Handleiding afwegingskader: Beleidsparticipatie Op initiatief van het lokaal bestuur en voor burgers
Inleiding Dit afwegingskader wil een basis vormen om op lokaal niveau een discussie op gang te brengen. Het afwegingskader bevat richtvragen om burgers wel of niet mee te laten praten over lokaal beleid. De lijst is in die zin slechts richtinggevend opgevat. Het is hierbij mogelijk dat niet alle vragen op je beleidsonderwerp van toepassing zijn. Daarnaast kunnen op eigen initiatief extra elementen aan de vragenlijst worden toegevoegd. Het afwegingskader wordt voorafgegaan door een voortraject. Dit voortraject is nodig wil je de kwaliteit van je beleidsparticipatie kunnen waarborgen. De beschrijving van het voortraject en de richtvragen van het afwegingskader beogen twee doelen: 1. Ze willen je begeleiden en sturen in het opzetten van je beleidsparticipatie 2. Ze helpen je een methodiek te kiezen die aansluit bij jouw lokale situatie. Deze methodiek is geen garantie op succes maar een hulp bij het betrekken van je burgers. Op onze website (http://www.vvsg.be/thema/participatie/Methodieken/Forms/AllItems.aspx) vind je een methodiekenbibliotheek. Aan iedere methodiek hebben we enkele selectiecriteria verbonden. Het afwegingskader is zo opgevat dat je op basis van je antwoorden de juiste selectiecriteria kiest. Zo kom je makkelijk tot inspiratie voor een gepaste methodiek voor jouw lokale situatie. Je beleidsparticipatie eindigt niet met het kiezen van de methodiek. De methodiek is een onderdeel van je totale traject om te komen tot beleidsparticipatie. Iedere fase binnen dit traject is even belangrijk ! Een goede methodiek is niets zonder een goede communicatie en omgekeerd. Hecht dus niet alleen belang aan je methodiek maar ook aan alle andere aspecten die gepaard gaan met beleidsparticipatie.
17 april 2012 - 1/19
Voortraject Verzamelen van (interne) kennis Een eerste stap in het uitwerken van je beleidsparticipatie is het verzamelen van je (interne) kennis over beleidsparticipatie: Wat weet “men” van beleidsparticipatie binnen je lokaal bestuur?
Zijn er collega’s die hiermee vertrouwd zijn? o
Kunnen zij jouw beleidsparticipatie organiseren of je hierbij helpen?
o
Bekijken ze beleidsparticipatie vanuit een “integrale” of een “sectorale” insteek?
o
Zien zij beleidsparticipatie als iets éénmaligs of als een traject?
o
Van wie verwacht je weerstand?
o
Wie van hen is bondgenoot?
Is er een (breed) draagvlak voor beleidsparticipatie? o
Bestaat dit draagvlak op politiek, ambtelijk en/of burgerniveau?
Welke beperkingen/mogelijkheden schept dit naar aanpak? Welke aandachtspunten? Als deze kennis ontbreekt, hoe kan je de kenniskloof aanpakken?
Zijn er buurgemeenten die vertrouwd zijn met beleidsparticipatie?
Bestaan er burgerinitiatieven binnen je gemeente?
Zijn er burgers die vertrouwd zijn met beleidsparticipatie? Vergeet ook niet om eens over het muurtje te kijken bij de gemeente/het OCMW, de politie of andere lokale partners. Misschien hebben zij expertise of willen zij je helpen bij het opzetten van (gezamenlijke) beleidsparticipatie.
Verantwoordelijkheid Tracht in kaart te brengen welke rol(len) er nodig zijn binnen je lokale bestuur: Wie is verantwoordelijk voor het organiseren van de beleidsparticipatie?
Over welke mandaten beschik je?
Heb je vrijheid van handelen?
Wie heeft er de beslissingsbevoegdheid?
Over de beleidsparticipatie
Over de deelname van ev. partners
Wie verzorgt de coördinatie van de verschillende beleidsparticipatiemomenten binnen de gemeente? Wie zorgt voor de verwerking van de resultaten? Wie zorgt voor de integratie van de resultaten in de (externe) analyse van de meerjarenplanning? Tracht bij dit voortraject ook te detecteren wat er nu nog niet is maar wel noodzakelijk is om tot een succesvolle beleidsparticipatie te komen.
