;^e`Z\hf;^e`Z_ZqMF0*) AZg]e^b]bg`
F^m]^s^_Zqsb^mnpb^nhi[^em ^gdZgnlflÃ^go^klmnk^g^ghgmoZg`^g' Pbenf^^kp^m^gho^k]^Lebff^=b^glm^goZg;^e`Z\hf8 ;^egZZka^m`kZmblgnff^k)1))++1)) @ZeZg`lbg^^goZghgs^o^kdhhiingm^g Lnk_gZZkppp'[^e`Z\hf'[^(l^kob\^l
Met de aankoop van dit multifunctionele apparaat hebt u een kwaliteitsproduct van de firma Belgacom gekozen. Uw apparaat voldoet aan de verschillende eisen die de moderne home office sector hedentendage stelt. U kunt met het apparaat scannen, printen, kopiëren en faxen – zowel in zwart-wit als in kleur. Als volwaardige fotoprinter beschikt uw apparaat over de vereiste sloten voor alle gangbare foto-opslagmedia en over een directe aansluitmogelijkheid voor digitale camera’s. De beeld- en optimalisatiefunctie Crystal Image zorgt voor de optimale afdruk- en kopieerkwaliteit van uw zwart-wit- en kleurendocumenten. Crystal Image helpt u ook het storende rode ogen effect van uw flitsopnames te retoucheren (rode ogen reductie). Met het multifunctionele apparaat kunt u menu en foto’s eenvoudig via het verlichte kleurendisplay (openklapbaar) selecteren. U kunt het multifunctionele apparaat op uw PC aansluiten (Microsoft Windows 2000 (SP3) · XP). Installeer het bijgevoegde softwarepakket en gebruik het multifunctionele apparaat als (netwerk-)printer. Bovendien kunt u via de PC ook faxberichten verzenden en ontvangen, de telefoongids beheren, documenten scannen, bewerken en opslaan alsmede SMS-berichten overdragen. Voor de kabelloze PC-communicatie staat een aansluitmogelijkheid voor een WLAN-adapter ter beschikking. Bovendien kunt u vanaf alle apparaten die over een infrarood-interface beschikken (bijv. GSM met fototoestel, handheld) bestanden naar het multifunctionele apparaat zenden om deze af te drukken. WLAN is optioneel en functioneert uitsluitend met een originele adapter. Met het apparaat Belgafax 710 kunt u SMS-berichten onafhankelijk van de PC verzenden en ontvangen. Uw multifunctionele apparaat print met de meest moderne inkjet-technologie. Bij uw apparaat bevinden zich twee gratis inktpatronen (black/zwart en colour/kleur). Plaats deze en u kunt de veelzijdige mogelijkheden van uw multifunctioneel apparaat meteen uitproberen. Wij wensen u veel plezier!
Inleiding
Deze handleiding Lees deze handleiding a.u.b. zogvuldig door en volg de veiligheidsinstructies op om een storingsvrij functioneren van uw multifunctioneel apparaat te waarborgen. Gebruikte symbolen en fundamentele begrippen: Waarschuwt voor onvakkundig gebruik dat verwondingen, storingen of beschadigingen van het apparaat tengevolge kan hebben of wijst op land- en apparaatspecifieke kenmerken. Kenmerkt tips voor een doeltreffend gebruik van uw multifunctioneel apparaat en dient als helpfunctie ter voorkoming van eventuele moeilijkheden bij het uitvoeren van bepaalde functies. Document: Origineel dat u met uw apparaat kopieert, scant of als fax, SMS-bericht overdraagt. Papier: Printmedium dat u in het papiervak plaatst om het met uw multifunctionele apparaat te bedrukken. Sjabloon: Voorbedrukt papier (bijv. briefpapier, postkaarten) dat u met uw apparaat kunt bedrukken. Menu: Instelmogelijkheden voor functies die op het display aangegeven en geselecteerd worden. Foto-opslagmedia: Gegevensdragers die met het mutifunctionele apparaat compatibel zijn (bijv. digitale camera’s, geheugenkaarten, mobiele apparatuur). Uitgangsmodus: Bedrijfstoestand van het apparaat. Standby-modus: Energiebesparende rustmodus bij niet-gebruik van het multifunctionele apparaat. Ter vereenvoudiging van het gebruik bestaat de handleiding uit twee gedeelten: In het gedeelte Functies van het apparaat vindt u de toepassingsmogelijkheden die u direct op het apparaat kunt realiseren; in het gedeelte PC-functies worden de instellingen verklaard die u m.b.v. de PC kunt toepassen. Wij streven naar verbeteringen en innovaties. Eventueel zijn bepaalde functies nog niet beschikbaar in de firmware van uw apparaat. Actualiseer de firmware van uw apparaat (zie gedeelte PC-functies / Companion Suite IH gebruiken / Firmware-update).
Æ
Inleiding
Geachte klant,
²
3
Handelsmerk Alle rechten voorbehouden. Geen gedeelte van deze publicatie mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Belgacom gereproduceerd, in een archiefsysteem opgeslagen of in een andere vorm of op andere wijze – elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opname of andere mogelijkheden – worden overgedragen. De informaties in dit document zijn uitsluitend bestemd voor het gebruik met dit product. Belgacom aanvaardt geen verantwoording, als deze informaties bij andere apparaten worden toegepast. Noch Belgacom noch aangesloten maatschappijen zijn tegenover de koper van dit product of tegenover derden aansprakelijk met betrekking tot schadevorderingen, verliezen, kosten of uitgaven die voor de koper of derden tengevolge van een ongeluk, verkeerd gebruik of misbruik van dit product of door niet geautoriseerde wijzigingen, reparaties, veranderingen van het product resp. het niet opvolgen van de bedrijfs- en onderhoudsinstructies van Belgacom ontstaan. Belgacom is niet aansprakelijk voor schadevorderingen of problemen tengevolge van het gebruik van opties of verbruiksmaterialen die niet als originele producten gekenmerkt zijn. Belgacom is niet aansprakelijk voor schadevorderingen tengevolge van elektromagnetische interferenties veroorzaakt door het gebruik van verbindingskabels die niet als producten van Belgacom gekenmerkt zijn. Crystal Image® is een geregistreerd handelsmerk van Sagem SA. Microsoft® en Windows® zijn geregistreerde handelsmerken van de Microsoft Corporation.
Algemene opmerking: De in dit handboek genoemde referenties zijn handelsmerken van de betreffenden firma’s. Het ontbreken van de symbolen ® en ™ rechtvaardigt niet de veronderstelling dat er bij de desbetreffende begrippen van vrije handelsmerken sprake is. Andere in dit document gebruikte productnamen worden uitsluitend als aanduidingen gebruikt en kunnen handelsmerken van de desbetreffende eigenaars zijn. Belgacom wijst alle rechten op deze merken van de hand.
Het begrip PictBridge® en het PictBridge logo zijn geregistreerde handelsmerken van de CIPA (Camera and Imaging Products Association).
Opmerkingen m.b.t. wettelijke beperkingen, gegevensbescherming en rechtsgeldigheid
¿
Het reproduceren van bepaalde documenten (bijv. door scannen, printen, kopiëren) is in sommige landen verboden. De onderstaande aangegeven lijst van zulke documenten maakt geen aanspraak op volledigheid, maar dient uitsluitend als overzicht. Vraag in geval van twijfel uw juridisch adviseur om raad. •
Paspoorten (persoonsbewijzen)
Apple® en Macintosh® zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
•
In- en uitreispapieren (immigratiepapieren)
Intel® en Pentium® zijn handelsmerken van de Intel Corporation.
•
Militaire dienst-documenten
•
Bankbiljetten, reischecks, betalingsopdrachten
CompactFlash® is een geregistreerd handelsmerk van de SunDisk Corporation.
•
Postzegels, belastingzegels (gestempeld of ongestempeld)
MEMORY STICK® is een geregistreerd handelsmerk van de Sony Corporation.
•
Leningdocumenten, inlegcertificaten, obligaties
•
Door de auteurswet beschermde documenten
SmartMedia™ is een handelsmerk van de Toshiba Corporation.
¿
Secure Digital® is een geregistreerd handelsmerk van de Toshiba Corporation. Microdrive® is een geregistreerd handelsmerk van Hitachi Global Storage Technologies. MultiMedia Card® is een geregistreerd handelsmerk van de Siemens AG en/of Infineon Technologies AG; MultiMedia Card™ is een handelsmerk van de MultiMedia Card Association.
Neem de wettelijke richtlijnen van uw land in acht met betrekking tot de rechtsgeldigheid van faxberichten – vooral in verband met de geldigheid van handtekeningen, bezorgingstermijnen binnen de gestelde tijd of ook nadelen op grond van kwaliteitsverliezen bij de transmissie enz..
¿
Zorg voor het respecteren van het telecommunicatiegeheim en het in acht nemen van de gegevensbescherming, zoals de wetgeving in uw land dit voorschrijft.
xD-Picture Card™ is een handelsmerk van de Fuji Photo Film Co., Ltd. DPOF® is een geregistreerd handelsmerk van de Fuji Photo Film Co., Ltd. IrDA® is een geregistreerd handelsmerk van Infrared Data Association. USB™ is een handelsmerk van de USB Implementers Forum, Inc.
4
Inleiding
Veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
Functies van het apparaat . . . . . . . . . . . . .8 Beschrijving van het multifunctionele apparaat . . . . . . . . . . . . . . .8 Paneel met display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
1. Installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Inhoud van de verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Multifunctioneel apparaat opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Printmedia invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11 Documenten invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13 Telefoonkabel aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Netkabel aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Taal kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Nummer en naam invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Datum en tijd invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14 Patronen plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15 Patronen in de juiste positie zetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 Extra apparatuur aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
2. Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Datum en tijd invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Nummer en naam invoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Taal instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 ISDN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Telefooncentrale (PABX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Nummerweergave (CLIP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18 Energiespaarmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
3. Crystal Image . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Crystal Image toepassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Crystal Image activeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Crystal Image desactiveren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19 Foto’s met Crystal Image printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
8. Fax Y . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 Zwart-wit faxen verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 Kleurenfaxen verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 Faxen handmatig verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32 Resolutie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Fax later versturen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Verzendrapport afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Faxen ontvangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Aanvullende ontvangstopties instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Berichtengeheugen leegmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Automatisch afdrukken van faxberichten blokkeren . . . . . . . . . .34 Faxberichten afroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Fax-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .35
9. SMS » . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 SMS-vereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 SMS verzenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 SMS ontvangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 Berichtengeheugen leegmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37 SMS-instellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
10. Tips & Trucs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Papierstoring verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Patronen wisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39 Fotopatroon plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40 Printproblemen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Inktniveau weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Journaal afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Opdrachten bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Apparaat blokkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Servicecodes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43 Fabriekinstellingen terugzetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43 Quick help . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
PC-functies . . . . . . . . . .44 PC-vereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44 Draadloos netwerk-vereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .44
4. Kopieerapparaat K . . . . . . . . . . . . . 20
1. Drivers en software installeren . . . . 44
Kopieën maken met fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Kopieën maken met speciale instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20 Kopieerinstellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
2. Netwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
5. Fotoprinter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
3. COMPANION SUITE IH gebruiken . . . . 51
Vereisten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Foto-opslagmedia gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22 Fotobestanden lezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 DPOF-bestanden printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 Fotobestanden via het fotomenu printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24 PictBridge-Bestanden direct printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 Diashow . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25 Scan naar geheugenkaart overdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26 Fotobestanden opnieuw analyseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26 Opslagmedium verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26 Inhoud geheugenkaart op de PC bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . .26 Printerinstellingen wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
6. Telefoongids m . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Contacten aanmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Groepen aanmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Contacten en groepen bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Contacten en groepen wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Contacten zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Telefoongids gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Telefoongids afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 Nummers combineren (Chain Dialling) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Draadloze netwerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Draadloze netwerken aanmaken (WLAN) . . . . . . . . . . . . . . . . .48 Telefoongids . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51 Faxen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52 SMS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .54 Printen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55 Scannen Á . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56 Inktniveau van patroon weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58 Firmware-update . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
4. Drivers en software verwijderen . . 59
Bijlage . . . . . . . . . . . . . .61 Verklarende woordenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61 Afkortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63 Functieslijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .65 Garantievoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66 Verklaring van Overeenstemming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
7. Faxschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Modi SM instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Timer U activeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Faxontvangstmodus instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Externe telefoons gebruiken (Easylink) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 Extern antwoordapparaat gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Inhoudsopgave
5
Veiligheidsinstructies Volg de volgende instructies voor de plaatsing en het gebruik van het apparaat a.u.b. goed op om eventuele gevaren, beschadigingen of storingen te vermijden.
Een geschikte plaats
¿
Het multifunctionele apparaat moet veilig en stabiel op een vlak, glad en trillingsvrij oppervlak staan. Als uw apparaat schuin staat, kan een storingsvrij functioneren niet worden gewaarborgd. Plaats het apparaat niet op bedden, dekens, kussens, sofa’s, tapijten of een andere zachte ondergrond, aangezien er oververhittingen daardoor brandgevaar bestaat. Zorg voor voldoende luchtcirculatie rondom het apparaat en dek het apparaat niet af. Gebruik het apparaat niet in gesloten dozen, kasten, laden enz. De afstand tot andere apparaten of voorwerpen moet minstens 10 cm bedragen. Laat vóór het apparaat minstens 30 cm vrij, omdat afdrukken aan de voorzijde uit het apparaat komen.
¿directe zonnestralen, fel licht en overdreven warm-
Bescherm het multifunctionele apparaat goed tegen
te. Plaats het apparaat niet vlak in de buurt van een verwarming, radio- en tv-apparaat en airconditioning.
¿
Stroomvoorziening
¿van uw multifunctionele apparaat aangegeven is met
Controleer of de netspanning die op het typeplaatje
de netspanning van de plaats van gebruik overeenstemt. Vraag in geval van twijfel raad aan uw elektrohandelaar. Gebruik alleen de bijgevoegde netkabel.
¿bereikbaar is, omdat uw multifunctioneel apparaat Plaats uw apparaat zo dat het stopcontact makkelijk
geen in- en uitschakelknop heeft. Monteer alle kabels zo dat u er niet over kunt struikelen.
¿tionele apparaat niet (opgeslagen gegevens blijven
Bij een stroomstoring functioneert het multifunc-
bewaard).
¿als de isolering ervan beschadigd is, zonder dat u
Raak in geen geval de telefoon- en/of netkabel aan,
eerst de telefoon- en netstekker uit het stopcontact hebt getrokken.
U moet het apparaat van het stroom- en telefoonnet afschakelen, als: ¿
de behuizing en/of de telefoon- of netkabel beschadigd zijn.
¿
een onweer op komst is. In dergelijk geval bestaat gevaar van bliksemslag voor de gebruiker en/of van beschadiging van het apparaat. Kunt u de stekker niet uittrekken, dan mag u het apparaat niet bedienen.
¿
u het oppervlak van het apparaat wilt reinigen.
¿
vloeistoffen of vreemde voorwerpen in het apparaat zijn terechtgekomen. Er bestaat gevaar van een elektrische schok en/of beschadiging van het apparaat.
¿
het apparaat oververhit en in brand raakt of rook uit het apparaat komt.
Om het uitbreiden van vuur te vermijden moeten vlammen op een afstand van dit product worden gehouden.
¿Stel het apparaat niet bloot aan extreme tempera-
Vermijd de invloed van stof, water en chemicaliën.
tuurschommelingen en/of hoge luchtvochtigheid.
¿Raak de netstekker, de stroomaansluiting of het teSluit het apparaat niet aan in vochtige ruimten.
lefoonstopcontact nooit met natte handen aan.
¿
Als het multifunctionele apparaat ergens af valt, kan dit ernstige schade aan het apparaat en/of persoonlijk letsel, vooral bij kleine kinderen, tot gevolg hebben. Laat kinderen nooit zonder toezicht het apparaat hanteren.
Gebruik en onderhoud
¿apparaat uit te voeren. Onvakkundig onderhoud
Probeer nooit zelf reparatiewerkzaamheden aan het
kan tot beschadiging van het apparaat, brand of een elektrische schok leiden (zie Bijlage / Garantie). Laat uw apparaat uitsluitend door een erkende servicedienst repareren.
6
Veiligheidsinstructies
Druk niet met geweld op het scannerdeksel, als u
scant, dit kan een beschadiging van het scannerdeksel en/of het scannerglas tot gevolg hebben.
¿
Open de papierstoringsklep in geen geval terwijl het multifunctionele apparaat een printopdracht uitvoert.
¿tifunctionele apparaat bij ontvangst van een opAls u geen papier geplaatst hebt, probeert het mul-
dracht toch papier te laden. Open ondertussen in geen geval de papierstoringsklep. Plaats papier.
Foto-opslagmedia
¿functionele apparaat compatibel zijn (zie gedeelte
Gebruik alleen opslagmedia die met het multi-
Functies van het apparaat / Fotoprinter / Fotoopslagmedia gebruiken).
¿ Terwijl gegevens op het opslagmedium worden op¿geslagen, mag u in geen geval de verbinding tussen Gebruik niet meer dan één opslagmedium tegelijk!
het foto-opslagmedium en het multifunctionele apparaat verbreken. Apparaat niet van het net afschakelen!
de ingestoken geheugenkaart in geen geval uit, ¿nele apparaat zorgvuldig en in horizontale positie, ¿Trek terwijl het multifunctionele apparaat toegang tot anders kan er inkt uit lopen. Gebruik, bewaar of transporteer het multifunctio-
¿
Schakel het multifunctionele apparaat van het telefoon- en stroomnet af, voordat u het oppervlak reinigt. Gebruik in geen geval vloeibare, gasvormige of licht ontvlambare reinigingsmiddelen (sprays, schuurmiddelen, politoeren, alcohol) om schade aan de gelakte onderdelen te vermijden!
deze kaart heeft en de printopdracht uitvoert. Hierdoor kunnen gegevens beschadigd worden of verloren gaan.
¿medium om het op juiste wijze te gebruiken.
Lees in ieder geval de handleiding van uw opslag-
Algemene opmerkingen
¿
¿stroombelasting van alle USB-aansluitingen samen
Inktpatronen
¿moet u een afstand van minstens 15 cm tussen het
Gebruik voor de reiniging van het display een droge, zachte doek. Als het display breekt, kan er een matig irriterende vloeistof uitstromen. Mocht u met de vloeistof in contact komen, spoel de desbetreffende plekken dan met veel water uit. Raadpleeg bij het optreden van klachten onmiddellijk een arts.
¿eerst in het apparaat plaatst met de bijgevoegde
Laad elke originele inktpatroon die u voor het
Plug’n’Print-kaart, alleen zo wordt alle informatie opgeslagen die voor een probleemloos uitwisselen en hergebruik van de patronen noodzakelijk zijn. Andere inktpatronen kunnen het apparaat beschadigen (zie Bijlage / Garantie).
Om de USB-functionaliteit te waarborgen mag de
Veiligheidsinstructies
¿dikkere documenten of driedimensionele sjablonen
niet hoger zijn dan 0,7 ampère. Sluit niet meer dan één high-power-apparaat tegelijk op uw multifunctioneel apparaat aan. Sluit geen extra apparatuur – zoals bijv. accu’s, ventilatoren, acculaders – op uw multifunctioneel apparaat aan. Als u een extra draadloze telefoon wilt gebruiken,
multifunctionele apparaat en het basisstation van het draadloze apparaat aanhouden, omdat anders akoestische storingen in de telefoonhoorn kunnen optreden.
¿materiaal. Informeer aan het einde van de levens-
Dit elektronische apparaat bevat veel recycleerbaar
duur van het apparaat naar de in uw land bestaande eisen inzake recycling van oude apparatuur.
u drager van een pacemaker bent en er treden ¿box van de fotopatroon of verpak de patronen elk ¿Als klachten op, blijf dan a.u.b. op afstand van het afzonderlijk in een plastic zak en sluit deze af. Bewaar de Bewaar tijdelijk verwijderde patronen in de bewaar-
inktpatronen om veiligheidsredenen buiten het bereik van kinderen.
multifunctionele apparaat en raadpleeg uw arts.
Ga met de gebruikte inktpatronen voorzichtig om,
¿ming met de normen EN 60950-1 en IEC 60950-1
rechtkomt. Inktpatronen niet schudden! Vermijd huiden oogcontact. Verwijder inktvlekken met veel water. Raadpleeg bij het optreden van klachten of gezichtsproblemen onmiddellijk een arts.
¿gebruik in het land van verkoop ontwikkeld. Het
¿zodat er geen inkt op kleding of voorwerpen te¿
Manipuleer in geen geval de originele inktpatronen, u zou hierdoor de printkoppen kunnen beschadigen.
Uw multifunctionele apparaat is in overeenstem-
gekeurd en mag alleen op telefoon- en stroomnetten worden gebruikt die aan deze normen voldoen. Het multifunctionele apparaat is uitsluitend voor
voldoet aan de bepalingen van de telefoonmaatschappij van het land. Breng geen instellingen en veranderingen aan die niet in deze handleiding worden beschreven.
¿porteert. Deponeer de lege patronen in overeenstemming ¿met de afvalvoorschriften van uw land.
Neem de inktpatronen uit als u het apparaat trans-
Veiligheidsinstructies
7
Functies van het apparaat
Functies van het apparaat Beschrijving van het multifunctionele apparaat
Scannerdeksel
Deksel van het apparaat
USB-aansluiting voor WLANadapter* Luidspreker Paneel met display
Gleuf voor Plug’n’Print-kaart
Vier sloten voor tien verschillende soorten geheugenkaarten
Documentenuitvoervak Papierstopper
Infrarood interface
Papierlengtegeleider met ruiter Papiervak
Front-USB – Papierdwars- directe aansluiting geleider voor digitale camera’s
EXT.-bus – Aansluiting voor externe apparatuur (telefoon, antwoordapparaat etc.)
USB-aansluiting voor de PC
LINE-bus – Telefoonkabelaansluiting
Papierstoringsklep
8
* WLAN is optioneel en functioneert uitsluitend met een originele adapter.
Netkabelaansluiting
Beschrijving van het apparaat
m Telefoongidsfuncties oproepen À Rondzenden – Faxberichten of SMS-berichten naar meerdere ontvangers zenden
K Kleurenkopie maken; fotoafdruk starten Á Gescande document naar PC transfereren X Lopende processen annuleren; naar de uitgangsmodus terugkeren
PAUSE/R Bij het kiezen of opslaan van telefoonnummers: kiespauze (/) invoegen; bij gebruik met een telefooncentrale: buitenlijncode (R) intoetsen h/f/F/COL Faxresolutie instellen (standaard, fijn h, superfijn f, foto F en kleurenfax COL) Y Faxtransmissie, kopieer- of printopdracht starten
K Zwart-wit-kopie maken; fotoafdruk starten v Knippert dit controlelampje, lees dan a.u.b. de informatie op het display
z Luidspreker voor het meeluisteren bij het opbouwen van een verbinding (handsfree niet mogelijk) ³ Nummerherhalingslijst oproepen – ’ binnengekomen oproepen (max. tien); ‘ gekozen nummers (max. tien)
» SMS-berichten lezen, bewerken en verzenden; het controlelampje naast de toets knippert, als er nieuwe berichten binnengekomen zijn
Crystal Image-beeld- en tekstoptimalisatie: kwalitatief hoogwaardige afdrukken en kopieën maken (in kleur of zwart-wit) Crystal Image-rode ogen reductie: retoucheert “rode ogen” van uw flitsopnames Lampje brandt (blauw): Crystal Image is geactiveerd Lampje knippert (blauw): Crystal Image voert een opdracht uit Lampje brandt niet: Crystal Image is gedesactiveerd
Cijfertoetsenveld
MENU/OK Menufuncties oproepen; invoeren bevestigen / Opties kiezen; cursor op het display bewegen; cijfers invoeren C
Openklapbaar kleurendisplay met achtergrondverlichting en lettertoetsenveld
Beschrijving van het apparaat
Beschrijving van het apparaat
Paneel met display
Invoeren wissen; naar de laatste menufunctie terugkeren
U/M/S Timer U in- en uitschakelen; tussen modi S (Dag) en M (Nacht) wisselen
9
Symbolen op het achtregelige kleurendisplay
Functies van het apparaat
Faxresolutie: h voor teksten en tekeningen f voor klein gedrukte teksten en tekeningen F voor foto’s COL kleurenfaxen verzenden I
Binnengekomen oproepen tijdens afwezigheid (met nummerweergave (CLIP))
²
U kunt het contrast van uw kleurendisplay instellen.
1
Druk op MENU/OK en 270.
2
Stel met / het contrast `: minder contrast; ^: meer contrast
3
Bevestig dit met OK.
in:
W Binnengekomen SMS-berichten $
Geluid compleet uit (ook op de EXT.-bus aangesloten apparaten rinkelen niet)
S/M/U Gekozen modus (Dag/Nacht) ´ Status berichtengeheugen De gekozen menufunctie wordt met een gekleurde balk gemarkeerd.
²
Met de functie 87 kunt u de kleurinstellingen voor het display veranderen.
1
Druk op MENU/OK en 87.
2
Kies met / de gewenste displaykleuren.
3
Bevestig dit met OK.
Lettertoetsenveld onder openklapbaar beschermdeksel Behalve de letters hebt u ook speciale tekens voor het invoeren van tekst ter beschikking: + – Voor de invoer van hoofdletters: Druk de +-toets en (gelijktijdig) de betreffende lettertoets in om hoofdletters in te voegen. ½ – Voor de invoer van spaties Ctrl-Toets – Voor de invoer van speciale tekens: Druk Ctrl en (gelijktijdig) de betreffende lettertoets in om de erboven afgebeelde speciale tekens in te toetsen. J – Return-toets; alinea’s invoegen
10
Beschrijving van het apparaat
Installatie
Inhoud van de verpakking De verpakking bevat de volgende onderdelen: Multifunctioneel apparaat
Multifunctioneel apparaat opstellen 1
Verwijder eventueel aanwezige transportbeveiligingen (bijv. plakbanden). U kunt aanwezige stickers zonder sporen verwijderen.
