Ha n d h a v i n g s b e l e i d
2 0 1 22 0 1 4
Handhavingsbeleid 2012- 2014
Afdeling: Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Opsteller: mr. S. Morssink- Kizilates Datum vaststelling: 28 februari 2012
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding ..................................................................................................................... 3 1.1 Doelstelling .............................................................................................................................. 3 1.2 Leeswijzer ................................................................................................................................ 3 Hoofdstuk 2 Handhaving ............................................................................................................... 5 2.1 Wat is handhaving .................................................................................................................. 5 2.2 Kwaliteit van de handhaving ................................................................................................... 5 2.3 Wettelijk kader bestuursrechtelijk handhaven ........................................................................ 6 2.4 Integrale handhaving .............................................................................................................. 6 2.5 Strafrechtelijke handhaving en privaatrechtelijke acties......................................................... 7 2.5.1 Strafrechtelijk handhaven .................................................................................................... 7 2.5.2 Privaatrechtelijke instrumenten ........................................................................................... 8 2.6 “Slim handhaven”..................................................................................................................... 8 2.6.1. Achtergrond informatie .................................................................................................... 8 2.6.2. Slimme handhavingsmethoden. ...................................................................................... 8 Hoofdstuk 3 Kenmerken handhavingsbeleid ............................................................................ 10 3.1 Visie op handhaving ............................................................................................................. 10 3.2 Visie op integraal handhaven ............................................................................................... 11 Hoofdstuk 4. Programmatisch handhaven .................................................................................. 12 4.1 Wat is programmatisch handhaven ....................................................................................... 12 4.2 Prioriteiten en doelstellingen (art.7.2 lid 1, lid 2, lid 3, art. 7.5 Bor). ...................................... 13 4.2.1 Probleemanalyse (art.7.2 lid 2 Bor) ................................................................................... 13 4.2.2 Prioriteitenstelling (art.7.2 lid 3 sub a Bor) ........................................................................ 13 4.3 Strategie (art.7.2 lid 4 Bor) ................................................................................................... 13 4.3.1 Toezichtstrategie ............................................................................................................... 13 4.3.2 Sanctiestrategie ................................................................................................................. 14 4.3.3 Gedoogstrategie ................................................................................................................ 15 4.3.4 Naleefstrategie................................................................................................................... 16 4.4 Programma en organisatie. ................................................................................................... 18 4.4.1. Bouwen en Wonen ........................................................................................................ 18 4.4.2. Brandveiligheid gebouwen ............................................................................................ 19 4.4.3. Ruimtelijke ordening/ planologisch gebruik ................................................................... 19 4.4.4. Openbare ruimte/ openbare orde en veiligheid ............................................................. 20 4.5 Werkwijze ............................................................................................................................. 20 4.6 Uitvoering............................................................................................................................... 21 4.7 Monitoring .............................................................................................................................. 21 4.8 Evaluatie ................................................................................................................................ 21 Hoofdstuk 5 Communicatie ......................................................................................................... 22 Hoofdstuk 6 Bekendmaking van handhavingsbeleid ............................................................... 23 Bijlage 1: Gemeentelijke handhavingsinstrumenten ...................................................................... 24 Bijlage 2: Toezichtstrategie Bouwen en Wonen............................................................................... 27 Bijlage 3: Transparantie hersteltermijnen en sancties (art. 7.2, lid 4 sub c Bor) .......................... 28
2
Hoofdstuk 1
Inleiding
Voor u ligt het integrale handhavingsbeleid van gemeente Stichtse Vecht. In dit beleid worden de algemene beleidsuitgangspunten van gemeente Stichtse Vecht geformuleerd. Dit beleid beperkt zich tot handhaving van regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zoals: bouwen en slopen, ruimtelijke ordening, openbare ruimte en APV. Voor wat betreft de handhaving bij peuterspeelzalen is een afzonderlijk handhavingsbeleid opgesteld. Doordat het hier om een zeer specifiek taakveld gaat is ervoor gekozen om dit in een afzonderlijk beleidsstuk op te nemen. Bij het opstellen van dit beleid is de nota integraal toezicht en handhaving 2011 als uitgangspunt gebruikt. Zoals in die nota is uiteengezet zijn de uitgangspunten van die nota in dit beleidsstuk uitgewerkt. Hierbij is in lijn met die nota uitgegaan van een scheiding tussen een handhavingsbeleid en een Handhavingsuitvoeringsprogramma. De in dit beleidsstuk opgenomen uitgangspunten zullen in het handhavingsuitvoeringsprogramma nader worden uitgewerkt. Daarnaast is bij het opstellen van dit beleid rekening gehouden met een aantal landelijke ontwikkelingen. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan: - Inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (1 oktober 2010) (hierna: Wabo); - Wettelijke kwaliteitscriteria (onder andere besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) die worden gesteld aan toezicht en handhaving om een professioneel niveau te waarborgen; - Vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb); - Wet ontheffing onrechtmatig gebruik recreatiewoningen; - Besluit brandveilig gebruik bouwwerken; - Waterwet; - Woningwet 2007. In dit document wordt het handhavingsbeleid voor de periode 2012- 2014 vastgesteld. Dit beleid zal vervolgens in jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s worden uitgewerkt.
1.1
Doelstelling
Met een integraal handhavingsbeleid en een duidelijk handhavingsprogramma dwingen we op een efficiënte manier naleving van de regelgeving af. Zo zorgen we ervoor dat Stichtse Vecht een gemeente blijft waarin inwoners duurzaam, veilig en gezond kunnen wonen, werken en recreëren. Om de door ons voorgenomen doelstelling te bereiken werken we samen met onze ketenpartners, zoals de, politie, brandweer, provincie, waterschap enz en onze uitvoeringsorganisatie de milieudienst. Het handhavingsbeleid wordt door middel van jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s nader uitgewerkt. In het handhavingsuitvoeringsprogramma wordt per categorie uitwerking gegeven aan het beleid. Lokale thema’s, zoals kleine ergernissen, overlastsituaties en dergelijke zijn hierin ook opgenomen. Het handhavingsuitvoeringsprogramma bevat een duidelijke probleemanalyse, prioritering en een capaciteitsplanning. We hebben er bewust voor gekozen om deze aspecten in het uitvoeringsprogramma op te nemen en niet in het beleid. Dit heeft te maken met het feit dat het uitvoeringsprogramma jaarlijks wordt vastgesteld. Zo hebben we jaarlijks de mogelijkheid om prioriteiten te bepalen en capaciteitsplanning te maken en daar waar nodig bij te sturen. Indien deze onderwerpen in het handhavingsbeleid worden opgenomen hebben we niet de mogelijkheid om jaarlijks bij te sturen. Immers het beleid wordt een keer per vier jaar vastgesteld. Overigens wordt dit beleid voor 3 jaar vastgesteld zodat het parallel loopt met de raadsperiode.
1.2
Leeswijzer
Zoals reeds hiervoor is aangegeven worden in dit beleid de algemene beleidsuitgangspunten van de gemeente Stichtse Vecht geformuleerd. Hiertoe wordt in hoofdstuk twee uiteengezet wat onder handhaving en integraal handhaving moet worden verstaan. Voorts worden de kwaliteitscriteria die in het Besluit omgevingsrecht zijn opgenomen, beschreven en wordt stil gestaan bij de wettelijke kaders van het bestuursrechtelijk handhaven. Daarnaast worden de privaatrechtelijke instrumenten en het strafrechtelijk handhaven kort besproken. In hoofdstuk drie worden de kenmerken van een handhavingsbeleid besproken. Het ministerie heeft vijf criteria vastgesteld waaraan een handhavingsbeleid moet voldoen. Deze criteria worden kort besproken. Daarnaast wordt in hoofdstuk drie onze visie op handhaving en op integraal handhaven besproken.
3
In hoofdstuk vier wordt het programmatisch handhaven aan de hand van de “BIG 8” uitgelegd en worden de handhavingsdoelen besproken. Vervolgens worden de verschillende strategieën die de gemeente heeft vastgesteld besproken. In paragraaf 4.4 wordt nadrukkelijk stil gestaan bij de handhavingsorganisatie. Vervolgens wordt de werkwijze, de uitvoering, de monitoring en de wijze van evalueren besproken. In hoofdstuk vijf wordt de communicatie van het handhavingsbeleid naar burgers besproken. Hoofdstuk zes geeft aan hoe we het beleid zullen bekendmaken.
4
Hoofdstuk 2 2.1
Handhaving
Wat is handhaving
Handhaving is elke handeling die erop gericht is de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te doen beëindigen. Dit is een ruime definitie, omdat hierdoor alle activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van naleefgedrag van de doelgroep als onderdeel van de handhaving kan worden beschouwd. Voorbeelden van deze activiteiten zijn: - Het geven van voorlichting over de wet- en regelgeving (preventief); - toezicht houden op naleving van de wet- en regelgeving (preventief); - Het opmaken van een proces-verbaal of rapportage bij overtreding van wet en regelgeving (repressief); - Het nemen van een maatregel op basis van bestuurlijke sancties bij overtreding van de weten regelgeving (repressief). Onder integrale handhaving wordt verstaan: het beter (centraal, eenduidig, gecoördineerd) afstemmen van handhavingactiviteiten, met zowel de interne afdelingen als de externe partijen. Integraal, omdat het noodzakelijk is om keuzes te maken, zowel wat betreft prioriteiten als de inzet van mensen en middelen. Verder is eenduidige handhaving van belang, waarbij gemeentebreed gebruik wordt gemaakt van uniforme handhavingsbeschikkingen en handhavingsprocedures. Bij integrale handhaving staat de burger of ondernemer centraal; er wordt gedacht vanuit het perspectief van de burger of ondernemer. We moeten zo veel mogelijk voorkomen dat de burger of ondernemer met verschillende handhavende instanties te maken krijgt. Integraal handhaven kan op verschillende niveaus worden uitgewerkt. In dit beleidsstuk wordt uitgegaan van twee niveaus. - Beleidsmatig: beleidsprogramma’s komen tot stand door de betrokkenheid en samenwerking van verschillende beleidsterreinen. De doelen zijn niet strijdig en de prioriteiten zijn in samenhang bepaald; - Uitvoerend: toezichthouders, de buitendienst, boa’s en politie enz. hebben een zogenaamde oor- en oogfunctie voor elkaar. Zij zijn niet alleen op de hoogte van de regelgeving op hun eigen terrein, maar zij weten ook in welke gevallen zij een collega toezichthouder moeten inschakelen. De nadruk ligt op integraal werken met behoud van ieders specialisme. Uit jurisprudentie is naar voren gekomen dat er sprake is van een beginselplicht tot handhaving. Slechts in bijzondere gevallen mag van handhavend optreden worden afgezien. Afzien van handhaving moet goed worden onderbouwd, waarbij aansluiting bij een volledig en duidelijk handhavingsbeleid moet worden aangetoond.
2.2
Kwaliteit van de handhaving
In het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) worden kwaliteitseisen aan handhaving gesteld. Hoewel het Bor primair is gericht op de VROM-taken en een groot deel van de openbare orde/ ruimte en bijzondere wetten niet in dit besluit zijn geregeld, is bij de totstandkoming van dit beleidsstuk nadrukkelijk rekening gehouden met de inhoud van de kwaliteitscriteria. Door analoge toepassing van de kwaliteitscriteria is de wettelijke status van dit beleidsstuk vastgelegd. De kwaliteitscriteria vinden hun grondslag in het Besluit omgevingsrecht. Hierin is het volgende bepaald: - Op grond van artikel 7.2, lid 1, Bor dient het bestuursorgaan een handhavingsbeleid vast te stellen, waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen gesteld zijn voor de handhaving en welke activiteiten het daartoe zal uitvoeren; - In artikel 7.2 Bor is gesteld dat het bestuursorgaan het handhavingsbeleid jaarlijks uitwerkt in een uitvoeringsprogramma waarin wordt aangegeven welke van de voorgenomen activiteiten het bestuursorgaan het komend jaar gaat uitvoeren. Gelet op het voorgaande wordt dit handhavingsbeleid door middel van een jaarlijkse uitvoeringsprogramma uitgewerkt.
5
2.3
Wettelijk kader bestuursrechtelijk handhaven
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders zijn de bevoegde bestuursorganen als het om handhaving gaat. Bevoegdheden tot bestuursrechtelijke handhaving vinden hun wettelijke grondslag in de gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb), Wet ruimtelijke ordening (Wro) en in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De Awb regelt in het algemeen de handhavingsbevoegdheid van overheidsinstellingen. Hoofdstuk 5 Awb kent drie handhavinginstrumenten: bestuursdwang, dwangsom en bestuurlijke boete. De Wabo regelt de handhaving van de bepalingen die in de Wabo zelf zijn opgenomen alsmede een aantal andere wetten die in artikel 5.1 van de Wabo zijn opgesomd. Hoofdregel is dat het bestuursorgaan dat bevoegd is om de omgevingsvergunning te verlenen ook belast wordt met het bestuursrechtelijk handhaven ervan. Dit geldt uiteraard ook voor de onderdelen van de vergunning waar een verklaring van geen bedenkingen door een ander bestuursorgaan is afgegeven. Hierbij gaat het dus om het bestuursrechtelijk handhaven van alle aspecten van de betreffende omgevingsvergunning. De drie handhavingsinstrumenten die in de Awb zijn opgenomen komen ook in de Wabo terug. Daarnaast kent de Wabo het intrekken van een verleende vergunning als handhavingsmiddel. De Wabo regelt ook dat er bij algemene maatregel van bestuur, in het kader van doelmatige handhaving, regels kunnen worden gesteld. Bij de maatregel worden in ieder geval regels gesteld met betrekking tot strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van handhavingsbevoegdheden door de bestuursorganen die belast zijn met de bestuursrechtelijke handhaving en het toezicht op de naleving door de onder hun gezag werkzame toezichthouders. Om het voorgaande te kunnen effectueren is een integrale aanpak noodzakelijk. Hier wordt in de volgende paragraaf nadrukkelijk bij stilgestaan. Het college van burgemeester en wethouders wijst ambtenaren aan en belast hen met de uitvoering van de handhaving. De handhavingsketen bestaat uit preventie, toezicht (signalering), oordeelsvorming en sanctionering. In het bestuursrecht is intrekking van een begunstigende beschikking ook een veel gebruikt handhavingsinstrument. Toezicht en handhaving (op omgevingsrecht) is dus een wettelijke taak. De invoering van de bestuurlijke boete, de bestuurlijke strafbeschikking maar ook de invoering van de Wabo moet leiden tot een eenduidig, transparant en efficiënt inzetten van de gemeentelijke handhavingstaken over de volle breedte. Dit impliceert dat de onderdelen beleid, uitvoeringsprogramma, organisatie, borging van de middelen, monitoring en rapportage, binnen de gemeente geregeld moeten zijn. De zorg voor de naleving van wettelijke regels en voorschriften in vergunningen valt binnen verschillende rechtsgebieden.
2.4
Integrale handhaving
Zoals hierboven reeds aangegeven maken de ontwikkelingen in de jurisprudentie en de wetgeving een gemeentelijk integraal handhavingsbeleid noodzakelijk. Het streven naar integrale handhaving past in een landelijke ontwikkeling die leidt tot een kwalitatief hoger niveau van de handhaving in Nederland. Bovendien stelt de Wabo de eis dat er voldaan moet worden aan de kwaliteitscriteria die in de wet zijn verankerd. Daarnaast speelt een verschuiving van strafrechtelijke handhaving naar meer bestuursrechtelijke handhaving hierbij ook een rol. Tevens maken de Europese regelgeving en de daarop gebaseerde ontwikkelingen op rijksniveau, zoals de Lex silencio positivo, het noodzakelijk dat toezicht en handhaving meer integraal worden benaderd. Juridische kwaliteitszorg vereist een zorgvuldig toezicht- en handhavingsbeleid. In de gemeente Stichtse Vecht streven we naar een handhavingsbeleid waarbij de samenhang met andere beleidsterreinen (zoals openbare orde en veiligheid, ruimtelijke ordening, APV enz.) een voordurend punt van aandacht is. Hierbij is het uitgangspunt dat (op termijn) de toezichtlast wordt verminderd. Immers, integrale handhaving leidt tot vermindering van het aantal toezichtmomenten, doordat toezichthouders voor elkaar (oor en oogfunctie) en met elkaar controleren. Dat betekent dat de bouwinspecteur ook naar milieuaspecten kijkt en andersom. In de onderstaande afbeelding worden mogelijke manieren van integrale controles weergegeven.
6
Figuur 1: Modellen uitvoering integrale controles Naast het feit dat de toezichtlast wordt verminderd heeft integraal handhaven nog andere voordelen. Integraal handhaven leidt tot een betere afstemming tussen de verschillende handhavers, waardoor de gemeente eenduidiger en uniformer kan optreden wanneer een overtreding wordt geconstateerd. Daarnaast wordt, door het uitvoeren van integrale projecten, waarin een bepaald thema of gebied vanuit allerlei invalshoeken geïntegreerd wordt opgepakt, de effectiviteit van handhaving verbeterd. Bovendien leidt integraal handhaven uiteindelijk tot een beter rendement van de geleverde inspanningen. In de praktijk betekent dit een beter nalevingsgedrag. Er is bovendien sprake van flexibele inzet van toezichthouders, en daarmee besparen we tijd en geld. Ook de juridische afwikkeling moet integraal plaatsvinden. Dit houdt in dat er één aanschrijving wordt verzonden die alle aspecten bevat. De aan de overtreding verbonden dwangsommen dienen ook onderverdeeld te worden in verschillende overtredingen. Integrale juridische afwikkeling heeft als voordeel dat overtreder in een brief wordt geïnformeerd over de overtredingen en welke stappen er verder zullen worden ondernomen. Daarnaast heeft het als voordeel dat bepaalde overtredingen “vergeten” worden, omdat deze door een andere organisatie zou worden opgepakt. Voor het opstellen van de aanschrijving voor specifieke taakvelden (bijv. Milieu) wint de jurist wel informatie in bij de Milieudienst. Hiermee is ook de ketenaanpak gewaarborgd.