17 april 2012 - 2/19
Vooraleer je echt van start kunt gaan zal je je informatie en voorstellen “officieel” moeten aftoetsen bij je secretaris, schepen, college en/of vast bureau of zelfs gemeente- en/of OCMW-raad. Binnen de huidige wetgeving (gemeente- en OCMW-decreet) valt het betrekken van burgers bij het lokale beleid onder de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en de OCMW-raad. Zij kunnen deze verantwoordelijkheid delegeren naar het college en/of het vast bureau, een schepen of zelfs een ambtenaar maar de eindverantwoordelijkheid blijft bij hen. Streef ernaar om duidelijke afspraken te maken en iedere rol, voor iedere medewerker, duidelijk te stellen vooraleer verder te gaan. Ook de rol van de potentiële deelnemers kan hier reeds besproken worden.
Afwegingskader: breed of smal gebruiken ? Smal Dit afwegingskader is in de eerste plaats een instrument om ambtenaren en/of politici van lokale besturen vooraf te laten nadenken over beleidsparticipatie bij één specifiek beleidsonderwerp. Breed Hiernaast kan het afwegingskader ook gebruikt worden om een bredere discussie te voeren rond beleidsparticipatie. Het begrip “breed” kan je hier interpreteren als: Beleidsparticipatie hoeft niet beperkt te blijven tot één beleidsonderwerp of één participatiemoment. Vanuit het lokale bestuur kan je verschillende beleidsonderwerpen ter sprake brengen of je kan kiezen voor een traject waar alle burgers zich over alle domeinen kunnen uitspreken.. Beleidsparticipatie hoeft niet enkel georganiseerd te worden door één persoon, één dienst of zelfs door één lokaal bestuur. Als lokaal bestuur kan je beleidsparticipatie op verschillende manieren organiseren: Binnen eenzelfde gemeente of OCMW
door meerdere personen (ambtenaren en schepen) van eenzelfde dienst
door verschillende diensten binnen eenzelfde OCMW of gemeente
Binnen eenzelfde lokaal bestuur
door politici van gemeente en OCMW
door ambtenaren van gemeente en OCMW
door politici en ambtenaren van gemeente en OCMW
door gemeente en/of OCMW en/of politie
17 april 2012 - 3/19
Binnen verschillende lokale besturen
door politici en ambtenaren van verschillende gemeenten en/of OCMW’s
door gemeente(n) en/of OCMW’s en/of politie
Binnen eenzelfde lokale situatie
door ambtenaren, schepen(en) en deelnemers van een bestaand adviesorgaan
door (ambtenaren en politici van) het lokaal bestuur en andere actoren
Binnen dit afwegingskader beperken we ons tot het betrekken van burgers. Het organiseren van beleidsparticipatie voor actoren vraagt andere klemtonen en wordt met dit afwegingskader niet beoogd.
Afwegingskader: structuur Verschillende delen Het afwegingskader bestaat uit twee delen. Het eerste deel van het afwegingskader diept de noodzakelijke voorwaarden uit om tot beleidsparticipatie te komen. Beleidsparticipatie is geen kwestie van ‘baat-het-niet-dan-schaadt-het niet’. Als het niet juist wordt ingezet, leidt participatie van burgers aan het lokale beleid tot frustraties, participatiemoeheid, wantrouwen of een aanscherping van belangentegenstellingen. Wanneer je uit het eerste deel concludeert dat beleidsparticipatie mogelijk én wenselijk is, kan je aan de hand van het tweede deel je beleidsparticipatie verder vorm geven. Wanneer blijkt dat het onderwerp niet geschikt is, of er onvoldoende tijd of ruimte is, kan beslist worden de burger louter te informeren over de beleidskwestie. Tijd Alles samen verwachten we dat je op één dagdeel een antwoord kan geven op alle vragen uit het afwegingskader. Het verder uitwerken van de beleidsparticipatie zal, afhankelijk van de methodiek, de expertise binnen je lokale bestuur en de lokale context in tijd variëren. Invulformulier We raden je aan om dit afwegingskader (zowel deze handleiding als het invulformulier) letterlijk bij de hand te nemen en te houden bij de voorbereiding van je beleidsparticipatie. Door dit afwegingskader onmiddellijk aan te vullen, heb je op het einde van de denkoefening een gestructureerd en volledig verslag. Binnen de huidige wetgeving (gemeente- en OCMW-decreet) valt het betrekken van burgers bij het lokale beleid onder de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en de OCMW-raad. Het lijkt ons daarom aangewezen dat de leden van de raad ook op de hoogte zijn van dit document. Je kan bv. politici persoonlijk betrekken bij het invullen van het invulformulier of het ingevulde formulier terugkoppelen naar de raad.