Æmakkelijk bereikbaar is, omdat uw multi-
Plaats uw apparaat zo dat het stopcontact
functioneel apparaat geen in- en uitschakelknop heeft. (Trek de netstekker uit het stopcontact om uw apparaat, zo nodig, van het net af te schakelen – zie hoofdstuk Veiligheidsinstructies.)
2
Schuif de documentenopvang tot de aanslag in de hiervoor bestemde gleuf in het documenten-uitvoervak.
3
Trek de documentenopvang zo ver mogelijk uit en klap de papierstopper omhoog om te vermijden dat het papier vastloopt.
1. Installatie
1.
Documentenopvang
Twee inktpatronen (zwart en kleur) Handleiding
Installeerhulp
Installatie-CDROM Netkabel met stekker Telefoonkabel met stekker USB-kabel
Printmedia invoeren Plaats het papier in het papiervak voordat u het apparaat op het net aansluit. Uw multifunctioneel apparaat ondersteunt talrijke papierformaten- en soorten. U kunt zowel voorbedrukt als normaal papier gebruiken (zie Bijlage / Technische gegevens).
Plaatsen van papier Gebruik uitsluitend papier dat speciaal voor het gebruik met inkjet-printers geschikt en niet beschadigd is.
²
Gebruik geen papier dat lichter is dan 75 g/m2 om een slechte afdrukkwaliteit te vermijden.
²
Mocht een van de onderdelen ontbreken die niet onder de landspecifieke leveringsomvang vallen of beschadigd zijn, neem dan a.u.b. met uw vakhandelaar of met onze klantenservice contact op.
1. Installatie
1
Schud het papier even los en maak er op een vlakke ondergrond een strakke stapel van. Zo verhindert u dat er meerdere vellen tegelijk in het apparaat worden getrokken.
11
Functies van het apparaat
2
Til de documentenopvang op en houd deze vast. Trek de papierlengtegeleider er zo ver mogelijk uit. Plaats maximaal 150 vellen papier (standaardformaat A4, 210×297 mm, 80 g/m2) met de korte rand naar voren tot de aanslag in het papiervak.
Plaatsen van fotopapier
²multifunctioneel apparaat ontwikkeld om Het originele fotopapier is speciaal voor uw
met betrekking tot printkwaliteit en houdbaarheid een optimaal resultaat te verkrijgen. Als u andere papiersoorten gebruikt, bestaat het risico dat het papier verkeerd in het apparaat wordt getrokken of de inkt kan uitwissen.
Plaats het fotopapier met de gecoate zijde (= glanzende zijde) naar onder en de korte rand naar voren tot de aanslag in het papiervak. Fixeer het formaat 10×15 bovendien met de ruiter op de papierlengtegeleider.
Æde dikte van het gebruikte papier. Plaats het De capaciteit van het papiervak hangt af van
papier maximaal tot aan de hoogtebegrenzing van de beide papierdwarsgeleiders (zie fabrieksmatige markering).
3
Fixeer het papier met behulp van de beide papierdwarsgeleiders en de -lengtegeleider. Let erop dat het papier bij het fixeren niet geknikt wordt.
²door tenminste twee vel samen (tot Bescherm het oppervlak van het fotopapier
max. 20 vel papier) in het papiervak te plaatsen.
Plaats na de fotoafdruk in 10×15-formaat A4- of Letter-papier in het papiervak, omdat anders binnenkomende faxberichten onvolledig afgedrukt worden en verloren gaan. (Stel met de functies 241 en 242 papierformaat en papiersoort in.)
4
Klap de documentenopvang voorzichtig terug in de oorspronkelijke positie.
Aanwijzingen voor het gebruik van papier
Aanwijzingen voor het gebruik van fotopapier
¿vingerafdrukken en vlekken op de gecoate zijde of Neem het fotopapier alleen aan de randen vast om
in het printgedeelte te vermijden.
het contact met vocht en vloeistoffen en ¿papierstoring en een slechte afdrukkwaliteit te ver- ¿Vermijd gebruik het fotopapier niet bij hoge luchtvochtigmijden. Vul het papier nooit aan terwijl het apparaat Gebruik geen vochtig of beschadigd papier om een
heid, extreme temperaturen of in direct zonlicht.
aan het afdrukken is. Als het papier na het afdrukken golvend op de documentenopvang ligt, moet u het meteen verwijderen. Hoe u een papierstoring kunt verhelpen vindt u in het hoofdstuk Tips & Trucs / Papierstoring verhelpen.
¿op een koele en droge plaats en stel het niet bloot
Bewaar het fotopapier in de originele verpakking
aan ultraviolette stralen.
¿ruimtecondities drogen. Plaats zuurvrij papier tusLaat de afdrukken minstens 24 uur onder normale
Æterwijl
sen de afzonderlijke afdrukken.
¿fieken) kan de afdruk langer vochtig blijven. Laat
bleken van uw foto’s te verhinderen.
Open in geen geval de papierstoringsklep het multifunctioneel apparaat een printopdracht uitvoert.
Bij hogere afdrukdichtheid (bijv. bij complexe gra-
de afdruk 30 tot 60 seconden op de documentenopvang liggen om te drogen.
¿mijd plasticsoorten die PVC bevatten om een uit-
Gebruik fotoalbums van zuurvrij materiaal en ver-
¿duur en de printkwaliteit van het fotopapier ten Volg de aangegeven instructies op om de levens-
volle te benutten.
12
1. Installatie
2
Plaats het document met de beeldzijde onder op het scannerglas.
3
Leg het document in de linker achterste hoek van het scannerglas in de juiste positie (pijlmarkering).
4
De markeringen op de scanner omranding voor de formaten A4 en A5 helpen u erbij het document juist te positioneren.
5
Sluit het scannerdeksel.
Wilt u voorbedrukt papier (bijv. formulieren, briefpapier) bedrukken, plaats de formulieren dan met de bedrukte zijde naar onder tot de aanslag in het papiervak. Als u formulieren met een briefhoofd gebruikt, legt u het papier eerst met de bovenste rand in het papiervak.
1. Installatie
Invoer van voorbedrukte formulieren
Invoer van enveloppen Plaats enveloppen met de flap naar boven gericht en met de korte rand naar voren tot de aanslag in het papiervak. Fixeer kleinere formaten bovendien met de ruiter op de papierlengtegeleider.
Invoer van transparante folies Plaats de transparante folie met de printzijde (= ruwe zijde) naar onder tot de aanslag in het papiervak. Gebruik uitsluitend transparante folies die voor het gebruik met inkjet-printers geschikt zijn.
Documenten invoeren
Ænat of met correctievloeistof bewerkt zijn!
Leg geen documenten op het scannerglas die
Zorg ervoor dat het scannerglas schoon is (zie hoofdstuk Tips & Trucs / Reiniging en onderhoud).
1
Open het scannerdeksel.
²ren voorzien; zo kunt u ook dikkere docu-
Het scannerdeksel is van instelbare scharnie-
menten (bijv. boeken) in de flatbedscanner plaatsen. Til het scannerdeksel voorzichtig op, zodat het er zo gelijkmatig mogelijk op ligt. Gebruik transparante folie, als u driedimensionele voorwerpen (bijv. munten, bloemen) kopieert, zodat het scannerglas niet beschadigd wordt.
1. Installatie
13
Documenten positioneren
Functies van het apparaat
Positioneer het document met de lange rand tegen de achterzijde van het scannerglas. Plaats het papier met de korte rand naar voren in het papiervak. Dit geldt vooral voor fotoafdrukken in het formaat 10×15!
²bruikt, dan schakelt het over naar de energieWordt uw multifunctioneel apparaat niet ge-
besparende standby-modus (zie Instellingen / Energiespaarmodus).
Taal kiezen 1
Druk op OK.
2
Kies met / de gewenste displaytaal.
3
Druk twee keer op OK.
Nummer en naam invoeren Telefoonkabel aansluiten Sluit de telefoonkabel op het multifunctionele apparaat aan door de kleine stekker van de telefoonkabel in de met LINE gemerkte bus aan de achterzijde van het apparaat te steken. Steek de telefoonstekker in het telefoonstopcontact.
Wilt u dat uw nummer en uw naam als afzenderherkenning (= kopregel) op uitgaande berichten verschijnen, voer dan hier uw afzenderherkenning in:
²individueel verbergen (zie hoofdstuk Fax /
U kunt de kopregel voor elk type bericht
Fax-instellingen veranderen, SMS / SMS-instellingen veranderen).
Invoeren van nummers (max. 20 cijfers) Voer uw telefoonnummer met de cijfertoetsen in en druk op OK. (Voor een plus-teken drukt u op de lettertoetsen gelijktijdig op Ctrl en op Q; voor een spatie op de toets ½.)
Invoeren van namen (max. 20 tekens)
Netkabel aansluiten Steek de kleine stekker van de netkabel in de netkabelaansluiting aan de achterzijde van uw apparaat. Sluit de grote stekker op het stopcontact aan.
Klap het beschermdeksel van het lettertoetsenveld omhoog. Druk gelijktijdig op + en op de gewenste toets om hoofdletters in te toetsen. De beschikbare speciale tekens staan rechts boven het lettertoetsenveld aangegeven en kunnen door gelijktijdig indrukken van de Ctrl-toets en de betreffende lettertoets worden ingevoerd (voor @ drukt u bijv. gelijktijdig op Ctrl en op ½). Spaties toetst u in met ½. Als u een verkeerd cijfer of een verkeerde letter hebt ingetoetst, kunt u de invoer met / en C corrigeren. Druk na het intoetsen op OK.
Datum en tijd invoeren Nadat u uw multifunctioneel apparaat op het net hebt aangesloten, begeleidt het apparaat u door de volgende basisinstellingen. U kunt deze instellingen op elk gewenst tijdstip veranderen (zie hoofdstuk Instellingen).
14
Bevindt het multifunctionele apparaat zich in de uitgangsmodus, dan worden op het display datum en tijd weergegeven.
ÆDag – Maand – Jaar – Uur – Minuut (tweeHoud deze volgorde bij het intoetsen aan:
cijferig).
1. Installatie
Voer datum en tijd met de cijfertoetsen in en bevestig dit met OK (u voer bijv. 08 08 05 14 00 in voor 8 augustus 2005, 14.00 uur).
2
Als u een verkeerd cijfer hebt ingetoetst, kunt u de invoer met / en C corrigeren.
3
Bevestig dit met OK.
2
Druk op de snapsluiting van de patronenhouder om deze te openen.
3
Neem de inktpatronen uit de verpakking, verwijder het aanwezige verpakkingsmateriaal en trek de beschermstrook er voorzichtig af.
²(bijv. na een stroomstoring), moet u datum
Als de stroomtoevoer onderbroken geweest is
en tijd opnieuw intoetsen.
Patronen plaatsen Voor het scannen, kopiëren en printen moet u inktpatronen in uw multifunctioneel apparaat plaatsen. Om deze functies meteen te kunnen gebruiken bevinden zich twee inktpatronen (black/zwart en colour/kleur) bij uw apparaat. Het inktniveaugeheugen voor deze patronen is door de fabriek reeds ingesteld. Voor het laden van de patronen hebt u geen Plug’n’Print-kaart nodig. Hoe u patronen vervangt of een fotopatroon plaatst, kunt u in het hoofdstuk Tips & Trucs nalezen!
Æuw apparaat alleen de meegeleverde inktpa-
1. Installatie
1
Gebruik bij de eerste ingebruikneming van
tronen!
1
Klap het kleurendisplay terug in de oorspronkelijke positie. Open het apparaat door in de diepliggende handgreep onder het deksel van het apparaat te grijpen …
Æstrook compleet verwijderd is. Let erop dat u
Overtuig uzelf er a.u.b. van dat de bescherm-
sproeiers en contacten niet aanraakt.
4
Zet de patronen er met de “neus” naar beneden wijzend – schuin naar achter hellend – in; de zwarte patroon links, de kleureninktpatroon rechts.
5
Sluit de houder. U hoort een klikkend geluid, als de afdekking van de houder vastklikt.
… en de behuizing omhoog te klappen.
1. Installatie
15
6
Sluit het apparaat.
²multifunctionele apparaat aan, omdat de
Wij raden een directe aansluiting op het
Functies van het apparaat
ingebouwde actieve faxschakelaar op deze wijze optimaal functioneert en de extra apparatuur kan controleren (zie hoofdstuk Faxschakelaar / Faxontvangstmodus instellen).
Aansluiting op de telefoonlijn Let a.u.b. op de juiste volgorde, als u meer telecommunicatieapparatuur op hetzelfde telefoonstopcontact aansluit.
Æ
Mogelijkheid 1
Verschijnt op het display de foutmelding vervang cartridg, dan hebt u de patronen eventueel verkeerd geplaatst. Open het apparaat en plaats de patronen op de juiste wijze (zie bedieningsstappen 1 – 6).
Patronen in de juiste positie zetten Druk op OK. Na het plaatsen van de inktpatronen drukt uw multifunctioneel apparaat een testpagina af en stelt automatisch de juiste parameters voor een optimaal afdrukresultaat in; deze instellingen vergen wat tijd. Neem de testpagina eruit. Hiermee is het installatieproces beëindigd.
Mogelijkheid 2
Extra apparatuur aansluiten U kunt op één telefoonaansluiting naast het multifunctionele apparaat nog andere apparaten aansluiten, zoals bijv. een draadloze telefoon, een antwoordapparaat, een kostenteller of een modem. Neem contact op met uw leverancier als u het multifunctionele apparaat met speciale extra apparatuur wilt gebruiken.
Aansluiting op het multifunctionele apparaat U kunt extra apparatuur direct op uw multifunctioneel apparaat aansluiten. Steek de telefoonkabel van het extra apparaat in de EXT.-bus aan de achterzijde van uw multifunctioneel apparaat.
16
ADSL-verbinding Voor het geval dat u een ADSL-modem gebruikt: Sluit het multifunctionele apparaat achter de modem aan! Nadere inlichtingen vindt u in de handleiding van uw ADSL-installatie.
ISDN-verbinding Details over de ISDN-aansluiting vindt u in de handleiding die zich bij de terminaladapter of de router van uw keuze bevindt.
1. Installatie
Instellingen
Druk op MENU/OK en 29. U krijgt een afdruk van de menufuncties van uw apparaat; een extra bladzijde informeert u over de actuele instellingen.
Taal instellen Stel de gewenste taal in door op MENU/OK en 282 te drukken. Kies met / de displaytaal en bevestig dit met OK.
Er bestaan twee mogelijkheden om functies in het menu op te roepen:
ISDN-aansluiting
²dus, druk dan op een willekeurige toets om
Uw multifunctioneel apparaat is geen ISDN-apparaat (groep 4), maar een analoog apparaat (groep 3). Het apparaat kan dan ook niet direct op een ISDN-aansluiting worden gebruikt, maar u hebt hiervoor òf een (analoge) adapter òf een ISDN-installatie met aansluitingen voor analoge eindapparatuur nodig. Nadere inlichtingen vindt u in de bedieningshandleiding van uw ISDN-installatie, of informeer bij uw telefoonaanbieder.
Bevindt het apparaat zich in de standby-mo-
de uitgangsmodus in te stellen; nu pas kunt u functies oproepen (zie Energiespaarmodus).
1
Selecteer een menufunctie door op MENU/OK te drukken en met / in het menu te bladeren. De geselecteerde functie wordt door een gekleurde balk gemarkeerd. Bevestig dit met OK om een menufunctie te selecteren.
2
Selecteer een menufunctie direct door op MENU/OK te drukken en met de cijfertoetsen de betreffende menucijfers in te voeren. Het directe oproepen van het menu is een snelle en eenvoudige mogelijkheid om de functies te selecteren.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Als u de actuele instellingen wilt veranderen, staan volgende functies ter beschikking:
Datum en tijd invoeren
Telefooncentrale (PABX) Telefooncentrales worden in talrijke ondernemingen en privé-huishoudens gebruikt. Om vanaf een aansluiting (extensie) van een dergelijke centrale een verbinding met het openbare telefoonnet te verkrijgen, moet u een buitenlijncode kiezen.
Æfunctionele apparaat op één telefoonaansluiting Een extra telefoon die u samen met het multi-
hebt aangesloten, geldt niet als extensie!
Voer volgende instellingen uit, als u het multifunctionele apparaat op een telefooncentrale wilt gebruiken:
1
Druk op MENU/OK en 21.
1
2
Voer datum en tijd in en sla de instelling op met OK (zie hoofdstuk Installatie / Datum en tijd invoeren).
Druk op MENU/OK en 231. Kies met / PABX, en bevestig dit met OK.
2
Kies met / de functie 232>prefix, en druk op OK.
3
Voer het aantal cijfers in om een extern telefoonnummer te kenmerken. Het vereiste aantal hangt af van de interne telefoonnummerorganisatie van uw telefooncentrale (als u bijv. viercijferige interne nummers gebruikt, moet u 5 invoeren). Bevestig dit met OK.
4
Voer de buitenlijncode in die nodig is om het openbare telefoonnet te bereiken. Dit is meestal 0. Bevestig dit met OK.
²
Als de stroomtoevoer onderbroken geweest is (bijv. na een stroomstoring), moet u datum en tijd opnieuw invoeren.
Nummer en naam invoeren 1
Druk op MENU/OK en 22.
2
Voer uw telefoonnummer en uw naam in en sla de instelling op met OK (zie hoofdstuk Installatie / Nummer en naam invoeren).
Ævenrand van elke pagina (= kopregel) samen Uw naam en uw nummer worden aan de bo-
met datum, tijd en paginanummer meegestuurd, als u deze gegevens met de functies 21 en 22 opslaat!
2. Instellingen
2. Instellingen
2.
²intoetsen van de buitenlijncode, als u een exMet deze instelling bespaart u zichzelf het
tern nummer belt. Het apparaat zet automatisch de buitenlijncode vóór nummers die langer zijn dan de ingetoetste interne nummers.
Æcode (R) (ook FLASH genoemd) zijn. Druk
Bij oudere telefooncentrales kan de buitenlijn-
op PAUSE/R, om de buitenlijncode (R) in te toetsen. Bevestig dit met OK.
17
Functies van het apparaat
Als bij uw telefooncentrale (R) als buitenlijncode aangegeven is, maar desondanks geen verbinding met de buitenlijn mogelijk blijkt, voldoet uw centrale niet aan de nieuwste standaards. Vraag zo nodig raad aan de aanbieder van uw telefooninstallatie.
Nummerweergave (CLIP) Uw multifunctioneel apparaat geeft bij een binnenkomende oproep op het display nummer en naam van de afzender weer. Hiervoor moet uw telefoonaansluiting over de nummerweergave CLIP (Caller Line Identification Presentation) vrijgeschakeld zijn. Informeer bij uw telefoonmaatschappij of deze extra functie voor uw aansluiting beschikbaar is.
²de abonnee in de telefoongids hebt opgesla-
Uw toestel geeft de naam weer, waaronder u
gen.
Nummer en naam worden niet weergegeven, als de beller zijn nummer onderdrukt. Hebt u tijdens uw afwezigheid een oproep ontvangen, verschijnt op het display het symbool I. Uw multifunctioneel apparaat slaat de laatste tien oproepen op in de nummerherhalingslijst. U kunt de nummerherhalingslijst voor het invoeren van telefoonnummers gebruiken: 1
Druk op ³. Op het display verschijnt de lijst van de laatste tien oproepen (gemarkeerd door ’).
2
Kies met / een contact. Nieuwe contacten zijn met een ster “*” gekenmerkt.
3
Start de transmissie van berichten zoals in de desbetreffende hoofdstukken (zie hoofdstuk Fax, SMS) wordt beschreven.
Æhebt (zie hoofdstuk Faxschakelaar / FaxAls u het aantal belsignalen op nul (0) gezet
ontvangstmodus instellen), worden de telefoonnummers van bellers op extra aangesloten telefoons niet weergegeven.
Energiespaarmodus Wordt uw multifunctioneel apparaat niet gebruikt, dan schakelt het over naar de energiebesparende standbymodus. Als u op een willekeurige toets drukt of een bericht of gesprek ontvangt, schakelt uw apparaat onmiddellijk van de standby-modus naar de uitgangsmodus. Alleen in de uitgangsmodus kunt u invoeren intoetsen en functies oproepen.
²in
De verlichting van het kleurendisplay wordt de standby-modus uitgeschakeld om stroom te sparen.
18
2. Instellingen
Crystal Image activeren 1
Druk aan het begin van de print- of kopieeropdracht op de toets Crystal Image. Als Crystal Image geactiveerd is, brandt de Crystal Imagetoets blauw.
2
²van de PC!
Volg de overige bedieningsstappen van de betreffende toepassing (zie hoofdstuk Kopieerapparaat, Fotoprinter).
3
Crystal Image is uit drie componenten samengesteld die afhankelijk van de gestelde eisen worden ingezet:
Als u “rode ogen” wilt retoucheren, kiest u met / reduceren, en bevestigt u dit met OK.
4
Start de print- of kopieeropdracht zo als in de betreffende toepassingen (zie hoofdstuk Kopieerapparaat, Fotoprinter) wordt beschreven.
5
Wacht zolang de gegevens door de Crystal Imagekwaliteitsverhoging worden bewerkt. Tijdens deze procedure knippert het Crystal Image-lampje blauw.
Uw multifunctioneel apparaat beschikt over de beelden tekstoptimalisatiefunctie Crystal Image, waarmee u een optimale print- en kopieerkwaliteit van uw fotobestanden en documenten – zowel in kleur als in zwartwit – kunt bereiken. Crystal Image functioneert onafhankelijk
¿ Tekstoptimalisatie (in kleur of zwart-wit) ¿ Beeldoptimalisatie (in kleur of zwart-wit) ¿ Rode ogen reductie
²ces en neemt enige tijd in beslag. Bevestig de De rode ogen reductie is een complex pro-
aanvraag op het display rode ogen alleen desgewenst met reduceren.
Crystal Image toepassen De Crystal Image-beeld- en tekstoptimalisatie kunt u op documenten toepassen die u via de flatbedscanner ingelezen of van een geheugenkaart geladen hebt of die u via infrarood verzendt om af te drukken. Bovendien kunt u Crystal Image ook bij PictBridge-printopdrachten toepassen.
²Image geoptimaliseerd hebt over naar de ge-
Draag de fotobestanden die u met Crystal
plaatste geheugenkaart om deze voor verdere toepassingen op te slaan (zie hoofdstuk Fotoprinter / Scan naar geheugenkaart overdragen).
Crystal Image voert automatisch alle noodzakelijke instellingen en correcties met betrekking tot beeldscherpte, kleurenmanagement en contrast uit om een optimale printkwaliteit te behalen. Bovendien worden belichtingsfouten gecorrigeerd (onderbelichte foto’s worden bijv. opgehelderd of fotogedeelten met sterk van elkaar afwijkende contrasten worden aangepast). De rode ogen reductie retoucheert “rode ogen” op flitsopnames.
3. Crystal Image
3. Crystal Image
3. Crystal Image
Ægina afdrukken. De formaatoptie 10×15’A4
Met Crystal Image kunt u één foto per pa-
(= twee 10×15 foto’s op A4) en de meervoudige afdruk (bijv. index-afdruk) zijn daarom niet mogelijk.
Crystal Image desactiveren Druk na het beëindigen van de print- of kopieeropdracht op de toets Crystal Image om de Crystal Image-functie te deactiveren. Het blauwe lampje gaat uit. Uw multifunctioneel apparaat keert automatisch naar de laatste instellingen of naar de standaardinstellingen terug.
Foto’s met Crystal Image printen
²beeldoptimalisatie raden wij het gecombiVoor afdrukken met de Crystal Image-
neerde gebruik van fotopapier (zie hoofdstuk Installatie / Printmedia plaatsen / Plaatsen van fotopapier) en fotopatroon aan (zie hoofdstuk Tips & Trucs / Fotopatroon plaatsen).
19
Functies van het apparaat
4. Kopieerapparaat K Met uw multifunctioneel apparaat kunt u kwalitatief hoogwaardige kleuren- en zwart-wit kopieën op verschillende papiersoorten en -formaten maken. U kunt automatisch – d.w.z. met de fabrieksinstellingen – kopiëren of speciale parameters instellen.
²Crystal Image om kwaliteitskopieën in kleur Gebruik de beeld- en tekstoptimalisatiefunctie
of zwart-wit te vervaardigen. Druk aan het begin van het kopiëren op de Crystal Image-toets om Crystal Image te activeren (zie hoofdstuk Crystal Image).
Kopieën maken met fabrieksinstellingen 1
Plaats het document met de beeldzijde naar onder in de flatbedscanner (zie hoofdstuk Installatie / Documenten plaatsen).
4
Voor het kopiëren staat een hogere resolutie ter beschikking dan voor faxtransmissies. Kies met / de gewenste resolutie:
ontwerp – Voor documenten zonder tekeningen of details. Met deze instelling vindt het kopiëren het snelst plaats. De printkwaliteit kan echter slechter uitvallen. Bevestig dit met OK. NORMaal – Voor documenten met kleingedrukte teksten of tekeningen. Deze instelling is voor de meeste kopieereisen het beste geschikt. Bevestig dit met OK. kwalit. – Voor de hoogste resolutie. Het kopiëren is langzamer dan bij de beide andere instellingen. De printkwaliteit van fotobestanden of foto’s is de beste. Bevestig dit met OK.