2.5
Strafrechtelijke handhaving en privaatrechtelijke acties
Naast de bestuursrechtelijke handhaving op grond van Hoofdstuk 5 Awb en hoofdstuk 5 Wabo heeft de gemeente ook de mogelijkheid strafrechtelijke- en privaatrechtelijke maatregelen te treffen. Deze instrumenten worden echter niet of in mindere mate door toegepast. Door onder andere de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking bij overlast in het publieke domein en de privaatrechtelijke acties via onder andere het eigendomsrecht, is er evenwel sprake van een toename van deze vormen van handhaving. Bij de keuze van de handhavingsinstrumenten is het daarom van belang ook deze mogelijkheden te bezien. 2.5.1 Strafrechtelijk handhaven Strafrechtelijk handhaving wil zeggen het instellen van strafvervolging na het opmaken van een proces-verbaal. Dit kan resulteren in het toepassen van strafrechtelijke sancties, zoals het opleggen van een geldboete of vrijheidsberoving. Het toepassen van strafrechtelijke sancties gebeurt door het Openbaar Ministerie en met behulp van buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) en politie. Het karakter van repressieve handhaving in de bestuursrechtelijke sfeer en in de strafrechtelijke sfeer verschilt wezenlijk. Repressief optreden door de gemeente is er op gericht om een einde te maken aan de verboden toestand en herstel van de gewenste toestand. Strafrechtelijk optreden is primair gericht op vergelding van het aangedane onrecht door het straffen van de dader en tevens het voorkomen van herhaling.
7
Het Openbaar Ministerie heeft een eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Een beslissing van de gemeente om bijvoorbeeld niet te handhaven, ontneemt het Openbaar Ministerie niet het recht om tot strafvervolging over te gaan. Bestuurlijke- en strafrechtelijke handhaving tegen dezelfde overtreding kan daarom tegelijkertijd plaatsvinden. 2.5.2 Privaatrechtelijke instrumenten Zoals gezegd heeft de gemeente ook privaatrechtelijke instrumenten om een einde te maken aan een ongewenste situatie. De overheid mag in principe alleen dan gebruik maken van de privaatrechtelijke weg als de bestuursrechtelijke weg, waarmee een vergelijkbaar resultaat kan worden behaald, niet voor handen is. In dat geval wordt namelijk al snel aangenomen dat het volgen van de privaatrechtelijke weg een onaanvaardbare doorkruising van de bestuursrechtelijke weg met zich meebrengt (twee wegenleer). Dit is alleen anders indien moet worden aangenomen, bijvoorbeeld op grond van de wetsgeschiedenis, dat de wetgever de bestuursrechtelijke weg niet exclusief heeft bedoeld. Onder bepaalde omstandigheden kan privaatrechtelijk worden opgetreden, indien de gemeente als rechtspersoon optreedt. Voorbeelden hiervan zijn: 1. Het plegen van een onrechtmatige daad door een persoon jegens de gemeente; 2. Het niet nakomen van een overeenkomst met de gemeente door een persoon (bijvoorbeeld een bouwverplichting in koopovereenkomsten bij gronduitgifte). 3. De eigenaarsbevoegdheid van de gemeente. Denk bijvoorbeeld aan in gebruikneming van gemeentegrond. Hierbij is het onderscheid in privé-eigendommen en eigendommen van openbaar nut- dienst van belang. Tegen inbreuken op privé-eigendommen kan zonder meer privaatrechtelijk worden opgetreden. Betreft het publiek domein dan is men aan de twee wegenleer gehouden en zal dit veelal inhouden dat publiekrechtelijk dient te worden opgetreden.
2.6
“Slim handhaven”
Hierboven zijn de zogenoemde “Klassieke handhavingsmethoden” besproken. Door de jaren heen zijn er echter slimmere handhavingsmethoden ontwikkeld. Wij gaan vanaf 2012 deze nieuwe manier van handhaven actief inzetten. In deze paragraaf worden deze slimme handhavingsmethoden besproken. 2.6.1. Achtergrond informatie Door het MKB- Nederland en VNO- NCW is in januari 2008 de nota “Lokaal Toezicht, mag het wat minder” uitgebracht. In deze nota wordt duidelijk gemaakt dat er volgens het bedrijfsleven nog veel schort aan de wijze waarop het toezicht door de gemeenten wordt uitgevoerd. Duidelijk is dat het bedrijfsleven een signaal afgeeft aan de gemeentelijke bestuurder over de toezichtlast die bedrijven ondervinden van de gemeente. Integrale handhaving zal leiden tot een vermindering van deze toezichtlast. Zoals reeds hierboven aangegeven zal toezicht zo veel mogelijk integraal worden uitgevoerd, door de toezichtmomenten van de verschillende disciplines op elkaar af te stemmen. Daarnaast wordt steeds meer gezocht naar “slimmere” methoden om zo effectief mogelijk te handhaven. Vanaf het jaar 2012 zullen we dergelijke slimmere methoden vaker inzetten. In de volgende paragraaf worden een aantal instrumenten die wij zullen gebruiken om slimmer en zo effectief mogelijk te handhaven besproken. De basis voor dergelijke handhavingsmethoden, ligt in het vertrouwen in de burger en het bedrijfsleven. Hiermee sluiten we aan op het coalitieprogramma waarin het vertrouwen in de burger en het bedrijfsleven als uitgangspunt is genomen. 2.6.2. Slimme handhavingsmethoden. In 2012 zullen we de volgende “slimme” handhavingsmethoden toepassen: 1. Vooraf informeren van bedrijven; 2. Toezicht op zwaartepunt van de vergunning; 3. Verminderen van het aantal hercontroles; 4. Doe het zelf controles. Hieronder worden deze instrumenten nader uitgewerkt. Ad1. Vooraf informeren van bedrijven. Doorgaans worden controles zonder enige vooraankondiging gedaan. Het verrassingseffect speelt een belangrijke rol bij dergelijke controles.
8
Met de slimme manier van handhaven wordt hiervan afgestapt. Bedrijven krijgen een vooraankondiging waarin staat wanneer de controle zal plaatsvinden. Bij de vooraankondiging ontvangen de bedrijven een checklist met aandachtspunten voor het bedrijf. Aan de hand van de checklist kan de ondernemer zelf nagaan of zijn vergunningen in orde zijn en of zijn onderneming nog voldoet aan de eisen van de vergunningen. Hij kan derhalve aan de hand van de checklist beoordelen of hij voor de controle nog acties moet ondernemen. Er zijn verschillende gemeenten die in de afgelopen jaren pilots hebben gedraaid met deze manier van uitvoeren van controles. Algemene conclusie uit deze pilots is dat ondernemers goed te spreken waren over deze wijze van informeren en controleren. Ook bleek het naleefpercentage hoger te liggen dan een reguliere (milieu) controle en de duur van de controles bleek aanmerkelijk korter. Bijkomen voordeel van deze controles was dat ondernemers beter bekend werden met wet en regelgeving. Ad. 2 Toezicht op zwaartepunt van de vergunning Het doel van deze wijze van toezicht is verminderen van de toezichtlast voor het bedrijfsleven en het maken van tijdwinst voor de toezichthouder. Dit wordt bewerkstelligd door bij bedrijven niet alles te controleren, maar alleen het zwaartepunt van de vergunning. Doordat alleen op zwaartepunten wordt gecontroleerd, duurt een controle bij bedrijven korter, hetgeen tijdbesparing oplevert. Er worden minder hercontroles uitgevoerd, doordat hercontroles op minder relevante zaken niet voorkomen. Door op zwaartepunten te controleren kunnen alle bedrijven binnen een branche gecontroleerd worden. Dit geeft de ondernemers het gevoel dat iedereen gelijk behandeld wordt. Dit zal resulteren in betere in betere naleving van wet en regelgeving. Uiteindelijk zal dit leiden tot minder hercontroles. Ad. 3 Verminderen van het aantal hercontroles Bij alle bedrijven waar een overtreding van voorschriften wordt geconstateerd worden fysiek hercontroles uitgevoerd. Dit geldt ook als er sprake is van een geringe overtreding. Dit kost op jaarbasis zowel voor de toezichthouders als voor de bedrijven erg veel tijd. Alternatief is dat kleine overtredingen, die tijdens een reguliere controle worden geconstateerd, door de toezichthouder in een controlerapport worden vastgelegd. Daarbij wordt een invulkaartje, met daarin opgenomen de overtreding en de hersteltermijn, met retourenvelop bij de ondernemer achterlaten. Voordat de afgesproken hersteltermijn is verstreken dient de ondernemer het kaartje naar de gemeente te retourneren. Dit zou in theorie ook via de e-mail kunnen. Op het invulkaartje/ e-mail moet duidelijk aangegeven zijn of de overtreding wel of niet is beëindigd en zo ja, op welke wijze dit is gebeurd. Bij bedrijven die het invulkaartje hebben geretourneerd, dan wel een e-mail hebben verstuurd, zal steekproefsgewijs ongeveer 10% fysiek een hercontrole plaatsvinden. Bij alle bedrijven die niet hebben gereageerd, zal een fysieke hercontrole plaatsvinden. Ad.4 Doe het zelf controles (DHZ- controles) De te controleren ondernemers binnen een bepaalde branche krijgen een brief met een bijbehorende checklist. In de brief wordt duidelijk aangegeven wat het doel is van de doe het zelf controle en hoe het verdere verloop van de procedure is. Het bedrijf vult de checklist in en stuurt deze per post of per e-mail terug. De gegevens van de ontvangen checklist worden geïnventariseerd. Van de bedrijven die op de checklist geen overtredingen hebben aangegeven wordt een deel alsnog gecontroleerd. De bedrijven die hebben aangegeven dat er mogelijk sprake is van een overtreding, worden schriftelijk verzocht om de overtreding binnen de gestelde termijn te doen beëindigen. In die brief wordt aangegeven hoe de overtreding beëindigd kan worden. Na de gestelde termijn wordt een hercontrole gehouden om te beoordelen of de overtreding daadwerkelijk is beëindigd. Bedrijven die de checklist niet hebben teruggestuurd worden altijd gecontroleerd. De resultaten van de DHZ- controle worden gecommuniceerd met de branche. Aan de hand van de resultaten van de DHZcontroles kunnen we de toezicht- en handhavingstrategie voor de betreffende branche aanpassen. Bedrijven die de voorschriften goed naleven worden dan minder vaak gecontroleerd en bedrijven die de voorschriften structureel overtreden worden vaker gecontroleerd (bonus- malus systeem). Het bijkomend voordeel van de DHZ controles is dat bedrijven zelf bewust worden van de kleine overtredingen van hun vergunning en deze op eigen initiatief kunnen beëindigen. Hierdoor worden bedrijven zich meer bewust van de voorschriften die gelden voor hun bedrijf. Hierdoor wordt de eigen verantwoordelijkheid gestimuleerd.
9
Hoofdstuk 3
Kenmerken handhavingsbeleid
Per 1 oktober 2010 is de Wabo, in werking getreden. De nieuwe omgevingsvergunning is in de plaats gekomen van een of meer aparte vergunningen. De twee belangrijkste componenten van de Wabo zijn de omgevingsvergunning en de regeling voor toezicht en bestuursrechtelijke handhaving op het gebied van de fysieke leefomgeving. Een omgevingsvergunning kan, afhankelijk van het aantal benodigde toestemmingen, complex zijn samengesteld. Hierbij is een samenhangende aanpak van toezicht en handhaving noodzakelijk. Dit vraagt om een nieuwe benadering: - dezelfde regels met betrekking tot handhaven (de Wabo kan van toepassing worden verklaard op en in dertien andere wetten); - één bevoegd gezag per vergunningaanvraag (ongeacht de hoeveelheid aan toestemmingen); - verplichte samenwerking met externe organisaties en coördinatie van handhavingsactiviteiten. Programmatisch handhaven impliceert het bewust voeren van een handhavingsbeleid. Het ministerie heeft vijf criteria vastgesteld waar een handhavingsbeleid aan moet voldoen. Deze worden hieronder in het kort besproken. - cyclisch: het handhavingsbeleid wordt vastgesteld voor een bepaalde periode en regelmatig geëvalueerd. Deze periode wordt afgerond, waarna het proces weer opnieuw begint; - democratisch: het handhavingsbeleid is vastgesteld door het college en ter kennis gebracht aan de raad; - integraal: het handhavingsbeleid overstijgt de verschillende bestuurssectoren, en wordt al bij de vaststelling van het beleid meegenomen; - transparant: prioriteiten zijn duidelijk vastgesteld, het gewenste handhavingniveau is geformuleerd, de manier waarop de handhaving plaats vindt is beschreven en er is heldere communicatie hierover met zowel de doelgroep (burgers en bedrijven) als het team handhaving van de gemeente Stichtse Vecht; - samenwerkend: het kan hierbij gaan om integrale controles, maar vooral om de samenhang in het werk van verschillende interne en externe handhavingsdiensten. Handhaving is een vast onderdeel van de totale gemeentelijke beleidscyclus: Visie → beleid → regelgeving → vergunningen → toezicht/handhaving → inzicht in naleefgedrag → aanpassen van beleid.
3.1
Visie op handhaving
Een essentieel onderdeel van programmatisch handhaven is het formuleren van de ‘visie op handhaving’. Waar willen we naartoe als het gaat om handhaving. De visie is richtinggevend en dient als toetsingskader bij de prioritering en de keuze van de handhavingstaken. Een visie getuigt van een blik in de toekomst. Primaire uitgangspunt van toezicht en handhaving is dat de door ons gestelde regels worden nageleefd. Hierbij dienen preventieve maatregelen, zoals voorlichting, bouwcontroles en dergelijke even zwaar te wegen als handhaving achteraf om overtredingen te repareren met bestuurlijke maatregelen. De visie die de gemeente Stichtse Vecht heeft op handhaven is kort geformuleerd: ‘handhaving geprogrammeerd uitvoeren, integraal en efficiënt opereren daar waar mogelijk is en inspelen op veranderingen van wet- en regelgeving’. In gemeente Stichtse Vecht wordt veel belang gehecht aan de externe gerichtheid of vraaggerichtheid van de nieuwe organisatie. Dit impliceert dat in de prioritering rekening gehouden zal worden met klachten en handhavingsverzoeken. Als logisch vervolg op deze visie zijn de volgende doelstellingen geformuleerd. - kwaliteit borgen van handhavingsinstrumenten, zoals bestemmingsplannen e.d. - prioriteitstelling op basis van voortschrijdend inzicht; - optimalisatie van de samenwerking met andere organisaties; - kennis organisatiebreed inzetten.
10
3.2
Visie op integraal handhaven
Handhaving is het sluitstuk van beleid en wetgeving en draagt bij aan een veilige en leefbare omgeving. Het levert een wezenlijke bijdrage aan de bescherming van de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid van de individuele inwoners en ook van de gevestigde bedrijven. Tegenover deze partijen zijn transparantie en duidelijkheid over de gemeentelijke handhavingsaanpak zeer gewenst, zo niet noodzakelijk. Dit handhavingsbeleid zal hiertoe bijdragen. Bij de uitwerking van dit beleid is prioriteit toegekend aan het wettelijk verplichte deel van het handhavingsprogramma. Het wettelijk verplichte deel betreft de gebieden bouwen, wonen en milieu. Stichtse Vecht is aangesloten bij de regionale milieudienst. Handhavingsbeleid en -uitvoering op het terrein van milieu liggen dan ook hoofdzakelijk bij de milieudienst. Dit handhavingsbeleid is afgestemd op het beleid dat door de milieudienst wordt opgesteld. Bovendien is het beleid ook afgestemd met de provincie. Hierdoor is uniformiteit in handhavend optreden gewaarborgd Dit handhavingsbeleid wordt uitgewerkt in een jaarlijkse uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma worden duidelijke prioriteiten en doelen gesteld die aan de burgers kenbaar worden gemaakt, zodat men op de hoogte is van de consequenties van het niet naleven van de regels. Daarnaast streeft de gemeente Stichtse Vecht, in het uitvoeringsprogramma naar een zo integraal mogelijke handhaving, waarbij zoveel mogelijk verschillende onderwerpen tegelijk worden aangepakt. Zo krijgen ondernemers en bewoners zo min mogelijk controlebezoeken waardoor het vertrouwen in de gemeente zal toenemen. Van niet te onderschatten belang is dat ook in preventief opzicht aandacht bestaat voor handhaving; moeten regels überhaupt gesteld worden (deregulering) en zo ja, zijn ze handhaafbaar? De nieuwste bestemmingsplannen laten over het algemeen een verruiming van de bouw- en gebruiksmogelijkheden zien, terwijl ook de Wabo meer mogelijkheden biedt dan onder de Woningwet was toegestaan. Speciale aandacht gaat ook uit naar het monitoren van het integraal handhavingsbeleid om te bepalen of de beoogde doelstellingen worden gehaald. Handhaving wordt meer programmatisch en planmatig opgepakt om de integraliteit goed vorm te geven. Deze uniforme aanpak zal ten behoeve van de inwoners sterker tot uiting moeten komen. Dit beleid zal jaarlijks geëvalueerd worden om te beoordelen of we het goed doen en waar verbeterpunten liggen.
11
Hoofdstuk 4.
Programmatisch handhaven
4.1 Wat is programmatisch handhaven Programmatisch handhaven is een structurele en integrale benadering van de handhaving, gebaseerd op programmatisch handhavingsbeleid. Een aanpak waarbij de uitvoering van de handhaving gebaseerd is op een uitvoeringsprogramma. Daarin zijn handhavingsprioriteiten en handhavingsdoelen gesteld en de handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. In een programmatische aanpak wordt beleidsvaststelling gevolgd door uitvoering. De uitvoering wordt steeds in de gaten gehouden, geëvalueerd en bijgesteld. Deze fasen maken deel uit van een zich herhalend, cyclisch proces. Dit houdt dus in dat programmatisch handhaven nadrukkelijk een cyclisch proces is waarbij dient te worden voldaan aan de volgende kenmerken: - Het beleid wordt vastgesteld en jaarlijks geëvalueerd. - Het beleid is, voor zover relevant, integraal een heeft betrekking op alle sectoren waarbinnen het bevoegd gezag met handhavingsactiviteiten op het gebied van het omgevingsrecht wordt geconfronteerd. Het is bovendien integraal in de zin dat het alle omgevingsrechtelijke aspecten onderling verbindt om het desbetreffend beleidsdoel te bereiken. - Het beleid is transparant. Het opzetten van handhavingsbeleid gebeurt aan de hand van een aantal stappen. Door al deze stappen systematisch te doorlopen, bouwt de organisatie haar eigen handhavingsbeleid op. Het bovengenoemd cyclische proces is neergelegd in de dubbele regelkring (BIG 8). In het onderstaand figuur, is deze dubbele regelkring opgenomen met de wetsartikelen uit het Besluit omgevingsrecht (Bor). Daarbij worden in de paragraaf 4.2 t/m 4.8 de 7 stappen van de dubbele regelkring nader uitgelegd.
Figuur 3: Dubbele regelkring (Big 8) met artikelen uit het Bor
12
4.2
Prioriteiten en doelstellingen (art.7.2 lid 1, lid 2, lid 3, art. 7.5 Bor).
