselecteerde
Schermbeschrijvingen
31
station. Deze acties worden niet automatisch gevolgd: u kunt ze toevoegen als ze voorkomen in het trainingsscenario. De verschillende functies zijn: •
ademhaling controleren;
•
hulp inroepen;
•
aankomst van de defibrillator;
•
het introduceren van beademingen met toegevoegde zuurstof;
•
de mogelijkheid om een indicator toe te voegen voor het checken van tekenen van leven of circulaties (dit laatste biedt u de kans om manueel een notitie toe te voegen voor trainingen van niet-professionelen waarbij de hulpverleners niet verplicht zijn om de hartslag te controleren).
Metronoom: Rechts onderaan het scherm met het individuele station bevindt zich een klein pictogram met een metronoom. U kunt het pictogram met de muis aanklikken om een metronoombieptoon van 100 slagen per minuut te activeren. Als deze functie actief is, zult u dat zien door het knipperend pictogram. De functie geldt voor elk station apart. Als er meerdere oefenpoppen gebruikt worden, zult u het voor elk station apart moeten activeren.
AED Trainer/Laerdal Link activiteiten:
Als u trainingssessies houdt met een AED Resusci Anne oefenpop, het AED Trainer 2 toestel en speciale trainingselektrodes met Laerdal Link Technology, verschijnen er automatisch speciefieke bedieningspanelen voor bepaalde acties. Deze acties ziet u ook op de afstandsbediening van het AED Trainer 2 toestel. Er verschijnt ook een afbeelding die de AED Trainer 2 en de AED –elektrodes voorstelt als het systeem die detecteert (zie ook de AED Trainer 2 gebruikershandleiding voor details). Als u meer dan één station gebruikt, laat de ‘Alles’-knop de geselecteerde acties voor meer dan één station gelden. Met de knop ‘Verander het scenario’-knop kunt u het AED scenario selecteren/veranderen. Deze functie is alleen actief als u alle sessies pauzeert. Als u de ‘Verander het scenario’-knop indrukt, verschijnt er een scherm "Verander AED-scenario’. U kunt het scenario kiezen uit een keuzemenu. U kunt op elk ogenblik de details-knop selecteren om een samenvatting te krijgen van het geselecteerde scenario voor een overzicht van de details van het scenario. Vink ‘Toepassen op alle oefenpopen’ aan als deze selectie van het scenario voor alle oefenpoptrainingsstations moet gelden.
32
Schermbeschrijvingen
Resusci Anne CPR-D activiteiten:
Als u één of meerdere Resusci Anne CPR-D oefenpoppen gebruikt, zal het systeem de manueel geselecteerde acties eigen aan de MicroHeartsim herkennen en weergeven. (Zie ook de Resusci Anne gebruikershandleiding voor details.) De mogelijke selecties zijn: hartritmes ‘wachten’ en ‘lopen’, PEA aan/uit en ‘Negeren van schok’aan/uit.
‘Alle sessies wissen’-knop: Door op deze knop in te drukken kunt u de gegevens van alle stations wissen. Er verschijnt een vraag naar bevestiging alvorens de gegevens te wissen.
‘Instellingen sessie’-knop: U kunt deze knop indrukken om naar het ‘Instellingen sessie’-scherm terug te keren.
‘Samenvatting resultaten’-knop: Met deze knop kunt u doorgaan naar het scherm met de samenvatting van de prestatie. Voor meer details verwijzen wij naar het hoofdstuk over dit onderdeel.
Door de grafieken bladeren: U kunt de linkermuisknop indrukken en ingedrukt houden om de details over de prestatie voorwaarts en achterwaarts in de grafieken te bekijken. U kunt ook de schuifbalk gebruiken onderaan de compressiegrafiek.
Tijdmeting:
Het is mogelijk om de tijd (in seconden) op te meten door met de rechtermuisknop te klikken op een grafiek en dan de muis horizontaal te verslepen.
Aanduiding lage batterij: Als de batterijen van een oefenpop uitgeput raken moet u ze zo snel mogelijk vervangen De aanduiding “lage batterij” begint dan te knipperen op het scherm van het betreffende station.