²foto-afdruk raden wij het gecombineerde ge-
Voor de speciale eisen van een hoogwaardige
bruik van fotopapier (zie hoofdstuk Installatie / Printmedia plaatsen / Plaatsen van fotopapier) en fotopatroon aan (zie hoofdstuk Tips & Trucs / Fotopatroon plaatsen).
5
Kies onder Scanformaat met / het formaat van het geplaatste document en bevestig dit met OK. 10×15
6
Kies onder formaat papier met / het formaat van het gewenste printmedium en bevestig dit met OK. 10×15
7
Als het scan- en papierformaat overeenstemmen (zie bedieningsstappen 5 en 6), kunt u een document tot 25 % verkleind resp. tot maximaal 400 % vergroot kopiëren. De proporties van het origineel blijven gehandhaafd. Toets de gewenste waarde met de cijfertoetsen (of met /) in. Bevestig dit met OK. ZOOMen 250%
²van het scannerglas in de juiste positie.
Leg het document in de linker achterste hoek
2
Druk één van de beide K-toetsen (Kopiëren in kleur of zwart-wit) twee keer in. De kopie wordt gemaakt.
²staat, druk 3 maal op dezelfde toetsen.
Als het apparaat in de besparings-modus
Kopieën maken met speciale instellingen
20
1
Plaats het document met de beeldzijde naar onder in de flatbedscanner (zie hoofdstuk Installatie / Documenten plaatsen).
2
Druk één van de beide K-toetsen (Kopiëren in kleur of zwart-wit) één keer in. Volgende opties staan ter beschikking:
3
Voer met behulp van de cijfertoetsen (of met /) het gewenste aantal kopieën (1 – 99) in en bevestig dit met OK. afdruck: 1
Wilt u een detail (bijv. een grafiek) van uw document kopiëren, plaats het document dan zo dat het detail dat u op de voorgrond wilt plaatsen tegen de linker zijrand aan ligt. In samenwerking met de zoomfunctie kunt u het gewenste gedeelte van het document op de voorgrond plaatsen.
4. Kopieerapparaat
9
Voor de kleurenkopie: Stel met / de verzadiging (kleurintensiteit) in. De verzadiging wordt in verhouding tot het contrast gemeten: - zwakt de kleuren af (tot aan de grijstinten), + versterkt de kleuren. Bevestig dit met OK.
Zoomparameter instellen 1
De standaardinstelling voor de zoomfunctie (fabrieksmatig: 100%) wijzigt u door op MENU/ OK en 253 te drukken.
Stel met / de helderheid van de kopie in: - kopie verdonkeren; + kopie verhelderen. Bevestig dit met OK.
2
Kies met / de gewenste waarde voor het verkleinen resp. vergroten (25% – 400%) of zet het op schaal brengen zelf vast. Bevestig dit met OK.
10 Kies met / of u op normaal of gecoat papier, fotopapier of transparante folie wilt kopiëren. Bevestig dit met OK. Foto
²
Het printresultaat hangt ook af van het gebruikte printmedium. Gebruik geschikt papier om een optimaal resultaat te behalen.
11 Voor de kleurenkopie met Crystal Image: Als u wilt dat Crystal Image het rode ogen effect reduceert, kiest u met / reduceren en bevestigt u dit met OK.
²ces en neemt enige tijd in beslag. Bevestig de
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Verzadigingsgraad instellen (voor de kleurenkopie)
Æcontrast gemeten: - zwakt de kleuren af (tot De verzadiging wordt in verhouding tot het
aan de grijstinten), + versterkt de kleuren.
1
De standaardinstelling voor de verzadiging (fabrieksmatig: gemiddelde verzadiging) wijzigt u door op MENU/OK en 254 te drukken.
2
Kies met / de gewenste kleurintensiteit. Bevestig dit met OK.
De rode ogen reductie is een complex pro-
aanvraag alleen, indien nodig.
12 De kopie wordt met de ingestelde speciale instellingen gemaakt.
²ren vanuit elke willekeurige bedieningsstap te Druk op K (of de Y-toets) om het kopië-
starten. Met de X-toets kunt u het kopiëren annuleren en naar de uitgangsmodus terugkeren.
Kopieerinstellingen wijzigen Alle speciale instellingen worden na beëindiging van het kopiëren op de fabrieksinstellingen teruggezet, behalve wanneer u deze als nieuwe standaardinstelling opslaat.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Helderheidsgraad instellen
Æafdruk op.
- maakt de afdruk donkerder, + heldert de
1
De standaardinstelling voor de helderheid (fabrieksmatig: gemiddelde helderheid) wijzigt u door op MENU/OK en 255 te drukken.
2
Kies met / de gewenste helderheidsgraad. Bevestig dit met OK.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Resolutie instellen
Moiré-effect reduceren
1
De standaardinstelling voor de resolutie (fabrieksmatig: Norm.) wijzigt u door op MENU/OK en 251 te drukken.
U kunt uw document met dubbele resolutie kopiëren om eventuele streepvorming (= moiré-effect) op uw afdruk te verhinderen.
2
Kies met / de gewenste resolutie en bevestig dit met OK. kwalit.
1
Druk op MENU/OK en 256.
2
Kies met / reduceren, en bevestig dit met OK.
²
Keer met C terug naar het laatste menupunt; met X stelt u de uitgangsmodus in.
Scanformaat instellen 1
De standaardinstelling voor het scanformaat wijzigt u door op MENU/OK en 252 te drukken.
2
Kies met / het formaat van het geplaatste document. Bevestig dit met OK.
4. Kopieerapparaat
8
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
4. Kopieerapparaat
21
5.
Fotoprinter
Functies van het apparaat
Uw multifunctioneel apparaat beschikt over alle vereisten en aansluitingen om als volwaardige fotoprinter te worden gebruikt. U kunt uw digitale foto’s zowel van een geheugenkaart als direct van een digitale camera printen. Bovendien kunt u fotobestanden met infrarood verzenden om te printen. Hebt u het bijgevoegde softwarepakket geïnstalleerd en uw apparaat op de PC aangesloten, dan kunt u fotobestanden op de PC beheren en van daaruit naar het printen zenden (zie gedeelte PC-functies / Companion Suite IH gebruiken / Printen).
U kunt fotobestanden gebruiken die aan volgende vereisten voldoen: Mediumformaat
DCF (Design Rule for Camera File System)-compatibel (versie 1.0)
Bestandsformaat
JPG( JPEG)-formaat BASELINE
Bestandsgrootte
tot 3 MB
Herkenbare bestanden
tot 999
Foto-opslagmedia gebruiken
Vereisten Ondersteunde fotoprintmedia Er staan talrijke papiersoorten ter beschikking om uw foto’s te printen. Als bijzondere vormgevingsmogelijkheid kunt u het formaat randloos kiezen om uw digitale foto’s formaatvullend af te drukken. Voor uw fotobestanden staan volgende formaatopties ter beschikking: ¿ ¿ ¿ ¿ ¿
Ondersteunde fotobestanden
10×15 standaard 10×15 randloos 10×15’A4 (twee 10×15-foto’s op A4) A4 standaard A4 randloos
²tioneel apparaat eventueel de rand van de foto Bij het randloos printen snijdt uw multifunc-
af om een randloze afdruk te krijgen, waarbij de proporties van het origineel bewaard blijven.
Plaats na een fotoafdruk in 10×15-formaat A4papier, omdat anders binnenkomende faxberichten onvolledig afgedrukt worden en verloren gaan. (Stel met de functies 241 en 242 papierformaat en papiersoort in.) Fotoformaten worden in inch gemeten. De gangbare handelsnamen zijn afgeronde waarden. Let daarom op de aangegeven inch-maten in verband met gestandaardiseerde foto-toebehoren! Handelsnaam (cm)
Millimeter-formaat
Inch-formaat
10×15
102×152
4×6
Geheugenkaart plaatsen Als uw digitale camera een geheugenkaart voor het opslaan van de fotobestanden gebruikt, kunt u deze kaart in het multifunctionele apparaat plaatsen en de fotobestanden afdrukken – op voorwaarde dat de geheugenkaart met het apparaat compatibel is. Het is ook mogelijk een foto via de flatbedscanner in te lezen en de scan naar de geplaatste geheugenkaart over te dragen (zie Scan naar geheugenkaart overdragen).
Compatibele geheugenkaarten Uw multifunctioneel apparaat ondersteunt volgende geheugenkaarten: CompactFlash (I, II), SmartMedia, MultiMedia Card (MMC), Secure Digital, Memory Stick, Memory Stick Duo (Pro), Memory Stick Pro, Microdrive, XD-Picture-Card. Er staan vier sloten ter beschikking; let op de configuratie van de sloten: Boven links
Memory Stick, Memory Stick Duo (Pro), Memory Stick Pro
Boven rechts
MultiMedia Card (MMC), Secure Digital (SD)
Beneden links
CompactFlash (I, II), Microdrive
Beneden rechts
XD-Picture-Card, SmartMedia (SM-Card)
Met infrarood kunt u tot 24 fotobestanden naar het multifunctioneel apparaat overdragen. Bij een stroomstoring gaan de gegevens verloren. Voor de speciale eisen van een hoogwaardige fotoafdruk raden wij het gecombineerde gebruik van fotopapier (zie hoofdstuk Installatie / Printmedia plaatsen / Plaatsen van fotopapier) en fotopatroon aan (zie hoofdstuk Tips & Trucs / Fotopatroon plaatsen).
22
5. Fotoprinter
²functioneel apparaat aan, als alle wachtende
Voor de geheugenkaarten Memory Stick Duo (Pro) hebt u een adapter nodig (bevindt zich meestal in de leveringsomvang van de geheugenkaart).
Met de functie 85 kunt u de geheugeninhoud van uw aangesloten digitale camera (mass storage class) oproepen. Druk op MENU/OK en 85.
Lees de gebruiksaanwijzing van uw geheugen-
te waarborgen en over de mogelijkheden en vereisten geïnformeerd te zijn.
Aanwijzingen voor het gebruik van een geheugenkaart
¿in het slot, let op de insteekrichting (zie slotopdruk Plaats de geheugenkaart in geen geval met geweld
op het apparaat).
¿Als uw multifunctioneel apparaat de geplaatste ge¿heugenkaart niet kan lezen, controleer dan of u een Gebruik niet meer dan één opslagmedium tegelijk!
Sluit uw digitale camera pas op uw multi-
printopdrachten beëindigd zijn en het apparaat zich in de uitgangsmodus bevindt.
Fotobestanden met infrarood overdragen U kunt vanuit alle apparaten (bijv. GSM met fototoestel, handheld) die over een infrarood-interface beschikken, foto’s naar uw multifunctioneel apparaat zenden om deze te printen (OBEX-protocol). 1
compatibele geheugenkaart hebt gebruikt of als u de geheugenkaart correct geplaatst hebt.
5. Fotoprinter
Ækaart zorgvuldig door om een correct gebruik
Plaats uw mobiel apparaat met infrarood-functie zo voor het multifunctionele apparaat dat beide infrarood-interfaces naar elkaar toe wijzen.
¿multifunctioneel apparaat alle printopdrachten uitTrek de geplaatste geheugenkaart pas uit, als het
gevoerd heeft.
¿kaart mag geen punt voorkomen. Met de functie 84 kunt u de geheugeninhoud ²van de ingestoken geheugenkaart oproepen.
In de namen van de bestandsmap op uw geheugen-
Druk op MENU/OK en 84.
Digitale camera direct aansluiten Uw multifunctioneel apparaat is compatibel met digitale camera’s van de mass storage class en de imaging class en ondersteunt de PictBridge-standaard.
Æ
Ævan ca. 15 ° ten opzichte van uw multifunctio-
Houd een afstand van max. 20 cm en een hoek
neel apparaat aan.
Lees de gebruiksaanwijzing van uw digitale camera zorgvuldig door om een correct gebruik te waarborgen en over de mogelijkheden en vereisten geïnformeerd te zijn. Om de USB-functionaliteit te waarborgen mag de stroombelasting van alle USB-aansluitingen samen niet hoger zijn dan 0,7 ampère. Sluit niet meer dan één high-power-apparaat tegelijk op uw multifunctioneel apparaat aan.
Sluit de digitale camera met een USB-kabel op de front-USB-aansluiting van uw multifunctioneel apparaat aan.
5. Fotoprinter
Gebruik niet meer dan één opslagmedium tegelijk! 2 Kies op uw mobiel apparaat de fotobestanden die u naar de printer wilt zenden. Nadere inlichtingen hierover vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw mobiel apparaat. 3
Bevestig dit met OK om toegang tot het fotomenu van uw multifunctioneel apparaat te verkrijgen (zie Fotobestanden via het fotomenu printen).
²de infrarood-functie desactiveren door op
Infrarood is vanaf fabriek geactiveerd. U kunt
het multifunctionele apparaat op MENU/OK en 941 te drukken. Kies met / uit, en bevestig dit met OK.
23
Fotobestanden lezen Functies van het apparaat
Nadat u de gegevensoverdracht op één van de bovenstaande manieren hebt gestart, verschijnt op het display een melding hoeveel fotobestanden uw multifunctioneel apparaat herkend heeft (tot 999 foto’s). Uw multifunctioneel apparaat herkent aanwezige DPOF-bestanden en PictBridge-signalen automatisch. U kunt uw foto’s ook via het fotomenu afdrukken.
²
Bij grote gegevenshoeveelheden kan het inlezen van de foto’s een tijdje duren.
DPOF-bestanden printen Uw multifunctioneel apparaat voldoet aan de DPOF (Direct Print Order Format)-standaard (bestandsformaat 1.10). Met het digitale printcommando-formaat DPOF kunt u direct op uw digitale camera foto’s selecteren om te printen en de gewenste parameters hiervoor instellen. Het apparaat leest de DPOF-bestanden op de geheugenkaart en herkent welke foto’s voor het printen gemarkeerd zijn. Als u DPOF-bestanden met uw multifunctioneel apparaat afdrukt, wordt over de printinstellingen van uw apparaat heen geschreven, d.w.z. de geselecteerde fotobestanden worden met de ingestelde DPOF-instellingen van de digitale camera afgedrukt.
Fotobestanden via het fotomenu printen Het fotomenu van uw multifunctioneel apparaat biedt volgende functies: 1
index afdrukken
2
afb. afdrukken
3
diashow
4
scan naar kaart
5
afb. analyse
6
beeindigen
Index printen Op de index print uw multifunctioneel apparaat de miniatuuraanzichten van de digitale foto’s en geeft aan elke foto een eigen indexnummer, waarmee u snel en eenvoudig foto’s voor het printen kunt selecteren.
Æalleen mogelijk, als het opslagmedium de De indexafbeelding van een fotobestand is
benodigde EXIF-informaties beschikbaar stelt.
Het indexnummer kan volgens het nummer of de aanduiding van uw opslagmedium verschillen! Elke verandering (bijv. door toevoegen of wissen van foto’s) vereist een nieuwe indexafdruk om toegang tot de actuele indexnummers voor de fotoselectie te krijgen (zie Fotobestanden opnieuw analyseren).
Æstelde DPOF-instellingen niet ondersteunt,
1
1
alle – Druk op OK. Er wordt een index van alle herkende foto’s afgedrukt.
Als uw multifunctioneel apparaat de inge-
geeft het display mogelijke printopties aan of de printopdracht wordt niet uitgevoerd. Let daarom op de printparameters van uw multifunctioneel apparaat (zie Vereisten).
Start het DPOF-printen door op het multifunctioneel apparaat DPOF afdrukken met OK te bevestigen.
2
Kies met / het gewenste papierformaat voor de afdruk en bevestig dit met OK. 10×15
3
Kies met / of u normaal papier, fotopapier of transparante folie wilt gebruiken. Bevestig dit met OK. FOTO
4
Voor de kleurenafdruk met Crystal Image: Als u wilt dat Crystal Image het rode ogen effect reduceert, kiest u met / reduceren en bevestigt dit met OK.
5
Uw multifunctioneel apparaat start het printen.
²
Wilt u toegang tot de printinstellingen van uw multifunctioneel apparaat krijgen, dan kunt u het fotomenu oproepen, door met / foto menu te kiezen en dit met OK te bevestigen.
24
Kies in het fotomenu met / index afdrukk. en druk op OK. Kies met / uit de volgende opties:
laatste 24 – Druk op OK. Er wordt een index van de 24 als laatste opgenomen foto’s afgedrukt. serie – Druk op OK. Stel de fotoserie voor de indexafdruk individueel samen: Voer met de cijfertoetsen het nummer voor de eerste foto in en bevestig dit met OK. Toets dan het nummer voor de laatste foto van uw indexafdruk in. Bevestig dit met OK.
²vinden zich meer dan 24 foto’s op uw opslag-
Op een A4-pagina passen 24 indexfoto’s. Be-
medium, dan kunt u met de functie serie de geheugeninhoud over meerdere gebruikersgedefinieerde indexpagina’s verdelen.
Uw multifunctioneel apparaat geeft de herkende foto’s op het display weer. Met / kunt u door de foto’s bladeren. Markeer met OK een of meerdere fotobestanden voor de indexafdruk. De geselecteerde foto wordt met een gekleurde rand gemarkeerd. 2
Voer met behulp van de cijfertoetsen (of met /) het gewenste aantal kopieën (1 – 99) in en bevestig dit met OK. aantal exempl. 1
5. Fotoprinter
Kies met / of u normaal papier, fotopapier of transparante folie wilt gebruiken. Bevestig met OK (of met K resp. met de Y-toets). FOTO
4
Kies met / of u normaal papier, fotopapier of transparante folie wilt gebruiken. Bevestig met OK (of met K resp. met de Y-toets). FOTO
4
Uw multifunctioneel apparaat start de indexafdruk.
5
Voor de kleurenafdruk met Crystal Image: Als u wilt dat Crystal Image het rode ogen effect reduceert, kiest u met / reduceren en bevestig dit met OK.
²ces en neemt enige tijd in beslag. Bevestig de
De rode ogen reductie is een complex pro-
aanvraag alleen, indien nodig.
6
Uw multifunctioneel apparaat start het printen met de gebruikersgedefinieerde instellingen.
²Met de X-toets annuleert u de printop-
Keer met C terug naar het laatste menupunt.
5. Fotoprinter
3
dracht. De pagina wordt uitgeworpen.
²
Keer met C terug naar het laatste menupunt. Met de X-toets annuleert u de printopdracht. De pagina wordt uitgeworpen.
Fotobestanden printen
²tie Crystal Image om kwaliteitsafdrukken in Gebruik de beeld- en tekstoptimalisatiefunc-
kleur of zwart-wit te maken. Druk aan het begin van het printen op de Crystal Image-toets om Crystal Image te activeren (zie hoofdstuk Crystal Image).
1
Kies in het fotomenu met / Afb. afdrukken en bevestig dit met OK. Kies met / uit de volgende opties:
alle – Druk op OK om alle herkende foto’s te printen. serie – Druk op OK. Stel de fotoserie voor de afdruk individueel samen: Voer met de cijfertoetsen het nummer voor de eerste foto in en bevestig dit met OK. Toets dan het nummer voor de laatste foto van uw afdruk in. Bevestig dit met OK. geselecteerd – Druk op OK. Selecteer met / een of meerdere foto’s om te printen. Voeg er andere foto’s met OK aan toe. Als u een foto wilt wissen, roept u deze met / op en drukt u nogmaals op OK; de betreffende foto wordt uit de selectie verwijderd. Beëindig het selecteren met K of met de Y-toets.
²welke foto hoort, maak dan eerst een index-
Als u er niet zeker van bent welk nummer bij
afdruk (zie Fotoselectie met behulp van indexafdruk).
2
3
Voer met behulp van de cijfertoetsen (of met /) het gewenste aantal kopieën (1 – 99) in en bevestig dit met OK. aantal exempl. 1 Kies met / het gewenste papierformaat voor de afdruk en bevestig dit met OK. 10×15 randloos
5. Fotoprinter
PictBridge-Bestanden direct printen Uw multifunctioneel apparaat voldoet aan de PictBridge-standaard. Met PictBridge heeft de digitale camera direct toegang tot de fotoprinter. Als u een PictBridge-compatibele digitale camera op het multifunctionele apparaat hebt aangesloten, verschijnt op het display de melding PICT BRIDGE. De functie PictBridge geeft de printinstellingen die het multifunctionele apparaat ondersteunt (resolutie, papierformaat en -soort, bestandsformaat, Crystal Image-beeldoptimalisatie enz.) op het display van uw digitale camera weer. Voer alle vereiste bedieningsstappen op de digitale camera uit! Nadere inlichtingen hierover vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw digitale camera.
²dens het direct-printen op de stroomtoevoer
Sluit de netadapter van de digitale camera tij-
aan of let erop dat de accu volledig geladen is om gegevensverliezen te vermijden. Onderbreek de USB-verbinding pas nadat het multifunctionele apparaat alle printopdrachten heeft beëindigd.
Diashow Met deze functie worden alle herkende foto’s van het opslagmedium na elkaar steeds vijf seconden lang op het kleurendisplay weergegeven. Activeer deze functie door in het fotomenu met / diaSHOW te kiezen en met OK te bevestigen. De diashow wordt gestart. Na het weergeven van alle foto’s keert uw apparaat naar het fotomenu terug.
²met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
25
Æplay is alleen mogelijk, als het geheugenmeDe weergave van een fotobestand op het dis-
Functies van het apparaat
dium de vereiste EXIF-informaties ter beschikking stelt.
Scan naar geheugenkaart overdragen
²ces en neemt enige tijd in beslag. Bevestig de
De rode ogen reductie is een complex pro-
aanvraag alleen, indien nodig.
8
Æde datatransfer beëindigd is, anders kunnen Trek de geplaatste geheugenkaart pas uit als
gegevens verloren gaan.
Plaats opnieuw de geheugenkaart in om de laatste scannen te kunnen visualiseren. De geheugennaam wordt volgens de DCF ( Design Rule for Camera File System)-standaard verstrekt.
Met deze functie kunt u m.b.v. de flatbedscanner een document inlezen en de scan naar een geplaatste geheugenkaart overdragen.
²Crystal Image om een kwaliteitsscan van het
Gebruik de beeld- en tekstoptimalisatiefunctie
Hebt u geen geheugenkaart geplaatst (bijv. als u de functie via het menu oproept), verschijnt op het display een foutmelding die u eraan herinnert een geheugenkaart te plaatsen.
document (in kleur of zwart-wit) te maken. Druk op de Crystal Image-toets om Crystal Image te activeren (zie hoofdstuk Crystal Image). 1
Plaats het document met de beeldzijde onder in de flatbedscanner (zie hoofdstuk Installatie / Documenten plaatsen).
2
Plaats de geheugenkaart in uw multifunctioneel apparaat (zie Foto-opslagmedia gebruiken).
3
Kies in het fotomenu met / scan naar krt, en bevestig dit met OK.
²oproepen door op MENU/OK en 86 te Deze functie kunt u ook direct via het menu
drukken.
4
Kies met / het gewenste papierformaat voor de scan en bevestig dit met OK. foto 10×15
5
Kies de resolutie. Wijzig, afhankelijk van de documenteneisen, met / de standaardinstelling voor de actuele scan:
TEksT – voor documenten zonder tekeningen of details NORMaal – voor documenten met kleingedrukte teksten of tekeningen FOTO – voor de hoogste resolutie Bevestig dit met OK. 6
Kies met / de kwaliteit waarmee u de scan wilt opslaan:
Mocht de gegevensoverdracht niet functioneren, dan kan de reden eventueel zijn dat uw geheugenkaart schrijfbeveiligd is.
Fotobestanden opnieuw analyseren Als u na de gegevensoverdracht en het inlezen van de fotobestanden een verandering aanbrengt (bijv. als u vanaf de PC foto’s toevoegt of wist), moet u de fotobestanden opnieuw inlezen om de actuele indexnummers voor de fotoselectie te bekomen. Kies in het fotomenu met / afb. analyse en druk op OK. Het multifunctionele apparaat analyseert opnieuw de gewijzigde fotobestanden en verstrekt de indexnummers opnieuw.
Opslagmedium verwijderen
Æhet printen van een foto in geen geval de verOnderbreek tijdens de gegevensoverdracht of
binding tussen uw multifunctioneel apparaat en het opslagmedium! Wacht tot alle printopdrachten beëindigd zijn (zie hoofdstuk Veiligheidsinstructies / Foto-opslagmedia).
gering – De scan wordt met een lagere kwaliteit opgeslagen en heeft minder geheugen nodig. matig – De scan wordt met middelmatige kwaliteit opgeslagen. hoog – De scan wordt met een hogere kwaliteit opgeslagen en heeft meer geheugen nodig. Bevestig dit met OK. 7
26
Bevestig dit met OK. De scan wordt gemaakt en naar de geplaatste geheugenkaart overgedragen.
1
Als u het fotomenu wilt verlaten, kiest u met / beeindigen en bevestigt dit met OK.
2
Onderbreek nu pas de verbinding tussen uw opslagmedium en het mutlifunctionele apparaat door de geheugenkaart uit te trekken of de USB-verbinding te onderbreken.
Voor de kleurenscan met Crystal Image: Als u wilt dat Crystal Image het rode ogen effect reduceert, kiest u met / reduceren en bevestigt u dit met OK.
5. Fotoprinter
U kunt vanaf de PC toegang tot de kaartlezer van uw multifunctioneel apparaat verkrijgen en fotobestanden bewerken en beheren. 1
Verbind het apparaat met een USB-kabel met uw PC (zie gedeelte PC-functies / Drivers en software installeren).
2
Plaats de geheugenkaart in uw multifunctioneel apparaat (zie Geheugenkaart plaatsen). Het opslagmedium verschijnt als verwisselbaar station in Windows Explorer op de PC. Gebruik dit station om foto’s toe te voegen, te kopiëren, te verschuiven, op te slaan of te wissen.