Dit zijn strategische doelstellingen die zich vooral richten op het proces van de handhaving. Daaraan stelt de gemeente ook operationele doelstellingen die zich richten op de uitvoering van de handhaving. Deze vinden hun plek in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Jaarlijks worden de probleemstelling, prioriteiten en doelstellingen bepaald. Hier wordt capaciteit voor gereserveerd. De keuze om dit in het uitvoeringsprogramma op te nemen heeft te maken met het feit dat het gemeentebestuur hierdoor meer vrijheid heeft om jaarlijks keuzes te maken, in plaats van een keer in de vier jaar. Hierdoor kan er dus ook jaarlijks bijgestuurd worden in capaciteit en worden sneller resultaten geboekt. 4.2.1 Probleemanalyse (art.7.2 lid 2 Bor) De probleemanalyse vormt de basis voor het stellen van prioriteiten, het formuleren van doelstellingen en het uiteindelijk vaststellen van een uitvoeringsprogramma. Om te beginnen moet het risico van bepaalde overtredingen worden geschat. De mogelijke overtredingen worden in kaart gebracht en naar behoefte gespecificeerd, bijvoorbeeld naar gebied of categorie. Per overtreding wordt door een groep van deskundigen en betrokkenen een inschatting gemaakt van het risico. Onder risico wordt verstaan een negatief effect bij nietnaleving vermenigvuldigd met de kans op niet-spontane naleving. Om zicht te krijgen op de grootste risico’s van het niet naleven van regels, moet er een risicoanalyse worden uitgevoerd. Deze analyse wordt in het uitvoeringsprogramma opgenomen. Aan de hand van deze risicoanalyse zal er een prioriteitenlijst worden opgesteld. Ook deze prioriteitenlijst wordt in het uitvoeringsprogramma opgenomen. 4.2.2 Prioriteitenstelling (art.7.2 lid 3 sub a Bor) Niet alle voorschriften hebben evenveel gewicht. Het belang dat met een voorschrift wordt beoogd te worden beschermd, bepaald het gewicht ervan. Een brandblusser die ontbreekt, is erger dan wanneer de verplichte keuring van diezelfde brandblusser te laat wordt uitgevoerd. In beide gevallen is er sprake van een overtreding en is in principe handhavend optreden op zijn plaats. De ernst van de overtredingen is duidelijk verschillend en kan (of moet) invloed hebben op de wijze waarop we daartegen optreden. Kortom, er moeten prioriteiten worden gesteld. Daarbij spelen de beschikbare capaciteit en financiën een belangrijke rol. Naar aanleiding van de probleemanalyse van paragraaf 4.2.1 stelt het college jaarlijks de prioriteiten vast. Op grond van de probleemanalyse en prioriteitenstelling, verdelen we, de beschikbare uren, over de aandachtsgebieden bouw, openbare ruimte, ruimtelijke ordening en veiligheid. Ook dit wordt nader uitgewerkt in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.
4.3
Strategie (art.7.2 lid 4 Bor)
De strategie moet aansluiten op de gestelde strategische doelen en prioriteiten. In de strategie is aangegeven op welke wijze de naleving bevorderd wordt en meer specifiek, welke instrumenten naast toezicht, handhaving en sanctioneren ingezet worden om dit doel te bereiken. We hebben de volgende strategieën bepaald: 1. toezichtstrategie; 2. sanctiestrategie; 3. gedoogstrategie; 4. naleefstrategie. 4.3.1 Toezichtstrategie Onder toezicht wordt verstaan het controleren of en in hoeverre wettelijke bepalingen worden nageleefd. Toezicht vindt plaats op basis van programma’s, in het kader van projecten en naar aanleiding van meldingen, klachten en calamiteiten. Daarnaast worden ook routinecontroles gehouden. Met toezichtbezoeken wordt beoogd de (vrijwillige) naleving van wet- en regelgeving, vergunningen en dergelijke te bewerkstelligen. De controlefrequenties zijn afhankelijk van het type controle, de bedrijfsvoering, het nalevingsgedrag en prioriteitenstelling op basis van (kwaliteits)doelstellingen, en de politieke aandacht. De prioriteiten van het toezicht moeten vooraf worden vastgesteld. De intensiteit van de handhaving is verschillend. Wanneer de prioriteit hoog ligt zal het toezicht ook actiever zijn en dus uiteindelijk ook de handhaving. Naar aanleiding van klachten of meldingen over overtredingen c.q. wantoestanden zal altijd, ongeacht de prioriteit, handhavend worden opgetreden.
13
Om effectief en doelmatig te werk te gaan is het nodig om verschillende vormen van toezicht te hanteren. Deze vormen moeten zowel aangekondigd als onaangekondigd plaatsvinden. Door het verrassingselement wordt een vollediger beeld verkregen. Wij houden toezicht op de volgende manieren: • Routinematig Routinematig toezicht doelt op de uitvoering van een jaarprogramma, gericht op inzet van personeel en materieel dat als basis dient van de uit te voeren controlebezoeken bij de verschillende vergunninghouders, meldingsplichtigen en dergelijke. Routinematige toezichtbezoeken (reguliere bezoeken) vinden plaats op basis van de controlefrequentie. Van actief toezicht in deze vorm gaat een preventieve werking uit. Bij controles van deze doelgroepen, maar met name voor bedrijven, is het daarbij van belang dat sprake is van integraal toezicht met name op het gebied van milieu en bouw- en woningtoezicht. In voorkomende gevallen zal daarbij de brandweer ook betrokken worden. • Ad hoc Ad hoc zijn de toezichtbezoeken die niet in te plannen zijn, maar waar meestal als gevolg van bijzondere omstandigheden toch de nodige aandacht aan geschonken moet worden bijvoorbeeld, als gevolg van weersomstandigheden, calamiteiten, klachten, wijzigingen in de vergunning en dergelijke. Bij bijvoorbeeld onduidelijkheid over structurele veiligheid in de bouw zal een bouwhandhaver hierop toezien. • Opleveringscontrole Zodra een vergunning is verleend (voornamelijk bij activiteit bouwen) worden een aantal controles uitgevoerd. In eerste instantie wordt bij de start van de bouw een controle uitgevoerd met betrekking tot de fundering. Daarnaast dient bij de oplevering een bouwcontrole uitgevoerd te worden om te controleren of alles conform de verleende vergunning is uitgevoerd. Bij grote bouwwerken zullen ten tijde van de bouw ook controles worden uitgevoerd om te beoordelen of conform de vergunning wordt gebouwd. • Projectmatig Projectmatig toezicht vindt plaats in het kader van een project. Dit kan betrekking hebben op een categorie inrichtingen/vergunninghouders, bepaalde wetgeving of in het kader van regionale samenwerkingsverbanden. 4.3.2 Sanctiestrategie De sanctiestrategie bepaald welke sanctie de gemeente oplegt. Dit hangt af van de soort overtreding. Wanneer er een overtreding geconstateerd wordt, volgt het eerste beslismoment. De sanctiestrategie in de gemeente Stichtse Vecht is integraal. Dit betekent dat bij overtredingen, onafhankelijk van het desbetreffende taakveld, eenduidig wordt opgetreden. Hierdoor wordt de eenheid in de uiteindelijke besluitvorming bevorderd. De sanctiestrategie gaat uit van handhaving in twee stappen. Deze stappen zien er als volgt uit: Stap 1: Indien een overtreding wordt geconstateerd wordt hiervan een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Naar aanleiding van deze bevindingen wordt beoordeeld of de overtreding gelegaliseerd kan worden. Indien legalisatie tot de mogelijkheden behoord wordt de overtreder in de vooraankondiging hierop gewezen en wordt hem een termijn gesteld om een aanvraag in te dienen. Indien binnen de gestelde termijn een aanvraag wordt ingediend, wordt het handhavingstraject aangehouden totdat op de vergunning is beslist. Indien blijkt dat de vergunning toch niet verleend kan worden, wordt het handhavingstraject opgepakt. In de vooraankondiging wordt een termijn gesteld waarbinnen belanghebbenden zienswijzen kunnen indienen. Wettelijk gezien mogen zienswijzen zowel mondeling als schriftelijk ingediend worden. Van de mondelinge zienswijzen wordt een verslag gemaakt en naar de overtreder verzonden. Zienswijzen kunnen in bijzondere situaties leiden tot afzien van handhaving.
14
Stap 2: Nadat de zienswijzentermijn in de vooraankondiging is verstreken wordt nogmaals gecontroleerd of de overtreding vrijwillig is beëindigd. Indien dit niet het geval is, wordt een definitieve aanschrijving verzonden. In de definitieve aanschrijving wordt een termijn gesteld waarbinnen de overtreding alsnog beëindigd moet worden. Na het verstrijken van deze begunstigingstermijn, wordt het object nogmaals bezocht. Als blijkt dat de overtreding niet is beëindigd verbeuren de dwangsommen en zal worden overgegaan tot inning van de verbeurde dwangsommen. In bijlage 1 is een uitleg over Transparantie hersteltermijnen en sancties zoals in artikel 7.2lid 4 sub c van de Bor is verwoord opgenomen. Spoedeisende situaties In spoedeisende situaties wijken we van het tweestappenplan af. In dergelijke situaties (bijvoorbeeld directe aantasting of bedreiging van het milieu of instortingsgevaar) kunnen we direct optreden. In dit geval moet er snel actie worden ondernomen. We leggen de overtreder direct een dwangsom (boete) op, of dwingen de overtreder tot onmiddellijke actie. Als de overtreder geen actie onderneemt, lossen we het probleem zelf direct op. De kosten hiervoor worden bij de overtreder in rekening gebracht. In de onderstaande figuur is de integrale sanctiestrategie van gemeente Stichtse Vecht schematisch weergegeven.
Er wordt een overtreding geconstateerd c.q. dreigt te ontstaan Ja
Is deze overtreding te legaliseren of is sprake van een gelijkwaardige oplossing*
Aantoonbaar verwijtbaar handelen en/of mogelijk gevaar
Nee
Overtreding met acuut gevaar en/of onomkeerbaar en/of veiligheidsgevolgen? Ja
Ja
Nee
Na eerste bezoek: - Bestuurlijke waarschuwing met hersteltermijn Na tweede bezoek - Handhavingsbeschikking feitelijk uitvoeren
Na eerste bezoek: - Beschikking (meestal bestuursdwang) direct van kracht en uitvoeren. - Melden aan partner strafrecht en/of bestuurlijke strafbeschikking
Figuur 4: Stappenplan strategie * gelijkwaardige oplossing zoals geregeld in Bouwbesluit 2003 en art. 1.8 van het Activiteitenbesluit. 4.3.3 Gedoogstrategie Wat is gedogen? Onder gedogen wordt verstaan: “Het door het bestuur afzien van het gebruik van ter beschikking staande handhavingsmiddelen bij constatering van een overtreding van de regels, en het door het bestuur op verzoek (vooraf) verklaren dat tegen een overtreding (die nog zal plaatsvinden) niet zal worden opgetreden”. Wanneer gedogen wij? Wij stellen ons op het standpunt dat gedogen tot zeer uitzonderlijke situaties moet worden beperkt en dat hier dan ook zeer terughoudend mee moet worden omgegaan. Dit kan zich voordoen indien sprake is van overmachtsituaties, overgangssituaties, activiteiten van tijdelijke aard enz. Ook kan er van handhaving worden afgezien in situaties waar het inzetten van het handhavingstraject niet in redelijkheid gevolgd kan worden. Deze situaties worden hieronder nader uitgelegd.
15
• Overmachtsituatie Bij een overmachtsituatie gaat het om situaties waarin door bijzondere omstandigheden als het ware een zekere onvermijdelijkheid ontstaat dat een bepaalde activiteit plaatsvindt. In dit soort situaties biedt de afweging van belangen weinig ruimte. De situatie dwingt tot het laten prevaleren van een bepaald belang boven de andere betrokken belangen. Een overmachtsituatie is een onvoorziene situatie waarin de overtreding in beginsel niet voor (tijdelijke) legalisatie in aanmerking komt en het ontstaan van de situatie het resultaat is van omstandigheden die buiten de beschikkingsmacht en schuld van de overtreder liggen. Een tijdelijke storing bij een afvalverwerkingsbedrijf waardoor bij de toeleveranciers meer afval of afval gedurende een langere tijd moet worden opgeslagen dan is toegestaan, wordt als voorbeeld genoemd door minister van VROM en Verkeer en Waterstaat. • Overgangssituaties In overgangssituaties kan gedogen aanvaardbaar zijn als de consequenties van handhaving niet in redelijke verhouding staan tot de belangen die met (onmiddellijke) handhaving gemoeid zouden zijn. Bij een overgangssituatie kan het bijvoorbeeld gaan om: a) de situatie waarin nieuwe regelgeving in voorbereiding is waaruit het legale karakter voortvloeit. b) situaties waarin een overtreding voortvloeit uit een uitspraak van de bestuursrechter waarbij een verleende vergunning door de bestuursrechter is vernietigd op formele gronden, terwijl de activiteit redelijkerwijs alsnog (ten volle) vergunbaar moet worden geacht. • Activiteiten van tijdelijke aard Van activiteiten van tijdelijke aard is sprake als de activiteit maximaal zes maanden duurt of zoveel korter als nodig is. Het uitgangspunt is dat de activiteit niet langer duurt dan strikt noodzakelijk. Bij de meeste controles wordt wel een afwijking geconstateerd, maar kan in alle redelijkheid niet overgegaan worden tot handhavend optreden. Het kan zijn dat de aanvrager geen rekening heeft gehouden met bepaalde zaken of dat bij de uitvoering totaal onvoorziene omstandigheden nopen tot afwijking. Vaak gaat het namelijk om afwijkingen van ondergeschikte betekenis. In sommige gevallen hebben we het over afwijkingen die gelijkwaardig zijn aan de vergunde situatie. Als men dit vooraf had geweten en had aangevraagd, dan had men in die gevallen ook de vergunning/ontheffing of vrijstelling gekregen. In deze gevallen komt de toezichthouder samen met de vergunninghouder dan ook tot de conclusie dat er sprake is van een overtreding van ondergeschikt belang en wordt het niet gezien als een overtreding. Dit is vooral van belang bij de bouwregelgeving. Er zijn dan twee mogelijkheden, gedogen of afzien van handhaving. De gemeente Stichtse Vecht gedoogt in bovenstaande gevallen alleen onder de volgende voorwaarden: 1. er wordt slechts gedoogd in uitzonderingsgevallen; 2. gedogen moet zoveel mogelijk worden beperkt in omvang en tijd; 3. het gedoogbesluit dient altijd expliciet (schriftelijk) en in een concreet geval na zorgvuldige kenbare belangenafweging plaats te vinden; 4. gedogen dient te worden gecontroleerd. 4.3.4 Naleefstrategie Hoe kan de naleving van wet- en regelgeving worden bevorderd? Welke strategie kan daarvoor worden benut? Het is van belang dat bij de inwoners van Stichtse Vecht en bij de binnen de gemeentegrenzen gevestigde bedrijven, het besef groeit dat van hen naleving van de regelgeving wordt verwacht. Dit kan door het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten per handhavingssector, het plaatsen van informatieve artikelen op de gemeentelijke informatiepagina en de informatieverstrekking per brief op elk adres in de gemeente. Tevens moeten standaardregels op of via de website te vinden zijn. De ervaring leert dat lang niet elke overtreding moedwillig is. Er blijkt wel degelijk sprake te zijn van onwetendheid ten aanzien van de plichten die elke inwoner wettelijk heeft. Verder zal ook gewerkt moeten worden aan de mentaliteitsverandering bij de inwoners.
16
Naast de informatieverstrekking kunnen we ook door middel van het inzetten van andere instrumenten het naleefgedrag bij inwoners bevorderen. Hierbij gaat het om de vraag hoe te handelen bij de aangetroffen situaties. De volgende strategieën kunnen worden toegepast. 4.3.4.1. Dreigende formele overtreding of illegale situatie. Uit controles kan blijken dat er op termijn illegale situaties kunnen ontstaan die niet direct uit calculerend gedrag voortvloeien. Er wordt bijvoorbeeld reclame gemaakt voor een evenement terwijl de vergunning nog niet is aangevraagd. In dergelijke situaties wordt onderzocht of nadere voorlichting of advisering of het inzetten van een vergunningenprocedure wenselijk is. 4.3.4.2. Geen (dreigende) formele overtreding. In incidentele gevallen kan het voorkomen dat een situatie conform vergunning en/ of algemene regel is, maar beleidsmatig of maatschappelijk deze situatie toch als onwenselijk wordt beschouwd. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan aanhoudende klachten over een vermeend risico. Als het wettelijke kader om op te treden ontbreekt en de gemeente toch een verbetering van de situatie beoogt, kan het instrument mediation worden ingezet. Dit is analoog aan de ontwikkelingen in de rechtspraak. 4.3.4.3. Formele overtreding, gelijkwaardige oplossing. In de praktijk is gebleken, dat bij merendeel van de controles van een vergunning een afwijking wordt geconstateerd. Dit is vooral bij activiteit bouwen het geval. Daarvoor zijn verschillende redenen te bedenken. Zo kan het zijn dat de aanvrager bij de aanvraag geen rekening heeft gehouden met bepaalde zaken of bij de uitvoering totaal onvoorziene omstandigheden nopen tot afwijking van de verleende vergunning. Vaak gaat het om afwijkingen van ondergeschikte betekenis die, op zichzelf gezien, gelijkwaardig zijn met of soms wel beter zijn dan de voorgeschreven norm (vergunning/ voorschriften). In sommige gevallen gaat het om afwijkingen die gelijkwaardig zijn aan de vergunde situatie. Daarbij geldt in alle gevallen dat wanneer men dit vooraf had geweten en als zodanig had aangevraagd, men in die gevallen ook de vergunning had gekregen. In de meeste gevallen komt de toezichthouder/ handhaver samen met de vergunninghouder dan ook tot de conclusie dat er sprake is van een “gelijkwaardige oplossing” en wordt het niet gezien als een overtreding. Er is dus formeel sprake van een afwijking van (een of meer voorschriften van een ) vergunning, maar het door de rechtsregel beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter gewaarborgd. Daarbij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: - Het door de betreffende rechtsregel beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter beschermd. - Indien nodig wordt door middel van berekeningen en/ of tekeningen aangetoond dat de gekozen/ gerealiseerde oplossing een gelijkwaardige is. - Er mag geen situatie ontstaan die is gelegen onder het wettelijke minimumniveau. - De veiligheid en gezondheid zijn gewaarborgd. - Belangen van derden worden niet geschaad. - Er worden daardoor geen andere rechtsregels overtreden. Bij bouwen in afwijking van een omgevingsvergunning, kan bij activiteit bouwen daarnaast nog aan de volgende voorwaarden worden gedacht: - Een geringe afwijking in de indeling van het bouwwerk (bijvoorbeeld een geringe afwijking van de plaats van de wanden en/ of deuren); - Een geringe afwijking in het formaat of de locatie van de ramen in de achtergevel; - Het aanbrengen van roedes op de ramen; - Geringe kleurafwijkingen in het schilderwerk; - Geringe afwijkingen in de kozijnen (qua grootte, plaats of materiaal). 4.3.4.4. Formele legaliseerbare overtreding. Indien er sprake is van een overtreding en er is geen sprake van een gelijkwaardige oplossing dan dient onderzocht te worden of de overtreding te legaliseren is. Als de overtreding gelegaliseerd kan worden, wordt de overtreder aangeschreven om een vergunning aan te vragen. Indien de overtreder niet binnen de gestelde termijn een aanvraag heeft ingediend, moet handhavend worden opgetreden.
