872864
GEMEENTE SOEST
Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015
Handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015 Datum: 3 januari 2012 Opsteller:
K.G.M. van Aken, afd. DV/V&H
872864
Inhoudsopgave 1.
Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Opbouw
2 2 2
2.
Context en achtergronden 2 . 1 . Wat is handhaving? 2.2. Reikwijdte beleidsnota 2.3. Kwaliteitseisen Bor
3 3 3 3
3. Terugblik op handhaving in S o e s t 3 . 1 . Inleiding 3.2. Wabo: bouwen en bestemmingsplannen 3.3. Wabo: kappen, inritten en reclame 3.4. APV, Afvalstoffenverordening en Wegenverkeerswet 1990 3.5. APV-overig en andere bijzondere wetgeving 3.6. Integrale handhaving
4 4 4 5 5 6 6
4.
Beleidsuitgangspunten 4 . 1 . Inleiding 4.2. Beleidsuitgangspunten
7 7 7
5.
Risico's en prioriteiten 5 . 1 . Inleiding 5.2. Handhavingsprioriteiten Wabo 5.3. Handhavingsprioriteiten openbare ruimte
8 8 8 9
6.
Handhavingsstrategieën 6 . 1 . Inleiding 6.2. Toezichtstrategie Wabo 6 . 2 . 1 . Vergunningcontrole 6.2.2. Ambtshalve controles en controles n.a.v. handhavingsverzoeken 6.2.3. Integraal toezicht 6.3. Sanctiestrategie Wabo 6 . 3 . 1 . Wanneer sanctioneren 6.3.2. Het sanctioneringstraject 6.3.3. Sanctie: dwangsom of bestuursdwang 6.3.4. Begunstigingstermijnen en hoogte dwangsommen 6.4. Preventiestrategie Wabo 6.5. Kwaliteitsverbeteringstrategie Wabo 6.6. Handhavingsstrategieën openbare ruimte 6 . 6 . 1 . Toezichtstrategie openbare ruimte 6.6.2. Sanctiestrategie openbare ruimte
10 10 10 10 11 11 12 12 13 14 14 14 15 15 15 16
7.
Organisatie, monitoring en e v a l u a t i e 7 . 1 . Organisatie 7.2. Monitoring en evaluatie
18 18 18
Overzicht bijlagen Bijlagen
19
1. Inleiding 1.1.
Aanleiding
Voor u ligt het handhavingsbeleid fysieke leefomgeving 2012-2015. Er zijn diverse ontwikkelingen die aanleiding vormen tot het vaststellen van dit handhavingsbeleid. Ten eerste bestaat er vanuit het gemeentebestuur de wens om te komen tot één actueel en integraal beleid, waarin voor de komende periode de handhavingsdoelstellingen en prioriteiten -gestoeld op de visie van het huidige gemeentebestuur- zijn geformuleerd. Ten tweede is er de afgeiopen jaren op wetgevingsgebied een aantal ontwikkelingen geweest die van belang zijn voor de gemeentelijke handhavingstaken. Zo is in 2009 de vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Awb) in werking getreden, waarmee in de Awb een aparte titel is opgenomen betreffende de bestuursrechtelijke handhaving. Hiernaast is per 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van kracht geworden, waarmee nadrukkelijk is ingezet op een verdere professionalisering van de handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Gekoppeld aan de Wabo is het Besluit omgevingsrecht (Bor), waarin strenge kwaliteitseisen aan de organisatie en uitvoering van de gemeentelijk handhaving worden gesteld. Ten derde is een belangrijke aanleiding voor de vaststelling van onderhavig handhavingsbeleid gelegen in de aangepaste organisatiestructuur. Per 1 januari 2010 is het nieuwe 'team Vergunning & Handhaving' tot stand gekomen. Met de vorming van dit team zijn veel van de uitvoeringswerkzaamheden op het gebied van de fysieke leefomgeving gebundeld. Zo is het team verantwoordelijk voor een groot deel van de vergunningverlening en handhaving op grond van de Wabo en de APV, het bemannen van het omgevingsloket en het houden van toezicht in de openbare ruimte door de inzet van buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's). Zoals ook voorheen het geval was, is het milieutoezicht ondergebracht bij Servicebureau Gemeenten. De vergunningverlening en het toezicht op het gebied van brandveiligheid is per 1 november 2010 geregionaliseerd en is daarmee overgegaan van Brandweer Soest naar Veiligheidsregio Utrecht. Kortom, deze beleidsnota voorziet in: > een geactualiseerd handhavingsbeleid; > dat is afgestemd op de nieuwe organisatiestructuur; > dat voldoet aan de verplichtingen die nieuwe wetgeving met zich meebrengt; > en waarin beleidsuitgangspunten, prioriteiten en strategieën zijn vastgelegd door het huidige gemeentebestuur.
1.2.
Opbouw
In hoofdstuk 2 worden de context en de achtergronden van het onderhavige handhavingsbeleid toegelicht, waarna in hoofdstuk 3 inzicht wordt gegeven in de huidige handhavingswerkwijze, -inzet en -capaciteit. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een zestal algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd, die de basis vormen bij de verdere beleidsvorming. In hoofdstuk 5 wordt gekomen tot een concrete prioriteitensteiling ten aanzien van diverse handhavingsonderwerpen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen Wabo-onderwerpen en onderwerpen betreffende de openbare ruimte (Algemene Plaatselijke Verordening (APV), Afvalstoffenverordening, Wegenverkeerswet 1990 en andere bijzondere wetgeving). In hoofdstuk 6 'Handhavingsstrategieën' is vervolgens uitgewerkt hoe deze prioriteiten richting geven aan de inzet van mensen en middelen bij het toezicht en de sanctionering. Het onderscheid tussen Wabo-regelgeving en regelgeving openbare ruimte wordt daarbij voortgezet. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 ingegaan op de organisatie van de handhaving in de gemeente Soest en de wijze waarop het handhavingsbeleid wordt geëvalueerd.
2. Context en achtergronden 2.1.
Wat is handhaving?
Vaak wordt gesproken over 'toezicht en handhaving', waarbij met 'toezicht' wordt gedoeld op het uitvoeren van controles en het constateren van overtredingen. Met 'handhaving' wordt dan gedoeld op de daadwerkelijke sanctionering, zoals het opleggen van een boete, een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Het begrip 'handhaving' in deze nota moet evenwel ruimer worden opgevat, namelijk als 'élke handeling van de gemeente die erop is gericht om de naleving van rechtsregels te bevorderen of om een overtreding te beëindigen.' Dit houdt dus zowel toezicht als sanctionering in, maar ook andere handelingen, zoals voorlichting om overtredingen te voorkomen.
2.2.
Reikwijdte beleidsnota
Deze beleidsnota heeft betrekking op de handhaving van regelgeving die de fysieke leefomgeving betreffen. De reikwijdte van deze nota betreft daarmee de handhavingstaken die voortvloeien uit de Wabo, de APV, de Afvalstoffenverordening Soest en andere bijzondere wetgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Deze nota heeft aldus geen betrekking op sociale zekerheidswetgeving, leerplichtwetgeving of privaatrechtelijke handhaving. Bovendien wordt in verband met de uitbesteding daarvan de milieuhandhaving (aan Servicebureau Gemeenten) en de handhaving van het Gebruiksbesluit (aan Veiligheidsregio Utrecht) buiten beschouwing gelaten. 1
2
Burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester handelen/handelt in principe overeenkomstig of in de lijn van de in deze nota neergelegde beleidsuitgangspunten, prioriteiten en strategieën. In bijzondere omstandigheden kan daar gemotiveerd van worden afgeweken. Bijvoorbeeld als het handelen overeenkomstig deze nota voor één of meer belanghebbende gevolgen heeft die, vanwege bijzondere omstandigheden, onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsnota te dienen belangen.
2.3.
Kwaliteitseisen Bor
Een belangrijk kader voor deze beleidsnota wordt gevormd door het Bor, waarin strenge kwaliteitseisen aan de organisatie en de uitvoering van de gemeentelijke handhaving van Wabo-regelgeving worden gesteld. Deze kwaliteitseisen zijn gebaseerd op het model van de 'dubbele regelkring', ook wel genoemd 'Big Eight'. Deze dubbele regelkring bestaat uit een aantal stappen, die een cyclus vormt van beleidsvorming, planning, uitvoering, evaluatie en bijstelling. Een afbeelding is opgenomen in bijlage 1. Doel van deze cyclus is dat gemeenten komen tot een programmatische handhaving. Concreet en kort weergegeven verplicht het Bor tot het vaststellen van een handhavingsbeleid, het vaststellen van een jaarlijks uitvoeringsprogramma, het jaarlijks monitoren van het beleid en het uitvoeringsprogramma alsmede het jaarlijks rapporteren daarover aan de raad. Het beleid moet zijn gebaseerd op probleemanalyses, doelstellingen, prioriteiten en strategieën. Het uitvoeringsprogramma moet voorzien in een concrete planning van de voorgenomen handhavingsactiviteiten, rekening houdend met de gestelde doelen en prioriteiten. Voorts stelt het Bor eisen aan de uitvoeringsorganisatie en de borging van middelen, zodat een adequate en behoorlijke uitvoering van de handhaving mogelijk is. Met de vaststelling van de onderhavige nota voldoet de gemeente Soest aan de verplichting om een handhavingsbeleid en een uitvoeringsprogramma vast te stellen.
1
2
Handhaving van sociale zekerheidswetgeving wordt uitgevoerd door BBS. De leerplichtcontrole ligt bij afdeling Samenleving en privaatrechtelijke handhaving -zoals het vorderen van nakoming van erfpachtovereenkomsten of de aanpak van onrechtmatig gebruik van gemeentegrond- is ondergebracht bij de afdeling Samenleving (grondzaken). Het handhavingsbeleid ter zake van milieu, te weten de 'Regionale handhavingstrategie Eemland 2010-2012' is bij b&w besluit van 5 januari 2010 (kenmerk 680060) vastgesteld. Voorts wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma vastgesteld, waarin de uitgangspunten van de strategie worden vertaald naar concrete, branchegewijze handhavingsacties voor het komende jaar.
3
3. Terugblik op handhaving in Soest 3.1.
Inleiding
Per 1 januari 2010 is het nieuwe 'team Vergunning & Handhaving' tot stand gekomen. Zoals in de inleiding van deze nota reeds is opgemerkt, zijn met de vorming van dit team veel van de uitvoeringswerkzaamheden op het gebied van de fysieke leefomgeving gebundeld. In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de huidige handhavingswerkwijze, -inzet en -capaciteit binnen team Vergunning & Handhaving. Daarbij wordt in verband met de uitbesteding daarvan de milieuhandhaving en de handhaving van het Gebruiksbesluit buiten beschouwing gelaten.
3.2.
Wabo: bouwen en bestemmingsplannen
Verqunninoencontrole Jaarlijks worden rond de 300 omgevingsvergunningen verleend voor bouwen, slopen, afwijkingen van het bestemmingsplan, het wijzigen van een monument of het aanleggen van werken v e r l e e n d . Deze vergunningen worden regelmatig gecombineerd met een vergunning voor slopen, afwijken van het bestemmingsplan of, indien van toepassing, het veranderen van een monument. Alle verleende vergunningen worden gecontroleerd, waarbij geldt dat het aantal controles en de omvang van een controle afhangt van het type bouwwerk. Zo wordt de bouw van een nieuwe woning of een voor publiek toegankelijke gebouw gemiddeld vier keer gecontroleerd, terwijl voor een uitbouw of dakkapel alleen een eindcontrole plaatsvindt (zie bijlage 2 Schema huidig toezichtniveau vergunningcontrole). 3
Het huidige aantal controles op verleende vergunningen per jaar sluit redelijk aan bij het aantal per jaar verleende vergunningen. Los van de vraag of de frequentie, omvang en kwaliteit van dit toezicht het gewenste niveau heeft, kan dus geconcludeerd worden dat bij de huidige werkwijze de vergunningverlening en het toezicht redelijk in evenwicht zijn. Het effect van de Wabo is evenwel nog niet goed in te schatten. Bovendien wordt de bestaande werkvoorraad weliswaar niet groter, maar ook niet kleiner. 4
De bouwcontroles, inclusief de administratieve verwerking en het zoveel mogelijk'buiten' en informeel oplossen van problemen, worden uitgevoerd door een toezichthouder. Indien geconstateerde overtredingen niet informeel kunnen worden opgelost, wordt de zaak overgedragen aan een jurist en vallen de verdere werkzaamheden onder'reguliere handhaving handhaving', zoals hieronder zal worden omgeschreven. Ongeveer tweederde van de netto uren van de toezichthouder wordt ingezet voor de vergunningcontroles, ongeveer eenderde voor de controles in het kader van de reguliere handhaving. Reguliere handhavinq Onder reguliere handhaving wordt verstaan het aanpakken van situaties waarbij gehandeld is zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning. Onderliggend is meestal sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan, soms met redelijke eisen van welstand en soms met bouwtechnische normen. Het accent ligt op de juridische werkzaamheden. Deze betreffen kort gezegd het legalisatieonderzoek, de vooraanschrijvingen, de handhavingsbesluiten en de eventuele bezwaar- en beroepsprocedures. Maar ook de toezichthouder levert nog een belangrijke bijdrage door hercontroles uit te voeren. Voorheen (tot eind 2007) werd de juridische handhaving als ondergeschikte taak naast vergunningverlening uitgevoerd, waarbij handhaving dan ook vaak het onderspit moest delven. Eind 2007 is één fulltime medewerker aangetrokken voor de juridische handhaving. In 2010 is dit aantal gegroeid tot 2,3 fte. Daarbij moet worden opgemerkt dat de taakvelden niet langer zijn beperkt tot bouwen en 3
4
Eén jaar na de inwerkingtreding van de Wabo zijn er 212 omgevingsvergunningen voor de activiteit 'bouwen' verleend, waarvan ongeveer 53 omgevingsvergunningen gecombineerd werden met één of meer andere activiteiten (zoals afwijken van het bestemmingsplan of kappen). Daarnaast zijn er 36 omgevingsvergunningen verleend voor de activiteit 'slopen'. In 2010 en 2009 werden rond de 300 bouwvergunningen verleend, in 2008 en 2007 rond de 400. Niet genoemd zijn de aantallen ingekomen schetsplannen, geweigerde aanvragen, ingetrokken aanvragen en buiten behandeling gelaten aanvragen, aangezien deze voor het toezicht minder relevant zijn. Van de bestaande werkvoorraad van 850 verleende, nog niet gereedgemelde vergunningen, moet ongeveer 500 worden gezien als achterstand in de vergunningcontroles. Ten aanzien van de overige 350 verleende vergunningen is de bouw nog in uitvoering dan wel is de bouw nog niet aangevangen.