Schermbeschrijvingen
33
Scherm met meerdere stations (grafisch prestatieoverzicht) Wanneer u meer dan één oefenpop in het systeem gebruikt, kunt u ervoor kiezen om de grafische prestaties van alle stations tegelijk te volgen. Deze optie kan geactiveerd worden door in de werkbalk op de knop te klikken of via de menukeuze ‘Bekijken/Overzicht’. U kunt overschakelen van het scherm met één naar het scherm met meerdere stations en omgekeerd. Terwijl u meerdere stations tegelijk volgt, kunt u steeds twee keer klikken op een specifiek station en zo het scherm krijgen van dat station. Dit kan ook via de
werkbalkknop.
34
Schermbeschrijvingen
Scherm met samenvatting prestatie Het scherm met de samenvatting van een prestatie is een grafisch overzicht van de prestatie van één station. Het bevat alle relevante compressie- en beademingsgegevens. In een staafdiagram vergelijkt het deze met de geselecteerde normen. Voor elke gemeten parameter ziet u ook een diagram met de aanduiding in welke mate de prestatie overeenstemt met de geselecteerde normen.
Onderdeel beademingen: •
Adequate volume: Het percentage correcte beademingsvolumes. Als u toegevoegde zuurstof gebruikt,hetzij vanaf het begin van de sessie hetzij in de loop van de sessie, zal het correcte volume (O2) berekend en getoond worden.
•
Juiste snelheid: Het percentage beademingen met beademingssnelheid die overeenstemt met de geselecteerde normen.
Onderdeel compressies: •
Adequate diepte: Percentage correcte compressies met voldoende compressiediepte.
•
Adequate frequentie: Percentage correcte compressiefrequenties per minuut
Schermbeschrijvingen
•
Juiste handpositie: Het percentage correcte handposities tijdens het uitvoeren van compressies van de borstkas
•
Juist losgelaten: Het percentage correcte compressies van de borstkas zonder leunen (onvolledig loslaten van de druk op de borstkas tussen compressies).
Verhouding beademing-compressie: De verhouding tussen het gemiddelde aantal achtereenvolgende beademingen en het gemiddelde aantal achtereenvolgende compressies tijdens een sessie.
35
36
Schermbeschrijvingen
Scherm met numerieke prestatiegegevens
Het ‘resultaatsgegevens’-scherm geeft de resultaten van de cursist(en) in vergelijking met de gekozen richtlijnen in cijfers uitgedrukt. De ‘Configuratie’ -instelling (terug te vinden onder het menu-onderdeel ‘Bekijken’ en daarin op ‘Configuratie’ klikken) kunt u gebruiken om de parameters te selecteren die u wil zien. De standaardinstelling is ‘alle parameters tonen’. Enkele parameters vereisen een gedetaillerde verklaring:
Schermbeschrijvingen
37
Voor beademingsgegevens: Het gemiddelde volume per minuut tijdens de sessie
Gemiddelde minuut-volume:
Opmerking: Gemeten vanaf de eerste beademing tot de laatste tijdens het hele scenario.
Aantal beademingen zonder volume, stroomsnelheid of met fouten door geblokkeerde luchtwegen.
Geregistreerd zonder fouten:
Voor compressiegegevens: De verhouding (in %) tussen het gebied binnen de compressie zelf (bauw) en het totale gebied (rose) te meten vanaf het begin van een compressie tot het begin van de volgende compressie.
Gemiddelde 'Duty Cycle' (werkcyclus):
De gemiddelde verhouding tussen de tijd gebruikt voor het indrukken (T1) tijdens een compressie en het loslaten (T2) tijdens dezelfde compressie.
Gemiddelde verhouding indrukken/loslaten (compressie-decompressie tijd):
Geregistreerd zonder fouten:
Aantal compressies zonder fouten: diepte van de compressies, volledigheid van het loslaten (leunen) en handpositie.
38
Schermbeschrijvingen
Geregistreerd met onvolledig loslaten:
Compressies die onvolledig losgelaten werden. Het indrukken van de borstkas boven de ingestelde waarde (standaard = 10 mm) wordt niet geregistreerd.