17
4.3.4.5. Tijdelijk beperkte capaciteit om op te treden. Soms kan het voorkomen dat wij niet direct kunnen optreden, omdat er veel handhavingszaken in procedure zijn en tijdelijk sprake is van beperkte capaciteit. In dat geval wordt de overtreder schriftelijk op de hoogte gesteld van de overtreden norm en wordt medegedeeld dat wij ons het recht voorbehouden om op een later tijdstip handhavend op te treden (wraking).
4.4
Programma en organisatie.
In de paragrafen 4.2 en 4.3 zijn de doelen en prioriteiten van de handhaving beschreven en met welke strategieën wij deze doelen willen bereiken. Dit richt zich vooral op de langere termijn en vraagt dus om een vertaling naar de uitvoeringspraktijk. Deze vertaling vindt plaats in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Hierin wordt gekeken naar de uitvoering van het jaar daarvoor (zie hiervoor ook paragraaf 4.7) en waar nodig worden de risicoanalyse en prioriteitenstelling aangepast. In het uitvoeringsprogramma worden de beschikbare uren verdeeld over de verschillende aandachtsgebieden (bouw, ruimtelijke ordening, openbare ruimte enz). Om aan het uitvoeringsprogramma gestalte te geven, is een uitvoeringsorganisatie nodig. Binnen de gemeente Stichtse Vecht is dit het team Veiligheid, Handhaving en Toezicht, binnen de afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving. Belangrijk hierbij is dat de medewerkers van het team veiligheid, handhaving en toezicht niet betrokken zijn bij het vergunningenproces en dat hun taken en bevoegdheden helder zijn. Bestuurlijk wordt het taakveld aangestuurd door verschillende portefeuillehouders. Waar het openbare orde en veiligheid betreft is dit de Burgemeester en de aandachtsgebieden RO/bouw en milieu liggen bij de respectievelijke wethouders. Dit beleidsstuk geeft kaders waarbinnen de uitvoering plaatsvindt weer. Derhalve wordt in dit hoofdstuk op hoofdlijnen de verschillende beleidsvelden besproken en wordt aangegeven waar de zwaartepunten liggen. Dit om het uitvoeringsprogramma beter op het beleid te laten aansluiten. 4.4.1. Bouwen en Wonen Het uitgangspunt is dat een groot gedeelte van de totale tijd wordt besteed aan het toezicht op de naleving van verleende vergunningen. De reden dat het toezicht tijdens de bouw- en sloopwerkzaamheden daarbij een prominente rol krijgt, heeft te maken met het feit dat: - vaak alleen tijdens het bouwproces visueel kan worden toegezien op de naleving van de in de vergunning gestelde eisen, - veel overtredingen die tijdens de bouw worden geconstateerd relatief eenvoudig kunnen worden verholpen, - men van een nieuw gebouwd bouwwerk mag verwachten dat het voldoet aan de gestelde eisen, - goede nieuwbouw voorkomt dat later handhavend moet worden opgetreden. Toezicht op (asbest)sloop is belangrijk in verband met de risico´s voor het milieu en de gezondheid. Indien geconstateerd wordt dat sloopwerkzaamheden plaatsvinden zonder vergunning of ingediende melding en het vermoeden bestaat dat er asbest aanwezig is, zal de afdeling een controle uitvoeren. Het toezicht naar aanleiding van ingediende meldingen vindt steekproefsgewijs plaats. De controle van vergunningen vindt plaats in overeenstemming met het landelijke toezichtprotocol in bijlage 3. In dit protocol is per bouwwerk specifieke controlepunten aangegeven en de daarbij behorende controlefrequentie. Door de stand van de automatisering en de inwerkingtreding van de Wabo is deze systematiek aan verandering onderhevig. In het uitvoeringprogramma zal jaarlijks worden aangegeven op welke wijze de prioriteitstelling wordt toegepast in het toezicht. Dat betekent dat in dit beleidsstuk geen nadere uitwerking van controlefrequenties is opgenomen. Vergunningsvrij Artikel 5, lid 2 van bijlage II van het BOR verplicht ons als het ware om toezichtcapaciteit te reserveren voor het onderwerp ‚vergunningvrij bouwen‛. Immers, van dit instrument mag uitsluitend in legale situatie (bouwen en/of gebruik) gebruik worden gemaakt en dat dient te worden gecontroleerd. Voor een aantal vergunningvrije bouwwerken gelden ook nog steeds de minimale welstandseisen en eisen uit het Bouwbesluit. Daarnaast gelden soms ook bestemmingsplanbepalingen, die beperkend kunnen zijn voor het bouwen. Gelet op het feit dat het hier om kleine bouwwerken gaat en burgers zelf verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van hun bouwwerk, zal toezicht projectmatig en naar aanleiding van klachten/meldingen plaatsvinden. Vergunningvrij wil nog niet zeggen regelvrij. Dus
18
toezicht hierop is noodzakelijk. Het kan zijn dat relatief veel tijd moet worden besteed aan klachten en meldingen van inwoners over dit onderwerp. 4.4.2. Brandveiligheid gebouwen De wettelijke taken van de brandweer met betrekking tot de bouwregelgeving zijn het adviseren op grond van de Bouwverordening, de Brandbeveiligingsverordening en het Gebruiksbesluit. De Brandbeveiligingsverordening regelt de brandveiligheid in inrichtingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde. In de dienstverleningsovereenkomst met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) worden de taken per jaar nader vastgelegd. De VRU treedt - in het geval een omgevingsvergunning ten behoeve van het bouwen wordt aangevraagd - hierbij in eerste instantie adviserend op. Het Gebruiksbesluit bevat voorschriften betreffende het brandveilig gebruik van bouwwerken. In de omgevingsvergunning, die een exploitant aanvraagt, worden in de voorschriften eveneens de voorschriften ten behoeve van het gebruik aangegeven. Bij het verkrijgen van een omgevingsvergunning dient aan de brandpreventieve eisen van het Bouwbesluit en de installatietechnische eisen van het Gebruiksbesluit te zijn voldaan. Immers, een omgevingsvergunning is een integraal product. Evenementen Voor de brandveiligheid tijdens evenementen kunnen drie wettelijke regelingen van belang zijn te weten de evenementenregeling op grond van de APV, de wet op de Veiligheidsregio’s (voorheen: Brandbeveiligingsverordening) en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit). De invalshoek van deze regelingen zijn niet altijd in overeenstemming met elkaar. De regelingen beogen verschillende belangen te dienen. De Brandbeveiligingsverordening en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken hebben tot doel het brandveilig gebruik van een inrichting te waarborgen. In principe wordt iedere inrichting gecontroleerd onder advies van de brandweer. Voor evenementen is het uitgangspunt dat bij alle grootschalige evenementen toezicht wordt gehouden. Het doel van het toezicht is om de veiligheid bij evenementen zoveel mogelijk te garanderen en de woon- en leefomgeving zo min mogelijk aan te tasten. De afdeling zal daarom op de volgende zaken toezicht houden: - doorgang voor hulpverleningsdiensten; - nooduitgangen, brandkranen; - gebruik van brandwerende materialen; - constructies van podia, geluid, eindtijden. Voor wat betreft het inrichtinggebonden toezicht heeft de brandweer tot op heden gewerkt overeenkomstig de landelijk hiervoor ontwikkelde systematiek ‚Preventie Actieplan (PREVAP)‛. Deze systematiek betreft periodieke controlebezoeken op basis van vastgestelde kengetallen en frequenties. De uitvoering van brandpreventieve taken (zowel bij vergunningverlening als bij controle, toezicht en handhaving) is een gemeentelijk kwestie en behoort tot de systematiek van de omgevingsvergunning. Vanuit efficiencyoverwegingen wordt projectmatig aansluiting gezocht bij de geselecteerde brancheprojecten waarbij samenwerking en uitwisseling met de integrale controles beter mogelijk is. Voorbeelden hiervan zijn horecabedrijven en bedrijven met gevaarlijke stoffen. 4.4.3. Ruimtelijke ordening/ planologisch gebruik Om aan de wettelijke handhavingsplicht te kunnen voldoen, is het noodzakelijk om overtredingen tijdig te constateren. Dit houdt in dat het gemeentelijke grondgebied regelmatig geheel of gedeeltelijk moet worden geschouwd. Ook hier geldt de noodzaak van een effectieve inzet van schaarse capaciteit, door: - jaarlijks delen van het gebied te schouwen; - iedere twee jaar luchtfoto’s en satellietbeelden te laten maken (dit ondersteunt ook de juridische bewijslast, vergemakkelijkt de ruimtelijke afweging en de foto’s worden ook voor andere doelen gebruikt, zoals planbeoordeling, onroerend zaakwaardering, inventarisaties en dergelijke); - gekoppeld aan beschikbaarheid van nieuwe luchtfoto’s en satellietbeelden, jaarlijks delen van het buitengebied te controleren; - projectmatige controles uit te voeren, dit uiteraard afhankelijk van problematiek.
19
Medewerkers van de afdeling houden regulier toezicht op het bouwen zonder omgevingsvergunning (illegale bouw) en het in strijd handelen met de gebruiksbepalingen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan (strijdig gebruik). Tijdens deze toezichtmomenten worden de illegale bouwwerken en het strijdig gebruik in kaart gebracht. Deze worden vervolgens getoetst aan dit handhavingsbeleid en indien de geconstateerde zaak - volgens het handhavingsbeleid en het uitvoeringsprogrammavoldoende prioriteit toegekend krijgt, wordt het handhavingtraject gestart, dan wel wordt het strijdig gebruik gewraakt. 4.4.4. Openbare ruimte/ openbare orde en veiligheid Onder het thema openbare orde en veiligheid vallen de volgende taakvelden: - Evenementen; - Horeca-inrichtingen; - Jeugd en wijk; - Brandveiligheid panden in het algemeen, scholen en kinderdagverblijven in het bijzonder. Dit zijn taakvelden, zoals opgenomen in de Algemene plaatselijke verordening (APV), overige verordeningen en bijzondere wetten (Drank- en horecawet). De APV beoogt de bescherming van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu. Ook de Afvalstoffenverordening wordt in dit kader meegenomen. Het toezicht op de gemeentelijke verordeningen en bijzondere wetten is grotendeels aanbod- gestuurd. Dat wil zeggen dat de inzet van de capaciteit voor handhaving grotendeels afhankelijk is van de verleende vergunningen en/ of ingediende meldingen. Hierop kan enigszins worden geanticipeerd door de 'lopende' procedures (aanvraag om een vergunning) periodiek te analyseren. Naast het aanbod gestuurde toezicht vindt 'vrije veldtoezicht' plaats op activiteiten die mogelijk plaatsvinden zonder vergunning. Soms is dat naar aanleiding van klachten maar ook via signalen die de toezichthouders krijgen van elkaar of van de politie. Voor dit taakveld worden twee toezichtvormen onderscheiden: - Inrichtinggebonden toezicht (aanbod gestuurd: vergunningen). - Surveillance (toezicht in het vrije veld) Naast het aanbodgestuurde toezicht wordt door middel van surveillance gecontroleerd op voorwaarden in verordeningen en bijzondere wetten, die betrekking hebben op de openbare ruimte, zoals illegale activiteiten, overlast, gevaarlijke situaties e.d. De toezichtstrategie wordt bepaald door de dynamiek in een gebied en de kans op overtredingen. In het uitvoeringsprogramma wordt een nadere uitwerking gegeven van de aspecten en de strategie en werkwijze die daarbij horen.
4.5
Werkwijze
Bij de uitvoering van hun werkzaamheden laten de medewerkers van het team handhaving zich leiden door de handhavingsstrategie die wij hebben vastgelegd (zie ook paragraaf 4.3). Dit betekent onder andere dat zij het tweestappenplan zoveel mogelijk volgen. Nog meer dan dat staat de dienstbaarheid aan de burger centraal. Binnen handhaving vertaalt zich dit vooral in de wijze van aanspreken. Het is onvoldoende om alleen te ‘constateren en sanctioneren’. Van de medewerker handhaving mag worden verwacht dat hij de overtreder het belang van de betreffende regelgeving uitlegt, om begrip en daarmee toekomstig nalevingsgedrag te bevorderen. Daarnaast stellen de medewerkers handhaving, waar mogelijk, zich ook als adviseur op. De kennis die zij daarmee overdragen kan toekomstige overtredingen voorkomen. In het kader van efficiënte handhaving is het van belang dat er regelmatig integraal handhavingsoverleg plaatsvindt. In de gemeente Sichtse Vecht is toezicht en handhaving van de openbare ruimte in één afdeling gepositioneerd. Binnen deze afdeling vindt dan ook een handhavingsoverleg met toezichthouders, BOA’s en (juridische) handhavers plaats, waarbij de voortgang van het uitvoeringsprogramma een vast agendapunt is. Daarnaast worden er voortgangsrapportages met betrekking tot handhaving opgesteld. Voor gemeentebrede handhavingsgerelateerde zaken is het noodzakelijk ook regulier overleg te hebben met de overige betrokken partijen.
20
4.6
Uitvoering
Naast het handhavingsbeleid wordt er ook een uitvoeringsprogramma opgesteld. In het uitvoeringsprogramma staat beschreven welke activiteiten het bestuur het komende jaar uitvoert op het gebied van handhaving met de beschikbare capaciteit. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd en herzien.
4.7
Monitoring
De resultaten en voortgang van de uitvoering die in paragraaf 4.5 aan de orde is gekomen, worden geautomatiseerd bewaakt. Wij maken hierbij gebruik van de softwareprogramma’s BWT4 all en OVX4all. Deze programma’s genereren de management-informatie die nodig is om bij te sturen op de uitvoering. De formalisering hiervan gebeurt in het management rapportages (marap) ieder kwartaal en in de jaarafrekening aan het eind van het jaar. Op grond van de management informatie wordt bekeken of de uitvoering volgens plan loopt en of aanpassing van het uitvoeringsprogramma nodig is.
4.8
Evaluatie
Door middel van evaluatie kan worden beoordeeld of het gevoerde beleid effectief is en of de gestelde doelen zijn behaald. Wanneer de gestelde doelstellingen niet zijn bereikt, kan dit leiden de nodige aanpassingen van het handhavingsbeleid, het uitvoeringsprogramma of de uitgevoerde handhavingsactiviteiten. Wij doen dit naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie van het uitvoeringsprogramma. Hiermee is de beleidscyclus van de handhaving rond. Op grond van enkele wetten, zoals de wet ruimtelijke ordening, de Woningwet, de Wabo, en de Wet Milieubeheer zijn burgemeester en wethouders verplicht om jaarlijks verslag te doen aan de gemeenteraad over de wijze waarop in het voorgaande jaar uitvoering is gegeven aan de bestuursrechtelijke handhaving. Bovendien moet in het verslag worden opgenomen hoe de gemeente is omgegaan met de klachten en handhavingsverzoeken van de burgers. De resultaten van deze evaluatie dienen dus aan de gemeenteraad te worden verzonden. Daarnaast dient een afschrift aan de VROM inspectie te worden verzonden.
21
Hoofdstuk 5
Communicatie
Een goed handhavingsbeleid valt of staat met een goede en duidelijke communicatie. De Communicatie op het gebied van handhaving houdt onder andere het volgende in: - de gemeente stelt zich open en transparant op naar burgers en bedrijven; - communicatiemiddelen worden op een correcte wijze gebruikt: burger wordt mondeling correct en vriendelijk te woord gestaan, in de brieven en mailverkeer wordt duidelijk, volledig en in begrijpelijke taal uitgelegd wat de burger moet weten; - algemene informatieverstrekking via de website of in publicaties moet voor iedereen begrijpelijk zijn; - jaarlijkse rapportages via het college van B&W naar de raad.
22
Hoofdstuk 6
Bekendmaking van handhavingsbeleid
Het college dient jaarlijks zijn voornemen over, de wijze waarop uitvoering zal worden gegeven aan de bestuursrechtelijke handhaving, bekend te maken. De rapportages dienen publiekelijk kenbaar te worden gemaakt, zodat daarvan ook een preventieve werking kan uitgaan. Een deugdelijke bekendmaking van het handhavingsbeleid is noodzakelijk voor het bereiken van het gewenste nalevingsniveau. Er gaat niet alleen een preventieve werking van uit. Het bewerkstelligt ook een (begin van een) mentaliteitsverandering bij inwoners en bedrijven. Het laat zien, dat de gemeente overtredingen niet tolereert en actief handhavend zal optreden. In het kader van de preventie behoren krantenartikelen en andere publicaties tot de meest aangewezen communicatiemiddelen. In publicaties en in het regionale huis- aan- huis blad worden handhavingsactiviteiten aangekondigd die op projectmatige wijze worden ingestoken en die voor (groepen van) inwoners en/ of bedrijven van belang zijn. Ook het internet kan daarbij behulpzaam zijn. Op de website van de gemeente Stichtse Vecht zullen niet alleen voorlichtende artikelen met betrekking tot toezicht en handhaving geplaatst worden, maar zullen ook programmatische controles en handhavingsactiviteiten aangekondigd worden.