4
bestemmingsplannen, maar dat ook de APV, andere bijzondere wetgeving en de juridische ondersteuning van de boa's tot het takenpakket van de juridisch handhavers behoort. Het vergunningen- en handhavingsbeleid op het gebied van bouwen, slopen en planologische gebruik (afwijken bestemmingsplan) is tot op heden opgenomen in het Bouwbeleidsplan 2007. Tot aan de vaststelling van het bouwbeleidsplan in 2007 was er niet of nauwelijks sprake van een georganiseerde vorm van handhaving. Handhaving gebeurde op grond van het zogenoemde piepsysteem, hetgeen inhoudt dat slechts werd opgetreden indien een burger of bestuurder hard genoeg aan de bel trok. Met de vaststelling van het Bouwbeleidplan 2007 heeft de handhaving binnen de voormalige afdeling Planologie en Bouwen een nadrukkelijker rol gekregen. Het laatste anderhalfjaar ontstaat ruim de helft van de werkvoorraad door verzoeken om handhaving, klachten of door interne meldingen (van andere afdelingen of van het bestuur). De andere helft van de werkvoorraad ontstaat naar aanleiding van door de toezichthouder ambtshalve geconstateerde overtredingen, of overtredingen naar aanleiding van vergunningcontroles. Eén handhavingszaak duurt ongeveer acht maanden. Soms kan een zaak echter binnen een paar maanden worden afgedaan, terwijl andere zaken soms jaren duren, met name als er verder wordt geprocedeerd of als er bestemmingsplanontwikkelingen zijn. Met de huidige capaciteit worden per jaar ongeveer 70 zaken opgestart en afgedaan, met gemiddeld ongeveer 100 openstaande handhavingszaken.
3.3.
Wabo: kappen, inritten en reclame
In verband met de aard van de activiteit worden kapvergunningen niet na verlening gecontroleerd maar vóóraf, tijdens de vergunningprocedure. Deze opname vooraf wordt uitgevoerd door een specialist van de afdeling Realisatie. Geweigerde vergunningen worden niet ambtshalve gecontroleerd. Wel vindt toezicht plaats naar aanleiding van klachten (piepsysteem), maar dit toezicht krijgt zelden vervolg in de vorm van sanctionering. Dus het achteraf opleggen van een herplantplicht en/of een boete komt in de praktijk nauwelijks voor. Ook ten aanzien van de aanleg van inritten/uitwegen vindt vóór vergunningverlening een opname plaats, uitgevoerd door een medewerker van de afdeling Realisatie. In de meeste gevallen wordt de vergunning ook nadien gecontroleerd, dit voor zover de gemeente de uitweg niet in eigen beheer uitvoert. Klachten worden meestal informeel opgelost door de afdeling Realisatie, als beheerder van de openbare ruimte. Reclamevergunningen worden niet gecontroleerd. Toezicht vindt sporadisch plaats, namelijk naar aanleiding van klachten (piepsysteem). De omgevingvergunning voor reclames is per 1 januari 2012 uit de APV geschrapt. 5
3.4.
APV, Afvalstoffenverordening en Wegenverkeerswet 1990
Sinds 1 april 2010 heeft de gemeente Soest de bestuurlijke strafbeschikking ingevoerd. De bestuurlijke strafbeschikking is een instrument dat gemeenten de mogelijkheid geeft om zelf voor bepaalde overlastfeiten in de openbare ruimte, die zijn strafbaar gesteld in de APV of de Afvalstoffen Verordening Soest, boetes uit te vaardigen zonder tussenkomst van de politie. Op deze wijze kan de gemeente zelf bepalen welke overlastgevende feiten prioriteit krijgen om tegen op te treden. Voorbeelden van overlastfeiten zijn het verkeerd aanbieden van huisvuil, illegale afvaldump, obstakels op de weg en loslopende honden. De strafbeschikkingen worden uitgevaardigd door de boa's van de gemeente. Uiteindelijk legt de Officier van Justitie de strafbeschikking op, waarna de inning door het CJIB wordt verzorgd. Ten aanzien van een aantal feiten krijgen gemeenten per opgelegde bestuurlijke strafbeschikking een vergoeding van het rijk. Per 1 september 2011 kan de gemeente ook zonder tussenkomst van de politie bestuurlijke strafbeschikkingen uitvaardigen voor bepaalde overlastgevende feiten die zijn neergelegd in de Wegenverkeerswet (de zogenoemde Wet Mulder-feiten). De gemeente Soest heeft drie boa's in dienst (2,8 fte). Deze boa's gaan zowel op pad in het kader van dagelijkse controlerondes als naar aanleiding van concrete klachten die bij het Meldpunt woonomgeving dan wel het RMN binnenkomen. Van de klachten die bij het Meldpunt woonomgeving binnenkomen, worden ongeveer 450 meldingen per jaar bij de boa's weggezet. Daarnaast ontvangen de boa's op jaarbasis zo'n 150 meldingen van het RMN (Reinigingsbedrijf Midden Nederland) over het verkeerd aanbieden van (overwegend huishoudelijk) afval. Het accent van de dagelijkse rondes ligt bij het 5
Wel is een verbodsbepaling opgenomen voor gevaarlijke en hinderlijke reclames en voertuigen met reclameuitingen. Voor deze laatste kan wel een ontheffing op het verbod worden verleend.
toezicht op de weekmarkt, standplaatsen en terrassen, het bestrijden van overlast door honden, controle van vergunningen voortijdelijke bouwcontainers, het aanbieden van (huis)vuil /illegale afvaldump en toezicht op parkeergedrag, gedrag van fietsers en bromfietsers en verkeersgedrag bij scholen. Daarnaast wordt opgetreden tegen overhangend groen, de stalling van caravans en aanhangers en de aanwezigheid van autowrakken.
3.5.
APV-overig en andere bijzondere wetgeving
Evenementenvergunning (APV) Bij grotere evenementen wordt soms gebruik gemaakt van een podium, tribune, tent, springkussen of iets dergelijks. In die gevallen wordt het object, vóór de aanvang van het evenement, door een toezichthouder van team Vergunning & Handhaving gecontroleerd op constructieve veiligheid. Deze controle vindt doorgaans integraal plaats met medewerkers van Veiligheidsregio Utrecht en/of politie. Op jaarbasis kost dit toezicht ongeveer 20 uur aan capaciteit. Exploitatievergunning (APV) Er vindt geen toezicht plaats op verleende exploitatievergunningen. Evenmin wordt er actief op toegezien dat bedrijven of verenigingen, die wél exploitatievergunningplichtig zijn, ook daadwerkelijk een vergunning aanvragen. Alleen incidenteel (naar aanleiding van klachten) wordt een openbare inrichting aangeschreven om de benodigde vergunning aan te vragen. Wet op de Kansspelen, Drank- en horecavergunning. Winkeltijdenwet, Zondagswet Het toezicht op de Drank- en horecawet ligt vooralsnog bij de Voedsel- en warenautoriteit, maar gaat -waarschijnlijk per 1 juli 2012- over naar gemeenten. Het toezicht op de Wet op de kansspelen ligt bij het ministerie van Economische Zaken, die deze taak heeft uitbesteed aan de private organisatie Verispect. Het gemeentebestuur heeft wel bestuursrechtelijke handhavingsbevoegdheden ter zake van de Winkeltijdenwet en de Zondagswet, maar tot op heden wordt hier geen gebruik van gemaakt. Incidenteel wordt een winkeleigenaar, naar aanleiding van klachten van bijvoorbeeld een concurrent, informeel aangesproken over overtredingen. Toezicht op de naleving van deze regelgeving heeft voor de politie evenmin prioriteit.
3.6.
Integrale handhaving
Zoals gezegd was handhaving betreffende de fysieke leefomgeving vóór de doorontwikkeling versnipperd ondergebracht bij verschillende afdelingen. Per 1 januari 2010 vallen deze onderwerpen (met uitzondering van milieu en brandveiligheid) binnen het werkgebied van team Vergunning & Handhaving. Hierdoor, én door de invoering van de Wabo, vindt de handhaving in de gemeente Soest meer integraal plaats. Aansturing van medewerkers vindt centraal plaats en medewerkers zijn eerder van eikaars werkzaamheden op de hoogte. Hierdoor is de afstemming beter en is ook het vervullen van de zogenoemde oog- en oorfunctie sterk verbeterd. Bovendien worden ad-hoc-controles gemakkelijker integraal ingepland. Op het gebied van brandveiligheid wordt structureel één dagdeel per week ingepland voor integrale controle (toezichthouder bouwen en medewerker VRU). Tijdens deze controles worden de grotere bouwprojecten bezocht. Op het gebied van milieu wordt incidenteel een integrale controle ingepland met een medewerker van Servicebureau Gemeenten.
4. Beleidsuitgangspunten 4.1.
Inleiding
Regels worden vastgesteld om bepaalde belangen te beschermen, om de samenleving te ordenen of om gedragsveranderingen teweeg te brengen. En steeds meer is men zich er van bewust dat handhaving inherent is aan het bestaan van regels. Daarbij wordt enerzijds van burgers verwacht dat zij zich aan de regels houden. Anderzijds wordt van overheden gevraagd dat zij serieus toezien op de naleving van die regels en dat zij zonodig handhavend optreden. En dat geldt vanzelfsprekend ook voor de gemeente Soest. Echter, de gemeente kan niet alle overtredingen signaleren en aanpakken, zodat er keuzes gemaakt moeten worden. Deze keuzes zijn concreet terug te vinden in de hoofdstukken 5 (risico's en prioriteiten) en 6 (handhavingsstrategieën). Eerst wordt evenwel een aantal algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd, welke de basis vormen bij het bepalen van de prioriteiten en strategieën. Waar en hoe deze verankering precies heeft plaatsgevonden wordt uiteengezet in bijlage 3 'Verantwoording beleidsuitgangspunten'.
4.2.
Beleidsuitgangspunten
1) De gemeente voert de regie op de handhavinq Regie voeren betekent dat handhaving plaatsvindt op basis van duidelijke prioriteiten. Deze prioriteiten zijn vastgesteld aan de hand van risico's en bestuurlijke keuzes/voorkeuren. De aard, omvang en intensiteit van toezicht en sanctionering zijn afhankelijk van deze vastgestelde prioriteiten. Voorts betekent regie voeren op handhaving dat de gemeente proactief optreedt en niet alleen ad hoe tot actie overgaat naar aanleiding van meldingen, klachten, handhavingsverzoeken of incidenten. 2) Het voorkomen van overtredingen heeft prioriteit De gemeente Soest zet in deze beleidsperiode sterk in op preventie, dat wil zeggen, het verbeteren van het naleefgedrag. Het voorkomen van overtredingen voorkomt handhaving achteraf. Preventie begint bij duidelijke en kenbare regelgeving, bij het juist informeren daarover van inwoners en bedrijven en bij de bekendheid met de consequenties van het overtreden van die regelgeving. 3) De handhaving is eenduidig en transparant Eenduidigheid en transparantie houden in dat bij geconstateerde overtredingen consequent en voorspelbaar wordt gehandeld. Dit betekent voor de gemeente Soest dat de handhaving daarom zoveel mogelijk gestandaardiseerd plaatsvindt, dus volgens vastgelegde werkprocessen en documenten. 4) Handhaving vindt plaats volgens het concept van een excellente dienstverlening Burger en bedrijf staan centraal: actieve voorlichting, verbetering van informatievoorziening via internet en het omgevingsloket, zoveel als mogelijk integraal toezicht en tijdig reageren op zienswijzen, klachten en handhavingsverzoeken. 5) Handhaving draagt bil aan de bescherming van de Soester landschappelijke en natuurlijke waarden De handhaving draagt bij aan de bescherming van landschappelijke en natuurlijke waarden door een hoge of gemiddelde prioriteit toe te kennen aan onderwerpen die deze waarden betreffen, zoals illegale kap, illegale erfvergroting en aanlegwerkzaamheden in landelijk gebied en illegale afvaldump. 6) Handhaving draagt bij aan het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid De handhaving draagt bij aan het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid in Soest door een hogeg(re) prioriteit toe te kennen aan onderwerpen die deze thema's betreffen, zoals asbest, constructieve veiligheid, hondenoverlast, veiligheid bij voetgangersoversteekplaatsen, verkeersgedrag en veiligheid van bouwwerken bij evenementen.
5. Risico's en prioriteiten 5.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ten aanzien van de diverse handhavingsonderwerpen gekomen tot een concrete prioriteitenstelling. Om deze te bepalen is een tweetal risicoanalyses gemaakt: één voor Waboonderwerpen en één voor onderwerpen betreffende de openbare ruimte. De methodiek van de risicoanalyses is toegelicht in bijlage 4, het resultaat - d e risicoanalyses zelf- is opgenomen in bijlagen 5 en 6. De getalsmatige prioriteitstelling die volgt uit de risicoanalyses, is vertaald naar een prioriteitindeling in 'hoog', gemiddeld' en 'laag'. In de volgende paragrafen wordt in tabelvorm per handhavingsonderwerp weergegeven of aan de handhaving daarvan een hoge, een gemiddelde dan wel een lage prioriteit toekomt. In hoofdstuk 6 'handhavingsstrategieën' is vervolgens uitgewerkt hoe deze prioriteiten richting geven aan de inzet van mensen en middelen bij het toezicht en de sanctionering.