Voor "Handen af" tijdsgegevens:
Totale tijd "Handen af"
De totale tijd waarin geen circulatie-activiteit werd uitgevoerd (dus geen hartmassage of compressies). Opmerking: De tijd tussen de laatste circulatie-activiteit en het einde van een sessie wordt niet meegerekend.
Gemiddelde tijd "Handen af"
De gemiddelde tijd waarin geen circulatieactiviteit werd uitgevoerd (dus geen hartmassage of compressies). Opmerking: De tijd tussen de laatste circulatie-activiteit en het einde van een sessie wordt niet meegerekend.
Schermbeschrijvingen
Scherm met richtlijngegevens
Klik op de
knop om gepersonaliseerde richtlijnen te maken.
Hier kunt u nagaan of de unieke instellingen voor beademingen, compressies en circulaties overeenstemmen met de plaatselijke richtlijnen/protocols. Zodra de nieuwe informatie aangevuld is, kunt u de richtlijnen kunt benoemen en toevoegen aan: - de databank; - het keuzemenu met richtlijnen.
knop aanklikken, zodat u de nieuwe
39
40
Schermbeschrijvingen
Instructeursgegevensscherm De enige vereiste informatie is de voor- en achternaam. De overige informatie is optioneel (adres, telefoonnummer, e-mail, functie en afdeling). Persoonlijke aantekeningen en belangrijke details schrijft u in de ‘opmerkingen’-sectie. Opmerking: Tijdens een trainingsessie zullen de instructeursinstellingen van toepassing zijn op alle trainingsstations als meer dan één oefenpop door de computer bestuurd wordt.
Scherm met studentengegevens De enige vereiste informatie is de voor- en achternaam. De overige informatie is optioneel (adres, telefoonnummer, e-mail, functie, afdeling, geboortedatum, geslacht, studieafdeling en het aantal hulpverleningscursussen dat de student al volgde, inclusief de einddata). Persoonlijke aantekeningen en belangrijke details schrijft u in de ‘opmerkingen’-sectie.
Schermbeschrijvingen
41
Configuratiescherm In het configuratiescherm kunt u de volgende instellingen wijzigen:
Algemene instellingen: •
"Instellingen sessierapport" Hier kunt u selecteren welke onderdelen u opneemt in de afgedrukte rapporten. U kunt ook de schaal (het zoomniveau) van de beademings- en compressiediagrammen aanpassen.
•
"Databankopties" Hier kunt u het wachtwoord veranderen en databankbestanden herstellen of er een back-up van nemen.
42
Schermbeschrijvingen
Prestatiegegevens Wat wordt opgenomen in het scherm met de Numerieke Prestatie en de afgedrukte rapporten. (de standaard instelling is "alles geselecteerd")
Databank
43
Databank Het programma ‘Laerdal PC SkillReporting System’ gebruikt een databank om volgende informatie in op te slaan: 1.
cursisten;
2.
Instructeurs;
3.
trainingssessies;
4.
instellingen richtlijnen (voorgeprogrammeerde en door u gedefinieerde richtlijnen)
Sessies opslaan en opvragen uit de databank Trainingssessies opslaan: Als u een trainingssessie op welke manier dan ook beëindigt, zal u gevraagd worden of u de sessies in de databank wil opslaan. Er zijn drie manieren om een trainingssessie op te slaan. een sessie sluiten, waarna er een venster opent dat vraagt of u de sessie in de databank wil opslaan, op de
knop in de werkbalk klikken,
in het menu ‘bestand’, selecteer ‘Sessies opslaan in databank’.
Een opgeslagen sessie opnieuw bekijken: U kunt een trainingssessie van een cursist opnieuw oproepen vanuit de databank als die sessie opgeslagen is. Er zijn twee manieren om deze taak uit te voeren. op de
knop in de werkbalk klikken,
in het menu ‘bestand’, selecteer ‘open sessie uit databank’. Dit zal onderstaand scherm openen:
44
Databank
Als er meer dan één trainingssessie in de databank opgeslagen is, kunt u individuele trainingssessies zoeken. U kunt volgende zoekcriteria gebruiken voor een trainingssessie: datum van de trainingssessie; naam en voornaam cursist; naam en voornaam instructeur.
knop en u krijgt een overzicht van de opgeslagen sessies die Druk op voldoen aan uw selectiecriteria. Selecteer de gezochte sessie met de linkermuisknop.