5. Fotoprinter
Inhoud geheugenkaart op de PC bewerken
²Photo Impression) kunt u foto’s direct op
Met een fotobewerkingsprogramma (bijv.
de geheugenkaart bewerken.
3
Trek de geplaatste geheugenkaart pas uit, nadat u de verbinding hebt onderbroken; anders kunnen gegevens verloren gaan. Klik in Windows Explorer met de rechter muistoets op het verwisselbare station en onderbreek de verbinding. Het verwisselbare station verschijnt niet meer in Explorer.
Printerinstellingen wijzigen Met de volgende functies verandert u de fabrieksinstellingen.
²bij veelvuldig gebruik te wijzigen.
Wij raden aan de standaardinstellingen alleen
Papierformaat instellen 1
De standaardinstelling voor het papierformaat (fabrieksmatig: A4) wijzigt u door op MENU/OK en 241 te drukken.
2
Kies met / het gewenste formaat en bevestig dit met OK. 10×15
²met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Papiersoort instellen 1
De standaardinstelling voor het geplaatste soort papier (fabrieksmatig: NORMAaL) wijzigt u door op MENU/OK en 242 te drukken.
2
Kies met / het gewenste soort papier en bevestig dit met OK. gecoat
²met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
5. Fotoprinter
27
Functies van het apparaat
6. Telefoongids m U kunt in de telefoongids afzonderlijke contacten (met naam en de bijbehorende nummers of e-mail adressen) en groepen (die uit meerdere contacten bestaan) aanmaken. Het geheugen heeft plaats voor max. 200 contacten. Als u het bijgevoegde softwarepakket geïnstalleerd en uw apparaat op de PC aangesloten hebt, kunt u de telefoongids naar de PC overdragen en daar bewerken (zie gedeelte PC-functies / Companion Suite IH gebruiken / Telefoongids).
Contacten aanmaken 1
Druk op MENU/OK en 11.
2
Voer m.b.v. het toetsenveld een naam in (max. 20 tekens). Bevestig dit met OK.
3
Voer met de cijfertoetsen een telefoonnummer in (max. 30 cijfers) of gebruik nummers uit de nummerherhalingslijst door op ³ te drukken en met / het gewenste nummer te selecteren. Bevestig dit met OK.
Als u een contact wilt wissen, roept u het met / op en drukt u nogmaals op OK; het betreffende contact wordt uit de selectie verwijderd.
²voegd, worden in de telefoongids met (L) Contacten die u aan een groep hebt toege-
gekenmerkt. Bij het alfabetische snelzoeken hoeft u met het (L) geen rekening te houden.
Contacten en groepen bewerken 1
Druk op MENU/OK en 13.
2
Roep een telefoongidscontact op door op het toetsenveld de beginletters in te voeren of het gewenste contact met / te selecteren. Druk op OK.
3
Corrigeer het contact en bevestig elke stap met OK. Met / beweegt u de cursor in een contact; met C kunt u tekens wissen.
Contacten en groepen wissen 1
Druk op MENU/OK en 14.
2
Roep een telefoongidscontact op door op het toetsenveld de beginletters in te voeren of het gewenste contact met / te selecteren. Druk op OK.
3
Bevestig het wissen van het contact of de groep met OK.
Druk op PAUSE/R om een kiespauze (/) in te voeren. 4
U kunt ook een e-mail adres invoegen dat uit max. 30 cijfers of tekens kan bestaan. Druk op OK. Het contact wordt opgeslagen.
Æ
Denk eraan dat e-mail adressen geen spaties kunnen bevatten!
28
²ten uit de telefoongids wist, maar ook even-
Denk eraan dat u hiermee niet alleen contac-
tuele toewijzingen aan een groep.
Groepen aanmaken
Contacten zoeken
U kunt meerdere contacten in uw telefoongids als groepen samenvoegen, bijv. om een bericht naar meerdere personen te zenden. Uw multifunctioneel apparaat slaat tot tien groepen op.
Benut de mogelijkheid van het alfabetisch snelzoeken. Druk (in de uitgangsmodus) op de m-toets en toets m.b.v. het toetsenveld de beginletter van het contact of de groep in. Bij een omvangrijke telefoongids kunt u de trefzekerheid verhogen door meerdere letters in te voeren.
1
Druk op MENU/OK en 12.
2
Voer een groepsnaam in (max. 20 tekens). Bevestig dit met OK.
3
Roep een telefoongidscontact op door op het toetsenveld de beginletters in te voeren of het gewenste contact met / te selecteren. Druk op OK om het contact aan de groep toe te voegen. Herhaal deze stappen tot u alle deelnemers van een groep hebt samengesteld. Beëindig het selecteren met de Ytoets (of met de m-toets).
Telefoongids gebruiken 1
Druk op de m-toets.
2
Roep het gewenste telefoongidscontact op door op het toetsenveld de beginletters in te voeren of het gewenste contact met / te selecteren. Bevestig dit met OK.
3
Start het doorsturen (bijv. drukt u voor het verzenden van een fax op de Y-toets) of volg de overige bedieningsstappen van de desbetreffende toepassing (zie hoofdstuk SMS).
6. Telefoongids
Druk op MENU/OK en 16. Het multifunctionele apparaat drukt uw opgeslagen contacten in alfabetische volgorde af. Alle aangelegde groepen worden op een extra bladzijde aangegeven.
Nummers combineren (Chain Dialling) U kunt telefoongidscontacten, handmatig ingevoerde cijfers alsmede nummers uit de nummerherhalingslijst vrij combineren, voordat het nummer gedraaid wordt. Hebt u bijvoorbeeld het kengetal van een gunstige telefoonaanbieder (Call-by-Call) als contact in uw telefoongids opgeslagen, selecteert u dit contact en toetst u het navolgende nummer handmatig in of u kiest een ander nummer uit de telefoongids of de nummerherhalingslijst.
6. Telefoongids
6. Telefoongids
Telefoongids afdrukken
29
Functies van het apparaat
7. Faxschakelaar Dankzij de actieve faxschakelaar kunt u extra apparatuur (bijv. externe antwoordapparaten of telefoons) die u op dezelfde telefoonlijn als uw multifunctioneel apparaat hebt aangesloten, gebruiken en controleren. De faxschakelaar controleert of een binnenkomende oproep een faxbericht of een telefoonsgesprek is, stuurt de oproep automatisch naar het eindapparaat door en bepaalt het belpatroon van de extra apparatuur. Terwijl het multifunctionele apparaat bezig is met controleren, gaat het door met rinkelen. Met de modi S (Dag) en M (Nacht) kunt u vastleggen hoe vaak uw multifunctioneel apparaat in de betreffende modus mag rinkelen, voordat het de lijn overneemt en faxberichten ontvangt (u kunt faxberichten bijv. stil (= zonder belsignaal) ontvangen om niet gestoord te worden).
Het volume van de belsignalen kunt u ook
gangsmodus bevindt: Druk op / en kies het gewenste volume. Bevestig dit met OK.
5
Kies de functie 62 (M Nacht) door op MENU/OK en 62 te drukken. Herhaal de bedieningsstappen 2 – 4.
²met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Als u geen faxberichten kunt ontvangen, hebt u eventueel in beide gevallen het aantal belsignalen te hoog ingesteld (zie punt 2 en 3). Stel beide belsignalen in op een waarde lager dan 5.
Timer U activeren Met de Timer-functie kunt u de tijdsbestekken voor de modi Dag (S) en Nacht (M) individueel instellen. Is de timer U geactiveerd, dan schakelt het apparaat automatisch over tussen Dag- en Nacht-modus.
Met geactiveerde Timer-functie U wisselt uw multifunctioneel apparaat automatisch tussen de modi S (Dag ) en M (Nacht).
Het display geeft de actuele modus weer. Om de timer in en uit te schakelen drukt u zo vaak op de toets U/M/S tot het symbool U op het display verschijnt of verdwijnt.
Modi SM instellen
Ædat het apparaat om 22.00 uur naar de Nacht-
Met de volgende functies kunt u het aantal belsignalen en het belsignaalvolume voor de modi S (Dag) en M (Nacht) instellen.
1
Kies de functie 63 door op MENU/OK en 63 te drukken.
2
Kies met / DAGTIJD, en bevestig dit met OK. Voer met de cijfertoetsen (of /) de tijd in, waarop het apparaat naar Dag S moet omschakelen (bijv. 08 00 voor 8:00 uur), en sla dit op met OK.
3
Kies met / NACHTIJD, en bevestig dit met OK. Voer met de cijfertoetsen (of /) de tijd in, waarop het apparaat naar Nacht M moet omschakelen (bijv. 23 30 voor 23:30 uur), en sla dit op met OK.
Display
Instelmogelijkheden
totaal sign.
0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
faxsign.
0, 1, 2, 3, 4, 5, handmatig
vol. belsign.
uit, zacht, hard
1
Kies functie 61 (S Dag) door op MENU/OK en 61 te drukken.
2
Kies met / AANT. BELSIG., en bevestig dit met OK. Voer met de cijfertoetsen (of /) het aantal belsignalen in, waarna de faxschakelaar faxberichten van gesprekken gaat scheiden. Druk op OK. faxsign. 3
3
4
30
²veranderen, als het apparaat zich in de uit-
Kies met / totaal sign. en bevestig dit met OK. Voer met de cijfertoetsen (of /) het totale aantal belsignalen in. Dit is het aantal belsignalen voordat het multifunctionele apparaat de faxontvangst start (ook zogenoemde “stille” faxberichten) of een oproep overneemt. Bevestig dit met OK. totaal sign. 5 Kies met / vol. belsign. en bevestig dit met OK. U kunt met / uit drie volumetrappen kiezen. Sla op met OK. hard
Fabrieksmatig is de timer zo geprogrammeerd
modus (M/U) schakelt en om 7.00 uur naar de Dag-modus (S/U) terugkeert.
²met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Faxontvangstmodus instellen Stille faxontvangst Als u faxberichten zonder belsignalen wilt ontvangen, stelt u het aantal belsignalen onder faxsign. op 0 in. Nu rinkelt uw multifunctioneel apparaat niet.
7. Faxschakelaar
Als u – bijv. ‘s nachts – niet door binnenkomende oproepen of faxberichten gestoord wilt worden, kunt u het aantal van beide belsignalen (faxsign. en totaal sign.) op 0 instellen. Uw apparaat schakelt dan meteen naar stille faxontvangst, en ook externe apparatuur (bijv. telefoons, antwoordapparaten) rinkelen niet.
Ægesloten telefoons niet bereikbaar. Er worden Tijdens deze instelling bent u via extern aan-
geen berichten op uw extern antwoordapparaat opgenomen. Maar u kunt faxberichten, SMS-berichten ontvangen.
Handmatige faxontvangst Als u in de instelling faxsign. (zie ook Modi SM instellen) de optie handmatig kiest, worden faxberichten niet automatisch ontvangen. U moet de faxontvangst handmatig starten: Druk op uw multifunctioneel apparaat op de Y-toets (of *5 op uw externe telefoon). Dit kan nuttig zijn als u faxberichten bijvoorbeeld via een externe modem wilt ontvangen.
Externe telefoons gebruiken (Easylink) Met de Easylink-functie hebt u extra mogelijkheden ter beschikking voor het beheer van externe apparatuur die op dezelfde telefoonlijn als uw multifunctioneel apparaat is aangesloten. Extra telefoons moeten hiervoor op de toonkiesfunctionaliteit (DTMF tonen) worden ingesteld. Kijk a.u.b. in de handleiding van uw extern eindapparaat na hoe u het apparaat op de toonkiesfunctionaliteit instelt.
Ænoodzakelijk is. Denk eraan dat de codes verWijzig deze codes alleen, als het absoluut
schillend moeten zijn. Anders verschijnt op het display de melding: code onjuist.
Faxontvangst starten Als u op een extra telefoon de hoorn optilt en merkt dat het om een fax gaat (fluittoon of geen geluid), kunt u de faxontvangst starten door op het multifunctionele apparaat op de Y-toets of op de externe telefoon op *5 te drukken.
overnemen door op de externe telefoon op ** te drukken.
²drukt u op MENU/OK en 643. Voer Als u de vooraf ingestelde code wilt wijzigen,
de nieuwe code in en bevestig dit met OK. De code moet met * of # beginnen!
Extern antwoordapparaat gebruiken Sluit het externe antwoordapparaat aan zoals in hoofdstuk Installatie / Extra apparatuur aansluiten wordt beschreven. Voor een optimaal gebruik moet het externe antwoordapparaat op één of twee keer rinkelen ingesteld zijn. Stel bij totaal sign. en faxsign. een minstens twee belsignalen hoger aantal in dan op uw extern antwoordapparaat om te vermijden dat oproepen door de faxschakelaar automatisch worden overgenomen.
7. Faxschakelaar
Stil belpatroon $
Als u het antwoordapparaat uitgeschakeld hebt, worden oproepen door de faxschakelaar aangenomen. Instellingsvoorbeeld: Aantal belsignalen antwoordapparaat 2 faxsign. 4 totaal sign. 5
²raat mag niet langer zijn dan tien seconden. De meldtekst van uw extern antwoordappa-
Gebruik geen muziek in de meldtekst.
Als uw extern antwoordapparaat over een “spaarfunctie” beschikt (d.w.z. een functie waarbij het aantal belsignalen verandert zodra er nieuwe berichten zijn ingesproken), dan kunt u deze functie het beste uitschakelen. Het kan zijn dat het antwoordapparaat niet alleen de binnengekomen berichten, maar ook faxoproepen telt. Als uw extern antwoordapparaat faxsignalen registreert, maar uw multifunctioneel apparaat geen faxberichten kan ontvangen, moet u de aansluiting van uw extern antwoordapparaat controleren (zie hoofdstuk Installatie / Extra apparatuur aansluiten).
²drukt u op MENU/OK en 641. Voer
Als u de vooraf ingestelde code wilt wijzigen,
de nieuwe code in en bevestig dit met OK. De code moet met * of # beginnen!
Lijn overnemen Als u de hoorn van een externe telefoon optilt en het multifunctionele apparaat gaat door met rinkelen of probeert een fax te ontvangen, kunt u het multifunctionele apparaat van de lijn afschakelen en de oproep
7. Faxschakelaar
31
8.
Fax Y
4
Als u één faxpagina wilt verzenden, kiest u met / zenden en drukt u op OK. Wilt u een document met meerdere pagina’s verzenden, dan legt u er een volgende pagina in en roept u met / volgende pag. op. Druk op OK.
5
Als u de faxtransmissie wilt annuleren en naar de uitgangsmodus terug wilt keren, drukt u twee keer op de X-toets.
Functies van het apparaat
Met uw multifunctioneel apparaat kunt u zowel zwartwit als kleurenfaxen zenden en ontvangen. Als u het bijgevoegde softwarepakket geïnstalleerd en uw apparaat op de PC aangesloten hebt, kunt u ook van de mogelijkheid van een elektronische faxtransfer profiteren (zie gedeelte PC-functies / Companion Suite IH gebruiken / Faxen).
²tioneel apparaat met bepaalde tussenpozen
Als de abonnee bezet is, kiest uw multifunc-
het nummer opnieuw. Als u de nummerherhaling wilt annuleren, moet u het document uit het geheugen wissen (zie hoofdstuk Tips & Trucs / Opdrachten bewerken).
Zwart-wit faxen verzenden 1
Na de transmissie drukt het apparaat, afhankelijk van de instelling, een verzendrapport af (zie Verzendrapport afdrukken).
Plaats in de uitgangsmodus het document met de beeldzijde naar onder in de flatbedscanner (zie hoofdstuk Installatie / Documenten plaatsen).
Kleurenfaxen verzenden 1
Activeer de kleuren-faxmodus door zo vaak op COL/h/f/F te drukken tot op het display COL verschijnt.
2
Plaats het kleurendocument en volg de bedieningsstappen zoals deze onder Zwart-wit faxen verzenden worden beschreven.
Æning (= kopregel) verzonden.
Kleurenfaxen worden zonder afzenderherken-
2
Toets het nummer van de bestemmeling in. Hiervoor staan meerdere mogelijkheden ter beschikking:
Herkent uw multifunctioneel apparaat dat het faxapparaat van de ontvanger alleen zwart-wit faxberichten kan ontvangen, annuleert het de transmissie. Als u het faxbericht desondanks wilt verzenden, wisselt u naar de zwart-wit faxmodus.
Handmatige keuze: Toets het faxnummer van de abonnee met de cijfertoetsen in. Telefoongids: Druk op m. Roep het gewenste contact in de telefoongids op door op het toetsenveld de beginletters in te toetsen of het gewenste contact met / te selecteren. Bevestig dit met OK. Nummerherhalingslijst: Roep met ³ de nummerherhalingslijst op en kies met / het gewenste nummer (’ kenmerkt de binnengekomen oproepen en ‘ de gekozen nummers). Rondzenden: U kunt het faxdocument naar meerdere ontvangers zenden. Toets de nummers op één van de bovenstaand beschreven manieren in en druk na elk ingetoetst nummer op À. Op deze wijze kunt u tot tien nummers intoetsen. 3
Druk na het intoetsen van het nummer op de Ytoets.
²
Druk het faxbericht vóór het verzenden af om de kwaliteit te controleren. Druk op een van de beide K-toetsen (in kleur of zwart-wit).
32
Faxen handmatig verzenden Als het berichtengeheugen vol is, kunnen geen faxdocumenten meer worden ingelezen (zie ook Berichtengeheugen leegmaken). U kunt faxberichten echter handmatig verzenden. De luidsprekerfunctie kunt u ook gebruiken om het tot stand brengen van een verbinding akoestisch te controleren. 1
Plaats het document.
2
Druk op de luidspreker-toets z.
3
Voer het faxnummer van de abonnee in of kies een contact uit de telefoongids of de nummerherhalingslijst. Druk op OK.
4
Druk op Y; het faxbericht wordt verzonden.
8. Fax
Het handmatige verzenden van kleurenfaxen
Uw multifunctioneel apparaat heeft geen microfoon. U kunt niet antwoorden, als de abonnee de hoorn oppakt.
1
Druk op MENU/OK en 361. Kies met / een optie:
aan – Het verzendrapport wordt na elke transmissie afgedrukt,. zendfout – Een verzendingsrapport wordt geprint na elke mislukte verzendingspaging.
Resolutie
2
Druk aan het begin van het faxen zo vaak op de toets COL/h/f/F tot op het display het symbool voor de gewenste resolutie verschijnt:
Faxen ontvangen
Verschijnt geen symbool op het display, dan is de standaardresolutie ingesteld (voor zwart-wit documenten zonder bijzondere kenmerken) h – voor zwart-wit documenten met kleingedrukte teksten of tekeningen f – voor zwart-wit documenten met talrijke details F – voor zwart-wit foto’s COL – voor kleurenfaxen
Bevestig dit met OK.
Hebt u de fabrieksinstelling voor de faxontvangst niet veranderd, worden ontvangen faxen automatisch afgedrukt. Als zich geen papier in het papiervak bevindt of geen inktpatronen geplaatst zijn, slaat het apparaat binnenkomende faxberichten op (zie ook Berichtengeheugen leegmaken).
²A4- of Letter-papier in het papiervak, omdat
Plaats na de fotoafdruk in 10×15-formaat
anders binnenkomende faxberichten onvolledig afgedrukt worden en verloren gaan. (Stel met de functies 241 en 242 papierformaat en papiersoort in.)
²de juiste instelling vast te stellen! Druk op een Maak een kopie met de gekozen resolutie om
van de beide K-toetsen (in kleur of zwart-wit).
Deze instelling heeft alleen betrekking op de actuele faxzending Na het versturen van de fax keert het multifunctionele apparaat terug naar de fabrieksinstellingen.
Aanvullende ontvangstopties instellen
Fax later versturen
Afdrukken in veelvoud
1
Plaats het document. Als u een kleurenfax wilt verzenden, activeert u de kleuren-faxmodus.
U kunt van te voren instellen dat faxberichten bij het ontvangen in veelvoud worden afgedrukt.
2
Druk op MENU/OK en 31.
Druk op MENU/OK en 351. Voer het gewenste aantal in (1 tot 99) en druk op OK.
3
Voer het faxnummer van de abonnee in of kies een contact uit de telefoongids of de nummerherhalingslijst. Druk op OK.
Gesorteerd afdrukken
4
Voer m.b.v. de cijfertoetsen de tijd in, waarop de fax verzonden moet worden (binnen 24 uur), bijv. 17 30 voor 17:30 uur. Druk op OK.
5
Stel met / het contrast in: + versterkt het contrast, - reduceert het contrast. Druk op OK.
6
Als u één faxpagina wilt verzenden, kiest u met / zenden en drukt u op OK. Wilt u een document met meerdere pagina’s verzenden, dan legt u er een volgende pagina in en roept u met / volgende pag. op. Druk op OK.
Verzendrapport afdrukken Het verzendrapport informeert u over het resultaat van een berichttransmissie.
8. Fax
8. Fax
Æis niet mogelijk!
Een uit meerdere pagina’s bestaand faxbericht wordt volgens de nummers van de pagina’s gesorteerd afgedrukt. De als laatste ontvangen pagina wordt als eerste afgedrukt. Deze functie kunt u uitschakelen: Druk op MENU/OK en 352. Kies met / uit. Om de functie in te schakelen kiest u aan. Bevestig dit met OK.
Faxen op de PC ontvangen Als u het bijgevoegde softwarepakket geïnstalleerd en uw apparaat op de PC aangesloten hebt, kunt u instellen of u faxberichten op de PC en/of op het apparaat wilt ontvangen (zie gedeelte PC-functies / Companion Suite IH gebruiken / Faxen).
Æniet mogelijk.
Het ontvangen van kleurenfaxen op de PC is
1
Druk op MENU/OK en 38.
33
2
Kies met / de gewenste optie:
uit – Faxberichten worden uitsluitend op uw multifunctioneel apparaat ontvangen.
Functies van het apparaat
automatisch – Als de PC ingeschakeld en de verbinding met uw apparaat tot stand gebracht is, worden binnenkomende faxberichten op de PC ontvangen. 3
Bevestig dit met OK.
Faxen verkleind afdrukken Binnenkomende faxberichten worden een beetje verkleind afgedrukt, zodat geen informatie verloren gaat. Deze functie kunt u uitschakelen. Druk op MENU/OK en 275. Kies met / uit. Om de functie in te schakelen kiest u aan. Bevestig dit met OK.
Berichtengeheugen leegmaken Binnengekomen faxberichten worden meteen afgedrukt en uit het geheugen gewist, behalve wanneer … ¿ het multifunctionele apparaat zojuist een print- of kopieeropdracht uitvoert. ¿ geen papier aanwezig is. ¿ geen inktpatronen aanwezig of de patronen leeg zijn. ¿ u het automatische afdrukken door een code geblokkeerd hebt. Het display informeert u over de geheugenstatus. Is het geheugen vol, dan kunt u faxberichten niet ontvangen noch verzenden en sommige functies niet meer uitvoeren. Maak het geheugen leeg door papier te plaatsen en op de Y-toets te drukken en/of patronen te plaatsen om het afdrukken van faxberichten te starten.
Automatisch afdrukken van faxberichten blokkeren Als u het automatisch afdrukken van ontvangen faxberichten wilt verhinderen, kunt de toegang met een blokkeercode beveiligen. Faxberichten worden in het berichtengeheugen ontvangen en alleen na intoetsen van de desbetreffende code afgedrukt.
Desactiveren/Activeren Druk op MENU/OK en 342. Voer de blokkeercode in en druk op OK. Kies met / ja en druk op OK om faxberichten in het geheugen te ontvangen. Om de blokkering uit te schakelen kiest u met / nee en drukt u op OK.
Afdrukken van faxberichten Druk op MENU/OK en 341. Toets de blokkeercode in en druk op OK. De ontvangen faxberichten worden afgedrukt en uit het geheugen gewist.
Faxberichten afroepen Faxberichten later afroepen Met deze functie kunt u documenten afroepen die in een door u opgebeld faxapparaat voor u klaarliggen. 1
Druk op MENU/OK en 32.
2
Voer het nummer in van het apparaat, van waar u een fax wilt afroepen. Druk op OK.
3
Voer de tijd in waarop het document afgeroepen moet worden (binnen 24 uur), bijv. 17 30 voor 17:30 uur. Druk op de Y-toets.
Verzenden op afroep U hebt de mogelijkheid een document in uw multifuctioneel apparaat voor het afroepen door andere apparaten klaar te leggen. 1
Plaats het document met de beeldzijde naar onder in de flatbedscanner (zie hoofdstuk Installatie / Documenten plaatsen).
2
Druk op MENU/OK en 33.
3
Kies met / een van de volgende opties:
enkelv. – Het document kan één keer worden afgeroepen. Vervolgens wordt het in het geheugen gewist. Druk op OK. MEerv.– Het document kan willekeurig vaak uit het geheugen worden afgeroepen. Druk op OK. (Wis het document uit het geheugen om het oproepen te beëindigen – zie hoofdstuk Tips & Trucs / Opdrachten bewerken). 4
Stel met / het gewenste contrast in en bevestig dit met OK.
5
Als u één faxpagina wilt verzenden, kiest u met / zenden en drukt u op OK. Wilt u een document met meerdere pagina’s verzenden, dan legt u er een volgende pagina in en roept u met / volgende pag. op. Druk op OK.
6
Het document ligt klaar om afgeroepen te worden.
Blokkeercode opslaan Druk op MENU/OK en 343. Voer met de cijfertoetsen een viercijferige blokkeercode in en druk op OK.
²eerst de oude blokkeercode in voordat u de
Als u al een code opgeslagen hebt, voer u
code verandert.