5.2.
Handhavingsprioriteiten Wabo
H a n d h a v i n g s o n d e r w e r p e n met e e n hoge prioriteit Bouwen: in strijd met bouwbesluit op gebied van constructieve veiligheid en brandveiligheid Bouwen: in voorerfgebied (buiten bouwvlak) m.u.v bouwwerken geen gebouw zijnde 6
7
Bouwen: in ALN , EHS , beschermd dorpsgezicht of in/bij monument 8
Gebruik / aanleg: in strijd met bestemmingsplan in ALN of EHS
Gebruik in strijd met bestemmingsplan: bedrijvigheid in woonbestemming met zwaardere verkeers- en milieuaspecten Slopen: asbest Kappen van houtopstanden
9
Zaken met een gemiddeld of lage prioriteit in het geval van een exces.
10
H a n d h a v i n g s o n d e r w e r p e n met e e n gemiddelde prioriteit Bouwen: in achtererfgebied (buiten bouwvlak) m.u.v. bouwwerken geen gebouw zijnde Bouwen: in strijd met bouwbesluit op gebied van gezondheid (zoals ventilatie) Gebruik in strijd met bestemmingsplan: woningsplitsing / illegale bewoning Gebruik in strijd met bestemmingsplan: burgerwoning in dienstwoning op bedrijventerrein
1
Gebruik in strijd met bestemmingsplan: permanente bewoning recreatiewoningen
6
7 8
9
10
11
ALN: gronden met de bestemming 'agrarische gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden' of een vergelijkbare bestemming. EHS: gronden die liggen in de Ecologische Hoofdstructuur. Dit handhavingsonderwerp scoort op grond van de risicoanalyse gemiddeld, maar in verband met de bestuurlijke voorkeuren wordt hier een hoge prioriteit aan toegekend. Dit handhavingsonderwerp scoort op grond van de risicoanalyse gemiddeld, maar in verband met de bestuurlijke voorkeuren wordt hier een hoge prioriteit aan toegekend. Bijvoorbeeld: het aanbrengen van een verharding in agrarisch gebied scoort een gemiddelde prioriteit. Echter, in het geval een heel weiland wordt verhard met klinkertegels is sprake van een exces, zodat aan de handhaving van een dergelijke extreme overtreding alsnog een hoge prioriteit toekomt. Dit strijdig gebruik kan vanuit milieuregelgeving bedrijven belemmeren die willen uitbreiden.
8
H a n d h a v i n g s o n d e r w e r p e n met een lage prioriteit Bouwen: in bouwvlak (driedimensionaal) danwel in voorerf binnen het bouwvolume dat oorspronkelijk is vergund Bouwen: aanbrengen omgevingsvergunningplichtige reclame, voor zover sprake is van een bouwwerk 12
Overig: bouwen, gebruik, aanleggen
1
Handhavingsprioriteiten openbare ruimte
5.3.
H a n d h a v i n g s o n d e r w e r p e n met een hoge prioriteit Gevaarlijke of hinderlijke honden (aanlijn- en muilkorfgebod) Verkeersveiligheid bij (basis)scholen Parkeerexcessen (i.v.m. verkeersveiligheid) Evenementen: constructieve veiligheid podia/tribunes/tenten etc. Illegale afvalstort/dump, m.n. in buitengebied/bos
1
Aanbieden huisvuil / huisvuil bij ondergrondse of bovengrondse containers Excesbepalingen in het geval van een exces (zoals: gevaarlijke reclame-uitingen)
H a n d h a v i n g s o n d e r w e r p e n met e e n gemiddelde prioriteit Loslopende honden / hondenpoep Obstakels op de weg / overhangend groen (ivm verkeersveiligheid) Standplaatsen, terrassen, markt Parkeren Stalling caravans, aanhangers, autowrakken Parkeren van reclamevoertuigen Plakken of kladden Rookverbod bossen en natuurgebieden bij aanhoudende droogte Sportvissen
1
H a n d h a v i n g s o n d e r w e r p e n met een lage prioriteit Exploitatievergunningen Winkeltijdenwet / Zondagswet Excesbepalingen APV (straatartiest ed) (in principe wordt geen toezicht gehouden, tenzij sprake is van een exces, alsdan alsnog hogere prioriteit) 12 13
14
15
Zoals het gedeeltelijk dichtzetten van de in het voorerf vergunde carports aan de Gemini. Zoals bedrijvigheid aan huis dat niet past binnen het beleid maar dat vanuit verkeer en milieuoogpunt niet zwaar is, strijdig gebruik op bedrijventerreinen, bouwen in strijd met bouwbesluit op het gebied van energiezuinigheid of isolatie, bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde (een te hoge schutting). Dit handhavingsonderwerp scoort op grond van de risicoanalyse gemiddeld, maar in verband met de bestuurlijke voorkeuren wordt hieraan een hoge prioriteit toegekend. Dit handhavingsonderwerp scoort op grond van de risicoanalyse laag, maar in verband met de bestuurlijke voorkeuren wordt hieraan een gemiddelde prioriteit toegekend.
6. Handhavingsstrategieën 6.1.
Inleiding
In hoeverre regels ook daadwerkelijk worden nageleefd, wordt bepaald door een groot aantal factoren. Dit varieert van kennis van regels en het inzien van het nut en de noodzaak daarvan, tot de mogelijke consequenties van het overtreden van die regels. Een aantal van deze factoren is te beïnvloeden door consequent te handhaven. Met handhaving wordt dan gedoeld op alle activiteiten die erop zijn gericht om de naleving van regels te bevorderen. Dus zowel het houden van toezicht als het daadwerkelijk sanctioneren van overtredingen én het treffen van maatregelen ter preventie. In het onderhavige hoofdstuk worden verschillende 'strategieën' geformuleerd, die allen moeten bijdragen aan het bevorderen van de naleving van regelgeving. Overeenkomstig de voorgaande hoofdstukken wordt ook hier een onderscheid gemaakt tussen Wabo-regelgeving en regelgeving betreffende de openbare ruimte. De handhavingsstrategieën voor Wabo-regelgeving zijn onderverdeeld in een toezichtstrategie, een sanctiestrategie, een preventiestrategie en een kwaliteitsverbeteringstrategie. Daarbij wordt met 'toezicht' gedoeld op het uitvoeren van controles en het constateren van overtredingen en met 'sanctionering' op het daadwerkelijk inzetten van een sanctie-instrument (dwangsom/bestuursdwang).
6.2.
Toezichtstrategie Wabo
In de toezichtstrategie staat centraal hoe de gemeente het toezicht uitoefent. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen 'vergunningcontroles' enerzijds en 'ambtshalve controles en controles naar aanleiding van meldingen/handhavingsverzoeken' anderzijds. 6.2.1. Vergunningcontrole Een belangrijk onderdeel van het toezicht betreft de controle op de verleende omgevingsvergunningen. Soest hanteert als uitgangspunt dat op elke verleende omgevingsvergunning een eindcontrole wordt uitgevoerd. Een eindcontrole houdt in dat een toezichthouder vaststelt of de wijze waarop de vergunde activiteit is uitgevoerd, overeenstemt met de verleende vergunning. Zo j a , dan wordt de vergunning gereed g e m e l d en is de cirkel van aanvraag, vergunningverlening, uitvoering en controle rond. Is de activiteit niet in overeenstemming met de verleende vergunning dan wordt hiervan een controlerapport opgemaakt en wordt de zaak overgedragen aan een juridisch handhaver. Deze onderzoekt of de overtreding kan worden gelegaliseerd en/of er prioriteit toekomt aan sanctionering van de overtreding (zie § 6.3 Sanctiestrategie). 16
Ten aanzien van omgevingsvergunningen voor de activiteiten 'bouwen' en 'slopen' worden, naast de gebruikelijke eindcontroles, vaak ook een aantal tussencontroles uitgevoerd. Deze tussencontroles vinden plaats tijdens het bouw- of sloopproces. Immers, een aspect als constructieve veiligheid kan uitsluitend of beter tijdens het bouwproces worden gecontroleerd en strijdigheden kunnen in deze fase vaak nog eenvoudig worden opgelost. Deze tussencontroles zijn primair gericht op het voorkómen van overtreding van bouwtechnische voorschriften en het daarmee voorkómen van risico's die deze overtredingen met zich meebrengen. Daarnaast wordt met deze tussencontroles -en dit geldt ook voor de eindcontroles als hiervoor genoemd- een preventieve werking beoogd. Of tussencontroles worden uitgevoerd en wat de frequentie en omvang daarvan zijn, is afhankelijk van het type bouwwerk. Zo wordt de bouw van een nieuwe woning of een publiek toegankelijke gebouw frequenter en intensiever gecontroleerd dan de bouw van een garage bij een woning of een dakkapel op een woning. De werkwijze ter zake van tussen- en eindcontroles bij bouwen en slopen is neergelegd in een toezichtprotocol. Dit protocol is afgestemd op het toetsingsprotocol dat wordt gehanteerd bij de technische toetsing van ingekomen aanvragen om omgevingsvergunning. Het toezichtprotocol maakt onderdeel uit van het jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen uitvoeringsprogramma. Los van eventuele accentverschuivingen zal het toezichtprotocol in grote lijnen overeenkomen met de huidige werkwijze (zie bijlage 2). Indien in de onderhavige beleidsperiode extra personele middelen beschikbaar worden gesteld om het bouwtoezicht te intensiveren, dan wordt het toezichtprotocol hierop aangepast. 16
Bij ondergeschikte afwijkingen wordt de vergunning eveneens gereedgemeld.
10
De achterstand van de vergunningcontrole bestaat uit ongeveer 500 vergunningen die kunnen worden gecontroleerd en vermoedelijk ook kunnen worden gereedgemeld (peildatum december 2011). Ter zake van deze achterstand streeft gemeente Soest ernaar deze in de komende beleidsperiode terug te brengen tot 50. Dit wordt gerealiseerd door de inzet van een tijdelijke medewerker alsmede door het opvolgend laten meedraaien van stagiaires van de mbo-opleiding bouwkunde. 17
18
6.2.2. A m b t s h a l v e controles en controles n.a.v. handhavingsverzoeken Naast de vergunningcontroles bestaat het toezicht op de naleving van Wabo-regelgeving uit ambtshalve controles en controles naar aanleiding van meldingen of handhavingsverzoeken. Hoe actief de gemeente is met het opsporen van illegale activiteiten is afhankelijk van de prioriteit die aan een bepaald handhavingsonderwerp is toegekend (zie tabel § 5.2). In de onderstaande tabel is weergegeven hoe het ambtshalve toezicht en het toezicht naar aanleiding van meldingen of handhavingsverzoeken wordt ingezet voor handhavingsonderwerpen met respectievelijk een hoge, een gemiddelde en een lage prioriteit. Tabel: inzet toezicht Prioriteit
Omschrijving
Hoog
De aanpak van deze onderwerpen hebben een dermate hoge prioriteit, dat ambtshalve en op structurele wijze overtredingen worden 'opgespoord'. Handhavingsverzoeken die deze onderwerpen betreffen worden met voorrang ingepland voor een controle ter plaatse.
Gemiddeld
De aanpak van deze onderwerpen hebben een gemiddelde prioriteit. Voor het ambtshalve toezicht betekent dit dat overtredingen, in tegenstelling tot onderwerpen met een hoge prioriteit, in principe niet ambtshalve worden opgespoord. Indien dergelijke overtredingen tijdens andere werkzaamheden toch worden opgemerkt, dan worden daarvan wel controlerapporten opgemaakt. Meldingen en handhavingsverzoeken die deze onderwerpen betreffen worden in de regel ingepland, waarbij evenwel geldt dat meldingen en handhavingsverzoeken die een onderwerp betreffen met een hoge prioriteit, bij inplanning voorrang krijgen. 19
Laag
De aanpak van deze onderwerpen hebben een dermate lage prioriteit dat de gemeente niet ambtshalve overgaat tot het opsporen van overtredingen. Alléén in het geval van een handhavingsverzoek wordt een controlerapport opgemaakt. Bij de inplanning van de controle wordt evenwel voorrang gegeven aan onderwerpen met een hoge of gemiddelde prioriteit.
6.2.3. I n t e g r a a l toezicht Zoals in §3.1 is toegelicht, is de organisatiestructuur van de gemeente Soest zodanig ingericht dat een groot deel van de Wabo-onderwerpen bij één afdeling is ondergebracht. Achterliggende gedachte van deze 'doorontwikkeling' is om de vergunningverlening en handhaving meer integraal plaats te laten vinden, waardoor medewerkers ook meer centraal worden aangestuurd en beter van eikaars werkzaamheden op de hoogte zijn. Wat betreft integraal toezicht geldt dat de vergunningcontrole van gecombineerde vergunningen in principe door één toezichthouder wordt uitgevoerd, zodat zoveel als mogelijk wordt voorkomen dat burgers en bedrijven met verschillende toezichthoudende ambtenaren te maken hebben. Dit geldt dan met name voor de vergunningen met een combinatie van de activiteiten slopen, bouwen, monumenten en afwijkend gebruik. Bij de aanleg van inritten of het kappen van bomen wordt zonodig een integrale controle met een specialist van de afdeling Realisatie en op het 17
18 19
Indien de bouw niet is uitgevoerd en de vergunninghouder is niet meer voornemens om de bouw uit te voeren, dan dient de vergunning te worden ingetrokken. Gewaarborgd is de inzet in 2012 van een tijdelijke medewerker (0,5 fte) voor de duur van zes maanden. In principe, want sommige onderwerpen worden wel structureel ambtshalve gecontroleerd, maar met een beperkte inzet.