17 april 2012 - 4/19
Deel 1: Is beleidsparticipatie verplicht, wenselijk én mogelijk? Vraag 1:
Is de vorm van je beleidsparticipatie wettelijk geregeld?
De Vlaamse en federale overheid legt beleidsparticipatie van burgers op aan lokale besturen via o.a. het OCMW- en gemeentedecreet. In andere (sectorale) decreten wordt niet alleen bepaald DAT er beleidsparticipatie moet zijn maar ook WIE, HOE en WANNEER. In dergelijke gevallen heb je als bestuur geen keuze om af te wegen hoe je beleidsparticipatie organiseert. Het planlastendecreet ijvert voor een minder strikte regelgeving, vanuit de sectoren, over hoe beleidsparticipatie op het lokale niveau wordt vorm gegeven. Voorlopig is nog niet beslist hoe dit binnen de sectorale decreten zal worden aangepast.
Vraag 2:
Is beleidsparticipatie wenselijk?
Het betrekken van burgers bij het lokale beleid is niet altijd wenselijk en soms ook onnodig. Tracht volgende vragen (positief) te beantwoorden alvorens je beleidsparticipatie gaat organiseren:
Wat is de relatie tussen de burger(s) en het beleidsonderwerp?
Hebben alle burgers een mening over dit onderwerp? Raken de beleidsthema’s hen?
Valt de publieks- en politieke agenda voldoende samen?
Soms zijn bepaalde beleidsonderwerpen enorm actueel maar behoren ze niet tot de prioritaire beleidsdoelstellingen van je lokaal bestuur. Andersom kunnen bepaalde beleidsonderwerpen hoog op de politieke agenda staan maar slechts lauw ontvangen worden door de bevolking. Wees je ervan bewust dat het organiseren van beleidsparticipatie bepaalde verwachtingen schept bij de bevolking. Als deze verwachtingen, door een te beperkte budgetruimte of door eerder genomen beleidsbeslissingen, niet kunnen worden ingelost, is het beter om af te zien van beleidsparticipatie.
Wat zijn de voordelen om alle burgers te betrekken bij dit beleidsonderwerp?
Zijn alle burgers ervaringsdeskundig of hebben ze kennis over dit onderwerp?
Heb je een duidelijk beeld van de mogelijkheden en capaciteiten die aanwezig zijn binnen je bevolking? Het kennen van je burgers vergemakkelijkt het afbakenen van je deelnemersgroep, het kiezen van je beleidsonderwerp en het bepalen van je methodiek. Uit het beantwoorden van bovenstaande vragen kan je ev. besluiten om niet iedere burger uit te nodigen maar slechts een bepaalde groep of enkele specifieke figuren. De afbakening van je deelnemersgroep is belangrijk om je beleidsparticipatie zinvol (en soms ook werkbaar) te houden.
17 april 2012 - 5/19
Vraag 3:
Is beleidsparticipatie mogelijk?
Het organiseren van beleidsparticipatie vraagt een degelijke voorbereiding. Om beleidsparticipatie te kunnen organiseren heb je: -
voldoende (beleids)ruimte nodig
Is er binnen de meerjarenplanning ruimte voorzien om beleidsparticipatie te organiseren? Zit je op het einde van je lokale legislatuur of net aan het begin ervan? -
voldoende bestuurlijk draagvlak nodig
Is het bestuur bereid invloed te delen met burgers? Is het bestuur bereid inzicht te geven in het beleidsproces en de afwegingen in de besluitvorming? Is het college/raad bereid om iets te doen met de resultaten? -
voldoende tijd voor het participatietraject nodig
Heb je tijd om mensen te mobiliseren? Is er tijd om alle praktische zaken af te handelen volgens de normale procedures (budget vrijmaken, locatie zoeken en reserveren, …)? -
voldoende middelen (geld, personeelsinzet, …) nodig
Zijn er middelen voorzien of komt dit bovenop de normale budgetten? Zijn er personeelsleden specifiek bezig met beleidsparticipatie of wordt er geopteerd voor een externe begeleider? Komt dit bovenop het takenpakket van een ambtenaar of wordt deze hiervoor (deels) vrijgesteld? -
goede communicatie vooraf, tijdens en na afloop nodig
Is het gemeentelijk infoblad hiervoor aangewezen of zijn er andere (frequentere) kanalen beschikbaar? Bestaat er een communicatieplan hierrond? Of specifieke interne afspraken? -
voldoende expertise nodig
Uit het voortraject moet blijken of er binnen je lokaal bestuur voldoende expertise aanwezig is om beleidsparticipatie te organiseren. Indien dit niet zo is, zullen er eerst duidelijke stappen moeten ondernomen worden om deze expertise te garanderen. Dit kan door het aantrekken van nieuw personeel, het uitbesteden van de opdracht of door samen te werken met andere organisaties/diensten/lokale besturen.