34
8. Fax
Met de volgende functies verandert u de fabrieksinstellingen.
²
Wij raden aan de standaardinstellingen alleen bij veelvuldig gebruik te wijzigen.
Keer met C terug naar het laatste menupunt; met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
1
Druk op MENU/OK en 274.
2
Kies met / aan en bevestig dit met OK. De bescherming tegen echo’s is geactiveerd.
Displayweergave Stel in welke informatie het display tijdens het verzenden moet weergeven. 1
Druk op MENU/OK en 276.
Faxresolutie
2
Kies met / een van de volgende opties:
Als u vaak faxdocumenten verzendt die een afwijkende resolutie vereisen, kunt u de standaardinstelling (= Norm.) veranderen:
snelheid – de verzendsnelheid wordt weergegeven pagina nr – het nummer van de actueel verzonden pagina wordt weergegeven
1
Druk op MENU/OK en 271.
3
2
Kies met / de resolutie die u als nieuwe standaardinstelling voor het verzenden van faxberichten wilt gebruiken. Bevestig dit met OK.
Tijdstempel printen
Kopregel verbergen Als u niet wilt dat uw afzenderherkenning (= kopregel) op de uitgaande berichten verschijnt, kunt u de weergave van de kopregel verbergen:
Æ
Denk eraan dat veel ontvangers hun apparaten zo hebben ingesteld dat berichten zonder afzenderherkenning worden geweigerd.
1
Druk op MENU/OK en 272.
2
Kies met / uit en bevestig dit met OK. De kopregel wordt verborgen.
Verzendsnelheid instellen Als u vaak berichten naar netten stuurt met een slechtere lijnkwaliteit, kunt u de verzendsnelheid reduceren.
Æ
Een langzamere verzendsnelheid zorgt voor een betere transmissiekwaliteit, maar verhoogt de transmissieduur.
1
Druk op MENU/OK en 273.
2
Kies met / de gewenste verzendsnelheid. Bevestig dit met OK.
Bescherming tegen echo’s Vooral bij transmissies naar overzee kunnen in verband met terugkoppelingen (echo’s) storingen ontstaan. Schakel de bescherming tegen echo’s in om een storingsvrije transmissie te waarborgen.
Ætegen echo’s verhoogt de transmissieduur. De
Een transmissie met geactiveerde bescherming
gegevens worden echter veel betrouwbaarder overgedragen.
8. Fax
8. Fax
Fax-instellingen
Bevestig dit met OK.
Uw multifunctioneel apparaat print aan de onderste rand van binnenkomende faxberichten een extra ontvangststempel (= tijdstempel) Deze functie kunt u uitschakelen. 1
Druk op MENU/OK en 277.
2
Kies met / uit. Om de functie in te schakelen kiest u aan. Bevestig dit met OK.
Ontvangstsnelheid Als u vaak faxberichten uit netten ontvangt met een slechtere lijnkwaliteit, kunt u de ontvangstsnelheid reduceren. 1
Druk op MENU/OK en 278.
2
Kies met / de gewenste ontvangstsnelheid. Bevestig dit met OK.
E.C.M. Uw multifunctioneel apparaat is met de foutcorrectiemodus E.C.M. (Error Correction Mode) uitgerust. De E.C.M.-modus verhindert gegevensverliezen op grond van slechte telefoonlijnen doordat het gegevenspakketten opnieuw opvraagd. De E.C.M.-modus moet zowel door het verzendende als door het ontvangende apparaat worden ondersteund.
Æomdat hierdoor bij goede telefoonlijnen geen Standaard is de E.C.M.-modus geactiveerd,
verhoging van de telefoontarieven ontstaat.
1
Druk op MENU/OK en 279.
2
Kies met / uit en bevestig dit met OK. De E.C.M.-modus is gedeactiveerd.
²met de X-toets stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
35
9.
SMS »
Functies van het apparaat
U kunt met uw multifunctioneel apparaat SMS (Short Message Service) -berichten verzenden en ontvangen. Als u het bijgevoegde softwarepakket geïnstalleerd en uw apparaat op de PC aangesloten hebt, kunt u SMS-berichten ook op de PC beheren (zie gedeelte PC-functies / Companion Suite IH gebruiken/ SMS).
SMS-vereisten Uw apparaat is vooraf ingesteld voor het gebruik van SMS-diensten. Om de SMS-functie mogelijk te maken moet uw telefoonaansluiting over de functie CLIP beschikken zijn (zie hoofdstuk Instellingen / Nummerweergave (CLIP)). Mochten er problemen bij een SMS-transmissie optreden, dan is het mogelijk dat u een geheim nummer gebruikt of uw multifunctioneel apparaat met een oudere ISDN-installatie (zie hoofdstuk Instellingen / ISDN-aansluiting) verbonden is. U kunt eventueel geen SMS-berichten naar een telefooncentrale versturen en ontvangen (afhankelijk van land en netwerk).
U kunt het SMS-bericht vóór het verzenden afdrukken. Druk op een van de beide K-toetsen; de SMS wordt afgedrukt. 3
Handmatige keuze: Toets het telefoonnummer van de abonnee met de cijfertoetsen in. Telefoongids: Druk op m. Roep het gewenste contact in de telefoongids op door met de lettertoetsen de desbetreffende beginletters in te toetsen of het gewenste contact met / te selecteren. Nummerherhalingslijst: Roep met ³ de nummerherhalingslijst op en kies met / het gewenste nummer (’ kenmerkt de binnengekomen oproepen en ‘ de gekozen nummers). Rondzenden: U kunt uw SMS-bericht naar meerdere bestemmelingen sturen. Toets de nummers op één van de bovenstaand beschreven manieren in en druk na elk ingetoetst nummer op À. Op deze wijze kunt u tot tien nummers intoetsen. 4
Met een subadres stuurt u een SMS-bericht naar een bepaald apparaat dat samen met diverse anderen op één telefoonlijn aangesloten is. Indien u verschillende toestellen hebt voor de ontvangst van SMS, geef dan nu het subadres in.
5
Druk na het intoetsen van het nummer op OK; uw SMS-bericht wordt verzonden.
Informeer bij uw netwerkoperator: • of u zich voor de SMS-functie moet aanmelden. • naar welke mobiele-telefoonaanbieders u SMSberichten kunt verzenden en van welke mobieletelefoonaanbieders u SMS-berichten kunt ontvangen. • welke kosten voor het verzenden en welke eventueel voor het ontvangen van een SMS-bericht worden verrekend. • welke extra diensten en functies ter beschikking staan.
SMS verzenden 1
Druk twee keer op » (of op MENU/OK en 51).
2
Voer de tekst in die u wilt versturen. U kunt maximaal 160 tekens ingeven.
Klap het beschermdeksel van het lettertoetsenveld omhoog. Druk gelijktijdig op + en op de gewenste toets om hoofdletters in te toetsen. De beschikbare speciale tekens staan rechts boven het lettertoetsenveld aangegeven en kunnen door gelijktijdig indrukken van de Ctrl-toets en de betreffende lettertoets worden ingevoerd (bijv. drukt u voor een “+” gelijktijdig op Ctrl en op Q). Spaties toetst u in met ½. Als u een hard return wilt invoegen, drukt u op J. Als u een verkeerd cijfer of een verkeerde letter hebt ingetoetst, kunt u de fout met / en C corrigeren. Druk na het intoetsen van de tekst op OK.
36
Voer het nummer van de bestemmeling in. Hiervoor staan meerdere mogelijkheden ter beschikking:
²en naar de uitgangsmodus terug wilt keren,
Als u de SMS-transmissie wilt annuleren
drukt u twee keer op X.
Als de abonnee bezet is, kiest uw multifunctioneel apparaat met bepaalde tussenpozen het nummer opnieuw. Als u de nummerherhaling wilt annuleren, moet u het SMS-bericht uit het geheugen wissen (zie hoofdstuk Tips & Trucs / Opdrachten bewerken). Na de transmissie drukt het apparaat, afhankelijk van de instelling, een verzendrapport af (zie hoofdstuk Fax / Verzendrapport afdrukken).
SMS ontvangen Als u een SMS hebt ontvangen, knippert het controlelampje naast de toets » en op het display verschijnt het W-symbool. Ontvangen SMS-berichten worden automatisch afgedrukt. Hebt u het automatisch afdrukken uitgeschakeld (zie ook SMS-instellingen wijzigen), dan worden nieuwe SMS-berichten in het berichtengeheugen ingelezen.
9. SMS
1
Druk op » en op OK (of op MENU/OK en 52).
2
Kies met / het SMS-bericht dat u wilt lezen en druk op OK. (Niet gelezen berichten zijn met een sterretje “*” gemarkeerd.)
3
Beweeg de cursor met / door de tekst. Aan het einde van het SMS-bericht zijn afzender en tijdstip van ontvangst aangegeven.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
SMS printen Als u het automatisch afdrukken uitgeschakeld hebt (zie ook SMS-instellingen wijzigen) of als u een SMSbericht nogmaals af wilt drukken, kunt u opgeslagen SMS-berichten via het menu printen. 1 2
Druk op » en K (of op MENU/OK en 53).
SMS-instellingen wijzigen Met de volgende functies verandert u de fabrieksinstellingen.
²leen bij veelvuldig gebruik te wijzigen.
Wij raden aan de standaardinstellingen al-
SMS-aanbieder Vanaf de fabriek zijn in uw multifunctioneel apparaat alle nummers opgeslagen die u voor het verzenden en ontvangen van SMS-berichten nodig hebt. Als u naar een andere telefoonoperator wilt wisselen of SMS-berichten ook van andere operatoren wilt ontvangen, moet u de betreffende nummers van de SMS-centrale opslaan (de benodigde gegevens ontvangt u van uw telefoonoperator). 1
Druk op MENU/OK en 551.
2
Kies met / verzend nr en bevestig dit met OK. Voer het nummer in dat uw apparaat moet kiezen om een SMS te verzenden. Bevestig dit met OK.
3
Kies met / ontvang nr. en bevestig dit met OK. Voer het nummer van de operator in dat uw apparaat moet kiezen om een SMS te ontvangen. Bevestig dit met OK.
4
U kunt SMS-berichten bovendien via een tweede SMS-centrale ontvangen. Kies MENU/OK en 552 en bevestig dit met OK. Voer het nummer van de tweede operator voor de SMS-ontvangst in.
Kies met / welke SMS-berichten u af wilt drukken:
selecteren – Druk op OK en kies met / het SMS-bericht dat afgedrukt moet worden. Bevestig dit met OK. Nieuw – Bevestig dit met OK. Alle ongelezen SMSberichten worden afgedrukt. ALLEs – Druk op OK. Alle opgeslagen SMS-berichten worden afgedrukt.
Berichtengeheugen leegmaken Als het berichtengeheugen vol is (tot 2 MB geheugencapaciteit), kunnen geen berichten meer worden ontvangen. Het ´-symbool op het display informeert u over de geheugenstatus. Houd het geheugen klaar voor ontvangst door berichten te wissen. 1
Druk op MENU/OK en 54.
2
Kies met / welke SMS-berichten u wilt wissen:
selecteren – Druk op OK en kies met / het SMS-bericht dat gewist moet worden. Bevestig dit met OK. al gelezen – Bevestig dit met OK. Alle gelezen berichten worden gewist. ALLEs – Druk op OK. Alle opgeslagen berichten worden gewist.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Automatisch afdrukken van SMS Uw multifunctioneel apparaat drukt SMS-berichten automatisch af. U kunt het automatisch afdrukken uitschakelen. 1
Druk op MENU/OK en 553.
2
Kies met / uit en bevestig dit met OK. SMSberichten worden in het geheugen ontvangen.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Subadres (terminal ID) Als u meerdere apparaten met SMS-functie op één telefoonlijn aangesloten hebt, kunt u aan deze apparaten subadressen toekennen. De SMS-berichten kunnen dan naar een bepaald apparaat worden gestuurd. 1
9. SMS
9. SMS
SMS lezen
Druk op MENU/OK en 556.
37
2
Voer een cijfer van 0 tot 9 als subadres in. De afzender kan een SMS-bericht direct naar dit apparaat sturen door het subadres aan het telefoonnummer toe te voegen. Bevestig dit met OK.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Functies van het apparaat
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
Berichtsignalen U wordt door een signaaltoon gewaarschuwd, als een SMS-bericht binnengekomen is. Deze functie kunt u uitschakelen. 1
Druk op MENU/OK en 57.
2
Kies met / uit en bevestig dit met OK. Nieuwe SMS-berichten worden zonder signaaltoon ontvangen.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
38
9. SMS
1
Open het apparaat door in de diepliggende handgreep onder het deksel van het apparaat te grijpen …
Papierstoring verhelpen
Æterwijl
Open de papierstoringsklep in geen geval het multifunctionele apparaat een printopdracht uitvoert.
1
2
Als het papier vastgelopen is, verschijnt op het display een foutmelding en de printopdracht wordt gestopt. Druk op de snapsluiting aan de achterzijde van het apparaat om de papierstoringsklep te openen.
… en de behuizing omhoog te klappen.
10. Tips & Trucs
10. Tips & Trucs
Trek het papier er voorzichtig uit en sluit de papierstoringsklep. Bevestig dit met de Y-toets. 2
Druk op de snapsluiting van de patronenhouder om deze te openen.
3
Verwijder de inktpatroon.
Patronen wisselen Het display informeert u, als een patroon bijna leeg is en vervangen moet worden. Is een van de inktpatronen leeg, dan stopt het apparaat met printen, ook als in de andere patroon nog inkt aanwezig is. Elke nieuwe patroon die u in het apparaat plaatst moet met de bijgevoegde Plug’n’Print-kaart worden geladen om het inktniveaugeheugen op 100 % te zetten
²om een optimale printkwaliteit te behalen.
Gebruik uitsluitend originele inktpatronen
10. Tips & Trucs
39
Æming met de afvalvoorschriften van uw land.
Deponeer de lege patronen in overeenstem-
8
Steek de bijgevoegde Plug’n’Print-kaart met de contacten naar boven in de gleuf onder het paneel.
9
Het laden van de patroon kan een poosje duren. Als het laden beëindigd is, verschijnt op het display: actie voltooid / verwijder kaart.
Functies van het apparaat
Ga met de inktpatronen voorzichtig om, zodat er geen inkt op kleding of voorwerpen terechtkomt. Vermijd contact met huid en ogen (zie hoofdstuk Veiligheidsinstructies / Inktpatronen).
4
Neem de inktpatroon uit de verpakking, verwijder het aanwezige verpakkingsmateriaal en trek de beschermstrook er voorzichtig af.
Æstrook compleet verwijderd is. Let erop dat u
Overtuig uzelf a.u.b. van dat de bescherm-
sproeiers en contacten niet aanraakt.
5
Zet de patroon met de “neus” naar beneden wijzend – schuin naar achter hellend– in; de zwarte patroon links, de kleureninktpatroon rechts.
10 Trek de Plug’n’Print-kaart uit. De nieuw geplaatste patroon is geactiveerd.
²Plug’n’Print-kaart geactiveerd is, herkent uw
Zodra de patroon met de bijgevoegde
apparaat de patroon, ook als u deze er tijdelijk uitgenomen hebt. U hoeft de verwijderde patroon niet nogmaals te laden, als u hem weer in zet!
11 Voor een optimale printkwaliteit raden wij aan de patronen na elke keer wisselen opnieuw in de juiste positie te brengen. Bevestig de display-vraag nu uitlijn. met OK. Druk op de X-toets, als u de patronen niet opnieuw in de juiste positie wilt zetten (zie ook Reiniging en onderhoud / Patronen reinigen in de juiste positie zetten).
6
Sluit de patronenhouder. U hoort een klikkend geluid, als de afdekking van de houder vastklikt.
Fotopatroon plaatsen Voor de speciale eisen die aan een hoogwaardige fotoafdruk worden gesteld raden wij het gebruik van een fotopatroon aan.
7
Sluit de behuizing.
1
Open het apparaat en de snapsluiting zoals onder Patronen wisselen wordt beschreven.
2
Neem de zwarte patroon uit en zet in plaats daarvan de fotopatroon in. Laad deze met de bijgevoegde Plug’n’Print-kaart (zie ook Patronen wisselen). De fotopatroon is geactiveerd.
3
Voor een optimale printkwaliteit raden wij aan de patronen na elke keer wisselen opnieuw in de juiste positie te brengen. Bevestig de display-vraag nu uitlijn. met OK. Druk op de X-toets, als u de patronen niet opnieuw in de juiste positie wilt zetten (zie ook Reiniging en onderhoud / Patronen reinigen in de juiste positie zetten).
²de foto’s weer door de zwarte patroon om Vervang de fotopatroon na het printen van
kosten te besparen!
40
10. Tips & Trucs
Journaal afdrukken Het journaal omvat een lijst van de 30 laatste berichttransmissies (faxberichten, SMS-berichten). Het journaal wordt na 30 transmissies automatisch afgedrukt of u drukt het, indien nodig, zelf af: Druk op MENU/OK en 37. Het journaal wordt afgedrukt.
Opdrachten bewerken Uw multifunctioneel apparaat maakt een lijst van alle verzendopdrachten (faxberichten, SMS-berichten) die zojuist worden uitgevoerd, voor de afroep voorbereid zijn of op een later tijdstip verzonden moeten worden.
Printproblemen verhelpen Slechte printkwaliteit Als de printkwaliteit van uw apparaat niet goed is, kan het zijn dat de beschermstroken niet volledig van de patronen verwijderd werden. Open het apparaat en neem de patronen eruit. Verwijder eventueel aanwezige folieresten. Leg de patronen weer terug en sluit het apparaat.
²aan de patronen na elke keer wisselen op-
Voor een optimale printkwaliteit raden wij
nieuw in de juiste positie te brengen. Bevestig de display-vraag nu uitlijn. met OK. Druk op de X-toets, als u de patronen niet opnieuw in de juiste positie wilt zetten (zie ook Reiniging en onderhoud / Patronen reinigen in de juiste positie zetten).
Verticale strepen Als er verticale strepen op uw afdrukken zitten, is het scannerglas misschien vuil. Reinig het scannerglas (zie ook Reiniging en onderhoud).
Inktniveau weergeven Het apparaat registreert het verbruik van een patroon en berekent daaruit het inktniveau.
Æu elke nieuwe patroon met de bijgevoegde
Het aangegeven inktniveau is alleen juist, als
Plug’n’Print-kaart oplaadt!
1
Druk op MENU/OK en 822.
2
Kies met / voor welke patroon het inktniveau aangegeven moet worden. Druk op OK.
10. Tips & Trucs
Bewaar tijdelijk verwijderde patronen in de bewaarbox voor de fotopatroon om deze tegen uitdrogen en stof te beschermen.
Opdracht oproepen of wijzigen De status geeft inlichtingen over de opdrachtfunctie. Documenten in de lijst kunnen volgende status hebben: znd – Later overdragen doc – Verzenden op afroep afr – Later afroepen van een fax tr. – Opdracht wordt zojuist uitgevoerd SMS – SMS-transmissie Druk op MENU/OK en 72. Selecteer met / de opdracht die u wilt wijzigen en druk op OK. Voer de gewenste wijzigingen in en bevestig dit met OK.
Opdracht meteen uitvoeren Druk op MENU/OK en 71. Selecteer met / de opdracht die u wilt uitvoeren en druk op OK. De opdracht wordt meteen uitgevoerd.
Opdracht wissen Druk op MENU/OK en 73. Selecteer met / de opdracht die u wilt wissen en druk op OK. Bevestig het wissen van de opdracht met OK.
Opdracht afdrukken Druk op MENU/OK en 74. Selecteer met / de opdracht die u wilt afdrukken en druk op OK.
Opdrachtenlijst printen Druk op MENU/OK en 75. Het apparaat drukt een lijst van alle wachtende opdrachten af.
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
²met X stelt u de uitgangsmodus in.
Keer met C terug naar het laatste menupunt;
10. Tips & Trucs
41
Apparaat blokkeren Functies van het apparaat
Met de blokkeerfunctie verhindert u dat onbevoegden uw multifunctioneel apparaat gebruiken.
Blokkeercode opslaan Eerst moet u een code intoetsen, waarmee u de blokkeerfunctie activeert resp. deactiveert. 1
Druk op MENU/OK en 811.
2
Voer met de cijfertoetsen een viercijferige blokkeercode in en druk op OK.
3
Voer de code nogmaals ter bevestiging in en druk op OK.
²
Als u al een code opgeslagen hebt, toetst u eerst de oude blokkeercode in voordat u de code verandert.
Oppervlak van het apparaat reinigen Gebruik voor de reiniging een zachte, pluisvrije doek. Via onze bestelservice zijn speciale reinigingsdoeken verkrijgbaar. Gebruik in geen geval vloeibare of licht ontvlambare reinigingsmiddelen (sprays, schuurmiddelen, politoeren, alcohol enz.) om schade aan de gelakte onderdelen te vermijden!
Ægereinigd te worden. Er mag geen vocht bin-
De binnenzijde van het apparaat hoeft niet
nenin het apparaat terechtkomen.
Scannerglas reinigen 1
Open het scannerdeksel.
2
Veeg met een pluisvrije doek behoedzaam over het scannerglas.
3
Sluit het scannerdeksel.
Toetsenbordvergrendeling activeren 1
Druk op MENU/OK en 812.
2
Voer de code in die u opgeslagen hebt en druk op OK.
3
Kies met / aan en bevestig dit met OK. De toetsenbordvergrendeling is geactiveerd.
²keercode kunt u functies oproepen of cijfers Pas na het invoeren van de opgeslagen blok-
intoetsen. De blokkering wordt na elk gebruik automatisch weer ingeschakeld.
Toetsenbordvergrendeling desactiveren 1
Voer de code in die u opgeslagen hebt en druk op OK.
2
Druk op MENU/OK en 812.
3
Voer de code in die u opgeslagen hebt en druk op OK.
4
Kies met / uit en bevestig dit met OK. De toetsenbordvergrendeling is gedesactiveerd.
Reiniging en onderhoud Uw multifunctioneel apparaat is voor een onderhoudsarm gebruik ontwikkeld en heeft slechts weinig onderhoud nodig. Trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact voordat u het reinigt!
² 42
Als de stroomtoevoer onderbroken geweest is, moet u datum en tijd opnieuw invoeren.
Patronen reinigen en in de juiste positie brengen Wordt de kwaliteit van de afdrukken slechter, dan moeten de patronen gereinigd of opnieuw in de juiste positie gebracht worden. 1
Druk op MENU/OK en 8211. De patronen worden gereinigd.
2
Start het positioneren van de patronen met MENU/OK en 8212. Uw multifunctioneel apparaat drukt een testpagina af en stelt daardoor automatisch de juiste parameters voor de optimale printkwaliteit in.
10. Tips & Trucs
3
Als de printkwaliteit ook daarna niet bevredigend is, moet u de patronen handmatig reinigen:
²toetsen, als u een verkeerde code ingevoerd hebt.
1
Toetsentonen uitschakelen
Voor een optimale printkwaliteit raden wij
nieuw in de juiste positie te brengen.
2
Open het apparaat en neem de patronen uit de houder (zie ook Patronen wisselen). Reinig de contacten (A) met een droge, pluisvrije doek.
Leg een pluisvrije doek op een glad oppervlak en span de doek. Maak de doek voor de helft vochtig (A). Plaats de “neus” (= sproeierzijde) van de patronen op het vochtige gedeelte (A) en trek de patronen één enkele keer langs de richting van de pijl (B) naar het droge gedeelte (C).
Selecteer met / Bevestigen? Ja en bevestig dit met OK. Het display toont de actuele firmware-versie van uw apparaat. Met Bevestigen? nee annuleert u het in-
Elke bediening van een toets wordt door een toon begeleid. U kunt de toetsentonen op uw apparaat uitschakelen. 1
Druk op MENU/OK en 83.
2
Voer met de cijfertoetsen de volgende code in: 102300 en druk op OK.
3
Kies met / Bevestigen? Ja en bevestig dit met OK. De toetsentonen zijn uitgeschakeld. Volg de bedieningsstappen 1 – 3 om de toetsentonen weer te activeren.
10. Tips & Trucs
²aan de patronen na elke keer wisselen op-
²toetsen, als u een verkeerde code ingevoerd hebt. Met Bevestigen? nee annuleert u het in-
Fabriekinstellingen terugzetten
Æden alle telefoongidscontacten evenDoor uitvoeren van deze functie wor-
als fax- en SMS-berichten gewist en alle instellingen teruggebracht naar de fabrieksinstellingen. Archiveer de telefoongids met het Companion – Adresboekje of kopieer de contacten in het Windows adresboek. Druk de opgeslagen fax- of SMS-berichten af om gegevensverliezen te vermijden.
Æbovenstaande grafiek om de sproeiers niet te
Let op de juiste stand van de patronen volgens
beschadigen!
Raak de sproeiers en contacten in geen geval met blote vingers aan en schud de patronen niet.
1
Trek de netstekker eruit.
2
Druk gelijktijdig op Y, 9 en 3.
Servicecodes
3
Houdt de toetsen ingedrukt terwijl u de netstekker weer in het stopcontact steekt.
Met de functie 83 kunt u de fabrieksinstellingen controleren en configureren.
4
Wacht totdat op het display erase param verschijnt, en laat pas dan de toetsen los. Het apparaat start met de fabriekinstellingen.
Firmware-versie opvragen De firmware bepaalt de basisfuncties en toepassingsmogelijkheden van uw multifunctioneel apparaat.
Quick help
Informeer op onze homepage naar de actuele firmware-versie die voor uw apparaat wordt aangeboden en actualiseer de firmware, indien nodig (zie gedeelte PC-functies / Companion Suite IH gebruiken / Firmware-update).