11
gebied van brandveiligheid wordt structureel één dagdeel per week ingepland voor integrale controles met een toezichthouder van Veiligheidsregio Utrecht. Uitzonderingen hierop betreffen de bedrijven die onder de sfeer van de Wet milieubeheer vallen, nu dat toezicht is uitbesteed aan Servicebureau Gemeenten. Daarnaast vervullen de toezichthouders en boa's een signaalfunctie naar (interne en externe) partners, zoals afdeling Realisatie (beheer/onderhoud openbare ruimte), afdeling Samenleving (gemeentegrond), Servicebureau Gemeenten, Veiligheidsregio Utrecht, Provincie Utrecht (Boswet), de (milieu)politie, de Arbeidsinspectie en de Voedsel- en Warenautoriteit.
6.3.
Sanctiestrategie Wabo
De gemeentelijke handhaving van Wabo-regelgeving is in principe gericht op het beëindigen (herstel) van strijdige situaties, niet op het bestraffen van overtreders. Hiertoe staat de gemeente een tweetal bestuursrechtelijke sancties ter beschikking, te weten de last onder dwangsom en de last onder bestuursdwang. Deze sancties zijn altijd gericht op herstel van de strijdige situatie, niet op het bestraffen van de overtreder. Dit betekent niet dat er in het geheel geen mogelijkheden zijn om bestraffend op te treden. Deze weg loopt echter via de politie en het Openbaar Ministerie. Uitzondering daarop is de Wabo-activiteit kappen of vellen van houtopstanden. Bij illegale kap zijn de gemeentelijke boa's per 1 januari 2012 namelijk bevoegd om een bestuurlijke strafbeschikking uit te schrijven. Dit naast de mogelijkheid om ook een herstelsanctie op te leggen. In de onderhavige paragraaf wordt inzicht gegeven in het bestuursrechtelijk optreden van de gemeente Soest bij overtreding van Waboregelgeving. Achtereenvolgens wordt behandeld wanneer de gemeente Soest overgaat tot sanctionering (§ 6.3.1), welk traject hiertoe wordt gevolgd (§ 6.3.2), welk type sanctie wordt ingezet (§ 6.3.3) en welke begunstigingstermijnen en dwangsommen worden gehanteerd (§ 6.3.4). 20
21
6.3.1. W a n n e e r s a n c t i o n e r e n Na constatering door een toezichthouder van een overtreding wordt niet in alle gevallen zonder meer overgegaan tot het opleggen van een herstelsanctie. Dit is afhankelijk van de prioriteit die aan de desbetreffende overtreding toekomt (hoog, gemiddeld of laag; zie tabel § 5.2) alsmede van de vraag of ter zake van die overtreding een handhavingsverzoek is ingediend. In de onderstaande tabel is weergegeven wanneer en op welke wijze een sanctioneringstraject wordt ingezet. Een juridische verantwoording is apart opgenomen in bijlage 7.
20
2 1
Dlt In tegenstelling tot de handhaving van een groot aantal van de regels die zljn neergelegd in de APV, de Wegenverkeerswet en de Afvalstoffenverordening, waarbij het bestraffen van overtreders centraal staat. Zie verder § 6.6 'Handhavingsstrategie openbare ruimte'. Bij het opleggen van een last onder dwangsom geeft de gemeente de overtreder een bepaalde last (bevel) om de overtreding binnen de zogenoemde begunstigingstermijn ongedaan te maken. Indien de overtreder dat niet doet, verbeurt hij de opgelegde dwangsom. Bij het opleggen van een last onder bestuursdwang beëindigt de gemeente de strijdige situatie zelf, maar op kosten van de overtreder. Een specifieke vorm van bestuursdwang is de bevoegdheid om in spoedeisende situaties activiteiten stil te leggen (zoals de bouwstop) of de toegang tot gebouwen of erven te verhinderen.
12
Tabel: inzet sanctioneringstraject Prioriteit
Constateringen nav vergunningcontrole, ambtshalve controle of meldingen
Constateringen nav handhavingsverzoeken
Hoog
Sanctioneringstraject wordt direct ingezet.
Idem.
Gemiddeld
Toepassing zes-maanden-strategie. Vervolgens sanctioneringstraject inzetten zodra capaciteit beschikbaar is. Alle zaken die na twaalf maanden niet zijn opgepakt worden gewraakt , geregistreerd en gearchiveerd. Mocht er op een later moment capaciteit over zijn, dan worden deze zaken alsnog opgepakt voor sanctionering.
Toepassing zes-maanden-strategie. Indien de overtreding na zes maanden niet is beëindigd wordt alsnog een sanctioneringstraject ingezet.
Deze zaken worden gewraakt, geregistreerd en gearchiveerd. Mocht er capaciteit over zijn, dan kunnen deze zaken alsnog worden opgepakt voor sanctionering, waarbij zaken met een gemiddelde prioriteit voorrang hebben.
Toepassing zes-maanden-strategie. Indien de overtreding na zes maanden niet is beëindigd wordt alsnog een sanctioneringstraject ingezet.
22
23
24
Laag
De gedoogbeschikking is niet genoemd als mogelijk te volgen weg nadat een overtreding is geconstateerd. Dit betekent niet dat de gemeente nooit overgaat tot het gedogen van een bepaalde situatie. Volgens vaste jurisprudentie zijn de mogelijkheden voor gedogen evenwel beperkt. Zo is gedogen alleen aanvaardbaar voor een tijdelijke situatie, zoals in het geval dat er concreet zicht op legalisatie is. Bijvoorbeeld doordat het bestemmingsplan wordt gewijzigd of doordat een legaliserende omgevingsvergunning wordt verleend. In andere gevallen wordt het gedogen moeilijk geaccepteerd in de rechtspraak, maar de jurisprudentie blijft casuïstisch. Het beleid van de gemeente Soest is dat er buiten de hierboven omschreven situatie (concreet zicht op legalisatie) in principe geen gedoogbeschikkingen worden gegeven. Er kunnen echter altijd onvoorziene situaties zijn waarin het bestuur besluit om een overtreding te gedogen, bijvoorbeeld in een noodsituatie, een schrijnende situatie of een zeer kortdurende illegale situatie. Het gemeentebestuur zal zich daarbij goed vergewissen van de belangen van derden en van de juridische risico's die het gedogen kan meebrengen. 6.3.2. Het s a n c t i o n e r i n g s t r a j e c t Aan het daadwerkelijk opleggen van een sanctie in de vorm van een last onder bestuursdwang of dwangsom gaat een uitgebreid voorbereidingstraject vooraf. In het schema dat is opgenomen in bijlage 8 is in grove lijnen weergegeven welke stappen de gemeente Soest in een sanctioneringstraject neemt. Omdat géén handhavingszaak hetzelfde is en individuele gevallen soms om maatwerk vragen, fungeert
2 2
23
2 4
De zes-maanden-strategie houdt in dat betrokkene schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van de geconstateerde overtreding, waarbij betrokkene wordt verzocht om de overtreding binnen zes maanden op eigen beweging te beëindigen. Er wordt dus nog geen concreet Voornemen tot handhaving' kenbaar gemaakt. Naar verwachting levert deze strategie een tijdswinst op, doordat een deel van de overtreders een formeel handhavingstraject niet wil afwachten en de overtreding inderdaad op eigen beweging beëindigd. Wraken houdt in dat betrokkene schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van de geconstateerde overtreding en dat de gemeente op dit moment weliswaar geen vervolg geeft aan de handhaving van de overtreden regel, maar dat er in de toekomst wellicht alsnog handhavend wordt opgetreden. Overtreders kunnen zich later niet beroepen op het overgangsrecht of op het vertrouwensbeginsel. Bij verkoop van het perceel moeten zij potentiële kopers van de overtreding op de hoogte stellen (informatieplicht). Naar verwachting zal de capaciteit die overblijft om voor deze zaken met gemiddelde prioriteit een sanctioneringstraject in te zetten, gering zijn. Immers, zowel hoogprioritaire zaken als zaken met een gemiddelde prioriteit maar waar een handhavingsverzoek aan ten grondslag ligt, krijgen voorrang.
13
dit schema evenwel niet als blauwdruk. Bovendien gelden voor spoedsituaties, handhavingsverzoeken en illegale kap afwijkende sanctioneringstrajecten. Deze zijn eveneens in bijlage 8 weergegeven. 25
6.3.3. Sanctie: dwangsom of bestuursdwang Het opleggen van een last onder dwangsom is over het algemeen minder arbeidsintensief dan het opleggen van een last onder bestuursdwang. Temeer nu de financiële prikkel die een last onder dwangsom met zich meebrengt de overtreder ertoe beweegt de strijdige situatie te beëindigen. De gemeente Soest hanteert daarom in beginsel de last onder dwangsom als herstelsanctie. Alleen in de volgende situaties wordt voor de last onder bestuursdwang gekozen: bij gevaarzettende situaties (bij gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van personen, zoals een gebouw dat op instorten staat); bij acute situaties (indien de overtreding ten tijde van de constatering in voorbereiding is of gaande is, zoals bij illegale bouw-, aanleg- of kapwerkzaamheden, door middel van het stilleggen van de desbetreffende illegale werkzaamheden); indien de overtreder onbekend is (bestuurdwang is dan de enige optie); indien een ter zake van dezelfde overtreder of dezelfde overtreding eerder opgelegde dwangsom niet tot het beoogde effect heeft geleid of indien om een andere reden op voorhand is aan te nemen dat de overtreding bij een dwangsomoplegging niet wordt beëindigd; indien de aard van het specifieke geval zich om een andere reden dan voornoemd verzet tegen het opleggen van een last onder dwangsom. 6.3.4. Begunstigingstermijnen en hoogte dwangsommen Bij het bepalen van de begunstigingstermijn en de hoogte van de dwangsom komt een bestuursorgaan een ruime mate van beleidsvrijheid toe. Daarbij moet volgens vaste jurisprudentie wel rekening worden gehouden met de ernst van de overtreding (evenredigheid) en het doel van de sanctie, namelijk het beëindigen van de overtreding (effectiviteit). Anders gezegd, het stellen van de begunstigingstermijn op 100 jaar dan wel het opleggen van een dwangsom van €1,- per maand zal niet tot het beoogde effect leiden. In bijlage 9 is een schema opgenomen met daarin per handhavingsonderwerp een richtlijn voor het bepalen van de begunstigingstermijn en de dwangsomhoogte.
6.4.
Preventiestrategie Wabo
Toezicht en sanctionering als omschreven in de strategieën hiervoor hebben een preventieve werking en bevorderen daarmee de naleving van wettelijke voorschriften. Daarnaast worden regels beter nageleefd indien deze duidelijk, eenduidig en kenbaar zijn. De gemeente Soest zet zich in deze beleidsperiode daarom, naast toezicht en sanctionering, ook proactief in op het bevorderen van de naleving van wettelijke voorschriften. Dit doet de gemeente op de volgende wijze. Handhaafbaarheidstoets nieuw regelgeving Juridisch medewerkers handhaving zullen bij de voorbereiding van nieuwe regelgeving of nieuw beleid deze stukken toetsen op handhaafbaarheid (duidelijkheid en kenbaarheid) en de opstellers daarvan tijdig terugkoppeling geven. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan nieuwe bestemmingsplannen, wijzigingen van de APV en de actualisering van beleidsstukken zoals het kap- en bomenbeleid en beleidsregels voor afwijkingen van het bestemmingsplan.
25
Wat betreft illegale kap moet worden opgemerkt dat op het moment van vaststelling van de voorliggende handhavingsnota op bestuurlijk niveau wordt gediscussieerd over de actualisatie van het kap- en bomenbeleid. Het hierboven omschreven sanctietraject zal evenwel toepasbaar blijven. Weliswaar heeft een wijziging in de vergunningplicht -hetgeen het nieuwe kapbeleid onder meer behelst- mogelijk tot gevolg dat het aantal overtredingen wijzigt, maar dit staal los van de vraag welk sanctietraject wordt gevolgd als eenmaal een overtreding is geconstateerd. In het kader van de evaluatie van het handhavingsbeleid (Hoofdstuk 7) zal worden beoordeeld of de nu omschreven sanctiestrategie inderdaad voldoende past bij het nieuwe beleid of dat aanpassingen wenselijk zijn.
14
Voorlichting en waarschuwing In 2012 worden diverse stukken ter voorlichting en waarschuwing opgesteld en geïmplementeerd in de werkprocessen en de reguliere informatievoorziening. In elk geval wordt op de website bij de informatieverstrekking omtrent omgevingsvergunningen voorlichting gegeven over handhaving in de gemeente Soest, het nut van handhaving en de mogelijke consequenties van het overtreden van de omgevingsrechtelijke regelgeving. Voorts wordt een folder van gelijke inhoud verstrekt aan het omgevingsloket in het gemeentehuis en wordt bij elke verleende omgevingsvergunning een bijlage gevoegd over de mogelijke consequenties van het handelen in strijd met een omgevingsvergunning. Tot slot zal de gemeente Soest bij gerechtelijke uitspraken inzake opgelegde herstelsancties vaker een persbericht uitdoen. Op deze wijze worden burgers en bedrijven zich meer bewust van het feit dat Soest niet alleen op papier, maar ook daadwerkelijk handhavend optreedt.
6.5.