17 april 2012 - 6/19
Deel 2: Hoe ga je je beleidsparticipatie organiseren? Vraag 4:
Wat is het doel van je beleidsparticipatie?
Er spelen verschillende argumenten wanneer een lokaal bestuur beslist om burgerparticipatie te organiseren aan het lokaal beleid. De reden waarom er participatie georganiseerd wordt, heeft invloed wanneer, met wie en hoe het participatietraject vorm krijgt Via beleidsparticipatie kan je algemeen gesproken twee doelen bereiken: Je kan het aantal ideeën rond een beleidsonderwerp vermeerderen of net hun aantal verminderen. Ideeën vermeerderen bied je de mogelijkheid om nieuwe inzichten te verwerven, je kijk op het onderwerp te verruimen en alle aspecten in kaart te brengen. Ideeën verminderen zorgt ervoor dat je door de bomen weer het bos gaat zien, zaken kan prioriteren en een duidelijke lijn voor ogen kan houden. Het kan helpen om te komen tot een (gedragen) beleidsbeslissing of om eindelijk die moeilijke beleidsknoop door te hakken.
Vraag 5:
Op welk niveau organiseer je beleidsparticipatie?
Het niveau van je beleidsparticipatie geeft aan hoeveel invloed je burgers kunnen of mogen uitvoeren. Vaak wordt in de literatuur hierbij het beeld gebruikt van een ladder. Deze, zogenaamde, participatieladder bestaat uit verschillende sporten. Naarmate je je hoger op de ladder bevindt, neemt de rol van de burger toe en neemt de rol van de lokale overheid af. Helemaal bovenaan bevindt zich het zelfbestuur en helemaal onderaan beperk je je als lokaal bestuur tot het louter informeren van je burgers. Tussen deze twee extremen liggen nog vier andere niveaus. We trachten alle zes niveaus hieronder te definiëren gaande van informeren tot zelfbestuur. Op het einde maken we een tabel waarbij we de rol van de lokale overheid en de rol van de deelnemer van je beleidsparticipatie toelichten per niveau.
Informeren Als lokaal bestuur ben je verplicht om je beleidsbeslissingen te communiceren naar de 1
inwoners van je gemeente . Dit kan op verschillende manieren: het verspreiden van een gemeentelijk infoblad, het verlenen van informatie aan het loket, … . Je verwacht hierbij geen terugkoppeling van je burgers. Hier is sprake van eenrichtingsverkeer van de lokale overheid naar zijn burgers.
Raadplegen Bij het nemen of overwegen van een beleidsbeslissing worden soms adviesraden of burgers geraadpleegd. Lokale politici doen dit niet zozeer om hun beleidsbeslissing alsnog te veranderen maar eerder om een zicht te krijgen op eventuele weerstand of meeval van de burgers. Je vraagt de mening van de deelnemers maar geeft geen garantie dat deze mening wordt gevolgd of zelfs maar gehoord. Het is vanuit het lokale bestuur een zeer vrijblijvende
1
Openbaarheid van lokale besturen
17 april 2012 - 7/19
vorm van beleidsparticipatie waarbij je de burger wel betrekt bij de beleidsbeslissing maar een zeer beperkte rol geeft bij de beïnvloeding ervan.
Adviseren Het adviseren hoeft niet steeds vanuit het lokale bestuur worden geïnitieerd. Een lokale adviesraad kan, van het lokale bestuur, een mandaat krijgen om over bepaalde beleidsonderwerpen op eigen initiatief advies uit te brengen. Bij het adviseren geef je meer vrijheid. Je nodigt burgers uit om mee te praten en mee te discussiëren over beleidsonderwerpen. In sommige gevallen kan je je ook verbinden om, vanuit je lokaal bestuur, terugkoppeling te voorzien op het uitgebrachte advies. Zo kom je stilaan tot een echte dialoog tussen het lokale bestuur en zijn burgers.