Als een probleem optreedt dat zich met de beschrijvingen in deze handleiding niet laat verhelpen, gaat u als volgt te werk:
1
Druk op MENU/OK en 83.
2
Voer met de cijfertoetsen de volgende code in: 704100 en druk op OK.
10. Tips & Trucs
1
Trek de netstekker er a.u.b. uit.
2
Wacht minstens tien seconden en steek dan de netstekker weer in het stopcontact.
3
Treedt hetzelfde probleem herhaaldelijk op, raadpleeg dan a.u.b. onze technische klantendienst of neem met uw vakhandelaar contact op.
43
PC-functies PC-vereisten
Ætend op een PC (besturingssysteem Microsoft
U kunt uw multifunctioneel apparaat uitslui-
Windows) aansluiten. Het apparaat is niet compatibel met Linux® en Apple Macintosh®.
Besturingssysteem: Windows 2000 (SP 3) · XP Processor: 800 MHz voor Windows 2000 1 GHz voor Windows XP Werkgeheugen: 128 MB voor Windows 2000 192 MB voor Windows XP Vrij geheugen: 700 MB vrij geheugen voor de complete installatie van de Companion Suite IH Aansluitingen: USB-interface Adapter draadloos netwerk
Æ
USB-installatie: Installeer eerst de software Companion Suite IH en start de PC opnieuw. Sluit daarna pas uw multifunctioneel apparaat met een USB-kabel op de PC aan.
PC-functies
WLAN-installatie: Sluit eerst uw multifunctioneel apparaat met de WLAN-adapter op de PC (het netwerk) aan en stel de benodigde parameters op het multifunctionele apparaat in, zodat uw apparaat in het netwerk geïntegreerd kan worden (zie Draadloze netwerken aanmaken (WLAN)). Installeer daarna pas de software Companion Suite IH.
Draadloos netwerkvereisten
1. Drivers en software installeren De CD-ROM – Companion Suite IH omvat:
¿en communicatietoepassingen (telefoongids, faxen, Companion Suite IH – Installeert apparaatdrivers
SMS-berichten enz.). Met de USB-aansluiting kunt u alle toepassingen van de Companion Suite IH gebruiken: U kunt het multifunctionele apparaat als kleurenof fotoprinter gebruiken, berichten (faxen of SMS) met de PC versturen en ontvangen alsmede gegevens (bijv. telefoongidscontacten) overdragen en bewerken. Met een draadloze verbinding kunt u het apparaat als netwerkprinter gebruiken.
¿en een verbeterde printkwaliteit van uw digitale foPhoto Impression – Voor een creatieve bewerking
to’s.
¿documenten. Acrobat Reader – Voor het weergeven en printen ¿van PDF-bestanden. Paper Port – Voor het scannen en beheren van uw
Sluit alle lopende programma’s en toepassingen voordat u met de installatie begint. Ook geactiveerde anti-virusprogramma’s kunnen de installatie storen. Plaats de installatie-CD in het CD-ROM-station van uw PC. De installatie begint automatisch. (Start het installatieprogramma niet, zoek dan uw CD-ROM-station in Windows Explorer en selecteer met een dubbele klik het programma Setup.exe.) Op het beeldscherm verschijnt het startvenster Companion Suite IH.
Æmet een originele adapter.
WLAN is optioneel en functioneert uitsluitend
44
1. Drivers en software installeren
Installatie van alle toepassingen
4
Windows 2000 · XP-gebruikers: Uw multifunctioneel apparaat is voor Belgacom gekeurd en ontwikkeld om een volledige compatibiliteit met Windows 2000 en Windows XP te waarborgen. Klik op Volgende om de installatie voort te zetten.
5
Klik op Installeren om de installatie van de apparaatdrivers te starten. Dit kan enkele minuten in beslag nemen.
Æte IH en start de PC opnieuw. Sluit daarna
Installeer eerst de software Companion Sui-
pas uw multifunctioneel apparaat met een USBkabel op de PC aan.
1
Klik in het startvenster Companion Suite IH op de knop Producten installeren en selecteer in het volgende keuzevenster Alle om alle toepassingen van de installatie-CD (scanner- en printerdrivers alsmede de programma’s Photo Impression en Paper Port) te installeren.
Æzonderlijk worden geïnstalleerd (zie Installatie Het programma Acrobat Reader moet af-
6
van afzonderlijke toepassingen).
2
Het programma Photo Impression wordt geïnstalleerd; dit neemt wat tijd in beslag. De installatie-wizard begeleidt u door de overige installatie; bevestig dit met Volgende.
3
Lees eerst de licentievoorwaarden, voordat u de installatie voortzet en accepteer deze met Ja.
Klik op Volgende om de installatie van het programma Paper Port en van de toepassing One Touch te starten. De programma’s van het softwarepakket worden standaard in de map Alle programma’s op uw PC opgeslagen.
7
Tenslotte wordt u gevraagd de PC opnieuw te starten. Neem de diskettes die zich nog in de stations bevinden eruit en klik op Voltooien. Neem de installatie-CD pas uit het CD-ROM-station, als Windows weer gestart en de installatie beëindigd is.
²nieuw starten om eventueel nog geopende en U kunt de PC ook op een later tijdstip op-
niet opgeslagen programma’s te bewerken of op te slaan.
1. Drivers en software installeren
1. Drivers en software installeren
Op de desktop van uw PC-beeldscherm worden de shortcuts Companion – Director en Companion – Monitor aangemaakt (zie Companion Suite IH gebruiken).
45
8
Klik in het startvenster op de knop Producten installeren en selecteer in het volgende keuzevenster Aangepast om de aangeboden toepassingen afzonderlijk te installeren.
Sluit pas na het opnieuw starten het multifunctionele apparaat met een in de handel gebruikelijke USB-kabel op uw PC aan. De USB-interface vindt u op de achterzijde van het apparaat.
²de fabriek de connectiviteit via de kabelver-
Bij de installatie van alle toepassingen is door
binding (USB) ingesteld. U kunt het multifunctionele apparaat ook draadloos met de PC of het draadloze netwerk verbinden (zie Installatie van afzonderlijke toepassingen).
9
Voorbeeld Companion Suite IH: 1
Selecteer Companion Suite IH door op de bijbehorende knop te klikken.
2
De installatie-wizard begeleidt u door de overige installatie; bevestig dit met Volgende. Accepteer de licentievoorwaarden met Ja. Het installatieprogramma stelt een opslagmap voor de Companion Suite IH voor. U kunt een andere doelmap selecteren door op Bladeren... te klikken en een map te kiezen. Bevestig dit met Volgende.
Uw multifunctioneel apparaat wordt als nieuw periferie-apparaat herkend en geregistreerd. In de menubalk rechts onderaan op uw PC-beeldscherm (naast de tijdindicatie) worden de iconen voor de toepassingen One Touch en MF monitor toegevoegd. Dit kan een poosje duren. Wacht tot de installatie beëindigd is.
10 Eindinstallatie voor Windows 2000 · XPgebruikers: Als uw besturingssysteem met Windows XP (SP 2) loopt, verschijnt bij de eindinstallatie een extra venster: Selecteer Nee, nu niet en klik op Volgende. Onder Windows XP selecteert u bij de eindinstallatie Software automatisch installeren (aanbevolen), dan klikt u op Volgende.
PC-functies
Windows 2000 · XP: Ook als de installatie-wizard u informeert dat het periferie-apparaat niet voor de Windows-Logo-test geslaagd is, kunt u op Ja klikken om de installatie te beëindigen.
Installatie van afzonderlijke toepassingen (gebruikersgedefinieerd)
²vooral dan selecteren, als u de Companion
De gebruikersgedefinieerde installatie moet u
Suite IH met de benodigde drivers voor de netwerkfunctie wilt installeren. Zoek uw CD-ROMstation in Windows Explorer en selecteer met een dubbele klik het programma Setup.exe om het startvenster Companion Suite IH te openen.
46
1. Drivers en software installeren
3
Klik op Volgende om de installatie voort te zetten.
Selecteer het gewenste verbindingstype en klik op Volgende. U kunt ook beide aansluitingsmogelijkheden selecteren!
USB-verbinding Kies USB-verbinding, als u uw multifunctioneel apparaat met een USB-kabel op een PC wilt aansluiten. De drivers voor de USB-verbinding worden geïnstalleerd. Met de USB-verbinding hebt u alle toepassingen van de Companion Suite IH ter beschikking.
Volg de overige instructies van de installatie-wizard en start de PC tenslotte opnieuw. Verwijder de installatie-CD pas na de nieuwe start uit het CDROM-station.
6
USB-verbinding: Sluit pas na het opnieuw starten uw multifunctioneel apparaat met een USB-kabel op de PC aan.
7
Eindinstallatie voor Windows 2000 · XPgebruikers: zie a.u.b. Installatie van alle toepassingen (bedieningsstap 10).
Æmultifunctioneel apparaat met een USB-kabel Sluit pas na het opnieuw starten uw
op uw PC aan. U kunt het apparaat niet direct met een USBkabel op een netwerk aansluiten!
Draadloos netwerk (WLAN) Kies Netwerk printing, als u uw multifunctioneel apparaat met een WLAN-adapter in een draadloos netwerk wilt integreren. De drivers voor de netwerkprinter worden geïnstalleerd. Met de draadloze netwerkaansluiting kunt u uw multifunctioneel apparaat uitsluitend als netwerkprinter gebruiken (zie hoofdstuk Netwerken / Draadloze netwerken aanmaken (WLAN)).
²ook door de installatie van Photo Impres-
De installatie-CD begeleidt u op deze wijze
sion, Paper Port en Acrobat Reader.
Handleidingen
4
Windows 2000 · XP-gebruikers: Uw multifunctioneel apparaat is voor Belgacom gekeurd en ontwikkeld om een volledige compatibiliteit met Windows 2000 en Windows XP te waarborgen.
1
Zoek uw CD-ROM-station in Windows Explorer en selecteer met een dubbele klik het programma Setup.exe om het startvenster Companion Suite IH te openen.
2
Klik in het startvenster op de knop Gebruiksaanwijzingen zien om u over de toepassingsmogelijkheden van Paper Port te laten informeren.
²niet op uw PC geïnstalleerd hebt, installeert Als u het programma Acrobat Reader nog
u het van de installatie-CD om de bedieningshandleiding in PDF-bestandsformaat te kunnen lezen (zie Installatie van afzonderlijke toepassingen (gebruikersgedefinieerd)).
1. Drivers en software installeren
1. Drivers en software installeren
5
47
2.
Netwerken
U kunt uw multifunctioneel apparaat met een USB-kabel op een PC aansluiten of draadloos (= radiografisch) met een PC of netwerk verbinden. Met de USB-kabel kunt u uw multifunctioneel apparaat met een PC verbinden die op een netwerk aangesloten is. Andere PC’s van dit netwerk hebben dan toegang tot het multifunctionele apparaat, als het hiervoor ingesteld is. U kunt het apparaat niet direct met een USB-kabel op een netwerk aansluiten!
Ad-hoc-netwerk In een ad hoc netwerk communiceren de apparaten gelijkwaardig onder elkaar zonder de tussenkomst van een access point (gateway, router). De transmissiesnelheid in het complete ad hoc netwerk is afhankelijk van de slechtste verbinding in het netwerk. De transmissiesnelheid is afhankelijk van de ruimtelijke afstand en van hindernissen zoals muren of plafonds tussen zender en ontvanger.
Met een WLAN-adapter is het mogelijk het multifunctionele apparaat als netwerkprinter in een bestaand draadloos netwerk te integreren. Dit functioneert uitsluitend met een originele adapter.
Draadloze netwerken Men spreekt van een draadloos netwerk of WLAN (Wireless Local Area Network), als tenminste twee computers, printers en andere extra apparatuur in een netwerk via radiografische golven (hoogfrequente golven) met elkaar communiceren. De gegevenstransmissie in het draadloze netwerk is gebaseerd op het TCP/IPprotocol. Afhankelijk van de wijze waarop het netwerk opgebouwd is, spreekt men van een infrastructuur- of een ad hoc netwerk.
Infrastructuur-netwerk In een infrastructuurnetwerk communiceren meerdere apparaten via een centraal access point (gateway, router). Alle gegevens worden naar het access point (gateway, router) gestuurd en van hieruit verder verdeeld.
Draadloze netwerken aanmaken (WLAN) Er zijn drie stappen nodig om uw multifunctioneel apparaat in een draadloos netwerk (WLAN) te integreren: 1
Configureer het netwerk op uw PC.
2
Maak uw multifunctioneel apparaat klaar voor de netwerkfunctie.
3
Installeer de software Companion Suite IH met de benodigde printerdrivers op uw PC, nadat u het apparaat hebt voorbereid.
Æfigureert, moet het netwerk op uw PC en,
Voordat u het multifunctionele apparaat con-
PC-functies
indien van toepassing, op alle aangesloten apparaten (andere PC’s, access point, gateway, router) voorbereid zijn en functioneren. Alle benodigde gegevens voor het voorbereiden van het apparaat zoals netwerknaam (SSID), radiokanaal, WEPsleutel, IP-adres of subnet-masker moeten met de gegevens van het netwerk overeenstemmen. Op uw PC vindt u deze gegevens onder Start > Instellingen > Netwerkomgeving. Selecteer hier het WLAN. Hoe u het draadloze netwerk op uw PC aanmaakt, vindt u in de handleiding van uw WLAN-adapter. In grotere netwerken vraagt u dit aan uw netwerkadministrator.
²borgd, als u ook op uw PC een originele Een probleemloze communicatie is gewaar-
adapter gebruikt.
48
2. Netwerken
Multifunctioneel apparaat voorbereiden Steek de WLAN-adapter in de USB-aansluiting aan de zijkant van uw apparaat.
²multifunctioneel apparaat draagt gegevens De adapter voor draadloos netwerk van uw
over via het draadloze protocol IEEE 802.11g, kan echter ook in een bestaand IEEE 802.11b-net worden geïntegreerd. Gebruik voor de aansluiting op het multifunctionele apparaat uitsluitend originele adapters. Andere zend- en ontvangstadapters kunnen het apparaat beschadigen.
b
Als u Infrastruc. kiest, wordt u gevraagd de authentiseringsmodus te selecteren. Hiermee bepaalt u of het multifunctionele apparaat zich met de WEPsleutel bij het access point (gateway, router) authentiseert en of de gegevens voor de transmissie in het draadloze netwerk gecodeerd moeten worden. Volgende selectiemogelijkheden staan ter beschikking: GEEN – Er vindt geen authentisering plaats en gegevens worden ongecodeerd overgedragen. OPen – Er vindt geen authentisering plaats, maar gegevens worden gecodeerd overgedragen. VRIJGEGEVEN – Het multifunctionele apparaat authentiseert zich met de ingetoetste WEP-sleutel bij het access point (gateway, router) en gegevens worden gecodeerd overgedragen. beide – De authentiseringsmodus wordt door het apparaat willekeurig geselecteerd. Kies een modus met /, en bevestig dit met OK.
Als u oPen, VRIJGEGEVEN of beide instelt, moet u met de functie 914 een WEP-sleutel intoetsen.
Netwerknaam (SSID) intoetsen
Onafhankelijk van het feit of u uw multifunctioneel apparaat in een draadloos infrastructuur- of ad hoc netwerk gebruikt, moet u bepaalde netwerk- en veiligheidsinstellingen uitvoeren (bijv. de Service-Set-ID (SSID) en de WEP-sleutel). De instellingen moeten met de gegevens van het netwerk overeenstemmen.
Druk op MENU/OK en 913 om de netwerknaam (Service-Set-ID (SSID)) in te toetsen. Voer de SSID in en bevestig dit met OK (vooraf ingesteld is Crystal_ mfp). De netwerknaam vindt u in de netwerkinstellingen van uw PC. De SSID moet met de SSID op de PC of op het access point overeenstemmen.
Netwerken zoeken
WEP-codering activeren
Uw multifunctioneel apparaat kan automatisch naar bestaande draadloze netwerken zoeken.
Æbuitenstaanders toegankelijk! Bescherm uw
netwerk daarom in ieder geval tegen onbevoegde toegang met de WEP (Wired Equivalent Privacy-)standaard. U moet dezelfde WEP-sleutel zowel op uw multifunctioneel apparaat als op de aangesloten PC’s of op het access point (gateway, router) gebruiken.
De WEP-codering is vanaf fabriek gedesactiveerd. Druk op MENU/OK en 914. Selecteer met / geen, 64-bit of 128-bit. Bevestig dit met OK. Voer de WEP-sleutel in en bevestig dit met OK.
²uit 5 tekens (ASCII) of 10 cijfers (hexadeci-
Met de 64-bit-codering moet de WEP-sleutel
Soort netwerk instellen Druk op MENU/OK en 912 om het soort netwerk te selecteren. Kies met / Ad-hoc of Infrastruc. (zie hoofdstuk Draadloze netwerken). Bevestig dit met OK. a
Als u Ad-hoc kiest, wordt u gevraagd het radiokanaal voor de transmissie in te stellen (vooraf ingesteld is 10). U kunt een willekeurig kanaal invoeren, als er storingen met naburige draadloze netwerken ontstaan. Het radiokanaal moet met het ingestelde kanaal op de PC overeenstemmen. Toets het radiokanaal in en bevestig dit met OK.
2. Netwerken
maal) bestaan. Met de 128-bit-codering moet de WEP-sleutel uit 13 tekens (ASCII) of 26 cijfers (hexadecimaal) bestaan. U kunt vier verschillende WEP-sleutels intoetsen. De WEP-sleutel vindt u in de netwerkinstellingen van uw PC.
Verbindingsmodus selecteren Met de verbindingsmodus stelt u het IP-adres en subnet-masker in. In een infrastructuurnetwerk kunt u kiezen of de instellingen automatisch uitgevoerd moeten worden of het IP-adres en het subnet-masker handmatig ingetoetst worden. In een ad hoc netwerk moet u de instellingen handmatig uitvoeren.
2. Netwerken
Druk op MENU/OK en 911. Het apparaat zoekt naar actieve draadloze netwerken en geeft de gevonden netwerken op het display weer. Selecteer met / uw netwerk en bevestig dit met OK. Afhankelijk van de veiligheidsinstellingen van uw draadloos netwerk vraagt uw apparaat vervolgens naar de authentiseringsmodus (zie Soort netwerk instellen) en naar de WEP-codering (zie WEP-codering activeren). Na het zoeken van het netwerk moet u nog het IP-adres en het subnet-masker met de functie 915 handmatig intoetsen of automatisch laten selecteren (zie Verbindingsmodus selecteren).
Onbeveiligde draadloze netwerken zijn voor
49
Druk op MENU/OK en 915 om de verbindingsmodus te selecteren. Kies met / Auto (DHCP) of handmatig en bevestig dit met OK (vooraf ingesteld is Auto (DHCP), in een ad hoc netwerk moet u handmatig kiezen).
²subnet-masker kan op de aangesloten netDe automatische instelling van IP-adres en
werk-PC’s even duren.
Als u handmatig selecteert, moet u het IP-adres en het subnet-masker handmatig invoeren: a
Het IP-adres is het adres van het apparaat in het netwerk. Dit mag niet met het IP-adres van de PC of van andere netwerkcomponenten overeenstemmen, moet echter in hetzelfde IP-gebied liggen. Het IP-adres vindt u in de netwerkinstellingen van uw PC.
Printerdrivers installeren Nadat u uw multifunctionele apparaat hebt voorbereid, moet u de Companion Suite IH met de benodigde printerdrivers installeren. Hebt u de software nog niet geïnstalleerd, kies dan de gebruikersgedefinieerde installatie van de Companion Suite IH (zie Installatie van afzonderlijke toepassingen (gebruikersgedefinieerd)). Kies tijdens de installatie Netwerk printing als soort verbinding. Hebt u de Companion Suite IH reeds geïnstalleerd, dan kunt u de set-up van de installatie-CD opnieuw starten en Herstellen selecteren. U kunt ook op de PC op Start > Alle programma’s > Companion Suite > Companion Suite IH > Een apparaat toevoegen of verwijderen klikken.
Druk op MENU/OK en 916. Toets het IPadres in (bijvoorbeeld 192.168.001.××× – de eerste drie cijfergroepen zijn het IP-gebied, deze gegevens moeten met het IP-adres op uw PC overeenstemmen. De laatste drie plaatsen bepalen het individuele IP-adres van het apparaat. U kunt een willekeurig getal tussen 000 en 255 intoetsen. Dit getal moet in het netwerk echter uniek zijn en mag op geen andere PC resp. geen ander netwerkcomponent voorkomen. Bevestig dit met OK. b
Het subnet-masker geeft in een netwerk met gateway of router aan of de betreffende gegevenspakketten aan een interne ontvanger in het netwerk geadresseerd zijn of deze naar een ontvanger buiten het netwerk verstuurd moeten worden. Het subnetmasker vindt u in de netwerkinstellingen van uw PC. Druk op MENU/OK en 917. Toets het subnet-masker in (bijvoorbeeld 255.255.255.000). Bevestig dit met OK.
Selecteer Installeer een netwerk printer en bevestig dit met Volgende.
PC-functies
Hostnaam intoetsen Met de hostnaam wordt uw multifunctioneel apparaat bij het netwerk aangemeld. De invoer van een naam is optioneel; als u de fabrieksinstelling niet verandert, wordt het apparaat als Crystal aangemeld. Druk op MENU/OK en 918. Toets een willekeurige hostnaam in en bevestig dit met OK.
Selecteer de Crystal en klik op Geselecteerde printer installeren.
²de PC en op alle andere aangesloten PC’s of
U kunt een overzicht van alle netwerkinstellingen afdrukken. Druk op MENU/OK en 95. Het netwerkbericht wordt afgedrukt.
Alle gegevens moeten met de instellingen op
op het access point (gateway, router) overeenstemmen. Het radiokanaal, de netwerknaam (SSID), de WEP-sleutel en het subnet-masker moeten overeenstemmen; het IP-adres moet in hetzelfde IP-gebied liggen, maar moet in het netwerk uniek zijn. De benodigde inlichtingen vindt u in de netwerkinstellingen van uw PC.
50
Netwerkbericht afdrukken
Fabrieksinstellingen terugzetten Met de functie 919 kunt u de fabrieksinstellingen terugzetten. 1
Druk op MENU/OK en 919.
2
Kies met / zeker: ja, en bevestig dit met OK. Alle WLAN-instellingen worden op de fabrieksinstellingen teruggezet.
2. Netwerken
3. COMPANION SUITE IH gebruiken
Telefoongids De toepassing Adresboekje roept de telefoongids van uw multifunctioneel apparaat op (zie ook gedeelte Functies van het apparaat / Telefoongids). Alle wijzigingen die u op de PC aanbrengt worden automatisch in de telefoongids van uw multifunctioneel apparaat opgeslagen.
Met het keuzevenster Companion – Director kunt u talrijke toepassingen van uw multifunctioneel apparaat vanaf uw PC gebruiken. U kunt de telefoongids van uw multifunctioneel apparaat oproepen en bewerken, documenten scannen en met de OCR-software de scan in een gewenst bestandsformaat converteren alsmede documenten en fotobestanden naar de printer sturen. Bovendien staan programma’s voor de grafische opmaak van uw fotobestanden (Photo Impression) en voor het bestandsbeheer (Paper Port) ter beschikking. Uw berichten (faxen of SMS) kunt u direct op de PC verzenden en ontvangen.
Klik in het keuzevenster Companion – Director op de knop Adresboek; het dialoogvenster Compa nion – Adresboek wordt geopend.
• … dubbel op de shortcut Companion – Director op de desktop te klikken of • … met de rechter muistoets op het icoon Companion – Monitor in de menubalk rechts onderaan op het PC-beeldscherm te klikken en Companion – Director te selecteren, • … op de PC Start > Alle programma’s> Companion Suite > Companion Suite IH > Companion – Director te selecteren.
²ren door op de rechter muistoets te klikken.
²boek kunt u ook contactgegevens tussen de Met de toepassing Companion – Adres-
adresboeken van Windows, Microsoft Outlook en uw multifunctioneel apparaat heen en weer kopiëren. Markeer hiervoor een contact in uw telefoongids en trek het met ingedrukte muistoets naar de gewenste telefoongidsmap.
Contacten aanleggen 1
Klik in de werkbalk op Nieuw en selecteer Contact.
2
Toets de naam, het telefoonnummer (of e-mail adres) alsmede de snelheid voor de faxtransmissie in.
3
Klik op . Het contact wordt in de telefoongids van uw multifunctioneel apparaat opgeslagen. (Druk op om de lopende functie te annuleren.)
U kunt de kleur van het Startmenu verande-
3. Companion Suite IH gebruiken
3. Companion Suite IH gebruiken
Open het keuzevenster Companion – Director, door …
51
Groepen aanleggen 1
Klik in de werkbalk op Nieuw en selecteer Groep.
Telefoongids importeren – exporteren Met de toepassing Companion – Adresboek kunt u de telefoongids van het multifunctionele apparaat op uw PC opslaan/archiveren of contacten op uw apparaat laden.
²bestandsformaat *.EAB plaatsvinden.
De gegevensimport en -export moet met het
2
Toets een groepsnaam in. Klik op Leden selecteren en voeg contacten toe door een contact onder Adresboekje te markeren en op > te klikken. (Met < kunt u een contact weer uit de groep verwijderen.)
3
Klik op . De groep wordt in de telefoongids van uw multifunctioneel apparaat opgeslagen. (Druk op om de lopende functie te annuleren.)
1
Klik in de menubalk op Bestand > Exporteren om de telefoongidscontacten van uw multifunctioneel apparaat op de PC te laden. Kies de gewenste archiefmap.
2
Klik in de menubalk op Bestand > Importeren om contacten naar uw multifunctioneel apparaat over te dragen. Kies het bestand dat u wilt importeren.