Door op de knop te klikken, verschijnt het ‘Individuele stations’scherm. Het scherm verschijnt zoals in de pauzemodus, maar alle knoppen waarmee u de sessie kunt regelen zijn gedesactiveerd.
Databank
45
Sessiegegevens exporteren en importeren
Volledige sessies exporteren: U kunt één of meerdere volledige sessies, inclusief reanimatiegolfvormen en aantekeningen over acties, exporteren naar een andere PC met het programma ‘Laerdal PC SkillReporting System’. Het formaat waarin het bestand wordt bewaard is enkel toegankelijk voor computers waarop dit programma geïnstalleerd is. Het is mogelijk om sessies te exporteren op basis van volgende zoekcriteria: datum: van - tot -; naam en voornaam cursist; naam en voornaam instructeur.
46
Databank Selecteer de te exporteren sessies, klik in het scherm op de ‘Exporteer..’-knop en specifieer in het nieuwe venster de bestandsnaam waaronder u het document wil bewaren. Als u beslist om deze gegevens te bewaren, wordt er een venster geopend waarin wordt gevraagd of het bestand na het opslaan moet worden opgeroepen. Zo ja, dan wordt dit bestand opgehaald van de locatie waar het opgeslagen is. U kunt dit bestand versturen via diskette, CD, e-mail, enzovoort. Het kan enkel geopend worden op een PC uitgerust met een ‘Laerdal PC SkillReporting System’-programma.
Volledige sessies importeren: U kunt één of meerdere volledige sessies, inclusief reanimatiegolfvormen en aantekeningen over acties, importeren met het programma ‘Laerdal PC SkillReporting System’. Opmerking: Een sessiebestand (.cse) kan één of meerdere sessies bevatten.
Wanneer u het te importeren sessiebestand geselecteerd heeft, verschijnt onderstaand venster:
Databank
47
Hier kunt u één of meerdere sessies selecteren die moeten worden toegevoegd aan de databank.
Resultaatsgegevens exporteren U kunt de resultaatsgegevens (enkel numerieke gegevens) exporteren in een formaat dat MS Excel kan openen. Deze functie is toegankelijk via het menu-onderdeel ‘Bestand / Exporteer / Resultaatsgegevens’. Het is mogelijk om prestatiegegevens te exporteren op basis van volgende zoekcriteria: datum: van - tot -; naam en voornaam cursist; naam en voornaam instructeur. Als u beslist om deze gegevens te bewaren, wordt er een venster geopend waarin wordt gevraagd of het bestand na het opslaan moet worden opgeroepen. Zo ja, dan wordt dit bestand opgehaald van de locatie waar het opgeslagen is. U kunt dit bestand versturen via diskette, CD, e-mail, enzovoort. Het tekstbestand kunt u gemakkelijk in een Excel rekenblad omzetten door de extensie van het bestand (of beter: een kopie ervan) te veranderen van .txt in .xls. Dubbelklik op het .xlsbestand en Excel zal het tekstbestand zonder problemen importeren. Denk er wel aan om het gewijzigde bestand op te slaan in Excel-formaat. Als u het opnieuw als een tekstbestand bewaart, zullen de opmaak en alle formules verloren gaan.
48
Databank
Studentengegevens exporteren en importeren
Studentengegevens exporteren: U kunt gegevens van cursisten selecteren en exporteren. Deze functie is toegankelijk via het menuonderdeel ‘Bestand / Exporteer / Cursisten’. Het is mogelijk om gegevens van cursisten te exporteren op basis van volgende zoekcriteria: 1.
voornaam cursist;
2.
achternaam cursist.
Als u beslist om deze gegevens in deze vorm te bewaren, wordt er een venster geopend waarin wordt gevraagd of het bestand na het opslaan moet worden opgeroepen. Zo ja, dan wordt dit bestand opgehaald van de locatie waar het opgeslagen is en kan het via diskette, CD, e-mail, enzovoort verzonden worden naar een andere PC met dit programma. Het formaat waarin het bestand wordt bewaard is enkel toegankelijk voor computers waarop dit programma geïnstalleerd is.