Kwaliteitsverbeteringstrategie Wabo
Een kwalitatief goede handhaving gaat verder dan het formuleren van beleidsuitgangspunten en prioriteiten. Een kwalitatief goede handhaving houdt tevens in dat het handelen uniform, voorspelbaar en transparant is. Dit wordt deels bereikt door te handelen overeenkomstig de hiervoor neergelegde toezicht-, sanctie- en preventiestrategie. Daarnaast wordt dit bereikt door te handelen volgens vastgelegde werkprocessen en door gebruik te maken van standaarddocumenten. Doordat vergelijkbare situaties op vergelijkbare wijzen worden afgehandeld, wordt willekeur en rechtsongelijkheid voorkomen. Uiteraard wordt zoveel als mogelijk volgens deze werkprocessen en standaarddocumenten gewerkt, maar zij fungeren niet als blauwdruk. Indien een concrete situatie daarom vraagt wordt maatwerk geleverd. Op het gebied van werkprocessen en standaarddocumenten kunnen een aantal verbeteringen worden doorgevoerd. De werkprocessen zijn vooral ad-hoc vastgesteld en veelal niet schriftelijk neergelegd. Ook de standaarddocumenten zijn niet volledig en een aantal is nog niet afgestemd op de nieuwe omgevingsrechtelijke regelgeving. De gemeente Soest stelt zich tot doel om in 2012 alle werkprocessen vast te leggen en om geactualiseerde standaarddocumenten op te stellen, die zijn neergelegd in de toezichtmodule van de applicatie SBA (zie hoofdstuk 7. Organisatie, monitoring & evaluatie).
6.6.
Handhavingsstrategieën openbare ruimte
In deze paragraaf worden de handhavingsstrategieën betreffende de openbare ruimte uiteengezet. Met regelgeving openbare ruimte wordt gedoeld op de APV, de Afvalstoffenverordening, de Wegenverkeerswet 1990 en andere bijzondere wetgeving. Een belangrijk deel van deze wetgeving ligt primair of uitsluitend bij de politie. Die delen blijven in deze paragraaf dan ook buiten beschouwing. 26
6.6.1. Toezichtstrategie openbare ruimte Inzet boa's voor toezicht Het toezicht in de openbare ruimte wordt met name uitgevoerd door de boa's van de gemeente Soest. Doel van de inzet van de boa's is het veiligheidsgevoel van de inwoners van Soest te verhogen, dit door naast de reguliere politie en politiesurveillanten zichtbaar op straat toezicht te houden. Van dit toezicht, gaat een belangrijke preventieve werking uit. Door mensen op hun gedrag aan te spreken en zonodig dit gedrag te beboeten, wordt herhaling voorkomen. De werkzaamheden van de boa's zijn grofweg onderte verdelen in aanbod gestuurd toezicht, reguliere rondes en projectgericht toezicht. In het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma worden deze toezichtsvormen, met nadrukkelijke inachtneming van de prioriteiten zoals weergegeven in § 5.3, nader uitgewerkt.
26
Voorbeelden van voorschriften waarvan de handhaving primair of uitsluitend bij de politie ligt zijn bepalingen in de APV over prostitutie, samenscholing en ongeregeldheden, verboden of hinderlijk gedrag in of bij gebouwen en Drugshandel op straat. Ten aanzien van de Wegenverkeerswet 1990 liggen de meeste bevoegdheden uitsluitend bij de politie. Uitgezonderd hiervan zijn de zogenoemde "Wet Mulder-feiten', die met name betrekking hebben op verkeerd of gevaarlijk parkeren.
15
Aanbod gestuurd toezicht Bij het aanbod gestuurd toezicht reageren boa's op klachten en meldingen die via Meldpunt woonomgeving of het RMN zijn binnengekomen dan wel die direct bij de boa's (telefonisch of schriftelijk) binnenkomen. Het gros van deze meldingen hebben betrekking op obstakels op de weg (onder meer controle van vergunningen voortijdelijke bouwcontainers), overhangend groen, afvaldump en het verkeerd aanbieden van huishoudelijk afval. Zoals in § 3.4 is weergegeven behandelen de boa's op jaarbasis zo'n 450 meldingen vanuit Meldpunt woonomgeving en zo'n 150 meldingen vanuit het RMN. Reguliere rondes Naast het aanbod gestuurd toezicht zijn de boa's dagelijks zichtbaar tijdens reguliere rondes. Daarbij maken zij zoveel als mogelijk gebruik van de fiets. Bij de dagelijkse rondes worden onder andere standaard de weekmarkt, de terrassen en andere standplaatsen meegenomen. Daarnaast ligt het accent van het toezicht op overlast veroorzaakt door honden, het aanbieden van (huis)vuil /illegale afvaldump en het toezicht op parkeergedrag en het gedrag van fietsers en bromfietsers en verkeersgedrag bij scholen. Projectgericht toezicht. De gemeente Soest beoogt in de komende beleidsperiode de boa's naast het aanbod gestuurd toezicht en de reguliere controle meer in te zetten voor projectgericht toezicht. Bij projectgericht toezicht worden boa's met een specifiek doel -met name betreffende handhavingsonderwerpen waaraan een hoge prioriteit toekomt- gedurende een korte periode intensief ingezet op een bepaald onderwerp. Vaak wordt een project geïnitieerd of uitgevoerd in samenwerking met andere afdelingen dan wel met externe organisaties als de politie of het RMN en vaak zal het project gepaard gaan met een apart communicatietraject. In het jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma wordt nadere invulling gegeven aan deze vorm van toezicht. Voorbeelden van mogelijke projecten zijn een project ter zake van verkeersveiligheid bij basisscholen, een project ter zake van het scheiden van huishoudelijk afval of een project ter zake van het rookverbod in bossen en natuurgebieden bij aanhoudende droogte. Evenementen Het toezicht op evenementen wordt voortgezet overeenkomstig de huidige werkwijze (zoals is uiteengezet in § 3.5). Dit betekent dat bij grotere evenementen, waarbij gebruik gemaakt wordt van een podium, tribune, tent, springkussen of iets dergelijks, dit object vóór de aanvang van het evenement door een toezichthouder van team Vergunning & Handhaving wordt gecontroleerd op constructieve veiligheid. Deze controle vindt doorgaans integraal plaats met medewerkers van Veiligheidsregio Utrecht en/of de politie. Op jaarbasis kost dit toezicht ongeveer 20 uur aan capaciteit. Exploitatievergunning (APV) Ook het toezicht op exploitatievergunningen wordt voortgezet overeenkomstig de huidige werkwijze: er vindt in beginsel geen toezicht plaats op verleende exploitatievergunningen en evenmin wordt er actief op toegezien dat bedrijven of verenigingen, die wél exploitatievergunningplichtig zijn, ook daadwerkelijk een vergunning aanvragen. Alleen incidenteel (naar aanleiding van klachten) wordt een bedrijf of vereniging aangeschreven om de benodigde vergunning aan te vragen. 6.6.2. Sanctiestrategie openbare ruimte Ten aanzien van de regelgeving openbare ruimte staat de gemeente verschillende sanctie-instrumenten ter beschikking. Dit betreffen de bestuurlijke strafbeschikking, die bestraffend van karakter is, en de last onder dwangsom/bestuursdwang, die gericht is op het herstel van strijdige situaties. Welke sanctie kan worden gebruikt is afhankelijk van het wettelijke voorschrift. De zogenoemde Wet Mulder-feiten kunnen uitsluitend door middel van de bestuurlijke strafbeschikking worden gesanctioneerd, terwijl ten aanzien van een groot aantal feiten uit de APV en de Afvalstoffenverordening zowel de bestuurlijke strafbeschikking als de last onder dwangsom/bestuursdwang kan worden ingezet. Tot slot is er een aantal voorschriften waartegen uitsluitend kan worden opgetreden met een last onder dwangsom/bestuursdwang. Een voorbeeld hiervan is het verbod uit de APV om zonder exploitatievergunning in een openbare inrichting spijzen en dranken te verstrekken.
16
Het gegeven dat ten aanzien van een wettelijk voorschrift beide instrumenten kan worden gebruikt, betekent niet dat deze instrumenten ook even geschikt zijn. Uitgangspunt van de gemeente Soest is daarom dat, waar mogelijk, de bestuurlijke strafbeschikking als sanctie-instrument wordt gebruikt. Reden hiervoor is dat ten aanzien van de feiten die op deze wijze kunnen worden gesanctioneerd, de bestuurlijke strafbeschikking doorgaans het meest geschikte instrument is. Het gaat bij deze feiten namelijk om heterdaad situaties en/of om situaties die min of meer onomkeerbaar zijn. De beschikking kan ter plaatse worden uitgereikt (lik-op-stuk-effect) en de personele lasten zijn beperkt. Ten aanzien van dit uitgangspunt geldt een aantal uitzonderingen. In bijlage 10 wordt een richtlijn gegeven ten aanzien van het gebruik van de bestuurlijke strafbeschikking enerzijds en het gebruik van de last onder dwangsom/bestuurdwang anderzijds. 27
27
Vereiste bij het opleggen van een de last onder dwangsom/bestuursdwang is dat de situatie nog wel hersteld kan worden. Bovendien moet aan de oplegging een vrij uitgebreid voorbereidingstraject voorafgaan, alsmede besluitvorming door het bestuurorgaan. Kortom, dit traject duurt lang en brengt relatief veel personele lasten met zich mee.
17
7. Organisatie, monitoring en evaluatie 7.1.
Organisatie
De uitvoering van de handhavingstaken op het gebied van de Wabo en de openbare ruimte is ondergebracht bij team Vergunning & Handhaving van de afdeling Dienstverlening. Om een adequate uitvoering van het handhavingsbeleid mogelijk te maken dient de gemeente Soest over een handhavingsorganisatie te beschikken die bestaat uit voldoende gekwalificeerd personeel. Per 1 januari 2012 is binnen team Vergunning & Handhaving de volgende formatie voor handhaving beschikbaar. Functie fte Juridisch medewerker (vaste formatie) IA. Toezichthouder (vaste formatie) 1,2 Toezichthouder (tijdelijke formatie ad. 0,5 fte gedurende 0,5 zes maanden in 2012) Buitengewoon opsporingsambtenaar (vaste formatie) 28
29
30
De vaste personeelsformatie is vastgelegd in de begroting. Indien bepaalde ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, wordt eventueel tijdelijk extra formatie beschikbaar gesteld. Zo zal ten behoeve van de ontwikkeling van bedrijventerrein Richelleweg worden ingezet op het tijdelijk aantrekken van een extra toezichthouder. In het uitvoeringsprogramma 2012 wordt hier meer gedetailleerd op ingegaan. Naast voldoende personele capaciteit is de beschikbaarheid van voldoende middelen van belang voor een adequate uitvoering van de handhavingstaken. Wat betreft de Wabo-regelgeving wordt zowel door de toezichthouders als door de juridisch medewerkers gewerkt met de applicatie SBA. Zowel de vergunningcontroles als de sanctioneringstrajecten worden in deze applicatie geregistreerd en volgens de in dit systeem neergelegde werkprocessen uitgevoerd. De boa's registreren hun werkzaamheden in de applicatie Verseon; het centrale document-management-systeem van de gemeente Soest. De applicatie SBA is voorzien van een koppeling met Verseon, zodat de ingekomen aanvragen en de verleende omgevingsvergunningen zowel in SBA als in Verseon te raadplegen zijn. In de gemeente Soest beschikken de boa's over een uniform, een dienstfiets met toebehoren en een mobiele telefoon. Tevens staat hen een dienstauto ter beschikking. De toezichthouder beschikt eveneens over een mobiele telefoon en tevens wordt op korte termijn voorzien in een Ipad die toegang geeft t o t alle voor zijn taak relevante applicaties. Zowel de boa's als de toezichthouders beschikken over een actueel legitimatiebewijs.
7.2.
Monitoring en evaluatie
Om te kunnen vaststellen of de handhavingsdoelstellingen worden gehaald, zal het beleid alsmede het uitvoeringsprogramma jaarlijks worden geëvalueerd. Deze evaluatie wordt vastgelegd in een rapportage die vervolgens, voor wat betreft de Wabo-regelgeving, wordt bekendgemaakt aan de raad. De rapportage zal zoveel als mogelijk cijfermatig van aard zijn. Hierbij wordt gedoeld op een weergave van het aantal vergunningcontroles en ambtshalve controles, het aantal handhavingsverzoeken, legaliseringen, sanctioneringstrajecten en daadwerkelijk opgelegde sancties alsmede een uiteenzetting van de maatregelen ter preventie en kwaliteitsverbetering van de handhaving. Daarnaast wordt weergegeven welke relevante ontwikkelingen zich voordoen, zowel op het gebied van personele en organisatorische aangelegenheden als op het gebied van beleidswijzigingen en nieuwe wetgeving. De evaluatie zal mede inhoud geven aan het uitvoeringsprogramma voor het daar op volgende jaar. Daarnaast kan de evaluatie aanleiding geven om het handhavingsbeleid op onderdelen aan te passen of te actualiseren.
2 8
29
30
Inclusief juridische ondersteuning boa's ad. 2,5 uur per week. Exclusief de incidentele uren van een vergunningtoetser bij technisch zwaardere zaken of zaken met betrekking tot monumenten. Dit betreft tijdelijke formatie, die zal worden ingezet om de achterstand op de vergunningcontroles in te lopen.
11
Overzicht bijiagen Bijlage 1: Afbeelding dubbele regelkring ('big eight') (§ 2.3) Bijlage 2: Schema huidig toezichtniveau vergunningcontrole (§ 3.2) Bijlage 3: Verantwoording beleidsuitgangspunten (§ 4.2) Bijlage 4: Methodiek risicoanalyse (§ 5.1) Bijlage 5: Risicoanalyse Wabo (§ 5.1 / § 5.2) Bijlage 6: Risicoanalyse openbare ruimte (§ 5.1 / § 5.3) Bijlage 7: Juridische verantwoording sanctioneringsstrategie (§ 6.3.1) Bijlage 8: Stappenschema sanctioneringstraject (§ 6.3.2) Bijlage 9: Richtlijn begunstigingstermijnen en hoogte dwangsommen (§ 6.3.4) Bijlage 10: Richtlijn sanctie-instrumenten regelgeving openbare ruimte (§ 5.6.2)
19
Bijlage 1: Afbeelding dubbele regelkring ('big eight')
uitvoering
Bijlage 2: Schema huidig toezichtniveau vergunningcontrole 4 2 1
Gemiddeld aantal controles per type bouwwerk
alleen eindcontroles
Activiteit
Type bouwwerk O 3 OQ
ro
<
OQ fD
3'
OQ
3
SS
CL Q.
ro ÖQ
n_
c
Q.