Faxen Klik in het keuzevenster Companion – Director op de knop Fax; het dialoogvenster Companion – Manager Fax wordt geopend. U kunt uw faxdocumenten zien, bewerken en verzenden.
Ætekens en 30 cijfers op het display weergeven.
Uw multifunctioneel apparaat kan max. 20
Contacten en groepen bewerken 1
Markeer in het dialoogvenster Companion – Adresboek het contact dat u wilt bewerken en klik in de werkbalk op Eigenschappen.
2
Breng de gewenste wijzigingen aan en klik op . (Druk op om de lopende functie te annuleren.)
PC-functies
Contacten en groepen wissen 1
Markeer in het dialoogvenster Companion – Adresboek het contact dat u wilt bewerken en klik in de werkbalk op Wissen.
2
Bevestig het wissen van het contact of de groep.
²ten uit de telefoongids wist, maar ook even-
Denk eraan dat u hiermee niet alleen contac-
tuele toewijzingen aan een groep.
Faxen verzenden COMPANION – MANAGER FAX 1
Klik in de werkbalk op Nieuw en selecteer Fax.
Telefoongids printen Klik in de werkbalk op Afdrukken. Als u geen contacten gemarkeerd hebt, drukt uw multifunctioneel apparaat een lijst van alle aanwezige telefoongidscontacten af.
52
3. Companion Suite IH gebruiken
a
Scan faxen: Klik op Scanner, en plaats het document met de beeldzijde naar onder in de flatbedscanner (zie ook gedeelte Functies van het apparaat / Installatie / Documenten plaatsen).
b
PC-document faxen/doorzenden (bestandsformaten: *.tif (*.tiff); *.fax): Klik op Geheugen, en selecteer Alle programma’s > Companion Suite IH > Documents > Fax. Hier vindt u alle documenten die u via de PC ontvangen en verzonden hebt. In de map Received kunt u ontvangen faxen selecteren en naar een abonnee doorzenden.
2
Toets het nummer van de ontvanger in. Hiervoor staan meerdere opties ter beschikking: Toets in het veld geadresseerden het nummer van de abonnee in en klik op ^, of markeer een telefoongidscontact onder Adresboekje en klik op >. U kunt uw fax ook naar meerdere ontvangers sturen.
²
Markeer een contact in de ontvangerslijst en klik op om een abonnee uit de lijst te verwijderen.
3
Klik op Voorblad om een afzenderherkenning mee te sturen. Gebruik een opgeslagen versie of maak een nieuwe titelpagina aan (zie ook Fax-instellin. gen op de PC). Bevestig uw invoeren met
4
Klik op Geavanceerde opties om de gewenste resolutie in te stellen resp. om uw fax op een later tijdstip te verzenden. Klik op .
5
Klik tenslotte op
6
De fax-beheersmap Postvak uit informeert u over de transmissiestatus van uw fax-berichten. Als u een faxtransmissie wilt annuleren, markeert u het faxbericht en klikt u in de werkbalk op Stoppen.
. De fax wordt verzonden.
²u op
Wilt u uw fax als sjabloon opslaan, dan klikt . Klik op om de lopende functie te annuleren. Na de transmissie drukt het apparaat, afhankelijk van de instelling, een verzendrapport af (zie ook PC-Fax-instellingen wijzigen). Als de fax-verzendbox ca. 30 contacten bevat, drukt uw multifunctioneel apparaat automatisch een journaal af.
Verzenden van faxen via de PC-toepassingen U kunt vanuit elk Windows-programma een document als fax verzenden. 1
Klik in de betreffende toepassing op Bestand > Afdrukken en selecteer als printernaam Companion Suite Fax.
3. Companion Suite IH gebruiken
Het dialoogvenster Fax verzenden wordt geopend; hiermee kunt u het document als fax versturen.
Faxen ontvangen
Æhet multifunctionele apparaat met de functie Denk eraan dat u de PC-faxontvangst op
38 moet vrijschakelen (zie gedeelte Functies van het apparaat / Fax / Geavanceerde ontvangstopties instellen).
Komt een nieuw faxbericht binnen, dan verschijnt aan de onderste rand van het dialoogvenster Companion – Manager Fax het symbool t. Als u de fabrieksinstellingen voor de faxontvangst niet veranderd hebt, worden faxen automatisch in de fax-beheersmap Ontvangstlogboek ontvangen en afgedrukt.
Faxberichten lezen Markeer het gewenste faxbericht in de map Postvak in en klik in de werkbalk op Voorbeeld, om de fax te lezen.
Faxbericht printen Selecteer het gewenste faxbericht in de map Postvak in en klik in de werkbalk op Afdrukken om de fax af te drukken.
²drukt uw multifunctioneel apparaat automaAls de ontvangstmap ca. 30 contacten bevat,
tisch een journaal af.
PC-fax-instellingen wijzigen Print- en verzendopties 1
Klik in de menubalk op Extra > Opties > Fax.
2
Via het dialoogvenster Logboek en bevestigingen kunt u gebruikersgeoriënteerde printparameters voor uw faxen, verzendrapporten en journalen op de PC instellen. Een meervoudige keuze is toegestaan.
3. Companion Suite IH gebruiken
Als u uw multifunctioneel apparaat met een privé telefooncentrale gebruikt, toetst u voor het verzenden van PC-faxen de ingestelde buitenlijncode in (zie gedeelte Functies van het apparaat / Instellingen / Telefooncentrale (PABX)).
2
53
Via het Faxinstellingen-venster kunt u gebruikersgeoriënteerde instellingen voor de PC-faxtransmissie aanbrengen.
3
Klik op om uw instellingen op te slaan. Klik op om de lopende functie te annuleren.
Profiel en titelpagina Met de toepassing Profiel kunt u uw persoonlijke afzenderherkenning samenstellen en opslaan die als titelpagina met uw faxberichten wordt meegestuurd. 1
Klik in de menubalk op Extra > Profiel.
2
Toets de gegevens in die op de titelpagina moeten verschijnen.
3
Sla uw profiel op door op te klikken. Klik op om de lopende functie te annuleren.
SMS
PC-functies
Klik in het keuzevenster Companion – Director op de knop Sms; het dialoogvenster Companion – Manager SMS wordt geopend.
SMS verzenden 1
Klik in de werkbalk op Nieuw en selecteer Sms.
2
Toets in het veld Onderwerp: de tekst in die u wilt versturen. U kunt aan uw bericht “smileys” evenals datum en tijd toevoegen, door op een van de symbolen links naast het tekstinvoerveld te klikken.
Æmen optreden, dan kan de reden zijn dat uw
Mochten bij het verzenden van SMS proble-
SMS te lang is. U kunt maximaal 160 tekens intoetsen.
3
Toets in het veld Telefoonnummer het telefoonnummer van de abonnee in en klik op ^ of markeer een telefoongidscontact onder Lijst met contactpersonen: en klik op>. U kunt uw SMS-bericht ook naar meerdere ontvangers sturen.
²klik op
Markeer een contact in de ontvangerslijst en of < om een abonnee uit de lijst te verwijderen.
4
, als u op een later tijdstip wilt verzenKlik op den of aan uw SMS een prioriteit wilt toekennen.
5
Klik op
6
De SMS-beheersmap Postvak uit informeert u over de transmissiestatus van uw SMS-berichten. Als u een SMS-transmissie wilt annuleren, markeert u het SMS-bericht en klikt u in de werkbalk op Stop.
; uw SMS-bericht wordt verzonden.
²dan klikt u op
Wilt u uw SMS-bericht als sjabloon opslaan, . Klik op om de lopende functie te beëindigen. Na de transmissie drukt het apparaat, afhankelijk van de instelling, een verzendrapport af (zie ook PC-SMS-instellingen wijzigen). Als de SMS-verzendmap ca. 30 contacten bevat, drukt uw multifunctioneel apparaat automatisch een journaal af.
54
3. Companion Suite IH gebruiken
SMS ontvangen Komt een nieuw SMS-bericht binnen, dan verschijnt aan de onderste rand van het dialoogvenster Companion – Manager Sms het symbool t. Als u de fabrieksinstellingen voor de ontvangstmodus niet veranderd hebt, worden SMS-berichten automatisch in de SMSbeheersmap Postvak in ontvangen en afgedrukt.
SMS-bericht lezen Markeer in de map Postvak in het gewenste SMS-bericht en klik in de werkbalk op Voorbeeld om de SMS te lezen.
SMS-bericht printen Selecteer in de map Postvak in het gewenste SMS-bericht en klik in de werkbalk op Afdrukken om de SMS af te drukken.
3
Sla uw profiel op door op te klikken. Klik op om de lopende functie te annuleren.
²tekst wordt gerekend, waardoor het aantal
Denk eraan dat uw afzenderherkenning als
tekens voor uw SMS-bericht minder wordt.
Printen Als u de Companion Suite IH op uw PC installeert, wordt het multifunctionele apparaat als (netwerk-) printer onder Windows ingesteld. In het Windowsprintermenu vindt u het multifunctionele apparaat als Crystal Printer. U hebt vanuit elk programma toegang tot uw multifunctioneel apparaat en kunt afdrukken in kleur of zwart-wit maken.
²drukt uw multifunctioneel apparaat automa-
Printinstellingen bewerken
PC-SMS-instellingen wijzigen
Onder Kwaliteit/exemplaren kunt u het gewenste soort papier en de afdruksnelheid instellen alsmede het aantal kopieën vastleggen.
Als de ontvangstmap ca. 30 contacten bevat,
tisch een journaal af.
1
Klik in de menubalk op Extra > Opties > Sms.
2
Via het venster Logboek en bevestigingen kunt u gebruikersgeoriënteerde printparameters voor uw SMS-berichten, verzendrapporten en journalen op de PC instellen. Een meervoudige keuze is toegestaan.
Onder Papierinstellingen kiest u het papierformaat en de positionering van het printmedium. Onder Afdrukindeling kunt u layout-instellingen aanbrengen en de rangschikking van de afzonderlijke pagina’s op de afdruk definiëren.
²(= duplex-afdruk). Uw multifunctioneel ap-
U kunt papier aan beide zijden bedrukken
3
Klik op om uw instellingen op te slaan. Klik op om de lopende functie te annuleren.
Profiel Met de toepassing Voorblad kunt u uw persoonlijke afzenderherkenning samenstellen en opslaan die als kopregel met uw SMS-berichten wordt meegestuurd. 1
Klik in de menubalk op Extra > Voorblad.
2
Toets de gegevens in die als afzenderherkenning moeten verschijnen.
3. Companion Suite IH gebruiken
paraat stopt het afdrukken na de helft van het printproces. Op het PC-beeldscherm verschijnt de uitnodiging het papier om te draaien en opnieuw te plaatsen, zodat de duplex-afdruk kan worden voortgezet.
Klik in het dialoogvenster Crystal Printer op Taken om andere specifieke printparameters in te stellen.
3. Companion Suite IH gebruiken
Printopties
Klik op Eigenschappen om de printinstellingen te bewerken. Het Crystal Printer-venster wordt geopend.
55
Printinstellingen opslaan
VARIANT 1 – SCAN TO
Alle printparameters die u instelt worden na het maken van een afdruk op de fabrieksinstellingen teruggezet, behalve wanneer u deze als nieuwe standaardinstelling opslaat. Klik in het dialoogvenster Crystal Printer op Instellingen opslaan om een profiel van uw instellingen te registreren en te selecteren of om niet meer benodigde profielen te wissen.
Open het Scan To-venster op het PC-beeldscherm, door op het multifunctionele apparaat op Á te drukken. Het scannen wordt gestart.
Als u het programma Paper Port geïnstalleerd hebt, wordt het document gescant en volgens de fabrieksinstellingen aan de toepassing Paper Port toegewezen. (U kunt de standaardinstelling ook wijzigen – zie ook variant 2 – One Touch).
Print-Help weergeven
VARIANT 2 – ONE TOUCH
Klik in het Crystal Printer-venster op Opties, als u printspecifieke informaties en hulp nodig hebt.
Klik op het icoon in de menubalk rechts onderaan op uw PC-beeldscherm (naast de tijdindicatie). Het keuzevenster One Touch wordt geopend.
Scannen Á Met de Companion Suite IH kunt u documenten scannen en vervolgens op de PC bewerken. Plaats het document met de beeldzijde naar onder in de flatbedscanner (zie gedeelte Functies van het apparaat / Installatie / Documenten plaatsen).
PC-functies
1
1
Met dit keuzevenster kunt u verschillende mogelijkheden voor de bewerking van documenten selecteren:
Cust. – Selecteer een willekeurig programma, waarin de scan geïmporteerd moet worden. eMail – De scan wordt aan een e-mail toegevoegd. OCR – Met de OCR-software (optische herkenning van tekens) kunt u het complete document corrigeren, veranderen en in andere programma-formaten converteren. Fax – De scan kan per fax worden verzonden. 2
U kunt het scannen zowel vanaf de PC als vanaf het multifunctionele apparaat starten. U hebt volgende mogelijkheden:
Copy – Van de scan wordt een kopie gemaakt. Scan – Het gescande document wordt met het programma Paper Port geopend. Klik op het gewenste symbool. De scan wordt gestart en aan de geselecteerde toepassing toegewezen.
56
3. Companion Suite IH gebruiken
2
Bovendien kunt u speciale configuraties voor deze toepassingen instellen en de standaardinstellingen wijzigen (met een rechter muisklik op de desbetreffende knop).
Stel onder Scanner: de Twain-driver in. Kies of u een document of een foto wilt scannen. Klik op Scannen. Het volgende keuzevenster gaat open.
Als u op de regelaars klikt, kunt u positionering en filterinstellingen voor de scan selecteren. Met de knop onder de regelaars stelt u in of u in de zwart-wit of de kleurenmodus wilt scannen. Stel onder Resolutie de gewenste scan-resolutie in.
Selecteer een configuratie: Hier legt u profielen aan. U kunt instellingen opslaan die u vaker voor het scannen wilt gebruiken. Selecteer een overdrachtsmethode: U kunt meerdere scans tot één document samenvoegen of in verschillende documenten opslaan.
Variant 3 – MF-TWAIN Open het programma Paper Port door … •
…dubbel op de shortcut Companion – Director op de desktop te klikken en in het keuzevenster Doc – Manager te klikken of
•
…op de PC op Start > Alle programma’s > ScanSoft Paper Port > Paper Port te selecteren.
²grafisch programma starten, als het Twain-
U kunt het scannen ook vanuit elk ander
drivers ondersteunt.
3. Companion Suite IH gebruiken
Onder het menupunt Profiel kunt u verschillende profielen aanleggen. In een profiel slaat u instellingen op die u vaker wilt gebruiken, bijv. om een vaak gebruikt documenttype te scannen. Voer eerst de instellingen uit. Klik dan op Nieuw en toets een naam in voor het profiel. Klik op Bewaren. Selecteer het aangelegde profiel om documenten met de opgeslagen instellingen te scannen. Klik op de knop Uitbrengen van de digitaliserin om het scannen te starten. Na het scannen verschijnt het document in het hoofdvenster van Paper Port. U kunt de scan opslaan of met een grafisch programma (bijv. Photo Impression) of de OCR-software verder bewerken.
3. Companion Suite IH gebruiken
Selecteer een doel: Als u de functie Scan To met een ander programma dan Paper Port wilt verbinden, kunt u een ander programma selecteren, waarin de scan als standaard geïmporteerd moet worden. Klik op Kopiëren naar map en klik onder Knop op de optie Alle bestemmingen weergeven om nieuwe bestemmingsprogramma’s voor de scan te registreren.
57
Inktniveau van patroon weergeven
Klik op Informatie versies om toegang tot de meest recente firmware voor uw apparaat te verkrijgen.
Met de Companion Suite IH kunt u het verbruik van de inktpatronen op de PC laten weergeven. Klik op de PC op Start > Alle programma’s > Companion Suite > Companion Suite IH > Solution Center (Printer); het dialoogvenster Crystal Raadgever wordt geopend:
²versie direct op het apparaat opvragen: (zie Met de menufunctie 83 kunt u de firmware-
gedeelte Functies von het apparaat / Tips & Trucs / Servicecodes).
3
Download het firmware-bestand van onze homepage en sla het op uw PC op.
Ætelefoongidscontacten
Door de firmware-update worden alle evenals fax-, SMS-berichten gewist. Archiveer de telefoongids met het Companion – adresboekje of kopieer de contacten in het Windows adresboek. Druk de opgeslagen berichten vóór de firmware update af om gegevensverliezen te vermijden.
Firmware-update De firmware bepaalt de basisfuncties en toepassingsmogelijkheden van uw multifunctioneel apparaat. Wij streven naar verbeteringen en innovaties. Met de Companion Suite IH kunt u een firmware-update uitvoeren. 1
Informeer op onze homepage www.belgacom. be naar de actuele firmware-versie die voor uw multifunctioneel apparaat wordt aangeboden.
2
De firmware-versie, waar uw apparaat mee werkt, kunt u opvragen door op de PC op Start > Alle programma’s> Companion Suite > Companion Suite IH > Companion – Update Device te klikken. Geopend wordt dan het MFUpdateApparaat:
4
Selecteer in het MFUpdateApparaat-venster onder Firmware bestand te laden: het opgeslagen firmware-bestand. Klik vervolgens op Start het laden om het actuele firmware-bestand naar het multifunctionele apparaat over te dragen.
ÆBootloader Writing verschijnt, omdat Controleer of op het display de melding
uw apparaat zich voor het update-proces in de Bootloader-modus moet bevinden.
Onderbreek tijdens de update in geen geval de USB-verbinding!
PC-functies
Wacht tot de actualisering van de firmware beeindigd is om andere functies op uw multifunctioneel apparaat te kunnen uitvoeren. 5
Afhankelijk van het besturingssysteem moet u bij de eerste firmware-update op het volgende letten. Windows 2000 (SP 3): Er kan een extra waarschuwingsvenster op het PC-beeldscherm verschijnen. U kunt op Ja klikken om de firmware-update te beëindigen. Windows XP (SP 2): Er kan een extra waarschuwingsvenster op het PC-beeldscherm verschijnen. Selecteer Nee, nu niet en klik op Volgende. Volg de overige aanwijzingen om de firmware-update te beëindigen.
58
3. Companion Suite IH gebruiken
4. Drivers en software verwijderen
Volgende, en bevestig dit in het navolgende venster met Ok.
Verwijdering met de CD-ROM Sluit alle lopende programma’s en toepassingen voordat u met de verwijdering begint. Plaats de CD-ROM in het CD-ROM-station van uw PC. (Start het programma niet, zoek dan uw CD-ROM-station in Windows Explorer en selecteer met een dubbele klik het programma Setup.exe.) 1
²
Als u bepaalde toepassingen wilt wissen, klikt u op de knop Aangepast. De CD-ROM begeleidt u door de verwijdering van de geselecteerde toepassing.
2
verbindingstype veranderen door de USB-verbinding te verwijderen of een draadloos netwerk toe te voegen. Bovendien kunt u uw multifunctioneel apparaat als netwerkprinter instellen.
4
Klik op Volgende om met de verwijdering van Paper Port door te gaan. U kunt het programma Paper Port repareren of verwijderen. Selecteer Verwijderen, en klik op Volgende.
5
Kies Bestanden verwijderen om de instellingen voor Paper Port van de PC te wissen. Klik op Verwijderen, en beëindig de verwijdering van Paper Port door in het navolgende venster op Voltooien te klikken.
U kunt het programma Photo Impression wijzigen, repareren of verwijderen. Selecteer Verwijderen, en klik op Volgende. Bevestig de verwijdering van Photo Impression met Voltooien.
²op Annuleren.
Wilt u de verwijdering annuleren, klik dan
3
Voor gebruikersgedefinieerde instellingen
Uw PC bereidt de verwijdering voor. Markeer Verwijderen om de apparaatdrivers te wissen. Klik op
4. Drivers en software verwijderen
4. Drivers en software verwijderen
Klik in het startvenster Companion Suite IH op de knop Producten verwijderen en selecteer in het volgende keuzevenster Alle om de toepassingen te verwijderen.
²selecteert u Herstellen. U kunt het PC-
59
6
Ter beëindiging van de verwijdering van de apparaatdrivers en de programma’s moet u uw PC opnieuw starten. Onderbreek de verbinding tussen multifunctioneel apparaat en PC vóór het opnieuw starten. Klik op Voltooien. Verwijder de CD-ROM pas uit het CD-ROM-station na het opnieuw starten.
²per Port worden niet gewist en blijven voor De programma’s Photo Impression en Pa-
verdere toepassingen beschikbaar.
Variant 2 Klik op de PC op Start > Instellingen > Configuratiescherm > Software om informaties over de programma’s te verkrijgen die op de PC geïnstalleerd zijn. 1
Klik op het programma dat u wilt wissen en selecteer Wijzigen/Verwijderen.
2
Volg de overige aanwijzingen op het PC-beeldscherm om het gewenste programma van de harddisk van uw PC te wissen.
²nieuw starten om eventueel nog geopende en
U kunt de PC ook op een later tijdstip op-
niet opgeslagen programma’s te bewerken of op te slaan.
Verwijdering via het Startmenu U kunt de Companion Suite IH ook zonder gebruik van de CD-ROM verwijderen. Sluit alle lopende programma’s en toepassingen voordat u met de verwijdering begint.
Variant 1 Klik op de PC op Start > Alle programma’s > Companion Suite > Companion Suite IH > Deïnstalleren.
PC-functies
U kunt de apparaatdrivers repareren of verwijderen. Selecteer Verwijderen en klik op Volgende.
U wordt gevraagd de verwijdering te bevestigen. Nadat u op Ok geklikt hebt, wordt de Companion Suite IH van uw PC verwijderd. Ter beëindiging van de verwijdering moet u uw PC opnieuw starten. Onderbreek de verbinding tussen multifunctioneel apparaat en PC vóór het opnieuw starten.
60
4. Drivers en software verwijderen
Bijlage
Bijlage Verklarende woordenlijst Access Point: Centraal toegangspunt tot een WLAN. Alle netwerkapparaten moeten zich bij het Access Point aanmelden om met andere apparaten in het netwerk te kunnen communiceren. Alle apparaten sturen de gegevens naar het Access Point, dat ze in het netwerk verdeelt.
Calling Line Identification Presentation (CLIP): zie Nummerweergave Chain Dialling ( Nummers combineren): zie Call-by-Call CNG-toon (Calling Signal): Een toon (CalliNG), waarmee een faxtransmissie wordt aangekondigd. Aan de CNG-toon herkent de faxschakelaar van het apparaat een binnenkomend faxbericht en start de faxontvangst.
Actieve faxschakelaar: De passieve faxschakelaar splitst binnenkomende oproepen in faxberichten en gesprekken, waarbij van de Calling-Tone (CNG-signaal, 1100 Hertz) wordt uitgegaan. De actieve faxschakelaar regelt bovendien het belpatroon van de apparaten en coördineert extern aangesloten apparatuur (zie Extra apparatuur, zie Faxschakelaar).
Codering: Een proces waarmee de informaties van een faxbericht gecodeerd en gecomprimeerd worden. Minimum standaard is MH (Modified Huffmann). Uw multifunctioneel apparaat gebruikt de betere coderingsprocessen MR (Modified Read) en MMR (Modified Modified Read), voorzover het apparaat van de abonnee eveneens over deze modi beschikt.
Adapter voor draadloos netwerk: Interne of externe verzend- en ontvangstinrichtingen op apparaten.
Codering: Veiligheidsbescherming voor het verzenden van netwerkgegevens (zie ook WEP-standaard).
Ad-hoc-netwerk: zie Netwerk
Crystal Image: Een speciaal voor uw multifunctioneel apparaat ontwikkelde beeld- en tekstoptimalisatiefunctie voor het printen en kopiëren van uw zwart-wit en kleurendocumenten.
Afzenderherkenning (= kopregel): Weergave van telefoonnummer, naam alsmede datum en tijd op uitgaande berichten. Automatische nummerherhaling (herkiezen): Als de abonnee bezet is, kiest uw apparaat de aansluiting na een bepaalde tijd nogmaals. Broadcast: zie Rondzenden Buitenlijncode: De buitenlijncode is een cijfer (meestal “0”) die men in een telefooncentrale vóór het eigenlijke telefoonnummer moet kiezen om een verbinding met het openbare telefoonnet te verkrijgen (zie ook Telefooncentrale). Call-by-Call: Het is mogelijk telefoongesprekken via verschillende particuliere telefoonoperatoren te voeren. Met kengetallen vóór het eigenlijke telefoonnummer kan voor elk telefoongesprek een andere operator worden gekozen.
Bijlage
een afdruk of kopie maken, schakelt het apparaat naar de uitgangsmodus. EXIF-informaties: Gedetailleerde beeld-informaties van uw foto‘s (bijv. opnametijd, diafragma, belichtingstijd). Bijna alle moderne digitale camera‘s ondersteunen de EXIF-standaard. Extra apparatuur: U kunt andere apparaten zoals antwoordapparaten, telefoons, kostentellers of computermodems serieel of parallel op uw faxapparaat aansluiten. Parallel aangesloten wil zeggen dat de apparaten op een ander telefoonstopcontact van dezelfde lijn aangesloten zijn. Als u de apparaten op de externe bus van uw faxapparaat aansluit, zijn ze serieel aangesloten. Fax afroepen (Polling): De mogelijkheid documenten van een ander faxapparaat af te roepen (actief ) of documenten klaar te leggen die door andere faxapparaten afgeroepen kunnen worden (passief ).
E.C.M. ( Error Correction Mode): Reduceert transmissiefouten die bijvoorbeeld door slechte leidingen ontstaan en verkort daardoor de transmissieduur. Beide verbonden faxapparaten moeten ECM ondersteunen.