23
Bijlage 1: Gemeentelijke handhavingsinstrumenten
Instrument
Toepassing door gemeente Stichtse Vecht
• Bestuurlijke waarschuwing
Schriftelijke waarschuwing van het bevoegde gezag waarin wordt aangekondigd dat een bestuursrechtelijke sanctie (last onder dwangsom of last onder bestuursdwang) kan worden opgelegd wanneer geconstateerde overtreding niet binnen de gestelde hersteltermijn ongedaan wordt gemaakt. Het is tevens bedoeld om de overtreder de gelegenheid te geven mondeling of schriftelijk zijn zienswijze naar voren te brengen op de voorgenomen bestuursrechtelijke sanctie
Tegen een bestuurlijke waarschuwing kan geen bezwaar worden gemaakt (art. 4:8 Awb) • Toezicht
- Preventief toezicht is: controle op de naleving van regels/voorschriften zonder concrete aanwijzing dat van een strijdigheid sprake is. Preventief toezicht heeft dan ook als doel: voorlichting en advisering over de naleving van de regels/ voorschriften. Voorkomen is immers beter dan genezen. Repressief toezicht is: controle op de naleving van regels/voorschriften ten behoeve van opsporing van strijdigheden, ten einde eventueel daar met een sanctie op te reageren - Repressief toezicht heeft als doel: het verzamelen van informatie om vast te stellen of er sprake is van strijdigheid met een rechtsregel door daar gericht op te gaan controleren en vervolgens sancties aandragen om naleving gedaan te krijgen. - Toezicht op verleende vergunningen. Alle vergunningen worden minimaal één maal ter plaatse gecontroleerd. Uiteraard worden de wat grotere bouwprojecten of risicovolle activiteiten meerdere keren gecontroleerd. Toezicht heeft dus primair een preventief karakter en wordt op alle taakvelden toegepast.
• Handhaving
Handhaving is elke handeling die erop gericht is de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Juridische handhavingstraject begint met het verzenden van een vooraanschrijving. Hierin wordt een termijn gesteld om de situatie uit eigen beweging ongedaan te maken. Voorst kan de overtreder tegen de vooraanschrijving zienswijzen indienen. Indien de overtreding niet uit eigen beweging is beëindigd en zienswijzen niet tot andere inzichten leiden, wordt een definitieve aanschrijving verzonden. Als de overtreding na de aanschrijving niet is beëindigd verbeuren de dwangsommen van rechtswege en zullen we over gaan tot invordering.
24
• Intrekken vergunning
Spreekt voor zich.
•Gedoogbeschikking
Een schriftelijk besluit van het bevoegde gezag inhoudende het – voor een concreet te bepalen termijn - afzien van het gebruik van ter beschikking staande bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten bij constatering van een overtreding, alsmede een schriftelijk besluit van het bevoegde gezag dat tegen een overtreding die nog moet plaatsvinden, niet zal worden opgetreden. Derde belanghebbenden kunnen tegen een gedoogbeschikking bezwaar maken, een voorlopige voorziening vragen (mits bezwaar is ingediend) en beroep instellen Uitgangspunt voor de gemeente Stichtse Vecht is dat gedogen een uitzondering moet zijn en dat hiermee dan ook zeer terughoudend wordt omgegaan.
• Bestuursdwang (art. 5:21 t/m 5:31 Awb)
Bestuursdwang is het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd is met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichting is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten op kosten van de overtreder. De definitie van last onder bestuursdwang in de Awb luidt als volgt: ’Onder een last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie inhoudende: a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding en b. de verplichting om te dulden dat het bestuursorgaan de last door feitelijk handelen ten uitvoer legt, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.’ Ook is hier geregeld dat de kosten van het toepassen van bestuursdwang op de overtreder verhaald kunnen worden. Tegen een bestuursdwangbeschikking kan bezwaar worden gemaakt.
• Last onder dwangsom (artikel 5:32 t/m 5:36 Awb)
Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken of verdere overtreding dan wel een herhaling van de overtreding te voorkomen. De dwangsom wordt vastgesteld op een bedrag ineens, een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel een bedrag per overtreding van de last. De definitie van een last onder dwangsom in de Awb luidt als volgt: ’Onder een last onder dwangsom wordt verstaan: de herstelsanctie inhoudende: a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding en b. de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.’ Tegen een dwangsombeschikking kan bezwaar worden gemaakt, een voorlopige voorziening worden gevraagd (mits bezwaar is ingediend) en beroep worden ingesteld.
25
• Gelijkwaardige oplossing
Er is sprake van een afwijking van (een of meerdere voorschriften van een) vergunning/ ontheffing/ vrijstelling, maar het door de rechtsregel beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter gewaarborgd. Daarbij wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: • het door de betreffende rechtsregel beschermde belang wordt in dezelfde mate of beter gewaarborgd; • indien nodig wordt door middel van berekeningen en/of tekeningen aangetoond dat de gekozen/ gerealiseerde oplossing een gelijkwaardige is; • er mag geen situatie ontstaan die is gelegen onder het wettelijke minimumniveau; • de veiligheid en gezondheid zijn gewaarborgd; • belangen van derden worden niet geschaad; • er mag geen hinder of overlast voor derden ontstaan; • het algemeen belang wordt niet geschaad; • er worden daardoor geen andere rechtsregels overtreden.
• Bestuurlijke boete ( Titel 5.4, afdeling 5.4.1 en 5.4.2 wetsvoorstel Vierde trance Awb)
De definitie van een bestuurlijke boete in de Awb luidt als volgt: de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete ontbreekt voor zover de boete niet aan de overtreder kan worden verweten, als de overtreder overleden is of als de overtreding is verjaard. (art. 5:41, 5:42 en 5:45 Awb) Indien tegen de bestuurlijke boete bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld, wordt de vervaltermijn opgeschort tot onherroepelijk op het bezwaar of beroep is beslist (art 5:45 lid 3 Awb).
• Bestuurlijke strafbeschikking (artikel 257b van het Wetboek van Strafvordering)
Gemeenten hebben de mogelijkheid een bestuurlijke strafbeschikking uit te vaardigen. Het gaat hierbij om zogeheten bestuurlijke strafbeschikkingen waarmee aan personen die bepaalde overtredingen begaan een geldboete kan worden opgelegd. Van de bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt onder toezicht van en volgens richtlijnen vast te stellen door het College van procureurs-generaal (OM). Indien een gemeente zal kiezen voor het instrument van de bestuurlijke strafbeschikking biedt artikel 576a Sv een grondslag om geldbedragen die uit de tenuitvoerlegging van bestuurlijke strafbeschikkingen zijn verkregen deels ten goede te laten komen aan het handhavende bestuursorgaan. Boa’s (buitengewoon opsporingsambtenaar) in dienst van de gemeente hebben de bevoegdheid voor het uitvaardigen van een strafbeschikking voor een zeer groot aantal overtredingen, waaronder bijna alle overtredingen die ook voor de bestuurlijke boete in de openbare ruimte in aanmerking komen en een lange lijst met verkeersovertredingen. Verzet tegen de bestuurlijke strafbeschikking moet ingediend worden bij het Openbaar Ministerie (OM). Het OM brengt verzetszaken aan bij de strafrechter.
26
Bijlage 2: Toezichtstrategie Bouwen en Wonen De controletabellen uit het toezichtprotocol zijn opgebouwd uit een aantal categorieën. Deze categorieën zijn als volgt ingedeeld:
WO01: Wonen € < 100.000 Woningen of objecten met een bestemming wonen met een bouwsom onder de €100.000. WO02: Wonen 100.000 – 1.000.000 Woningen of objecten met een bestemming wonen met een bouwsom tussen de €100.000 en €1.000.000. WO03: Wonen € > 1.000.000 Woningen of objecten met een bestemming wonen met een bouwsom boven de €1.000.000. PU01: Publiek € < 100.000 Publiekstoegankelijke zaken zoals bijvoorbeeld winkels, cafés, supermarkten, bioscopen met een bouwsom onder de €100.000. PU02: Publiek € > 100.000 Publiekstoegankelijke zaken zoals bijvoorbeeld winkels, cafés, supermarkten, bioscopen met een Bouwsom boven €100.000. BE01: Bedrijf € < 100.000 Bedrijven met een bouwsom onder de €100.000. BE02: Bedrijf 100.000 – 1.000.000 Bedrijven met een bouwsom tussen de €100.000 en €1.000.000. BE03: Bedrijf € > 1.000.000 Bedrijven met een bouwsom boven de €1.000.000. Dakk: Dakkapel Alle dakkapellen. OVER: Overig Alle zaken die niet in een van de bovenstaande categorieën vallen. Enkele voorbeelden zijn infrastructuur, civiele kunstwerken en kassen.
27
Bijlage 3: Transparantie hersteltermijnen en sancties (art. 7.2, lid 4 sub c Bor) Begunstigingstermijnen en hoogte dwangsom Het is van belang dat een sanctiestrategie zoveel mogelijk transparantie biedt over de lengtes van begunstigingstermijnen en de hoogten van dwangsommen. Deze eis valt onder de kwaliteitscriteria die is gesteld in het Besluit omgevingsrecht. De last onder dwangsom is gericht op herstel, een zogenaamde reparatoire sanctie. De dwangsom is een prikkel om een overtreding te (doen) beëindigen. Wanneer men tijdig aan die prikkel voldoet, dan verbeuren er geen dwangsommen. Begunstigingstermijnen Een sanctiebeschikking bevat een begunstigingstermijn waarbinnen een eind gemaakt moet zijn aan de overtreding om de sanctie alsnog te ontlopen. De termijn begint te lopen na de inwerkingtreding van de beschikking. De volgende factoren spelen een rol bij het bepalen van de lengte van een begunstigingstermijn: • In principe wordt gekozen voor een zo kort mogelijke termijn waarbinnen aan de last kan worden voldaan. De termijn moet echter wel zodanig zijn, dat het praktisch haalbaar is om aan de last te kunnen voldoen. Bij acuut milieugevaar zal een korte termijn moeten gelden voor het ongedaan maken van de overtreding. • De termijn is afhankelijk van de aard van de overtreding. • Er kan in principe met een korte termijn worden volstaan bij gedragsvoorschriften (een handelen of nalaten); • In het algemeen is een langere termijn nodig bij het aanbrengen van voorzieningen. • De termijn mag niet zodanig lang zijn, dat sprake is van (impliciet) gedogen van de overtreding. Op grond van de genoemde factoren zal een begunstigingstermijn eerder een kwestie van dagen of weken zijn, dan van maanden. Bij een begunstigingstermijn van meer dan zes maanden zal de bestuursrechter al snel geneigd zijn te spreken over impliciet gedogen. Hoogte van de dwangsom Op grond van artikel 5:32 lid 4 van de Awb moet de hoogte van de dwangsom in redelijke verhouding staan tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van het opleggen van de dwangsom. In de beschikking moet ook het maximumbedrag worden bepaald. Als dit bedrag is bereikt wordt geen dwangsom meer verbeurd. De hoogte van de dwangsom zal per geval moeten worden bepaald, waarbij effectiviteit en evenredigheid in de afweging dienen te worden betrokken. De sanctie-ernst kan hierbij een rol spelen. De hierbij te betrekken relevante factoren zijn: - De aard en de ernst van de overtreding; - De potentiële (milieu)schade; - Het met de overtreding behaalde financiële voordeel; - De financiële positie van het bedrijf; - De kosten die moeten worden gemaakt om de overtreding ongedaan te maken. In ieder geval moet het bedrag belangrijk hoger zijn, dan het economisch voordeel dat met de overtreding wordt behaald. Het moet aantrekkelijker zijn de overtreding ongedaan te maken dan de dwangsom te betalen. Daarbij wordt aangehaakt bij het kwaliteitscriterium over transparantie over hersteltermijnen en sanctiezwaarte bij 'veel voorkomende overtredingen'. Doel hiervan is om: • Willekeur tegen te gaan en; • Het de handhavende organisatie gemakkelijker te maken om een referentiepunt te hebben. Hersteltermijn en begunstigingstermijn Zowel de toepassing van bestuursdwang als het verbeuren van de dwangsom kan slechts plaatshebben nadat de overtreder de gelegenheid heeft gehad om de overtreding te (doen) beëindigen. Er wordt een zogenaamde begunstigingstermijn gesteld. Gedurende die termijn moet de overtreder voldoende tijd hebben om maatregelen te treffen om bestuursdwangtoepassing respectievelijk verbeurte van dwangsommen te voorkomen. Op deze manier kan de overtreder in eerste instantie zelf een einde maken aan de overtreding. Het bestuur dient hem daartoe dan wel een redelijke termijn te geven. Hieronder zal worden ingegaan op de keuze van sancties door het
28
bestuursorgaan, de modaliteit en hoogte van de dwangsom, hoe lang een begunstigingstermijn moet of mag zijn en wat de consequenties zijn van het instellen van bezwaar en/of beroep. Keuze sancties Bij een overtreding kan gekozen worden tussen de volgende sancties: last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, intrekken vergunning. Daarnaast kan sinds het inwerking treden van de 4e tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gekozen worden uit een bestuurlijke boete of een bestuurlijke strafbeschikking. Bij het kiezen dient rekening te worden gehouden met het volgende: • Last onder bestuursdwang en een last onder dwangsom mogen niet tegelijkertijd worden toegepast (artikel 5:31 en 5:36 Awb). Tenzij ze een verschillend doel hebben en/of het primair om een verschillend delict gaat. • Een last onder dwangsom mag niet worden opgelegd als het belang dat het betrokken voorschrift beoogt te beschermen zich daartegen verzet (artikel 5:32 Awb). Dit is het geval als bij voortduring van de overtreding gevaar bestaat of de gevolgen van de overtreding erger/groter worden. • Het Openbaar Ministerie heeft de zelfstandige bevoegdheid om strafrechtelijk op te treden naast of in plaats van bestuursrechtelijke sancties. • De keuze van de sanctie moet evenredig zijn. Dit houdt in dat daar waar mogelijk wordt gekozen voor een last onder dwangsom in plaats van een last onder bestuursdwang omdat de dwangsom minder belastend wordt gevonden dan bestuursdwang. • Indien de overtreding al is beëindigd en geen risico voor herhaling bestaat is bestuursrechtelijk optreden niet meer mogelijk. In die situatie wordt gekozen voor strafrechtelijk optreden. • In een aantal gevallen kan de bestuurlijke boete of bestuurlijke strafbeschikking worden toegepast. Bestuurlijke boete en bestuurlijke strafbeschikking kunnen niet gelijktijdig worden toegepast. Verlagende en verhogende factoren Bij de hoogte van de dwangsommen, moet rekening gehouden worden met de omvang van de onderneming en inrichting, omvang en ernst van de schade, mate van overlast en de vereiste investeringen. Er kan o.a. worden gekeken naar de rechtsvorm, kapitaal, draagkracht, het aantal werknemers, de omzet en de winst van de onderneming. Voor de kleinere bedrijven kunnen genoemde bedragen verlaagd worden en voor de grote inrichtingen verhoogd. De hoogte van de gekozen bedragen en het maximum te verbeuren bedrag dienen tot doel te hebben de overtreding tegen te gaan of te voorkomen, reparatoir te zijn. Een maximum te verbeuren bedrag van bijvoorbeeld 10x (mag ook 25 x) is gekozen omdat de overtreding waarvoor de dwangsom wordt verbeurd wel telkens geconstateerd moet worden. De dwangsom mag niet het karakter van een straf krijgen, mag dus niet punitief zijn. Ook de begunstigingstermijn kan verlengd of verkort worden, dit kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van derden (beschikbaarheid of levertijd van leveranciers e.d.). Wanneer het niet mogelijk is de overtreding onmiddellijk te beëindigen schrijft de Raad van State een 'redelijke' termijn voor. In een uitspraak van de ABRvS 4 september 2002, nr. 200101199/1 werd een begunstigingstermijn van 17 uur redelijk geacht omdat de ondernemer in een vergelijkbare situatie al eerder binnen korte termijn een situatie had aangepast. Na het verlopen van de begunstigingstermijn wordt de beschikking effectief werkend. Als niet is voldaan aan het gestelde in de dwangsombeschikking verbeurt rechtens de opgelegde dwangsom. Betaling van de dwangsom dient binnen 6 weken nadat deze van rechtswege is verbeurd plaats te vinden (art. 5.33 Awb). Alvorens aan te manen tot betaling van de dwangsom, beslist het bestuursorgaan bij beschikking omtrent de invordering van een dwangsom. (art 5.37 Awb) De bevoegdheid tot invordering van verbeurde bedragen verjaart een jaar na de dag waarop het bedrag is verbeurd (art. 5.35 Awb). Invordering zou de norm moeten zijn. Verbeurde dwangsommen komen toe aan de rechtspersoon waartoe het bestuursorgaan dat de dwangsom heeft opgelegd, behoort. Wanneer de overtreding niet ongedaan is gemaakt, of een verdere overtreding dan wel herhaling niet kan worden voorkomen, dan is de prikkel mogelijk onvoldoende geweest en mogelijk de hoogte van de dwangsom te laag gekozen. Er is dan een mogelijkheid na het bereiken van het maximum een nieuwe (hogere) last onder dwangsom op te leggen. Ook de hoogte van deze hogere dwangsom dient door het bestuursorgaan te worden gemotiveerd.
29
Dwangsomhoogten en begunstigingstermijnen In de onderstaande tabel zijn de hoogten van dwangsommen en de begunstigingstermijnen voor de meest voorkomende overtredingen opgenomen. Deze tabel is niet uitputtend. De overtredingen die niet in deze tabel zijn opgenomen worden per situatie beoordeeld en wordt de hoogte van de op te leggen dwangsom en de te stellen begunstigingstermijn per geval afzonderlijk bepaald. Deze tabel geeft een richtlijn aan. Per overtreding wordt beoordeeld of de vastgestelde hoogte dan wel de begunstigingstermijn reëel is, indien dit niet het geval is kan van de waarden van de tabel worden afgeweken. Afwijkingen dienen gemotiveerd te worden.
1. Activiteiten in strijd met artikel 2.1, lid 1 onder a Wabo en 2.3 aanhef en onder b (bouwen zonder respectievelijk in afwijking van een omgevingsvergunning) Algemeen Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Algemeen
Het afwijken van (een onderdeel € 500,- per van) een omgevingsvergunning voor overtreden de activiteit bouwen onderdeel
per week
Maximum € 5.000,-
begunstigings termijn 8 weken
Categorie Dakkapel Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Dakkapel (voorzijde)
Dakkapel, dakraam, daklicht, lichtstraat of andere daglichtvoorziening op woningen, woongebouwen en andere soorten gebouwen.
€ 3.000,- per object
€ 3.000,-
Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Wonen categorie 1
Dakopbouw op woning of woongebouw.
€ 5.000,-
ineens
€ 5.000,-
8 weken
Wonen categorie 1
aanbouw aan bestaande woning of woongebouw ongeacht oppervlakte.
€ 7.500,-
ineens
€ 7.500,-
8 weken
ineens
begunstigings termijn 8 weken
Categorie Wonen 1 Begunstigings termijn
Wonen categorie 1
Oprichten bijgebouw tot 100 m² bij woning of woongebouw.