< • QJ CU 3
O
O 3
rs
vt "O fD
T3
ro cr O c
3
era
T3
ro 3
s O
ro
ro
ro
5'
ro
QJ
O 3 CL
O O
3'
ta < ro era c
OP
3
rt)
ro 3
3^ 3'
era QJ CD 3
CD T3
3
ro
cr ro —1 ro
3'
TT
O 3 i-f -1
3 3'
o_ ro
ro
era ro 3 O) QJ 3
ro era'
ro
o
CL
ro -1 ro 3
3
rt)
n_
O
5'
—Ï
5'
<_
ro < ro_
3
3
CL tD
5' era
Ln cn
ro
ro
3"
3 CT QJ_
8 3
ro
3" O O 00 r+
rt)
Q.
ro Q)' Q)_
era ro
ro
5' O) Q) 3 N
ri
3-
O < ro
3 CL "O
-1
-1
ro < ro
era' ro
<
3
ro' < ro < o o
QJ QJ
QJ r-t
co
•a
era n
2/3
Controle (lste, 2de, 3de of 4de)
ÜT öi' o_
QJ "O
O T3
?r
O"
ro
era
i/i "O -1 ft)
ro
Q-
3 3^ 3'
O" tD
O O
ro
ro' 3 CT
s QJ
ro —1 ro
Q)
y
C CD 3 Q-
rt) 3
3 Q_
zr ro
3'
era ro
o!
3
4
1/4
DJ QJ 3 r+ QJ_
TO
O
ro
ro
3
3 CT
ro O CT "fÖ'
QJ QJ 3
O r+
tn "O
ro
ro
—Ï
—^ o o
CT
ro' n
Nieuwe woning Nieuw woongebouw Nieuw bedrijfspand Publiektoegankelijk gebouw Verbouw Bedrijfpand Kelder Bijgebouw > 50 m2 Bijgebouw < 50 m2 Aan-uitbouw Dakkapel
-\ ro
rt)
(x)
Interne wijziging Gebruikswijziging Vergunningsvrije bouwwerken Aanlegvergunning
Onder de kolom 'aantal per jaar' is per type bouwwerk een schatting gemaakt van het aantal vergunningen dat per jaar wordt uitgevoerd. In totaal zijn dit 324 vergunningen. Dit aantal is (grof) gelijk aan het aantal vergunningen dat per jaar wordt verleend. Dit betekent dat de huidige frequentie en intensiteit van het toezicht aansluit bij het aantal verleende vergunningen. Het effect van de Wabo is evenwel nog niet te overzien.Bovendien wordt de bestaande achterstand (circa 1000 verleende vergunningen) weliswaar niet groter, maar ook niet kleiner. Voorts volgt uit dit schema dat de personele inzet op de controle van verleende vergunningen op jaarbasis 1000 uur is.
CT
ro' O
7 7 7 7 4 2 4 2 2 2 2 2 2 2
T3
rt) -1
CT
ro —1
"ai
oi'
QJ
QJ
-
36 8 10 8 13 1 8 30 70 100 20 15 0 5
252 56 70 56 52 2 32 60 140 200 40 30 0 10 324 1000
Vervolg bijlage 2: uitleg schema huidig toezichtniveau vergunningcontrole Rooiliin/Peil: Voordat er gebouwd mag worden moet de woning worden uitgezet en wordt de peilmaat bepaald. De rooilijn wordt door een medewerker van de afdeling F&I ('landmeten') ter plaatse uitgezet, waarbij de peilmaat wordt bepaald ten opzichte van de omgeving. Hier wordt gelijk rekening gehouden met de aansluiting van de riolering. Gebruik: Beoordeeld wordt of het gebruik van de ruimtes en/of perceel overeenkomen met het gebruik zoals op grond van het bestemmingsplan dan wel de verleende vergunning is toegestaan. Afmeting en hoogte: Door middel van een visuele controle wordt beoordeeld of de maatvoering van het bouwwerk overeenkomt met de vergunning. Bij twijfel worden de maten alsnog nagemeten. Bij visuele controle wordt een afwijking van 10 tot 15 cm niet opgemerkt, zodat alleen overschrijdingen vanaf circa 15 tot 50 cm worden geconstateerd. Locatie: De locatie wordt aan de hand van de situatietekening die onderdeel uitmaakt van de vergunning, visueel gecontroleerd. Daarbij is van belang of de uitgezette rooilijn aangehouden wordt. Overschrijdingen van de erfgrens worden niet beoordeeld, tenzij het gemeentegrond betreft. Indeling: De indeling van een pand wordt globaal bekeken. Als er een deur of een muur op een andere locatie staat wordt deze in de vergunningstekeningen ingetekend. Wanneer het een dragende wand betreft wordt er contact opgenomen met de betrokken constructeur. Constructiebe rekeninq: Als er constructieberekeningen bij de vergunning zijn gevoegd dan wordt - v o o r zover zichtbaarbeoordeeld of de bouw overeenkomstig deze berekeningen wordt uitgevoerd. Bodemonderzoek: Als er een bodemonderzoek bij de vergunning is aangeleverd, wordt er gekeken of er een ondergrondse tank aanwezig is. Als dit zo is, wordt met een medewerker milieu overlegd wat er met de tank moet gebeuren. De medewerker milieu bepaalt of de tank in stand kan blijven of dat deze moet worden gesaneerd. Voorts wordt door een medewerker milieu beoordeeld of er grond afgevoerd moet worden. Funderingsadvies: Als er een funderingsadvies aanwezig is wordt er gekeken of er grondverbetering toegepast moet worden en of dit gebeurd is voordat de fundering gestort wordt. Wapeningcontrole: De wapening en bijlegwapening van de fundering en iedere vloer wordt gecontroleerd. Bij deze controle wordt vooral gelet op de aanwezigheid van de bijlegwapening en de betondekking van alle wapening. Bij kleinere afwijkingen wordt dit direct hersteld. Bij grotere afwijkingen wordt er een vervolgcontrole ingepland. Staalconstructie: Tijdens de bouw wordt de staalconstructie, mocht deze aanwezig zijn, gecontroleerd volgens de constructieberekeningen. Door middel van visuele controle wordt beoordeeld of de afmeting van het staal klopt. Bij twijfel wordt dit nagemeten en wordt zonodig een nieuwe constructieberekening gemaakt. Sloopvergunning (voorheen) /omgevingsvergunning voor de activiteit slopen Er wordt beoordeeld of er een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen noodzakelijk is/was voor het te slopen object. Zonodig wordt deze vergunning ook gecontroleerd en zonodig wordt betrokkene aangezegd alsnog een vergunning voor de activiteit slopen aan te vragen. Asbesti nventarisatie: Als er een asbestinventarisatie aanwezig is, wordt beoordeeld of er een aanvullend rapport type B noodzakelijk is. Dit is doorgaans vereist als er nog destructief onderzoek gedaan moet worden.
Details en inbraakwerendheid: Details/detailtekeningen worden niet beoordeeld. Op inbraakwerendheid wordt evenmin gecontroleerd. Materiaal qebruik: Er wordt globaal beoordeeld of het materiaal gebruikt is dat aangegeven is op tekening. Beoordeeld wordt bijvoorbeeld of het metselwerk wordt toegepast overeenkomstig de tekening in plaats van houten rabbatdelen. Er wordt niet gecontroleerd of de kleur overeenkomt met de omschrijving in de aanvraagformulieren, tenzij dit een specifieke welstandseis is (doorgaans genoemd in de voorwaarden). Gevelindeling/aanzichten: Er wordt globaal beoordeeld of de indeling van de gevels overeenkomstig de vergunning is uitgevoerd. Bij afwijkingen wordt beoordeeld of deze wijziging bouwvergunningvrij is en of de wijziging gevolgen heeft voor de daglichttoetreding. HWA/overstort: Er wordt beoordeeld of de HWA aanwezig is volgens tekening, en zo nodig of er overstorten geplaatst zijn in het dak om wateraccumulatie te voorkomen. Er vindt geen narekening van de capaciteit plaats. Riool: Tijdens het uitzetten worden de voorwaarden doorgenomen met de uitvoerder. Als hierin staat dat er afgekoppeld moet worden van het riool en infiltratiekratten geplaatst moeten worden, dan wordt dit nogmaals onder de aandacht gebracht. Het is verder aan de afdeling Realisatie om te controleren of er daadwerkelijk afgekoppeld wordt. Ook aansluitingen op uitleggers van het riool worden gecontroleerd door de afdeling Realisatie. Tijdens het uitzetten en de peilmaatbepaling wordt hier naar gekeken met betrekking tot het afschot. Ventilatie verbliifsruimten, keuken, toilet en badruimte: De ventilatie wordt, indien aanwezig, gecontroleerd aan de hand van de ventilatieberekening. Als deze niet aanwezig zijn, wordt op grond van het gebruik van de ruimten beoordeeld of er ventilatie aanwezig moet zijn. Als er geen ventilatie is aangebracht in een verblijfsruimte, keuken, toilet of badkamer, dan wordt betrokkene aangezegd dit alsnog aan te brengen. Ventilatie open haard: Als er een open haard aanwezig is, dan wordt beoordeeld hoe de ventilatietoevoer geregeld is. Brandpreventieve voorzieningen: Als er in de vergunningvoorwaarden specifiek naar brandpreventieve zaken wordt verwezen, dan wordt hier extra op gelet. Daarnaast wordt beoordeeld of de op tekening weergegeven brandpreventieve voorzieningen correct zijn uitgevoerd. Voorbeelden van dergelijke voorzieningen betreffen noodverlichting, vluchtrouteaanduiding, knopcilinders, brandmeld- en ontruimingsinstallatie, zelfsluitende brandwerende deuren. Elke 14 dagen wordt met een medewerker van de VRU een integrale controle uitgevoerd bij bedrijfspanden waar een vergunning voor is aangevraagd. Vloerafscheidingen: Als er een uitbouw heeft plaatsgevonden gebeurt het regelmatig dat er geen balkonhek geplaatst is. Hier wordt streng op gecontroleerd. Een andere mogelijkheid is dat de bewoner een hek aan de binnenzijde van het kozijn plaatst waardoor het dak niet betreden kan worden, maar de deur wel op een kier gezet kan worden. Alternatief is dat men de deur vervangt voor een raam (vergunningvrij) of dat het beslag er af wordt gehaald, zodat de deur niet meer geopend kan worden. Parkeerplaatsen: Als er op de situatietekening genummerde parkeerplaatsen aangegeven worden, dan wordt het aantal gecontroleerd. De exacte locatie wordt niet gecontroleerd. Als niet aan het vereiste aantal wordt voldaan dan wordt betrokkene aangezegd dit alsnog te realiseren. Meterkast: Er wordt beoordeeld of de meterkast overeenkomstig de tekening is gesitueerd. Als deze gewijzigd is uitgevoerd, dan wordt beoordeeld of deze voldoet aan de drie meter eis vanaf de toegangsdeur. Bij woongebouwen wordt er extra gelet op de doorvoeren naar een ander brandcompartiment (of deze brandwerend zijn afgewerkt). Overiqe voorwaarden: Alle voorwaarden worden tijdens het uitzetten, tijdens de bouwcontroles en tijdens de eindcontrole doorgenomen. Zonodig wordt betrokkene aangezegd alsnog te voldoen aan de in de vergunning gestelde voorwaarden
Bijlage 3: Verantwoording beleidsuitgangspunten § 4.2 1) De qemeente voert de regie op de handhavinq De regievoering komt allereerst tot uiting in de prioriteiten die de gemeente Soest stelt ten aanzien van de verschillende handhavingsonderwerpen. De prioriteiten zijn weergegeven in hoofdstuk 5 'Risico's en prioriteiten'. Per handhavingsonderwerp is aangegeven of aan de handhaving daarvan een hoge, een gemiddelde of een lage prioriteit toekomt. Daarnaast is de regievoering zichtbaar doordat de prioriteiten zijn vastgesteld aan de hand van zowel risicoanalyses als bestuurlijke voorkeuren. Bij de prioriteitenstelling komt namelijk een zwaardere weging toe aan de handhavingsonderwerpen die, bij overtreding een negatief effect hebben op de fysieke veiligheid, op de kwaliteit van de woon- en leefomgeving en op de natuur-, landschaps-, en/of cultuurhistorische waarden. Tot slot volgt de regievoering uit de strategie dat de gemeente niet alleen ad hoe tot actie overgaat (naar aanleiding van meldingen, handhavingsverzoeken of incidenten), maar ook proactief overgaat tot handhaving (naar aanleiding van verleende vergunningen of ambsthalve constateringen). Daarbij is een koppeling gemaakt tussen de prioriteit van een handhavingsonderwerp (hoog, gemiddeld of laag) en de inzet van personele middelen en toezichts- en sanctioneringsinstrumenten (zie hoofdstuk 6 'Handhavingsstrategieën). 2) Het voorkomen van overtredingen heeft prioriteit Dat de gemeente Soest in deze beleidsperiode inzet op het voorkomen van overtredingen volgt ten eerste uit de diverse concrete voornemens op het gebied van voorlichting, waarschuwing, publiciteit en de kenbaarheid van regelgeving (§ 6.4). Voorts gaat van de controle op de verleende omgevingsvergunningen, met name ten aanzien van de grotere bouwwerken die tijdens de uitvoering meerdere keren worden gecontroleerd, een belangrijke preventieve werking uit. Deze belangrijke preventieve werking geldt eveneens voor de continue inzet van drie boa's ten aanzien van overlastgevende situaties in de openbare ruimte. Dit wordt ten eerste bewerkstelligd door de aanwezigheid en zichtbaarheid van de boa's op straat. Ten tweede draagt het concreet aanspreken van mensen op hun gedrag bij aan het voorkomen van herhaling van bepaalde overlastgevende gedragen (§ 6.6.1). 3) De handhavinq is eenduidiq en transparant Dit uitgangspunt is met name in de hoofdstukken 5 'Risico's en prioriteiten' 6 'Handhavingsstrategieën' terug te vinden. De diverse handhavingsprioriteiten zijn vastgelegd en omschreven is hoe ten aanzien van die prioriteiten het toezicht buiten plaatsvindt. Voorts is benoemd in welke gevallen en op welke wijze wordt overgegaan tot sanctionering. Kortom, door deze beleidsnota is inzichtelijk hoe aan de gemeentelijke handhavingstaken uitvoering wordt gegeven en hoe de gemeente concreet reageert op bepaalde situaties. Ten einde de uniformiteit in handelen verder te bevorderen heeft de gemeente Soest zich daarnaast tot doel gesteld om in het jaar 2012 de werkprocessen schriftelijk vast te leggen en de documenten verder te standaardiseren. 4) Handhavinq vindt plaats volqens het concept van een excellente dienstverleninq Ondanks dat handhaving niet altijd even populair is, kan het uitgangspunt van excellente dienstverlening ook in een handhavingsnota prima doorwerken. In de onderhavige beleidsnota heeft dit op uiteenlopende wijzen vorm gekregen. Dit met name door in te zetten op het voorkómen van overtredingen (dit is immers minder ingrijpend dan daadwerkelijke sanctionering), door te voorzien in een adequate informatievoorziening en door te handelen op eenduidige en transparante wijze. Voorts is dit uitgangspunt op een meer gedetailleerd niveau terug te vinden in deze nota. Voorbeelden hiervan zijn dat het toezicht op een bepaald perceel zoveel mogelijk wordt uitgevoerd door dezelfde toezichthouder, dat na constatering van een overtreding betrokkenen ambtshalve worden gewezen op de legalisatiemogelijkheden, dat in sanctiebesluiten ruimte blijft voor maatwerk en dat boa's snel en adequaat reageren op meldingen die via Meldpunt woonomgeving binnenkomen. 5) Handhavinq draaqt bii aan de bescherminq van de Soester landschappeliike en natuurlijke waarden In de risicoanalyses betreft één van de zes mogelijke negatieve effecten van overtreding van regelgeving de 'aantasting van landschappelijke en natuurlijke waarden'. Onderhavig beleidsuitgangspunt vindt in deze nota doorwerking doordat er bij de risicoanalyses aan dit negatieve effect een zwaardere weging is toegekend (factor 2). Hierdoor komt aan de handhaving van overtredingen die een negatief effect hebben op deze waarden, een hogere prioriteit toe. 6) Handhavinq draagt bii aan het vergroten van de leefbaarheid en veiligheid Hetgeen onder punt 5) is weergegeven geldt ook voor het onderhavige beleidsuitgangspunt. Bij de risicoanalyses is aan de negatieve effecten 'fysieke veiligheid' en 'kwaliteit woonomgeving/leefbaarheid en sociale veiligheid' een zwaardere weging toegekend (factor 2), zodat aan de handhaving van overtredingen die een negatief effect hebben op de leefbaarheid en veiligheid, een hogere prioriteit toekomt.