Faxgroepen: De faxapparaten worden, afhankelijk van de transmissiewijze en –snelheid, in internationaal gestandaardiseerde faxgroepen ingedeeld. De verbinding van twee apparaten van verschillende groepen is mogelijk, dan wordt de kleinste gemeenschappelijke transmissiesnelheid gekozen. Het vastleggen van de snelheid vindt tijdens de handshake plaats. De faxgroepen 1 tot 3 zijn analoge faxapparaten. Groep 1 en 2 bestaan tegenwoordig nauwelijks meer; gebruikelijk zijn de faxapparaten van groep 3 die een transmissiesnelheid van 9.600 tot 33.600 bps hebben. Groep 4 zijn digitale faxapparaten die uitsluitend met ISDN-installaties functioneren. Deze hebben een transmissiesnelheid van maximaal 64.000 bps.
Energiespaarmodus: Het apparaat schakelt, als het niet gebruikt wordt, na ca. 2 minuten in de energiespaarmodus. Als het apparaat geactiveerd wordt (bijv. door een faxbericht) of u wilt
Faxschakelaar: Als u het multifunctioneel apparaat en een externe telefoon op dezelfde lijn gebruikt, splitst de (passieve) faxschakelaar de faxberichten van de andere oproepen. Faxscha-
Dongle: zie Adapter voor draadloos netwerk Easylink: Coördineert extern aangesloten telefoons op dezelfde telefoonlijn (doorsturen van gesprekken, starten van de faxontvangst enz.) – zie ook Extra apparatuur
61
kelaars kunnen “actief ” of “passief ” zijn. Uw multifunctioneel apparaat bezit een actieve faxschakelaar (zie Actieve faxschakelaar). Faxtoon (CNG-signalen): zie CNGtoon (Calling Signal) Firmware: Een in het flash-memory opgeslagen programmaroutine die bepaalde basisfuncties van een apparaat stuurt. Soms ook apparaatdriver genoemd. Firmware-upload: Actualiseren van de apparaatfunctionaliteit. Gateway (Router): Inrichtingen voor de gegevenstransfer tussen netwerken. De router stuurt de gegevens door die bij de gateway aankomen. Als uw netwerk met andere netwerken communiceert, moet u eventueel het GatewayIP-adres configureren (neem met uw netwerkaanbieder contact op). High-Power-verbinding: zie USB Infrarood (ook IrDA – Infrared Data Association): Gegevenstransmissie met behulp van infrarood over een afstand van max. één meter. Tussen de IrDA-interfaces moet een zichtverbinding bestaan. Met het OBEXprotocol (Object Exchange Protocol) kunt u bestanden unidirectioneel van apparaten met infrarood-functie naar uw multifunctioneel apparaat overdragen. Inktniveaugeheugen: Uw multifunctioneel apparaat registreert het inktverbruik van elke afdruk en berekent daaruit het inktniveau van de inktpatroon. Het aangegeven inktniveau is alleen juist, als u elke nieuwe inktpatroon met de bijgevoegde Plug’n’Print-kaart oplaadt (zie ook Plug’n’Print-kaart). IP-adres: Door punten gescheiden cijferreeks (= adres) ter identificatie van computers die met het internet of een WLAN-netwerk verbonden zijn (zie ook TCP/IP). Journaal: Een bericht over de ontvangen en verzonden documenten. Het journaal wordt na 30 transmissies automatisch afgedrukt of u drukt het, indien nodig, handmatig zelf af. Kiespauze: Bij interlokale nummers of nummers met subadressen/doorkiesnummers moet eventueel een kiespauze worden ingevoegd om een te
62
snel doorkiezen en verbreking van de verbinding te vermijden. Low-Power-verbinding: zie USB Modem: Een modem zet digitale computersignalen om in akoestische signalen (en omgekeerd). Multifrequentie-methode: zie Toonkiesmethode Netwerk: Verbinding van twee of meer computers en/of andere netwerkapparatuur zoals printers, modems of routers. In een LAN (Local Area Network) kunnen de netwerkcomponenten in plaats van per kabel ook draadloos met elkaar verbonden zijn: Wireless Local Area Network (WLAN). Netwerken verschillen qua opbouw van elkaar (= architectuur). In een infrastructuurnetwerk zijn alle apparaten op een centraal Access-Point (= toegangspunt) aangesloten. De gegevensuitwisseling in het netwerk vindt via dit Access Point plaats. In een ad-hoc-netwerk communiceren de apparaten direct met elkaar, zonder Access Point. Nummers combineren (Chain Dialling): U kunt telefoongidscontacten, handmatig ingetoetste cijfers en nummers uit de nummerherhalingslijst vóór het eigenlijke kiezen individueel samenstellen en bewerken. Hebt u bijvoorbeeld het kengetal van een gunstige telefoonoperator (zie Callby-Call) als telefoongidscontact opgeslagen, dan kunt u dit contact selecteren en het gewenste telefoonnummer intoetsen. Nummerweergave (Calling Line Identification Presentation, CLIP): Er bestaan twee vormen van nummerweergave: Nummerweergave bij binnenkomende oproepen en meezenden van het telefoonnummer bij uitgaande oproepen. Het verzenden van het telefoonnummer kan tijdelijk of geheel uitgeschakeld worden (= onderdrukking van het nummer). Parallelle aansluiting: zie Extra apparatuur Plug’n’Print-kaart: Chipkaart voor het laden van nieuw geplaatste inktpatronen. Een patroon die met de overeenkomstige Plug’n’Print-kaart geactiveerd is, wordt herkend, ook als u de patroon tijdelijk uitgenomen hebt. Polling: zie Fax afroepen
POP (Post-Office-Protocol): Internet-protocol voor e-mail-download. Protocollen: Gestandaardiseerde regels en conventies voor gegevenstransmissie in netwerken (bijv. TCP/IP: het bekendste en door bijna alle besturingssystemen gebruikte protocol voor de internet-communicatie; IEEE 820.11b: gebruikelijk protocol voor draadloos netwerk; StandardITU T.30 voor faxtransmissies). Pulskiezen: Een kiesmethode die in oudere telefoonnetten wordt gebruikt. Reductie van transmissiefouten: zie E.C.M. Resolutie: Aantal drukpunten per inch (dpi). Voor faxtransmissies staan volgende instellingen ter beschikking: Standaard, Fine h, Super Fine f, Foto F en voor kleurenfaxen COL . Voor het kopiëren bestaan de oplossingen ontwerp., NORM. en kwalit.. Rondzenden (Broadcast): Met deze functie kunt u een bericht naar meerdere bestemmelingen sturen. Scannen: Inlezen van een document via een flatbedscanner om het als bericht te versturen, te kopiëren, te faxen of op de PC te bewerken. Seriële aansluiting: zie Extra apparatuur Stand-alone: Uw multifunctioneel apparaat functioneert ook onafhankelijk van een PC- of netwerkaansluiting. TCP/IP (Transmission Control Protocol over Internet Protocol): Fundamenteel internetverbindings-protocol, vaak ook als samenvattend begrip voor de internetprotocol-suite gebruikt. Telefoongidsindex: De in de telefoongids opgeslagen contacten worden automatisch alfabetisch gesorteerd en kunnen door indrukken van de betreffende beginletters snel worden opgeroepen. Toonkiezen (multifrequentie-methode): Een kiesmethode die in moderne telefoonnetten wordt gebruikt. Aan elk gekozen cijfer is een specifieke toon toegewezen (zogenaamde DTMF-tonen). Transmissiesnelheid: De CCITT/ ITU heeft voor de gegevenstransmis-
Bijlage
URL (Uniform Ressource Locator): Gestandaardiseerde vorm van objecten in het internet, meestal wwwpagina‘s, maar ook bestanden op FTPservers of e-mail adressen. USB-verbinding: Op de USB-aansluiting (Universal Serial Bus) kan extra apparatuur op het multifunctionele apparaat worden aangesloten. Men maakt een onderscheid tussen HighPower- en Low-Power-verbindingen. High-power-apparaten worden door de USB-aansluiting extra met stroom gevoed; zij hebben geen eigen voedingseenheid. Low-power-apparaten worden door een eigen voedingseenheid met stroom gevoed, zij hebben geen stroom van de USB-aansluiting nodig. U kunt slechts één high-powerapparaat en max. twee low-power-apparaten gelijktijdig op uw multifunctioneel apparaat aansluiten.
Afkortingen
MHC: Modified Huffmann Code (codeerproces voor faxen, zie Codering)
bps: bits per second (transmissiesnelheid)
MMR: Modified Modified Read (codeerproces voor faxen, zie Codering)
CCITT: Comité Consultatif International Téléphonique et Télégraphique (voorloper van de ITU)
MR: Modified Read (codeerproces voor faxen, zie Codering)
CE: Conformité Européenne
MRC: Modified Read Code (codeerproces voor faxen, zie Codering)
CEPT: Conference Européenne des Administrations des Postes et des Télécommunications (vereniging van de administratie van de posterijen) CLIP: Caller Line Identification Presentation (zie Nummerweergave) CLIR: Caller Line Identification Restriction (onderdrukking van telefoonnummers) - zie Nummerweergave
WLAN: Groepering van minstens twee computers, printers en andere extra apparatuur die via radiogolven met elkaar verbonden zijn. Vereiste: alle apparaten moeten over een adapter voor draadloos netwerk beschikken.
OBEX: Object Exchange Protocol (infrarood-protocol) OCR: Optical Character Recognition (tekstherkenning) PABX/PBX: Private Automatic Branch Exchange (telefooncentrale) POTS: Plain Old Telephone Service (analoge telefoondienst met lage transmissiesnelheid)
CNG: Calling Signal (zie Faxtoon) DCF: Design Rule for Camera File System DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
PSTN: Public Switched Telephone Network (openbaar telefoonnet) RAM: Random Access Memory (werkgeheugen) RJ-11: Registered Jack 11 (ook Westernstekker, gestandaardiseerde telefoonstekker)
dpi: Dots per Inch (zie Resolutie) DPOF: Direct Print Order Format DTMF: Dual Tone Multiple Frequency (zie Toonkiesmethode) E.C.M.: Error Correction Mode (zie Reductie van transmissiefouten) EXIF: Exchangable Image File
WEP-standaard (statische codering): Uw multifunctioneel apparaat ondersteunt de WEP-standaard: alle apparaten in het netwerk gebruiken dezelfde codering. Volgende types WEP-codering kunnen in het netwerk worden gebruikt: 64-bit (max. tien tekens) en 128-bit (max. 26 tekens).
Bijlage
sie via de telefoonlijn internationale normen uitgegeven. De belangrijkste transmissiesnelheden voor faxberichten zijn: V.17 – 7.200 tot 14.400 bps V.21 – maximaal 300 bps V.22 – maximaal 1.200 bps V.22 bis – maximaal 2.400 bps V.27 ter – maximaal 4.800 bps V.29 – maximaal 9.600 bps V.32 bis – maximaal 14.400 bps V.34 – maximaal 33.600 bps
GAP: Generic Access Profile (draadloos protocol voor draadloze handsets) HCRP: Hardcopy Cable Replacement Profile
SMS: Short Message Service SSID: Service-Set-ID (netwerk-identificering) TCP/IP: Transmission Control Protocol over Internet Protocol (internetprotocol) TWAIN: Tool Without An Interesting Name (standaard voor scannerdrivers) USB: Universal Serial Bus (computeraansluiting)
IrDA: Infrared Data Association ISDN: Integrated Services Digital Network ITU: International Telecommunications Union (organisatie van de UNO)
WEP: Wired Equivalent Privacy (netwerkcodering) WLAN: Wireless Local Area Network (draadloos netwerk)
JPG (JPEG): Joint Photographie Expert Group LCD: Liquid Crystal Display (vloeibaar kristal display) LED: Light Emitting Diode (lichtdiode) MFV: Multifrequentie-methode Toonkiesmethode)
(zie
MH: Modified Huffmann (codeerproces voor faxen, zie Codering)
Bijlage
63
Functieslijst
55
Druk op MENU/OK en 29. U krijgt een afdruk van de menufuncties van uw apparaat; een extra bladzijde informeert u over de actuele instellingen.
57
6
Faxschakelaar
1
Telefoongids
61
11
Nieuw contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Contacten aan de telefoongids toevoegen Nieuwe groep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Meerdere contacten tot een groep samenvoegen bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28 Contacten/groepen wijzigen Wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Contacten/groepen wissen afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29 Telefoongids printen
Dag stand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Bedrijfsmodus S instellen Nacht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Bedrijfsmodus M instellen Timer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30 Tussen bedrijfsmodiS/M omschakelen Easylink . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31 Extra telefoons controleren
12 13 14 16
63 64
7
Opdrachten
71
Uitvoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Opdrachten in de wachtlijst meteen uitvoeren wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Opdrachten in de wachtlijst wijzigen Wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Opdrachten in de wachtlijst wissen afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Opdrachten in de wachtlijst afdrukken overz. afdruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Opdrachtenlijst afdrukken
72
2
Instellingen
21
Datum/Tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Datum en tijd instellen Nummer/Naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Uw telefoonnummer/uw naam intoetsen Tel. netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Publiek telefoonnetwerk/Telefooncentrale aanleggen Printer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27 Printer-instellingen uitvoeren vlakbedscan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21 Scanner-instellingen uitvoeren Parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 34, 35 Speciale parameters instellen geografisch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17 Taal instellen functielijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 64 Functielijst afdrukken
8
Extra’s
81
3
Fax
84
31
overdragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Faxen via het menu verzenden AFR Ontvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Faxen van een ander apparaat afroepen afr zenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Faxen van uw apparaat laten afroepen geheugen fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Beveiligde faxontvangst instellen INST. FAXONTV. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33 Instellingen voor de faxontvangst uitvoeren inst. faxverz. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Instellingen voor het verzenden van faxen uitvoeren print journ. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41 Lijst van de 30 laatste transmissies afdrukken Pc/fax optie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34 Faxontvangst selecteren
85
lock . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42 Toetsenbordvergrendeling instellen Printercartr. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41, 43 Patronen reinigen en in de juiste positie zetten; inktniveau weergeven Service code . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43, 58 Toetsentonen in- en uitschakelen; apparaatfirmware opvragen kaart zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Toegang tot een geplaatste geheugenkaart Camera zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Toegang tot aangesloten digitale camera scan naar kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26 Gegevens naar een geplaatste geheugenkaart overdragen Kleurenschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Kleurinstellingen voor het display wijzigen
22 23 24 25 27 28 29
32 33 34 35 36 37 38
5
Verz./Ontv.
51
zenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36 SMS-berichten verzenden gelezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37 SMS-berichten lezen afdrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37 SMS-berichten printen wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37 SMS-berichten wissen
52 53 54
64
62
SMS setup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37, 38 Speciale instellingen voor berichten uitvoeren sign. bericht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38 Berichtensignaal in- en uitschakelen
73 74 75
82
83
86
87
9
Netwerkinst.
91
wireless lan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 50 WLAN configureren (optioneel) Infrarood . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23 Infrarood activeren/deactiveren Netw. bericht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50 Netwerkinstellingen afdrukken
94 95
Bijlage
Grondslagen
Printmedia max. 150 vel standaardpapier (A4, 80 g/m2) max. 50 vel standaardpapier (A4, 80 g/m2) 10×15, A4, Letter 76,2 mm – 215,9 mm 127 mm – 431 mm 0,08 – 0,28 mm 75 – 272 g/m2 normaal papier, gecoated papier, transparante folies, fotopapier
Meervoudige kopieën Zoomgebied
tot 200
Type Modemsnelheid Codering (gegevenscompressie) Internetprotocol
PSTN-V.34 33k6 – V.34 V.42bis, MNP5 TCP/IP
Fax Type Compatibiliteit Codering (gegevenscompressie) Soort aansluiting Kiesmethode Keuze type Modulatie Transmissiesnelheid Berichtengeheugen Resolutie
Correctiemodus
RTC (G3), groep 3 T.30 MH, MR, MMR, JPEG (JPG) Buitenlijn (PSTN) Extensie (PABX) Toonkiezen DTMF V.29,V.27ter,V.21,V.17 33k6 – V.34Fax tot 2 MB Standaard: 100×100 dpi Fine: 200×200 dpi Foto: 200×200dpi Super Fine: 400×400 dpi COL: 200×200 dpi T.30 ECM MB
SMS Gateway SMS-geheugen Berichtlengte
V.23 zie Fax / Berichtengeheugen 160 tekens
PC-aansluiting
Kopieerapparaat Type Resolutie
Telefoongidscontacten
Internetverbinding
Afmetingen (b×d×h) 447×385×239 mm Gewicht 7,8 kg Netaansluiting 220 – 240V / 50 – 60 Hz Opgenomen vermogen: Standby-modus 7 watt Uitgangsmodus 10 watt Soort aansluiting PSTN, PABX Overeenstemming met de normen: Veiligheidsschakelaar EN60950-1 Emissie EN55022 Class B Storingsongevoeligheid EN55024 Overige Energy Star, CE Toegestane temperatuur: 15 – 35 ° C omgeving van het apparaat relatieve luchtvochtigheid: 10 % – 80 % (niet condenserend) Beeldverwerking Crystal Image beeld- en tekstoptimalisatie
Maximale capaciteit papiervak Maximale capaciteit uitvoervak Papiermaten Breedte Lengte Papierdikte Papiergewicht Ondersteunde printmedia
Telefoongids
Bijlage
Technische gegevens
stand-alone kleur ontwerp.: 300×300 dpi norm.: 600×600 dpi kwalit.: 1200×1200 dpi tot 99 pagina’s 25 % – 400 %
Fotoprinter Steekplaatsen voor kaarten: CompactFlash (I, II), Smart Media, MultiMedia Card (MMC), Secure Digital, Memory Stick, Memory Stick Duo (Pro), Memory Stick Pro, Microdrive, XD-Picture-Card Aansluiting digitale camera: USB host 1.1 (USB-Stick) USB-interface USB 2.0 Full speed Ondersteunde standaards DPOF, PictBridge
Soort aansluiting
USB 2.0 Full Speed
Ondersteunde besturingssystemen Scannerdriver
Windows 2000 (SP 3) · XP TWAIN, WIA (Windows XP)
Scanner Type Resolutie Scansnelheid
Flatbed, CIS max. 1200×4800 dpi z/w 3,9 seconden/A4-pagina kleur 7,9 seconden/A4-pagina Scangebied 216×300 mm Kleurdiepte van het inlezen z/w 16-Bit kleur 48-Bit
Wijzigingen van de technische specificaties zonder vooraankondiging voorbehouden.
Printer Type Opwarmtijd (scanner) Resolutie Afdruksnelheid Afdrukbreedte
Bijlage
Bubble Inkjet kleur max. 1 seconde max. 4800×1200 dpi z/w tot 22 pagina’s/minuut kleur tot 15 pagina’s/minuut 203 mm
65
Garantievoorwaarden Het toestel dat u net hebt aangekocht, werd door Belgacom zorgvuldig uitgezocht en wordt gedurende twee jaar gedekt door een waarborg op onderdelen en arbeidsloon tegen materiële gebreken en fabrieksfouten, behoudens andersluidende contractuele bepalingen. De waarborg begint te lopen op de datum van de afhaling of de levering van het toestel. Mocht u problemen met het toestel ondervinden, ga dan met het kasticket en het volledige toestel in zijn oorspronkelijke verpakking of in een andere verpakking die eenzelfde bescherming waarborgt naar een van onze Teleboetieks of erkende agenten. De adressen van onze Teleboetieks en erkende agenten zijn vermeld in de informatiebladzijden van de telefoongidsen. In geval van materiële fout of fabrieksfout zal uw toestel gratis worden hersteld of vervangen op vertoon van uw kasticket. Belgacom alleen bepaalt welke herstellingen en/of vervangingen nodig zijn. De waarborgtermijn van toepassing op een hersteld of vervangen toestel verstrijkt bij het vervallen van de waarborgtermijn die geldt voor het gekochte toestel, maar mag niet minder bedragen dan drie maanden. De waarborg dekt niet: - alle mogelijke schade die niet vóór de verkoop is veroorzaakt; - de schade, de storingen en de defecten te wijten aan een fout van de klant of waarvan de oorzaak buiten het toestel ligt : bliksem, overspanning, vocht, schade door ongeval, verkeerd gebruik of verkeerd onderhoud, niet-naleving van de instructies van de gebruiksaanwijzing evenals alle gevallen van overmacht; - de herstelling of de vervanging van de losse elementen (snoeren, draden, stekkers, antennes, enz.), de vervanging van de bijbehorende onderdelen die op regelmatige basis moeten worden vervangen (batterijen, accumulatoren, papier, inkt, etc.) en de levering van reinigingsproducten. De waarborg geldt niet: - indien de klant het eindapparaat zelf wijzigt of herstelt of daarbij gebruik maakt van de diensten van personen die niet door Belgacom werden gemachtigd; - of indien hij de fabricagenummers en/of de merken van het eindapparaat verwijdert of vervalst. Belgacom kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de onrechtstreekse of onstoffelijke schade die de klant zou lijden ten gevolge van het slecht functioneren van het eindapparaat, zoals meer bepaald productieverlies, winstderving of verlies van contracten. De algemene voorwaarden van onze eindapparaten kunnen op eenvoudige aanvraag worden verkregen in alle diensten van Belgacom die voor het publiek toegankelijk zijn of op www.belgacom.be
Belgacom NV van publiek recht, Koning Albert II-laan 27, B-1030 Brussel BTW BE 0202.239.951 RPR Brussel
66
Bijlage
Bijlage
Verklaring van Overeenstemming
______________________________________________________________________________________________________________
EC-DECLARATION OF CONFORMITY EG-KONFORMITÄTSERKLÄRUNG CE-DECLARATION DE CONFORMITE EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Reference number/ Referenznummer/ Numéro de référence/ Referentienummer: 761-05-0086 We Wir Nous Wij
Sagem Communication Austria GmbH Gutheil-Schoder-Gasse 17 A-1230 Wien, Österreich declare under our responsibility that the product erklären unter unserer Verantwortung, daß das Produkt déclarons sous notre responsabilité que le produit verklaren onder onze verantwoording, dat het product
BelgafaxTM 710 to which this declaration relates is in conformity with the following standard(s) or other normative document(s): auf das diese Deklaration verweist, mit den folgenden Normen oder anderen normativen Dokumenten übereinstimmt: qui est l’objet de la présente déclaration, est conforme aux normes suivantes ou à d’autres documents normatifs: waarnaar deze declaratie verwijst, aan de volgende normen of andere normatieve documenten voldoet:
Safety / Sicherheit / Sécurité / Veiligheid: EN 60950-1:2001 Electromagnetic Compatibility / Elektromagnetische Verträglichkeit / Compatibilité électromagnétique / Elektromagnetische compatibiliteit: EN 55022:1998 + A1:2000 + A2:2003 class B EN 55024:1998 + A1:2001 + A2:2003 EN 61000-3-2:2000 EN 61000-3-3:1995 + A1:2001 following the provisions of the Directive 1999/5/EC on radio equipment and telecommunication terminal equipment and the mutual recognition of their conformity. gemäß den Bestimmungen der Richtlinie 1999/5/EG über Funkanlagen und Telekommunikationsendeinrichtungen und die gegenseitige Anerkennung ihrer Konformität. d’après les dispositions de la Directive 1999/5/CE concernant les équipements hertziens et les équipements terminaux de télécommunications et la reconnaissance mutuelle de leur conformité. conform de bepalingen in de richtlijn 1999/5/EG betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit.
Oliver SCHMEER, Managing Director ____________________________________________ Name and Function of authorised person Name und Funktion der zeichnungsberechtigten Person Nom et Fonction de la personne autorisée Naam en functie van bevoegd persoon
Vienna, 2005-11-04 ________________________ Place and date of issue Ort und Datum der Ausstellung Lieu et date de signature Plaats en datum van handtekening
________________________________ Signature of authorised person Unterschrift der zeichnungsberechtigten Person Signature de la personne autorisée Handtekening van bevoegd persoon
Sitz: Wien, Österreich Firmenbuchgericht: Handelsgericht Wien Firmenbuchnummer: 219483 w
Bijlage
67
68
Bijlage
Bijlage
Bijlage
69
70
Bijlage
Het CE-merk bevestigt dat het apparaat voldoet aan de betreffende richtlijnen van de Europese Unie. De handleiding is gedrukt op chloorvrij gebleekt recyclingpapier. Hiermee wordt aan de hoogste standaards van de ecologische veiligheid voldaan. De gebruikte kartonnen verpakkingen en de verpakkingselementen van papier en karton kunnen als oud papier worden gedeponeerd. De plastic folies gooit u in de recyclingbak of in de restafvalbak, afhankelijk van de voorschriften in uw land. Voor het produceren van de apparatuur die u hebt aangekocht, werden natuurlijke hulpbronnen aangeboord en benut. Deze apparatuur kan stoffen bevatten die gevaarlijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Om te verhinderen dat deze stoffen in ons milieu terechtkomen en om tevens verspilling van de natuurlijke hulpbronnen tegen te gaan, verzoeken wij u de geschikte inleveringsen inzamelingssystemen te benutten. Die systemen zullen de meeste materialen waaruit uw opgebruikte apparatuur bestaat op afdoende wijze hergebruiken of recycleren. Het symbool met de doorkruiste vuilnisbak verzoekt u dergelijke systemen te gebruiken. Als u meer informatie wenst over de inzamelings-, hergebruiks- en recycleringssystemen, gelieve contact op te nemen met uw gemeentelijke of regionale dienst voor afvalverwerking. U kan ons ook altijd contacteren als u meer informatie wenst over de invloed van onze producten op het milieu. Deze handleiding is een document zonder contractueel karakter. Vergissingen, drukfouten en wijzigingen voorbehouden. Copyright © 2005
252233857-A
BE / nl
(Belgafax 710)