Studentengegevens importeren: U kunt gegevens van cursisten selecteren die geïmporteerd moeten worden. Deze functie is toegankelijk via het menuonderdeel ‘Bestand / Importeren / Cursisten’. Het is mogelijk om gegevens van cursisten te importeren op basis van volgende zoekcriteria: 1.
voornaam cursist;
2.
achternaam cursist.
Databank
49
Aanbevelingen om een back-up van de gegevens te maken Het programma ‘Laerdal PC SkillReporting System’ bevindt zich op de lokale harde schijf van de computer. Wij raden u bijgevolg sterk aan om regelmatig een back-up te maken van de gegevens. Deze functie is terug te vinden in het configuratiescherm en is toegankelijk via het menuonderdeel ‘Bekijken / Configuratie’. Selecteer het tabblad "Algemene instellingen". Het venster om een back-up van de databank te maken of te herstellen verschijnt.
Databank back-up Wanneer u een back-up maakt van de databank, verschijnt onderstaand scherm:
Hier kunt u de gegevens onder een zelfgekozen naam bewaren op een diskette, een andere schijf in het netwerk of op een beschrijfbare compact disc (CD-R).
Databank herstellen vanaf een Databank back-up bestand Wanneer u informatie van een databank herstelt, verschijnt de volgende mededeling:
50
Databank
Wanneer u ‘Ja’ selecteert, opent het programma een venster dat aangeeft waar de bestanden hersteld zullen worden.
U kunt vervolgens een naam selecteren voor de herstelde bestanden en op OK klikken. De gegevens worden nu hersteld.
Problemen oplossen
51
Problemen oplossen Wat moet ik doen als ik problemen heb met het aansluiten van de oefenpoppen? Wanneer u probeert de oefenpoppen te localiseren, kan hij het bericht Er werden geen oefenpoppen gedetecteerd (No manikins were detected) krijgen. Dit kan het gevolg zijn van een van deze situaties: 1.
Er wordt een PDA (persoonlijke digitale assistent) gebruikt, die de de seriële poort of de US poort bezet. Als u verbinding maakt met de oefenpoppen via de seriële poort of de USB poort van de computer, is het belangrijk om alle andere programma's te verlaten die deze poorten kunnen bezetten. Bijvoorbeeld: als u normaal gezien een PDA gebruikt, zoals een Palm, kan deze de poort bezetten die nodig is om de ‘Laerdal PC SkillReporting System’ software te gebruiken. Als dit het geval is, verwijzen wij naar de gebruikershandleiding van de PDA om na te gaan hoe die tijdelijk van de communicatiepoort losgemaakt kan worden.
2.
De kabel die de oefenpop met de computer verbindt, kan loszitten. Ga na of de kabel goed vastzit op de communicatiepoort van de computer en op de romp van de oefenpop.
Wat moet ik doen als ik het bericht krijg Verbinding met de oefenpop verbroken. Gelieve de kabelverbinding met de oefenpop te controleren? Dit gebeurt als de verbinding tussen de oefenpop en de PC verbroken is of als de stroomtoevoer naar de pop uitgeschakeld werd (ofwel manueel ofwel automatisch, na 10 minuten zonder activiteit). Controleer het volgende. •
Ga na of de kabel goed aangesloten is op de romp van de oefenpop.
•
Ga na of de kabel goed aangesloten is op de seriële poort van de computer (als USB-serieel adapters gebruikt zijn, moet de hele keten van verbindingen van de oefenpop tot aan de computer gecontroleerd worden)
De beademing wordt niet goed geregistreerd: Beëindig het programma en controleer het volgende: positie van de luchtweg in de Resusci Anne SkillReporter oefenpop; zijn er lekken in de luchtwegen? (doorboorde luchtweg, slecht aangesloten buisjes). Als de huid van de romp van de oefenpop teruggeplaatst is, herstart u het programma om te zien of het probleem opgelost is.
52
Problemen oplossen
Opmerking: De toegestane metingsafwijkingen bij de beademing staan gespecificeerd in de gebruikershandleiding van Resusci Anne. Deze afwijkingen gelden enkel en alleen als géén van de bovenstaande problemen zich voordoen.