Bijlage 4: Methodiek risicoanalyse Om de risico's van overtredingen in te kunnen schatten is een risicoanalyse uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van een risicoanalysemodel dat door het Ministerie van Justitie is ontwikkeld. Dit model definieert risico als het gemiddelde van negatieve effecten die zich bij niet-naleving van de regelgeving kunnen voordoen, maal de kans dat de overtreding zich voordoet. 1
Risico = Negatief effect x Kans op niet-naleving
De volgende zes neoatieve effecten kunnen worden onderscheiden: 1.
Fysieke veiligheid (korte termiin effect) In hoeverre kan de overtreding leiden tot lichamelijk letsel bij mensen, mogelijk met de dood tot gevolg? Het betreffen dan effecten die zich op de kortere termijn voordoen, bijvoorbeeld door instortingsgevaar van een gebouw of een podium, of door de beet van een hond.
2. Kwaliteit woonomgeving / leefbaarheid / sociale veiligheid In hoeverre kan de overtreding leiden tot aantasting van de kwaliteit van de leefomgeving/ leefbaarheid/gevoel van sociale veiligheid? 3. Financieel-economische schade voor de gemeente In hoeverre kan de overtreding leiden tot financieel-economische schade voor de gemeente? 4.
Schade aan natuur, landschap en/of cultuurhistorische waarden In hoeverre kan de overtreding gevolgen hebben voor de natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden van het gebied?
5. Schade aan volksgezondheid (lange termiin effect) In hoeverre kan de overtreding gevolgen hebben voor de volksgezondheid? Het betreffen dan effecten die zich op de langere termijn voordoen, bijvoorbeeld ten gevolge van blootstelling aan schadelijke stoffen, onvoldoende licht, geluidsoverlast ed. 6. Schade aan het imago van het bestuur Hoe groot is de politiek-bestuurlijke afbreuk als gevolg van de begane overtreding? Bijvoorbeeld; welk effect heeft het op het imago van het bestuur als een tegen een bepaald type overtreding (incidenteel dan wel structureel) niet wordt opgetreden? Per handhavingsonderwerp is getalsmatig een inschatting gemaakt van de ernst van de negatieve effecten van een overtreding op een schaal van 0 tot 5. Een 5 staat voor een groot negatief effect en een 0 voor geen negatief effect. Gelet op de bestuurlijke prioriteiten is ten aanzien van drie van de zes negatieve effecten een weegfactor van 2 toegekend, namelijk ten aanzien van de fysieke veiligheid (1), de kwaliteit van de woon- en leefomgeving (2) en natuur-, landschaps-, en/of cultuurhistorische waarden (4). 2
De kans is bepaald door getalsmatig in te schatten wat de verwachte overtredingskans is ten aanzien van het desbetreffende handhavingsonderwerp. Ook hierbij is een schaal van 0 op 5 gehanteerd. Bij het schatten van de overtredingskans is gekeken naar de motieven van burgers en bedrijven om regels na te leven of juist te overtreden. Zo kunnen bedrijven onbewust regels overtreden omdat zij onwetend zijn ten aanzien van de regels, maar ook komt het voor dat zij calculerend tot de conclusie komen dat een boete goedkoper is ten opzichte van het financiële Voordeel' van de overtreding. Ook spelen zaken als de inschatting van verwachte reputatieschade, normbesef en de gevoelde pakkans een rol. Door per handhavingsonderwerp het gemiddelde van het gescoorde negatieve effect te vermenigvuldigen met de gewogen score voor kans, wordt een getalswaarde verkregen voor het risico dat aan en handhavingsonderwerp is verbonden. Hierbij is (in theorie) een uitkomst tussen 0 en 25 mogelijk. De getalsmatige prioriteitstelling is vervolgens vertaald naar een prioriteitindeling in 'hoog', gemiddeld' en 'laag'. Zoals in de inleiding van deze paragraaf is toegelicht, is een tweetal risicoanalyses gemaakt. Eén voor Wabo-onderwerpen en één voor onderwerpen betreffende de openbare ruimte. De risicoanalyses zijn opgenomen in bijlagen 5 en 6.
1
2
Meer specifiek: deze methode van risicoanalyse is in opdracht van de Stuurgroep Handhaven op Niveau ontwikkeld door het Expertisecentrum Rechtspleging en Rechtshandhaving, dat onderdeel is van het Ministerie van Justitie. Afgeleid van beleidsuitgangspunten (zie hoofdstuk 4).
Vervolg bijlage 4: Methodiek risicoanalyse Risicoanalyse Wabo
Prioriteit
Score in risicoanalyse
Hoog
> 12
Gemiddeld
> 8 tot 12
Laag
< 8
Risicoanalyse openbare ruimte
Prioriteit
Score in risicoanalyse
Hoog
>4,5
Gemiddeld
> 3,5 tot 4,5
Laag
<3
Bijlage 5: Risicoanalyse Wabo Handhavingsonderwerp
TT - c
0 ui ft TT
< ^
li
™< 1 2i S5 §3 NJ X
o!
ÜJ
o
fD
O
M X
ld
m i
P
§§ 3 m ft n T
2
E ai c c
3 IQ
O
01 UD O
75
5 Cl ft id
(T) q
ft
-
jn n' O
-o
ü. O
c != W QJ ft n =r Q) TD NJ " X
D' CL
Bouwen: in bouwvlak (drie dimensionaal)
1,3
X 4
= 5,3
Laag
Bouwen: in achtererfgebied (buiten bouwvlak)
2,1
X 4
= 8,6
Gemiddeld
Bouwen: in voorerfgebied (buiten bouwvlak)
3,0
X 4
= 12,0
Hoog
Bouwen: in ALN, EHS, beschermd dorpsgezicht of bij monument
3,3
X 4
= 13,3
Hoog
Bouwen: In strijd met bouwbesluit m.b.t. constructieve en brandveiligheid
3,3
X 4
= 13,3
Hoog
Bouwen: In strijd met bouwbesluit m.b.t. gezondheid
3,0
X 3
= 9,0
Slopen asbest
3,0
X 4
= 12,0
Hoog
Bouwen in strijd met redelijke eisen van welstand
2,5
X 3
= 7,5
Laag
Gebruik in strijd met bestemmingsplan: bedrijvigheid in woonbestemming met zwaardere verkeers/ milieuaspecten Gebruik in strijd met bestemmingplamwoningsplitsing / illegale bewoning
4,1
X 3
= 12,4
Hoog
2,8
X 3
= 8,4
Gemiddeld
Gebruik in strijd met bestemmingsplan: burgerwoning in dienstwoning op bedrijventerrein
2,3
X 4
= 9,3
Gemiddeld
Gebruik in strijd met bestemmingsplampermanente bewoning recreatiewoningen
2,8
X 4
= 11,3
Gemiddeld
Gebruik in strijd met bestemmingsplan: gebruik bos of agrarische gebied voor andere doeleinden
3,0
X 3
= 9,0
Gemiddeld
Aanleggen in strijd met bestemmingsplan in ALN of EHS
2,8
X 3
= 8,4
Gemiddeld
Kappen houtopstanden
2,8
X 3
= 8,4
Gemiddeld
Aanbrengen reclame (voorzover sprake is van 'bouwen')
2,0
X 3
= 6,0
Laag
Overig: bouwen, gebruik, aanleggen
2,0
X 4
= 8,0
Laag
Gemiddeld
Bijlage 6: Risicoanalyse openbare ruimte Handhavingsonderwerp
5" ^ o
rr
Ul
ft
ra <
tt 5 ft s Er & DJ
ft
£. D) ? c
zr " 2. S
c
t=
Q.
ft
n o =i o
(n
DJ
O
<: o
P ft
3
3 Ul'
ft n
=r
3 ci o.
DJ TJ
ff IS 3§ ^
Ts QJ 3
ft
QJ
n
ft' fD
3 2. 2 cx
3 QJ 3
5 ö" o
Tl O 3.