Coproductie Wanneer je burgers betrekt bij het begin van een beleidscyclus geef je hen de mogelijkheid om samen met het lokaal bestuur het beleid vorm te geven. Je laat hen bv. de ruimte om zelf beleidsonderwerpen aan te reiken, zelf de beleidsparticipatie te organiseren of om zelf prioriteiten voor te stellen. De burger krijgt hierbij een deel van de verantwoordelijkheid bij het maken van het beleid. Als lokaal bestuur hou jij nog steeds de touwtjes (en de budgetten) in handen maar de burger krijgt in het vormgevingsproces een belangrijke rol.
Meebeslissen Wanneer je burgers laat meebeslissen, geef je als lokaal bestuur een deel(tje) van je mandaat terug aan de burger. Je kan hierbij opteren om de burgers te laten kiezen tussen meerdere, door jezelf gekozen, oplossingen of je kan de burger vrij laten in zijn keuze. Belangrijk is wel dat je als lokaal bestuur steeds aanwezig bent bij het maken van deze keuze en je deze steeds in samenspraak met de burger maakt. Het is dus niet zo dat de burger alles beslist maar je beslist het wel samen. Als lokaal bestuur kan je dus soms voor verassingen komen te staan, waarbij je je zal moeten aanpassen aan de keuze van je burgers.
Zelfbestuur Zelfbestuur door burgers kan je vergelijken met het uitbesteden van bepaalde opdrachten. Je stelt, als lokaal bestuur, een budget en een doelstelling vast maar de manier waarop deze wordt behaald of wie hierbij allemaal betrokken wordt, ligt niet meer in de handen van de lokale overheid. De weinig vormen van zelfbestuur zijn ons vooral bekend in de uitvoeringsfase. Binnen de analysefase komt deze (vergaande) vorm van beleidsparticipatie zelden tot nooit voor.
17 april 2012 - 8/19
Samenvattende tabel: Beleidsparticipatieniveau
Rol van lokale overheid
Rol van deelnemer
Zelfbestuur (directe democratie)
ondersteuning bieden
initiatief nemen en eigen keuzes maken
Meebeslissen (samenwerking)
overheid en andere partijen
Idem
hebben een gelijkwaardige rol en vullen plannen samen in Coproductie (delegeren)
ruim kader scheppen
beslissen binnen
waarbinnen participanten
aangegeven kader
kunnen beslissen Adviseren
Raadplegen
Informeren
Ruimte bieden voor meepraten
Deelnemen aan discussie
en meebeslissen
en geven van open advies
Gesloten advies vragen binnen
Mening geven en
zeer strikte randvoorwaarden
commentaar leveren
Informatie verstrekken over
Consumeren van de
beslissingen
informatie
gebaseerd op PRÖPPER I., STEENBERGEN D., De aanpak van interactief beleid, elke situatie is anders, uitgeverij Coutinho, Bussum, 1999, pag. 51-52. Binnen ieder niveau is de rol van de deelnemer en de rol van de lokale overheid bepaalt. Wanneer je hiervan afwijkt, bestaat het risico dat je met onvervulde of onrealistische verwachtingen te maken krijgt. Duidelijke afspraken voorafgaand aan de beleidsparticipatie zijn essentieel voor een kwaliteitsvolle beleidsparticipatie. Hierbij worden de rollen voor iedereen (deelnemers en lokale overheid) duidelijk omschreven. Dit gaat over ieders rol en takenpakket voor, tijdens en na het beleidsparticipatiemoment. Deze afspraken kunnen vervat worden in een communicatieplan en/of in een soort van afsprakennota.
17 april 2012 - 9/19
Vraag 6:
Wanneer organiseer je beleidsparticipatie?
In zijn meeste eenvoudige vorm kunnen we ons een beleidscyclus voorstellen als een traject met vier grote stappen, zoals blijkt uit onderstaande tekening.