€ 12.500,-
ineens
€ 12.500,-
Wonen categorie 1
Erfafscheiding/keerwand bij woning of woongebouw (gezamenlijke lengte, voor en achterzijde) Overkapping bij Zwembad, vijver, jacuzzi, whirlpool bij een woning of woongebouw. Sport en speeltoestel bij woning of woongebouw.
€ 50,- per m1
ineens
Afhankelijk van 8 weken aantal meter
€ 7.500,-
ineens
€ 7.500,-
8 weken
€ 2.500,- per toestel ineens
€ 2.500,-
8 weken
Wonen categorie 1
Tuinmeubilair bij woning of woongebouw.
€ 1.500,- per object
ineens
€ 1.500,-
8 weken
Wonen categorie 1
Vlaggenmast/lichtmast bij woning of woongebouw.
€ 1.500,- per mast
ineens
€ 1.500,-
8 weken
Wonen categorie 1
Schotelantenne op, aan of bij woning of woongebouw of bijbehorend bouwwerk. Collector voor warmteopwekking of paneel voor elektriciteitsopwekking bij woning of woongebouw of bijbehorend bouwwerk. Zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een woning of woongebouw.
€ 1.500,- per schotel
ineens
€ 1.500,-
8 weken
€ 3.000,- per collector
ineens
€ 3.000,-
8 weken
€ 2.500,- per object
ineens
€ 2.500,-
8 weken
Wijziging kozijn, kozijninvulling of gevelpaneel bij woning of woongebouw of bijbehorend bouwwerk Antenne-installatie ten behoeve van mobiele telecommunicatie op, aan een of bij woning of woongebouw.
€ 1.500,- per ineens gewijzigd onderdeel
€ 1.500,-
8 weken
€ 12.000,- per installatie
ineens
€ 12.000,-
8 weken
(Ondergrondse) Container voor het inzamelen van huishoudelijk afval hoger dan 2 meter en oppervlakte meer dan 4 m² bij woning of woongebouw.
€ 2.000,- per container
ineens
€ 2.000,-
8 weken
Wonen categorie 1 Wonen categorie 1
Wonen categorie 1
Wonen categorie 1 Wonen categorie 1
Wonen categorie 1
Wonen categorie 1
8 weken
Wonen categorie 1
Zeecontainer bij een woning of woongebouw
€ 2.500,- per container
ineens
€ 2.500,-
8 weken
Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Wonen categorie 2
Verandering/uitbreiding bestaande woning, woongebouw of bijgebouw met verbouwd/vergroot gedeelte tot maximaal 50 m² . Verandering/uitbreiding van bestaande woning, woongebouw, bijgebouw of overkapping met verbouwd/vergroot gedeelte tot maximaal 100 m². Verandering/uitbreiding bestaande woning, woongebouw, bijgebouw of overkapping met verbouwd/vergroot gedeelte tot 200 m². Verandering/uitbreiding bestaande woning, woongebouw, bijgebouw of overkapping met verbouwd gedeelte tot 300 m² of meer. Oprichten bijgebouw/overkapping van 100 m² of meer bij woning of woongebouw.
€ 5.000,-
ineens
€ 5.000,-
8 weken
€ 10.000,-
ineens
€ 10.000,-
8 weken
€ 15.000,-
ineens
€ 15.000,-
8 weken
€ 20.000,-
ineens
€ 20.000,-
8 weken
€ 15.000,-
ineens
€ 15.000,-
8 weken
Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Wonen categorie 3
Oprichten woning of woongebouw zonder vergunning tot 300 m².
€ 12.000,-
€ 120.000,-
Categorie Wonen 2
Wonen categorie 2
Wonen categorie 2
Wonen categorie 2
Wonen categorie 2
Begunstigings termijn
Categorie Wonen 3
per week
Begunstigings termijn 8 weken
Wonen categorie 3
Oprichten woning of woongebouw tot 400 m².
€ 16.000,-
per week
€ 160.000,-
8 weken
Wonen categorie 3
Oprichten woning of woongebouw tot 500 m².
€ 20.000,-
per week
€ 200.000,-
8 weken
Wonen categorie 3
Oprichten woning of woongebouw tot 600 m².
€ 24.000,-
per week
€ 240.000,-
8 weken
Wonen categorie 3
Oprichten woning of woongebouw tot 700 m².
€ 28.000,-
per week
€ 280.000,-
8 weken
Wonen categorie 3
Oprichten woning of woongebouw tot 800 m².
€ 32.000,-
per week
€ 320.000,-
8 weken
Wonen categorie 3
Oprichting woning of woongebouw tot 900 m² of meer.
€ 36.000,-
per week
€ 360.000,-
8 weken
Wonen categorie 3
Plaatsen van semi-permanente kantoor/woonunit groter dan 500 m² bij woning of woongebouw.
€ 20.000,- per unit per bouwlaag
ineens
€ 20.000,-
8 weken
Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Publiek categorie 1
Plaatsen van semi-permanente kantoor/woon/schoolunit kleiner dan gezamenlijk 500 m² bij gebouw met publieke functie Oprichten of veranderen bijgebouw van 90 m² of meer bij gebouw met publieke functie. Een bouwwerk ten behoeve van een infrastructurele voorziening hoger dan 3 meter en meer dan 15 m²
€ 12.500,- per unit per bouwlaag
ineens
€ 12.500,-
8 weken
€ 15.000,-
ineens
€ 15.000,-
8 weken
€ 5.000,-
ineens
€ 5.000,-
8 weken
Categorie Publiek 1
Publiek categorie 1 Publiek categorie 1
Begunstigings termijn
Categorie Publiek 2 Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Publiek categorie 2
Verandering/uitbreiding bestaand hoofdgebouw, bijgebouw overkapping met publieke functie met verbouwd/vergroot gedeelte tot maximaal 30 m² Plaatsen van semi-permanente kantoor/woon-/noodschoolunit gezamenlijk groter dan 500 m² bij gebouw met publieke functie Verandering bestaand hoofdgebouw,bijgebouw of overkapping met publieke functie met verbouwd/vergroot gedeelte tussen de 30 m² en 50 m² Verandering/ uitbreiding bestaand hoofdgebouw, bijgebouw of overkapping met publieke functie met verbouwd/vergroot gedeelte tot 100 m². Verandering/uitbreiding bestaand hoofdgebouw, bijgebouw of overkapping met publieke functie met verbouwd/vergroot gedeelte tot 200 m² Verandering/uitbreiding bestaand hoofdgebouw, bijgebouw, overkapping met publieke functie met verbouwd/vergroot gedeelte tot 300 m² of meer
€ 5.000,-
ineens
€ 5.000,-
8 weken
€ 15.000,- per unit
ineens
€ 15.000,-
8 weken
€ 5.000,-
ineens
€ 5.000,-
8 weken
€ 10.000,-
ineens
€ 10.000,-
8 weken
€ 12.500,-
ineens
€ 12.500,-
8 weken
€ 15.000,-
ineens
€ 15.000,-
8 weken
Publiek categorie 2
Publiek categorie 2
Publiek categorie 2
Publiek categorie 2
Publiek categorie 2
Begunstigings termijn
Categorie Publiek 3 Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Publiek categorie 3
Oprichten hoofdgebouw met publieke functie zonder vergunning tot 300 m² Oprichten hoofdgebouw met publieke functie zonder vergunning tot 400 m² Oprichten hoofdgebouw met publieke functie zonder vergunning tot 500 m² Oprichten hoofdgebouw met publieke functie zonder vergunning tot 600 m². Oprichten hoofdgebouw met publieke functie zonder vergunning tot 700 m². Oprichten hoofdgebouw met publieke functie zonder vergunning tot 800 m². Oprichten hoofdgebouw met publieke functie zonder vergunning tot 900 m² Oprichten hoofdgebouw met publieke functie zonder vergunning tot 1000 m² of meer
€ 12.000,-
per week
€ 120.000,-
8 weken
€ 16.000,-
per week
€ 160.000,-
8 weken
€ 20.000,-
per week
€ 200.000,-
8 weken
€ 24.000,-
per week
€ 240.000,-
8 weken
€ 28.000,-
per week
€ 280.000,-
8 weken
€ 32.000,-
per week
€ 320.000,-
8 weken
€ 36.000,-
per week
€ 360.000,-
8 weken
€ 40.000,-
per week
€ 400.000,-
8 weken
Publiek categorie 3 Publiek categorie 3 Publiek categorie 3 Publiek categorie 3 Publiek categorie 3 Publiek categorie 3 Publiek categorie 3
Begunstigings termijn
Categorie Bedrijven 1 Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Bedrijven categorie 1
Oprichten van semi-permanente kantoor/woonunit kleiner dan gezamenlijk 500 m² bij bedrijven Oprichten bijgebouw tot 500 m² bij bedrijven
€ 12.500,- per unit per bouwlaag
ineens
€ 12.500,-
8 weken
€ 12.500, per loods/bedrijfshal
ineens
€ 12.500,-
8 weken
Bedrijven categorie 1
Oprichten Romneyloodsen bij bedrijven
€ 12.500,- per loods ineens
€ 10.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 1
Oprichten bouwwerken geen gebouwen zijnde tot 100 m² (silo’s, waterbasins, installaties) bij bedrijven Oprichten bijgebouw/overkapping bij bedrijf tot 100 m² bij bedrijven
€ 10.000,- per object
ineens
€ 10.000,-
8 weken
€ 12.500,- per object
ineens
€ 12.500,-
8 weken
Oprichten bouwwerk ten behoeve van een infrastructurele voorziening hoger dan 3 meter en meer dan 15 m² bij bedrijven
€ 5.000,- per object
ineens
€ 5.000,-
8 weken
Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Bedrijven categorie 2
Veranderen/uitbreiden van hoofdgebouw, bijgebouw, overkapping met een bedrijfsfunctie met verbouwd/vergroot gedeelte tot 100 m². Veranderen/uitbreiden van hoofdgebouw, bijgebouw, overkapping met een bedrijfsfunctie met verbouwd/vergroot gedeelte tot 200 m².
€ 10.000,-
ineens
€ 10.000,-
8 weken
€ 12.500,-
ineens
€ 12.500,-
8 weken
Bedrijven categorie 1
Bedrijven categorie 1 Bedrijven categorie 1
Begunstigings termijn
Categorie Bedrijven 2
Bedrijven categorie 2
Begunstigings termijn
Bedrijven categorie 2
Bedrijven categorie 2
Bedrijven categorie 2
Bedrijven categorie 2 Bedrijven categorie 2
Bedrijven categorie 2
Veranderen/uitbreiden van hoofdgebouw, bijgebouw, overkapping met een bedrijfsfunctie met verbouwd/vergroot gedeelte tot 300 m². Veranderen/uitbreiden van hoofdgebouw, bijgebouw, overkapping met een bedrijfsfunctie met verbouwd/vergroot gedeelte tot 400 m². Veranderen/uitbreiden van hoofdgebouw, bijgebouw, overkapping met een bedrijfsfunctie met verbouwd/vergroot gedeelte 500 m² of meer Oprichten van semi-permanente kantoor/woonunit van gezamenlijk meer dan 500 m² bij bedrijven . Oprichten bouwwerken geen gebouwen zijnde meer dan 100 m² (silo’s, waterbasins, installaties) bij bedrijven Oprichten bijgebouwen/overkappingen meer dan 100 m² bij bedrijven
€ 15.000,-
ineens
€ 15.000,-
8 weken
€ 17.500,-
ineens
€ 17.500,-
8 weken
€ 20.000,-
ineens
€ 20.000,-
8 weken
€ 15.000,- per unit per bouwlaag
ineens
€ 15.000,-
8 weken
€ 12.500,- per object
ineens
€ 12.500,-
8 weken
€ 15.000,-
ineens
€ 15.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 3 Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Begunstigings termijn
Bedrijven categorie 3
Oprichten hoofdgebouw tot 300 m² bij bedrijven
€ 12.000,-
per week
€ 120.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 3
Oprichten hoofdgebouw tot 400 m² bij bedrijven
€ 16.000,-
per week
€ 160.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 3
Oprichten hoofdgebouw tot 500 m² bij bedrijven
€ 20.000,-
per week
€ 200.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 3
Oprichten hoofdgebouw tot 600 m² bij bedrijven
€ 24.000,-
per week
€ 240.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 3
Oprichten hoofdgebouw tot 700 m² bij bedrijven
€ 28.000,-
per week
€ 280.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 3
Oprichten hoofdgebouw tot 800 m² bij bedrijven
€ 32.000,-
per week
€ 320.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 3
Oprichten hoofdgebouw tot 900 m² bij bedrijven
€ 36.000,-
per week
€ 360.000,-
8 weken
Bedrijven categorie 3
Oprichten hoofdgebouw tot 1000 m² of meer bij bedrijven.
€ 40.000,-
per week
€ 400.000,-
8 weken
2. Activiteiten in strijd met artikel 2.1, lid 1 onder b en 2.3 aanhef en onder b Wabo (aanlegwerkzaamheden zonder respectievelijk in afwijking van een omgevingsvergunning) Aanleg werkzaamheden Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Aanleg werkzaamheden
Het aanleggen, verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen. Het veranderen van het maaiveld door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren of afgraven of ophogen Het aanbrengen van diepwortelende bomen of beplanting
€ 250+€ 30,- per m² ineens
Afhankelijk van 8 weken aantal m²
€ 250+ € 20,- per m²
ineens
Afhankelijk van 8 weken aantal m²
€ 250,- per aangebrachte boom/ € 50,- per aangebrachte beplanting € 100,- per ingebracht
ineens
Afhankelijk van 8 weken geconstateerde soort en aantal Afhankelijk van 8 weken geconstateerde soort en aantal Afhankelijk van 8 weken aantal
Aanleg werkzaamheden Aanleg werkzaamheden
Aanleg werkzaamheden
Het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een
ineens ineens
Begunstigings termijn
andere wijze indrijven van voorwerpen
voorwerp
Aanleg werkzaamheden
Diepploegen
€ 250 + € 20,- per geploegde m²
ineens
Afhankelijk van 8 weken aantal m²
Aanleg werkzaamheden
Het aanleggen van kabels en leidingen en leidingen en daarmee verbandhoudende constructies Het aanleggen van watergangen of vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen
€ 250+ €15,- per m1 kabel/leiding
ineens
Afhankelijk van 8 weken aantal m
€ 250,- + € 30,- per aangepaste m² watergang
ineens
Afhankelijk van 8 weken aantal m²
Aanleg werkzaamheden
voorwerpen
3. Activiteiten in strijd met artikel 2.1, lid 1 onder c en 2.3 aanhef en onder b Wabo (planologische gebruik zonder respectievelijk in afwijking van een omgevingsvergunning) Strijdig gebruik Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Strijdig gebruik
Illegaal gebruik van (een gedeelte van) gronden of opstallen/bouwwerken als opslagstort- lozings, of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijke gebruik ontrokken voorwerpen, stoffen of andere niet toegestane materialen/producten. Illegaal eigen gebruik van (een gedeelte van) gronden of opstallen/bouwwerken als standplaats en/of stalling voor onderkomens en/of kampeermiddelen.
€ 500,- per voorwerp/stof/ product
per week
€ 5.000,- per voorwerp/stof/ product
€ 250,- per onderkomen/ kampeer- middel
per week
€ 2.500 per 8 weken onderkomen/ kampeermiddel
Strijdig gebruik
Begunstigings termijn 8 weken
Strijdig gebruik
Strijdig gebruik
Strijdig gebruik
Strijdig gebruik
Illegaal gebruik van (een gedeelte van) gronden of opstallen/bouwwerken als, als ware bedrijfsmatige, standplaats en/of stalling voor onderkomens en/of kampeermiddelen ten behoeve van derden/particulieren. Illegaal gebruik van (een gedeelte van) gronden of opstallen/bouwwerken voor het al dan niet opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar-of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik ontrokken zijn. Niet bedrijfsmatig illegaal gebruik (van een gedeelte van) een bedrijfspand, kantoor, bijgebouw, (agrarische) bedrijfswoning (anders dan functioneel verbonden bewoning) of ander niet tot voor woondoeleinden bestemde opstallen of bouwwerken, ten behoeve van bewoning, kamerverhuur of logies. Bedrijfsmatige illegaal gebruik (van een gedeelte van) een bedrijfspand, kantoor, bijgebouw, (agrarische) bedrijfswoning (anders dan functioneel verbonden bewoning) of ander niet tot voor woondoeleinden bestemde opstallen of bouwwerken, ten behoeve van bewoning, kamerverhuur of logies.
€ 500,- per onderkomen/ kampeer- middel
per week
€ 5.000 per onderkomen/ kampeermiddel
8 weken
€ 1.000 per object
per week
€ 10.000,- per object
8 weken
€ 500,-
per week
€ 5.000,-
12 weken
€ 2.000,- per persoon
8 weken
€ 200,- per persoon per week
Strijdig gebruik
Strijdig gebruik
Strijdig gebruik
Strijdig gebruik
Illegaal bedrijfsmatig gebruik van (een gedeelte van) gronden en/of opstallen/bouwwerken voor detailhandelsactiviteiten. Overige illegaal gebruik van (een gedeelte van) gronden of opstallen/bouwwerken voor bedrijfsmatig activiteiten, anders dan detailhandel. Overig illegaal gebruik van (een gedeelte van) gronden of opstallen/bouwwerken voor niet bedrijfsmatige activiteiten. Afwijken van een voorschrift van een omgevingsvergunning voor planologisch gebruik.
€ 500,-
per week
€ 5.000,-
8 weken
€ 1.000,-
per week
€ 10.000,-
€ 500,-
per week
€ 5.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 5.000,-
8 weken
4. Activiteiten in strijd met artikel 2.1 lid 1 onder d en artikel 2.3 aanhef en onder b van de Wabo ( Het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk zonder gebruiksvergunning of in afwijking van de eisen voor brandveilig gebruik) categorie algemeen Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Brandveilig gebruik algemeen
Het in gebruik hebben van, het uitbreiden van, het veranderen van (een gedeelte van) een opstal/bouwwerk zonder te beschikken over een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik
€ 2.500,-
€ 15.000,-
per week
Begunstigings termijn 8 weken
Brandveilig gebruik algemeen
Brandveilig gebruik algemeen
Het in gebruik hebben van, het uitbreiden van, het veranderen van (een gedeelte van) een opstal/bouwwerk zonder een melding voor brandveilig gebruik Het in gebruik hebben van, het uitbreiden van, het veranderen van (een gedeelte van) een opstal/bouwwerk in afwijking van een voorschrift van de omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik
€ 500,-
per week
€ 250,- per overtreden voorschrift
per week
€ 3.000,-
8 weken
2500 8 weken
Categorie 1 Voorkomen en beperken van brand Categorie voorkomen en beperken van brand; toestellen en installaties (artikel 2.1.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Toestellen en installaties
Onveilig gebruik van een voorziening € 500,- per van elektriciteit voorziening
per week of € 3.000,overtreding
Toestellen en installaties
Opslag van brandbare goederen in een ruimte waarin een of meer verbrandingstoestellen met een totale nominale belasting van meer dan 130 kW aanwezig zijn of is. Het afsluiten van opening ten behoeve van toevoer van verbrandingslucht of de afvoer van rook tijdens het gebruik van een daarop aangesloten verbrandingstoestel.