tt
o. 3 tD IQ QJ
3 =r
2 ci
n fD n
fD
< < Gevaarlijke / hinderlijke honden (muilkorf- en aanlijngebod
3,0
X 2
= 6,0
Hoog
Loslopende honden / hondenppoep
1,0
X 4
= 4,0
Gemiddeld
Obstakels op de weg / overhangend groen
1,5
X 3
= 4,5
Gemiddeld
Standplaatsen / terrassen / markt
1,5
X3
= 4,5
Gemiddeld
Verkeersveiligheid bij (basis)scholen
2,5
X 3
= 7,5
Hoog
Parkeerexcessen
2,5
X3
= 7,5
Hoog
Parkeren
1,0
X 4
= 4,0
Gemiddeld
Stalling caravans / aanhangers / autowrakken
2,0
X 2
= 4,0
Gemiddeld
Aanbieden huisvuil / huisvuil bij onder- en bovengrondse containers
2,1
X4
= 8,6
Hoog
Illegale afvalstort/dump (mn bossen / buitengebied)
2,0
X 2
= 4,0
Gemiddeld
Sportvissers
1,3
X 2
= 2,6
Laag
Evenementen: constr. veiligheid bouwwerken
2,3
X 2
= 4,6
Hoog
Exploitatievergunningen
1,1
X 3
= 3,3
Laag
Parkeren van reclamevoertuigen
1,2
X 3
= 3,6
Gemiddeld
Plakken of kladden
1,8
X 2
= 3,6
Gemiddeld
Rookverbod bossen en natuurgebieden (bij droogte)
2,1
X 2
= 4,3
Gemiddeld
Winkeltijdenwet / Zondagswet
0,8
X 2
= 1,6
Laag
Excesbepalingen APV (straatartiest ed)
Laag tenzij exces, dan hoog
Bijlage 7: Juridische verantwoording sanctioneringsstrategie In paragraaf § 6.3.2 'Het sanctioneringstraject" is weergegeven wanneer wordt overgegaan tot sanctionering. Dit is afhankelijk van de prioriteit die aan een bepaalde overtreding toekomt (hoog, gemiddeld, laag) alsmede van de vraag of ter zake van de desbetreffende overtreding een formeel handhavingsverzoek is ingediend. Het onderscheid tussen enerzijds geconstateerde overtredingen waaraan een handhavingsverzoek ten grondslag ligt en anderzijds geconstateerde overtredingen naar aanleiding van een vergunningcontrole, ambtshalve controle of een melding, is van belang in verband met de in de jurisprudentie ontwikkelde 'beginselplicht tot handhaving'. De standaardoverweging in deze jurisprudentie betreft: 'Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts in bijzondere omstandigheden mag het bestuursorgaan weigeren dit te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.' Los van legaliseerbare overtredingen volgt uit deze jurisprudentie dat bijna géén situaties voorkomen die dermate bijzonder zijn dat handhaving onevenredig is. Alleen als er schending is van het vertrouwensbeginsel of het gelijkheidsbeginsel of als de overtreding van zeer geringe aard en ernst is, kan van handhaving worden afgezien. Een geslaagd beroep op beide beginselen is zeldzaam en ook laatstgenomede redenering wordt zelden aanvaard. Aldus moet het bevoegd gezag in de regel gebruik maken van de handhavingsbevoegdheid indien een overtreding is geconstateerd. Bij handhavingsverzoeken kan deze 'beginselplicht tot handhaving' worden afgedwongen bij de bestuursrechter. Immers, een verzoek om handhaving is -indien ingediend door een belanghebbendeeen aanvraag in de zin van de Awb (art. 1:3, lid 3 Awb), waartegen bij afwijzing bezwaar en beroep open staat. Mocht het bestuurorgaan niet tijdig beslissen op het handhavingsverzoek, dan kan de gemeente sinds 1 oktober 2009 ook nog een dwangsom verbeuren (art. 4:17 Awb). Bovenstaande lijkt op het eerste gezicht niet te stroken met de kwaliteitseisen die het Besluit omgevingsrecht (Bor) stelt aan het gemeentelijke handhavingsbeleid. Immers, op grond van deze kwaliteitseisen moet de gemeente handhavingsdoelen in kaart brengen en, mede op grond van een risicoanalyse, overgaan tot het stellen van prioriteiten bij de handhaving. Uit de Nota van Toelichting op het Bor volgt echter dat voorgaande niet betekent dat op niet-prioritaire terreinen niet gehandhaafd zou hoeven te worden, maar dat de wijze van handhaving per toegekende prioriteit verschilt. Daarbij wordt toegelicht dat handhaving op niet-prioritaire terreinen niet van tevoren geprogrammeerd wordt maar dat handhaving doorgaans repressief van karakter is. De handhaving op deze terreinen vindt vooral plaats naar aanleiding van meldingen en verzoeken om handhaving. 3
Gelet op het bovenstaande is ervoor gekozen een onderscheid te maken tussen enerzijds overtredingen waaraan een handhavingsverzoek ten grondslag ligt en anderzijds de overtredingen die zijn geconstateerd naar aanleiding van een vergunningcontrole, ambtshalve controle of een melding. Wel is inmiddels aanvaard dat de sanctionering van overtedingen mag worden 'uitgesteld' op grond van beleidsprioriteiten, mits er dan concreet wordt aangegeven wanneer het bestuurorgaan wél tot sanctionering overgaat. De gemeente Soest maakt van deze ruimte gebruik door middel van het toepassen van de 'zes-maanden-strategie' bij overtredingen waar een gemiddelde of lage prioriteit aan toekomt (zie § 6.3.1 en voetnoot 20). 4
3 4
Nota van toelichting op Besluit omgevingsrecht, Staatsblad 2010, nr. 143, pag. 106. ABRvS 5 oktober 2 0 1 1 , 201010199/1/M2
Bijlage 8: Stappenschema sanctioneringstraject Constatering & rapportage Legalisatieonderzoek
Eventueel legalisatietraject
5
De ter plaatse geconstateerde overtreding wordt vastgelegd in een controlerapport. Onderzocht wordt of de geconstateerde situatie legaliseerbaar is. Dus: kan er alsnog een vergunning worden verleend of kan de situatie met aanpassing vergunningvrij worden? De situatie wordt daarbij getoetst aan de geldende regelgeving, zoals het bestemmingsplan, welstandseisen, regels voor vergunningvrij bouwen, kapbeleid, bouwbesluit etc. Zonodig worden adviezen gevraagd aan afd. Ruimte, VRU SBG etc. Indien de overtreding legaliseerbaar is, wordt de overtreder in de gelegenheid gesteld een vergunning aan te vragen. Wordt de vergunning verleend, dan wordt het handhavingstraject afgesloten. Wordt de vergunning geweigerd of wordt er geen aanvraag ingediend, dan wordt het sanctioneringstraject vervolgd. De overtreder wordt schriftelijk kenbaar gemaakt dat een overtreding is geconstateerd en dat het college voornemens is hiertegen handhavend op te treden. De overtreder wordt in de gelegenheid gesteld zienswijzen in te dienen. Indien overtreder mondeling zienswijzen indient dan wordt van dit zienswijzengesprek een verslag opgesteld en verzonden. De inhoud van de zienswijzen wordt onderzocht. Zonodig wordt een hercontrole ingepland of worden aanvullende adviezen gevraagd. Het college wordt geadviseerd om al dan niet een handhavingsbesluit te nemen. In het handhavingsbesluit wordt ingegaan op de ingediende zienswijzen, wordt een lastgeving weergegeven en wordt een begunstigingstermijn gegeven. In sommige gevallen zullen de zienswijzen aanleiding geven om alsnog af te zien van handhaving of om alsnog een legaliseringstraject in te gaan. 6
Vooraanschrijving handhaving
Zienswijzen
Handhavingsbesluit
Hercontroles & eventuele invordering dwangsom of uitvoering bestuursdwang
Na afloop van de begunstigingstermijn wordt ter plaatse een hercontrole uitgevoerd. Daarbij zijn twee conclusies mogelijk: óf er is voldaan aan de lastgeving of er is niet voldaan aan de lastgeving. Is er voldaan aan de lastgeving, dan wordt óf het handhavingsdossier gesloten (bijvoorbeeld als een illegaal bouwwerk is afgebroken) óf worden gedurende een langere periode hercontroles uitgevoerd (in gevallen dat de overtreding makkelijk kan worden hervat, zoals bijvoorbeeld bij illegale opslagactiviteiten). Is er niet voldaan aan de lastgeving dan moet, afhankelijk van de opgelegde sanctie, ofwel de verbeurde dwangsom worden ingevorderd ofwel van gemeentewege worden overgegaan tot het uitvoeren van de lastgeving.
Bezwaar & beroep
Tegen het handhavingsbesluit wordt vaak een bezwaar- en beroepsprocedure aanhangig gemaakt. Deze loopt dan (vaak) parallel aan stap 7: de hercontroles na afloop van de begunstigingstermijn. Soms wordt de begunstigingstermijn opgeschort tot na het nemen van de beslissing op bezwaar of zelfs tot na de uitspraak van de rechter. Het handhavingsdossier wordt gesloten als de overtreding is beëindigd, als een eventuele bezwaar- en beroepsprocedure is afgerond en als het dwangsombesluit is ingetrokken.
Sluiting handhavingsdossier
5
6
In dit schema is In grove lijnen weergegeven welke stappen de gemeente Soest in een sanctioneringstraject neemt. In werkelijkheid worden er meer stappen genomen en zijn er meer variabelen denkbaar (bijvoorbeeld gedeeltelijke handhaving en gedeeltelijke legalisering). In de tijdens deze beleidsperiode vast te leggen werkprocessen wordt het sanctioneringstraject meer gedetailleerd weergegeven. Voor legaliserende omgevingsvergunningen worden extra leges in rekening gebracht. Op deze wijze wordt het meerwerk van de gemeente ten gevolge van de overtreding deels gecompenseerd én wordt beoogd een signaal aan de burger af te geven.
Vervolg bijlage 8: Stappenschema sanctioneringstraject
Afwijkende sanctioneringstrajecten voor: A) Spoedsituaties
B) Handhavingsverzoeken
C) Illegale kap
Bij acute en/of gevaarzettende situaties wordt een verkort sanctietraject doorlopen. Dit is maatwerk. Er kan direct tot uitvoering van bestuursdwang worden overgegaan, gevolgd door schriftelijke bekendmaking van het besluit, of het handhavingsbesluit wordt weliswaar eerst schriftelijke bekend gemaakt, maar de vooraankondiging wordt overgeslagen en wordt er een (zeer) korte begunstigingstermijn gegeven. Verzoeker ontvangt direct na indiening een ontvangstbevestiging. Van een eventuele vooraankondiging of handhavingsbesluit ontvangt verzoeker een afschrift. Indien een legalisatietraject wordt ingezet, wordt verzoeker hier eveneens van op de hoogte gesteld. De beslistermijn bij handhavingsverzoeken betreft acht weken. Deze termijn mag één keer worden verdaagd. Dit verdagingsbesluit moet vóór het verstrijken van de acht-weken-termijn worden verzonden, waarbij gemotiveerd wordt weergegeven binnen welke (redelijke) termijn wél een besluitvorming plaatsvindt. Na constatering van illegale kap wordt eerst beoordeeld of voor die situatie een omgevingsvergunning zou zijn verleend. Zo ja, dan wordt de overtreder verplicht om alsnog een legaliserende aanvraag in te dienen. Zo nee, dan wordt bij heterdaad-situaties een tweesporentraject ingezet: er wordt een bestraffende sanctie opgelegd in de vorm van een bestuurlijke strafbeschikking en daarnaast wordt een op herstel gerichte sanctie opgelegd in de vorm van een herplantplicht gekoppeld aan een dwangsom. Indien het geen heterdaad-situatie betreft wordt alleen een herplantplicht met dwangsom opgelegd. 7
7
De mogelijkheid om een bestuurlijke strafbeschikking uit te schrijven voor illegale kap is per 1 januari 2012 gerealiseerd (dit moet administratief geregeld worden via het CJIB). De hoogte van de boete staat, in tegenstelling tot de meeste overtredingen waarvoor een bestuurlijke strafbeschikking kan worden opgelegd, niet op voorhand vast. Bij illegale kap wordt de hoogte per individueel geval bepaald door de Officier van Jusitie.
Bijlage 9: Richtlijn begunstigingstermijnen en hoogte dwangsommen Handhavingsonderwerp Bouwen: in strijd met bouwbesluit op gebied van constructieve veiligheid en brandveiligheid
Begunstigingstermijn Per direct tot 1 maand*
Dwangsom (max 10x)
€5.000,- tot €20.000,-**
Bouwen: in strijd met bouwbesluit op gebied van gezondheid (zoals ventilatie)
3 maanden
€ 1.000,- tot €10.000,-
Bouwen: in voorerfgebied, achtererfgebied, binnen bouwvlak en bouwen overig
3 maanden
€ 1.000,- tot €10.000,-
Bouwen, gebruiken of aanleggen in ALN, EHS, beschermd dorpsgezicht of in/bij monument
3 maanden
€ 1.000,- tot €10.000,-
Slopen: asbest
1 week*
€ 1.000,- tot €10.000,-**
Gebruik in strijd met bestemmingsplan: bedrijvigheid in woonbestemming met zwaardere verkeers- en milieuaspecten
2 maanden
€ 1.000,- tot €10.000,-
Gebruik in strijd met bestemmingsplan: woningsplitsing / illegale bewoning dienstwoning / recreatiewoningen, gebruik overig
6 maanden
€ 1.000,- tot €10.000,-
Kappen houtopstanden
6 maanden*
€ 1.000,- tot €10.000,-***
Zaken met een gemiddeld of lage prioriteit in het geval van een exces
1 week*
€ 500,- tot €10.000,-
Aanbrengen reclame
1 maand
€ 500,- tot €10.000,-
Evenementen: constructieve veiligheid podia/tribunes/tenten etc.
Per direct
Exploitatievergunningen
3 maanden
€ 1.000,- tot €10.000,-
Winkeltijdenwet / Zondagswet
1 week
€ 1.000,- tot €10.000,-
Standplaatsen, terrassen, markt
Per direct tot 1 week
€ 1.000,- tot €10.000,-
Overig APV / bijzondere wetgeving
Per direct tot 1 maand
€ 1.000,- tot €10.000,-
Met name deze handhavingsonderwerpen vergen maatwerk, nu de ernst en omvang van overtredingen binnen dat handhavingsonderwerp sterk uiteen kunnen lopen. Indien sprake is van een gevaarzettende situatie op korte termijn wordt geen dwangsom opgelegd maar bestuursdwang toegepast (zie § 6.3.3). Dit betreft een dwangsom gekoppeld aan een herplantplicht. Indien er sprake is van illegale kap dat in voorbereiding is dan wel gaande is, dan wordt geen dwangsom opgelegd maar bestuursdwang toegepast (zie § 6.3.3).
Bijlage 10: Richtlijn sanctie-instrumenten regelgeving openbare ruimte Handhavingsonderwerp
Bestuurlijke strafbeschikking
Last onder dwangsom / bestuursdwang
Parkeren / perkeerexcessen Aanbieden huisvuil / illegale afvaldump Gevaarlijke of hinderlijke honden * Loslopende honden / hondenpoep Evenementen * * Obstakels op de weg / overhangend groen Standplaatsen, terrassen, markt Stalling caravans / aanhangers / defecte voertuigen / voertuigwrakken Parkeren van reclamevoertuigen Exploitatievergunningen Omgevingsvergunning kappen van houtopstanden (APV)*** Plakken en kladden Rookverbod bossen en natuurgebieden Sportvissen
•
Het bolletje geeft aan welk sanctie-instrument de gemeente bij het desbetreffende handhavingsonderwerp gebruikt. Het streepje geeft aan dat de gemeente niet over de bevoegdheid beschikt om dit sanctie-instrument te gebruiken dan wel dat dit sanctie-instrument minder geschikt is.
Per geval zal worden afgewogen welke sanctie wordt ingezet dan wel of beide sancties naast elkaar worden ingezet. Indien wordt geconstateerd dat de constructie van een object als een podium of tribune gebrekkig is, zal dit gebrek direct moeten worden opgelost. Zoniet, dan zal het object op straffe van bestuursdwang, buiten gebruik worden gesteld. Daar het kappen van houtopstanden tevens een Wabo-onderwerp is, is het specifieke sanctioneringstraject ten aanzien van dit onderwerp reeds in § 6.3.2. (sanctiestrategie Wabo) en bijlage 8 uiteengezet.