Het is mogelijk om in elke fase van de beleidscyclus beleidsparticipatie te voorzien. We willen ons nu vooral richten op de planningsfase, omdat de besturen bij de aanvang van de nieuwe legislatuur voor de uitdaging staan om een integraal beleidsplan te ontwikkelen. Gemeente- en OCMW-decreet leggen de verplichting op om de burgers te betrekken bij de totstandkoming van hun beleid. Beleidsplanning en beleidsparticipatie lopen in deze fase dus parallel. Een proces van beleidsplanning bestaat in essentie uit drie fasen: Een analysefase De fase van beleidsbepaling Een fase van actieplanning In de analysefase wordt er een omgevingsanalyse en een interne analyse gemaakt. Deze geven een beeld van de maatschappelijke en organisatorische uitdagingen en mogelijkheden waarmee het bestuur geconfronteerd wordt. In de fase van beleidsbepaling wordt bepaald welke uitdagingen het lokaal bestuur opneemt en wat ze op dit vlak wil bereiken. Tijdens de actieplanning wordt bepaald hoe het bestuur zijn doelstellingen wil realiseren. Beleidsparticipatie kan het proces van beleidsplanning vergemakkelijken en verbeteren. De inbreng van burgers levert o.a. ervaringskennis op, die het lokaal bestuur toelaat om zijn beleid te focussen op de reële noden van haar burgers. Op basis van je beleidsparticipatie kunnen je mandatarissen bepaalde beleidsprioriteiten vaststellen. In aanloop naar de lokale verkiezingen kan het organiseren van beleidsparticipatie gevoelig liggen. Beleidsparticipatie kan (door de oppositie) aanzien worden als een verkiezingsstunt of (door de meerderheid) bekeken worden als een moment om de pijnpunten van het huidige beleid bloot te leggen. Deze gevoeligheid kan ertoe bijdragen dat het proces van beleidsplanning niet kan samengaan met beleidsparticipatie.
17 april 2012 - 10/19
Naast de organisatie van lokale verkiezingen dien je bij het inplannen van je beleidsparticipatie ook rekening te houden met de opgelegde timing om het meerjarenplan goedgekeurd te krijgen voor het einde van het jaar. Hierbij moet je voldoende tijd voorzien voor de analyse van je resultaten, het samenvoegen van de verschillende adviezen, het formuleren van je doelstellingen etc. opdat het meerjarenplan tijdig kan worden goedgekeurd op de gemeenteraad. In bijlage vind je een algemene tabel van deze timing.
Vraag 7:
Voor wie organiseer je beleidsparticipatie?
In het gemeentedecreet (art. 3 en art. 199) en het OCMW - decreet (art. 3 en art. 205) staat aangegeven dat een lokaal bestuur de inwoners zo veel mogelijk bij het beleid moet betrekken. Hier wordt geen gewag gemaakt van verenigingen, specifieke doelgroepen of van duidelijk afgelijnde beleidsonderwerpen of -domeinen. Volgens het gemeentedecreet en het OCMW – decreet is het antwoord op de vraag dus simpel: je organiseert je beleidsparticipatie voor al je inwoners. Dit is in de praktijk niet altijd zo makkelijk als hier voorgesteld. Vandaag zien we vooral, vanuit de sectorale decreten geregelde, beleidsparticipatie: Op maandag mag de burger zich uitspreken over mobiliteit, dinsdag over veiligheid, woensdag over cultuur, een andere dag over jeugd en sport, enz. Dit komt voort uit het op het eerste zicht logisch sectordenken van de Vlaamse overheid. Elk Vlaamse beleidsdomein werkt gedetailleerde regelgeving uit om de 2
lokale besturen zo goed mogelijk in te schakelen in het Vlaamse beleid . De beleids- en beheerscyclus en het planlastendecreet bieden vandaag de mogelijkheid om dit “hokjes denken” te verlaten en je beleidsparticipatie op een andere manier te organiseren. Idealiter organiseer je je beleidsparticipatie vanuit het perspectief van je burger. Je bevraagt hem over wat hem aanbelangt en dus op een integrale manier. Bij het bepalen van je beoogde deelnemersgroep kan je jezelf volgende vragen stellen: Is “inwoner zijn” een voldoende voorwaarde om deel te nemen? Laat je hen vertegenwoordigen of kan iedere burger zelf aanwezig zijn? Moet je burger lid zijn van een bestaand advieskanaal (zoals vb. adviesraden) of net niet? Maak je een onderscheid tussen gebruikers en/of niet-gebruikers? Nodig je het georganiseerde middenveld uit en/of individuele burgers? Moeten je burgers ervaringsdeskundigen zijn en/of inhoudelijke experten? Ga je voor een statistische representativiteit binnen je deelnemersgroep of wil je enkel een representatie van verschillende standpunten?
2
Groenboek interne staatshervorming, pagina 15
17 april 2012 - 11/19
Wat is de kans op constructieve samenwerking tussen de verschillende deelnemers? Wat is de kans op conflicten tussen de verschillende deelnemers? Hoe heb je extra aandacht voor sociaal zwakkeren? o
Ga je hen toeleiden naar de trajecten?
o
Richt je aparte beleidsparticipatietrajecten in?