€ 200,- per soort goederen
per week of € 1.200,- per 8 weken overtreding soort goederen
€ 200,- per afsluiting
per week of € 1.200,overtreding
Toestellen en installaties
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Begunstigings termijn 8 weken
8 weken
Toestellen en installaties
Toestellen en installaties
Een gevaarlijke installatie, opstelling of gebruik van een verbrandings-of verwarmingsinstallatie die gevaar oplevert voor het ontstaan van brand en deze niet voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften van de NEN 3028. Het niet doeltreffen reinigen van, niet voldoende reinigen of herstellen na brand van, of gevaarlijk gebruik voor de veiligheid van personen van een voorziening voor afvoer van rook.
€ 200,- per per week of € 1.200,installatie, opstelling overtreding of gebruik
8 weken
€ 200,- per voorziening
8 weken
per week of € 1.800,overtreding
Categorie voorkomen en beperken van brand; verbod op roken en open vuur (artikel 2.1.2 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Verbod op roken en open vuur
Het roken of hebben van een open € 500,vuur in een ruimte voor opslag van brandgevaarlijke stof, bij het verrichten van een handeling die het uitstromen van een brandgevaarlijke stof kan veroorzaken of bij het vullen van een brandstofreservoir met een brandgevaarlijke stof Het niet duidelijk zichtbaar aangeven € 250,- per van een verbod tot het roken of locatie/ruimte hebben van open vuur door middel van een gestandaardiseerd symbool overeenkomstig NEN 3011:2004
Verbod op roken en open vuur
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Begunstigings termijn
per overtreding
€ 3.000,-
8 weken
per week
€ 1.500,- per locatie/ruimte
8 weken
Categorie voorkomen en beperken van brand; aankleding besloten ruimte (artikel 2.1.3 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Aankleding besloten ruimte
Het niet voldoen van de aankleding van een besloten ruimte aan de brandveiligheidseisen. Het niet voldoen van de verticale vrije ruimte tussen de vloer van een besloten ruimte voor het verblijven of het vluchten van meer dan 50 personen en niet op de vloer aangebrachte aankleding. Druppelvorming bij brand van de aankleding in een besloten ruimte boven een gedeelte van de vloer bestemd voor gebruik door personen. Het gedeelte van de aankleding dat in aanraking kan komen met apparatuur of installaties die warmte ontwikkelen mag niet hoger zijn dan 90 graden Celsius. Het aanwezig zijn in een besloten ruimte van met brandbaar gas gevulde ballonnen.
€ 500,- per aankledingsoort
per week
€ 3.000,-
8 weken
500 per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 250,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 15,- per ballon
per overtreding
afhankelijk van 8 weken aantal geconstateerde ballonnen per keer
Aankleding besloten ruimte
Aankleding besloten ruimte
Aankleding besloten ruimte
Aankleding besloten ruimte
Begunstigings termijn
Categorie voorkomen en beperken van brand; brandveiligheid stands, kramen, schappen, podia en andere inrichtingselementen (artikel 2.1.4 Gebruiksbesluit) Onderwerp Overtreding Hoogte dwangsom Modaliteit Maximum Begunstigings termijn Inrichtingselementen
Het niet brandveilig zijn van in een publiek toegankelijke ruimte opgestelde stands, kramen, schappen, podia of andere inrichtingselementen
€ 250,- per inrichtingselement
per week
1500 8 weken
Categorie voorkomen en beperken van brand; deuren, ramen en luiken met brandwerende functie (artikel 2.1.5 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Sluiting brandwerende Het in geopende stand vastzetten toegangselementen van een zelfsluitend constructieonderdeel(deuren, ramen,luiken) met brandwerende functie.
Hoogte dwangsom Modaliteit € 250,- per onderdeel
Maximum
Per week of € 1.500,overtreding
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie voorkomen en beperken van brand; branddoorslag en brandoverslag bij doorvoeren (artikel 2.1.6 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Branddoorslag en brandoverslag bij doorvoeren
Het niet controleren op branddoorslag en brandoverslag na het aanbrengen of wijzigingen van een kabel-, leiding- of andere doorvoeren in of door een scheidingsconstructie.
€ 500,- per doorvoer
€ 3.000,-
per week
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie voorkomen en beperken van brand; aanvullende behandeling constructieonderdelen (artikel 2.1.7 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Branddoorslag en brandoverslag bij doorvoeren
Het niet beschikken over een door € 250,- per burgemeester en wethouders onderdeel aanvaard document t.a.v. onderdelen van de bouwconstructie die alleen met een aanvullende behandeling kunnen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit 2003.
per week
Maximum € 1.500,-
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie voorkomen en beperken van brand; Brandgevaarlijke stoffen (artikel 2.1.8 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Brandgevaarlijke stoffen
Het aanwezig hebben van in tabel € 500,- per stof 2.1.8 aangewezen brandgevaarlijke stoffen in, op of nabij een bouwwerk, waarvoor geen uitzondering geldt.
per week
Maximum € 3.000,-
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie voorkomen en beperken van brand; Brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen (artikel 2.1.9 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Brandbare nietmilieugevaarlijke stoffen
Het op een zodanig manier opslaan € 500,- per stof van brandbare niet-milieugevaarlijke stoffen, dat er bij brand een gevaarlijke situatie ontstaat voor een op een aangrenzend perceel gelegen of volgens het bestemmingsplan nog te realiseren gebouw, dat op grond van het Bouwbesluit 2003 een (gedeelte van een) brandcompartiment is, of voor een speeltuin, kampeerterrein of opslag van brandgevaarlijke stoffen.
per week
Maximum € 3.000,-
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie 2 tijdig vaststellen van brand Categorie tijdig vaststellen van brand; brandmeldinstallaties (artikel 2.2.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Brandmeldinstallatie
Het ontbreken van een brandmeldinstallatie, zoals vereist en voorgeschreven in bijlage 1 bij artikel 2.2.1, lid 1 van het Gebruiksbesluit, voor een bepaalde gebruiksfunctie. Het niet aanwezig hebben van een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking als bedoeld in NEN 2535: 1996 (inclusief wijzigingsblad A1:2002) in een besloten ruimte, waarop een verblijfsruimte is aangewezen waaruit slechts in een richting kan worden gevlucht. Het niet realiseren van een juiste doormelding, zoals vereist en voorgeschreven in bijlage 1 bij artikel 2.2.1, lid 1 van het Gebruiksbesluit, voor een bepaalde gebruiksfunctie. Het niet beschikken over een juiste brandmeldinstallatie en doormelding, zoals vereist en voorgeschreven in bijlage 1 bij artikel 2.2.1, lid 1 van het Gebruiksbesluit, voor een bepaalde gebruiksfunctie. Het bij een woonfunctie voor zorg met zorg op afroep niet rechtstreeks melden naar een zorgcentrale. Het bij een woonfunctie met 24 uurszorg in een woongebouw of in een groepszorg niet rechtstreeks melden aan een zusterpost.
€ 2.000,-
per week
€ 12.000,-
8 weken
€ 2.000,-
per week
€ 12.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 2.500,-
per week
€ 15.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
Brandmeldinstallatie
Brandmeldinstallatie
Brandmeldinstallatie
Brandmeldinstallatie Brandmeldinstallatie
Begunstigings termijn
Brandmeldinstallatie
Brandmeldinstallatie
Brandmeldinstallatie
Brandmeldinstallatie
Het niet voldoen van een brandmeldinstallatie aan de NEN 2535: 1996 (inclusief wijzigingsblad A1:2002) en/of aan een door burgemeester en wethouders goedgekeurd programma van eisen als bedoeld in deze norm. Het niet functioneren van een brandmeldingstallatie overeenkomstig de op de installatie van toepassing zijnde voorschriften. Het onderhoud, de controle of het beheer van een voorgeschreven brandmeldinstallatie en een brandmeldinstallatie bij een woonfunctie voor zorg op afroep in een woongebouw of een woongebouw met 24-uurszorg of groepszorgwoning voldoet niet aan NEN 2654-1:2002. De voorgeschreven doormelding van een installatie beschikt niet over een gelding certificaat zoals bedoeld in de Regeling brandmeldinstallaties van het Centraal College van Deskundigen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
Categorie tijdig vaststellen brand; rookmelders bij woonfunctie (artikel 2.2.2 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Rookmelder bij woonfunctie
Het niet aanwezig hebben van doorgekoppelde rookmelders in verblijfsruimtes, die voldoen aan NEN 2555:2006 in een woonfunctie voor kamergewijze verhuur.
€ 200,- per rookmelder
€ 1.200,- per rookmelder
per week
Begunstigings termijn 8 weken
Rookmelder bij woonfunctie
Een voorgeschreven rookmelder en een volgens artikel 2.146, lid 7 van het Bouwbesluit 2003 aangebrachte functioneert niet volgens genoemd voorschrift.
€ 200,- per rookmelder
per week
€ 1.200,- per rookmelder
8 weken
Categorie 3 vluchten bij brand Categorie vluchten bij brand; opstelling van inventaris (artikel 2.3.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Opstelling Inventaris
Het niet voldoen aan het voorgeschreven aantal m² vloeroppervlakte per persoon. Het niet voldoen aan de eis van gekoppelde of aan de vloerbevestigde zitplaatsen, zodat deze niet kunnen verschuiven of omvallen als gevolg van gedrang. Het niet voldoen aan het vereiste van ten minste 0,4 meter vrije ruimte tussen de in rijen opgestelde zitplaatsen. Het hebben van meer een rij zitplaatsen met meer dan 8 zitplaatsen in een rij die slechts aan één zijde uitkomt op een gangpad of uitgang. Het niet voldoen aan de voorgeschreven verhouding het aantal zitplaatsen, de vrije ruimte tussen de rijen met zitplaatsen en de breedte van de vrije doorgang van een gangpad of uitgang.
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 25,- per zitplaats die niet voldoet
per week
€ 150, - per zitplaats
8 weken
€ 500, per rij zitplaatsen die niet voldoet
per week
€ 3.000,- per rij 8 weken zitplaatsen die niet voldoet
€ 25,-, per zitplaats boven de toegestane 8 zitplaatsen
per week
€ 150,- per 8 weken zitplaats boven de toegestane 8 zitplaatsen
Opstelling Inventaris
Opstelling Inventaris
Opstelling Inventaris
Opstelling Inventaris
€ 500,- per per week gangpad, uitgang of vrije ruimte
€ 3.000,- per gangpad, uitgang of vrije ruimte
Begunstigings termijn
8 weken
Categorie vluchten bij brand; Ruimten met stands, kramen, schappen, podia en andere inrichtingselementen (artikel 2.3.2 Gebruiksbesluit) Onderwerp Overtreding Hoogte dwangsom Modaliteit Maximum Begunstigings termijn Ruimten tussen inrichtingselementen
Het niet voldoen aan de € 500 per gangpad per week € 3.000,- per 8 weken voorgeschreven breedte voor gangpad gangpaden van tenminste 1,1 meter tussen stands, kramen, schappen, podia en andere inrichtingselementen in een voor publiek toegankelijke ruimte van deze uitgang. Ruimten tussen De lengte en breedte van het € 500,- per uitgang per week € 3.000,- per 8 weken inrichtingselementen vloeroppervlak bij een uitgang in een uitgang voor publiek toegankelijke ruimte is niet tenminste de breedte van deze uitgang. Categorie vluchten bij brand; deuren, ramen en luiken met rookwerende functie (artikel 2.3.3 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Sluiting rookdwerende Het in geopende stand vastzetten toegangselementen van een zelfsluitend constructieonderdeel(deuren, ramen,luiken) met rookwerende functie.
Hoogte dwangsom Modaliteit € 250,- per onderdeel
Per week of € 1.500,overtreding
Categorie vluchten bij brand; rookdoorgang bij doorvoeren (artikel 2.3.4 Gebruiksbesluit) Onderwerp Overtreding Hoogte dwangsom Modaliteit Rookdoorgang bij doorvoeren
Het niet controleren op rookdoorgang in of door een scheidingsconstructie na het aanbrengen of wijzigingen van een kabel-, leiding- of andere doorvoeren.
€ 500,- per doorvoer
Maximum
per week
Maximum € 3.000,-
Begunstigings termijn 8 weken
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie vluchten bij brand; deuren in vluchtroutes (artikel 2.3.5 Gebruiksbesluit) Onderwerp Overtreding Hoogte dwangsom Modaliteit Deuren in vluchtroutes Het bij aanwezigheid van personen in een bouwwerk gesloten houden van een deur in een vluchtroute en deze deur sleutel niet onmiddellijk geopend of niet geopend kan worden over tenminste de vereiste breedte. Deuren in vluchtroutes Het niet door lichte druk tegen de deur of niet door een lichte druk tegen op circa 1 meter boven de vloer over de breedte van de conform NEN 1125:1997 (en bijhorende correctiebladen) deur aangebrachte panieksluiting, kunnen openen in de vluchtrichting. Deuren in vluchtroutes Het niet voldoende snel over tenminste de vereiste breedte kunnen openen van een deur in een vluchtroute bij een celfunctie of een nevenfunctie van een celfunctie. Deuren in vluchtroutes Een automatisch werkende deur en een voorziening voor toegangs-of uitgangscontrole in een vluchtroute die het vluchten belemmert. Deuren in vluchtroutes Het ontbreken van een aanduiding, waaruit blijkt dat hard duwen noodzakelijk kan zijn, bij een deur die toegang geeft tot een overdruktrappenhuis, als bedoeld in NEN 6092:1995.
Maximum
Begunstigings termijn
€ 500,- per deur
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,- per deur
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,- per deur
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,- per deur
per week
€ 3.000,-
2 weken
€ 250, - per deur
per week
€ 1.500,- per deur
4 weken
Deuren in vluchtroutes Het ontbreken van een opschrift € 250,- per deur “nooddeur vrijhouden” of “nooduitgang”, dat voldoet aan de eisen voor aanvullende tekens in NEN 3011:2004, aan de tegen de vluchtrichting in gekeerde zijde van een nooddeur of nooduitgang in een uitwendige scheidingsconstructie. Deuren in vluchtroutes Het niet door lichte druk tegen de € 500,- per deur deur (in een vluchtroute vanaf de toegang van een wooneenheid naar de toegang van de woonfunctie voor kamergewijze huur) of niet met een ontsluitingsmechanisme (conform NEN-EN 179:1997 of NEN-EN 1125 (en bijhorende correctiebladen), kunnen openen in de vluchtrichting.
per week
€ 1.500,- per deur
4 weken
per week
€ 3.000,-
8 weken
Categorie vluchten bij brand; ontruimingsalarminstallaties en ontruimingsplan (artikel 2.3.6 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Ontruimingsinstallatie en ontruimingsplan
Het ontbreken van een voorgeschreven ontruimingsinstallatie bij een gebruiksfunctie met brandmeldinstallatie, dan wel het niet voldoen van deze ontruimingsinstallatie aan NEN 2575:2004 en/of een door burgemeester en wethouders goedgekeurd programma van eisen.
€ 2.000,-
€ 12.000,-
per week
Begunstigings termijn 8 weken
Ontruimingsinstallatie en ontruimingsplan
Ontruimingsinstallatie en ontruimingsplan
Ontruimingsinstallatie en ontruimingsplan Ontruimingsinstallatie en ontruimingsplan
Het ontbreken van een in iedere verblijfsruimte hoorbare luidalarminstallatie in een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, en/of het ontbreken van een signaalgever van die installatie in de gezamenlijke keuken/gezamenlijke vluchtroute per bouwlaag. Het ontbreken van een ontruimingsalarminstallatie met automatisch ontruimingssignaal dat voldoet aan NEN 2575:2004 en aan het door burgemeester en wethouders goedgekeurd programma van eisen bij een gebruiksfunctie met een brandmeldinstallatie met ruimtebewaking. Het niet voldoen van het beheer, de controle en het onderhoud van een ontruimingsinstallatie aan NEN 2654-2:2004. Het ontbreken van een ontruimingsplan bij een gebruiksfunctie met bmi
€ 2.000,-
per week
€ 12.000,-
8 weken
€ 2.000,-
per week
€ 12.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 250,-
per week
€ 1.500,-
8 weken
Categorie vluchten bij brand; vluchtrouteaanduidingen (artikel 2.3.7 Gebruiksbesluit) Onderwerp Overtreding Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Vluchtrouteaanduiding Het ontbreken van, danwel het niet € 250,- per per week of € 1.500,- per voldoen van een verlichtingsarmatuur overtreding verlichtingsvluchtrouteaanduiding aan de armatuur voorschriften van NEN 6088:2002 of aan de zichtbaarheidseisen als bedoeld in de artikelen 5.2 t/m 5.6 van NEN-EN 1838:1999, bij een ruimte waardoor een verkeersroute voert of een ruimte voor meer dan
Begunstigings termijn 8 weken
50 personen.
Vluchtrouteaanduiding Het niet op een duidelijk waarneembare plaats aanbrengen van een vluchtrouteaanduiding.
€ 250,- per per week of € 1.500,- per verlichtingsarmatuur overtreding verlichtingsarmatuur
8 weken
Vluchtrouteaanduiding Het niet voldoen van een vluchtrouteaanduiding aan het na 15 seconden van de elektriciteitsvoorziening, gedurende minimaal 60 minuten zichtbaar zijn, zoals voorgeschreven in de artikelen 5.2 t/m 5.6 van NEN-EN 1838:1999. Vluchtrouteaanduiding Het niet tenminste eenmaal per jaar op adequate wijze controleren en onderhouden van een vluchtrouteaanduiding
€ 250,- per per week of € 1.500,- per verlichtingsarmatuur overtreding verlichtingsarmatuur
8 weken
€ 250,- per per week of € 1.500,- per verlichtingsarmatuur overtreding verlichtingsarmatuur
8 weken
Categorie vluchten bij brand; noodverlichtingsinstallaties (artikel 2.3.8 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Noodverlichtingsinstallaties
Het niet aanwezig zijn of het niet € 500,functioneren van een noodverlichtingsinstallatie conform de eisen van artikelen 2.59 en 2.66 van het Bouwbesluit 2003. Het niet ten minste eenmaal per jaar € 500,op adequate wijze controleren onderhouden van een noodverlichtingsinstallatie.