Welke plaats geef je politici en ambtenaren t.o.v. je deelnemers? Hieronder sommen we enkele manieren op om je beleidsparticipatie te organiseren en wie je aldus betrekt. Integraal Sector Categorie
Cultuur
Wonen
Welzijn
Sport
…
Ouderen Jongeren Allochtonen Sportfanaten … Je betrekt iedereen van je gemeente bij ieder beleidsonderwerp. Dit ongeacht zijn leeftijd, geslacht, interesses of achtergrond. Alle inwoners krijgen de mogelijkheid om hun mening te uiten over wat hen aanbelangt. Helemaal integraal werken is niet alleen technisch moeilijk te organiseren maar in grotere gemeenten ook gewoon onhaalbaar/onbetaalbaar. Je zal dus meestal op zoek moeten naar een andere vorm. Gebiedsgericht Sector Categorie
Cultuur
Wonen
Welzijn
Sport
…
Ouderen Jongeren Allochtonen Sportfanaten … Integraal werken kan wel haalbaar blijken voor een bepaald gebied in je gemeente. Dit kan in de vorm van een deelgemeente, een wijk of een ander afgebakend gebied. Binnen dit gebied geef je iedere inwoner de kans om aanwezig te zijn op je beleidsparticipatie. Dit ongeacht zijn leeftijd, geslacht, interesses of achtergrond. Al deze inwoners krijgen de mogelijkheid om hun mening te uiten over wat hen aanbelangt.
17 april 2012 - 12/19
Categoriaal Sector Categorie
Cultuur
Wonen
Welzijn
Sport
…
Ouderen Jongeren Allochtonen Sportfanaten … Soms is het bereiken van een bepaalde bevolkingsgroep geen lachertje. Als lokaal bestuur kan je dan kiezen om deze te negeren (geen goede optie) of om je beleidsparticipatie aan te passen aan hun specifieke noden en behoeften. Wanneer je bv. merkt dat ouderen niet aanwezig waren op je gebiedsgerichte beleidsparticipatie omdat deze laat op een winteravond viel, kan je een alternatief voorstellen. In dit voorbeeld kan je een tweede beleidsparticipatie organiseren die overdag doorgaat. Het organiseren van een categoriale beleidsparticipatie kan perfect complementair zijn met andere beleidsparticipatie. Sectoraal Sector Categorie
Cultuur
Wonen
Welzijn
Sport
…
Ouderen Jongeren Allochtonen Sportfanaten … Bij sectorale beleidsparticipatie verplicht je je burgers om zich te beperken tot één bepaalde sector. Dit is niet altijd makkelijk voor je burgers. Bij sectorale beleidsparticipatie loop je snel het risico dat de burger in zijn denken de sector overschrijdt. Ze halen bv. de bereikbaarheid van je cultureel centrum als reden aan waarom ze niet (voldoende) deelnemen aan het culturele aanbod. Binnen de sector cultuur kan je weinig of niets veranderen aan de mobiliteit binnen je gemeente. Je burger die heeft deelgenomen aan je beleidsparticipatie zal dus teleurgesteld terugkeren naar huis en ook je cultuurfunctionaris blijft achter met de handen in het haar.
17 april 2012 - 13/19
Categoriaal én sectoraal Sector Categorie
Cultuur
Wonen
Welzijn
Sport
…
Ouderen Jongeren Allochtonen Sportfanaten … Een laatste vorm van beleidsparticipatie is de combinatie van de categoriale en de sectorale beleidsparticipatie. Hierbij ga je slechts één bepaalde doelgroep de mogelijkheid geven om rond één bepaalde sector te participeren. Zoals je merkt in het schema beperkt deze vorm van beleidsparticipatie zich slechts tot een heel klein deeltje van het totale lokale beleid. Je merkt dat hoe meer integraal je werkt, des te groter zal je potentiële deelnemersgroep zijn. Eens je een duidelijk profiel hebt van je potentiële deelnemers, kan je de (maximale) groepsgrootte bepalen. Zal je beleidsparticipatie < 20 deelnemers; 20-100 deelnemers of > 100 deelnemers beogen?
Vraag 8:
Welke methodiek gebruik je?
Beleidsparticipatie is een dynamisch proces waar geen hapklaar handboek voor is. Vaak bestaat een geslaagd participatietraject uit een combinatie van verschillende methodieken of een methodiek aangepast aan de lokale situatie. De methodiek is op zichzelf dus geen garantie op succes. Binnen dit afwegingskader heb je enkele vragen beantwoord die je kunnen helpen bij het selecteren van een goede methodiek. Iedere methodiek bevat immers enkele criteria die in het afwegingskader aan bod zijn gekomen: participatieniveau, beleidsfase, aantal ideeën en aantal deelnemers. Op basis van je antwoorden en dankzij de filterfunctie die je vindt op onze website (http://www.vvsg.be/thema/participatie/Methodieken/Forms/AllItems.aspx), krijg je de keuze over enkele methodieken. Hoe meer je filtert, hoe verfijnder je zoekresultaat. De methodieken die je vindt zijn toepasbaar voor alle burgers. We hebben bij iedere methodiek getracht om bepaalde succesfactoren en valkuilen, goede praktijken en specifieke aandacht voor etnisch culturele diversiteit en voor ouderen op te nemen. Maak dus eerst een afweging vooraleer je met een methodiek aan de slag gaat. Geen knip en plak werk maar pas deze methodieken aan op de maat van je lokale situatie. Niet alle methodieken zullen geschikt zijn voor je beleidsonderwerp of voor je lokale situatie.
17 april 2012 - 14/19
Vraag je ook af met welke methodieken je binnen je lokale bestuur ervaring hebt, zowel positief als negatief. Kunnen deze methodieken misschien ook (deels) worden ingezet? Waarom wel of waarom niet? Je kan bestaande initiatieven (zowel op initiatief van het lokale bestuur als initiatieven vanuit andere stakeholders) ook betrekken als onderdeel van je beleidsparticipatie. Je hoeft zeker niet altijd nieuwe initiatieven op te starten. Soms is het zelfs aan te raden “oudere” initiatieven kritisch onder de loep te nemen en indien nodig en/of mogelijk te verbeteren. Het combineren van methodieken, in dit afwegingskader al een paar maal aangehaald, zorgt voor een enorme meerwaarde en biedt de mogelijkheid om optimaal op maat van de beoogde deelnemersgroep(en) te werken. Werken met verschillende methodieken vraagt echter ook een gezamenlijke visie, een duidelijke planning van de verschillende participatiemomenten en goede coördinatie. Dit zorgt dus voor een extra uitdaging binnen de werking van je lokale bestuur.
Plan van aanpak Bij het doorlopen van het afwegingskader heb je alle puzzelstukken verzameld die nodig zijn om je beleidsparticipatie te organiseren. Je moet er wel nog mee aan de slag ! Bij het opstellen van een plan van aanpak geef je deze puzzelstukken een plaats in de tijd. Je tracht bij iedere stap minstens de nodige middelen (materiaal, budget en personeel), de timing en de verantwoordelijke te bepalen. Dit plan van aanpak vormt de rode draad voor alle medewerkers die bij je beleidsparticipatie worden betrokken.
17 april 2012 - 15/19
Bronvermelding Afwegingskader burgerparticipatie bij beleid gemeente Lingewaard. Afwegingskader voor participatie in Ridderkerk (2010). Bewonersparticipatie in Willebroek: handleiding (2011). Het instituut voor Publiek en Politiek. Afwegingskader burgerparticipatie bij beleid. VVSG (2011). Waarom participatie organiseren?
Bijlagen Bijlage1: Spiekpapier
17 april 2012 - 16/19
SPIEKPAPIER - RECTO
DEEL 1
VOORTRAJECT Vraag 1: Is de vorm van je beleidsparticipatie wettelijk geregeld ?
Vraag 2: Is beleidsparticipatie wenselijk ?
Vraag 3: Is beleidsparticipatie mogelijk ?
DEEL 2
Vraag 4: Wat is het doel van je beleidsparticipatie? Vraag 5: Op welk niveau organiseer je beleidsparticipatie? Vraag 6: Wanneer en hoe lang organiseer je beleidsparticipatie? Vraag 7: Voor wie organiseer je beleidsparticipatie? Vraag 8: Welke methodiek gebruik je?
17 april 2012 - 17/19
DEEL 2
DEEL 1
SPIEKPAPIER - VERSO Antwoord 1:
Neen Ja, in het decreet .............................
Antwoord 2:
Neen Ja
Antwoord 3:
Neen Ja
Antwoord 4:
Ideeën verminderen Ideeën vermeerderen
Antwoord 5:
Informeren Raadplegen Adviseren
Coproductie Meebeslissen Zelfbestuur
Antwoord 6:
Planning Uitvoering
Evaluatie Bijsturing
Antwoord 7:
< 20 20 - 100
> 100
Antwoord 8: http://www.vvsg.be/thema/participatie/Methodieken 17 april 2012 - 18/19
17 april 2012 - 19/19