Noodverlichtingsinstallaties
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Begunstigings termijn
per week
€ 3.000,-
8 weken
per week
€ 3.000,-
8 weken
Categorie vluchten bij brand; rookbeheersingssystemen (artikel 2.3.9 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom modaliteit
Maximum
begunstigingstermijn
Rookbeheersingssystemen
Het niet beschikken over een geldig door burgemeester en wethouders aanvaard document, waaruit blijkt dat een voorgeschreven rook- en warmteafvoerinstallatie of ander rookbeheersingssysteem, adequaat wordt onderhouden en gecontroleerd.
€ 500,-
€ 3.000,-
8 weken
per week
Categorie vluchten bij brand; verduisterde ruimten (artikel 2.3.10 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Verduisterde ruimten
Het niet aanwezig zijn, in een ruimte bestemd om te worden verduisterd tijdens het gebruik van meer dan 50 personen, van zodanige voorzieningen dat tijdens de verduistering een redelijke oriëntatie mogelijk is.
€ 500,-
€ 3.000,-
per week
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie vluchten bij brand; valgevaarlijke aankleding van ruimten (artikel 2.3.11 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Valgevaarlijke aankleding
Het aanbrengen van glas, anders dan veiligheidsglas, tegen of onder het plafond zonder een ingegoten kruiswapening met een maximale maaswijdte van 0,016 m
€ 250,-
€ 1.500,-
per week
Begunstigings termijn 8 weken
Valgevaarlijke aankleding
Het niet onderspannen met € 250,metaaldraad op een onderlinge afstand van ten hoogste van 0,35 m, of op een onderlinge afstand van 0.7 m in twee richtingen, van textiel, folie of papier in horizontale toepassing
per week
€ 1.500,-
8 weken
Categorie 4 Handmatig bestrijden van brand Categorie Handmatig bestrijden van brand; Brandslanghaspel en pompinstallatie (artikel 2.4.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Brandslanghaspel/ pompinstallatie
Het niet aansluiten of in stand houden van een voorgeschreven brandslanghaspel. Het niet op een adequate wijzen ten minste eenmaal per jaar controleren en onderhouden van een brandslanghaspel . Het niet op een adequate wijzen ten minste eenmaal per jaar controleren en onderhouden van een pompinstallatie bij brandslanghaspels.
€ 250,- per haspel
per week
€ 1.500,-
8 weken
€ 250,- per haspel
per week
€ 1.500,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
Brandslanghaspel/
Brandslanghaspel/
Begunstigings termijn
Categorie Handmatig bestrijden van brand; blusmiddelen en draagbare en verrijdbare blustoestellen (artikel 2.4.2 Gebruiksbesluit) Onderwerp Overtreding Hoogte dwangsom Modaliteit Maximum Begunstigings termijn Blusmiddelen en draagbare en verrijdbare blustoestellen Blusmiddelen en draagbare en verrijdbare blustoestellen Blusmiddelen en draagbare en verrijdbare blustoestellen
Het niet beschikken over voldoende draagbare of verrijdbare blustoestellen om een beginnende brand zo snel mogelijk door in het gebouw aanwezige personen te laten bestrijden. Het niet beschikken over een blustoestel in een gezamenlijke keuken en ten minste een per bouwlaag in een gezamenlijke vluchtroute bij een woonfunctie voor kamergewijze verhuur. Het niet op een adequate wijze ten minste eenmaal per 2 jaar overeenkomstig NEN 2559:2001 (inclusief wijzigingsblad) controleren en onderhouden van de werking van wettelijk voorgeschreven draagbare of verrijdbaar blustoestel.
€ 250,- per blustoestel
per week
€ 1.500,-
8 weken
€ 250,- per blustoestel
per week
€ 1.500,-
8 weken
€ 250,- per blustoestel
per week
€ 1.000,-
8 weken
Categorie Handmatig bestrijden van brand; aanduiding blusmiddelen (artikel 2.4.3 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Aanduiding blusmiddelen
Het niet duidelijk ophangen of markeren met een pictogram als bedoeld in NEN 3011:2004 van een blusmiddel.
€ 100,- per blusmiddel
€ 1.000,-
per week
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie 5 automatisch bestrijden van brand Categorie automatisch bestrijden van brand; automatische brandblusinstallatie (artikel 2.5.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Automatische brandblusinstallatie
Het niet van een geldig door € 250,burgemeester en wethouders aanvaard document waaruit blijkt dat een automatische brandblusinstallatie adequaat functioneert, wordt onderhouden en gecontroleerd.
Maximum
per week
€ 1.500,-
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie 6 Voor de brandweer noodzakelijke voorzieningen Categorie voor de brandweer noodzakelijke voorzieningen; bereikbaarheid bouwwerk (artikel 2.6.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Bereikbaarheid bouwwerk
Het niet over de voorgeschreven hoogte en breedte vrijhouden voor brandweervoertuigen van een in het bestemmingsplan voorgeschreven verbindingsweg tussen de toegang van een bouwwerk en het openbare wegennet. Het niet over de voorgeschreven hoogte en € 1.000,breedte vrijhouden voor brandweervoertuigen van een in het bestemmingsplan voorgeschreven opstelplaats. Het niet snel en gemakkelijk kunnen openen € 1.000,van een hekwerk die een in het bestemmingsplan voorgeschreven verbindingsweg tussen de toegang van een bouwwerk en het openbare wegennet afsluit.
Bereikbaarheid bouwwerk
Bereikbaarheid bouwwerk
Hoogte dwangsom € 1.000,-
Modaliteit
Maximum
per week of overtreding
€ 6.000,-
Begunstigings termijn 8 weken
per week of overtreding
€ 6.000,-
8 weken
per week of overtreding
€ 6.000,-
8 weken
Categorie voor de brandweer noodzakelijke voorzieningen; aanwezigheid en kwaliteit brandweeringang (artikel 2.6.2 Gebruiksbesluit) Onderwerp Overtreding Hoogte dwangsom Modaliteit Maximum Begunstigings termijn Aanwezigheid / Kwaliteit brandweeringang Aanwezigheid / Kwaliteit brandweeringang
Het niet aanwezig hebben van een € 1.000,brandweeringang bij een bouwwerk met brandmeldinstallatie met doormelding. Het niet automatisch ontsluiten van € 1.000,de brandweeringang bij een brandmelding, dan wel het in overleg met de brandweer afgesproken ontsluitingssysteem.
per week
€ 6.000,-
8 weken
per week of € 6.000,overtreding
8 weken
Categorie voor de brandweer noodzakelijke voorzieningen; brandweerlift (artikel 2.6.3 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Brandweerlift
Het niet ten minste eenmaal per jaar € 250,op adequate wijze controleren en onderhouden van een brandweerlift.
per week
Maximum € 1.500,-
Begunstigings termijn 8 weken
Categorie 7 Blusvoorzieningen Categorie blusvoorzieningen; blusleiding en pompinstallaties (artikel 2.7.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Blusleiding en pompinstallaties
Het niet ten minste eenmaal per jaar € 250,- per leiding op adequate wijze controleren en onderhouden van een voorgeschreven blusleiding. Het niet ten minste eenmaal per jaar € 500,op adequate wijze onderhouden van een pompinstallatie bij een voorgeschreven blusleiding.
Blusleiding en pompinstallaties
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Begunstigings termijn
per week
€ 1.500,-
8 weken
per week
€ 3.000,-
8 weken
Blusleiding en pompinstallaties Blusleiding en pompinstallaties
Het niet ten minste eenmaal per maand op adequate wijze controleren van een pompinstallatie bij een voorgeschreven blusleiding. Het niet ten bij oplevering en daarna ten minste eenmaal per 5 jaar een blusleiding en pompinstallatie testen conform NEN 1594:2006.
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
€ 500,-
per week
€ 3.000,-
8 weken
Categorie blusvoorzieningen; brandkraan en bluswaterwinplaats (artikel 2.7.2 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Brandkraan en bluswaterwinplaats
Het niet onbeperkt toegankelijk houden voor bluswerkzaamheden van een door het bestemmingsplan voorgeschreven brandkraan of bluswaterwinplaats. Het niet op adequate wijze onderhouden van een voorgeschreven brandkraan of bluswaterwinplaats.
€ 1.000,- per kraan/plaats
per week of € 6.000,overtreding
8 weken
€ 250,- per kraan/plaats
per week
€ 1.500,-
8 weken
Maximum
Begunstigings termijn 8 weken
Brandkraan en bluswaterwinplaats
Maximum
Begunstigings termijn
Categorie 8 communicatiesysteem hulpverleningsdiensten (artikel 2.8.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Communicatiesysteem Het niet aanwezig hebben van een hulpverleningsdienst adequate installatie voor mobiel radiocommunicatie tussen hulpverleningsdiensten binnen en buiten een bouwwerk bij calamiteiten, in geval van aan bouwwerk dat voor grote aantallen bezoekers toegankelijk is, danwel een wegtunnel met een lengte van meer dan 250 meter.
Hoogte dwangsom Modaliteit € 1.000,-
per week of € 6.000,overtreding
Categorie 9 Voorkomen van belemmeringen en hinder (artikel 2.9.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Voorkomen van belemmeringen en hinder
€ 500,Het plaatsen, werpen of het aanwezig hebben van voorwerpen of stoffen, het verrichten of nalaten van handelingen, het gebruiken of niet gebruiken van werktuigen of middelen of voorzieningen, of het anderszins belemmeren of veroorzaken van hinder, waardoor er brandgevaar wordt veroorzaakt; een melding van, alarmering bij of € 500,bestrijding van brand wordt belemmerd; het gebruik van vluchtmogelijkheden € 500,bij brand wordt belemmerd;
per week of € 3.000,overtreding
of het redden van personen of dieren € 500,bij brand wordt belemmerd.
Begunstigings termijn 8 weken
per week of € 3.000,overtreding
8 weken
per week of € 3.000,overtreding
8 weken
per week of € 3.000,overtreding
8 weken
Categorie 10 Beschikbaarheid gegevens en bescheiden Categorie beschikbaarheid gegevens en bescheiden, logboek (artikel 2.10.1 Gebruiksbesluit) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Logboek
Het niet aanwezig hebben van een € 250,logboek, of het niet ter inzage leggen een logboek of van een afschrift van de gebruiksvergunning voor de toezichthouders.
Maximum
Per week of € 1.500,overtreding
Begunstigings termijn 8 weken
Logboek
Logboek
Het niet geregistreerd zijn in een logboek van een volledig overzicht van buitengebruikstellingen, uitgevoerde onderhouds-en controleactiviteiten, storing-en alarmmeldingen van en andere werkzaamheden aan installaties als bedoeld in het Gebruiksbesluit. Het niet aanwezig hebben van een geldig document voor: 1 een aanvullende behandeling van onderdelen van de bouwconstructie; 2 een certificaat Regeling brandmeldinstallatie 2002 van het Centraal College van Deskundigen van het Centrum voor Criminaliteit en veiligheid; 3 het onderhoud, beheer en controle van een rookbeheersysteem; 4 het onderhoud, beheer en controle van een automatische brandblusinstallatie; 5 een ontruimingsplan; 6 het verslag van ontruimingsoefeningen
€ 250,-
Per week of € 1.500,overtreding
8 weken
€ 250,- per ontbrekend document
Per week of € 1.500,- per overtreding ontbrekend document
8 weken
6. Activiteiten in strijd met artikel 2.1 lid 1 onder f en artikel 2.3 aanhef en onder b van de Wabo (Het zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Rijksmonument
Het slopen van een Rijksmonument
Geen dwangsom, maar procesverbaal
geen
geen
geen
ineens
Minimaal €10.000,-
8 weken
Rijksmonument
Rijksmonument
Het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een Rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht; 1 niet-ingrijpend, ondergeschikt, kleine Minimaal €10.000,aanpassing
Begunstigings termijn
2 ingrijpend, niet ondergeschikt, middel grote aanpassing
Minimaal €15.000,-
ineens
Minimaal €15.000,-
8 weken
3 zeer ingrijpend, niet ondergeschikt, grote aanpassing
Minimaal €20.000,-
ineens
Minimaal €20.000,-
8 weken
€1.000,- per overtreden voorschrift
ineens
€1000,- per overtreden voorschrift
8 weken
Het afwijken van een voorschrift van een omgevingsvergunning voor een Rijksmonument.
7. Activiteiten in strijd met artikel 2.1 lid 1 onder g en artikel 2.3 aanhef en onder b van de Wabo (Het zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening is bepaald) Onderwerp Slopen (voorgeschreven)
Slopen (voorgeschreven)
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening is bepaald. 1 niet-ingrijpend, ondergeschikt, kleine Minimaal €10.000,sloop
Maximum
Begunstigings termijn
ineens
Minimaal €10.000,-
8 weken
2 ingrijpend, niet ondergeschikt, middel grote sloop
Minimaal €15.000,-
ineens
Minimaal €15.000,-
8 weken
3 zeer ingrijpend, niet ondergeschikt, sloop, asbest
Minimaal €20.000,-
ineens
Minimaal €20.000,-
8 weken
per week
€5.000,-
8 weken
Afwijken van een voorschrift van een €500,sloopvergunning
8. Activiteiten in strijd met artikel 2.1 lid 1 onder h en artikel 2.3 aanhef en onder b van de Wabo (het zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning slopen van een bouwwerk in een beschermd stadsgezicht) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Slopen (beschermd Stads- dorpsgezicht)
Het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening is bepaald.
Procesverbaal / spoedbestuursdwang (stilleggen) + eventueel dwangsom ter voorkoming van verdere overtreding (toekomst)
Maximum
Begunstigings termijn
Slopen (beschermd Stads- dorpsgezicht)
1 niet-ingrijpend, ondergeschikt, kleine €10.000,sloop
ineens
€10.000,-
8 weken
2 ingrijpend, niet ondergeschikt, middel grote sloop
€15.000,-
ineens
€15.000,-
8 weken
3 zeer ingrijpend, niet ondergeschikt, sloop, asbest
€20.000,-
ineens
€20.000,-
8 weken
per week
€5.000,-
8 weken
Afwijken van een voorschrift van een €500,sloopvergunning
9. Activiteiten in strijd met artikel 2.2 lid 1 onder a en artikel 2.3 aanhef en onder c van de Wabo (het zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning slopen van een bouwwerk) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Slopen
Het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening is bepaald;
Procesverbaal / spoedbestuursdwang (bevriezen) + eventueel dwangsom ter voorkoming van verdere overtreding (toekomst)
Maximum
Begunstigings termijn
1 niet-ingrijpend, ondergeschikt, kleine €10.000,sloop
ineens
Minimaal €10.000,-
8 weken
2 ingrijpend, niet ondergeschikt, middel grote sloop
€15.000,-
ineens
Minimaal €15.000,-
8 weken
3 zeer ingrijpend, niet ondergeschikt, sloop, asbest
€20.000,-
ineens
Minimaal €20.000,-
8 weken
10. Activiteiten in strijd met artikel 7b lid 2 Woningwet (Het in strijd handelen met de gemeentelijke bouwverordening) Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Bouwverordening
Een bouwwerk gebruiken of laten gebruiken anders dan in overeenstemming met de op dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften van de gemeentelijke Bouwverodening. Een open erf of terrein gebruiken of laten gebruiken, anders dan in overeenstemming met de op dat gebruik van toepassing zijnde voorschriften van de gemeentelijke Bouwverordening. Een open erf of terrein in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op staat van open erven en terreinen van toepassing zijnde voorschriften van de gemeentelijke Bouwverordening.
€ 2.500 per overtreden voorschrift
per week
€ 25.000,-
8 weken
€ 2.500 per overtreden voorschrift
per week
€ 25.000,-
8 weken
€ 2.500 per overtreden voorschrift
per week
€ 25.000,-
8 weken
Bouwverordening
Bouwverordening
Begunstigings termijn
11. Activiteiten in strijd met artikel 12 lid aanhef en onder b Woningwet (Uiterlijk in strijd met de van toepassing zijnde redelijke eisen van welstand) Onderwerp Welstand
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Uiterlijk in strijd met de van toepassing zijnde redelijke eisen van welstand 1 niet-ingrijpend, ondergeschikt, kleine € 7.500,afwijking
Maximum
Begunstigings termijn
ineens
€ 7.500,-
8 weken
2 ingrijpend, niet ondergeschikt, middel grote afwijking
€ 12.500,-
ineens
€ 12.500,-
8 weken
3 zeer ingrijpend, niet ondergeschikt, grote afwijking
€ 20.000,-
ineens
€ 20.000,-
8 weken
12. Activiteiten in strijd met de algemene plaatselijke verordening (APV)
Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
APV
Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan.
€ 100,- per geplaatst object
per week of € 1.000,- per overtreding object
1 week / geen (bij voorkomen van herhaling)
APV
Het niet juist plaatsen of buiten de tijden plaatsen van een terrasmeubilair.
€ 500,-
per week of € 5.000,overtreding
1 week /geen (bijvoorkomen van herhaling)
APV
Het aanleggen, beschadigen of veranderen van de weg.
€ 2.500,- tot 10.000,(afhankelijk van ernst overtreding)
ineens
geen
€ 2.500,- tot 10.000,-
Begunstigings termijn
APV APV
APV
Spoedeisend bestuursdwang bij gevaarlijke situatie (wegens aantasting openbare weg) Maken of veranderen van uitweg.
Spoedeisend bestuursdwang
geen
geen
€ 2.500,- per uitweg ineens
€ 2.500,-
8 weken
1 Klein evenement (tot 50 personen)
€. 250,- per evenement
per overtreding
€ 2.500,-
Geen (voorkomen van herhaling)
2 Middelgroot evenement (50-100 personen)
€ 1.000,- per middelgroot evenement
per overtreding
€ 10.000,-
Geen (voorkomen van herhaling)
3 Groot evenement (100 of meer personen)
€ 2.000,- per groot evenement
per overtreding
€ 20.000,-
Geen (voorkomen van herhaling)
per overtreding
€ 10.000,-
Geen (voorkomen van herhaling)
Begunstigings termijn
Het houden van een evenement zonder vergunning.
Het afwijken van de € 1.000,(voorgeschreven) sluitingstijden door een horecabedrijf (waaronder (sport)kantines
13. DIVERSEN
Onderwerp
Overtreding
Hoogte dwangsom Modaliteit
Maximum
Stillegging
Stillegging van diverse soorten activiteiten
Minimaal €10.000,tot afhankelijk van ernst van overtreding
€ 10.000,- tot geen (voorkomen van afhankelijk van herhaling) ernst van overtreding
ineens